Animorphia

Ruud Lenssen Documentaires / Picl

‘Geef mij maar tachtig honden, in plaats van één kind’, zegt oud-militair Claudia Boerma in Animorphia (56 min.). Nadat ze in 2006, als gevolg van traumatische ervaringen tijdens een uitzending, complexe PTSS had ontwikkeld, kwam hulphond Dingo in haar bestaan. Die heeft haar leven, dat zich inmiddels afspeelt in Hammarstrand te Zweden, weer draaglijk gemaakt.

Boerma is één van de vier hoofdpersonen van deze documentaire van Ruud Lenssen – ondertitel: the skin we keep – met een uitgesproken liefde voor dieren. En daaruit spreekt soms ook teleurstelling in de mens. Bij Jari Jansen bijvoorbeeld, een jonge man uit het Limburgse Beesel die een huis vol met reptielen en gifslangen heeft. Dieren liegen en bedriegen niet, stelt hij. ‘Dat is bij mensen vaak anders.’

Jansen prepareert ook dieren. Dat heeft hij gemeen met taxidermist Wesley Kevenaar uit Venlo. Die is druk doende met het opzetten van de Sumatraanse tijger Hermes, ooit één van de blikvangers in Diergaarde Blijdorp. Het geprepareerde roofdier komt op termijn in het Museon in Den Haag te staan, maar wordt eerst geshowd tijdens het Europees kampioenschap taxidermie in Salzburg te Oostenrijk.

Als leerling van de land- en tuinbouwschool kwam Kevenaar ooit in een slachthuis. Toen hij klaar was met school ging ie er ook werken. Als ik het doe, rechtvaardigde hij dit tegenover zichzelf, gebeurt ‘t tenminste goed. ‘Voordat ik dan schoot of voordat het lichtje uitging, zei ik altijd: sorry’, herinnert hij zich. ‘Dus dan keek ik ze altijd recht in de ogen aan en schoot ik.’ Jaren later kreeg de taxidermist er toch last van .

Ook Debby Smit uit Sint Willebrord heeft echt iets met dieren. Dat moet ze, als fervent jaagster, nogal eens benadrukken. En ze moet de online scheldpartijen en dreigementen erbij op de koop toe nemen. Smit ziet zichzelf als een serieuze jager, zeker niet als zo’n rotte appel, een ‘schieter’. De jacht is essentieel voor het beheer van dierenpopulaties, stelt ze. ‘En je hebt gewoon een lekker stukje vlees op je bord.’

Lenssen laat zijn hoofdpersonen intussen in hun waarde en knoopt hun verhalen tenslotte ook aan elkaar. Zo meldt Claudia Boerma, die er niet aan moet denken om zonder Dingo te leven, zich bijvoorbeeld bij Wesley Kevenaar. Als zij er zelf niet meer is, kan haar hond dan misschien mee de kist in? ‘Hij is er jaren voor mij geweest’, concludeert ze, volgens een geheel eigen logica. ‘En nou ben ik er voor hem.’

Stuk voor stuk hebben deze lekkere eigenheimers zo hun eigen manier om hun liefde voor dieren te betuigen. Van het opzetten van een gedood dier als ultiem teken van respect tot het beeld van een geprepareerd dier als een zelfgemaakt kunstwerk met alleen een huid erom. En van een soort surrogaatkind tot ‘een stukje natuur in huis’. En de kijker van Animorphia mag zich eraan vergapen. Aan hun dieren en aan henzelf.

A Fox Under A Pink Moon

Oskouei Films

‘Oom Mehrdad’, schrijft Soraya Akhlaghi aan filmmaker Mehrdad Oskouei na haar zoveelste mislukte ‘game’. ‘We hebben ‘t weer niet gehaald.’ De tiener zit vast in Iran. Ze wil naar Oostenrijk, waar haar moeder wacht. Die heeft ze al meer dan acht jaar niet gezien. Via Turkije doet Soraya talloze pogingen om in Europa te komen. Zoals bij veel lotgenoten lijkt haar reis echter vervloekt.

Soraya stamt eigenlijk uit Afghanistan, een land waar ze nooit heeft gewoond. Daar moet ze eigenlijk naartoe om een identiteitsbewijs te halen, maar om in dat land te kunnen komen heeft ze een paspoort nodig. En dat heeft ze dus niet. Haar leven is een Gordiaanse knoop geworden die nauwelijks is te ontwarren. In de gelauwerde film A Fox Under A Pink Moon (77 min.) doet ze nochtans een dappere poging.

Vijf jaar lang legt Soraya haar leven vast met haar mobiele telefoon. De filmpjes stuurt ze door naar Oskouei, haar partner in crime op afstand. In die periode moet zij aanzien hoe de Taliban de macht overnemen in haar moederland en krijgt ze zelf steeds meer te verduren van haar hardvochtige echtgenoot Ali, die eigenlijk niet wil worden gefilmd en uiteindelijk alleen onherkenbaar in beeld is gebracht.

Met een andere, minder kleurrijke protagonist had deze tragische situatie wellicht geresulteerd in een even schrijnende als inwisselbare film over een vrouw, die nu eenmaal in de hoek zit waar de klappen vallen. Soraya is echter ook een buitengewoon begaafde kunstenares, die sprekende sculpturen fabriceert, surrealistische schilderijen maakt en zingt en gitaar speelt. Een jonge vrouw die blijft verbazen.

Via de figuur van een clown drukt ze haar pijn uit, vertelt Soraya. Zij spreekt met een roze maan over haar verlangens. Een schrandere vos geeft haar advies. En haar angsten drukt ze uit in een demon, die zo voor één van de mannen met baard uit haar moederland zou kunnen doorgaan. Al deze figuren huizen in haar. ‘Voor mijn gevoel zijn we een complete familie’, zegt Soraya in de voice-over waarmee ze film aanstuurt.

De manier waarmee ze haar bleke bestaan vormgeeft, inkleurt en uitdrijft, tevens uitgewerkt in expressieve animaties die samenvloeien met haar telefoonbeelden, sublimeert deze film en resulteert in onvergetelijke beelden, bijvoorbeeld van een man met baard die ze eerst boetseert, daarna een clown – de vermoorde Afghaanse komiek Khasha Zhuwan – de keel laat dichtknijpen en tot slot het hoofd inslaat.

Als Soraya, tegen het einde van de film, bont en blauw, voor een spiegel staat, klaar voor weer een ‘game’, misschien wel de allerlaatste, besluit ze om een kleurrijk kunstwerk, misschien ook wel haar allerlaatste, te verrijken met haar eigen bloed, een traan om het leven dat ze heeft geleden, dat nu snel achter haar ligt. Op zoek naar een thuis, aan de andere zijde van Europa’s ondoordringbare grens.

Alles Wat Boven Komt

Rauwkost Productions / NTR

In zijn dromen wandelt en rent hij nog gewoon rond. ‘Ja, ik heb vijftig jaar gelopen, dus eh…’, In werkelijkheid zit Jeroen van Wulfften Palthe al enige tijd in een rolstoel. Hij heeft bij een ernstig ongeluk een dwarslaesie opgelopen en is nog altijd druk aan het revalideren. Intussen is hij ook verhuisd. Jeroen kon zijn eigen woning niet meer in en woont nu te midden van tachtigplussers. Dat is natuurlijk wel even wennen.

Jaklien Tans, de andere hoofdpersoon van het dubbelportret Alles Wat Boven Komt (29 min.) van Marte Bosma, zit al zo lang in haar stoel dat ze die helemaal niet meer ziet. Stomtoevallig heeft ze enige tijd geleden de ligfiets ontdekt. Die heeft haar overeind gehouden toen ze te veel prikkels ervoer en er kortsluiting in haar hoofd dreigde. Want behalve haar lijf is ook haar brein gebutst. Nu kan ze haar hoofd leegfietsen.

Ze gaan allebei deelnemen aan de HandbikeBattle, een tocht naar de top van een Oostenrijkse berg. Daarvoor vragen ze het uiterste van zowel hun lichaam als hun geest. Terwijl ze zich in deze serene korte film voorbereiden, vertellen Jeroen en Jaklien, buiten beeld, hoe ze zichzelf weer bijeen hebben geraapt nadat dat ongeluk hun hele leven volledig op z’n kop zette – en hoe ze zichzelf kwijt raakten in dat onwillige lijf.

Bosma vereeuwigt natuurlijk ook hoe ze boven komen op die imposante Alpentop – en óf dat lukt – maar richt zich vooral op wat er in hen boven komt. Om de hoogte te kunnen nemen en door de weerstand die ze hebben moeten overwinnen. Met de handbike als metafoor voor hoe ze het leven weer in eigen hand proberen te nemen en zo hun eigen twijfel en angsten, gesymboliseerd door bergen en tunnels, kunnen overwinnen.

Don’t Put Me In A Box

NTR

Het succes kwam hem niet aanwaaien, stelt de Marokkaans-Belgische choreograaf Sidi Larbi Cherkaoui, die tot 2022 zeven jaar lang de scepter zwaaide bij het Koninklijk Ballet van Vlaanderen, in zijn lange loopbaan werkte met popgrootheden als Beyoncé en Madonna en tegenwoordig artistiek leider is van het Grand Théâtre de Genève.

Of, zoals hij zijn jeugd en de invloed daarvan op z’n artistieke loopbaan in de documentaire Don’t Put Me In A Box (57 min.) van Romain Girard kernachtig samenvat: ‘Pas toen ik vijftien was en wat kilo’s was kwijtgeraakt, de scheiding van mijn ouders had meegemaakt, een door stress veroorzaakte maagperforatie had overleefd, vegetariër was geworden en uit de kast was gekomen, zag ik in dat dansen een existentiële behoefte was, op het masochistische af.’

Larbi Cherkaoui fungeert zelf als verteller van dit bloemrijke (zelf)portret. Hij schuwt ook dan het drama niet. Zowel met taal als dans creëert hij een overdadige beeldenstorm die zowel beklijft als soms ook lam slaat. Terwijl hij zich als choreograaf in pak ‘m beet Japan, Oostenrijk of China te buiten gaat aan het creëren van adembenemende beelden, is er altijd die stem die elke gebeurtenis of emotie inkadert. Daarmee krijgt alles in zijn leven betekenis – en vervolgens ook z’n artistieke weerslag.

Zoals toen ’s mans woede over het onrecht in de wereld plaatsmaakte voor verwarring. ‘Waar het maken van choreografieën eerst heilzaam was keerde mijn kunst, waarmee ik koppig zoveel wilde zeggen en vooral op zoek was naar waardering, zich tegen mij. Er kwam kritiek op de overdaad van mijn choreografieën. En ik raakte ontmoedigd.’ En het dwangmatige denken daaraan sijpelde vervolgens door naar zijn werk – gevolgd door de behoefte om te ‘leven in de leegte’ en alweer een nieuwe voorstelling.

Dat leven, zoals de hoofdpersoon en maker dat in deze gestileerde dansfilm voorstellen, maakt eveneens een geconstrueerde indruk. Groots en meeslepend, dat is ‘t. En, met Instagram als aanjager en uitlaatklep, ook helemaal van deze tijd. Tis het verhaal dat je van een leven, ten volle geleefd natuurlijk, kunt maken – of, zo je wilt, de voorstelling. Met een trefzekere tagline erbij: creëren is mijn overlevingsstrategie.

Favoriten

Cinema Delicatessen

De vaders zijn bouwvakker, brengen pakketjes rond of werken in een pizzeria. En hun moeders zijn meestal huisvrouw – en opvallend vaak zwanger. De kinderen van Juf Ilkay komen van heinde en verre, zijn uiteindelijk aanbeland in de Weense multiculturele wijk Favoriten (118 min.) en worden nu, op een school die voortdurend kampt met een lerarentekort, voorbereid op het leven in Oostenrijk.

Thuis wordt er vaak een vreemde taal gesproken. Op dat gebied ligt er dus een schone taak voor Ilkay Idiskut in deze observerende documentaire van Ruth Beckermann. De bevlogen leerkracht, zelf Turks van oorsprong, neemt haar taak ruim. Ze bespreekt met haar kinderen bijvoorbeeld ook de oorlogen in Syrië en Oekraïne, het belang van autonomie en wie er bij hen thuis eigenlijk de baas is.

Ilkay laat de kinderen tevens zelf filmen en elkaar interviewen. Zo geven ze inzicht in wat er in hen omgaat en wat ze belangrijk vinden. Enkele jongens praten bijvoorbeeld met elkaar over de verschillen tussen cultuur en religie en het land waar ze later het liefst willen wonen. Anderen vragen de juf het hemd van het lijf: die is begin dertig, houdt van wandelen, shoppen en films en stamt uit een familie van leraren.

Verder veroorlooft Beckermann zich geen strapatsen in deze sobere film – geen virtuoos camera- of montagewerk, interviews of muziek bijvoorbeeld – waarin ze drie jaar lang simpelweg de bal volgt: hoe een pittige lerares de aan haar toevertrouwde kinderen, die stuk voor stuk met een achterstand aan de basisschool zijn begonnen, klaar probeert te stomen voor de middelbare school – en het leven.

Gezamenlijk brengen ze ook een bezoek aan de plaatselijke moskee, waar Mohammed, kind van een imam, voor mag gaan in het gebed. In de Stephansdom vermeldt de dienstdoende priester even later dat de kathedraal nochtans van alle inwoners van Wenen is, zelfs van hen. Na afloop herinneren sommige leerlingen zich echter vooral de hamburger die ze bij McDonald’s hebben gegeten.

Ilkay Idiskut – een geestverwant van Kiet Engels, Herr Bachmann en Georges Lopez – heeft duidelijk hart voor haar kinderen, maar bakt geen zoete broodjes. Ze stelt hoge eisen aan hen, grijpt kordaat in als er ruzie is en spreekt zonder meel in de mond tijdens (ouder)gesprekken. Voor volwassenen die zich willen handhaven in de hedendaagse samenleving, bestaan er nu eenmaal geen smoesjes.

Alleen als het afscheid is gekomen en ze afstand moet doen van ‘haar kinderen’, breekt ze even – en zij niet alleen, natuurlijk. De aandoenlijke scène vormt het emotionele hoogtepunt van een doeltreffende film over de kracht van onderwijs. En dat staat of valt toch vaak met de man of vrouw voor de klas. De kinderen van Juf Ilkay hadden ’t duidelijk een stuk slechter kunnen treffen.

Hitler: A Life In Pictures

BBC / HBO Max

‘Hij is de architect van één van de grootste rampen ooit’, stelt historicus Keith Lowe bij aanvang van elke aflevering van Hitler: A Life In Pictures (176 min.). ‘De meest gefotografeerde leider van het begin van de twintigste eeuw’, vult verteller David Harewood aan. ‘Hij oefende z’n poses urenlang voor de spiegel’, beweert professor Maiken Umbach zelfs. ‘Elke foto was een optreden.’

Aan de hand van zeldzame en gedigitaliseerde beelden belicht deze vierdelige serie van Jonathan Mayo de opkomst en ondergang van Adolf Hitler, een leider die heel zorgvuldig zijn eigen imago heeft geconstrueerd en ondertussen delen van zijn ware identiteit aan het oog probeerde te onttrekken. ‘Hitler schiep een ongekend beeld van politieke roem dat daarvoor nog niet bestond’, stelt historicus Guy Walters. ‘De manipulatie van de media, de presentatie van zichzelf, is te vergelijken met wat film- en popsterren tegenwoordig doen.’

Kijkend naar de propagandafoto’s die Hitlers persoonlijke fotograaf Heinrich Hoffmann van zijn leider maakte bij de Anschluss van Oostenrijk in 1938, ziet professor Nicholas O’Shaugnessy bijvoorbeeld dat hij consequent wordt geportretteerd als ‘de Messias van een seculiere religie’. De fotograaf voedt volgens hem de Führercultus. ‘Hoffmann creëert, zoals zo vaak, een symbolisch beeld. Hitler is het stille middelpunt van een draaikolk van opperste extase, waarin het volk bevangen raakt door een soort opperste euforie.’

Hoffmann, die zich dan ook al bedient van Photoshop-trucs avant la lettre, is daarmee een cruciale figuur in de beeldvorming rond de Führer. Ook filmmaakster Leni Riefenstahl, verantwoordelijk voor de nazi-propagandafilm Triumpf des Willens, en cameraman Walter Frentz spelen een essentiële rol in de constructie van Adolf Hitlers imago als leider, volksheld en krijgsheer, stellen diverse historici, beelddeskundigen en psychologen (waarbij Mayo, via B-roll beelden, tevens de setting laat zien, waarbinnen zij zijn geïnterviewd).

Tegenover zijn publieke profiel, eerder al onderzocht in de Nederlandse serie Hitler En De Macht Van Het Beeld (2022), staat de privépersoon Adolf Hitler. Die is te zien in de homemovies van zijn vriendin Eva Braun. Zij filmde ook regelmatig bij de Berghof, Hitlers huis op de Obersalzberg in de Beierse Alpen. De beelden, waarop haar man ontspannen verpoost met nazi-kopstukken zoals Joseph Goebbels, Heinrich Himmler, Martin Bormann, Reinhard Heydrich en Albert Speer, waren lang spoorloos, maar doken uiteindelijk weer op.

Zeker zo interessant is de achterkant van het naziregime zelf, die in deze boeiende miniserie naar voren komt in opgediepte foto’s en filmpjes. Zoals een uitstapje van de SS’ers van het vernietigingskamp Auschwitz en hun echtgenoten. In de natuur bij de zogenaamde Solahütte houden zij een ontspannen wedstrijdje bosbessen eten. ‘Het is opzichtige, agressieve pret, in weerwil van alles’, stelt Maiken Umbach. ’Dit is geen onschuldig vermaak. Ze zitten letterlijk in de schaduw van de grootste genocide ooit.’

Tegenover het beeldenbombardement van de nazi’s konden hun slachtoffers slechts hun eigen menselijkheid plaatsen. De Joodse fotograaf Henryk Ross besloot bijvoorbeeld om het gewone leven in het getto van de Poolse stad Lódz vast te leggen. Behalve de verschrikkingen van de oorlog liet hij tevens een verliefd stelletje, een kinderfeestje en een moeder die haar kind kunst zien. Ook deze foto’s hebben de tand des tijds doorstaan en definiëren nu het tijdperk van Adolf Hitler, dat onuitwisbare beelden heeft nagelaten.

The Jewel Thief

Disney+

Voor sommige hedendaagse documentaires lijken ze misdaad zonder slachtoffers te hebben uitgevonden. The Jewel Thief (99 min.) is weer zo’n schelmenverhaal, waarin de held, de Canadese meesterdief Gerald Daniel Blanchard, James Bond-achtige allure wordt toegedicht en eigenlijk iedereen met een zekere bewondering naar ‘s mans criminele activiteiten kijkt. ‘Dit is een waargebeurd verhaal’, waarschuwt filmmaker Landon Van Soest nog. ‘Althans, grotendeels.’

Want Blanchard zelf maakt al zijn strapatsen soms nét iets spectaculairder dan ze al waren. Zijn bloedeigen moeder Carol Phegly relativeert die verhalen dan weer. Nee, als kind stal hij helemaal geen melk omdat ze zich dat niet konden veroorloven. Kleine Danny had ’t vooral op snoep voorzien. Een klein half uur later zal Blanchards vader Richard Fedoruk, de zelfverklaarde ‘Canadese Chuck Norris’ die pas op latere leeftijd kennismaakte met zijn zoon, zich nochtans doodleuk voorstellen als ‘de biologische vader van Gerald Blanchard, crimineel meesterbrein van de wereld’.

Op de achtergrond klinkt dan een funky deuntje, want Van Soest dient alle verwikkelingen rond zijn briljante boef graag met schwung en humor op. Na een armoedige jeugd, waarin de bank Gerald en zijn moeder meermaals uit hun huis dreigt te zetten, begint die zich als tiener te gedragen als een typische kruimeldief. Hij jat hele winkels leeg. Ook dan gaat Blanchard, volgens hemzelf en lieden die ooit met hem optrokken, al bijzonder inventief te werk. Met slinks bewerkte kassabonnetjes levert hij bijvoorbeeld gestolen spullen weer in en krijgt er dan zowaar keiharde cash voor terug.

Zulke kwajongensstreken groeien al snel uit tot het serieuze werk. Blanchard begint op bijzonder ingenieuze wijze banken, een natuurlijke vijand sinds zijn jeugdjaren, leeg te trekken. Dat levert stapels dollarbiljetten op – meer dan een normaal mens kan verbrassen – maar daarvoor schijnt ie ’t helemaal niet te doen. Hij wil simpelweg de politie te slim af zijn en daagt de agenten die op hem jagen dan ook opzichtig uit: Catch Me If You Can! ‘Hij deed ‘t voor de kick’, meent rechercheur Mitch McCormick. ‘Hij beroofde een bank van 600.000 dollar. Vlak daarna stal hij een broodrooster.’

En dan nadert deze smeuïge heistdocu, na een stief uur, de fase in Blanchards criminele carrière waaraan de luchtige crimefilm zijn titel ontleent. In Wenen wordt in 1998 op klaarlichte dag een ster van de befaamde Oostenrijkse keizerin Sissi gestolen uit het Schönbrunn Paleis. ‘Ik moet voorzichtig zijn met wat ik nu zeg, want als ik zeg dat ik het stal kan ik in Oostenrijk worden aangeklaagd voor diefstal, zegt Gerard Blanchard daarover tegen Van Soest. Hij vervolgt, niet zonder lol: ‘De kranten zeiden dat ik uit een vliegtuig was gesprongen en op het dak van het paleis was geland.’

En dat is natuurlijk weer een leugentje, een poging om het toch al enerverende kat- en muisspel, waarin hij verwikkeld is geraakt met allerlei autoriteiten, nog wat Ocean Eleven-achtige allure mee te geven. Want Blanchard geniet overduidelijk van zijn status en laat in deze docu slechts zelden het achterste van zijn tong zien. Als de informant, waardoor hij uiteindelijk achter de tralies belandt, ter sprake komt bijvoorbeeld. ‘De rechtbank van de straat zal zorgen voor gerechtigheid’, zegt hij dan met een vreemde grimas op zijn gezicht. ‘Ik denk dat hij ergens in een veld zal worden achtergelaten.’

Die kant van het verhaal wordt in kekke schelmendocu’s zoals The Jewel Thief echter met liefde en plezier onder het tapijt geveegd. Daarin hijsen ze een meesterdief liever op het schild, zodat we hem met zijn allen kunnen bewonderen. En dat zou ook wel eens precies kunnen zijn waarnaar Gerald Blanchard eigenlijk ten diepste verlangt. Zo bezien lijkt misdaad voor hem wel degelijk te lonen – ook omdat bij niemand in deze film zichtbaar wordt gemaakt wat die heeft gekost.

Natascha Kampusch – A Lifetime In Prison

Videoland

Zij werd naamgever van de zaak. Niet hij. Zoals meestal. Het slachtoffer, in plaats van de dader – ook omdat die al dood was toen de zaak aan het licht kwam. Wolfgang Priklopil bleef dus relatief onbekend. En Natascha Kampusch groeide uit tot wereldnieuws.

Als tienjarig kind werd Natascha op 2 maart 1998 ontvoerd. Een 35-jarige Oostenrijkse eenzaat sleurde het meisje in zijn witte busje en hield haar vervolgens ruim acht jaar lang gevangen in zijn huis, ergens in de buurt van Wenen. 3096 dagen zat ze vast, meestentijds in de bedompte kerker, drie meter onder de grond, waaraan hij vier jaar lang had geklust. Hij deed er het licht aan (of niet). Hij zorgde voor eten (of niet). En hij liet haar even naar boven of zelfs naar buiten gaan (of niet). Ze was, kortom, van hem. Jarenlang.

Zover had ’t overigens niet hoeven te komen. De politie stond al snel na haar verdwijning bij Wolfgang Priklopil voor de deur – omdat een getuige had gezien dat het meisje was meegenomen door iemand in een wit busje – maar de dienstdoende agenten achtten Priklopil, één van de zevenhonderd eigenaars van zo’n busje in de regio Wenen, niet in staat tot dit misdrijf. En ook een concrete aanwijzing, een brief over ‘s mans gestoorde persoonlijkheid die zes weken na de kidnapping binnenkwam bij de Oostenrijkse politie, werd genegeerd.

In de eerste twee delen van de miniserie Natascha Kampusch – A Lifetime In Prison (155 min.) doorloopt Nicole Horanyi de geruchtmakende zaak met Natascha zelf, haar moeder Brigitta Sirny (die al die jaren als verdachte werd beschouwd), andere betrokkenen én de gebruikelijke deskundigen. Één van hen, profiler Mark T. Hofmann, heeft een bijzondere rol: via gesprekken met Natascha Kampusch, ook in een replica van de kelder waar ze jarenlang verbleef, moet hij zicht krijgen op de dader, die nooit eens grondig is doorgelicht door een psycholoog.

Diens slachtoffer kenschetst Wolfgang Priklopil nu als ‘hulpeloos’. Ze had zelfs medelijden met hem – al was dit ongetwijfeld ook onderdeel van het Stockholmsyndroom dat onvermijdelijk lijkt voor een meisje in haar situatie. ‘Eerlijk gezegd vond ik hem altijd zwakker dan ik. Alleen fysiek sterker.’ Over de details daarvan zwijgt ze. Kampusch geeft sowieso duidelijk haar grenzen aan over wat ze wel en niet kwijt wil. Om zichzelf, haar verwanten en mensen in een vergelijkbare situatie te beschermen.

Tegelijkertijd vertelt ze ook heel veel wél. Over de wanhoop die haar alsmaar nadrukkelijker in z’n greep kreeg bijvoorbeeld. ‘M’n gedachten gingen steeds meer van: ik kom hier nooit meer weg’ naar: dit is niet meer vol te houden’, vertelt ze. Je wist, vat Hofmann samen, dit houdt pas op als één van jullie twee sterft? Op 23 augustus 2006, na bijna 8,5 jaar, komt het daadwerkelijk zover. Zijn verhaal komt ten einde – en dat van haar gaat door, met nóg een pijnlijk, onsmakelijk en voor buitenstaanders misschien zelfs nóg interessanter hoofdstuk.

Want dan duikt de hele wereld op hun gezamenlijke zaak en moet zij die verdedigen tegen roddel en laster. Het is een schoolvoorbeeld van ‘victim blaming’, waarbij ook allerlei complottheorieën opgeld doen. En die zijn niet eens afkomstig uit de donkerste krochten van het internet, blijkt in de ontluisterende slotaflevering van deze driedelige serie, maar van gewezen rechters en politici. De aanhoudende commotie maakt van Natascha Kampusch een mediapersoonlijkheid, een rol die ze gaandeweg omarmt en met eigen media-adviseurs vorm geeft.

Die traumatische ervaring is een soort tweede huid geworden en zij daarmee haar eigen verhaal: De Zaak Kampusch.

Camp Courage

Netflix

Samen met haar oma is Milana vanuit hun tijdelijke woonplaats Bratislava in Slowakije overgekomen naar het Oostenrijkse Piesendorf. Tijdens een zomerkamp gaat het tienjarige meisje een week lang samen met andere kinderen proberen om een Alpentop te beklimmen. Ook oma Olga moet eraan geloven tijdens Camp Courage (33 min.).

Milana mist een deel van haar linkerbeen. Ze raakte ‘t kwijt in haar woonplaats Marioepol. Op 24 januari 2015, de dag die ze ‘Zwarte Zaterdag’ zijn gaan noemen. Toen ze ook haar moeder verloor. Het Oekraïense meisje was erbij toen zij stierf bij een explosie op haar werk en werd zelf later onder het puin gevonden. ‘Ik zei altijd: Milana, wanneer je weer naar buiten mag zal ik je de helderste ster laten zien’, herinnert oma zich geëmotioneerd. ‘En daar woont je moeder.’

Olga en haar puberende kleindochter gaan in de zomer van 2022, een half jaar nadat ze vanwege de Russische inval hun moederland hebben moeten ontvluchten, enerverende dagen tegemoet in het bergachtige Oostenrijk. Vrijwilligers van de Mountain Seed Foundation, waarvan oprichter en Irak-veteraan Nathan Schmidt zo weer zijn eigen issues heeft, begeleiden Milana bij het overwinnen van zichzelf en het verleggen van haar grenzen, zowel fysiek als sociaal.

Intussen heeft ook oma steun nodig. ‘Jij bent de veilige persoon met wie ze zich dit conflict kan hebben’, houdt een vrijwilliger haar voor, als Olga merkt dat ze Milana soms moeilijk kan bereiken. En regisseur Max Lowe, die eerder de zeer persoonlijke klimfilm Torn maakte, vereeuwigt dit kleine familieverhaaltje, dat natuurlijk een veel grotere kwestie weerspiegelt, in een fijne korte documentaire. Over losmaken, loslaten en ook loskomen. Ieder voor zich en toch samen.

Arnold

Netflix

Waar een wil is, is een weg. Als je het kunt imagineren, al dan niet met een sigaar in je mond, kun je het dus ook worden. Mister Olympia bijvoorbeeld. Een actieheld. Of – als geboren Oostenrijker – gouverneur van de Amerikaanse staat Californië. Arnold Schwarzenegger, zittend op zijn praatstoel met een sigaartje erbij, kan er smakelijk over vertellen. En Leslie Chillcott, de regisseur van de driedelige serie Arnold (190 min.) geeft hem alle ruimte en vult ‘s mans herinneringen, bekentenissen en bespiegelingen aan met bijdragen van mensen uit zijn periferie: sportvrinden, concurrenten, een ex-vriendin, zijn acteercoach, medespelers, regisseurs, medewerkers en politieke opponenten. 

De indeling van deze aangeklede autobiografie, uitgebracht als er toevallig ook net een nieuwe serie loopt van Arnie (FUBAR), is al even logisch: aflevering 1: bodybuilding, 2: film en 3: politiek. Als een geboren verteller kneedt Schwarzenegger – met drama, humor en een enkel kwetsbaar moment – van zijn opmerkelijke, uitbundig op camera gedocumenteerde levensloop een onderhoudende vertelling. Over de ontmoeting met zijn grote held, bodybuilder en Hercules-acteur Reg Park (wiens zoon Jon Jon acte de présence geeft in deze miniserie) bijvoorbeeld. Zijn rivaliteit met die andere actieheld van eind twintigste eeuw (Sylvester Stallone, die best wil vertellen over zijn voormalige grote vijand). En hoe hij als politieke novice, die overigens wel getrouwd was met een ‘Kennedy’, een succesvolle bestuurder wordt.

Hoewel hij zich soms beslist kwetsbaar opstelt, bijvoorbeeld als het overlijden van zijn broer en vader of zijn huwelijkse problemen aan de orde komen, blijft Arnold in controle. Hij heeft en houdt te allen tijde de regie en verkoopt zijn leven met een enorme hoeveelheid ‘Schmäh’, een combinatie van pure bluf en klinkklare nonsens. Dat roept onvermijdelijk de vraag op: wordt deze miniserie ooit meer dan het narratief dat de inmiddels bejaarde Arnold zelf van zijn leven wil maken? De vraag stellen…. Dit is de Hollywood-versie. Schwarzeneggers heldenverhaal. Waarin beschuldigingen van grensoverschrijdend gedrag tegenover vrouwen en seksuele escapades dus vooral dienen als (fikse) hobbel op de weg naar wie je altijd al wilde worden en een uiteindelijk toch wel happy end.

Je vormt je leven nu eenmaal door het je voor te stellen – vooraf, als de jonge hond die je ooit was – en door datzelfde leven naderhand in een bepaald perspectief te plaatsen – achteraf dus, als de oude leeuw die je bent geworden. Én door het hier en nu, als de epiloog na een enerverende vertelling, nog wat sjeu te geven met ritjes in een tank, mijmeringen bij de aanblik van imposante bergtoppen en het uitlaten van je eigen ezels, pony’s en andere boerderijdieren. Het is tenslotte de Arnold Schwarzenegger Show! Vermaak gegarandeerd, wanneer het gordijn eenmaal is opengegaan. Maar wat er daarachter werkelijk schuilgaat? Arnold zal het uit zichzelf niet vertellen.

Mutzenbacher

IDFA

‘Noch nicht spritzen’, zegt de man geanimeerd. ‘Jesus, Maria! Wenn mein Mann so vögeln könnte… Ah, das ist gut. So hat’s mir noch keiner gemacht. Ah, das gespüre Ich bis in Mund herauf! Ah, wenn ich das gewußt hätte, wie Sie’s können. Dann hätte Ich’s schon lang hergegeben.’

Het is een tamelijk surrealistisch tafereel: een kale man, staand bij een piano in een oude fabriekshal, leest met de tekst in de hand een erotische scène vanuit vrouwelijk perspectief voor. De verhitte passage is afkomstig uit Josefine Mutzenbacher, Oder Die Geschichte einer Wienerischen Dirne Von Ihr Selbst Erzählt, een anoniem verschenen erotische roman uit 1906 die doorgaans wordt toegeschreven aan de schrijver van Bambi (!), Felix Salten. Het zeer expliciete boek over een minderjarige prostituee uit Wenen was lang verboden, maar werd niettemin veel gelezen.

Na een oproep in de krant laat de Oostenrijkse filmmaakster Ruth Beckermann (The Waldheim Waltz) ruim honderd mannen auditie doen voor Mutzenbacher (101 min.). Zij nemen plaats op een sofa die zo afkomstig zou kunnen zijn uit een bordeel – een casting couch, zo je wilt – en gaan aan de hand van de scandaleuze roman met haar in gesprek over hun persoonlijke ervaringen met seksualiteit en ideeën over erotiek, pornificatie, toxische mannelijkheid en verpreutsing. Daarbij spelen onvermijdelijk ook gevoelens van schaamte, ongemak en lol op – of een combinatie daarvan.

‘Geil’, constateert een oudere man bijvoorbeeld, nadat hij een erotische scène van de jeugdige hoofdpersoon met haar eigen vader heeft voorgelezen. ‘Mooi. Incest.’ Hij laat een kleine stilte vallen. ‘Natuurlijk.’ De man zoekt weer heel even naar woorden. ‘Goed geschreven, volgens mij.’ Waarna hij begint te grinniken. ‘Beviel het jou ook?’ vraagt hij vervolgens aan de jongere man die naast hem op de bank zit. ‘Ik zou zeggen dat je toch even tijd nodig hebt om dat helemaal te laten indalen’, antwoordt die diplomatiek, terwijl hij zijn gêne probeert te beteugelen.

Even later neemt dezelfde oudere man het voortouw tijdens één van de door Ruth Beckermann strak geregisseerde groepsscènes. ’Was tut der Schwanz in der Fut?’ laat zij hem luid vragen aan de anderen. Waarna die eensgezind antwoorden: ‘Vögeln!’ Daarna moet hij hen een opsomming laten declameren van allerlei benamingen voor ‘de oudste beweging der wereld’. ‘Pudern’, antwoordt het mannenkoor, na enige instructie en oefening, in een wederom surrealistische scène, die echter nooit een gimmick wordt. ‘Ficken, Remmeln, Bimsen, Petschieren, Stemmen.’

Vastberaden bevraagt Beckermann verder de seksuele moraal van deze mannen en of/hoe die door de jaren heen is veranderd. Dat boek dwingt hen ook om zich te verplaatsen in de belevingswereld van een (héél) jonge vrouw, waarbij het alleen de vraag is of Josefine’s seksavonturen, vermoedelijk dus opgetekend door een manspersoon, destijds ook waren bedoeld als alibi voor mannelijk wangedrag. Als in: natuurlijk dienen vaders of priesters in principe van minderjarige meisjes af te blijven, maar als die er zo duidelijk zelf van genieten kan daarmee feitelijk ook weinig mis zijn.

Mutzenbacher dwingt z’n hoofdpersonen zo om de confrontatie met zichzelf, en mannen zoals zij, aan te gaan en confronteert de kijker bovendien met z’n eigen seksuele normen en waarden.

Gustav Mahler – Zanger Voor De Aarde

AVROTROS

‘Die Erde atmet voll von Ruh und Schlaf’, klinkt ‘t in Der Abschied, het slot van Das Lied von der Erde. ‘Alle Sehnsucht will nun träumen.’ Met de symfonische liederencyclus wilde componist Gustav Mahler (1860-1911) harmonie met de wereld uitdrukken. Hij baseerde zich daarbij op Chinese poëzie uit de Tangdynastie, in dit geval Der Abschied Des Freundes van Wang Wei. ‘Die müden Menschen gehn heimwärts’, vervolgt het muziekstuk. ‘Im Schlaf vergeßnes Glück. Und Jugend neu zu lernen!’

De jonge Britse dirigent John Warner (27) voelt een verwantschap met Mahler. Ze delen een passie voor muziek en natuur. De Oostenrijkse componist is volgens hem zelfs een milieuactivist avant la lettre. Met zijn Orchestra For The Earth wil Warner diens muziek nu ten gehore brengen, liefst buiten een stedelijke omgeving. Op een plek ook, die bereikbaar is met het openbaar vervoer. Want de idealistische musici zijn het natuurlijk aan zichzelf verplicht om klimaatneutraal te reizen.

In de sfeervolle roadmovie Gustav Mahler – Zanger Voor De Aarde (52 min.) volgt de Nederlandse documentairemaker Frank Scheffer het kamerensemble naar Oostenrijk, waar het ook Mahlers huis aandoet. Daar zou hij, zo wil in elk het verhaal, elke ochtend vanaf het balkon van zijn villa in het meertje zijn gesprongen. Het duurt natuurlijk niet lang of ook de jonge muzikanten liggen er in het water, in één van de scènes die het ‘bloedserieuze’ karakter van de onderneming doorbreekt.

In gedragen sequenties laat Scheffer verder Mahlers majestueuze muziek en al even machtige natuurbeelden samenvloeien. Alsof ze onlosmakelijk met elkaar zijn verbonden. Das Lied von der Erde is volgens John Warner ook echt een muziekstuk voor onze tijd. ‘Een symfonie die duidelijk maakt dat je alleen in harmonie komt met de wereld als je de koers van de natuur volgt.’

Les Arbitres

Howard Webb

De vader van de Engelse arbiter Howard Webb maakt zich zorgen. Zijn zoon heeft zojuist een doelpunt goedgekeurd tijdens de voetbalwedstrijd Oostenrijk – Polen. Maar was die bal nou buitenspel? Vanaf de tribune heeft pa het niet goed kunnen zien, maar een fout zou Howards kansen op een topwedstrijd tijdens het Europees Kampioenschap van 2008 in Oostenrijk en Zwitserland aanzienlijk kunnen verkleinen.

Webbs assistent-scheidsrechter Mike Mullarkey realiseert zich in de rust dat ze inderdaad fout zaten en – vooral – dat hij het was die had moeten vlaggen. Het is één van de sleutelscènes van Les Arbitres (75 min.), waarin het hectische bestaan van topscheidsrechters van binnenuit wordt getoond. Vlak voor het einde van de wedstrijd geeft Webb nog een omstreden strafschop aan het thuisland. Thuis in Engeland hebben ze allang gezien dat zoonlief nu de juiste beslissing heeft genomen, zegt een andere tribuneklant tegen zijn vader. Het was zonder enige twijfel een penalty. ‘Super. Dat is goed nieuws.’

In de catacomben krijgt zijn zoon niettemin van onder uit de zak van Leo Beenhakker, de coach van Polen. ‘Niemand trok er aan een shirt’, sneert de Nederlander tegen de mannen in zwart in deze observerende documentaire van Yves Hinant, Eric Cardot en Delphine Lehericey uit 2009. ‘Absoluut niet. En dan ineens wel. Het is een ‘fucking disgrace’.’ Met die woedende woorden kan de ‘Engelse scheidsrechter’ – uit de mond van Beenhakker klinkt het als een ernstige belediging – ‘t even doen. Mullarkey probeert Webb na afloop gerust te stellen: ‘Op televisie zien ze wel dat het een penalty was.’

Bij de wedstrijdevaluatie komt alleen toch weer dat buitenspeldoelpunt aan de orde. ‘Dat is vreselijk voor het toernooi’, aldus de voormalige Nederlandse toparbiter Jaap Uilenberg die tegenwoordig namens de Europese voetbalbond scheidsrechters begeleidt. ‘Ik kan de televisiebeelden niet negeren die de hele wereld over gaan. Over het geheel was het oké.’ Maar daar koop je dus weinig voor, als leidsman met de ambitie om de finale te fluiten. En zijn assistent, die zijn vlag naar de grond hield, voelt zich duidelijk schuldig.

Behalve Webb en zijn team worden in deze intieme kijk in de scheidsrechterswereld (Engelse titel: Kill The Referee) nog drie andere arbiters gevolgd tijdens het EK: de Spanjaard Manuel Mejuto, de Zweed Peter Fröjdfeldt en de Italiaan Roberto Rosetti. Met name de communicatie tijdens de wedstrijd van de scheids met zowel de spelers als zijn assistenten, waarmee je als kijker stiekem mag meeluisteren, geeft een ongekend beeld van hoe zo’n topper zich van zijn taak moet kwijten in de heksenketel die het moderne voetbal kan zijn.

En gaandeweg komt ook de tragische positie van scheidsrechters tijdens zo’n kampioenschap in het oog. Als hun nationale elftal doorstoot naar een volgende ronde, wordt de kans dat zij zijn uitgefloten tijdens het toernooi steeds groter. Één van hen kan slechts uitkomen in de finale. De anderen moeten vervolgens, met een mengeling van bewondering en jaloezie, toekijken hoe hun collega één van de hoogtepunten uit zijn carrière beleeft.

Het is een even vanzelfsprekende als treffende apotheose voor deze prachtige sportfilm.

In 2020 verscheen er een nieuwe en thematisch verwante scheidsrechtersfilm: Das Spiel.

The Waldheim Waltz

Tegenwoordig zou het vast niet lang duren voordat Kurt Waldheim in het openbaar aan het kruis zou worden genageld. Een politicus die zo’n twijfelachtig oorlogsverleden verbergt is altijd slechts een muisklik verwijderd van totale ontluistering. Die zal zich waarschijnlijk geen kandidaat stellen voor het presidentschap van Oostenrijk. Hij is wel wijzer; ‘ze’ zullen het verleden nooit laten rusten.

In de twintigste eeuw waren er echter nog geen sociale media en kon Waldheim gewoon secretaris-generaal van de Verenigde Naties worden. Van 1972 tot 1982 bekleedde hij die prestigieuze post. Terwijl er al sinds de Tweede Wereldoorlog twijfel was over zijn naziverleden en de vraag werd opgeworpen of hij een actieve rol had gespeeld bij partizanenjacht in Joegoslavië en betrokken was geweest bij Jodenvervolging. Die geruchten bleven echter onder de pet.

Pas in 1986, in de nasleep van Claude Lanzmanns vernietigende Holocaust-documentaire Shoah, werd Waldheims verleden alsnog grondig onderzocht en kwamen er documenten boven tafel, die leken aan te tonen dat Waldheim bepaald niet de onwillige, dienstplichtige militair was geweest die steevast de hoofdrol had gespeeld in zijn eigen verhalen over de Tweede Wereldoorlog. Déze Kurt Waldheim had gediend onder de beruchte Oostenrijkse generaal Alexander Löhr, die in 1947 was geëxecuteerd vanwege oorlogsmisdaden.

Ruim dertig jaar later analyseert Ruth Beckermann het politieke schandaal, waarbij ze destijds zelf als demonstrant en documentairemaker nauw betrokken was. Met louter archiefmateriaal tekent ze de commotie op rond de man die zichzelf typeerde als een ‘fatsoenlijke soldaat’. Terwijl Waldheim in de hele wereld wordt uitgemaakt voor oorlogsmisdadiger, blijft de Österreichische Volkspartei en een groot deel van de bevolking hem in de rug dekken.

Interessante materie voor een boeiende film. The Waldheim Waltz (91 min.) vraagt desondanks doorzettingsvermogen. Beckermanns contemplatieve voice-overs en de tijd die ze neemt voor het opzetten van de affaire stellen het geduld van de – met social media (her)opgevoede – kijker aan het begin van de film danig op de proef. Gaandeweg wordt ook die echter meegenomen in de vertelling, waarin Waldheim wordt opgevoerd als de verpersoonlijking van Oostenrijks moeizame verhouding tot de oorlog. Was het land méér dan het eerste slachtoffer van Hitlers dadendrang?

Exemplarisch is in dat verband Waldheims zoon Gerhard, die ervoor kiest om zijn vader en diens (opgeschoonde) herinneringen aan de oorlog onvoorwaardelijk te geloven. Het komt hem tijdens een hoorzitting in het Amerikaanse parlement op een publieke schrobbering te staan door het Joodse congreslid Tom Lantos, die zijn hele familie verloor tijdens de Tweede Wereldoorlog en de waarheid in zijn aanwezigheid niet laat verloochenen. Het is de gehele affaire in het klein, op het scherpst van de snede uitgevochten.

In 1989 werd Kurt Waldheim door het zogenaamde staafincident overigens nog ongewild onderwerp van gesprek onder Nederlandse voetballiefhebbers. Tijdens de wedstrijd van Ajax tegen Austria Wien zorgde cabaretier Freek de Jonge als gaststadionspeaker voor consternatie met de mededeling dat er telefoon was voor de heer Waldheim. Of hij misschien de heer Wiesenthal wilde terugbellen.

Niet veel later werd de Oostenrijkse keeper Franz Wohlfahrt geraakt door een ijzeren staf, die was gegooid vanaf de tribune. De Amsterdamse club zou een jaar worden uitgesloten van Europese wedstrijden.