So This Is Christmas

Autlook

‘Wat ik zou willen hebben voor Kerstmis kan ik niet krijgen’, zegt Jason Phelan geëmotioneerd. ‘Ik kan mijn Roxy niet terugkrijgen.’ Zijn vrouw is het voorgaande jaar overleden, om ‘twee minuten voor vier op 17 februari’. Samen met z’n zoons Cathal en Setanta staat hij nu voor de eerste kerst zonder hun moeder. Hij heeft haar beloofd dat hij voor hen zal zorgen. ‘Je moet hoop hebben’, zegt Jason, ook tegen zichzelf. ‘Als je die verliest, verlies je alles.’

Want kerst mag voor sommige mensen dan de mooiste tijd van het jaar zijn, het is ook een feest dat anderen juist confronteert met zichzelf en hun leven. Met eenzaamheid, een eetstoornis of te weinig geld om cadeautjes te kopen, bijvoorbeeld. De Ierse documentaire So This Is Christmas (90 min.) snijdt zulke thema’s aan via een vijftal goed gekozen personages, waarmee het, in het kader van ons aller kerstgevoel, bovendien lekker gemakkelijk identificeren is.

Regisseur Ken Wardrop lardeert hun persoonlijke verhalen met typische kersttaferelen en een suikerzoete soundtrack. Die geven zijn film de melancholieke ondertoon die past bij zijn hoofdpersonen. De alleenstaande moeder Lorette bijvoorbeeld die vaste klant is bij de voedingsbank en zich geen bezoek aan de speelgoedwinkel kan permitteren. Oudere vrijgezel Shane die véél te vroeg bij een georganiseerd kerstdiner arriveert. Of de anorectische veertiger Mary die liever alleen thuis blijft.

Eenzaamheid is een steeds terugkerend thema in hun ontboezemingen. Soms ook letterlijk: ‘home alone’. Zoals bij Annette Foran, een oudere vrouw die letterlijk niemand heeft om mee naar de kerk te gaan – of om überhaupt iets te gaan doen. Ze werd vroeger gepest op school en durft nog altijd nauwelijks mensen te vertrouwen. Annette kent helemaal niet zoiets als een kerstgevoel. ‘Eenzaamheid is erg’, constateert zij scherp. ‘Maar onzichtbaar zijn en vergeten worden is nog veel erger.’

Vanzelfsprekend is So This Is Christmas desondanks geen al te zwaarmoedige film geworden. Hoewel elk huisje z’n kruisje heeft, zeker in het katholieke Ierland, bevat deze, jawel, kerstdocu meer dan genoeg geloof, hoop en liefde om het hart aan te warmen.

A Deadly American Marriage

Netflix

Afhankelijk van welke lezing van de feiten prevaleert tijdens de rechtszaak is Jason Corbett een gewelddadige echtgenoot die alleen met een honkbalknuppel en baksteen was te stoppen of een onschuldige man die rücksichtslos van het leven en zijn kinderen werd beroofd door zijn tweede echtgenote en haar vader. Die feiten zijn ronduit gruwelijk. Op 2 augustus 2015 wordt de 39-jarige Ierse zakenman zo toegetakeld dat Alan Martin, een openbaar aanklager met dertig jaar ervaring, er nog van volschiet.

Wie daarvoor verantwoordelijk zijn lijdt geen twijfel: Molly Martens en haar vader, de gepensioneerde FBI agent Tom Martens. Zij houden in A Deadly American Marriage (102 min.) evenwel staande dat er sprake was van noodweer. Tegelijkertijd zijn Jasons zus Tracey en haar echtgenoot David ervan overtuigd dat zij Corbett doelbewust hebben afgeslacht, om de voogdij over diens kinderen Jack en Sarah te kunnen krijgen. En Jasons kinderen? Die dreigen een speelbal van de verschillende partijen te worden.

Het drama, dat pas onlangs definitief (?) is afgehandeld wordt in zekere zin al in november 2006 in gang gezet. Dan overlijdt Jasons eerste vrouw Mags, de biologische moeder van Jack en Sarah, plotseling na een astma-aanval. De rouwende weduwnaar uit Janesboro, in het Ierse graafschap Limerick, krijgt hulp van een Amerikaanse au pair, die niet alleen voor zijn kinderen begint te zorgen. Jason is als was in de handen van de veel jongere Molly, die hem tot een huwelijk en verhuizing naar de VS weet te verleiden.

Daar, in Meadowlands, North Carolina, zou de relatie al snel zijn verzuurd. Afhankelijk van wie er over die tijd vertelt ontwikkelde Jason Corbett een serieus woedeprobleem, dat voor zeer bedreigende situaties zorgde en blijkbaar alleen met uitzinnig geweld was te stoppen. Óf bleek zijn voormalige vrouw Molly toch een geslepen intrigante, die haar zinnen had gezet op Jasons kinderen en toen ze haar positie dreigde te verliezen haar toevlucht nam tot zéér oneigenlijke methoden. Met moord als tragisch eindstation.

Als buitenstaander word je in deze slim opgebouwde en uitgeserveerde true crime-docu van Jenny Popplewell en Jessica Burgess steeds heen en weer geslingerd tussen twee volstrekt tegengestelde versies van de werkelijkheid, waarbij één van de twee partijen de waarheid aan z’n zijde heeft en de andere er schaamteloos mee woekert. Maar welke dan: de Martensen of toch de Burgesses? En hoe slaagt de andere kant er dan in om tien jaar na dato nog altijd met een stalen gezicht keiharde leugens te verkondigen?

Die balanceeract werkt in A Deadly American Marriage wonderwel en dwingt de kijker om z’n eigen veronderstellingen en vooroordelen onder de loep te nemen – al is aan het einde ook wel duidelijk aan welke zijde de makers staan.

Boyzone: Life, Death And Boybands

SkyShowtime

Na het eerste televisieoptreden van Boyzone in 1993 – van zingen kwam ’t niet, het bleef bij dansen – kegelde initiatiefnemer Louis Walsh zonder duidelijke reden twee bandleden eruit. Ze pasten er toch niet helemaal tussen, waarschijnlijk. Toen waren er nog maar vier over. ‘Ik moest ze laten weten dat ze op elk moment vervangen konden worden’, legt Walsh uit. De jongens in zijn boyband moesten hongerig en ambitieus blijven en mochten niets voor vanzelfsprekend aannemen.

Nu had de manager alleen nog een nieuw groepslid nodig. Want vijf was volgens hem het ideale aantal voor zo’n jongensband. Als er dan eentje z’n biezen pakte, had ie er nog genoeg over om gewoon door te kunnen gaan. Walsh rekruteerde Michael Graham, die altijd een Fremdkörper zou blijven in de groep. En daarmee was ‘de Ierse Take That’ compleet, klaar om de wereld te veroveren. Tenminste, het vrouwelijke deel. Beter: de meisjes. Daarvan moesten de harten sneller gaan kloppen.

De driedelige docuserie Boyzone: Life, Death And Boybands (145 min.) van Sophie Oliver is een opvallend open, kritische en schrijnende terugblik op de carrière van de vijf Adonissen uit Dublin en hun gehaaide manager Louis Walsh, een man die al net zo rücksichtslos opereerde als Frank Farian, de bedenker van Milli Vanilli, en Lou Pearlman, de manager van Backstreet Boys en *NSYNC, popacts waarover in de afgelopen jaren ook smeuïge documentaireproducties zijn uitgebracht.

Alleen kwam daarin de man die achter de schermen aan alle touwtjes trekt zelf niet aan het woord. Hier wel. En Walsh spreekt niet met meel in de mond. Volgens journalist Paul Martin van de tabloid The Irish Mirror, tabloid, gefilmd in een schemerige parkeergarage, was de Boyzone-manager een geweldige bespeler van de pers. Walsh gaf hen vaak carte blanche en verzon zonder problemen allerlei onzinverhalen over de groep om maar in beeld te blijven, desnoods over de rug van zijn jongens.

Zo kreeg Martins coververhaal ‘Baby Spice & Boyzone Steve are live and kissing’ een wrange nasmaak. Want Boyzone-kanjer Stephen Gately, waarvan menig meisjeshart sneller ging kloppen, was in werkelijkheid homo. In 1999 kwam dat alsnog uit. ‘Iemand verraadde hem’, herinnert Boyzone-voorman Ronan Keating zich, ‘en deed Steo in de uitverkoop.’ Het verhaal bereikte vervolgens showbizzjournalist Rav Singh van The Sun, de concurrent van The Irish Mirror. En die had niet geaarzeld.

‘Boyzone-ster Stephen Gately koos The Sun om z’n moedige mededeling te doen’, leest Keating 25 jaar later voor uit de krant. ‘Flikker op! Hij heeft niet gekozen.’ De hele groep was destijds verontwaardigd over wat er met hun vriend en collega gebeurde. ‘Hij was er niet klaar voor, die arme jongen’, zegt Shane Lynch. ‘Hij was zo bang.’ Manager Walsh kan een glimlach echter niet onderdrukken als hij The Sun onder ogen krijgt. ‘Goed om te zien’, zegt hij tevreden. ‘Hij haalde de voorpagina.’

De tabloids zouden een dubieuze rol blijven spelen in de bandhistorie, in het bijzonder na Gately’s overlijden in 2009. En de verhoudingen in de groep zouden daarna ernstig verzuren, waardoor de verplichte reünietournee, die dit soort docu’s doorgaans aftopt, er in Boyzone’s geval echt niet in lijkt te zitten. Alhoewel? Ronan Keating, Shane Lynch en Keith Duffy zeggen niet direct nee. Alleen Mikey Graham, die altijd twijfels heeft gehouden bij het boybandbestaan, staat vooralsnog niet te springen.

Louis Walsh zou in elk geval helemaal niets veranderen aan de voorbije dertig jaar. ‘Het was misschien niet perfect’, zegt hij triomfantelijk. ‘Maar het was perfect voor mij.’

A Want In Her

Inland Films

Moeder en dochter hebben een stilzwijgende afspraak: als Nuala dronken is, laat Myrid haar links liggen. Toch kan ze ‘t niet laten om naar haar moeder te kijken als ze haar dronken op een bankje in Belfast ziet zitten, met een fles wijn binnen handbereik. Ze besluit Nuala zelfs even te filmen – en voelt zich daar later dan weer schuldig over.

Filmen doet de jonge Ierse kunstenares Myrid Carten al van jongs af aan. Samen met mensen uit haar directe omgeving zet ze van alles in scène. Haar moeder, ooit sociaal werker in Donegal, blijkt een geliefd subject. Een vrouw die worstelt met een bipolaire stoornis en zo nu en dan helemaal van de radar verdwijnt. Soms denkt ze dat ze Bobby Sands is. Ook haar broer Danny heeft psychische problemen. Als het hen te veel wordt, grijpen ze al gauw naar de fles – al bezweert hij dat ie die nu toch al een hele tijd heeft afgezworen.

In de egodocu A Want In Her (80 min.) richt Carten, inmiddels woonachtig in Londen, haar zoekende camera op haar eigen familie. Op haar moeder die periodes van zelfmedicatie afwisselt met sobere episodes, waarin ze haar leven probeert te beteren. Op Danny, die zo nu en dan onaangekondigd in een verrotte stacaravan bij hun ouderlijk huis overnacht. En op hun broer Kevin, Myrids oom, die de menselijke ravage regelmatig moet opruimen en dat eigenlijk spuugzat is. Hij wordt stelselmatig overvraagd.

Met een grillige combinatie van homevideo’s, direct cinema-scènes en beelden van video-installaties exploreert Myrid Carten de wissel die psychische- en verslavingsproblematiek trekken op mensen in de directe omgeving. Dit leidt ook tot confrontaties met haar moeder Nuala, die Myrid verwijt dat ze haar een schuldgevoel aanpraat. Zij stelt op haar beurt dat Nuala zwelgt in zelfmedelijden en elke vorm van verantwoordelijkheid probeert te ontlopen. Zo dreigt ze haar verwanten met zich mee te trekken door de modder.

Dat is geen nieuwe thematiek, die in A Want In Her bovendien met de nodige omwegen wordt uitgewerkt – al stuurt Carten, met behulp van de bezwerende muziek van Lankum en Fontaines DC, uiteindelijk aan op een krachtige climax.

The Great Rhino Robbery

SkyShowtime

Rond 2011 worden natuurhistorische musea in pak ‘m beet Coimbra, Haslemere en Rotterdam ineens opgeschrikt door inbraken. De dieven hebben ‘t voorzien op antieke neushoornhoorns. De vraag naar zulke hoorns is explosief gestegen. In China menen ze bijvoorbeeld dat neushoornpoeder een probaat middel tegen kanker is. In Vietnam wordt datzelfde poeder ook nog als luxeartikel, dat kan worden vermengd met wijn of cocaïne, beschouwd door de nouveau riche. 

En als er ergens grof geld valt te verdienen, zijn er altijd lieden te vinden die daar een graantje van mee willen pikken. Ofwel: The Great Rhino Robbery (140 min.). Tijdens een onderzoek van Europol leidt het spoor naar de zogenaamde Rathkeale Rovers, een groep woonwagenbewoners uit Ierland die zich eerder schuldig heeft gemaakt aan sigarettensmokkel, de handel in namaakgereedschap en asfaltfraude, waarbij tegen een fikse vergoeding nepreparaties aan de weg worden verricht. Zij lijken hun eigen mannetjes op rooftocht te hebben gestuurd naar natuurhistorische musea.

Behalve in musea zijn neushoornhoorns natuurlijk ook in de vrije natuur te vinden. Die zitten alleen aan een levend dier vast. Neushoorns zijn daardoor dood meer waard dan levend. Zo’n 300.000 dollar, becijfert anti-smokkel activist Steve Galster. Zo worden de resultaten van een succesvol fokprogramma voor de trofeejacht (!), waarmee de bedreigde diersoort weer min of meer op peil is gebracht, bruut tenietgedaan. Want voor een aardige beloning willen stropers of hun klanten, soms speciaal ingehuurde Thaise prostituees, best neushoorns naar de eeuwige jachtvelden schieten.

En daarmee leidt het spoor in deze driedelige docuserie van Jesse Vile (The Ripper en Curse Of The Chippendales) weer naar Fatty’s gore wilde dierenslachthuis in Thailand en zijn mysterieuze opdrachtgever Vixay Keosavang, ‘de Pablo Escobar van de wildhandel’. Deze oud-officier in het leger van Lagos verdient goud geld met de handel in exotische dieren en kijkt niet op een neushoornleven meer of minder. Zolang er nieuwe hoorns binnenkomen. Om aan de vraag te kunnen voldoen zetten zijn leveranciers zelfs een gewiekste jachtfraude op. En dat brengt hen in het vizier van het gezag.

De jacht op de verantwoordelijke criminelen, die deel uitmaken van een internationaal opererend netwerk, wordt door Vile vakkundig, met behulp van gelikte reconstructiescènes, uitgeserveerd en krijgt met name lading als die wordt geïllustreerd met beelden van de illegale jacht: hoe de neushoorns worden neergeschoten, daarna dienen als decor voor een trofeefoto en tot slot met grof geweld van hun signatuurkenmerk worden ontdaan. Zulke barbaarse stroperij en de daarmee verbonden hebzucht, die elk levend wezen reduceert tot handelswaar, willen maar niet wennen.

En die maken van The Great Rhino Robbery méér dan de zoveelste routineuze true crime-productie.

Six Silent Killings: Ireland’s Vanishing Triangle

SkyShowtime

Dertig jaar later zijn ze nog altijd spoorloos. Zes jonge vrouwen, in de loop van de jaren negentig verdwenen in The Wicklow Mountains bij Dublin. Zonder duidelijk reden of verdachte. Geraldine Niland, een voormalige misdaadjournalist van de Ierse krant The Sunday Independent, vraagt zich nog altijd af: waar zijn ze? En, natuurlijk, wat is er met hen gebeurd? Was er misschien een seriemoordenaar actief in de zogenaamde ‘Verdwijndriehoek’, een naam die Niland zelf muntte als journalist?

De Garda, de Ierse politie, behandelde de verdwijningen oorspronkelijk als reguliere vermissingszaken. De kans dat de jonge vrouwen, die ook wel eens niet van onbesproken gedrag konden zijn geweest, zich vanzelf wel weer zouden melden was volgens hen aanzienlijk. Hun families waren zeer gefrustreerd dat de Gardaí niet gewoon een moordonderzoek startten. Zij gingen direct uit van een misdrijf. Hun dierbaren hadden geen reden om zich zomaar uit de voeten te maken.

De Ierse politie had volgens Geraldine Niland meteen moeten zoeken naar verbanden tussen de zaken in ‘de Verdwijndriehoek’. ‘Ben je blij dat je het zo noemde?’ vraagt Colette Camden, de maker van de tweedelige truecrime-docu Six Silent Killings: Ireland’s Vanishing Triangle (97 min.) aan haar. ‘Ja, dat ben ik’, zegt de journaliste. Het ging volgens Niland beslist niet om losse gevallen. En zo’n smeuïge term zou misschien kunnen helpen om de zaken in samenhang te gaan zien.

En als de speciaal opgerichte taskforce Operation Trace eindelijk gaat zoeken naar dwarsverbanden tussen de zes zaken en bovendien hulp krijgt van profilers van de FBI, omdat één van de verdwenen vrouwen Amerikaans is, wordt een vrouw uit Carlow bruut aangevallen. Zo komt er in 2000 zowaar een verdachte in beeld. ‘Hij is een jager’, stelt Niland. ‘Hij jaagt niet alleen op dieren, maar ook op vrouwen.’ De man krijgt een tot de (ergste) verbeelding sprekende bijnaam: The Beast Of Baltinglass.

Dit gedegen tweeluik, dat zich nauwelijks schuldig maakt aan effectbejag, zaait echter meteen ook weer twijfel: is deze voor zichzelf werkende timmerman, ogenschijnlijk een brave huisvader, verantwoordelijk voor alle verdwijningen? Zo ja, (hoe) kan dat dan worden bewezen? En, natuurlijk, de vraag der vragen die Geraldine Niland, de misdaadjournalist die zich al een half leven lang heeft vastgebeten in de zaak, al bij aanvang op tafel legde: wáár zijn ze?

Cyberbunker: The Criminal Underworld

Netflix

De setting spreekt natuurlijk tot de verbeelding: een voormalige NATO-bunker, op een heuvel nabij het Duitse plaatsje Traben-Trarbach. Daar heeft een stel vrijbuiters zich verschanst. Ze runnen een uitstekend afgeschermd datacentrum. Als de groep er in 2013 neerstrijkt, hoopt de plaatselijke gemeenschap nog dat ze een Europese variant op Silicon Valley zullen starten. In plaats daarvan beginnen ze echter hun eigen onafhankelijke staat: Cyberbunker: The Criminal Underworld (102 min.).

De Nederlandse darknet-goeroe Herman Xennt fungeert er als koning, zijn libertaire landgenoot Sven Olaf Kamphuis als prins. Hij zou betrokken zijn geweest bij enkele geruchtmakende cyberaanvallen en staat in woord en daad een volledig vrij web voor. Zonder enige vorm van beperking. ‘Er is niets wat ik niet zou hosten’, zegt hij in deze documentaire van Max Rainer en Kilian Lieb. Dat hun Cyberbunker de grens heeft gelegd bij kinderporno en alles wat met terrorisme heeft te maken is volgens Kamphuis alleen toe te schrijven aan Xennt. Die had er overigens dan weer geen problemen mee om in zee te gaan met de beruchte Ierse crimineel George Mitchell, alias The Penguin. En de Nederlander zou zich ook hebben ingelaten met drugshandel.

Geen wonder dat de Duitse politie zint op tegenmaatregelen. Enkele rechercheurs vertellen hoe ze de bunkerbewoners proberen af te luisteren en pogingen wagen om te infiltreren in de hermetisch afgesloten bunker. Het politieonderzoek, dat in deze interessante film met behulp van gereconstrueerde bewakingsopnames wordt ontleed, zal uiteindelijk vijf jaar in beslag nemen en in elk geval tot de arrestatie van de hoofdverdachte leiden. Aan het slot van de docu, verrijkt met de verplichte dystopische sciencefiction-beelden en elektronische muziek, laat Herman Xennt zich in de gevangenis van Trier ‘interviewen’.

Dan ligt er nog één vraag nadrukkelijk op tafel: hoe gaat het verder met zijn ‘dark prince’ Sven Olaf Kamphuis? De bunkerbewoner stelt uitdrukkelijk dat hij niet buiten, maar zelfs helemaal naast de Duitse wet staat. Hij is immers ingezetene, minister zelfs, van een buurstaatje. Afgaande op de reactie van de Duitse politiemannen kunnen zij die redenering toch niet helemaal volgen en moet Kamphuis vooral niet denken dat hij boven de, hún, wet staat. Dit verhaal krijgt dus ongetwijfeld nog een staartje. Binnen en buiten de bunker.

The Deepest Breath

Netflix

Twee levens bewegen zich in deze film onmiskenbaar naar elkaar toe: de Italiaanse streber Alessia Zecchini en een Ierse avonturier, Stephen Keenan. Een passie voor de extreme sport vrijduiken gaat hen in The Deepest Breath (110 min.) onherroepelijk samenbrengen. Hoe, waar en onder welke omstandigheden, dat is alleen de vraag. Vestigen ze samen een bijzonder record? Redt de één het leven van de ander? Of worden ze misschien gewoon verliefd?

Vrijduiken is bepaald niet vrij van gevaar. Elke duiker wil steeds dieper en langer onder water. Totdat het eigenlijk niet meer gaat, op één enkele ademtocht. Het is voor zo’n waaghals gemakkelijk om z’n eigen grenzen te vergeten, te verdrinken in z’n ambities. En dan duurt het simpelweg te lang voordat ie weer bovenkomt en dreigt een zuurstoftekort. De laatste tien meter kunnen, letterlijk, dodelijk zijn, klinkt ‘t al snel onheilspellend in deze documentaire van Laura McGann.

Nabij het zogenaamde Blue Hole in Egypte, een plek die gevaarlijker zou zijn dan Mount Everest, is niet voor niets een heuvel met allerlei gedenkstenen voor gestorven vrijduikers. Ook al zo’n waarschuwingssignaal dat vroeg in de film wordt afgegeven. Halverwege zullen de paden van de twee helden voor het eerst kruisen op de Bahama’s, bij het Wimbledon van het freediven, Vertical Blue. Stephen is er veiligheidscoördinator. Alessia jaagt bloedfanatiek op een wereldrecord.

The Deepest Breath zoekt min of meer hetzelfde terrein op als Free Solo (2018), de Oscar-winnende documentaire over klimmer Alex Honnold die zonder enige vorm van zekering gigantische bergwanden neemt. Onder water kun je jezelf ook overwinnen – of je verliezen in eerzucht en overmoed. Welke psychologie gaat daarachter schuil? Waarom moet dit zo nodig voor Alessia en Stephen? En mag dat dan álles kosten? Een echt antwoord blijft uit. Bestaat dit wel?

Het decor van hun queeste is in elk geval net zo enerverend als in Free Solo: elke duik in het helblauwe, steeds donker wordende water is een race tegen de klok, die werkelijk, ja, adembenemend is vastgelegd, ook met behulp van reconstructiebeelden. Elke poging wordt ook weer spannend: (hoe) komt iemand boven? McGann bouwt zo bekwaam naar een climax bij, natuurlijk, het Blue Hole. Waar de lotsverbondenheid tussen Alessia en Stephen wordt bezegeld.

Twee levens die zich al een hele film naar elkaar toe hebben bewogen.

McGregor Forever

Netflix

‘Hee jongens, ik heb besloten om te stoppen met vechten’, tweet Connor McGregor op 6 juni 2020 naar zijn achterban. ‘Bedankt voor de geweldige herinneringen. Het was een dolle rit.’ Op zijn 31e gaat de Ierse kooivechter met pensioen als MMA-fighter. De docuserie McGregor Forever (203 min.) is dan nét aan aflevering 3 begonnen en heeft nog zeker anderhalf uur speeltijd te gaan. McGregor gaat niet stoppen, zoveel is duidelijk. Hij heeft de handdoek ook al twee keer eerder in de ring gegooid en de handschoen naderhand toch weer opgenomen. Nu zal het vast niet anders gaan.

En inderdaad: ruim een half jaar later, en zo’n 35 minuten lol en gedoe verder, betreedt de voormalige loodgieter uit een volkswijk in Dublin toch weer het Octagon, voor een bruut man-tegen-man gevecht, ditmaal tegen Dustin ‘The Diamond’ Poirier. McGregor, die tijdens de opnames voor deze vierdelige serie van Gotham Chopra en Darragh McCarthy in de nadagen van zijn roemruchte loopbaan lijkt te zijn aanbeland, gaat al een jaar of tien van gevecht naar gevecht. Elke nieuwe confrontatie wordt desondanks geframed als ‘het belangrijkste gevecht uit zijn leven’.

Misschien is dat ook de enige manier om te overleven in de wereld van mixed martial arts. Een vechter die te veel naar de lange termijn of het grote verhaal kijkt, loopt al snel tegen een verpletterende knock-out aan. Conor McGregor lijkt gemaakt voor dat leven. Een man van grote woorden, niet van diepe gedachten. Die zich optimaal kan motiveren, op basis van pure eerzucht of botte wraakgevoelens, en volledig gefocust raakt op de volgende opponent. Samen met zijn jonge gezinnetje geniet hij verder van de aandacht, rijkdom en luxe die hem door zijn sport ten deel valt.

Net als eerder Rico: Dream Big, het portret van de Nederlandse vechtsporter Rico Verhoeven, moet McGregor Forever ‘t niet van diepgang hebben. De miniserie wordt bijeengehouden door een onnoemelijke hoeveelheid (vecht)sportclichés. Ook van de zogenaamde experts, die elk gevecht becommentariëren: McGregor is afwisselend ervaren/te oud, messcherp/een ongeleid projectiel of niet meer zo gefrustreerd/de echte wil om te winnen kwijt. Chopra en McCarthy verwerken al die meninkjes, die de ‘fighter’ alleen maar brandstof bezorgen, in steeds terugkerende sequenties.

Daarmee werkt de serie van hoogte- naar dieptepunt en weer terug. Waarbij de vertelling wel erg vroeg piekt – via een zinderende confrontatie met aartsvijand Khabib ‘The Eagle’ Numargomedov – en daarna vooral meer van hetzelfde biedt en vervolgens zelfs langzaam als een nachtkaars uitgaat.

The Missing Children

ITV

In een hoek van de binnentuin van het St. Mary’s Mother and Baby Home in Tuam, West-Ierland, dat door Bon Secours-nonnen werd gerund en in 1961 is gesloten, doen twee lokale jongens tijdens hun zoektocht naar appels een bizarre ontdekking. We vonden een stapeltje botten, kan Frannie Hopkins zich een kleine halve eeuw later nog altijd goed herinneren. ‘Als er geen schedels tussen hadden gezeten, hadden we geen idee gehad dat het om menselijke resten ging.’

Tot een serieus onderzoek komt het echter niet in de jaren zeventig. De zaak wordt door de plaatselijke autoriteiten grondig toegedekt. Totdat de deksel, door inspanningen van de lokale historica Catherine Corless, in 2014 alsnog van de septische put gaat. Bijna achthonderd baby’s liggen er waarschijnlijk begraven in de tuin van het katholieke moederhuis. Zelfs dat is voor de Ierse overheid echter geen reden om meteen een officieel onderzoek te gelasten.

Sterker: Corless komt zelf onder vuur te liggen. Ze zou een notoire fantast en aandachtszoeker zijn. De nonnen van de Bon Secours-orde en de Ierse katholieke kerk treft in elk geval geen enkele blaam. Hoe dan ook. Het is een bijzonder pijnlijk verhaal, dat in The Missing Children (88 min.) wordt verteld door nabestaanden van kinderen die stierven in Tuam en anderen die er wél overleefden. Een schandaal dat zowel in Ierland als in de rest van de wereld z’n sporen heeft achtergelaten.

Zo werd Michael Byrne bijvoorbeeld geadopteerd door een Amerikaanse echtpaar. Zijn biologische moeder heeft hij nooit leren kennen. ‘Helaas kreeg ik de informatie dat ze inmiddels was overleden en al die tijd in Philadelphia had gewoond’, vertelt hij. ‘Dat is dichtbij waar ik woon. Ik had gewoon de trein naar haar kunnen nemen.’ Hij kan er nog steeds kwaad om worden. ‘Wie heeft waarom besloten om deze informatie, die alleen voor mij belangrijk is, bij me weg te houden?’

Michael Byrne ontdekte verder dat zijn moeder anoniem was begraven en maakte zelf een gedenkteken voor haar. ‘Dat is het enige wat ik voor haar kon doen’, stelt hij geëmotioneerd. ‘Ik heb haar nooit ontmoet en toch altijd aan haar gedacht.’ Het enige wat hem nu rest is aandacht voor haar vragen, bij elke gelegenheid die hij heeft. ‘Annie Owen’, zegt Byrne demonstratief, terwijl hij recht in de camera van regisseur Tanya Stephan kijkt, in een film die zowel aangrijpt als boos maakt.

Van 1922 tot 1998 blijken er ruim tachtigduizend ongetrouwde Ierse moeders te zijn vastgezet in meer dan veertig door de kerk gerunde instellingen. De meeste vrouwen werden gedwongen om afstand te doen van hun baby. Duizenden van die kinderen zijn vervolgens ongevraagd geadopteerd. En nog eens ruim negenduizend van hen zijn zelfs gestorven in de tehuizen. Hun dood werd echter niet officieel geregistreerd. En hun lichaampjes werden simpelweg weggemaakt.

Zelfs 25 jaar na de sluiting van het allerlaatste Mother and Baby Home wachten sommige Ieren die ooit in zo’n tehuis verbleven, of hun familieleden, nog altijd op informatie over wie ze zijn of waren, waar ze vandaan komen en wat er is gebeurd met hun verwanten. Door devote dienaren van God, die er soms nog geld aan leken te verdienen ook, zijn bij hen elementaire mensenrechten geschonden. Dat valt achteraf niet meer te repareren. Hooguit te verzachten.

Ramboy

IDFA

Het wezen van de relatie tussen de Ierse tiener Cian Kilbane en zijn grootvader Martin Calvey zit vervat in die ene scène waarin de jongen een ram vast moet zetten in een hoek van de stal, om daar zijn hoorns eraf te zagen. Terwijl Cian onhandig aan het werk gaat, voorziet opa hem continu van advies. Het is om moedeloos van te worden.

Uit zijn directieve woorden (‘doe rustig aan’, ‘breek het zaagblad niet’, ‘kop dicht’ of ‘nice and easy’ bijvoorbeeld) spreekt desondanks geduld en onvoorwaardelijke liefde. De schapenboer uit het Ierse eiland Achill leert zijn kleinzoon tijdens de zomervakantie niet alleen de kneepjes van het vak, maar probeert hem ook lessen voor het leven mee te geven. 

Het is wel de vraag of deze Ramboy (30 min.) ooit in het vak terechtkomt. Cians vader verblijft voor zijn baan regelmatig in het buitenland. Misschien is dat wel aantrekkelijker dan het schoonmaken van een stal of het africhten van de schapenhond Thomas. Cian laat het vooralsnog maar op zich afkomen in deze observerende jeugddocu van Matthias Joulaud en Lucien Roux.

Hij zet zich zo goed en zo kwaad als dat gaat aan alle klusjes, speelt tussendoor een partijtje voetbal of gaat met vrienden eens lekker zwemmen. En doordat het decor zo weldadig is, het camerawerk subliem en het verteltempo lekker kalm, voelt deze coming of age-docu als een ontspannen wandeling door het platteland of over het strand.

Nothing Compares

Showtime

Natuurlijk ontbreekt dat ene spraakmakende tafereel niet in Nothing Compares (96 min.): het moment waarop zangeres Sinéad O’Connor, een ontaard product van het diep katholieke Ierland, voor het miljoenenpubliek van de Amerikaanse televisieshow Saturday Night Live een foto van de paus verscheurt. Hij zou betrokken zijn geweest bij het afdekken van seksueel misbruik binnen de Ierse kerk.

Als onhandelbare tiener uit een gebroken gezin, die volgens eigen zeggen had geleden onder een loeder van een moeder, was O’Connor ondergebracht geweest bij de nonnen. Die hadden haar met harde hand proberen te disciplineren. Tevergeefs. Op eigen voorwaarden – zwanger en met gemillimeterd haar bijvoorbeeld – werd de zangeres eind jaren tachtig wereldberoemd. En toen, getriggerd door het seksisme waarmee ze vrijwel continu werd geconfronteerd en de publieke afwijzing na het incident met de foto van de paus, begon haar verleden toch op te spelen.

Regisseur Kathryn Ferguson bewaart Sinéad O’Connors psychische aftakeling voor het allerlaatste deel van haar portret en besteedt dan vooral aandacht aan de persoonlijke en maatschappelijke context van O’Connors crises, niet aan de ongetwijfeld pijnlijke details daarvan. ‘Ze braken mijn hart en probeerden me te vermoorden, maar ik ben niet gestorven, zegt de hoofdpersoon zelf over de (misogyne) haat die jarenlang en masse over haar als jonge vrouwelijke artiest werd uitgestort. ‘Ze probeerden me te begraven, maar hadden geen idee dat ik een zaadje was.’

Behalve in de slotscène, waarin Ferguson laat zien dat ze zich nog altijd in ieders hart kan zingen, blijft de vijftiger Sinéad O’Connor volledig buiten beeld in deze stevige film over de eerste jaren van haar tumultueuze carrière. Net als de mensen uit haar directe omgeving die de ontwikkelingen inkaderen. Een film zonder pratende hoofden dus, over een jonge vrouw met een zeer sprekend hoofd. Als O’Connor bijvoorbeeld haar moeder toezingt in haar eerste hit Troy, spuugt haar mond gal en spuwen haar ogen vuur. ‘Er was geen therapie toen ik opgroeide’, zegt ze daar nu over. Ze had ook helemaal niet de ambitie om popster te worden. ‘Ik wilde gewoon schreeuwen.’

Slechts één ding ontbreekt in deze biopic: haar grootste hit Nothing Compares 2 U. Daarvoor wilden de erven van Prince, die het ontwapenende nummer ooit schreef, geen toestemming geven. De beelden van de iconische videoclip, waarin zij met betraande ogen recht in de camera zingt, maken desondanks nog altijd indruk. Hier legt een beeldbepalende artiest van het laatste deel van de twintigste eeuw, zonder geluid, voor het oog van de wereld haar ziel bloot. En daarmee maakt Sinéad O’Connor ook haar publiek weerloos.