Milou’s Strijd Gaat Door

familiefoto / NTR

‘Ik ben Milou’, zegt de hoofdpersoon bij de start van deze indringende film. ‘Je hoort mijn stem, maar ik leef niet meer. Omdat ik het belangrijk vind dat mijn verhaal verteld wordt, is mijn stem met kunstmatige intelligentie nagemaakt. Daarvoor zijn oude geluidsopnamen van mij gebruikt.’

Alles wat ze nu met de kijker deelt heeft Milou overigens ooit zelf gezegd of geschreven, vertelt haar AI-alter ego. De bijbehorende foto’s komen uit het familiealbum. En de tekeningen en social media-filmpjes heeft ze, in de jaren voordat in 2023 euthanasie aan haar werd verleend, zelf gemaakt. ‘Alleen deze introductie niet’, voegt ‘Milou’ daar nog aan toe. ‘Die is geschreven door Bart, de regisseur.’

En die neemt de vertelling vervolgens meteen bij de hand met zijn eigen voice-over: ‘Maar hoe kan het dat Milou, een meisje van zeventien, zodanig psychisch lijdt dat ze euthanasie krijgt?’ Waarna de titel van deze documentaire in beeld verschijnt, Milou’s Strijd Gaat Door (103 min.), en de zoektocht naar het antwoord op die vraag kan beginnen. Als er al een eenduidig antwoord bestaat…

Milou was het nichtje van producent Rob Hüsken, de beste vriend van documentairemaker Bart Hölscher. Samen hebben zij nu, tegemoet komend aan de laatste wens van Milou, een film gemaakt, waarin de lijdensweg van de tiener uit Bavel nog eens pijnlijk gedetailleerd wordt gereconstrueerd met Milou’s ouders Mireille en Louis, haar vriendinnen Lisa en Nyssa en enkele behandelaars.

Daarmee wordt in de eerste helft van deze documentaire het fundament gelegd voor het tweede deel van de film, waarin de openbare discussie aan de orde komt die na Milou’s zelfverkozen ‘humane dood’ losbarstte. Is het wel gewenst dat minderjarigen die ogenschijnlijk ondraaglijk en uitzichtloos psychisch lijden in aanmerking komen voor euthanasie? De meningen van behandelaars lopen daarover uiteen.

Kinder- en jeugdpsychiater Menno Oosterhoff, die Milou’s wens om humaan te kunnen sterven honoreerde, noemt dat besluit ‘één van de moeilijkste beslissingen’ uit zijn leven. Naderhand voelde hij zich bovendien gecriminaliseerd door collega’s, en in hun kielzog ook politici, die de zorgvuldigheid daarvan in twijfel trokken. En hij maakte zich kwaad over de ‘parent blaming’ die er ook uit sprak.

Hölscher neemt de tijd om deze pijnlijke discussie, waarbij Oosterhoffs opponenten alleen via archiefbeelden aan bod komen, te behandelen. Het persoonlijke verhaal van Milou dreigt dan wat op de achtergrond te raken – al maakt hulpverlener Halil nog wel een speciale Blue Tree voor haar en bezoeken Milou’s ouders samen met lotgenoten het beeld Stille Strijd, dat aandacht vraagt voor psychisch lijden bij jongeren.

Op zulke kwetsbare momenten wordt nog eens duidelijk dat het leed dat zij met hun kind moeten dragen eigenlijk te groot is om onderdeel te worden gemaakt van een maatschappelijk debat – hoe legitiem dat verder ook is. Voor de ouders van Milou telt uiteindelijk slechts één ding: dat hun kind niet langer hoeft te lijden en niet aan haar lot wordt overgelaten terwijl ze aanstuurt op een waardig einde.

Mallorca: De Nacht En De Nasleep

KRO-NCRV

Zonder dat ene filmpje van het uitgaansgeweld tegen zijn vriendengroep zou de dood van Carlo Heuvelman waarschijnlijk nooit zoveel commotie hebben veroorzaakt. De beelden van het uitzinnige geweld op Mallorca in de zomer van 2021, waarbij de 27-jarige toerist uit Waddinxveen uiteindelijk werd doodgeschopt, gingen direct viral, met een sleutelrol voor de website GeenStijl. De informatie die uitlekte over de verdachten versterkte de volkswoede alleen maar: deze rijkeluiszoontjes uit het Gooi waren direct terug naar huis gevlucht en hadden daar meteen peperdure advocaten ingehuurd.

Het schokkende filmpje is natuurlijk zeer belastend, maar heeft volgens journalist Maarten Kolsloot, die onlangs een boek uitbracht over De Mallorca-zaak, net zo goed ontlastend gewerkt. Alle verdachten konden hun verklaring er immers op aanpassen: wat niet op beeld staat, staat immers niet vast – en kan dus worden ontkend. En die beelden laten uiteindelijk veel meer níet dan wel zien van het geweld tegen Carlo, blijkt ook weer uit de tweedelige tv-documentaire Mallorca: De Nacht En De Nasleep (124 min.), waarin Jessica Villerius de fatale uitgaansnacht (deel 1) en de jarenlange strijd om de waarheid (deel 2) opnieuw oproept.

Om een zo compleet mogelijk overzicht van de gebeurtenissen te schetsen, laat Villerius een groot deel van de betrokkenen aan het woord: Carlo’s moeder, tante en schoonzus, enkele (onherkenbaar gemaakte) verdachten, andere slachtoffers van het geweld, ooggetuigen, de advocaten van de verschillende partijen, journalisten en de officieren van justitie. Stuk voor geven zij hun lezing van de feiten in dit tweeluik, dat verder is aangekleed met nieuwsbeelden, sfeerimpressies van uitgaansavonden op Mallorca, procesfragmenten, rechtbanktekeningen van Nicole van den Hout en Petra Urban, commotie online en de oververhitte berichtgeving in de media.

Zo ontstaat een genuanceerd beeld van een tragische kwestie, waarbij de verschillende waarheden over wat er zich in die fatale augustusnacht heeft afgespeeld naast en tegenover elkaar komen te staan en ook de kant van de verdachten recht wordt gedaan. De zaak heeft diepe wonden geslagen, maar wie daarvoor (precies) verantwoordelijk is blijft onduidelijk. In de rechtbank richtte Carlo Heuvelmans vader Willem zich nog rechtstreeks tot de verdachten en hun ouders. ‘Vroeg of laat komt een fatsoenlijk mens zonder twijfel in gewetensnood. Wees dat voor en spreek je uit. Wij hebben niets aan misplaatste sympathie of medeleven. Wij willen antwoorden.’

Geen van de verdachten zou zich de fatale schoppen echter toe-eigenen en ook de anderen hielden daarover consequent hun mond. Officier van justitie Bart Nitrauw vergelijkt ’t tegenover Villerius met de Omerta, de zwijgplicht van de maffia. Niemand is bereid om te ‘snitchen’ over een ander, constateert hij gefrustreerd. Ook al gaat ‘t hier niet om een kleine diefstal, maar om niets minder dan een mensenleven – en vele mensenlevens die daarmee direct verbonden zijn.

Het Zwijgen Van Loe de Jong

Selfmade Films

In eigen kring zweeg Loe de Jong (1914-2005) doorgaans categorisch over de oorlog, waarvan hij zijn levenswerk had gemaakt. Als directeur van het Rijksinstituut voor Oorlogsdocumentatie groeide hij uit tot dé Nederlandse WOII-autoriteit. De Jong was het gezicht van het televisieprogramma De Bezetting (1960-1965) en schreeg de gezaghebbende boekenreeks Het Koninkrijk Der Nederlanden In De Tweede Wereldoorlog (1996-1994).

Als Abel en Daan, de zoons van zijn door de nazi’s vermoorde tweelingbroer Sally, vragen hadden over wat er was gebeurd met hun vader, wimpelde hij die echter resoluut af. ‘Jongen, je moet in het heden leven’, zei Loe dan. Hij zou zelfs eens hebben gezegd dat geschiedenis helemaal geen zin heeft. ‘Je moet je niet met het verleden bezighouden’. Toch is dat precies wat de broers, die de oorlog overleefden op een onderduikadres, gaan doen. En Loe’s kleindochter Simonka de Jong documenteert dat proces.

Na het overlijden van de toonaangevende historicus zijn er namelijk brieven gevonden van Sally de Jong, die zijn eeneiige tweelingbroer altijd achter had gehouden voor diens zoons. In Het Zwijgen Van Loe de Jong (55 min.) uit 2011 gaan zijn neven, die geen bewuste herinneringen hebben aan hun ouders, op zoek naar de reden. Die queeste begint in het Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie, waar in een kluis nog altijd Loe’s kenmerkende brillen, pacemaker en pijptabak worden bewaard.

Loe de Jong, kind van een Joods gezin in Amsterdam, vluchtte aan het begin van de Tweede Wereldoorlog naar Engeland. Het was de bedoeling geweest dat ook zijn ouders en jongere zusje zouden meegaan. Onderweg waren ze elkaar echter kwijtgeraakt. Sally was toen al gemobiliseerd als arts en niet meer bereikbaar. De eeneiige tweeling zou nooit herenigd worden. Toen Loe, nadat hij tijdens de oorlog voor Radio Oranje had gewerkt, terugkeerde in Nederland, was zijn gehele familie verdwenen.

Daan de Jong grijpt elke strohalm aan om meer te weten te komen over dat verleden en te ontdekken waarom Loe zo weinig over zijn broer wilde vertellen. Tegelijk ontstaat er verwijdering met zijn eigen broer Abel en onmin over het feit dat hij doorgaat met deze film over zo’n gevoelige familiekwestie. Die stelt echter niemand in een kwaad daglicht – al komt Loe de Jong er niet uit naar voren als een bijzonder invoelend mens – en laat vooral zien hoe het verleden ook Joodse families nog altijd verscheurt.

En Loe’s kleindochter Simonka leert tijdens een andere kant kennen van haar beroemde opa: de soms beste kleine man achter het levensgrote icoon.

The Promise

Cinema Delicatessen

De beloofde onafhankelijkheid kwam er nooit. West-Papoea werd het slachtoffer van een schimmige deal tussen Nederland en de voormalige Nederlandse kolonie Indonesië, die onder druk van de Verenigde Staten en in de hoogtijdagen van de Koude Oorlog tot stand was gekomen. In mei 1963 werd de Papoea-bevolking vervolgens opgeschrikt door Indonesische troepen, die de heerschappij in West-Papoea, het voormalige Nederlands Nieuw-Guinea, met veel machtsvertoon overnamen. Ruim zestig jaar later gaat het Papoease volk nog altijd gebukt onder het juk van Indonesië, dat hen met harde hand regeert en elke vorm van verzet bruut de kop indrukt.

In The Promise (115 min.) reconstrueert Daan Veldhuizen hoe de Nederlandse belofte aan West-Papoea ooit werd gedaan en gebroken. Daarmee wordt deze documentaire een soort zusterfilm van In-Soo Radstake’s Indië Verloren… (2023). Nauwgezet stoft Veldhuizen een vrijwel vergeten hoekje van Neerlands koloniale geschiedenis af. Want hoewel de naar schatting tweeduizend Nederlanders met een Papoea-achtergrond alsmaar aandacht vragen voor het onrecht dat hen is (en door Indonesië nog altijd wordt) aangedaan, krijgen ze die zaak maar niet goed over het voetlicht gebracht, vertellen ze in deze ontluisterende film. Er is altijd een andere, nog nét iets urgentere kwestie.

Met prachtig, gerestaureerd 35 mm-archiefmateriaal toont Veldhuizen intussen hoe die dekselse Nederlanders zich ooit, met al hun superioriteitsgevoelens, in West-Papoea meldden, om de inheemse bevolking – primitievelingen, koppensnellers, kannibalen, als je de verhalen mocht geloven – eens te gaan civiliseren. Hij kan bovendien terugvallen op interviews met Nederlandse politici, diplomaten en goeddoeners uit die tijd. ‘Onze opdracht was om deze mensen op te voeden, ze uit de misère van het stenen tijdperk te halen, waarin zij tot nog toe geleefd hadden’, zegt één van deze ‘white saviors, die zich er ook niet voor schaamden om de schedels van de inboorlingen op te meten.

Het is een wrange geschiedenis die in 1962 tot een pijnlijke conclusie werd gebracht met de overdracht van Nederlands Nieuw-Guinea aan Indonesië. De belofte dat er een volksraadpleging zou komen onder de Papoease bevolking bleek helemaal niets waard. Een kleine zestig jaar na dato moet de Nederlandse journaliste Julia Jouwe echt de archieven in om alle achtergronden van die kwestie te kunnen vatten. Duidelijk is dat Indonesië in de optiek van de Verenigde Staten onder geen beding communistisch mocht worden. Anders zouden andere landen, volgens de zogenaamde Dominotheorie, al snel volgen. En dus moest Indonesië’s claim op Nieuw-Guinea blijkbaar worden ingewilligd.

Min of meer tegelijkertijd wierp prins Bernhard zich, namens de illustere Bilderberggroep, op als belangenbehartiger voor westerse bedrijven, die een aardige grijpstuiver dachten te kunnen verdienen aan goud- en koperwinning op het eiland in de Grote Oceaan. Intussen raakten de belangen van de Papoease bevolking steeds verder buiten beeld. Vele generaties later is daarin nauwelijks iets veranderd en lijkt de situatie in West-Papoea nog even slecht als altijd. Papoease Nederlanders spreken zich uit over dit onrecht, dat met The Promise zeer overtuigend wordt geagendeerd. Het wordt tijd dat Nederland zijn oorspronkelijke toezeggingen nakomt, vinden zij. Belofte maakt immers schuld.

Valkenburg In De Geul

NTR

Een half jaar na de grote overstromingen in Limburg, op 14 juli 2021, gaat documentairemaker Hans Heijnen voor het eerst met de camera op pad naar zijn geboortegrond, naar wat in die fatale zomer bijna Valkenburg In De Geul (138 min.) leek. In de navolgende jaren legt hij vast hoe de bewoners van het Geuldal hun psychische, lichamelijke én financiële wonden likken na het verwoestende water.

In de eerste aflevering van de driedelige serie steekt Heijnen bijvoorbeeld z’n licht op bij Hotel Walram, dat weer wordt geopend als de materiële schade van de watersnoodramp min of meer is gerepareerd. De mentale schade is intussen nog duidelijk aanwezig bij eigenaar Georges Laheij, die zijn levenswerk bedreigd zag en zich nu genoodzaakt ziet om een stapje terug te zetten. Intussen beijvert zijn vrouw Claudia Volders zich voor een monument en legt ze contact met Groningse aardbevingsslachtoffers en kampt hun studerende zoon Da-Yves met sombere gedachten.

Heijnen legt zijn oor te luister bij diverse bewoners die een kras op hun ziel hebben opgelopen door het wassende water. De één is getraumatiseerd door de watersnoodramp zelf, een ander is uiteindelijk meer getroffen door de ramp na de ramp, het bureaucratische gevecht met allerlei (uitkerende) instanties. Heijnen bevraagt hen in hun gezamenlijke taal, het Limburgs, en appelleert ook nadrukkelijk aan hun trots op de wereld, waarvan ook hijzelf een kind is. Deze miniserie wordt daarmee tevens een soort ode aan het Limburg van zijn jeugd, compleet met tamelijk dikke muziek.

Hans Heijnen sluit daarnaast aan bij Valkenburgs burgemeester Daan Prevoo. Die spreekt bij een stille tocht over het belang van saamhorigheid, naastenliefde en solidariteit en heeft ‘t dan ook over het voorbereiden op een nieuwe toekomst. ‘Want ja, het kan weer gebeuren!’ Hij is de eerste en enige die in deze serie het woord ‘klimaatverandering’ in de mond neemt. Misschien hadden er dodelijke slachtoffers moeten vallen, denkt de burgervader soms. Dan werd de noodzaak om er écht iets aan te doen, zowel in Den Haag als in de lokale gemeenschap, misschien wat meer gevoeld.

Gaandeweg drijft Valkenburg In De Geul zo nu en dan een beetje weg van de overstroming in juli 2021 en komen er enkele typische Heijnen-types boven – die eerder zijn ‘Limburgse’ films Bokken En GeitenBewakers Van Bemelen en Het Kruis Van Tegelen bevolkten. Helmuth Schetters bijvoorbeeld, een verstokte vrijgezel met bindingsangst. Of zijn vader, de voormalige smid Jan. Die heeft in het geheim een oventje gemaakt, zodat hij straks in zijn eigen tuin kan worden gecremeerd. Schetters heeft alleen nog een vergunning nodig om de as daarna weg te laten wegstromen in de Geul.

Het is een typerende scène voor deze serie en Heijnens complete oeuvre. Als filmmaker schurkt hij dicht tegen zijn personages aan – veelal gewone Limburgers met een uitgesproken mening of aandoenlijk weerhaakje. Hij geeft hen vervolgens de gelegenheid om hun, doorgaans tamelijk traditionele, kijk op het leven te delen. In dialect. Met veel gemeenschapszin. En niet zonder chauvinisme. Enkele gesprekspartners verontschuldigen zich er zelfs voor dat ze hem niet in de plaatselijke taal te woord kunnen staan. Omdat ze nu eenmaal met Nederlands zijn opgevoed.

Ook zij kunnen echter getuigen van het trauma dat 14 juli 2021 heeft veroorzaakt in de gemeenschap van Valkenburg. De directe nood daarvan krijgt, naarmate dit groepsportret vordert, langzaam een plek in het collectieve geheugen, zodat er weer ruimte komt voor de toekomst. Met hoogwater, zo realiseert menigeen zich en blijkt in 2023 nog eens ten overvloede, dat wel.

Trailer Valkenburg In De Geul

De Verliefde Camera

c: Ed van der Elsken

Na een lange close-up van een vrouw die is begonnen aan haar bevalling, verlegt de camera zijn aandacht even naar de man naast haar bed. Hij kijkt geconcentreerd toe. Via de lens van De Verliefde Camera (38 min.), welteverstaan. Het is de befaamde Nederlandse fotograaf en filmmaker Ed van der Elsken (1925-1990). En hij blijkt niet de vader van de baby die aanstonds wordt geboren.

Van der Elsken is bezig met een fotoserie over de mens, vertelt hij na de openingsscène van deze collageachtige productie uit 1971, die werd bekroond met de Staatsprijs voor de Filmkunst. Van de geboorte tot de dood dus. Veel naakte lichamen en zo nu dan zowaar ook wat ‘aangeklede mensen’. Terwijl de camera zijn publiek de wereld van dik een halve eeuw geleden voorschotelt, blijft de fotograaf zelf, ogenschijnlijk à l’improviste, commentaar geven.

Als hij zijn kast met dia’s opentrekt, ‘vijfduizend fotootjes van verre reizen’, komt Ed van der Elsken als verteller pas echt op stoom. Over reizen naar Madagaskar, Japan, Rusland, Nepal en Cuba, waar hij als vriend van het regime flink in de watten werd gelegd. Ga dan als ‘linkse sympathisant’ maar eens objectief en kritisch verslag doen. Hij liet zich tijdens zulke trips vaak begeleiden door andere coryfeeën van de lage landen, zoals Harry Mulisch, Nico Scheepmaker en Hugo Claus.

Hij ontmoette er ook internationale kopstukken zoals de Cambodjaanse staatsman Sihanouk, verbaasde zich over het ‘emotionele type’ Soekarno en maakte familiefoto’s van prins ‘Juan Carlos huttemetut’ (maar werd de volgende dag toch gewoon aangehouden). En in Kenia moest Van der Elsken, nadat hij had bijgedragen aan het redden van een zwaargewonde man, volgens een plaatselijk gebruik (en eigen zeggen) ‘de maagdelijke dochter van die kerel ontvangen in mijn hotel’.

Op de bijbehorende foto’s is te zien hoe hij, strak in zijn eigen camera turend, op bed een poedelnaakte zwarte vrouw in zijn armen houdt. It’s all in a day’s work for photography man, zullen we maar zeggen. Verder is de Nederlandse beelddenker in/met De Verliefde Camera aan het werk te zien in zijn eigen studio, bij een voetbalwedstrijd en tijdens een ritje met het hele gezin in een jeep door de omgeving van Edam, waarbij ook de kinderen even aan het stuur mogen.

Er straalt onmiskenbaar onbeschaamdheid en ook een aanstekelijk soort levenslust uit zijn verhalen en werk, in deze klassieke korte film die een perfecte introductie vormt voor het fenomeen Ed van der Elsken, zowel de man als de kunstenaar, en de tijd waarvan hij een onverzadigbare chroniqueur was.

Een Meteoriet Op Walcheren

Haak & Visser

Nadat hun limonadefabriek failliet was gegaan, kon z’n gezin nauwelijks het hoofd boven water houden. Toch begon Ad van ’t Veer eind jaren zestig onvervaard aan wat zijn levenswerk zou worden: het festival Nieuwe Muziek Zeeland. Grootheden van de moderne muziek zoals John Cage, Morton Feldman en Iannis Xenakis waren in de navolgende decennia te gast in Middelburg. Niet iedereen begreep zulke experimentele ‘piep-knor muziek’ overigens. Volgens criticasters kon je er ‘zenuwziek’ van worden.

Componist Daan Manneke vergelijkt Van ’t Veers geesteskind met Een Meteoriet Op Walcheren (95 min.). De Zeeuwse aarde schudde er even van. Trombonist Bernard Hunnekink kan zich nu wel voorstellen, vertelt hij in deze documentaire van Fifi Visser en André van der Hout, dat de gewone Zeeuw soms zijn wenkbrauwen fronste bij de kakofonie en wanorde die hij door Ad van ‘t Veer kreeg voorgeschoteld. ‘Achteraf realiseer ik me dat het ook echt een functie heeft gehad. Dat je de boel openbreekt.’

Met direct betrokkenen kenschetsen Visser en Van ’t Hout de Zeeuwse ‘evangelist van de moderne muziek’ en zijn missie, waarin ook ruimte was voor beeldende kunst en fotografie. Ad van ‘t Veer liet zich door niets of niemand van de wijs brengen. En hij haalde ook gewoon zijn schouders op als een concert eens nauwelijks bezoekers trok. ‘Daar gaf ie totaal niet om’, vertelt zijn vrouw Trude, nog altijd trots op de geestdrift van haar in 2021 overleden echtgenoot. ‘Als het maar gebeurde. Het moest gebeuren!’

Met fraai archiefmateriaal, dat ook echt de ruimte krijgt om te ademen, roept Een Meteoriet Op Walcheren de tijdgeest en Ad van ‘t Veers filosofie op. Dat begint al direct met de fraaie openingsscène, waarin de kat van Misha Mengelberg lopend over een piano een compositie maakt. Even later speelt zijn baasje een schaakwedstrijd met John Cage, die zich ook muzikaal door hem laat uitdagen. Het tekent de toegankelijke setting in Zeeland, waar alle ruimte is voor interactie tussen musici en de wisselwerking met hun publiek.

Te midden van deze verhalen uit het verleden portretteren Fifi Visser en André van der Hout de jonge Zeeuwse componiste Celia Swart. Zij werkt aan de nieuwe compositie Drawing Waves, die uiteindelijk ten overstaan van ook enkele ouwe getrouwen wordt uitgevoerd. Van tevoren is ook Swart via meerdere spiegels gefotografeerd door William Verstraeten. Zoals hij dat in het verleden tevens deed met Mengelberg en Xenakis. De boodschap is duidelijk: wat toen in gang is gezet, heeft wortel geschoten en wordt voortgezet.

En daarmee wordt deze film, die liefdevol een onvermoed Zeeuws verleden oproept, meteen netjes rond gemaakt – en doet Misha Mengelbergs kat rustig een dutje op de piano.

Kleinkinderen Van De Oost

The Searchers

Als ratten tijdens een wetenschappelijk experiment kersenbloesem ruiken en vervolgens stroomstoten krijgen toegediend, dan blijkt dat zowaar ook z’n weerslag te hebben op hun nakomelingen. ‘Alleen al bij de geur van kersenbloesem piepten zij het uit.’

Het is een krachtige metafoor, vervat in de openingsscène van deze documentaire, voor Nederlands koloniale geschiedenis. Die mag dan officieel al enige tijd achter ons liggen, dat verleden werpt nog altijd zijn schaduw over het heden. Het is in elk geval alomtegenwoordig in Kleinkinderen Van De Oost (73 min.), een geladen roadmovie van Daan van Citters, met Joenoes Polnaija. De twee raakten bevriend tijdens de opnames van Jim Taihuttu’s speelfilm De Oost, waarbij ze werden geconfronteerd met hun eigen familiehistorie. Hun opa’s, van respectievelijk Nederlandse en Molukse origine, dienden allebei in het Koninklijk Nederlands-Indisch Leger (KNIL).

‘Het is een geschiedenis waar de generaties voor mij over zwegen’, vertelt ‘jonkheer’ Van Citters. Zijn familie speelde een prominente rol bij de omstreden Verenigde Oost-Indische Compagnie en tijdens de zogenaamde Gouden Eeuw. ‘En waarover de generaties voor mij het zwijgen is opgelegd’, vult Polnaija aan. Zijn volk droomt, bijna 75 jaar na de Indonesische Onafhankelijkheidsoorlog, nog altijd van een Molukse staat, de Republik Maluku Selatan. Die werd hen destijds beloofd, maar is er nooit gekomen. Samen gaan de twee nu op reis naar Indonesië, naar de plekken waar hun opa’s verzeild raakten in die oorlog en betrokken waren bij de beruchte politionele acties.

Vanuit hun eigen perspectief belichten ze die beladen historie en de rol van hun voorouders daarin. ‘Mijn opa deed wat hem werd opgedragen’, constateert Daan van Citters. ‘En oorlog is zwart-wit. Het is jij of ik. Maar met de kennis van nu voel ik schaamte. Schaamte wat Nederlanders hier gedaan hebben.’ Bij Joenoes Polnaija is er tevens bitterheid over dat verleden. Over hoe de eerste generatie Molukkers, die zich had ingezet voor ‘de koloniale onderdrukker’, in Nederland werd behandeld. Ze hadden niet eens al hun kinderen mogen meenemen. Die kinderen, de generatie van zijn ouders, vonden daarna hun eigen middelen om aandacht te vragen voor de Molukse zaak.

Tijdens deze weldadig vastgelegde, met archiefbeelden gelardeerde reis langs de gebeurtenissen die hun grootvaders en de nazaten daarvan op tragische wijze hebben verbonden, blijven de twee vrienden de dialoog met elkaar aangaan. Via bespiegelende voice-overs en persoonlijke gesprekken. Een heel enkele keer geïrriteerd, als ze even overvallen worden door de kijk van de ander, maar meestal invoelend en respectvol. Zij representeren allebei een derde generatie, die behalve met het daderschap ook met slachtofferschap binnen hun familie in het reine moet zien te komen en vinden elkaar in dat intieme proces. Alsof ze samen kersenbloesem leren ruiken.

Great Escape

Vossenfilms

Elke maand springen er naar verluidt twee mensen van de Rio Grande Gorge Bridge in Taos, New Mexico. De 24-jarige Cooper Beacom was één van hen. Zijn moeder Margaret ‘Curly’ O’Connor zag het gebeuren op 29 april 2014. En Bowdy Lewis, de jeugdvriend die hij later nog eens tegenkwam in een ontwenningskliniek, stond erbij en kon het ook niet voorkomen.

‘Zijn leven was, denk ik, een stuk leuker dan mijn leven’,  constateert Robbie Forbes desondanks, enigszins ongemakkelijk grinnikend, in Great Escape (44 min.), een broeierige documentaire van Daan Bol. Net als veel andere plaatselijke jongeren heeft Robbie het gevoel dat hij eigenlijk geen kant op kan. Ze moeten er zelf maar iets van maken, van dat leven.

De Nederlandse documentairemaker laat het drietal vertellen over de jongen die hen is ontvallen – die er zelf voor heeft gekozen om te vallen. Naar de precieze reden is het nog altijd gissen. In de homevideo’s waarmee Bol zijn film doorsnijdt is op geen enkel ogenblik te zien dat Cooper levensmoe zou zijn. Integendeel, hij leek het bestaan vol aan te gaan.

Die jeugdbeelden tonen een lefgozertje, een lolbroek, een durfal ook. Beslist geen ‘quitter’. Een joch dat kon skateboarden als de beste, rustig met ontblote billen van de duikplank sprong en de grote verdwijntruc al eens ensceneerde voor een eigen video. Toen niemand nog kon vermoeden dat hij hem ooit in het echte leven zou gaan toepassen.

Waarom? Het antwoord op die vraag blijft de achterblijvers achtervolgen. Deze fraaie korte documentaire komt intussen heel dicht bij zijn subjecten – en via hen bij Cooper – waarbij het afwisselend majestueus grote en bijzonder intieme camerawerk van Wilko van Oosterhout en het bijzonder spannende sounddesign van Brandon Grötzinger in het oog springen.

Great Escape is een film over hoe het leven altijd zijn mysteries blijft houden. Als in: waar het naartoe gaat, of je dat nu wilt of niet. En: hoe ’t daar is gekomen, met, door of ondanks jou. Curly, Bowdy en Robbie hebben er maar mee te dealen. Net als Cooper. Totdat hij, bij die ontzagwekkende brug over een diepe vallei, zelf een definitieve vlucht naar voren nam.

De Wilde Weldoener

Rino Driessen / Kas van Vliet

Rino Driessen wil van geen wijken weten. De gemeente Breda mag dan bedacht hebben dat er een bedrijventerrein moet komen, maar waarom zouden hij en zijn jongens daarvoor weg moeten van hun idyllische plek? In Bavel is de ruige Brabander met zijn eigen stichting Ariba een dagbesteding begonnen, waar hij enkele jongeren met een lichte beperking kan opvangen. Ze helpen er met allerlei klusjes, verzorgen de dieren en zijn intussen zichtbaar opgebloeid. Hij maakt, in zijn woorden, ‘van jongens die achterlopen echte mannen.’

En nu heeft iemand daar op het gemeentehuis van Breda dus besloten dat hij zal moeten verkassen. Zijn huurcontract is opgezegd. Op 30 april moet Rino weg zijn. De Wilde Weldoener (27 min.) heeft echter ‘nog geen spijker’ ingepakt. En dat gaat hij niet doen ook, zegt ie met een strak gezicht en kenmerkende Brabantse tongval. ‘Want dan geef ik m’n eigen gewonnen.’ Rino heeft inmiddels wel een advocaat ingeschakeld, maar eigenlijk zou hij liever gewoon eens met de gemeente gaan zitten om te praten.

Rino Driessen is desondanks geen man van grote woorden, maar van de praktijk. Type ruwe bolster, blanke pit. Niet van multidisciplinair samengestelde persoonlijke ontwikkelingsplannen, maar van een knipoog, luide lach of aai over de bol. ‘Openheid duurt het langst’, zegt hij zelf in deze korte documentaire van Ellis Smulders en Daan Willekens, waarin zijn kant van het conflict met de gemeente wordt belicht en ondertussen is te zien hoe hij amicaal, als ‘een vriend’, met zijn jongens omgaat. Dan krijgt zijn gezicht ineens iets zachts. Zij gaan op hun beurt voor hem door het vuur – of naar het gemeentehuis.

Rino wordt zo een personage om van te gaan houden – al is het tegelijkertijd ook goed voor te stellen dat lokale beleidsmakers spontaan pijn in de bips van hem krijgen. Zij laten echter verstek gaan in deze zeer aandoenlijke korte docu, die verder niet al te diep ingaat op de achtergronden van zijn strijd met de gemeente en de persoonlijke missie die daarachter schuilgaat. De Wilde Weldoener is een typische Man Against The Machine-film. Waarbij het voor Rino en zijn medestanders is te hopen dat de logische uitkomst daarvan, machine-vermorzelt-man, ditmaal achterwege blijft.

Klassen

Human

Zou Dennis van de Dierenwinkel zich nog melden? Bij het begin van de zevendelige serie Klassen (350 min.) begin je héél even te twijfelen: die voice-over stem, die lekker losse vertelwijze, die zorgvuldige casting, die toegang tot precaire situaties en die bijzonder smaakvolle muziek. Is dit een nieuwe aflevering van Schuldig, de gelauwerde documentaireserie uit 2016 over schuldenproblematiek in Amsterdam-Noord, waarmee Dennis uitgroeide tot een publiekslieveling?

Nee, dit is een logisch vervolg. Dezelfde toon, setting en invalshoek, andere thematiek. Kansen(on)gelijkheid in het onderwijs, ditmaal. Aan de hand van enkele Amsterdamse kinderen in het laatste jaar van de basisschool, die worden voorbereid op hun overstap naar de middelbare, en enkele tieners die daar net terecht zijn gekomen schetsen Ester Gould, Sarah Sylbing en Daan Bol een levendig portret van een multiculturele samenleving, waarbinnen klasseverschillen, en bijbehorende problemen zoals onderadvisering van vooral allochtone basisschoolkinderen, aan de orde van de dag zijn (gebleven).

Op de Weidevogel hoopt bijvoorbeeld vrijwel iedere leerling op een VWO-advies, terwijl de kinderen op sommige andere scholen – noem het vooral geen zwarte scholen – stelselmatig een lager advies krijgen dan hun prestaties eigenlijk rechtvaardigen. Het is één van de voornaamste thema’s van de Amsterdamse wethouder van onderwijs en armoede, Marjolein Moorman (PvdA), onderwijspsycholoog Bowen Paulle (die spreekt over ‘the prison of low expectations’) en schoolbestuurder Mirjam Leinders, enkele van de professionals in deze Nederlandse evenknie van de veelgeprezen serie America To Me. Intussen proberen de leerlingen en hun bijzonder betrokken leerkrachten ‘gewoon’ het uiterste eruit te halen – of, tenminste, op koers of het rechte pad te blijven.

Halverwege de eerste aflevering van deze bijzonder boeiende serie komt zowaar Dennis van de Dierenwinkel nog even langs, als een toevallige passant in het leven van de kinderen en een subtiele herinnering aan het feit dat Schuldig en Klassen zich in hetzelfde decor afspelen en thematisch ook nauw verweven zijn.

Celibaat

Ze zullen elkaar vast heel anders leren kennen door de film, zegt Edgard bij het begin van deze documentaire. Hij is één van de Kruisheren van Sint Agatha die in Celibaat (70 min.) worden geportretteerd. En daarvan mag de kloosterorde in het land van Cuijk er dan maar een handvol hebben. Dat wil niet zeggen dat ze alles met elkaar delen. Een goede confrater is immers nog geen goede vriend.

Net als in zijn vorige film Boer Peer, over een bijna honderdjarige Brabantse keuterboer die zijn hele leven halverwege de twintigste eeuw is blijven steken, begeeft filmmaker Daan Jongbloed zich in een stilaan verdwijnende wereld. Met zijn camera zwerft hij, in stemmig zwart-wit, door een omgeving, waarin de tijd stil lijkt te hebben gestaan – al blijft de klok hoorbaar doortikken. Ook omdat Jongbloed tijdens de montage de stilte heeft verkozen boven het toevoegen van muziek.

Hij spreekt vier van de Kruisheren en bevraagt hen los van elkaar over thema’s als eenzaamheid, verliefd zijn en – de titel van deze film verraadt het al – seksuele onthouding. Het zijn gesprekken waarin hij letterlijk dichtbij komt. ‘Ik zie in de kerk waartoe ik behoor eigenlijk een huiver voor seksualiteit en een zeker wantrouwen of argwaan daartegen’, stelt de bedachtzaam formulerende Joe bijvoorbeeld. Hij kwam op zijn zeventiende in het klooster en voelde zich er direct meer thuis dan in het huis van zijn ouders, maar is tegelijkertijd wel ‘heel nieuwsgierig’ hoe dat is, ‘gewoon een ander aan te raken, met respect en tederheid’.

Kruisheer Edgard heeft nog nooit gemeenschap gehad met een vrouw, bekent hij zonder omhaal van woorden. ‘Maar ik kan niet missen wat ik niet ken.’ Hij ervaart het kloosterleven op middelbare leeftijd nog altijd als een soort schoolkamp. Het mag dan soms aanvoelen als een kleine kloteorde, zegt hij ferm, het is wel zíjn kleine kloteorde. Jongbloed heeft een zomerlang onderdeel uitgemaakt van het selecte gezelschap Kruisheren. Hij kreeg zelfs zijn eigen kamertje in het oudste bewoonde klooster van Nederland. Die investering betaalt zich dubbel en dwars uit.

Geen thema blijft onbesproken. De broeders laten zich echt in hun ziel kijken en antwoorden ook als Jongbloed bijzonder impertinente vragen stelt. Hij doorsnijdt hun getuigenissen met de gewone dagelijkse dingen die het leven in een mannenhuishouden nu eenmaal met zich meebrengt. Zo ontstaat een afwisselend aandoenlijk, beklemmend en ontroerend beeld van een kleine gemeenschap, waarin iedereen op zijn eigen manier een relatie met God onderhoudt (‘de jus op het eten’, aldus Edgard) en met zichzelf in het reine probeert te blijven.

Ockels Erfenis

BNNVARA

‘I’m am an astronaut from spaceship earth’, staat er te lezen op het T-shirt dat Wubbo Ockels tijdens één van zijn laatste interviews draagt. Sterker: zulke astronauten zijn we volgens hem allemaal. Van de eerste Nederlandse ruimtevaarder ontwikkelde Ockels zich op latere leeftijd tot een overtuigde klimaatactivist. Vanuit de ruimte had hij hoogstpersoonlijk gezien hoe de aarde de enige plek was waar de mens zou kunnen leven. En dus zouden we in zijn ogen een stuk zuiniger moeten zijn op onze planeet.

In dat kader ontplooide hij het ene na het andere initiatief; van energie opwekkende vliegers en de elektrische superbus tot een duurzaam zeiljacht. Daarbij speelde beslist ook geldingsdrang een rol, bekennen zijn vrouw Joos en kinderen Gean en Martin in het postume portret Ockels Erfenis (51 min.). Wubbo Ockels was, ook nadat hij zich in 1985 als passagier van de Space Shuttle Challenger in Nederland onsterfelijk had gemaakt, altijd op zoek naar erkenning. En overtuigd van zijn eigen visie. Die ter discussie stellen leidde onvermijdelijk tot conflicten.

Zijn gezin zette hij daarbij nadrukkelijk op het tweede plan, vertellen de nabestaanden van de man die op 18 mei 2014 overleed aan de gevolgen van kanker. Zijn kinderen noemen hem in deze interessante televisiefilm van Daan van Alkemade nog altijd ‘Wubbo’ in plaats van papa. Zelfs toen hij ziek werd, bleef er die drang om zijn ideeën, ditmaal een hoopvolle boodschap over het redden van de aarde, te verkondigen en verwerkelijken. Via zulke vergezichten, op basis waarvan oud-collega’s en studenten na z’n dood zijn verder gegaan, leeft Ockels in zekere zin nog steeds voort. Zoals hij het zelf ongetwijfeld gewild zou hebben.

Boer Peer

Van Osch

In mijn thuisregio Den Bosch trekt de docu Boer Peer (40 min.), die dit najaar in première ging op het Nederlands Film Festival en afgelopen week op het Eindhovens Film Festival werd uitgeroepen tot beste documentaire, volle bioscoopzalen. De lotgevallen van de Brabantse keuterboer, die bijna honderd jaar in een boerderij aan de rand van het dorp Maliskamp woonde en eerder dit jaar overleed, maakt duidelijk iets los.

Komende zondag wordt de film van Daan Jongbloed uitgezonden door Omroep Brabant, waarna Boer Peer enige tijd voor geheel Nederland is te bekijken op de website van de regionale omroep. De documentaire zou ook halverwege de jaren vijftig kunnen zijn gemaakt, toen de ouders van Peer Smulders kort na elkaar overleden. Sindsdien is er nauwelijks iets veranderd in zijn bouwvallige boerderij. Peer heeft altijd zonder warm water en elektriciteit geleefd en had ook geen radio of televisie in huis.

Behalve een paar koeien, die je binnenshuis goed kunt horen loeien, leefde de Brabantse boer bovendien alleen. Zo wordt hij ook in deze verstilde film geportretteerd; als een eenzaat die slechts een heel enkele keer met het moderne leven wordt geconfronteerd en daarmee dan met een boutade in plaatselijk dialect en ontwapenende glimlach korte metten maakt. Een man die ook in zijn hoofd in het verleden is blijven hangen. Hij houdt er bijvoorbeeld nog altijd rekening mee dat ‘de moffen’ terugkomen.

Boer Peer is net zo sober als zijn hoofdpersonage. Zonder duiding of franje brengt Jongbloed het leven van Smulders in beeld. Gedurende enkele jaren gaat hij bij de oude vrijgezel op bezoek en knoopt kleine gesprekjes met hem aan. Stap voor stap ontvouwt zich zo diens lange, eenzame bestaan. Traag als dikke stront door een dunne trechter, zoals ze in deze contreien van het land soms zeggen. En toch nooit bloedeloos of saai.

De Erfenis


27 Jaar na zijn dood is het werk van Ed van der Elsken nog altijd springlevend. Dit voorjaar was er bijvoorbeeld een overzichtstentoonstelling in het Stedelijk Museum te Amsterdam, genaamd De Verliefde Camera, die was gewijd aan zijn werk als fotograaf en cineast.

De Erfenis (72 min.) richt zich op het privéleven dat Van der Elsken zelf ook zo vaak gebruikte in zijn werk. De hoofdpersoon van deze indringende documentaire is zijn beschadigde zoon. Daan, die als jongeling behoorlijk ontspoorde, is inmiddels in de vijftig en blijft stelselmatig vastlopen in het leven.

Ironisch genoeg gaat hij nu wederom voor het oog van de camera, ditmaal van zijn goede vriend Joris Postema, op zoek naar zijn jeugd met die beroemde vader en de rol die deze decennia later nog altijd speelt in zijn getormenteerde bestaan.

Wilde Ed echt alleen zijn vader zijn als hij wist dat de camera draaide? Of was en is er meer aan de hand in het leven van zijn zoon Daan van der Elsken? Deze fascinerende film probeert een antwoord te formuleren.

Rocknrollertjes


In 2011 maakte Carin Goeijers een documentaire over Dewolff, een jeugdig Limburgs trio dat vol overtuiging de psychedelische rock van de sixties en seventies nieuw leven inblies. Als een piepjonge erfgenaam van bands als Led Zeppelin, Cream en The Allman Brothers.

Zes jaar later zitten de gebroeders Van de Poel (zang/gitaar en drums) en Robin Piso (Hammondorgel) in de studio voor langspeler numero zeven en is er zowaar een Limburgse nazaat van Dewolff met zijn eigen film: Morganas Illusion, vastgelegd in de fraaie korte jeugddocu Rocknrollertjes (25 min.).

De tieners Sia, Bas en Vince vormen een hechte drie-eenheid. Totdat zanger en gitarist Sia langzaam maar zeker afglijdt in een depressie en Bas en Vince hun bandje (tijdelijk?) in de pauzestand moeten zetten. Reikhalzend kijken ze in deze fijne film van Daan Bol, die op het IDFA van 2016 werd uitgeroepen tot beste kinderdocumentaire, uit naar het eerstvolgende optreden van Morganas Illusion.