De Redders Van Het Scheepswrak

NTR / donderdag 25 december, om 22.20 uur, op NPO2

‘De Jurk’ heeft alles veranderd voor de leden van de Duikclub Texel. Zomaar de Waddenzee induiken en rondstruinen in een scheepswrak is er niet meer bij. Dat is sinds die ene vondst in het Palmhoutwrak, op een onbewaakte dag in 2014, ondenkbaar geworden. Toen troffen ze in een kist in dat wrak een puntgave jurk uit de zeventiende eeuw aan, die vierhonderd jaar onder water had gelegen. ‘Onze Nachtwacht’, noemde Corina Hordijk, de directeur van het plaatselijke museum Kaap Skil, deze archeologische schat.

Het verhaal van die bijzondere vondst en de maatschappelijke discussie die daarover binnen en buiten Texel ontstond, tot in Londen aan toe, is al verteld in de puike miniserie De Jurk En Het Scheepswrak (2023). In dit vervolg toont Arnold van Bruggen hoe de redding van dat wrak daarna toch weer grotendeels tot stilstand is gekomen. Want ondanks wereldwijde aandacht voor de jurk en tentoonstelling ervan in Kaap Skill, waar ook koning Willem-Alexander en koningin Maxima een kijkje zijn komen nemen, ligt het Palmhoutwrak nog altijd gewoon bij Burgzand op de bodem van de Waddenzee.

Bij de start van De Redders Van Het Scheepswrak (59 min.) pakt directeur Hordijk dus haar biezen. Zij is teleurgesteld in het gebrek aan vooruitgang. De strijd wordt echter voortgezet door Tweede Kamerlid Sandra Beckerman (SP), die zelf is opgeleid tot archeoloog. Zij pleit binnen en buiten de Kamer voor structurele financiering voor maritieme archeologie en stimuleert de verantwoordelijke minister Eppo Bruins om eens een kijkje te gaan nemen in Texel. Terwijl Beckerman naar politiek draagvlak zoekt, voert de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE) een nadere verkenning van het wrak uit.

Van Bruggen volgt hun verrichtingen, in en boven water, om te komen tot een reddingsplan voor Neerlands maritieme erfgoed en steekt tevens z’n licht op bij de mensen waarmee dit verhaal ooit begon: de Texelse hobbyduikers. Zij hebben zich maar aan te passen aan ‘het nieuwe normaal’. Het feit dat er voortaan officieel ontheffing moet worden gevraagd voordat er kan worden gedoken bij wrakken in de Waddenzee strijkt menigeen tegen de haren. Want met al die officiële vergunningsaanvragen en doorlooptijden van een week of acht is dat duiken al snel geen leuke hobby meer.

Hoewel deze nieuwe film de wow!-factor mist van de oorspronkelijke serie, die een hele nieuwe wereld boven water haalde, heeft dit vervolg zeker ook z’n waarde: de documentaire toont hoe het Palmhoutwrak, ondanks die bewierookte jurk, vier eeuwen na dato gewoon vastloopt in de modder van het Hollandse poldermodel. Waar de neuzen echt niet zomaar dezelfde kant op wijzen.

All The Empty Rooms

Netflix

En dan staan ze ineens voor de deur, een journalist en een fotograaf. Steve Hartman en Lou Bopp bellen netjes aan. De ouders nemen hen vervolgens mee naar boven. Ze hebben eerder al uitgebreid met de twee gesproken. Naar die immens lege slaapkamer. Alhoewel, leeg? De kamer staat vol met SpongeBob, foto’s en vuile kleren. Met een houten kastje, fleurige schoolprojecten en die ene kattentrui van Amazon. Of: met knuffelberen, roze muren en allerlei lichtjes, die sindsdien nooit meer uit zijn geweest.

Toen verslaggever Steve Hartman van CBS News in 1997 zijn eerste reportage maakte over een schietpartij op school, waren er nog maar zo’n zeventien ‘school shootings’ per jaar in de Verenigde Staten. Inmiddels staat de teller op 132. Om de dag dringt er een schutter een willekeurig schoolgebouw in en maakt daar één of meerdere slachtoffers. Hartman is lam geslagen door al dit uitzinnige geweld en zijn eigen verslagen daarvan. Sinds zeven jaar werkt hij daarom aan een langere productie over de slaapkamers van vermoorde kinderen. Samen met fotograaf Lou Bopp heeft hij er nog drie te gaan.

In de korte documentaire All The Empty Rooms (35 min.) sluit filmmaker Joshua Seftel bij hen aan, te beginnen met de online-kennismaking met de getroffen ouders. Daarna stappen ze samen die huizen binnen, waar het leed nog altijd alomtegenwoordig is. De ouders ontvangen Hartman en Bopp met verhalen over hun kinderen en laat hen  familiefoto’s en -filmpjes zien. Tussendoor koesteren de twee mannen hun eigen kinderen, ook hun dierbaarste bezit. Met zijn dochter Rose maakt Bopp bijvoorbeeld elke dag ‘de ochtendfoto’, om de voortgang van het leven vast te leggen. Die elders ontbreekt.

Hartman denkt tevens na over de rol van de media na de ‘shootings’. Is er niet veel te veel aandacht voor de daders, met de schutters van Columbine als meest navrante voorbeeld? En heeft hij met zijn eigen, veelal positief ingestoken, reportages de wereld niet vaak witgewassen? Met hun productie over de verlaten slaapkamers, en Seftels ingetogen weerslag daarvan, leggen ze de aandacht weer waar die hoort: bij de kinderen. En hun ouders krijgen naderhand een persoonlijk fotoboek. Met herinneringen aan de jurk voor het schoolbal, een schoenenverzameling en briefjes aan een toekomstige zelf.

Milou’s Strijd Gaat Door

familiefoto / NTR

‘Ik ben Milou’, zegt de hoofdpersoon bij de start van deze indringende film. ‘Je hoort mijn stem, maar ik leef niet meer. Omdat ik het belangrijk vind dat mijn verhaal verteld wordt, is mijn stem met kunstmatige intelligentie nagemaakt. Daarvoor zijn oude geluidsopnamen van mij gebruikt.’

Alles wat ze nu met de kijker deelt heeft Milou overigens ooit zelf gezegd of geschreven, vertelt haar AI-alter ego. De bijbehorende foto’s komen uit het familiealbum. En de tekeningen en social media-filmpjes heeft ze, in de jaren voordat in 2023 euthanasie aan haar werd verleend, zelf gemaakt. ‘Alleen deze introductie niet’, voegt ‘Milou’ daar nog aan toe. ‘Die is geschreven door Bart, de regisseur.’

En die neemt de vertelling vervolgens meteen bij de hand met zijn eigen voice-over: ‘Maar hoe kan het dat Milou, een meisje van zeventien, zodanig psychisch lijdt dat ze euthanasie krijgt?’ Waarna de titel van deze documentaire in beeld verschijnt, Milou’s Strijd Gaat Door (103 min.), en de zoektocht naar het antwoord op die vraag kan beginnen. Als er al een eenduidig antwoord bestaat…

Milou was het nichtje van producent Rob Hüsken, de beste vriend van documentairemaker Bart Hölscher. Samen hebben zij nu, tegemoet komend aan de laatste wens van Milou, een film gemaakt, waarin de lijdensweg van de tiener uit Bavel nog eens pijnlijk gedetailleerd wordt gereconstrueerd met Milou’s ouders Mireille en Louis, haar vriendinnen Lisa en Nyssa en enkele behandelaars.

Daarmee wordt in de eerste helft van deze documentaire het fundament gelegd voor het tweede deel van de film, waarin de openbare discussie aan de orde komt die na Milou’s zelfverkozen ‘humane dood’ losbarstte. Is het wel gewenst dat minderjarigen die ogenschijnlijk ondraaglijk en uitzichtloos psychisch lijden in aanmerking komen voor euthanasie? De meningen van behandelaars lopen daarover uiteen.

Kinder- en jeugdpsychiater Menno Oosterhoff, die Milou’s wens om humaan te kunnen sterven honoreerde, noemt dat besluit ‘één van de moeilijkste beslissingen’ uit zijn leven. Naderhand voelde hij zich bovendien gecriminaliseerd door collega’s, en in hun kielzog ook politici, die de zorgvuldigheid daarvan in twijfel trokken. En hij maakte zich kwaad over de ‘parent blaming’ die er ook uit sprak.

Hölscher neemt de tijd om deze pijnlijke discussie, waarbij Oosterhoffs opponenten alleen via archiefbeelden aan bod komen, te behandelen. Het persoonlijke verhaal van Milou dreigt dan wat op de achtergrond te raken – al maakt hulpverlener Halil nog wel een speciale Blue Tree voor haar en bezoeken Milou’s ouders samen met lotgenoten het beeld Stille Strijd, dat aandacht vraagt voor psychisch lijden bij jongeren.

Op zulke kwetsbare momenten wordt nog eens duidelijk dat het leed dat zij met hun kind moeten dragen eigenlijk te groot is om onderdeel te worden gemaakt van een maatschappelijk debat – hoe legitiem dat verder ook is. Voor de ouders van Milou telt uiteindelijk slechts één ding: dat hun kind niet langer hoeft te lijden en niet aan haar lot wordt overgelaten terwijl ze aanstuurt op een waardig einde.

Zoekjaar

Windmill / VPRO

‘Weet je zeker dat de rest in orde is?’ vraagt Nadh Lingyun Cao, terwijl hij ongelukkig naar zijn laptop kijkt.

‘Ik weet het niet zeker, antwoordt Joris Koptod Nioky. ‘Ik ben nu eenmaal ook geen expert, maar ik denk dat het wel in orde is’ Hij laat een korte stilte vallen. ‘Alstjeblieft… probeer me te negeren als we filmen.’

‘Moet ik gewoon het nummer veranderen?’ onderbreekt Lingyun Cao hem desondanks.

‘Welk nummer?’

Lingyun Cao doet nóg een poging om de informatie op zijn beeldscherm te vatten. ‘Ik heb gewoon een accountant nodig.’

Even daarvoor heeft de in Nederland woonachtige kunstenaar (33) uit China zich ingeschreven bij de Kamer van Koophandel. Hij had overigens geen andere keus. Als hoogopgeleide migrant heeft Lingyun Cao, na het afronden van zijn studie aan de Gerrit Rietveld Academie, nog een jaar de tijd om werk te vinden, dat minimaal 2400 euro per maand oplevert. Anders moet hij het land na negen jaar verlaten.

Joris maakt een documentaire over dit Zoekjaar (70 min.). Om daarmee een begin te maken heeft hij alvast 18.000 euro subsidie gekregen. Voor deze film dus, waarvoor ie in totaal zo’n drie ton nodig denkt te hebben. Intussen blijft zijn hoofdpersoon worstelen met de Nederlandse bureaucratie. ‘I want to move people’, noteert hij in een schriftje. ‘Console them. Disrupt them. Art is my unconditional gift.’

Dan is allang duidelijk dat de twee zeker geen conventionele vertelling voor ogen hebben, waarbij de hoofdpersoon er aan het eind, na het overwinnen van de nodige administratieve obstakels, al dan niet in slaagt om zichzelf van een baan, klus of project te verzekeren, die voldoende geld binnenbrengt. Zoekjaar wordt een mindfuck van jewelste, op het snijvlak van documentaire, fictie en performancekunst.

Nadh Lingyun Cao, die via ingesproken audioberichtjes diep in z’n binnenste laat kijken, draait zichzelf steeds verder vast en raakt daarvan alsmaar gefrustreerder. Dat zorgt tevens voor botsingen met de man achter (en ook: voor) de camera. ‘Het komt jou zeker wel goed uit dat ik in deze situatie zit’, bijt hij hem toe. ‘Dit is perfect voor die klotefilm van je. Zie je niet waar ik doorheen ga? Heb je dan geen enkele empathie?’

Zulke confrontaties doen denken aan Joris Koptod Nikoys vorige film, waarin hij de degens kruiste met zijn eigen moeder Rian. Dit Ben Ik Niet, voegde zij hem getergd toe, toen ze doorkreeg wat de teneur van die documentaire werd. Bij Lingyun Cao lopen de emoties ook steeds hoger op, totdat het komt tot een soort catharsis, die de filmmaker rücksichtslos vastlegt terwijl hij hem tegelijkertijd tot kalmte probeert te manen.

Zoekjaar wordt daarmee een bijzonder unheimische film – niet in het minst ook door de uitzinnige beeldexperimenten van zowel de kunstenaar als de filmmaker waarmee de ontwikkelingen worden omlijst. Tegendraads, duister en soms bijna onuitstaanbaar. En meta, dat ook. Over de ongemakkelijke verhouding tussen maker en subject, waarbij de één de ander soms harder nodig heeft dan de ander hem – al kan dat zo omdraaien.

Flophouse America

Cinema Delicatessen

De afwas doen ze in het bad. Beter: die doet hij. Die moet hij doen. Mikal, de twaalfjarige zoon. Samen met zijn ouders Jason en Tonya woont hij in een aftands Amerikaans motel. Met z’n drieën op een goedkope kamer.

Al te veel gebeurt er in eerste instantie niet in Flophouse America (80 min.), de debuutfilm van de Noorse fotografe Monica Strømdahl. De drie hangen maar wat rond. Mikal verdwijnt het liefst de hele dag in videogames, drukt zich uit in basale gedichten en speelt met de kat. Jason gaat geregeld werken of eten halen en blijft onderweg dan nog wel eens ergens steken. En Tonya lijkt tot heel weinig te komen. Behalve drinken.

Deze documentaire speelt zich vrijwel volledig af op die ene kamer. Soms ontsnapt Mikal even naar de gang of naar de plek in de hal, waar je tegen betaling een wasje kunt draaien. En dan wacht die kamer weer, waar hij als opgroeiende tiener geen enkele privacy heeft, voortdurend wordt gewezen op het feit dat zijn schoolcijfers te wensen overlaten en zijn ouders bepaald niet altijd het goede voorbeeld geven.

Als een vlieg op de muur vangt Strømdahl de situatie in de desolate kamer. Te beginnen met de leegte en landerigheid. Wie heeft er bijvoorbeeld wodka op de kat geknoeid? Met het drinken volgen andere uitdagingen vanzelf. ‘Mikal, maak je uit de voeten’, draagt Jason hem op, als hij met z’n vrouw – en Meatloaf op de speakers – een feestje heeft gebouwd. Ze trekken resoluut een gordijn dicht. Even tijd voor elkaar.

Spanningen en conflicten kunnen niet uitblijven. Mikal wil eigenlijk maar één ding: dat zijn ouders stoppen met drinken. En laat dat nu het enige zijn wat ze niet lijken te kunnen of willen. Het leven – in armoede, zonder uitzicht – is een beest geworden dat ze, zeker moeder, alleen beneveld in de bek durven te kijken. Elke vorm van decorum gaat ondertussen, voor het oog van Strømdahls nietsontziende camera, het raam uit.

‘Het is niet zo erg als je denkt’, houdt Jason Mikal tijdens een conflict voor. ‘Misschien is het erger dan jij door hebt’, riposteert zijn zoon fel, terwijl een stomdronken Tonya het gesprek voortdurend onderbreekt met dwarse opmerkingen. Toch is Flophouse America meer dan een genadeloze strooptocht door Amerika’s onderbuik, waar elke vorm van (mede)menselijkheid wordt geofferd aan de roes van drank of drugs.

Terwijl ze, op die luttele vierkante meters, worstelen met het leven, ontwikkelen Jason en Tonya zich ook tot gelaagde personages, die zeker niet helemaal losgezongen zijn geraakt van de wereld en elkaar. Tegelijkertijd toont deze zielstriemende film via hen wat het hedendaagse Amerika doet met de mensen die nauwelijks kunnen meekomen in de eindeloze ratrace – en het nageslacht dat zij onderweg op de wereld zetten.

Daarmee werpt zich Strømdahl op als pleitbezorger van ‘alle Mikals van deze wereld’. Dat ligt er misschien wat dik bovenop, maar dit familieportret agendeert wel zeer effectief de situatie van de Amerikaanse onderklasse, die ook gemakkelijk kan worden weggezet als ‘trailer trash’. Gelukkig bevat de documentaire, te langen leste, ook nog nét genoeg zonnestralen om enige hoop voor hun toekomst te koesteren.

De Rockstar À Tueur: Le Cas Cantat

Netflix

Ze zou tegen de verwarming zijn gevallen. De zware verwondingen die de bekende Franse actrice Marie Trintignant in de nacht van 26 op 27 juli 2003 heeft opgelopen, corresponderen alleen helemaal niet met een tragisch ongeval. Het verhaal dat haar nieuwe geliefde, de bekende zanger Bertran Cantat, tegen de Litouwse politie heeft verteld, kan dus niet kloppen.

De twee zijn in Vilnius vanwege de opnames voor een film, waarin zij een belangrijke rol speelt. De frontman van de populaire rockband Noir Désir komt haar daar opzoeken en wordt, vanwege zijn bezitterige en jaloerse gedrag, al snel beschouwd als een stoorzender op de filmset. Op hun hotelkamer is het ‘s nachts tot een serieus handgemeen gekomen, moet Cantat al snel toegeven, waarna Trintignant, een telg van de bekende Franse filmfamilie, in coma is beland.

In De Rockstar À Tueur: Le Cas Cantat (124 min.) reconstrueren Zoé de Bussiere, Karine Dusfour, Anne-Sophie Jahn en Nicolas Lartigue de geruchtmakende zaak, die Frankrijk ruim twintig jaar geleden in rep en roer heeft gebracht. Als het nieuws uitlekt dat Marie Trintignant op de intensive care voor haar leven vecht, is nog helemaal niet bekend dat zij een relatie heeft met Cantat, die voor haar halsoverkop zijn Hongaarse vrouw Krisztina Rády en hun twee kinderen heeft verlaten. 

Deze driedelige true crime-serie vliegt De Casus Cantat niet al te subtiel aan en probeert in eerste instantie vooral uit te vlooien wat er zich precies heeft afgespeeld tijdens die traumatische nacht in dat Litouwse hotel. Een cruciale rol is daarbij weggelegd voor een publiek verhoor van de – afhankelijk van wie je ‘t vraagt – zeer emotionele/manipulatieve Bertrand Cantat, die de verantwoordelijkheid voor de dramatische gebeurtenissen ook nadrukkelijk bij het slachtoffer legt.

Zijn ex-vrouw Krisztina bivakkeert daarbij nadrukkelijk aan zijn zijde en staat in voor zijn karakter. Nee, Bertrand is tegenover haar nooit gewelddadig geweest, houdt ze vol, waarschijnlijk ook in het belang van hun kinderen. Die aap zal in de slotaflevering van deze miniserie nog een dramatisch staartje krijgen als de twee hun gezamenlijke leven vervolgen. Met terugwerkende kracht wordt dan ook duidelijk dat Marie Trintignants tragische lot wellicht te voorkomen was geweest.

Als de situatie in die Litouwse hotelkamer niet simpelweg was afgedaan als een passiemoord, zo’n tot de verbeelding sprekende ‘crime passionel’. Als Trintignant – vier kinderen van vier verschillende vaders, wat ben je dan voor een vrouw? – niet doelbewust was afgeschilderd als een onmogelijke femme fatale. En als hij, de onweerstaanbare zanger, niet vergoelijkend was bekeken als zo’n typische gekwelde ziel die de rockhistorie wel vaker aflevert.

Het is de trieste conclusie van een casus die tegelijk gauw en nooit mag worden vergeten.

Sta Op! En Rust

Doxy

Steeds meer jonge mensen krijgen te maken met een burn-out. Voor Nederlanders met een migratieachtergrond geldt dit in het bijzonder. In Sta Op! En Rust (56 min.) verkent Bibi Fadlalla met enkele Nederlanders van kleur de problemen die zij ervaren en de mogelijke oorzaken daarvan.

Ze spreekt bijvoorbeeld Chichi Zhang, eigenaar van een social media agency. Haar moeder was tandarts in China en heeft in Nederland haar beroep weer opgepakt, Chichi’s vader werd intussen directeur van een ziekenhuis. Als dochter had zij het gevoel dat ze nauwelijks aan de hoge verwachtingen van haar ouders kon voldoen. Met alle gevolgen van dien.

De wortels van student rechten Vida Asaré liggen in Ghana. Haar broers en zussen zijn ook gebleven in hun Afrikaanse geboorteland. Vida’s vader zag in haar echter de persoon die de familie zou kunnen dragen. Dat zorgde voor een enorm verantwoordelijkheidsgevoel. Ze was jaren alleen bezig met studie en werk – en de angst om vooral maar geen teleurstelling te worden.

Bestuursadviseur Tofik Dibi, oud-Tweede Kamerlid voor GroenLinks, verbaast zich erover hoezeer hij op een gegeven moment in de greep was geraakt van andermans verwachtingen. ‘Dat ik nog aan iemand wil bewijzen dat ik een goeie man van kleur ben’, zegt hij hoofdschuddend. ‘Of een goeie Nederlander, een goeie Marokkaan of moslim, een normale homo…’

Verder heeft ondernemer Manouschka Bottse, die als negenjarige over kwam vanuit Suriname, ervaren dat een vrouw van kleur in Nederland altijd met een achterstand begint. Die ervaring deelt ze met Jessica de Abreu. Als kind van De Bijlmer voelde zij altijd de druk om te presteren. Drie masters volstonden niet om dat gevoel onschadelijk te maken.

Fadlalla maakt dit idee, dat je altijd tekort schiet, voelbaar in deze bijna tactiele film. De persoonlijke verhalen van haar hoofdpersonen zijn omlijst met een wirwar aan flikkerende beelden, pling-geluidjes en statements van influencers, opinieleiders en celebrities. Zij benadrukken het belang van hard werken, jezelf bewijzen, tegenslagen slikken, nét een stapje verder gaan….

En als ze zulke wijze raad niet willen aannemen van pak ‘m beet Kim Kardashian, Denzel Washington of Beyoncé, dan is er nog altijd een ‘inner voice’, ingesproken door Yannick Jozefzoon, die zich persoonlijk tot hen richt. ‘Die opofferingen zijn ’t waard’, houdt ie hen vol overtuiging voor. ‘En je moet niet vergeten: je ouders zijn niet voor niets naar Nederland gekomen.’

Naarmate de film vordert, wordt Jozefzoons toon valser – en zijn venijnige boodschap nauwelijks meer te negeren. Totdat die alles om zich heen leegzuigt. ‘Je wilt niet die luie Marokkaan zijn, hè?’ klinkt hij bijvoorbeeld ronduit sardonisch, met veel echo op zijn stem. ’Of die Surinamer die altijd te laat komt?’ Na een korte stilte: ‘Hell no! You’re gonna miss out.’

Zo maakt Sta Op! En Rust treffend invoelbaar welke druk Nederlanders met een migratieachtergrond, vanuit hun omgeving en zichzelf, kunnen ervaren en hoe ’t uiteindelijk bijna onvermijdelijk kan worden dat ze daaronder bezwijken.

Het Mondkapjesgoud

KRO-NCRV

’Hugo. Op jouw verzoek ben ik gaan knuffelen met Sywert’, schrijft topambtenaar Mark Frequin op 25 maart 2020 aan Hugo de Jonge. ‘Dat is bijna een dagtaak.’ De minister van Volksgezondheid reageert binnen enkele minuten: ‘Top. Dank!’

De berichtjes zijn exemplarisch geworden voor de druk die Sywert van Lienden – de bekende politieke influencer, prominente CDA’er én potentiële leverancier van mondkapjes – in de eerste fase van de Coronacrisis uitoefent op de regering, partijgenoot De Jonge in het bijzonder. Samen met zijn zakenpartners Bernd Damme en Camille van Gestel wil Van Lienden met de zojuist opgerichte Stichting Hulptroepen Alliantie de opdracht binnenhalen om mondkapjes te leveren.

Het verhaal is bekend: ze zullen dat gaan doen zonder er zelf iets aan over te houden. ‘Om niet’, noemt Sywert dat en maakt daarmee goede sier. In werkelijkheid lopen de drie er helemaal mee binnen. En achter de schermen verkneukelen ze zich daar al over. ‘Gillend rijk’ gaan wij worden! Het maakt van Sywert, Bernd en Camille ‘de meest gehate mannen van de Coronacrisis’. Terwijl de halve wereld op z’n rug ligt vanwege de COVID-19 pandemie, halen zij stiekem Het Mondkapjesgoud (219 min.) binnen.

Deze vijfdelige docuserie van Dirk Mostert, waarvoor Anouk Burgman fungeerde als coregisseur, licht de inmiddels welbekende affaire, die van ‘Sywert’ een scheldnaam maakte, nog eens helemaal door, met behulp van geluidsfragmenten van gesprekken tussen het drietal, ministers, topambtenaren en inkopers, zakelijke én persoonlijke chatberichten, vertrouwelijke documenten en privéfilmpjes. Sommige cruciale scènes en gesprekken zijn op basis van het dossier ook met acteurs en (nogal vette) muziek gereconstrueerd.

Centrale figuur in de vertelling is Camille van Gestel. Mostert geeft hem ruim de gelegenheid om het ontstane beeld van hem en zijn mondkampjespartners toe te lichten, in een bepaalde context te plaatsen en bij te stellen. Van Gestel houdt staande dat er nooit sprake is geweest van een vooropgezet plan om het land een rad voor ogen te draaien en intussen achter de schermen multimiljonair te worden, maar moet zo nu en dan wel erkennen dat ze soms eerlijker en transparanter hadden moeten zijn.

Zijn relaas wordt bevestigd, aangevuld en/of weersproken door een brede waaier aan bronnen die betrokken waren bij de mondkapjesaffaire, waaronder ook de nogal onwillige ambtenaar Mark Frequin. Er ontbreken ook belangrijke hoofdrolspelers: Sywert van Lienden (die ’t in eerste instantie bij een schriftelijke verklaring houdt), Bernd Damme (die zolang de rechtszaak loopt niet wil reageren), Hugo de Jonge en Pieter Omtzigt, die destijds als CDA-kamerlid in nauw contact stond met Sywert en bemiddelde voor zijn partijgenoot.

Verteller Jacob Derwig brengt alle verhaallijntjes bij elkaar met een smeuïge voice-over en voegt ook een zekere suspense toe aan de miniserie die erg kritisch is op het optreden van de Nederlandse overheid, Frequin en minister Hugo de Jonge in het bijzonder, en het beeld van Van Lienden en consorten als uitgekookte oplichters een héél klein beetje nuanceert. Tegelijk is ook helder dat de drie de omstandigheden (net iets te) handig naar hun hand hebben gezet en vooral geen slapende honden wakker wilden maken toen er, tegen alle gewekte verwachtingen in, grof geld kon worden verdiend.

En dan, in een later uitgebrachte slotaflevering, komt alsnog Sywert van Lienden aan het woord. Hij is ervan overtuigd dat de Mondkapjesaffaire, en dan in het bijzonder zijn eigen rol daarin, nog altijd helemaal verkeerd wordt gepresenteerd in de media en ervaart ook Mostert, die kritische vragen blijft stellen, weer als een vooringenomen interviewer.

Deze bespreking is na de afronding van deze miniserie geactualiseerd.

Nazaten

KRO-NCRV

Geluk is juist niet met de dommen. Dat kun je zelf afdwingen. Het zit in de blik waarmee je naar de wereld kijkt. Naar die nieuwe postbode. Het boekenkastje dat jij naast je brievenbus hebt gehangen en dat hij regelmatig leeghaalt. Het gesprek dat je daarover met hem aanknoopt. En dat je direct aanslaat als hij te midden van zijn verhaal over ‘gratis kennis’ verzamelen voor mensen in de Surinaamse jungle, hoort dat de naam Bromet daar, in die voormalige Nederlandse kolonie, verrassend vaak voorkomt.

Some guys have all the luck, maar Frans Bromet had ‘t daar natuurlijk bij kunnen laten. Het lampje in het hoofd van de geboren verhalenverteller had niet hoeven te gaan branden. Hij had het bijbehorende pling-geluidje kunnen negeren. Dan was er dus geen film gekomen. Althans, niet deze film. Vast wel weer een andere. Want Bromet, uit Ilpendam, filmt nog altijd per strekkende meter. De camera stopt pas met draaien als Frans de record-knop niet meer weet te vinden. Tot die tijd blijft hij op zoek naar verhalen om op te diepen, samen te stellen of eruit te persen. Ook in zijn eigen leven: bij zijn Joodse afkomstGroenLinkse dochter of gezondheidsproblemen.

Op naar Suriname dus, naar naamgenoten – en een shotje van de Brometstraat. Al snel wijst één van z’n nieuwe ‘familieleden’ hem op ene Hermanus Bromet (1725-1813), de man die hun gezamenlijke naam naar Suriname bracht. Eenmaal thuis duikt nazaat Frans direct in het levensverhaal van deze illustere voorouder: de ras-Amsterdammer streed voor gelijke rechten voor Joden in Nederland, werd het eerste Joodse Tweede Kamerlid én woonde ook een jaar of twintig in Suriname, waar hij volgens hoogleraar Joodse Studies Bart Wallet ‘handelde in Afrikaanse tot slaaf gemaakten’. Dat is even slikken voor Bromet, Frans welteverstaan. ‘Ik ben dus familie van een slavenhandelaar.’

En dan is de stap snel gezet – tenminste, volgens zijn postbode Brian Saaki, een afstammeling van de Marrons waarop Hermanus in de Surinaamse jungle zou hebben gejaagd – naar herstelbetalingen. Maar moet iemand die zelf niets heeft misdaan daarvoor dan betalen en vergeving vragen? werpt Bromet tegen, namens al die witte Nederlanders die ter verantwoording worden geroepen voor dat beladen verleden. Brian is echter onverbiddelijk over wat hij ‘de zwarte Holocaust’ noemt. ‘Ik heb ‘t niet meegemaakt, maar toch heb ik er moeite mee’, zegt hij, om vervolgens tegenover Bromet te concluderen: ‘Je kunt de verantwoordelijkheid niet uit de weg gaan.‘

Via zijn omstreden voorvader en diens Nazaten (51 min.), waarvan een belangrijk deel ook een donkere huidskleur heeft, is de Nederlandse filmmaker ondertussen dus aanbeland bij één van de meest gevoelige thema’s van onze tijd: Neerlands koloniale geschiedenis en hoe dat nog altijd opspeelt. En het begon dus met een eenvoudig boekenkastje en een nieuwe postbode – en het spiedende oog van Frans Bromet. Dat ‘geluk’ afdwingt – of een handje helpt.

De Illusie Aan De Macht – 1412 Dagen Kabinet Den Uyl

Joop den Uyl (l), koningin Juliana en Dries van Agt (r) / Aanpak Film

Alles is veranderd – en tegelijk helemaal niets. Zo’n linkse regering als het kabinet Den Uyl (1973-1977) had Nederland nog nooit en (vooralsnog) ook nooit meer. En tegelijkertijd ging ‘t er in de jaren zeventig, getuige de tweedelige documentaire De Illusie Aan De Macht – 1412 Dagen Kabinet Den Uyl (110 min.), niet zoveel anders aan toe dan nu: premier Joop den Uyl en bewindslieden van de partijen PvdA, KVP, ARP, PPR en D66 werden met de ene na de andere crisis geconfronteerd, kregen te maken met aanzienlijke weerstand en vochten elkaar soms, tot diep in de nacht, de tent uit.

Hun gekrakeel speelde zich alleen af in een grotendeels zwart-witte wereld en werd gekenmerkt door vormelijkere omgangsvormen. De uitgangspunten van de grote vormgever, Joop den Uyl, waren echter glashelder: een eerlijkere verdeling van macht, kennis en inkomen. Het PvdA-kopstuk geloofde in een maakbare samenleving, zijn progressieve regering was ‘van en voor gewone mensen’. En dat betekende dan weer vrij schieten voor de oppositie. ‘Sinterklaas bestaat’, kreeg VVD-leider Hans Wiegel, wijzend naar Den Uyl, bijvoorbeeld de lachers op zijn hand. ‘Daar zit ie, achter de tafel.’

Toen André van der Hout en Chris Vos werkten aan deze historische reconstructie, in 1999 beloond met een Gouden Kalf, was die ‘goedheiligman’ al overleden. Andere bekende kabinetsleden zoals de ministers Dries van Agt, Ruud Lubbers, Jos van Kemenade, Henk Vredeling, Jan Pronk, Tjerk Westerterp en Max van der Stoel en de Kamerleden Willem Aantjes, Hans van Mierlo en Frans Andriessen schoven wel aan om terug te blikken op een tijd die in het teken stond van pak ‘m beet de oliecrisis, Surinaamse onafhankelijkheid, abortus, de Lockheed-affaire en Molukse treinkapingen.

En ergens in die aaneenschakeling van kleinere en grotere crises ontstond er een verwijdering tussen de PvdA, geleid door de zuinige calvinist Den Uyl, en de katholieke minister van justitie Van Agt, die in 1977 de lijst zou gaan aanvoeren van het CDA, een nieuwe politieke partij die uit drie christelijke partijen was ontstaan. En die zou er uiteindelijk voor zorgen dat er, ondanks een enorme verkiezingsoverwinning voor de PvdA, géén tweede kabinet Den Uyl kwam. Dries van Agt werd minister-president in een kabinet met de VVD. Met Wiegel had Van Agt duidelijk meer chemie dan met Den Uyl.

Van der Hout en Vos tekenen die geschiedenis zonder al te veel opsmuk op. Ze verlaten zich op de fraaie archiefbeelden, laten die inkaderen door de toenmalige hoofdrolspelers en zorgen zelf voor een hoofdstukindeling en dienende muziek. Het resultaat is een film die de tijdgeest moeiteloos te pakken krijgt en tevens een aansprekend portret wordt van het gezicht daarvan: Joop den Uyl, een zeer principiële, gedreven en polariserende man, die regelmatig gebukt leek te gaan onder de enorme opdracht die hij zichzelf had gesteld: een Nederland van en voor iedereen.

Human Forever

Videoland

‘Goedemiddag, ik ben weer thuis’, groet Teun Toebes zijn medebewoners als hij na een bezoek aan z’n moeder weer bij zijn kamer in Utrecht arriveert. ‘De buurman…’, kondigt hij zichzelf daarna aan bij de oudere vrouw die naast hem woont. ‘Ik vind ‘t fijn om je weer te zien.’ De montere twintiger is terug op de gesloten afdeling van een verpleeghuis, waar een groep dementerende ouderen is ondergebracht en hij zelf enige tijd geleden kamer 3 heeft betrokken.

Dat is geen noodgreep geweest. Verpleegkundige, schrijver en idealist Toebes is er doelbewust gaan wonen, om zo aandacht te vragen voor de kwetsbare positie van Nederlanders met dementie. In de wetenschap dat het aantal dementerenden in de wereld de komende decennia enorm zal toenemen. Jongeren van nu hebben een aanzienlijke kans op een afhankelijke, verwaarloosde en eenzame oude dag. De gedreven jongeling vindt dit duidelijk een onverdraaglijke gedachte. En dat probleem los je zeker niet alleen op met (meer) geld. Sterker: daarover spreekt Toebes helemaal niet.

In Human Forever (79 min.), de film die hij heeft gemaakt met Jonathan de Jong en Bastiaan Brand en die onlangs een Gouden Kalf voor de best bezochte Nederlandse bioscoopdocumentaire heeft gekregen, gaat hij op zoek naar een antwoord op deze kolossale maatschappelijke uitdaging. Toebes steekt daarvoor zijn licht op in zorginstellingen in Moldavië, Denemarken, Zuid-Korea, Zweden, België en Zuid-Afrika en gaat daar in gesprek met bestuurders, deskundigen, professionals en – vooral – de ouderen zelf, een permanente bron van inspiratie voor deze zorgvernieuwer.

Toebes legt gemakkelijk contact, kan van een praatje een gesprek maken en geeft/vraagt ook regelmatig een knuffel. Zijn benadering weerspiegelt het ideaal dat hij voorstaat: menswaardige zorg, waarbij het individu wordt gezien en vat houdt op z’n eigen leven. Hij vervat zijn bevindingen in een wat zalvende, opgelegde voice-over, die nogal nadrukkelijk de toon zet in de film. En dat is toch eerder een pleidooi geworden voor het serieus nemen van zowel dementie als de dementerenden dan een spannende vertelling waarvoor kijkers op het puntje van hun stoel gaan zitten.

Het is vooral Toebes’ natuurlijke omgang met ouderen die ’t moet doen. In Het Zonnehuis te Apeldoorn ontmoet hij bijvoorbeeld een 96-jarige mevrouw, die niet zo nodig honderd hoeft te worden. ‘Ik ben toch helemaal niet meer van enig nut’, zegt ze mismoedig. ‘Heeft u dat gevoel?’ vraagt Toebes. ‘Ja, dat is toch ook zo?’ reageert zij, ogenschijnlijk nog scherp van geest. ‘Wat voor nut heeft ‘t nou nog als ik leef?’ Precies dat gevoel probeert de activist tegenover haar weg te nemen. Elk leven, hoe broos ook, is het waard om ten volle geleefd te worden.

Stormy

Peacock

‘It was awful but I didn’t say no’, zegt Stormy Daniels nu over de gebeurtenis, waarmee ze ook buiten de porno-industrie wereldberoemd is geworden. In 2006 ontmoet de 27-jarige Stormy (110 min.) bij een golftoernooi in Lake Tahoe de ruim dertig jaar oudere ondernemer en realityster Donald Trump. In zijn hotelkamer wil hij, vertelt ze in deze documentaire van Sarah Gibson, plotseling seks met haar. En zij laat het gebeuren.

In die tijd is Trump al getrouwd met zijn huidige, derde echtgenote Melania. Als hij zich negen jaar later kandidaat stelt voor het Amerikaanse presidentschap vormt het verhaal van zijn affaire met Stormy – echte naam: Stephanie Clifford – dus een bedreiging voor zijn politieke ambities. Daarom laat de Republikeinse presidentskandidaat zijn rechterhand Michael Cohen haar, nét voor de verkiezingen van 2016, 130.000 dollar betalen. Hij koopt daarmee, denkt ie, haar stilzwijgen.

In januari 2018, wanneer Donald Trump alweer een jaar president van de Verenigde Staten is, lekt de dubieuze deal echter uit. Stormy wordt subiet het mikpunt van Trumps omvangrijke trollenleger. Dat ze haar uitmaken voor hoer of slet kan ze best hebben, zegt Clifford daarover opvallend nuchter. Ze moeten het alleen niet wagen om haar een leugenaar te noemen. Als Michael Cohen de zaak dan ook nog lijkt te gaan behandelen in een boek, is de maat vol.

Daniels huurt een advocaat in, de publiciteitsgeile Michael Avenatti, die haar moet bevrijden van de geheimhoudingsverklaring die ze heeft getekend. Als ze op 25 maart 2018 besluit om haar verhaal te doen in het televisieprogramma 60 Minutes, sluit ook journalist Denver Nicks aan. Hij begint achter de schermen opnames te maken bij de zaak die dan allang verder reikt dan dat ene slippertje: heeft Trump misschien campagnefinancieringswetten overtreden?.

Nicks kan van binnenuit de emotionele achtbaan vastleggen waarin zijn hoofdpersoon in de navolgende periode terechtkomt. Daar zit de meerwaarde van deze film, die de achterkant van een in de pers breed uitgemeten politieke affaire kan laten zien: hoe Stephanie Clifford, haar echtgenoot Glen en hun dochtertje zich staande proberen te houden terwijl Stormy Daniels en plein public de strijd aanbindt met de president en zijn handlangers.

Trumps advocatenteam stelt in de navolgende jaren alles in het werk stelt om haar kapot te procederen. Clifford dreigt alles te verliezen wat ze heeft: haar huwelijk, haar inkomen én haar bewegingsvrijheid. Want de lieden die haar in 2018 nog vanaf een anoniem account uitscholden, uiten tegenwoordig rustig op eigen titel onverholen dreigementen. Aan het eind van deze boeiende film oogt ze dan ook verbitterd, moegestreden en bang.

Het beschadigde meisje uit een white trash-milieu, de ongenaakbare stripper en pornoster, de vrouw die zich dapper teweer stelt tegen de ‘grab ‘em by the pussy’-president, de onderneemster die tijdens dat proces ook gewoon de tering naar de nering zet met de striptour Make America Horny Again en het boek Full Disclosure en de moeder die koste wat het kost haar kind wil beschermen maakt tegenwoordig een ronduit geslagen indruk.

Terwijl haar Nemesis middenin zijn derde presidentscampagne zit en druk doende is om al z’n juridische problemen voor zich uit te schuiven, vreest zij bankroet en de gevangenis. De behoefte om haar kant van het verhaal over het voetlicht te brengen, zodat de wereld weet wat er zich tijdens en vooral na dat schmutzige bezoek aan Trumps hotelkamer heeft afgespeeld, lijkt stilaan te zijn gedoofd. Sommige gevechten mag/kun je nu eenmaal niet winnen.

De zwijggeldaffaire komt waarschijnlijk in het voorjaar van 2024 alsnog voor de rechter. Stormy Daniels lijkt dan te mogen getuigen.

Caroline

Videoland

De huid verkopen voordat de beer geschoten is. Wouter Bos (PvdA) en Emile Roemer (SP) hadden Caroline van der Plas kunnen waarschuwen: hoe goed je er ook voorstaat in de peilingen, een verkiezingsoverwinning staat op voorhand nooit vast. En dan is een campagnedocu toch een risico. Als het resultaat onverhoopt tegenvalt, is die camera er ook, om het incasseren van de tegenvaller te registreren.

Toen Caroline (96 min.) instemde met deze tweedelige docu van presentator/verslaggever Jaïr Ferwerda, die zelf overigens helemaal buiten beeld blijft, leek haar BoerBurgerBeweging waarschijnlijk nog een serieuze kans te maken om de grootste partij te worden bij de Tweede Kamerverkiezingen van 22 november 2023. Het zou anders lopen – al kan BBB natuurlijk nog wel tot de regeringscoalitie doordringen.

Ferwerda heeft behoorlijk toegang gekregen tot Van der Plas en haar entourage. Hij is bijvoorbeeld bij geheim overleg met BBB-nieuwkomers zoals premierskandidaat Mona Keijzer – die volgens Caroline overigens al in maart/april zou zijn benaderd, ruim vóór de val van het kabinet dus – in de spreekwoordelijke rijtjeswoning van Van der Plas in Deventer (die wel erg rommelig en rokerig is voor een opgeruimd type zoals Keijzer).

Ook de impact van Carolines ‘vechtscheiding’, die na de publicatie van een biografie breed wordt uitgemeten in de pers, brengt deze film van dichtbij in beeld. Dan lopen de emoties even heel hoog op bij de hoofdpersoon en haar directe familie. Ze zijn de controle over een heel persoonlijk verhaal enige tijd helemaal kwijt. En dat lijkt ook weer z’n weerslag te hebben op Caroline’s prestaties tijdens de campagne.

Juist dan mist zij ook man Jan, die jarenlang haar steun en toeverlaat was en in 2019 overleed. Van der Plas houdt zulke emoties niet weg van de camera en schetst en passant in grove penseelstreken tevens haar levensverhaal. En dat geheel wordt dan weer door Caroline zelf, haar moeder Nuala, zoons Ryan en Kyle Grippeling, Mona Keijzer, BBB-campagneleider Henk Vermeer en enkele partijmedewerkers achteraf ingekaderd.

Van der Plas is best een aansprekende hoofdpersoon, die niet al te veel op lijkt te houden voor de camera – al gebruikt ze haar ‘gewoonheid’ natuurlijk ook als politieke troef. Gaandeweg komt ze tijdens de campagne echter steeds meer onder vuur te liggen. Is het Caroline van der Plas-effect uitgewerkt? vraagt een verslaggeefster met nét iets te veel nadruk aan de BBB-leider. Die lijkt dat stilaan zelf ook te gaan denken.

Ferwerda volgt intussen vooral de bal en speelt in op wat er tijdens de campagne gebeurt. Hij gebruikt deze documentaire niet om z’n hoofdpersoon nog eens uitgebreid door te zagen over haar politieke filosofie of de financiering van haar partij – al botst hij nog wel even stevig met een tamelijk pinnige Mona Keijzer. Caroline krijgt veelal de ruimte om Caroline te zijn – of, zoals bijvoorbeeld in haar eigen vlogs, Caroline te spelen.

En op de verkiezingsavond, het sluitstuk van dit aardige tweeluik, wordt ondanks de toch wat tegenvallende uitslag gewoon Sweet Caroline aangeheven. Ook door de hoofdpersoon zelf, die vanaf het podium en met een pilsje in de hand de achterban toezingt.

De Wouter Tapes

VPRO

Hij is de gedoodverfde favoriet voor het premierschap. Dat is echter bepaald geen garantie op Het Torentje. Partij van de Arbeid-leider Wouter Bos zal in de verkiezingscampagne van 22 november 2006 inderdaad het onderspit delven tegen CDA-voorman Jan Peter Balkenende, de zittende minister-president en tevens zijn grote rivaal. Hij moet genoegen nemen met het vicepremierschap, terwijl Balkenende het land blijft leiden.

In november 2005, als Rudi Boon en Kees Brouwer bij hem aansluiten voor De Wouter Tapes (103 min.), ziet de wereld er echter nog heel anders uit voor Wouter Bos, die wordt beschouwd als het goudhaantje van de Nederlandse sociaaldemocratie. Dat premierschap lijkt hem nauwelijks te kunnen ontgaan, zeker als de PvdA moeiteloos de grootste partij wordt bij de gemeenteraadsverkiezingen van maart 2006. Achteraf bezien kun je het besluit om een cameraploeg toe te laten in het binnenste van zijn campagne betitelen als hoogmoed. Dit had Wouter Bos’ eigen Primary, The War Room of – voor mijn part – Journeys With George (Onderweg Met Wouter) moeten worden.

Uit kiezersonderzoek dat zijn eigen partij heeft laten uitvoeren komt Bos echter naar voren als een draaikont. En juist dat element van zijn imago wordt genadeloos uitgebuit door zijn politieke opponenten. ‘U draait en u bent niet eerlijk’, voegt Balkenende hem toe tijdens een radiodebat, een klassiek geworden campagnemoment dat in deze observerende film opmerkelijk genoeg ontbreekt. De vraag van Bos aan Balkenende of de CDA-leider drie dingen kan noemen die hij heeft gevraagd van de mensen met de hoogste inkomens – twee dan, eentje misschien? – heeft de film wél gehaald. ‘Do-de-lijk!’ constateert een campagnemedewerker van de PvdA ferm. ‘Knock-out. Tien tellen.’

Het blijkt een pyrrhusoverwinning. En Wouter Bos heeft dat zelf als één van de eersten door. ‘Het is voor mij ook nieuw om te merken dat mijn intuïtie me in de steek laat’, spreekt hij in op zijn voicerecorder. Bos merkt dat z’n campagne niet lekker loopt en dat hij zelf ook fouten maakt. ‘Ik vermoed dat het komt omdat de campagne zo hard is, zo persoonlijk af en toe. En dat dat me toch meer van mijn stuk brengt dan ik wil.’ Boon en Brouwer kunnen dit ogenschijnlijk vrijwel ongefilterd documenteren, als een vlieg op de muur van elke vergaderruimte, partijbijeenkomst en kleedkamer. Zij leggen feilloos vast hoe hun protagonist zich begint te realiseren dat het premierschap buiten zijn bereik raakt.

Deze klassieke Nederlandse campagnefilm uit 2007 eindigt dan ook niet zoals gebruikelijk op verkiezingsdag met de bekendmaking van de uitslag en de emoties die daardoor loskomen, maar als het volgende kabinet wordt gepresenteerd. En dat draagt dus niet de naam van Bos – al heeft hij er wel een prominente plek in verkregen.

Hedy d’Ancona: Het Persoonlijke Is Politiek

Roos van Ees / Human

Ze mag dan zelf allang de pensioengerechtigde leeftijd hebben bereikt, haar ideeën hebben nog volop toekomst. Dat lijkt zo’n beetje de portee van Hedy d’Ancona: Het Persoonlijke Is Politiek (53 min.). In deze tv-docu combineren Doortje Smithuijsen en Roos van Ees een profiel van deze ‘grande dame’ van de Nederlandse vrouwenbeweging – ‘feminist tot in de kist’, zegt ze zelf – met miniportretjes van vrouwen die als haar hedendaagse erfgenamen kunnen worden beschouwd.

Abortusactivist Eva de Goeij representeert dan d’Ancona’s onvermoeibare strijd voor vrouwenrechten. De Amsterdamse PvdA-wethouder Marjolein Moorman moet op haar beurt waarschijnlijk net zoveel ballen in de lucht houden als de voormalige staatssecretaris, minister en (euro)parlementariër toentertijd en staat daarmee voor het recht van vrouwen op zelfbeschikking. En Adrienne Buschmann, bij wie meerdere familieleden hebben gekozen voor euthanasie, strijdt zij aan zij met de hoofdpersoon voor eenieders recht op een waardig levenseinde.

Heel veel meer valt er uit die uitstapjes van d’Ancona’s persoonlijke verhaal naar de thema’s die haar leven domineerden verder niet af te leiden. Daarvoor zijn ze toch te kort en vluchtig. En ook het relaas van de hoofdpersoon zelf blijft enigszins aan de oppervlakte steken. Ze beijvert zich al haar hele leven voor een ‘systeemverandering’, zoveel is duidelijk, waarbij met name de man-vrouw verhouding grondig tegen het licht moet worden gehouden. Dat deed ze dus als oprichter van Opzij, in allerlei verschillende hoedanigheden als politica en de laatste jaren ook als drijvende kracht van Uit Vrije Wil.

d’Ancona’s terugblik op haar inmiddels 85 jaren op de barricaden is verder geïllustreerd met fraai archiefmateriaal uit de verschillende fasen van haar leven, waarbij mannen doorgaans slechts met heel veel moeite ruimte wilden maken voor een vrouw. Nieuwe inzichten of echte verdieping levert dat nauwelijks op. Hedy d’Ancona oogt nog altijd als een krachtige, uitgesproken en strijdbare vrouw, die onverminderd blijft staan voor de idealen die ze al haar hele leven koestert. Niks doen met je verontwaardiging? ‘Dat is voor mij onverdraaglijk.’

Schijnstudent

Nozem Films

Terugdenkend aan de zomer van 2019 hadden Rachel en Laura stiekem al in de gaten dat het niet goed ging met hun zus Dianne Tonies. Die zat daar maar op haar kamer in Leiden. Hoewel Diannes afstudeerdatum zienderogen dichterbij kwam, leek ze weinig aandacht te besteden aan haar studie geneeskunde. ‘Ze liegt alles bij elkaar’, appten haar zussen elkaar in mei van dat jaar. Begin 2020 werd Dianne gevonden. Ze had geen afscheidsbrief achtergelaten. ‘Waren we maar een keer naar Leiden gereden’, verzuchtten Rachel en Laura nu, met evenveel spijt als pijn in hun stem.

Dianne Tonies is waarschijnlijk zo’n zes jaar Schijnstudent (51 min.) geweest. Ze hield jarenlang de schijn op dat ze nog studeerde, terwijl het doek allang was gevallen. In de tv-docu Pretend Student werden onlangs al enkele studenten geportretteerd die zich in een soortgelijke situatie bevonden. Deze film van Leon Veenendaal concentreert zich op het rouwproces van Diannes nabestaanden. Waarom hebben ze nooit écht doorgevraagd? En wilde hun zus/kind werkelijk niet meer leven of kón ze niet verder, doordat haar parallelle wereld elk ogenblik in elkaar kon donderen?

Het zijn vragen waarop nooit meer een definitief antwoord komt, maar die wel tot indringende gesprekken leiden in de familiekring, met Diannes studiegenoten en een huisgenote. Zus Rachel neemt bovendien contact op met Sander van der Meer, expert Digitaal Nalatenschap. Hij kan Diannes verwanten toegang geven tot (gewiste) gegevens op haar smartphone en social media-profielen. Dit roept meteen ethische vragen op: heeft een gestorven persoon geen privacy meer? En mag dat domein dan ook toegankelijk worden gemaakt voor anderen?

Zulke vragen spelen op bij elk sterfgeval, maar worden extra pregnant bij iemand die haar (innerlijk) leven stelselmatig heeft afgeschermd en die nu, vanuit zeer begrijpelijke motieven overigens, en plein public wordt doorgelicht. Uiteindelijk levert Diannes telefoon daadwerkelijk informatie op over haar gemoedstoestand. Veenendaal gaat daar gelukkig prudent mee om, zodat Diannes privacy nog enigszins wordt gewaarborgd. Via allerlei vrolijke filmpjes, geprojecteerd op plekken waar ze thuis was, benadrukt hij bovendien het contrast tussen wat er in haar omging en hoe anderen haar kenden.

Wat uiteindelijk blijft hangen is een tamelijk treurig beeld van een jonge vrouw voor wie het leven een eenzame strijd moet zijn geworden, terwijl er in haar directe omgeving allerlei mensen klaarstonden om te helpen. Haar nabestaanden proberen daar, met behulp van een rouwtherapeut, een plek aan te geven.

De Blauwe Familie

KRO-NCRV

Terwijl een kamer van het Corendon Hotel bij Schiphol in gereedheid wordt gebracht voor de gesprekken, weerklinken de stemmen van politiemedewerkers die hebben besloten om níet te komen. Zij willen uiteindelijk toch niet meewerken aan deze interviewfilm van Maria Mok en Meral Uslu over misstanden bij de Nederlandse politie. Zes anderen, veelal van niet-Nederlandse afkomst, zijn wél bereid om zich uit te spreken.

‘Ik heb dan liever PTSS van iets wat er echt toe doet, iets ergs wat buiten is gebeurd’, stelt Dwight van van de Vijver, die bijvoorbeeld te maken had met een, in zijn ogen, racistische chef. ‘Niet van iemand die mij het leven zuur wil maken omdat ik in zijn ogen anders ben of minderwaardig ben.’ Van van de Vijver was wijkagent, hulpofficier van justitie en communicatieadviseur bij de korpsleiding en heeft de handdoek inmiddels in de ring gegooid. Hij zoekt zijn heil elders.

‘Ik werk dus bij een organisatie die absoluut geen pestprotocol of bejegeningsprotocol heeft’, stelt Yvel Blokland over gedrag dat hij in zijn werkomgeving heeft waargenomen, waaronder het versturen van racistische appjes. ‘Wat zijn nou de omgangsregels met elkaar?’ vraagt hij zich samen met zijn collega Péris Conrad af. ‘Wat is gewenst gedrag en wat is ongewenst gedrag?’ Conrad heeft z’n conclusie inmiddels getrokken: die pet past hem niet meer. Ook hij trekt de deur achter zich dicht.

Voor klokkenluiders geldt doorgaans: ‘Wie praat, die gaat.’ Süleyman Ortaç, informantenrunner bij het Team Criminele Inlichtingen is nog niet zover – al staat ook hij inmiddels echt op de drempel. Sinds hij kritiek uitte op het werk van zijn eenheid, waardoor enkele informanten zouden zijn geliquideerd, wordt Ortaç volgens eigen zeggen naar buiten geduwd. ‘Het gevoel van onveiligheid binnen De Blauwe Familie (50 min.) wat ik nu heb is onbeschrijfelijk’, zegt hij geëmotioneerd. ‘Ik heb er eigenlijk geen woorden voor. Dat giert gewoon door je hele lichaam.’

Behalve enkele, veelal tot op het bot beschadigde, dienders komen ook advocaat Richard Korver en voorzitter Jan Struijs van de Nederlandse Politiebond aan het woord in deze schurende film, die een vervolg lijkt op Verdacht (2018), een documentaire over etnisch profilering door de politie waarvoor Controle Alt Delete, ‘een onafhankelijke organisatie die zich inzet voor eerlijke en effectieve rechtshandhaving’, eveneens een faciliterende rol speelde.

Met indringende persoonlijke getuigenissen vanuit het hart van de politie agenderen Mok en Uslu nu nadrukkelijk de thema’s racisme en discriminatie binnen de organisatie zelf. Ze bieden de korpsleiding verder geen gelegenheid om te reageren. Daardoor is voor een buitenstaander moeilijk vast te stellen of het om afzonderlijke voorvallen óf toch – en daarvoor zijn serieuze aanwijzingen – om ernstige systeemproblemen bij (een deel van) de Nederlandse politie gaat.

Een inhoudelijke reactie van ‘De Blauwe Familie’ kan en mag dus niet uitblijven.

Momentum

BNNVARA

Heeft een jongere, die niet vroegoud is, iets te zoeken in de landelijke politiek? En zo ja, heeft zo iemand dan ook écht kans om te worden gekozen in de Tweede Kamer of moet een jeugdige kandidaat, vanaf een onverkiesbare plek, vooral voor diversiteit op de kieslijst zorgen? Melisa Can en Floris Rijssenbeek volgen in Momentum (40 min.) drie vrouwelijke aspirant-politici die zich tussen de Hoge Heren (en Dames) in Den Haag willen voegen.

Voor de verkiezingen van 2021 heeft Carline van Breugel (26) plek 32 op de D66-lijst bemachtigd. Als ze niet direct wordt gekozen – of, wanneer haar partij deelneemt aan de regering, een opvolgingsplek krijgt – heeft ze 17.000 voorkeursstemmen nodig om in de Tweede Kamer te komen. Een schier onmogelijke opdracht. Hetzelfde geldt voor Mikal Tseggai (26), die al factievoorzitter is van de Partij van de Arbeid in de gemeenteraad van Den Haag. Zij staat op plek 17 van de PvdA-lijst.

Michantely de Jong (29) bivakkeert op de zesde plek bij BIJ1, een politieke partij die voor het eerst in het nationale parlement hoopt te komen. Zij is al tevreden als haar partij, in de persoon van lijsttrekker Sylvana Simons, straks vertegenwoordigd zal zijn in de Tweede Kamer. Hoewel de drie jonge vrouwen dus vanuit de relatieve luwte campagne kunnen voeren, pakken ze het serieus aan en hebben ze zich het jargon ook al heel aardig eigen gemaakt.

Tegelijkertijd vertegenwoordigen Carline, Mikal en Michantely elk op hun eigen manier een nieuw Nederland, waarin de hegemonie van witte mannen (in pakken) niet meer vanzelfsprekend is. Ze hebben ook volop ideeën over hoe dat land er dan uit zou moeten zien. Can en Rijssenbeek volgen hen op weg naar de verkiezingsdag, woensdag 17 maart 2021, en vangen zo, soms een beetje onrustig gefilmd, heel aardig de ambitie en opwinding die de campagne bij hen losmaakt.

En aan het eind, op de dag van de verkiezingen óf als de voorkeursstemmen zijn geteld, loopt de spanning op als duidelijk wordt of hun inspanningen ook daadwerkelijk tot een plek in de Tweede Kamer hebben geleid.

De Politieke Droom Van Rick Brink

c: Frank van der Burg / KRO-NCRV

Het was een idee van KRO-NCRV en presentatrice Lucille Werner: de verkiezing van een Minister van Gehandicaptenzaken, die de belangen van mensen met een beperking zou gaan vertegenwoordigen. Tijdens een liveshow op 17 juni 2019 wordt uit zes kandidaten de eerste minister gekozen: Rick Brink, een ambitieuze dertiger uit Hardenberg die weet waarover hij praat. Vanwege Osteogenesis Imperfecta, een zeldzame aangeboren en erfelijke bindweefselaandoening, zit hij al zijn hele leven in een rolstoel.

Brink is ook al enkele jaren actief als gemeenteraadslid voor het CDA en wil nu wel eens de overstap naar Den Haag maken, waar personen met een beperking ernstig zijn ondervertegenwoordigd. Hij stelt zich kandidaat voor de kieslijst voor de Tweede Kamerverkiezingen. De documentairemakers Ben Jebbink en Nienke de Looff mogen meekijken terwijl hij zich aan de interne procedure onderwerpt. Net als zijn beste vriend Piet-Cees van der Wel overigens, die ineens een directe concurrent is geworden.

Rick Brink beheerst het politieke spel al heel aardig. Hij tempert steeds slim de verwachtingen als hij na een selectieronde weer eens zit te wachten op een telefoontje van de secretaris van de vertrouwenscommissie. In werkelijkheid vindt de minister dat hij inmiddels wel recht heeft op een verkiesbare plek. Binnen het CDA hebben ze hem vaak genoeg, op het ongemakkelijke af zelfs, gefêteerd vanwege zijn werk voor mensen met een beperking. Nu wordt het, zegt hij zonder omhaal van woorden, tijd voor boter bij de vis.

Dat is een interessant uitgangspunt voor zo’n typische politieke docu, waarin een (kandidaat)politicus wordt gevolgd tijdens (interne) verkiezingen. Het is altijd weer de vraag of, en zo ja wanneer, die zich in zijn kaarten laat kijken. Rick Brink houdt heel lang zijn ‘pokerface’ op. Totdat doorsijpelt dat, of all people, ook Lucille Werner kandidaat is voor de CDA-lijst en dat ze nog wel eens op een hoge plek zou kunnen belanden ook. Brink belt direct verontwaardigd een bevriende partijprominent op. ‘Dat laten we toch niet gebeuren, of wel?’

Zijn ouders Geert en Roelie vinden intussen dat hij ‘Hugo’ moet gaan bellen. Dit mag hun zoon niet over zijn kant laten gaan. Zo ontvouwt zich een spannende climax voor deze heel vermakelijke campagnedocu (die alleen wel zonder die journalistiek verantwoorde voice-over had gekund, ingesproken door Sven Kockelmann), waarin glashelder wordt dat politieke dieren met een beperking toch ook maar heel gewone politieke dieren zijn. Met die mooie inclusieve gedachte zal Rick Brink het ongetwijfeld eens zijn.

Hart Van De Democratie

NTR

‘Iedereen doet hetzelfde. Want als je iets anders doet, dan mis je iets’, stelt politiek commentator Kees Boonman over zowel de Haagse politiek als de journalistiek die daar bedreven wordt. Hij heeft zich zojuist losgemaakt uit een kluwen verslaggevers, fotografen en cameramensen die een halve cirkel vormden rond de bewindspersoon, die op dat moment ’Het Nieuws’ vertegenwoordigde. ‘Iedereen wil het anders doen’, constateert Boonman. ‘En het wordt steeds moeilijker om iets anders te doen.’

De routinier leidt de kijker als een ervaren gids rond door het Hart Van De Democratie (87 min.). Als tegenpool voeren de filmmakers Suzanne Raes en Liesbeth Witteman de jonge journaliste Charlotte Nijs op, de eerste politieke verslaggever van het SBS6-programma Hart Van Nederland. Via hen gaan ze op zoek naar het antwoord op de vraag of de Nederlandse parlementaire democratie, net als het Tweede Kamergebouw zelf, aan een grondige renovatie toe is.

Boonman spreekt in dat kader prominente politici als Johan Remkes, Khadija Arib en Alexander Pechtold over het veranderde ambt van parlementariër en neemt met hen de staat van ons bestel op. Volgens Pechtold is er bijvoorbeeld geen reden voor ernstige ongerustheid. De democratie heeft gewoon een stevige griep. Maar aan een verwaarloosde griep kun je dood gaan, werpt Boonman tegen. In het volgende shot zit niet geheel toevallig Thierry Baudet piano te spelen in een reportage van Nijs. ‘Weet je wat het is, Charlotte?’ vraagt hij vanachter de vleugel. ‘Een Schuman-kamerconcert ga ik spelen.’ De verslaggeefster kijkt het fragment terug op een montagecomputer. ‘Nou, één soundbiteje lijkt me voldoende’, zegt ze lachend tegen haar editor.

De film telt talloze van zulke lekkere doorkijkjes naar de wisselwerking tussen pers en politiek. Zo is er bijvoorbeeld een prachtige scène waarbij Boonman zuchtend achterblijft nadat hij enkele aalgladde quotes te verduren heeft gekregen van de zojuist gepresenteerde nieuwe fractievoorzitter van D66, Rob Jetten. Daarna werkt hij in zijn eentje een stukje van de bijbehorende feesttaart weg. Even later duidt voormalig kamerlid Gerard Schouw zijn voormalige stagiair Jetten: die jongen is gewoon in en in keurig. ‘Alleen of hij slecht genoeg is… Je moet ook wel een beetje een slecht mens zijn, hè?’ Boonman beaamt. Schouw moet er smakelijk om lachen.

Deze kostelijke documentaire kijkt zo met een antropologische bril naar de Tweede Kamer, waarbij reacties op Twitter de botte, grappige of juist onverschillige respons daarop vanuit de samenleving vertegenwoordigen. Die buitenwereld meldt zich ook letterlijk in het huis van de democratie middels demonstranten, rondleidingen en een reünie van kabinet Den Uyl. De mores en omgangsvormen mogen dan veranderen, het Hart Van De Democratie blijft onverminderd kloppen: soms wild, dan weer lui of onregelmatig.

Hart Van De Democratie is hier te bekijken.