Steal This Story, Please!

Elsewhere Films

Als onverschrokken journalist is Amy Goodman zonder enige twijfel een product van haar familie. Thuis, in huize Goodman te New York, hadden ze vroeger bijvoorbeeld een familiekrant, Dave’s Press. Die was opgericht door haar achtjarige broer Dave. En kleine Amy zorgde ervoor dat alle familieleden netjes hun penny abonnementsgeld betaalden. Op een dag schreef Dave in de krant dat zijn moeder hem een tik had gegeven. Dit was ma Goodman toch te gortig. En dat vond Dave dan weer censuur.

Via ingezonden brieven bestookten de Goodmans elkaar met meningen over actuele thema’s, zoals de oorlog in Vietnam. ‘Dat hoorde ook bij mijn Joodse opvoeding’, vertelt Amy Goodman, inmiddels al zo’n dertig jaar het boegbeeld van het onafhankelijke Amerikaanse platform Democracy Now!. ‘Je stelt vragen en neemt niets voor vanzelfsprekend aan. Je benadert de wereld vanuit een intense nieuwsgierigheid en bent nooit bang om voor je principes te gaan staan.’ Die attitude heeft ze, kunnen we zo’n zestig jaar later wel vaststellen, sindsdien met verve in de praktijk gebracht.

Steal This Story, Please! (100 min.) is zowel een eerbetoon aan Amy Goodmans journalistieke loopbaan als aan onafhankelijke journalistiek in het algemeen. Want of ‘t nu in Nigeria, Irak of Gaza is, Goodman gaat met haar poten in de modder staan en stelt de vragen die gesteld moeten worden. Zij wil tevens een podium bieden aan mensen die anders niet aan het woord komen. Ook die attitude heeft ze van thuis meegekregen. Haar grootouders konden in Oost-Europa ternauwernood aan de Jodenvervolging ontkomen. Zij gaven het belang van het vrije woord door aan volgende generaties van de familie.

De journalist in Amy Goodman beleefde haar vuurdoop in Oost-Timor. Daar was ze er in 1991 getuige van hoe het Indonesische leger een bloedbad aanrichtte onder demonstranten. Sindsdien laat ze niet meer los. In dat opzicht zet de openingsscène van deze urgente documentaire van Carl Deal en Tia Lessin meteen de toon: nadat de Amerikaanse president Donald Trump in 2018 heeft verklaard dat klimaatverandering niets meer is dan een hoax, zet Goodman op de navolgende klimaattop in Katowice de achtervolging in op zijn vertegenwoordiger. De man rent voor zijn politieke leven.

Goodmans vasthoudendheid pakt in Steal This Story, Please! – een oproep aan andere media om er vooral ook met haar verhalen vandoor te gaan – wel vaker grappig uit. Als de Amerikaanse president Bill Clinton op de dag van de verkiezingen van 2000 bijvoorbeeld even inbelt om burgers op te roepen om vooral te gaan stemmen, onderwerpt ze hem aan een waar vragenvuur. Een half uur later is Clinton kribbig en krijgt Amy Goodman een ferme reprimande van zijn persvoorlichter. Daarover haalt ze haar schouders op: hij is de leider van de vrije wereld, die kan toch gewoon de hoorn erop gooien?

Hoewel haar achtergrond in dit bewonderende portret regelmatig wordt verbonden aan haar werk, blijft Goodmans privéleven volledig buiten beeld. Behalve d at haar hondje Zazu heet – nee, niet vernoemd naar het gelijknamige personage uit de Disney-klassieker The Lion King, maar naar een antifascistische jeugdbeweging in Frankrijk tijdens de Tweede Wereldoorlog – worden we over de vrouw achter de journalist nauwelijks iets wijzer. Zelfs niet of het haar soms zwaar te moede is, met een man zoals Donald Trump, die zijn achterwerk afveegt aan de persvrijheid, aan de macht.

Duidelijk is dan al wel: Amy Goodman laat zich niet de mond snoeren. Nooit.

Connected

SkyShowtime

Als de Russische oppositieleider Aleksej Navalny begin 2021 wordt gearresteerd, kiest de man die hem al jaren openlijk steunt, Dmitry Borisovitsj Zimin, de vlucht naar voren. Hij verlaat zijn geboorteland en zal er ook nooit meer terugkeren. Binnen een jaar is ‘Dim’ er zelfs helemaal niet meer. De bijna negentigjarige oprichter van de telecomgigant VimpelCom, het eerste Russische bedrijf op de beurs van New York, heeft voor een zachte dood gekozen, op zijn eigen voorwaarden.

In de interessante documentaire Connected (105 min.) van Vera Krichevskaya vertelt zijn veel jongere vriend en compagnon Augie Fabela hun verhaal. Samen gingen ze halverwege de jaren negentig, toen de Sovjet-Unie uiteen was gevallen en de aartsvijanden van de Koude Oorlog toenadering zochten tot elkaar, met hun startup naar de beurs. De Rus Zimin en de Amerikaan Fabela, een kind van Mexicaanse en Colombiaanse immigranten, werden vrienden voor het leven.

Later kregen ze met hun bedrijf te maken met nietsontziende Russische criminelen, die uit waren op hun geld, en werden ze geconfronteerd met een nieuwe autocratische leider, Vladimir Poetin, en de corrupte clan die zich daaromheen verzamelde. Rusland begon, op een totaal andere manier, net zo’n totalitaire staat te worden als de Sovjet-Unie. Zimin trok er zijn conclusies uit. Hij verliet de business en besloot zijn aanzienlijke fortuin beschikbaar te stellen voor goede doelen.

Met deze terugblik op zijn opmerkelijke leven belicht Krichevskaya tevens de geschiedenis van de Sovjet-Unie en Rusland. In 1935 werd Zimins vader gearresteerd. Hij zou sterven in een strafkamp. Na de dood van de destijds almachtige leider Jozef Stalin in 1953, ontving zijn familie zowaar een rehabilitatieformulier. Dims moeder kreeg ook nog enkele maanden salaris van haar echtgenoot overgemaakt. ‘Ik weet niet of het tragisch was, of een farce’, herinnerde hun zoon zich later.

Het lot van zijn vader zou een enorme vastberadenheid losmaken in Dmitry Zimin. ‘We zullen nooit ergens komen’, hield de man, die ooit werd opgeleid als ingenieur en jarenlang werkzaam was in het militair-industriële complex, zijn gehoor voor tijdens een speech in 2011, ‘als we geen respect ontwikkelen voor afwijkende meningen.’ En daaraan zal hij ook het finale deel van zijn leven wijden, bezegeld met een allerlaatste reis met zijn vrouw Maya op hun zeiljacht.

En daar komt Augie, die op latere leeftijd zowaar politieagent is geworden, hem natuurlijk opzoeken. Ook bij hem kruipt het bloed waar ’t niet gaan. Als Rusland Oekraïne binnenvalt, kort na Dims dood, komt Fabela in actie – vast ook om zijn hartsvriend te eren.

Holding Liat

MetFilm / EO

Vol spanning neemt Yehuda Beinin de telefoon op. Zijn vrouw Chaya luistert al even gespannen mee als hun contactpersoon bij het Israëlische leger direct van wal steekt. ‘We hebben net de lijst gekregen’, zegt die gelaten. ‘En helaas staat Liat ook vandaag niet op de lijst. Hopelijk heb ik morgen beter nieuws.’

Als ook de dag erop geen goed nieuws brengt, is Yehuda er even helemaal klaar mee. ‘Mijn hoofd staat eerlijk gezegd niet naar dit soort spelletjes’, zegt de Amerikaanse Israëliër, een ferme criticaster van de Israëlische regering. ‘Waar wachten ze op? Kom op, dit lijkt wel een stom spelletje op het schoolplein tussen de twee grootste bullebakken, om te kijken wie er het sterkste is.’

Zijn 49-jarige dochter Liat Beinin Aztili, docent geschiedenis en maatschappijleer in de kibboets Nir Oz, is bij de aanslagen van 7 oktober 2023 door Hamas ontvoerd. Ook haar echtgenoot Aviv is vermist geraakt. Slechts twee weken later sluiten regisseur Brandon Kramer en zijn team al aan bij hun familie en volgen daarna van binnenuit hoe zij zich staande houden in deze onmogelijke periode.

Terwijl zijn echtgenote Chaya in hun eigen kibboets Shomrat wacht op nieuws over hun ontvoerde dochter, die in Gaza zou worden vastgehouden, trekt Yehuda naar de Verenigde Staten om te lobbyen bij Amerikaanse politici. Tegelijkertijd wil hij zich beslist niet lenen voor Israël-propaganda of voor het karretje worden gespannen van Bibi Netanyahu, een leider die hij ten diepste verafschuwt.

Holding Liat (93 min.) is de aangrijpende weerslag van hun balanceeract tussen hoop en vrees, waarbij Yehuda en Chaya Beinin ook samen niet altijd op hetzelfde spoor zitten. Zeker Yehuda raakt soms overmand door woede. Hij kan zich bijvoorbeeld woest maken over religieuze fanatici die de situaties van de gegijzelden misbruiken voor hun eigen politieke doeleinden. ‘Of ze nu Joods of moslim zijn.’

Deze film toont tegelijkertijd hoe lastig ’t is om vast te houden aan idealen wanneer het dierbaarste bezit van een mens, z’n kinderen, op het spel komt te staan. Het is allemaal vervat in dat ene indringende beeld: op sommige schoolkluisjes, bij het klaslokaal waar Liat lesgeeft, zijn stickers geplakt. Ze vertellen, samen en los van elkaar, hun eigen verhaal: ontvoerd, vrijgelaten of vermoord.

Janis Ian: Breaking Silence

NTR

Janis Ian is er nog nauwelijks van bekomen dat ze halverwege de jaren zeventig ongevraagd is ge-out als biseksueel in een artikel in het tijdschrift The Village Voice of de Amerikaanse singer-songwriter krijgt de volgende klap te verwerken: haar geliefde Claire is verliefd geworden op iemand in haar band, drummer/percussionist Barry Lazarowitz. En zij is zo’n beetje de allerlaatste die dat in de gaten krijgt.

Claire en Barry zullen later trouwen en kinderen krijgen. En Janis blijft alleen achter. Met haar gitaar, dat wel. Ze schrijft een heel droevig liedje over de breuk, vertelt ze in de documentaire Janis Ian: Breaking Silence (84 min.). Een paar weken later wordt de zangeres gebeld door haar uitgever. ‘Prachtig, dat jazznummer’, schijnt hij gezegd te hebben. ‘We zijn er dolblij mee. Jij ook?’ De schrijfster ervan moet even slikken. ‘M’n hart is gebroken, maar ik voel me al iets beter.’

Het is een treffende passage – de geboren artiest die haar tranen plengt in en droogt met haar werk – op ongeveer tweederde van deze film van Varda Bar-Kar, die netjes Ians leven en loopbaan doorloopt. Die beginnen allebei in een Joodse familie in New Jersey, waar dochter Janis al op dertienjarige leeftijd doorbreekt. Het meisje met gitaar zingt Society’s Child, een lied over een interraciale relatie dat halverwege de jaren zestig heel wat commotie veroorzaakt.

En daarmee start ze een carrière op, die haar in de navolgende zestig jaar over hoge toppen en door diepe dalen zal leiden. Langs Grammy Awards, een faillissement en (verloren) liefdes, bijvoorbeeld. En altijd, soms met tussenpozen, blijven de liedjes komen, waaronder klassiekers zoals At SeventeenStars en Fly Too High. Samen met getrouwen, collega’s en bekende fans loopt Janis Ian – behalve in het intro en outro van de film: volledig buiten beeld – de hele santenkraam langs.

Bar-Kar brengt de andere sprekers overigens wél in beeld en toont dan ook meteen de setting van het interview – alsof ze de kijker eraan wil herinneren dat er achter hen een hele wereld schuilgaat, een beetje zoals bij de liedjes van haar hoofdpersoon. Behalve met oude concertbeelden en archiefinterviews omkleedt de filmmaakster Janis Ians herinneringen ook met gedramatiseerde scènes, die soms wat kluchtig aandoen, en geanimeerde clips bij enkele van haar signatuursongs.

Breaking Silence ontwikkelt zich zo tot een gedegen portret van een singer-songwriter, die op latere leeftijd definitief uit de kast komt en zich dan opwerpt als een icoon van de LHBTIQ+-beweging. En daar wijdt ze natuurlijk ook weer liedjes aan. ‘Love has no colours’, zingt ze in Married In London bijvoorbeeld van zich af. ‘And hearts have no sex. So love where you can. And fuck all the rest.’

Billy Joel: And So It Goes

HBO Max

Aan het einde van deel 1 van het lijvige tweeluik Billy Joel: And So It Goes (290 min.) is de hoofdpersoon, de Amerikaanse zanger, pianist en componist Billy Joel, populairder dan ooit. Tegelijk komt zijn echtgenote Elizabeth Weber, die tevens z’n management doet, tot de conclusie dat zij samen op een doodlopend spoor terecht zijn gekomen. Joel drinkt als een tempelier en spot soms met zijn gezondheid, getuige bijvoorbeeld een ernstig motorongeluk. Elizabeth maakt plaats voor een nieuwe manager, haar eigen broer Frank. Intussen loopt ook hun huwelijk spaak.

Tot dat moment is ze Billy Joels steun en toeverlaat geweest. Zijn muze ook. Toen de twee elkaar leerden kennen was Elizabeth nog de vrouw van zijn beste vriend Jon Small, met wie hij eind jaren zestig in de rockbands The Hassles en Attila speelde. Hun liefde mocht er in eerste instantie niet zijn, waardoor Joel door hele diepe dalen ging. ‘Zelfs dit kun je niet’, concludeerde hij zelfs na een mislukte poging om zijn leven te beëindigen. En toen keerde Elizabeth terug in zijn leven en nam als z’n strijdbare pleitbezorger meteen zijn muzikale carrière stevig bij de teugels.

‘Bill haalt de essentie uit iets wat er is gebeurd en creëert daarmee een universeel verhaal’, stelt zijn ex-vrouw in deze documentaire van Susan Lacy en Jessica Levin. ‘Zo bereikt hij het DNA van de menselijke ervaring.’ Vakbroeders zoals Bruce Springsteen, Paul McCartney, John Mellencamp, Jackson Browne en Nas strooien soortgelijke superlatieven uit over de zwaarmoedige bard uit Long Island, die zijn populariteit verder uitbouwt in de jaren tachtig – en deel 2 van deze docu – en een erg publieke relatie krijgt met een nieuwe muze: het supermodel Christie Brinkley.

Dit portret loopt chronologisch zijn leven en loopbaan door, met zo nu en dan een uitstapje naar het heden of verleden, bijvoorbeeld naar het ongelukkige huwelijk van zijn Joodse ouders, een uit Duitsland gevluchte klassieke pianist en een labiele jonge vrouw uit Brooklyn. Nadat zij uit elkaar gaan, als Billy nog maar een joch van zeven is, dreigt zijn moeder ten onder te gaan aan drankzucht en verdwijnt zijn vader vrijwel volledig uit beeld. De zanger zal een leven lang blijven verlangen naar wezenlijk contact met de man die hem ooit liet kennismaken met muziek.

Joel, gezeten op z’n praatstoel aan de piano, laat de hele flikkerse boel nog eens de revue passeren: al die bekende liedjes en succesalbums, de bijbehorende tours én het gedonder eromheen. Zowel met zijn muzikanten, de producers en die ene manager (die hem zowat bankroet zou hebben gemaakt) als in zijn persoonlijk leven, waar vrouwen komen en gaan (nieuwe muze: de ruim dertig jaar jongere televisiekok Katie Lee Biegel), de alcohol rijkelijk blijft vloeien en Billy, die klassieke outsider uit New York, in gevecht raakt met alles en iedereen, zichzelf in het bijzonder.

En aan het eind van de tunnel – de tocht heeft bijna vijf uur geduurd en was over het algemeen best onderhoudend – gloort er natuurlijk licht in het leven van de performer op leeftijd: een nieuwe muze (tot nader orde de laatste), die hij met zijn stem en piano het hart op hol heeft gespeeld, Alexis Joel, en ogenschijnlijk zowaar ook iets van gemoedsrust (eveneens tot nader order).

The Invisible Ones

c: Pim Hawinkels / Amstelfilm

‘Ik ben veel dank verschuldigd aan de vele superhelden en hun scheppers die mij vanaf mijn jeugd hebben geïnspireerd om ook een superheldenfilm te maken’, begint Martijn Blekendaal aan de aftiteling van zijn, ja, superheldenfilm The Invisible Ones (Nederlandse titel: De Onzichtbaren, 77 min.). ‘In het bijzonder de filmmakers die met hun prachtige films licht in mijn duisternis toverden.’ Hij noemt meteen enkele titels van comics en superheldenfilms, waarvan hij in de voorgaande vijf kwartier toch maar mooi tekeningen, shots en fragmenten heeft mogen verwerken: Superman, Batman, Wonder Woman, Captain America en The Hulk.

Blekendaal vervolgt zijn mission statement in de aftiteling van deze sprankelende jeugddocu met een ode aan films over onzichtbare helden, waarbij er een bijzondere vermelding is voor Paul Verhoevens Hollow Man. ‘Deze prachtige films met een onzichtbaar karakter inspireerden mij om voorbij het zichtbare te denken en zelf op zoek te gaan naar een speelse vorm die de verbeelding alle ruimte geeft.’ En dat is ook precies waarin The Invisible Ones met verve slaagt: de verbeelding aan de macht. Met vallende sterren als superheldenmobielen, een laboratorium waar het uitvindersduo Keez en Ruud z’n eigen superheld gaat ontwerpen én onzichtbaar gemaakte hoofdpersonen.

Het gaat om mensen die als kind al onzichtbaar konden worden. Meestal niet uit vrije wil overigens. Eerder door omstandigheden gedwongen. Zoals hijzelf ooit was, een bang tienjarig jongetje, dat van een ander joch kreeg te horen: ‘Jij hoort hier niet, je bent zwart.’ En misschien had die nog wel gelijk ook. Want: ‘Niemand die op mij lijkt.’ De kleine Martijn wilde daarom graag – aap uit de mouw! – onzichtbaar zijn. Andere voorbeelden? De blinde skateboarder Nathan die met zijn tong klikgeluiden maakt, een oude vleermuizentechniek, om te navigeren. Of de negentienjarige dakloze jongen Samir, die zich thuis altijd onzichtbaar moest maken en nog altijd onder de radar wil blijven.

En, natuurlijk, het Joodse ‘Broertje’, dat in 1944 meermaals moest verdwijnen om uit de handen van de Duitsers te blijven. Inmiddels is hij een oudere man, genaamd meneer Eljon, met een wel heel bijzonder huis. Verder een Palestijnse jongeling, die vanwege zijn geaardheid vanuit Gaza naar België is gevlucht. En een oudere mevrouw, Walvisch genaamd, die veel krachtiger is dan ze in eerste instantie lijkt. Daarvoor moet je dan wel héél goed naar haar kijken. En in dat geval kun je, als je het slingerachtige pad langs allerlei ontmoetingen, activiteiten en beeldgrappen dat Martijn Blekendaal hier met overduidelijk plezier uitstippelt, ook nog wat van haar en de andere superhelden leren.

Blekendaal blijft zelf ook onzichtbaar in deze film. Als in: hij laat zich niet zien. Of ’t moet zijn in een greenscreen-groen superheldenpak. Zijn stem is intussen, letterlijk, uit duizenden herkenbaar. Of tenminste uit de jeugdfilm De Man Die Achter De Horizon Keek (2019), een hartveroverend portret van de avonturier Bas Jan Ader die in 1975 in een piepklein bootje de Oceaan wilde oversteken en sindsdien nooit meer is gezien. Niet alleen qua dictie en timbre trouwens, ook hoe hij als verteller speels verbanden legt, onmogelijke bochten neemt en soms hoog boven ons allen uittorent. Zo formuleert hij een speels en inventief pleidooi voor empathie. Om, simpel gezegd, het goede te doen.

Intussen spat de makerslol er vanaf in deze lijvige jeugddocu. En daarover zegt hij dan weer in de aftiteling. ‘Deze film is gemaakt vanuit een diepe en persoonlijke fascinatie voor het superheldenfenomeen in de populaire cultuur en liefde voor de filmgeschiedenis.’  Waarvan akte.

De Barbie Tapes

Karl Wolff (l) en Klaus Barbie (r) / WNL

In het Sheraton Hotel in de Boliviaanse hoofdstad La Paz ontmoeten twee oude kameraden elkaar. Het is augustus 1979, een kleine 35 jaar na het einde van de Tweede Wereldoorlog. SS-generaal Karl Wolff is op bezoek bij oorlogsmisdadiger Klaus Barbie. De twee spreken over de goeie ouwe tijd, toen ze allebei een vooraanstaande rol speelden in het nazi-regime. Spijt hebben ze niet.

Barbie laat zijn gast foto’s zien. ‘Hier zie je Mengele’, zegt hij op één van de negen cassettebandjes die bewaard zijn gebleven van hun ontmoeting. ‘Hier staat: de Beul van Lyon. Dat is mijn bijnaam. Twee keer ter dood veroordeeld.’ De Barbie Tapes (52 min.) zijn afkomstig van de Duitse journalist Gerd Heidemann van het weekblad Der Stern. Hij arrangeerde het samenzijn van de twee nazi-pensionado’s en nam de opnamen, die verder nooit werden gepubliceerd, op in zijn privécollectie in Hamburg, het grootste particuliere nazi-archief ter wereld in Hamburg.

Regisseur Foeke de Koe gebruikt de audiocassettes nu als onderlegger voor zijn portret van de beul Klaus Barbie, een man die aan het begin van de oorlog ook in Nederland huishield. Hij liet bijvoorbeeld Ernst Cahn, de Joodse eigenaar van een ijssalon in Amsterdam, in 1941 fusilleren. Daarna zou Barbie in Frankrijk verder werken aan zijn bedenkelijke reputatie. In Lyon verhoorde hij bijvoorbeeld de bekende verzetsheld Jean Moulin tot de dood erop volgde. En in Izieu liet hij een Joods weeshuis ontruimen: ruim veertig kinderen verdwenen naar Auschwitz.

De Koe fungeert zelf als gids door Barbies inktzwarte verleden, belicht diens tamelijk onbekommerde bestaan als pensioengerechtigde oorlogsmisdadiger in een Zuid-Amerikaanse dictatuur en zoomt ook uit naar hoe het nazi-kopstukken überhaupt verging na de ineenstorting van het Derde Rijk. Een behoorlijke tijd konden misdadigers zoals Barbie onder de radar blijven. Gaandeweg kwamen een aantal van hen echter toch in het vizier van nazi-jagers, zoals het echtpaar Beate en Serge Klarsfeld dat zich vastbeet in z’n prooien en hen, liefst publiekelijk, aanklaagde.

Met de Klarsfelds, enkele historici en een Amerikaanse journalist die jaren heeft gejaagd op Barbie probeert Foeke de Koe nu vat te krijgen op een man die nooit wroeging lijkt te hebben gekregen over wat hij in die oorlogsjaren heeft aangericht. Pas toen het Boliviaanse militaire regime moest wijken, werd hij gedwongen om verantwoording af te leggen voor zijn daden.

Trailer De Barbie Tapes

Het Zwijgen Van Loe de Jong

Selfmade Films

In eigen kring zweeg Loe de Jong (1914-2005) doorgaans categorisch over de oorlog, waarvan hij zijn levenswerk had gemaakt. Als directeur van het Rijksinstituut voor Oorlogsdocumentatie groeide hij uit tot dé Nederlandse WOII-autoriteit. De Jong was het gezicht van het televisieprogramma De Bezetting (1960-1965) en schreeg de gezaghebbende boekenreeks Het Koninkrijk Der Nederlanden In De Tweede Wereldoorlog (1996-1994).

Als Abel en Daan, de zoons van zijn door de nazi’s vermoorde tweelingbroer Sally, vragen hadden over wat er was gebeurd met hun vader, wimpelde hij die echter resoluut af. ‘Jongen, je moet in het heden leven’, zei Loe dan. Hij zou zelfs eens hebben gezegd dat geschiedenis helemaal geen zin heeft. ‘Je moet je niet met het verleden bezighouden’. Toch is dat precies wat de broers, die de oorlog overleefden op een onderduikadres, gaan doen. En Loe’s kleindochter Simonka de Jong documenteert dat proces.

Na het overlijden van de toonaangevende historicus zijn er namelijk brieven gevonden van Sally de Jong, die zijn eeneiige tweelingbroer altijd achter had gehouden voor diens zoons. In Het Zwijgen Van Loe de Jong (55 min.) uit 2011 gaan zijn neven, die geen bewuste herinneringen hebben aan hun ouders, op zoek naar de reden. Die queeste begint in het Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie, waar in een kluis nog altijd Loe’s kenmerkende brillen, pacemaker en pijptabak worden bewaard.

Loe de Jong, kind van een Joods gezin in Amsterdam, vluchtte aan het begin van de Tweede Wereldoorlog naar Engeland. Het was de bedoeling geweest dat ook zijn ouders en jongere zusje zouden meegaan. Onderweg waren ze elkaar echter kwijtgeraakt. Sally was toen al gemobiliseerd als arts en niet meer bereikbaar. De eeneiige tweeling zou nooit herenigd worden. Toen Loe, nadat hij tijdens de oorlog voor Radio Oranje had gewerkt, terugkeerde in Nederland, was zijn gehele familie verdwenen.

Daan de Jong grijpt elke strohalm aan om meer te weten te komen over dat verleden en te ontdekken waarom Loe zo weinig over zijn broer wilde vertellen. Tegelijk ontstaat er verwijdering met zijn eigen broer Abel en onmin over het feit dat hij doorgaat met deze film over zo’n gevoelige familiekwestie. Die stelt echter niemand in een kwaad daglicht – al komt Loe de Jong er niet uit naar voren als een bijzonder invoelend mens – en laat vooral zien hoe het verleden ook Joodse families nog altijd verscheurt.

En Loe’s kleindochter Simonka leert tijdens een andere kant kennen van haar beroemde opa: de soms beste kleine man achter het levensgrote icoon.

The Baby Daddy

Yes Docu

Op een feestje waar een aantal moeders en kinderen zich hebben verzameld – als één grote ‘happy family’ – maakt Ari Nagel van de nood maar een deugd. Er is ook een nieuw vrouwenkoppel met een kinderwens aanwezig. Daarin kan hij misschien wel meteen voorzien. Op het toilet legt hij dus de hand aan zichzelf, zodat het stel het resultaat daarvan in een nabijgelegen slaapkamer kan inbrengen.

Zo heeft de Joodse wiskundeleraar uit New York inmiddels 22 kinderen op de wereld gezet. Nee: 26. Ik bedoel: 29. Weet ik veel. Véél. Steeds meer zelfs. Véél meer. Want Ari, bijgenaamd ‘The Sperminator’, weet van geen ophouden. Sterker: The Baby Daddy (78 min.) laat er geen misverstand over bestaan: hij kán helemaal niet ophouden. En voor veel van die kinderen wil hij ook best een soort vaderrol vervullen – en voor andere wordt hij gedwongen om alimentatie te betalen. Hij houdt ’t allemaal netjes bij op een speciaal daarvoor aangemaakt Excel-spreadsheet.

Nagel, die ook al één van de hoofdrollen had in Lance Oppenheims unheimische Spermworld, gunt Adi Rabinovici en Yair Cymerman in dit portret een ogenschijnlijk ongefilterd kijkje in zijn leven: van de problematische relatie met zijn orthodoxe ouders, die afstand nemen van de manier waarop hij zijn leven invult, tot de omgang met zijn oudste kind, de achttienjarige Tyler, in wie Ari zowaar een soort opvolger ziet. Hij neemt de jongen dus gewoon mee op zijn omzwervingen door binnen- en buitenland, waarop hij zijn kinderschare gestaag blijft uitbreiden.

Rabinovici en Cymerman lijken nauwelijks geïnteresseerd in Nagels beweegredenen. Ze gaan in elk geval niet heel erg op zoek naar de belangrijkste vraag die hun hoofdpersoon oproept: waarom? Wat beweegt een Amerikaanse man van halverwege veertig om overal – toiletten in de Target, op het vliegveld of in een winkelcentrum lijken favoriet – vrouwen aan een kind te ‘helpen’? Ook die andere voor de hand liggende vraag komt overigens slechts beperkt aan bod: wat vinden de moeders ervan dat hij vrolijk doorgaat met het verwekken van halfbroertjes en -zusjes van hun eigen kinderen?

The Baby Daddy volgt simpelweg de bal(len): naar overal waar Ari nu weer met een leeg bekertje een klein hokje opzoekt. Tussen al die momentjes van klein geluk door – gratis, maar niet belangeloos – vangt de film ook de frictie die er soms ontstaat tussen Arie en zijn zoon Tyler, die zich toch wel een beetje schaamt voor die overactieve vader, en de ongemakkelijke ontmoetingen met Nagels tamelijk laconieke vader Heshy en zijn vinnige vrouw Shirley, zorgvuldig buiten beeld gehouden, die haar zoon op niet mis te verstane manier laat weten dat ze zijn leefwijze verafschuwt.

Het geheel – het bizarre leven van de ‘Target-donor’ Ari Nagel – vormt een even onwerkelijk als onweerstaanbaar schouwspel.

Nazaten

KRO-NCRV

Geluk is juist niet met de dommen. Dat kun je zelf afdwingen. Het zit in de blik waarmee je naar de wereld kijkt. Naar die nieuwe postbode. Het boekenkastje dat jij naast je brievenbus hebt gehangen en dat hij regelmatig leeghaalt. Het gesprek dat je daarover met hem aanknoopt. En dat je direct aanslaat als hij te midden van zijn verhaal over ‘gratis kennis’ verzamelen voor mensen in de Surinaamse jungle, hoort dat de naam Bromet daar, in die voormalige Nederlandse kolonie, verrassend vaak voorkomt.

Some guys have all the luck, maar Frans Bromet had ‘t daar natuurlijk bij kunnen laten. Het lampje in het hoofd van de geboren verhalenverteller had niet hoeven te gaan branden. Hij had het bijbehorende pling-geluidje kunnen negeren. Dan was er dus geen film gekomen. Althans, niet deze film. Vast wel weer een andere. Want Bromet, uit Ilpendam, filmt nog altijd per strekkende meter. De camera stopt pas met draaien als Frans de record-knop niet meer weet te vinden. Tot die tijd blijft hij op zoek naar verhalen om op te diepen, samen te stellen of eruit te persen. Ook in zijn eigen leven: bij zijn Joodse afkomstGroenLinkse dochter of gezondheidsproblemen.

Op naar Suriname dus, naar naamgenoten – en een shotje van de Brometstraat. Al snel wijst één van z’n nieuwe ‘familieleden’ hem op ene Hermanus Bromet (1725-1813), de man die hun gezamenlijke naam naar Suriname bracht. Eenmaal thuis duikt nazaat Frans direct in het levensverhaal van deze illustere voorouder: de ras-Amsterdammer streed voor gelijke rechten voor Joden in Nederland, werd het eerste Joodse Tweede Kamerlid én woonde ook een jaar of twintig in Suriname, waar hij volgens hoogleraar Joodse Studies Bart Wallet ‘handelde in Afrikaanse tot slaaf gemaakten’. Dat is even slikken voor Bromet, Frans welteverstaan. ‘Ik ben dus familie van een slavenhandelaar.’

En dan is de stap snel gezet – tenminste, volgens zijn postbode Brian Saaki, een afstammeling van de Marrons waarop Hermanus in de Surinaamse jungle zou hebben gejaagd – naar herstelbetalingen. Maar moet iemand die zelf niets heeft misdaan daarvoor dan betalen en vergeving vragen? werpt Bromet tegen, namens al die witte Nederlanders die ter verantwoording worden geroepen voor dat beladen verleden. Brian is echter onverbiddelijk over wat hij ‘de zwarte Holocaust’ noemt. ‘Ik heb ‘t niet meegemaakt, maar toch heb ik er moeite mee’, zegt hij, om vervolgens tegenover Bromet te concluderen: ‘Je kunt de verantwoordelijkheid niet uit de weg gaan.‘

Via zijn omstreden voorvader en diens Nazaten (51 min.), waarvan een belangrijk deel ook een donkere huidskleur heeft, is de Nederlandse filmmaker ondertussen dus aanbeland bij één van de meest gevoelige thema’s van onze tijd: Neerlands koloniale geschiedenis en hoe dat nog altijd opspeelt. En het begon dus met een eenvoudig boekenkastje en een nieuwe postbode – en het spiedende oog van Frans Bromet. Dat ‘geluk’ afdwingt – of een handje helpt.

Nesjomme

Cinedeli

Via een inventieve combinatie van een fictief personage en non-fictie beelden wordt een verdwenen wereld toegankelijk gemaakt. Sandra Beerends deed het eerder in Ze Noemen Me Baboe (2019), waarin ze een kindermeisje, gebaseerd op getuigenissen van kinderen die in Nederlands Indië zo’n Baboe hadden, opvoert dat zich richt tot haar jong overleden moeder. Zo wordt met behulp van beeldmateriaal uit Nederlandse en Indonesische archieven een stuk koloniale geschiedenis in kaart gebracht.

In Nesjomme (Engelse titel: Neshoma, 87 min.) gaat Beerends op een vergelijkbare wijze te werk. Ditmaal is de plaats van handeling de Joodse buurt van Amsterdam, in de periode van grofweg het einde van de Eerste Wereldoorlog tot en met de Tweede Wereldoorlog. Als verteller fungeert het zeventienjarige meisje Rusha, dat is gebaseerd op getuigenissen over het leven in de Joodse gemeenschap. Zij schrijft daarover brieven, in de Nederlandse versie van de film ingesproken door de actrice Rifka Lodeizen, aan haar oudere broer Max. Hij is zijn geluk gaan beproeven in Indië.

Die persoonlijke, speciaal voor deze productie geschreven verhaallijn is knap aan de beelden gepaard (of andersom) en zorgt ook voor verbinding, maar de meerwaarde van deze collagefilm zit toch echt in het rijke beeldmateriaal, slim voorzien van geluid en muziek, waarmee een wereld kan worden getoond die allang is verdwenen. Impressies van het gewone (Joodse) leven worden daarbij gepaard aan registraties van grote gebeurtenissen zoals de wereldtitel schaken van Max Euwe, de opening van de bioscoop Tuschinski en de beladen voetbalwedstrijd Nederland – (nazi-)Duitsland.

Slechts twee jaar later vallen Duitse troepen Nederland binnen. Het land dat tijdens de vorige oorlog neutraal heeft kunnen blijven en het Interbellum zonder al te grote kleerscheuren is doorgekomen, raakt nu in de ban van de Tweede Wereldoorlog. De tijd dat één op de tien Amsterdammers, net als Rusha, Joods is behoort dan al snel tot het verleden.

Israel: Ministers Of Chaos

Java Films

Vóór de terroristische aanslagen van Hamas op weerloze Israëlische burgers op 7 oktober 2023 en de nietsontziende vergeldingsactie van het Israëlische leger in Gaza, was er al de vorming van de meest rechtse regering die Israël ooit had. Likud-leider Benjamin Netanyahu wist in 2022 opnieuw aan de macht te komen in het verscheurde land met de steun van twee radicaal-rechtse partijen.

In het dubbelportret Israel: Ministers Of Chaos (69 min.) licht Jéròme Sesquin de twee kopstukken van die bewegingen kritisch door: Bezalel Smotrich, leider van De Nationale Religieuze Partij – Religieus Zionisme en inmiddels minister van Financiën in het kabinet van premier Netanyahu. En minister van Nationale Veiligheid, Otsma Jehudits voorman Itamar Ben-Gvir. Volgens critici heeft Netanyahu zijn ziel aan hen verkocht – ervan uitgaande dat hij die überhaupt nog had.

Ben-Givr manifesteerde zich voor het eerst in 1993 toen de toenmalige Israëlische premier Rabin de zogenaamde Oslo-akkoorden sloot met de Palestijnse leider Arafat. De jongeling dreigde met maatregelen tegen Rabin, die enkele weken later daadwerkelijk werd vermoord door een geestverwant. Later profileerde Ben-Givr zich ook als fan van Baruch Goldstein, die in 1994 een bloedbad aanrichtte in een moskee. De huidige minister organiseerde zelfs jeugdkampen om de terrorist te eren.

‘Ik had nooit kunnen bedenken dat een crimineel die veroordeeld is vanwege terrorisme de minister zou kunnen worden die verantwoordelijk is voor het bestrijden van terrorisme’, stelt de voormalige Israëlische premier Ehud Olmert. Netanyahu’s minister van Financiën houdt er intussen ‘een maximalistische visie op het beloofde land’ op na. Israël zou volgens hem zowel de Palestijnse gebieden als delen van Jordanië, Syrië, Libanon, Irak, Egypte en Saudi-Arabië moeten inlijven.

Bezalel Smotrich deed op 24-jarige leeftijd voor het eerst van zich spreken toen hij werd gearresteerd vanwege mogelijke betrokkenheid bij terrorisme. Nadat premier Sharon in 2005 besloot om zich terug te trekken uit Gaza en ook de huizen van kolonisten daar liet ontruimen, zou Smotrich een gewelddadige actie hebben voorbereid. Volgens Dvir Kariv van de Israëlische geheime dienst Shin Bet had Smotrich nooit volksvertegenwoordiger of minister kunnen worden als bekend zou zijn geraakt wat hij van plan was.

Zowel Smotrich als Ben-Gvir, twee politici die de verhouding graag op scherp zetten en gedurig olie op het vuur gooien, spelen nu echter een absolute hoofdrol in het drama dat zich voltrekt in hun land. Terwijl familieleden van op 7 oktober gegijzelde Israeli’s zich wanhopig beijveren voor hun terugkeer, richt de minister van Nationale Veiligheid zich bijvoorbeeld op het verder bewapenen van de Israëlische bevolking en het invoeren van de doodstraf voor Palestijnse terroristen.

Het resulteert in de meest schrijnende scène van dit kritische dubbelportret, waarin de jonge activist Gil Dickmann, die aandacht vraagt voor zijn ontvoerde nicht Carmel Gat, woedend uitvaart tegen Ben-Gvir en de minister hem vervolgens, duidelijk tegen zijn zin, een verzoenende kus op het hoofd geeft. Extremisten exploiteren cynisch hun leed, stelt Dickmann. Juist in tijden waarin nuchterheid en redelijkheid meer nodig lijken dan ooit, zijn burgers zoals hij overgeleverd aan onverzoenlijke scherpslijpers.

Israel & Gaza: Into The Abyss

Top Hat

Wat te zeggen over Israel & Gaza: Into The Abyss (90 min.)?

Dat de indringende en tegelijkertijd bijzonder moedeloos makende documentaire van de Britse regisseur Robin Barnwell (Mariupol: The People’s Story) met zes gewone Israëli’s en Palestijnen een afgewogen beeld probeert te schetsen van de terroristische aanslagen van Hamas op 7 oktober 2023 en de tegenaanval van het Israëlische leger in Gaza – die een jaar later nog altijd voortduurt?

Dat het lot van de Joodse vrouw Bat-Sheva – die bij de aanval van Hamas op de Nir Oz-kibboets haar echtgenoot Ohad gewond zag raken, waarna die werd meegenomen naar Gaza – net zo schrijnend is als dat van fotograaf Ibrahim uit het vluchtelingenkamp Jabalia in datzelfde Gaza – die bij Israëlische, veelal door hemzelf vastgelegde, acties zowel zijn huis als talloze familieleden kwijtraakte?

Dat de Israëlische tiener Agam – die samen met haar moeder en twee broers, als onderdeel van de in totaal 251 gegijzelden, werd ontvoerd naar Gaza, nadat eerder haar vader en zus al waren vermoord – net zo weinig hoopvol over de toekomst lijkt te zijn als het ooit zo vrolijke Palestijnse meisje Ghada – dat zichzelf en haar familie filmt, terwijl ze de ene na de andere ontbering moeten doorstaan?

Dat de Joodse moeder Gali uit de Nahal Oz-gemeenschap – die op 7 oktober een dochter verloor en daarna haar echtgenoot Tsachi ontvoerd zag worden – evenzeer haar begrip voor ‘de andere kant’ lijkt te zijn verloren als de Palestijnse dokter El-Ran – die als chirurg van een hospitaal probeerde te redden wie/wat er te redden was en later werd opgepakt omdat hij banden met Hamas zou hebben?

En dat het schier onoplosbare conflict, in deze film met niet eerder vertoonde privébeelden nog eens in al z’n ellendigheid opgeroepen, dat al zoveel Israëlisch en Palestijns bloed heeft gekost nog altijd ongenadig door ettert – sterker: aan beide kanten weer heel veel nieuwe wonden heeft geslagen, die moeten worden gelikt, verzorgd en vast ook gewroken?

Bij deze.

Hitler: A Life In Pictures

BBC / HBO Max

‘Hij is de architect van één van de grootste rampen ooit’, stelt historicus Keith Lowe bij aanvang van elke aflevering van Hitler: A Life In Pictures (176 min.). ‘De meest gefotografeerde leider van het begin van de twintigste eeuw’, vult verteller David Harewood aan. ‘Hij oefende z’n poses urenlang voor de spiegel’, beweert professor Maiken Umbach zelfs. ‘Elke foto was een optreden.’

Aan de hand van zeldzame en gedigitaliseerde beelden belicht deze vierdelige serie van Jonathan Mayo de opkomst en ondergang van Adolf Hitler, een leider die heel zorgvuldig zijn eigen imago heeft geconstrueerd en ondertussen delen van zijn ware identiteit aan het oog probeerde te onttrekken. ‘Hitler schiep een ongekend beeld van politieke roem dat daarvoor nog niet bestond’, stelt historicus Guy Walters. ‘De manipulatie van de media, de presentatie van zichzelf, is te vergelijken met wat film- en popsterren tegenwoordig doen.’

Kijkend naar de propagandafoto’s die Hitlers persoonlijke fotograaf Heinrich Hoffmann van zijn leider maakte bij de Anschluss van Oostenrijk in 1938, ziet professor Nicholas O’Shaugnessy bijvoorbeeld dat hij consequent wordt geportretteerd als ‘de Messias van een seculiere religie’. De fotograaf voedt volgens hem de Führercultus. ‘Hoffmann creëert, zoals zo vaak, een symbolisch beeld. Hitler is het stille middelpunt van een draaikolk van opperste extase, waarin het volk bevangen raakt door een soort opperste euforie.’

Hoffmann, die zich dan ook al bedient van Photoshop-trucs avant la lettre, is daarmee een cruciale figuur in de beeldvorming rond de Führer. Ook filmmaakster Leni Riefenstahl, verantwoordelijk voor de nazi-propagandafilm Triumpf des Willens, en cameraman Walter Frentz spelen een essentiële rol in de constructie van Adolf Hitlers imago als leider, volksheld en krijgsheer, stellen diverse historici, beelddeskundigen en psychologen (waarbij Mayo, via B-roll beelden, tevens de setting laat zien, waarbinnen zij zijn geïnterviewd).

Tegenover zijn publieke profiel, eerder al onderzocht in de Nederlandse serie Hitler En De Macht Van Het Beeld (2022), staat de privépersoon Adolf Hitler. Die is te zien in de homemovies van zijn vriendin Eva Braun. Zij filmde ook regelmatig bij de Berghof, Hitlers huis op de Obersalzberg in de Beierse Alpen. De beelden, waarop haar man ontspannen verpoost met nazi-kopstukken zoals Joseph Goebbels, Heinrich Himmler, Martin Bormann, Reinhard Heydrich en Albert Speer, waren lang spoorloos, maar doken uiteindelijk weer op.

Zeker zo interessant is de achterkant van het naziregime zelf, die in deze boeiende miniserie naar voren komt in opgediepte foto’s en filmpjes. Zoals een uitstapje van de SS’ers van het vernietigingskamp Auschwitz en hun echtgenoten. In de natuur bij de zogenaamde Solahütte houden zij een ontspannen wedstrijdje bosbessen eten. ‘Het is opzichtige, agressieve pret, in weerwil van alles’, stelt Maiken Umbach. ’Dit is geen onschuldig vermaak. Ze zitten letterlijk in de schaduw van de grootste genocide ooit.’

Tegenover het beeldenbombardement van de nazi’s konden hun slachtoffers slechts hun eigen menselijkheid plaatsen. De Joodse fotograaf Henryk Ross besloot bijvoorbeeld om het gewone leven in het getto van de Poolse stad Lódz vast te leggen. Behalve de verschrikkingen van de oorlog liet hij tevens een verliefd stelletje, een kinderfeestje en een moeder die haar kind kunst zien. Ook deze foto’s hebben de tand des tijds doorstaan en definiëren nu het tijdperk van Adolf Hitler, dat onuitwisbare beelden heeft nagelaten.

Bewariërs

Periscoop Film

Die naam was een grapje onder Joodse Nederlanders tijdens de Tweede Wereldoorlog: Bewariërs (70 min.), niet-Joodse Nederlanders die in goed vertrouwen voorwerpen van Joodse vrienden in ontvangst namen, met de intentie om die na de oorlog terug te geven. Alleen: vaak kwam het niet zover, meestal omdat de oorspronkelijke eigenaren nooit meer thuiskwamen. Soms ook omdat de ontvangers ze niet wilden teruggeven. En hun kinderen en kleinkinderen moeten zich daar, getuige deze interessante en stevig gedocumenteerde film van Timon Moll en Sanne Kortooms, nog altijd toe verhouden.

De weinige Joden die na de oorlog naar huis terugkeerden en daar hun leven wilden vervolgen kregen vaak een ‘ijskoude’ ontvangst, stellen diverse historici in deze documentaire. Dat werd de ‘kleine Shoah’ genoemd. Nederland richtte zich volledig op de wederopbouw en had nauwelijks oog voor welk leed er was aangericht. Daardoor duurde het soms heel lang voordat Joodse bezittingen op hun rechtmatige plek terechtkwamen – als dat al gebeurde. ‘Beste familie Rosenthal, het lukt me maar niet om u te vinden’, staat er bijvoorbeeld geschreven op een papiertje dat aan de zijkant is geplakt van een boekenkast, die in het innamedepot van het Nationaal Holocaustmuseum terecht is gekomen. ‘Ik wil deze boeken aan u teruggeven. Ze zijn door mijn grootvader uit uw woning geroofd nadat u bent weggevoerd tijdens een razzia in 1942.’

‘Het blijft zo raar dat er spullen terug zijn gekomen en zij niet’, zegt Sara Coster, de kleindochter van de handelaar Samuel van Cleef en zijn vrouw Elisabeth. ‘Dat ze dus wel hun spullen lieten onderduiken en zelf dachten: we gaan nog wel onderduiken. Het komt nog wel.’ Samen met haar broer, de journalist Alfred van Cleef, schetst Sara hoe de eigendommen van haar grootouders werden ondergebracht bij een bevriende zakenrelatie. Die wilde daarvan later geen afstand meer doen. Wat hun vader Jacob, zoon van Samuel en Elisabeth, ook probeerde. Die was er op een gegeven moment helemaal klaar mee. ‘Ik wil van die man geen gunst vragen’, zei hij. Toen ‘die man’ in 1980 overleed, werden de spullen van de Van Cleefs, zo bleek later, dus gewoon naar de afvalverbranding gebracht.

De spullen van Louis Polak en zijn vrouw Marie Polak-Trompetter kwamen uiteindelijk bij Johan Gortworst terecht. Zijn grootvader nam ze ooit in ontvangst en gaf ze daarna door aan Johans tante en zij weer aan zijn moeder. Een dierbare ring die Johan van haar erfde bleek in werkelijkheid dus afkomstig te zijn van de familie Polak. Johan heeft tot dusver alleen geen nabestaanden van hen kunnen traceren om ook die aan hen te overhandigen. Wim de Haan, zoon van de Bewariër Johnny, waagde eveneens een poging. Zijn vader bewaarde z’n hele leven een kist met de viool van zijn vriend Bram. Al die jaren lag het instrument tevergeefs op hem te wachten. Toen zijn vader was overleden, vond Wim in een dagboek echter voldoende aanknopingspunten om het instrument alsnog bij zijn rechtmatige eigenaars te kunnen bezorgen.

Het is een aangrijpend verhaal dat illustreert hoe bezittingen van de slachtoffers van de Jodenvervolging ook tachtig jaar na dato nog altijd een wezenlijke rol kunnen spelen in het verwerkingsproces van de nabestaanden. Hoewel het leed dat destijds is aangericht natuurlijk op geen enkele manier kan worden gerepareerd, is het getuige Bewariërs wel enigszins te verzachten.

Broertje Is Verdwaald

Max

‘Ik wil niet dat de mensen met een goed gevoel uit de bioscoop of uit de klas lopen’, zegt Leni Wesly, een inmiddels in Israël wonende Nederlandse vrouw, in de openingsscène tegen Bart Hölscher, de regisseur van Broertje Is Verdwaald (66 min.). Dit is het tragische verhaal van haar familie, een Joods gezin uit Maastricht. In het bijzonder van ‘Broertje’, ofwel Léon Wesly (6 april 1939 – 11 februari 1944). Hij werd, net als een belangrijk deel van die familie, vermoord in Auschwitz.

‘Ik denk nog steeds dat ie terugkomt’, vertelt zijn jongere broer Benoît, die een jaar na Léons overlijden werd geboren. ‘Tegen beter weten in. Maar laat mij met die illusie leven. Bring. Him. Home. Hier.’ Zijn oudere broer is voor de overlevenden altijd Broertje gebleven. Voor altijd een kind van nog geen vijf. Dat is en blijft een indringend, nog altijd nauwelijks te bevatten verhaal, dat al wel véél vaker is verteld. Op een soortgelijke manier bovendien (met overlevenden die belangwekkende plekken bezoeken, zoals in dit geval de synagoge, het ouderlijk huis en de Joodse begraafplaats in Maastricht, een onderduikadres in Voerendaal en Kamp Westerbork). En ook wel eens puntiger.

Het zijn de details die ’t dan moeten doen: de gele Jodensterren in de ondersteunende, verder (vrijwel) volledig zwart-witte animaties van Mandy Geuskens waarmee de herinneringen van de Wesly’s worden ondersteund bijvoorbeeld. Of het idee dat Broertje op weg was naar een kindervoorstelling, De Gelaarsde Kat, toen hij werd opgepakt. En de herinnering aan hoe zijn ouders, die hem toen al een hele tijd niet hadden gezien, enkele dagen na de bevrijding een plaatselijke kapelaan troffen die het niet over zijn hart kon verkrijgen om hen de waarheid te vertellen. Hij nam zijn toevlucht tot de titel van deze documentaire: Broertje is verdwaald. ‘En Leni wacht op u.’

En die film eindigt, geheel naar Leni’s wens, inderdaad niet fijn, maar komt tot een climax met plotseling opkomende woede. Als ze de plek bezoeken waar hun ouders Broertje en haar, zonder dat ze het wisten of aan hun kinderen probeerden uit te leggen, overdroegen aan hun onderduikouders. Ze zouden de kleine Léon nooit meer zien. ‘Hoe kunnen ze dit mensen aandoen?’ vraagt Leni zich daar vertwijfeld af. ‘Hoe is ’t mogelijk?’ Waarna deze typische WOII-docu afstevent op een herdenkingsbijeenkomst op Westerbork en een stemmig slotlied.

De Bezette Stad

September Film

In hoeverre is het verleden nog te herkennen in de hedendaagse wereld? En moeten we die historie kennen om onze wereld te kunnen begrijpen? In zijn epische werk De Bezette Stad (Engelse titel: Occupied City, 262 min.), gebaseerd op het boek Atlas Van Een Bezette Stad: Amsterdam 1940-1945 van zijn partner Bianca Stigter (Three Minutes – A Lengthening), laat Steve McQueen de stad zien zoals we die tijdens de Coronacrisis hebben leren kennen.

Intussen concentreert de Britse regisseur/kunstenaar zich op verhalen over (Joodse) Amsterdammers uit de Tweede Wereldoorlog bij diezelfde plekken. Terwijl de camera nauwelijks beweegt, als een stille getuige, deelt verteller Carice van Houten (internationale versie: Melanie Hyams) gedetailleerde informatie over wat er daar, op die specifieke plek in de stad of met de bewoners van een bepaalde woning, is gebeurd.

Zo wordt ook de onwerkelijkheid van al die verhalen benadrukt: in het huis waar nu een gewone familie woont, woonde ooit misschien wel een gewone Joodse familie. En dan laat het zich wel voorspellen hoe ‘t daarmee afliep: afgevoerd naar de kampen, een enkele overlevende en – opvallend vaak – zelfdoding. Omdat de wereld die nu wordt opgeroepen toen onleefbaar was geworden voor sommige Joodse inwoners.

Dat McQueen heeft gefilmd in een tijd, waarin onze wereld opnieuw wordt aangevallen door een afschrikwekkende vijand – en dealt met klimaatprotesten en Black Lives Matters-demonstraties – geeft zijn film extra lading. De parallellen tussen de COVID-19-pandemie en het inktzwarte verleden zijn sowieso niet van de lucht. Als een vliegtuigje met een anti-vaccinatie boodschap boven de stad cirkelt, lijkt er een aanval op komst op al wat ons als samenleving bindt.

En als hij zijn camera na de avondklok door een donkere en verlaten stad laat dwalen, herleeft iets van de unheimische atmosfeer die Amsterdam tijdens de oorlogsjaren in zijn greep moet hebben gehad. Met veel oog voor detail, symboliek en de bredere maatschappelijke context observeert Steve McQueen zo het dagelijks bestaan in wat gerust, vrij naar het schuldige landschap van de kunstenaar Armando, een schuldige stad genoemd mag worden..

Grote officiële aangelegenheden zoals de officiële opening van het Namenmonument voor Joodse oorlogsslachtoffers, de viering van Koningsdag en de dodenherdenking op de Dam worden gepaard aan kleine menselijke momentjes: een bruidspaar dat z’n taart aansnijdt voor een online-publiek, kleine kinderen die met een slee tegen een heuveltje op proberen te komen of een eenzame zwemmer in de Keizersgracht.

Als dit een geschiedkundig boek, dat je heel even kunt wegleggen, was gebleven – of, pak ‘m beet, een stadswandeling met bijbehorende podcast was geworden – zou dat ook hebben volstaan. Als één lineair gepresenteerde productie, waarbij overigens slim een intermissie van vijftien minuten is ingebouwd, test de film echter het uithoudingsvermogen. Want McQueen maakt ruim vier uur lang in wezen steeds hetzelfde punt.

Dat was ongetwijfeld de bedoeling, maar de film wordt daardoor, ondanks diverse fraaie scènes en sfeervolle sequenties, wel een slijtageslag. Meer een document dan een documentaire, eigenlijk, dat een deel van z’n publiek wel eens langzaam murw zou kunnen beuken. Totdat het, in het slechtste geval, ontspannen naar het moderne Amsterdam tuurt en intussen bijna achteloos de gruwelijkste details over Joodse stadsbewoners aanhoort.

De Bezette Stad vereist dus concentratie en wilskracht en betaalt zich dan pas uit.

Ongewoon Gewoon: Sheila Gogol

EO

Deze film begint met een opening zoals je die tegenwoordig wel vaker ziet in documentaires: in een minuut of twee wordt een voorschot genomen op wat het komende uur zoal heeft te bieden. Bij Ongewoon Gewoon – Sheila Gogol (45 min.) passeren in dat intro bijvoorbeeld Martin Luther King, Marilyn Monroe en de Oscar-winnende film De Aanslag de revue.

Daarmee krijg je als kijker natuurlijk ook meteen een beeld van de vrouw die door Saskia van den Heuvel zal worden geportretteerd. Maar wie Sheila Gogol (1942-2022) nu precies was? Behalve de moeder van schrijver Robert Vuijsje en de ex-echtgenote van journalist Bert Vuijsje, welteverstaan. Die vraag blijft eigenlijk de gehele film in de lucht hangen – en daarmee ook de noodzaak en urgentie van de documentaire.

Uit de herinneringen van de sprekers in deze film – familieleden, vrienden, kennissen en Joodse geestelijken – komt een vrouw naar voren die tot menig hart is doorgedrongen. Sheila werd geboren in New York, leefde enige tijd in Israël en belandde uiteindelijk in Amsterdam. Ze was atheïstisch opgevoed, deed onderweg onvervalste hippie-idealen op en bleef van daaruit onvermoeibaar de dialoog opzoeken met anderen.

Een ontwikkelde vrouw, een lieve vrouw en volgens diverse intimi ook een heel mooie vrouw. Maar Ongewoon Gewoon maakt toch niet helemaal duidelijk waarom er (nu) een film over haar moest worden gemaakt, ook doordat Saskia van den Heuvel die documentaire tamelijk associatief heeft opgebouwd en de verwikkelingen rond haar hoofdpersoon slechts beperkt inkadert of in hun context plaatst.

Van mensen die Sheila Gogol nooit hebben gekend vraagt het dus het nodige inlevingsvermogen en schakelwerk om haar, via deze tv-docu, alsnog te ontmoeten en in het hart te sluiten.

Eldorado: Alles, Was Die Nazis Hassen

Netflix

Hun levenspaden kruisen elkaar aan het einde van de jaren twintig in de queerclub Eldorado te Berlijn. Magnus Hirschfeld, een Joodse seksuoloog die het Institut für Sexualwissenschaft heeft opgericht en actief homoseksuelen en transmensen ondersteunt. Ernst Röhm, een vertrouweling van Hitler, die de paramilitaire Sturmabteiling (SA) van de Nationaalsocialistische Duitse Arbeiderspartij leidt. Hij is homoseksueel en probeert dat zoveel mogelijk geheim te houden, maar zal uiteindelijk toch in opspraak raken. Toptennisser Gottfried von Cramm is getrouwd, maar wordt verliefd op een man, de Joodse acteur en theatermaker Manasse Herbst. Von Cramms vrouw Lisa heeft intussen avontuurtjes met andere vrouwen. En de Joods-Amerikaans intellectueel Charlotte Charlaque en haar grote liefde, de kunstenares Toni Ebel, behoren tot de allereerste mensen die een genderbevestigende operatie ondergaan. En de transvrouwen overleven deze experimentele behandeling nog ook.

In de historische documentaire Eldorado: Alles, Was Die Nazis Hassen (92 min.) van Benjamin Cantu, waarvoor Matt Lambert gedramatiseerde scènes heeft geregisseerd waarmee de atmosfeer in Duitsland en de Berlijnse nachtclub wordt opgeroepen, is een filmpje te zien van Charlotte, Toni en een andere transvrouw, Dorchen Richter. Het zijn unieke beelden, van meerdere transpersonen tegelijk. Ze ogen vrolijk en tevreden. Hoewel homoseksualiteit in die tijd nog verboden is, op straffe van een gevangenisstraf, kunnen de drie met een speciale ‘transpas’ gaan en staan waar ze willen. Intussen grijpen de nazi’s echter langzamerhand de macht in het land om hen heen. Vlak voor Hitlers machtsovername in 1933 sluit Eldorado definitief de deuren en verliest de LHBTIQ+-gemeenschap een belangrijke ontmoetingsplaats. En ook de ‘Schwulen’ zullen niet ontsnappen aan het streven van de nationaalsocialisten om Het Derde Rijk te zuiveren van moreel verderfelijke burgers en hun gedrag.

Van de vrijheid-blijheid die Berlijn enkele jaren heeft gekenmerkt is al snel helemaal niets meer over. Ernst Röhms grote rivaal Heinrich Himmler ziet zijn kans schoon en onderneemt een serieuze poging om homoseksualiteit uit te roeien. ‘Het is een smet op alles wat er is bereikt en tast het fundament aan’, stelt de leider van de beruchte SS. ‘Alleen mensen met veel kinderen mogen aan de macht komen en de wereld overheersen. Homoseksualiteit moet koste wat het kost bestreden worden. Anders is het Germaanse rijk ten dode opgeschreven.’ Het blijkt de aanzet tot een donkere periode. Die wordt in deze krachtige film, een soort vervolg op de klassieker Paragraph 175, met diverse deskundigen en enkele getuigen trefzeker opgeroepen. De zogenaamde ‘roze lijsten’ met praktiserende homoseksuelen, waar eerder nog weinig mee werd gedaan, belanden nu op het bureau van de Gestapo. Die begint hen verbeten te vervolgen.

Deze jaren zullen een zware wissel trekken op de levens van markante karakters zoals Charlotte Charlaque en Toni Ebel, Magnus Hirschfeld, de Von Cramms en ook Ernst Röhm. En na de Tweede Wereldoorlog, die in deze documentaire nu eens vanuit een zwartomrand roze perspectief is belicht, wordt het klimaat voor LHBTIQ+’ers eigenlijk verrassend weinig beter. Daarvan gaat meteen een dringende waarschuwing uit: de vrijheid en veiligheid die nu vanzelfsprekend lijkt is uiterst fragiel en kan morgen worden ingeruild voor onverdraagzaamheid en repressie.

Gaby Aghion: The Woman Behind Maison Chloé

AVROTROS

Ook toen ontwerpers een soort rocksterren werden, bleef couturière Gaby Aghion (1921-2014) het liefst op de achtergrond. De oprichtster van het Franse modehuis Chloé, dat ze had vernoemd naar haar vriendin Chloé Huysmans, liet zich zo min mogelijk zien en gunde de aandacht bijvoorbeeld met liefde en plezier aan de jonge ontwerper Karl Lagerfeld, die begin jaren zestig het Chloé-team had versterkt. Samen zouden ze grote successen vieren.

‘Gaby is een aparte figuur in de mode’, vertelt haar kleindochter Mikhaela in de docu Gaby Aghion: The Woman Behind Maison Chloé (53 min.) van Isabelle Cottenceau. ‘Men vraagt me altijd: wat heeft ze ontworpen? Was ze stylist? Was ze artistiek directeur?’ Volgens schilder, fotograaf en huisvriend Peter Knapp was Aghion echter geen ontwerper, maar een doorgever. Ze kon de toekomst aanvoelen en daarbij de juiste mensen kiezen.

‘Vergeef me dat ik pretentieus ben’, vertelde Gaby Aghion zelf tijdens een interview in 2012, waarvan enkele fragmenten voor deze film zijn ingesproken door Keren Ann. ‘Maar ik geloof dat ik door mijn voorbeeld de vrouwen heb bevrijd.’ Daarvoor moest ze dan wel eerst van haar geboorteland Egypte naar Frankrijk verhuizen. Daar schrok ze als geëmancipeerde vrouw van de onvrijheid van Franse vrouwen en startte in 1952 haar eigen modehuis.

Aghion maakte direct naam met shows die ze bijvoorbeeld in het befaamde Parijse Café de Flore organiseerde. Terwijl de pers café au lait dronk en zich tegoed deed aan croissants, liepen de mannequins gewoon tussen de tafels door. Ze richtte zich bovendien op luxe confectiekleding. Ready-to-wear. Ofwel, met een mooie Franse vakterm: prêt-à-porter. Zoals de Embrun, een hemdjurk die z’n weg zou vinden naar de garderobe van elke bijdetijdse dame.

Cottenceau neemt in deze verzorgde film de tijd om zulke ontwerpen eens goed te laten bekijken en beschrijven door enkele begeesterde experts. Daarop ligt zeker zoveel nadruk als op het – voor een buitenstaander minstens zo interessante – leven van Aghion, die Joods was, samen met haar echtgenoot Raymond het communisme aanhing en volgens haar zoon, de bekende econoom Philippe Aghion, alleen de waarheid sprak als het haar uitkwam.

Net als in het echte leven krijgt Gaby Aghion in dit postume portret zo de gelegenheid om zich een beetje te verschuilen achter haar werk.