Leven Na De Dictatuur

TMD Media / NTR / zondag 14 en 21 december, om 16.25 uur, op NPO2

In 2014 stemde Thaeer Muhreez bij de presidentsverkiezingen nog op de Syrische leider Bashar al-Assad, een jaar later ontvluchtte hij zijn land en de oorlog die daar woedde. In de tweedelige docu Leven Na De Dictatuur (51 min.) kijkt hij terug op zijn eigen vluchtverhaal, dat hem tien jaar geleden naar Nederland heeft gebracht. Helemaal loskomen van de wereld die hem heeft voortgebracht is moeilijk gebleken. ‘Zonder dictator raak je verdwaald’, constateert Thaeer in de voice-over waarmee hij zijn persoonlijke relaas richting geeft. ‘Je voelt eenzaamheid die moeilijk te beschrijven is.’

Vluchten is ‘alsof je opnieuw bent geboren’, stelt zijn beste vriend en collega-filmmaker Jamil Makhoul zelfs. Thaeer heeft hem destijds overgehaald om uit Syrië te vertrekken. Samen legden ze hun reis naar Europa ook vast. In de herfst van 2015 kwamen de twee in Nederland aan, waar ze werden opgevangen in een tent. Al snel ontmoetten ze daar de filmmaker Robert van Tellingen, die vriendschap met de Syriërs sloot en bijvoorbeeld Sinterklaas met hen vierde. Later kwam er een ruis op de lijn tussen de Nederlander en Jamil, die ook z’n weerslag had op de relatie tussen de Syrische vrienden.

Tien jaar later kijkt Thaeer Muhreez met hen terug op deze periode en hoe hun leven in het ‘vrije’ westen sindsdien is verlopen. Robert en Jamil hebben geen contact meer – al wordt niet helemaal duidelijk wat er precies is gebeurd. Ook de gesprekken tussen Thaeer en zijn Syrische vriend daarover blijven tamelijk omfloerst. Duidelijk is dat hun achtergrond in een wereld waarin alles voor hen werd bepaald daarbij een belangrijke rol heeft gespeeld. Zo’n dictator bepaalt niet alleen ieders hele leven, maar kruipt ook onder de huid. Hij wordt ongemerkt onderdeel van wie iemand is of denkt te zijn.

‘Eigenlijk ben je eerst uit de oorlog gekomen’, zegt Robert tegen Thaeer, als zij tijdens een wandeling hun vriendschap bespreken. ‘En de afgelopen tien jaar is de oorlog uit jou gekomen.’ Dat proces van vasthouden wie je bent en tegelijk loskomen van wat je belemmert is tevens vervat in fraaie animaties van Studio Yoko. Terwijl hij veel dogma’s van zijn oude wereld, waarin achter zich heeft gelaten, maakt Thaeer Muhreez zich in deze bespiegelende film intussen zorgen over de roep om een sterke leider zoals Geert Wilders. Weten Nederlanders wel hoe ’t is als je niet hardop mag denken?

Gerry Adams: A Ballymurphy Man

Galway Film Fleadh

Hij belichaamt als geen ander de afgelopen halve eeuw van Noord-Ierland. Toen ‘The Troubles’ losbarstten, sloot Gerry Adams zich aan bij het gewapende verzet van de Irish Republican Army (IRA) tegen de Britse overheersing. Later ontwikkelde hij zich tot het gezicht van Sinn Féin, de politieke tak van de IRA, en behoorde hij tot de architecten van het zogeheten Goedevrijdagakkoord in 1998, dat nu alweer ruim 25 jaar voor vrede zorgt op dit woelige stukje aarde dat ook wel Ulster wordt genoemd.

De ene Noord-Ier (of Brit) kan het bloed van de katholieke activist nog altijd wel drinken, terwijl een andere Noord-Ier juist zweert bij Gerry Adams: A Ballymurphy Man (117 min.). De Engelse documentairemaakster Trisha Ziff behoort in elk geval niet tot de eerste categorie. Zij voelt hem tenminste niet uitgebreid aan de tand over zijn bijdrage aan het sektarische geweld, zoals z’n vermeende rol als brein achter IRA-aanslagen. Deze beschuldiging stak onlangs weer de kop op in Say Nothing (2024), de veelgeprezen dramaserie die is gebaseerd op een non-fictie bestseller van Patrick Radden Keefe.

Dat zit ook ingebakken in de vorm van dit portret, waarin Adams zelf zijn levensverhaal doet, zonder vragen of andere sprekers, en daarmee meteen chronologisch Ulsters recente historie doorloopt, die wordt geïllustreerd met een weelde aan archiefmateriaal. De documentaire werd gefilmd in de loop van vijf jaar, die ogenschijnlijk vooral aan interviews zijn besteed, en heeft het karakter gekregen van een autobiografie. Dat heeft bij een sleutelfiguur zoals Gerry Adams beslist z’n waarde, maar dus ook zo z’n beperkingen. Want het achterste van zijn tong laat ie doorgaans niet zien.

Het is natuurlijk de vraag wat kritische bevraging van deze door de wol geverfde spreekbuis zou hebben opgeleverd. Elke vraag is waarschijnlijk al eens aan hem gesteld. En het antwoord, op z’n minst in gedachten, allang geformuleerd. Zoals elk deel van zijn leven ook z’n eigen oneliner heeft gekregen. Zijn jeugd in de wijk Ballymurphy in Belfast bijvoorbeeld, als telg van een zéér arm gezin. ‘Maar niemand die dat doorhad, want iedereen in onze omgeving was straatarm.’ Of de vijandigheid en het gevaar die hem al z’n hele leven ten deel vallen. ‘Ik ben gezegend met waardeloze moordenaars.’

Een bevlogen man die inmiddels plaats heeft gemaakt voor een nieuwe generatie Noord-Ieren en die nu nog eens goed op z’n praatstoel gaat zitten. Hij heeft ontegenzeggelijk iets te zeggen en krijgt daar in deze film ook alle gelegenheid voor.

Prime Minister

Magnolia Pictures

Als de Nieuw-Zeelandse Labour Party op weg naar de verkiezingen van 2017 langzaam wegglijdt in de peilingen, stapt politiek leider Andrew Little plotseling op en neemt Jacinda Ardern het partijleiderschap over. Tien weken later wordt de 37-jarige politica zowaar gekozen tot Prime Minister (102 min.) van Nieuw-Zeeland. Alleen echtgenoot Clarke Gayford, die haar in de komende jaren achter de schermen zal blijven filmen, weet op dat moment dat ze ook zwanger is van haar eerste kind. In stilte vraagt Ahern zich af: hoe ga ik dit doen met een baby?

Zeven jaar later blikt Jacinda Ardern in deze documentaire van Lindsay Urtz en Michelle Walshe terug op de periode waarin ze een wereldwijd symbool voor vrouwen wordt. Als jonge moeder weet ze eerst de juiste woorden te vinden na de huiveringwekkende aanslagen op de Christchurch-moskee en daarna ook nog eens vrijwel direct strengere wapenwetten in te voeren. Ook internationaal doet ze van zich spreken, als stem van rede en compassie. Aan het Coronavirus krijgt de politica echter een harde dobber. En al die tijd blijft echtgenoot Clarke haar filmen: in hun eigen huis, als ze tijdens het werk borstvoeding geeft of wanneer ze dochter Neve meeneemt naar de Verenigde Naties.

Intussen participeert Ardern ook in een Oral History Project van de Alexander Turnbull Library. Tijdens haar ambtsperiode laat ze zich regelmatig interviewen. Dit politieke audiodagboek fungeert nu als onderlegger voor deze film. Als zij in 2020 met een overweldigende meerderheid is herkozen, wil haar gesprekspartner bijvoorbeeld weten hoe ze naar het premierschap kijkt. ‘Ik denk niet dat ik me ooit op mijn gemak zal voelen’, antwoordt Ardern, die volgens eigen zeggen last heeft van het ‘imposter syndrome’. ‘De baan bezorgt me constant angst.’ Haar beleid om COVID-19 in te dammen heeft dan al voor enorme weerstand gezorgd – en serieuze bedreigingen aan haar eigen adres.

Als zij in het regeringsgebouw wordt belegerd door gewelddadige demonstranten, is Jacinda Ardern duidelijk ontdaan. ‘Wat een gekmakende gebeurtenis om te moeten aanzien’, verzucht ze dan. Even later probeert ze als leider van het land in het parlement alweer paal en perk te stellen aan het geweld, dat een reprise lijkt van de bestorming van het Amerikaanse Capitool op 6 januari 2021. Achter de schermen probeert ze zich ook, voor de camera van haar man, staande te houden als vrouw, echtgenote en moeder. Ardern realiseert zich dat haar eigen populariteit tanende is. Ze mag dan levens hebben gered, ze slaagt er niet meer in om het land bijeen te houden. Tijd voor een ferme keuze.

Deze film past intussen perfect bij het profiel dat Jacinda Ardern in haar regeerperiode heeft opgebouwd. Behalve als politica met een progressieve agenda, die tegenwicht kan bieden aan de alfamannen waarmee ze zowel nationaal als internationaal wordt geconfronteerd, toont de documentaire haar vooral als mens. Utz en Walshe staan duidelijk ook positief tegenover hun hoofdpersoon. Ze volgen het narratief dat Ardern zelf schetst van haar carrière. De parallel die zij trekt met een expeditie naar Antarctica, waarbij de illustere ontdekkingsreiziger Ernest Shackleton zijn bemanning redt, en de manier waarop die met archiefbeelden is geïncorporeerd, voelt alleen wat gekunsteld.

Prime Minister schetst desondanks overtuigend de achterkant van ‘Jacindamania’ en ontwikkelt zich zo tot een geslaagd portret van een vrouw die een beduidend andere toon heeft proberen aan te slaan dan de mannen die doorgaans het hoogste woord hebben. 

Het Muziekmedicijn

Memphis Features / Max

Van muziek bloeit niet alleen het hart open, ook de hersenen gaan er beter van werken. Klassiek zangeres Maartje de Lint, artistiek leider van Zingen In De Zorg, maakt zich daarom sterk voor het doelbewust inzetten van zingen en dansen bij mensen met dementie. En dan niet alleen door goedbedoelende vrijwilligers, maar door professionals zoals zijzelf, die zijn getraind om de neuroplasticiteit en cognitie van ouderen met dementie in stand te houden of zelfs weer te verbeteren.

‘Dat klankgeheugen, wat diep in dat brein zit, dat is mijn materiaal’ vertelt de Lint in de documentaire Het Muziekmedicijn (58 min.) van Frénk van der Linden. ‘En dan is het mijn taak om die deur open te doen, zodat de mensen zelf ontdekken dat ze nog heel veel kunnen.’ Tijdens zogeheten Zing-Cirkels gaat ze zowel met mensen met dementie als met hun mantelzorgers aan het werk. De muziek brengt hen niet alleen troost en vreugde, maar ook zichtbaar dichter bij elkaar. Want samen zingen zorgt voor verbinding.

Eli Tuhuteru, die als zevenjarig jongetje met de boot van de Molukken naar Nederland is gekomen, is in 2016 gediagnosticeerd met dementie. Hij kan intens genieten van de muziek van zijn jeugd en het land waar hij nog altijd thuis is. Zijn dochter Shirley volgt nu de opleiding tot Zorg-Zangeres bij Maartje de Lint, waarbij ze leert om haar vader en mensen zoals hij te raken en stimuleren met muziek. Via zingen kunnen zij vasthouden wie ze zijn en welllicht zelfs weer iets terugkrijgen wat eerder verloren leek.

Theo van der Eng en zijn vrouw Nelly nemen ook deel aan zulke bijeenkomsten. Ze zijn al vijftig jaar getrouwd, maar sinds Theo frontotemporale dementie heeft is hun relatie grondig veranderd. Nelly voelt zich volgens eigen zeggen soms net een weduwvrouw. Haar man trekt vaak helemaal zijn eigen plan en zit hele dagen boven op z’n kamer Palingpop, liefst van zijn favoriete groep The Cats, te luisteren. En Theo heeft ook altijd een zakdoekje bij de hand, om de tranen van ontroering weg te vegen.

Theo van der Eng participeert tevens in een onderzoek van het Alzheimercentrum van het Amsterdam UMC, waarbij wordt nagegaan wat muziek te weeg brengt in de hersenen van mensen met verschillende dementievarianten en hoe muziek misschien kan worden ingezet om de aandoening tot stilstand te brengen of zelfs terug te dringen. Zo kunnen zij wellicht een wetenschappelijk fundament leggen onder wat zingende zorgers zoals Maartje de Lint voor het oog van de camera al heel aannemelijk maken: zingen is gezond.

En Frénk van der Linden huldigt in deze warme docu vooral het ‘show, don’t tell’-principe. Beter: sing, don’t tell. Zo zet Het Muziekmedicijn helder op de kaart dat er nauwelijks iets te bedenken is dat dieper in de mens, ook als die in de herfst of winter van zijn leven is aanbeland, reikt dan muziek.

Wisdom Of Happiness

Das Kollektiv / The Searchers / vanaf donderdag 25 september in de bioscoop

Als je van iemand een wijze les verwacht over hoe te (over)leven in de hedendaagse wereld, dan is het van de Dalai Lama. ‘Hoe je innerlijke rust ontwikkelt’, omschrijft de inmiddels negentigjarige geestelijk leider van Tibet, het Aziatische land dat al ruim zestig jaar onder de knoet zit van China, die bij de start van het nogal zijige zelfportret Wisdom Of Happiness (90 min.).

Hij is er eens goed voor gaan zitten, Tenzin Gyatso, in zijn kenmerkende roodgele gewaad. Midden in beeld, recht in de camera kijkend. En dan steekt de boeddhistische leidsman van wal over zijn eigen leven, de lessen die hij daaruit heeft getrokken en de boodschap die wij, de argeloze stervelingen die nog met een blinddoek door het bestaan strompelen, op basis daarvan nodig in onze oren moeten knopen – al zou hij dit zelf natuurlijk nooit op zo’n confronterende toon aan de orde stellen.

‘Woede is destructief’, zegt hij. ‘Mededogen constructief.’ Knoop. Oren. En daarvoor is ook de volgende les onontbeerlijk: hou van jezelf. Uitroepteken. Niet op een egoïstische manier overigens, haast de geestelijk leider zich daaraan toe te voegen. Want altruïsme zorgt voor innerlijke rust. Check. En daarmee is de cirkel van dit betoog in wezen al rond, terwijl de Dalai Lama nog zeker een uur aan wijsheden heeft te delen over de aard van de moderne mens, diens wereld en de toekomst.

Excuses trouwens voor het badinerende toontje van deze bespreking. Duizend keer liever de diepe, zalvend uitgesproken levenslessen van de Dalai Lama, natuurlijk, dan de onverdraagzaamheid, hebzucht en stupiditeit die sommige andere wereldleiders prediken. Terwijl zijn land zucht onder het Chinese juk, blijft de Tibetaanse leider consequent respect voor al wat leeft, zorg voor de aarde en pure medemenselijkheid uitdragen. Kom er nog maar eens om in die vermaledijde 21e eeuw!

De makers van deze film, Philip Delaquis en Barbara Miller, illustreren zijn betoog met een soepel stromende collage van beelden uit ‘s mans lange leven, kernmomenten uit de moderne geschiedenis, aardbewoners die innerlijke rust zoeken (of al hebben gevonden) en idyllische beelden van het leven in al z’n verschijningsvormen. Ze hebben die ook voorzien van een meditatieve soundtrack. Zo vormt zich een verzorgde videobrief aan eenieder die het goed voor heeft met de wereld. 

Wisdom Of Happiness kan te zijner tijd bovendien dienst doen als testament van een geestelijk leider, die in zijn lange leven is uitgegroeid tot een wereldwijd symbool en in die hoedanigheid nog veel en vaak als voorbeeld zal worden aangehaald.

Vietnam: The Birth Of A Nation

Looksfilms

Voor veel westerlingen is ‘Vietnam’ een begrip geworden: de plek waar het Amerikaanse leger halverwege de jaren zeventig op een ontluisterende manier z’n Waterloo vond, na wat steeds nadrukkelijker als een zinloze en onmogelijk te winnen oorlog werd beschouwd. Vietnam is echter eerst en vooral een Aziatisch land, dat zich in de afgelopen honderd jaar aan z’n koloniale juk heeft ontworsteld en tegenwoordig geldt als een stabiele en welvarende natie. Vietnam: The Birth Of A Nation (211 min.) is het relaas van dat land, verteld door gewone Vietnamezen.

De Amerikaanse betrokkenheid is niet meer dan een korte, zeer tragische episode in de Vietnamese onafhankelijkheidsstrijd. De eerste Amerikaanse militair zet dus ook pas aan het einde van aflevering 2 voet aan de grond. De vierdelige serie van Philipp Gromov, Luci Mollica en Lena Noad start enkele decennia eerder, in de jaren twintig. Samen met Laos en Cambodja vormt Vietnam dan nog Indochina, de Zuidoost Aziatische kolonie van Frankrijk. Na de Tweede Wereldoorlog klinkt ook hier de roep om onafhankelijkheid steeds luider. Daarbij is er in het westen de vrees dat Vietnam dan communistisch wordt. Tijdens een conferentie in Genève in 1954 wordt het land letterlijk opgedeeld.

In het zuiden schuiven de Verenigde Staten de voormalige Vietnamese keizer Bao Dai naar voren. Noord-Vietnam wordt geleid door de Vietminh van de communistische voorman Ho Chi Minh. ‘Oom Ho’ heeft zich dan al ontwikkeld tot een soort vader des vaderlands. Zijn medewerkster Trân Thi Ngà leest hem in die tijd boeken, kranten en tijdschriften voor. Als hij haar tijdens het avondeten vraagt hoeveel zij verdient, antwoordt ze: ‘Oom, ik krijg 83 dong.’ De president blijkt zelf niet veel meer te verdienen: 200 dong. ‘Ik liep vol wroeging de kamer uit’, herinnert Trân zich. ‘Waarom verdient onze president maar zo weinig en krijg ik dit salaris? Dus ik vroeg om salarisverlaging.’

De tegenstellingen tussen Noord-Vietnam, waar landhervormingen voor veel spanningen zorgen, en Zuid-Vietnam, waar de Amerikaans gezinde president Ngo Dinh Diem de keizer naar de zijlijn verdrijft en communistische bolwerken op het platteland begint uit te roken, moeten wel tot een uitbarsting komen. ‘Als je iemand kende die een volgeling was van Oom Ho zouden ze je doden of je martelen om informatie uit je te krijgen’, verduidelijkt Le Ly Hayslip, die opgroeide in Zuid-Vietnam. De communistische leider Le Duan laat het er niet bij zitten en richt Het Nationaal Bevrijdingsfront van Zuid-Vietnam op. Diems regime dubt hen de Vietcong. Ofwel: Vietnamese commies.

Tegen die tijd zien de Amerikanen zich genoodzaakt om in te grijpen. Met alle gevolgen van dien. Ook dan belicht deze puike historische miniserie de gebeurtenissen echter vanuit Vietnamees perspectief: via persoonlijke verhalen van alle kanten van de oorlog, ondersteund met een weelde aan archiefmateriaal, komt de immense tragedie weer tot leven. En nadat de Verenigde Staten in 1975 met de staart tussen de benen zijn vertrokken, halverwege de slotaflevering, woekert de ideologische strijd gewoon verder en is het leed voor gewone burgers, of ze nu met de vijand hebben geheuld of niet, nog altijd niet geleden. De hereniging van het verdeelde land vraagt tijd en vergiffenis.

De wonden van het verleden leven ondertussen nog altijd voort in de hoofden en harten van gewone Vietnamezen, in eigen land of als onderdeel van de omvangrijke Vietnamese gemeenschap in de Verenigde Staten.

Inside China: The Battle For Tibet

ITVX

De Dalai Lama, het boeddhistische boegbeeld van het Tibetaanse verzet tegen de Chinese overheersing, wordt dit jaar negentig. Als de spirituele leider van het Aziatische land komt te overlijden, moet er een opvolger worden gekozen. Die keuze wordt in principe gemaakt door zijn minder bekende tegenhanger, de zogeheten Panchen Lama. Alleen: die is in 1995 op zesjarige leeftijd op mysterieuze wijze verdwenen.

De Chinese machthebbers zouden er dertig jaar geleden wel eens hoogstpersoonlijk voor kunnen hebben gezorgd dat de Panchen Lama van het toneel verdween. Zodat zij nu een eigen kandidaat naar voren kunnen schuiven als hun vanuit India opererende Nemesis, de Dalai Lama, het tijdelijke voor het eeuwige verwisselt. De inmiddels 75-jarige knechting van het weerspannige Tibet kan dan probleemloos worden voortgezet.

Sinds 1950 is de wil van de Chinese communistische partij al wet in het boeddhistische land, dat alsmaar steviger onder de knoet wordt gehouden en zoveel mogelijk is afgeschermd van de rest van de wereld. Voor de docu Inside China: The Battle For Tibet (57 min.) gaat een journalist met de schuilnaam ‘Chang’ zelf poolshoogte nemen in ‘de autonome Chinese regio’, die al zo lang een onafhankelijk land wil zijn.

Zijn opnames met een verborgen camera onderstrepen hoe de Tibetaanse cultuur en religie genadeloos worden onderdrukt, maar vormen uiteindelijk slechts een zijspoor in deze interessante documentaire van Gesbeen Mohammad over de turbulente recente historie van Tibet, de manier waarop China de Tibetaanse identiteit onderdrukt en de sleutelrol daarin voor de twee geestelijke leiders, de Dalai Lama en de Panchen Lama.

Mohammad spreekt met gevluchte Tibetanen zoals de boeddhistische monnik Arjia Rinpoche, wetenschapper Gyal Lo en dissidente Namkyi. Verder vertelt de Britse wetenschapper Robert Barnett hoe hij in de jaren negentig een document in handen kreeg, waarin uitvoerig stond beschreven hoe China de strijd tegen het separatisme wilde voeren. ‘Om een slang te doden, moeten we eerst zijn kop afhakken.’

Als het China lukt om z’n eigen Panchen Lama na het overlijden van de Dalai Lama te laten bepalen wie diens opvolger wordt, dan is de ‘culturele genocide’ waarover de Tibetaanse leider in ballingschap al zo lang waarschuwt vrijwel voltooid. Tibet dreigt dan, in de woorden van Inside China’s verteller Caroline Catz, ‘langzaam weggevaagd te worden’. Wat rest is een onbeduidende Chinese regio, ontdaan van z’n hart en ziel.

De Chinese reactie op deze docu laat zich intussen raden en is net voor de aftiteling opgenomen. Kort gezegd: die ‘zit vol met vooroordelen en valse beschuldigingen’. Waarvan akte.

Trailer Inside China: The Battle For Tibet

Det Røde Kapel

Zentropa

In 2009  klinkt er ineens een nieuwe, volstrekt oorspronkelijke stem in de internationale documentairewereld. Van een man met een spits gezicht en rossig ringbaardje en doorgaans een zonnebril op. Hij richt zich op grote, geopolitieke onderwerpen en zet die volledig naar zijn hand. Met gedurfde en theatrale ingrepen, in Engels met een dik Deens accent ingekaderd. Scherp, brutaal en met veel (zelf)spot. Voor zijn debuutfilm trekt hij naar één van de meest afgeschermd landen ter wereld, Noord-Korea, om dit te ontmaskeren met een bizarre variétéshow, op het podium en – vooral – ervoor en erna. Humor is volgens hem nu eenmaal de zwakke plek van elke dictator.

Enter de wereld van Mads Brügger, de man die later nog een in bloeddiamanten handelende nepdiplomaat zal spelen, op onnavolgbare wijze de dood van VN-baas Dag Hammarskjöld gaat onderzoeken en een geheime mol zal begeleiden in, juist, Noord-Korea. Met twee geadopteerde Deens-Koreaanse comedians, Simon Jul en de lichamelijk gehandicapte Jacob Nossell, maakt hij in Det Røde Kapel (Engelse titel: The Red Chapel, 87 min.) een rondreis door de dictatuur van Kim Jong-il, om daar een potsierlijke theatervoorstelling te geven. Die wordt tijdens hun verblijf overigens helemaal omgegooid door de plaatselijke censor, zodat ie het regime vooral maar niet tegen de haren instrijkt.

In dat kader is Brügger opgezadeld met ene mevrouw Pak. Zij leidt het Deense gezelschap rond in een grondig opgeschoonde versie van haar land, de communistische heilstaat die slechts het allerbeste voorheeft met z’n inwoners. Tenminste, zolang die zich gedragen als gewillige, goedlachse en volstrekt ruggengraatloze dienaren van de staat. En zij ziet er tevens op toe dat ook het bonte gezelschap uit Denemarken in de pas blijft lopen. De gestaalde dame ontfermt zich in het bijzonder over de spastische jongeling Jacob, die gaandeweg in ernstige gewetensnood komt en uit zijn rol dreigt te vallen. Met een beetje pech wordt zo de hele onderneming ontmaskerd.

Dan wordt de filmmaker ook geconfronteerd met de gevaren van het avontuur waarin hij zichzelf en zijn metgezellen heeft gestort. ‘De nachten in Noord-Korea zijn het ergst’, concludeert hij tegen het einde van hun trip door dit wezenloze wonderland. ‘Je mag je hotel niet verlaten en hebt op je kamer alle tijd om na te denken over deze wereld die je nooit zult begrijpen en waarvan je nooit deel zult uitmaken. Ontdaan van al je rechten, behalve het recht om te drinken en sigaretten te roken, krijg je vreemde ideeën. Wat nu als De Grote Leider ‘t bij het rechte eind heeft en de rest van de wereld miszit? En wat als Jacobs reactie op Noord-Korea klopt en die van mij verkeerd is?’

Al filosoferend en manipulerend stuurt hij dit wrange, gênante en wanstaltige reisverslag door een parallelle wereld, waar Grote Leiders naar hartenlust kunnen regeren, naar een ongemakkelijk slotakkoord: Jacobs uitvoering van John Lennons onweer/uitstaanbare singalong. ‘Imagine all the people. Living life in peace. Woohoo-hoohoo!’

Chaos: The Manson Murders

Netflix

In de officiële lezing van de Manson-moorden is Charles Manson simpelweg een diabolische sekteleider die zijn volgelingen, verdorven kinderen van het hippietijdperk, aanzet tot enkele gruwelijke moordpartijen. Met de leden van de Manson Family als demonische tegenhangers van de bloemenkinderen. Een ideaal verhaal, beweren critici, om de burgerrechtenbeweging, het anti-Vietnamoorlog sentiment en de vrijheid-blijheid van de sixties onschadelijk te maken.

In Chaos: The Manson Murders (97 min.), losjes gebaseerd op het boek Chaos: Charles Manson, The CIA, And The Secret History Of The Sixties (2019) van de schrijver Tom O’Neill, exploreert Errol Morris een andere theorie: dat de vijf moorden in het huis van de hoogzwangere actrice Sharon Tate, de vrouw van filmregisseur Roman Polanski, in de nacht van zaterdag 9 augustus 1969 en de gewelddadige dood van het echtpaar Leno en Rosemary LaBianca, een dag later, onderdeel waren van een CIA-project.

De Tate-LaBiana-moorden zouden zijn voortgevloeid uit MK-ULTRA, een supergeheim programma van de Amerikaanse buitenlandse inlichtingendienst waarin met ‘mind control’ werd geëxperimenteerd. Met LSD, hypnose en hersenspoeling probeerden ze Manchurian Candidates te creëren: onvrijwillige proefpersonen die op commando en zonder spijt of berouw gingen moorden en die zich daar naderhand nauwelijks meer iets van konden herinneren. Manson was zo bezien niet meer dan een marionet.

Dat klinkt als een tweederangs complottheorie. De zoveelste poging om een afgekloven sensatieverhaal van een nieuwe dimensie te voorzien. Dit is alleen wel een film van Errol Morris, één van de meest invloedrijke documentairemakers van de afgelopen halve eeuw. De man die bijvoorbeeld de allereerste true crime-docu (The Thin Blue Line) maakte, de architecten van de Vietnam- en Irak-oorlogen (in The Fog Of War en The Unknown Known) het vuur aan de schenen legde en Mr. Death zelve portretteerde.

De man ook, die zich al eerder over verwante samenzweringen boog in November 22, 1963A Wilderness Of Error en Wormwood. Zeker de CIA speelt daarin vaak een zeer kwestieuze rol. Die theorieën lijken eerst vaak erg grotesk – zoals experimenten om subjecten te hersenspoelen, valse herinneringen bij hen te planten of psychische stoornissen te bezorgen – maar bij nader inzien blijkt er vaak wel degelijk bewijs. Dat MK-ULTRA heeft bestaan is helder. En dat daarbinnen veel kon – zo niet: alles – eveneens.

Morris’ aanpak voelt vertrouwd: een virtuoos geframed centraal interview, ravissante vormgeving, associatieve montage en stuwende soundtrack. Met Tom O’Neill tast hij diens visie op het duistere verleden af. Hij bespreekt zijn bevindingen verder met aanklager Stephen Kay, talentscout Gregg Jakobson en Bobby Beausoleil (een lid van The Manson Family dat nog altijd in de gevangenis zit).  Zo weeft de Amerikaanse documentairemaker een ondoorzichtig web, waarin het gemakkelijk verdwalen is.

De Helter Skelter-theorie – Manson zou zijn geïnspireerd door de songteksten van The White Album van The Beatles – die officier van justitie Vincent Bugliosi destijds aanhing en vervolgens verwerkte in een bestseller, wordt door Tom O’Neill en Errol Morris in elk geval naar het rijk der fabelen verwezen. Dat de gesjeesde muzikant Manson, in plaats daarvan, een (vrijwillig?) werktuig van de CIA was, blijft echter eveneens een kwestie van speculeren. Keihard bewijs is ruim een halve eeuw na dato ook lastig te verkrijgen.

Chaos: The Manson Murders plaatst in elk geval een andere lezing van de feiten naast het officiële verhaal over The Manson Family, dat al in talloze boeken, films en docu’s is afgewerkt en waarbij best kritische vragen zijn te stellen. Want hoe kon een tweederangs crimineel zoals Charlie Manson eigenlijk zoveel invloed krijgen op z’n volgelingen? Eerst daalden ze op zijn bevel af naar de diepste gewelven van de hel en daarna hadden ze jaaaren nodig om gedeprogrammeerd te raken en weer los van hem te komen?

‘Ik was een stuk gereedschap in de handen van de Duivel’, vertelt Susan Atkins daarover in een archiefinterview, uit de tijd dat tot haar begon door te dringen waarmee zij zich in die gruwelijke zomer van 1969 had ingelaten. Het is alleen de vraag welke Duivel ‘Sadie’ heeft gediend: Manson of toch, via hem, de CIA?

Mobutu’s Game

VRT

Op 30 juni 1966 verklaart de Congolese president Joseph-Désiré Mobutu zijn illustere voorganger Patrice Lumumba officieel tot nationale held. Hij was een ‘grote Afrikaan, de eerste martelaar van onze economische onafhankelijkheid’.

Mobutu vertelt er niet bij dat hij zes jaar eerder actief betrokken is geweest bij de moord op Lumumba. Als diens vertrouweling heeft legerleider Mobutu stiekem samengespannen met de voormalige kolonisator België en de Verenigde Staten om de eerste leider van het zojuist onafhankelijk geworden Afrikaanse land vrijwel direct weer van het toneel te laten verdwijnen. ‘Toen Lumumba terugkeerde naar Kinshasa, keek Mobutu toe hoe zijn soldaten hem als een gewone crimineel afvoerden’, vertelt de Congolese politicoloog Georges Nzongola Ntalaja. ‘Hij keek ernaar, met zijn armen over elkaar. Dat beeld zegt alles: hij gedroeg zich als Judas Iskariot bij Jezus Christus.’

In de gezaghebbende vierdelige serie Mobutu’s Game (222 min.) reconstrueren Guillaume Graux, Joost Vandensande en Wendy Bashi met een afgewogen mixture van direct betrokkenen, ‘mobutisten’, politieke tegenstanders, diplomaten en historici het 32-jarige bewind van Mobutu, die in 1965 met steun van de Amerikanen en Belgen aan de macht komt via een coup. Hij lijkt de man om de aanzienlijke westerse belangen in Congo te beschermen, maar begint zich al snel te manifesteren als een klassieke dictator, die opzichtig antikoloniale sentimenten voedt, de Afrikaanse identiteit van z’n land benadrukt en zijn eigen naam verandert naar Mobutu Sese Seko.

Congo noemt hij voortaan Zaïre, een land dat volledig in het teken komt te staan van de megalomane grote leider. De vrouwen, en meisjes, in het bijzonder. Dansen zullen ze. En gewillig zijn. Voor de natie en voor Mobutu zelf, die als een godheid aanbeden wil worden. Dat beeld bevalt hem zelfs zo goed dat hij letterlijk een spot laat maken waarin hij zelf als een opperwezen vanuit de hemelsblauwe lucht neerkijkt op de uitverkoren Afrikaanse natie. ‘Dit betekende het einde van zijn opkomst en het begin van zijn neergang’, concludeert politicoloog Jean Omasombo, aan het einde van de tweede aflevering van deze miniserie. ‘Mobutu zal gek, paranoïde en decadent worden.’

‘Ik zeg: nee tegen democratie’, stelt Léon Engulu, die destijds minister was over Mobutu’s regime. ‘We hebben een sterke autoriteit nodig om vooruit te gaan. Democratie werkt nu eenmaal niet bij armoede.’ Die vereist volgens Engulu een bepaalde welvaart en ontwikkeling. ‘Arme mensen verkopen zichzelf. Die hebben niet de trots om te zeggen: ik verkoop mezelf niet.’ Dan breekt interviewer Joost Vandensande toch even in: heeft Engulu, in wiens villa met zwembad ze nu vertoeven, zichzelf dan niet verrijkt tijdens Mobutu’s bewind? Na de nodige omwegen komt de oud-politicus tot een opmerkelijk antwoord. ‘Ik ben gevormd door de witten. Daarom imiteer ik ze ook.’

Gedetailleerd brengt Mobutu’s Game zo de interne machinerie van een corrupt bewind in kaart. Politieke tegenstanders worden intussen keihard aangepakt. ‘Ik hoop dat u aan het opnemen bent?’ zegt politicus François Lusanga geëmotioneerd tegen de filmcrew. Hij wil vertellen over hoe hij publiekelijk, in aanwezigheid van zijn gezin, werd afgestraft omdat hij ‘t waagde om openlijk kritiek te uiten op de president. Hij werd ‘gebroken en naakt achtergelaten, in aanwezigheid van mijn vrouw en kinderen. Het hele dorp zag ‘t.’ Daarna moest Lusanga nog mee naar het bureau, waar andere agenten klaarstonden om hem verder te martelen. Hij is er nog altijd ontdaan over. ‘Het was walgelijk!’

In de slotaflevering van wat zich laat aanzien als het definitieve portret van Joseph-Désiré Mobutu volgt dan het demasqué van het politieke dier dat ruim drie decennia partijen in binnen- en buitenland tegen elkaar heeft uitgespeeld, om zelf aan de macht te kunnen blijven. Terwijl in de jaren negentig in buurland Rwanda een genocide plaatsvindt die de hele regio destabiliseert, wordt hij alsmaar zwakker en langzaam naar de uitgang gedirigeerd. ‘Ik heb God om vergeving gevraagd namens alle inwoners van Zaïre’, vertelt zijn vrouw Bobi Ladawa, die haar man net als zijn zoon Nzanga en dochters Ndagbia en Yango nog altijd op handen draagt. ‘Want hij was de vader van de natie.’

The Zelensky Story

Leo Fawkes / BBC

Hij weet als geen ander dat een president niet alleen moet handelen als een staatshoofd, maar er ook als zodanig moet uitzien. Sinds het Russische leger begin 2022 zijn land Oekraïne is binnengevallen, draagt Volodymyr Zelensky dus vrijwel permanent legergroene kleding. Een leider in oorlogstijd, daarover kan en mag geen twijfel bestaan.

Als hij voor de driedelige docuserie The Zelensky Story (145 min.) plaatsneemt voor de camera, draagt hij, vast ook niet geheel toevallig, een groen shirt met de tekst ‘I’m Ukrainian’ erop. Zodat ook daarover nooit discussie kan ontstaan. Zelensky heeft ook uitgebreid kunnen oefenen voor de rol van zijn leven. Voordat hij in 2019 daadwerkelijk president werd, speelde de kleine Oekraïner al enkele jaren de leider van zijn land in de tv-serie Dienaar Van Het Volk, tevens de naam van zijn latere politieke partij.

Veel televisiekijkers waren er dus al aan gewend dat hij de toon zette en het voortouw nam in Oekraïne. En in tegenstelling tot die andere bekende acteur die een toonaangevende politicus werd, de Amerikaanse president Ronald Reagan (1981-1989), lijkt dat Zelensky slechts beperkt kwalijk te zijn genomen. Mede door die vervloekte oorlog ontstijgt hij al snel zijn rol – en wordt hem zelfs niet euvel geduid dat hij in 2006 Dancing With The Stars heeft gewonnen met zijn echtgenote Olena.

Als president valt Volodymyr Zelensky meteen met z’n neus in de boter. Hij raakt verzeild in de afzettingsprocedure tegen de Amerikaanse president Donald Trump. Die wil hem pas de beloofde financiële hulp geven als hij roddel en achterklap heeft verzameld over Trumps politieke tegenstander Joe Biden en diens zoon Hunter. Tegelijkertijd is er de permanente dreiging van Vladimir Poetin, die in wezen al jaren oorlog voert tegen z’n buurland en de nieuwe Oekraïense president direct onder druk zet.

Getuige deze interessante productie van Michael Waldman groeit Zelensky pas echt in z’n rol als Rusland zijn land heeft aangevallen. Dan ontwikkelt hij zich, getooid met een heus oorlogsbaardje, tot – volgens één van de sprekers – ‘Winston Churchill met een iPhone’. Zijn bijdrage aan deze miniserie past ongetwijfeld ook binnen het permanente charmeoffensief dat hij namens zijn land uitvoert. Oekraïne kan niet zonder de hulp van andere landen en hengelt voortdurend naar sympathie, financiële steun en wapens.

Verder komen in deze miniserie, waarin eerst Zelensky’s opkomst als komiek/acteur, daarna z’n politieke carrière en tenslotte ’s mans periode als oorlogspresident worden geschetst, ook zijn vrouw, vrienden, collega’s, deskundigen en enkele politieke kopstukken aan het woord. Samen schetsen zij een in wezen positief beeld van een geboren communicator die z’n boodschap heeft gevonden. Een leider die dus ook, geheel naar de filosofie van de nieuwe oude Amerikaanse president Trump, ‘looks the part.

Volodymyr Zelensky, één van de beeldbepalende figuren van onze tijd en tegelijkertijd ook gewoon een man. Die z’n vrouw en kinderen veel te weinig ziet, getroffen wordt door de (menselijke) ravage die in zijn land wordt aangericht en ongetwijfeld ook wel eens speculeert over een leven na dat presidentschap. Hoe zou dit er dan uitzien? wil Waldman weten. Daarover kunnen ze nu helemaal niet nadenken, stelt zijn vrouw Olena. ‘Alle dromen zijn voor na de oorlog.’

Aaron Rodgers: Enigma

Netflix

Kan hij niet beter met pensioen gaan? Als quarterback Aaron Rodgers in het najaar van 2023, vrijwel direct na zijn komst naar The New York Jets, ernstig geblesseerd raakt, lijkt zijn seizoen al voorbij. Tegen de tijd dat de American footballer volgens de officiële prognoses weer fit zal zijn, is hij bovendien al veertig. Tijd om de boel definitief in te pakken? Dat is echter buiten Rodgers gerekend: hij hoopt rond de Kerst weer wedstrijden in de National Football League (NFL) te kunnen spelen en wil dan ook gewoon gaan voor de Super Bowl. Hoewel hij in zijn carrière viermaal tot Most Valuable Player van de NFL werd gekozen, zou dat pas zijn tweede hoofdprijs worden.

En daarmee heeft de driedelige sportserie Aaron Rodgers: Enigma (199 min.) meteen een richtpunt: Rodgers miraculeuze terugkeer op het allerhoogste podium – of niet. Maar wordt deze productie van Gotham Chopra en Liam Hughes ook meer dan een antwoord op die elementaire vraag, gecombineerd met een carrièreoverzicht van de gevierde footballer? En heeft Rodgers, die van 2008 tot 2023 het absolute ‘Dreh & Angelpunkt’ van de Green Bay Packers was, werkelijk meer inhoud dan de gemiddelde eendimensionale ‘winner takes all’-alfaman, voor wie elke nederlaag of teleurstelling alleen maar brandstof vormt voor de volgende overwinning?

Aaron Rodgers wil zelf in elk geval méér zijn dan zomaar een American footballer. De perfectionist stamt uit een conservatief christelijk milieu, raakte gebrouilleerd met z’n familie en is sindsdien bezig aan ‘een spirituele reis’, die hem langs de progressieve christelijke leider Rob Bell, Ayahuasca-ceremonies in Costa Rica, de Dalai Lama, plantengeneeskunde, duisternis-retraite en allerlei complottheorieën heeft gebracht. Tijdens de COVID-19 pandemie weigert hij bijvoorbeeld om zich te laten vaccineren, maar suggereert in een interview dat dit wel zo is, om gewoon te kunnen blijven spelen. Als dat uitkomt, wordt Rodgers het middelpunt van een fikse controverse.

Zelf wijt hij dit aan de ‘age of outrage’ waarin beroemdheden zoals hij inmiddels leven. Chopra en Hughes geven hem in deze miniserie alle gelegenheid om zulke zienswijzen te geven. Met de camera volgen ze hun hoofdpersoon op al diens zijsporen, kritische vragen blijven ondertussen achterwege. Ook als Rodgers bijvoorbeeld een ontmoeting heeft met de bekende antivaxxer en alternatieve presidentskandidaat Robert F. Kennedy Jr., inmiddels Trumps beoogde minister van volksgezondheid. Die heeft Aaron Rodgers naar verluidt direct heeft gevraagd of hij zijn vicepresident(skandidaat) wil worden.

Met zulke extracurriculaire activiteiten krijgt dit sportportret inderdaad een extra laag, maar of die werkelijk verder gaat dan het beeld dat Rodgers, die nu eenmaal wil laten zien dat hij meer is dan een bekende footballer, zelf wil uitdragen?

Inquilab Di Kheti

IDFA

‘Als deze wetten niet worden ingetrokken, zal ik, Rakesh Tikait, een einde aan mijn leven maken’, verklaart de geëmotioneerde Indiase vakbondsleider, woordvoerder van de verzamelde sikh-boeren uit de Punjab-regio, met overslaande stem tegenover een cameraploeg. Het is 26 januari 2021, Onafhankelijkheidsdag. De Indiase premier Narendra Modi heeft net hard laten ingrijpen bij de massale boerenprotesten tegen het landbouwbeleid van zijn regering.

De schokkende uitspraak van de vakbondsman markeert het dieptepunt in de confrontatie en is door regisseur Nishtha Jain precies halverwege de documentaire Inquilab Di Kheti (Engelse titel: Farming The Revolution, 105 min.) geplaatst. Het conflict is enkele maanden eerder, in het najaar van 2020, begonnen met zeer omstreden nieuwe wetgeving van de regering om grote bedrijven toegang te geven tot landbouwgrond, ten koste van plaatselijke boeren en landarbeiders.

Daarmee heeft premier Modi een epische ‘stare down’ met de boerenvakbond in gang gezet. Al snel wordt de hoofdstad New Delhi omsingeld door enkele honderdduizenden demonstranten, die de snelweg blokkeren en met hun tractoren een gigantisch tentenkamp inrichten. Ze zijn gekomen om te blijven, totdat Modi zijn desastreuze plannen intrekt. En zijn regering probeert de boeren op z’n beurt, via regeringsgezinde media, te framen als terroristen en religieuze fanatici.

Dat boerenprotest is overigens een kleurrijke bedoening, met die enorme verzameling sikhs en hun tulbanden en hoofddoeken, vlaggen en tenten. Terwijl zij zich met elkaar verpozen, luisteren naar vurige toespraken over binnen- en buitenlandse ‘parasieten’ en worden opgezweept met protestsongs, laat Farming The Revolution ook zien hoe het gewone leven in Punjab doorgaat. Bij toerbeurt reizen plaatselijke mannen en vrouwen af naar de frontlinie om te participeren in de demonstraties. 

Nishtha Jain richt zich op het collectieve karakter van de actie en licht er enkele individuele activisten een klein beetje uit. Los van elkaar kunnen zij de loop der dingen niet beïnvloeden, zo lijkt de klassieke arbeidersboodschap, maar samen staan ze sterk. En dat gevoel houdt hen ook bij elkaar, als de weersomstandigheden beginnen op te spelen en er echt Ausdauer wordt gevraagd in deze degelijke registratie van een cruciale gebeurtenis in de recente Indiase historie.

Het zal uiteindelijk ruim een jaar duren voordat duidelijk wordt wie er voor het eerst met z’n ogen knippert: de regering Modi of toch de verzamelde boeren.

Churchill At War

Netflix

Zoals ze daar zitten, gebroederlijk naast elkaar op twee stoeltjes in Casablanca, lijken ‘t heel even twee heel gewone oude mannetjes, vrienden voor het leven wellicht, die samen genieten van het zonnetje. In werkelijkheid gaat ’t om twee beeldbepalende leiders uit lang vervlogen tijden, voor de gelegenheid ingekleurd. Om hen van de twintigste eeuw, waarin ze allebei een prominente rol speelden, naar de éénentwintigste te tillen. De één zit er breed glimlachend bij, ogenschijnlijk een gulle politicus. De ander kijkt enigszins zuinig, het toonbeeld van de onverzettelijke leider.

De Amerikaanse president Franklin D. Roosevelt en Britse premier Winston Churchill hebben elkaar, na even zoeken, gevonden in hun strijd tegen nazi-Duitsland en Japan. Er is zowaar iets van vriendschap ontstaan, betogen enkele historici in Churchill At War (235 min.). Die krijgt echter al snel een serieuze knauw als de Russische leider Stalin zich tijdens een volgende top in Teheran bij het duo voegt en de leider van het grote Britse rijk het mikpunt van spot wordt. Daar, in die ‘schoolpleindynamiek’ van 1943, wordt al de basis gelegd voor de naoorlogse wereld en de Koude Oorlog.

Zulke sfeertekeningen behoren tot de pluspunten van deze vierdelige historische serie, waarin regisseur Malcolm Venville traditionele documentaire-elementen zoals authentiek (hoewel dus ingekleurd) archiefmateriaal en commentaar daarbij van bekende historici zoals Douglas Brinkley, Dan Snow en Jon Meacham, Churchills kleindochter Emma Soames en de prominenten Boris Johnson, George W. Bush en David Petraeus ‘verrijkt’ met uitgebreide gedramatiseerde scènes, waarin de Britse acteur Christian McKay het larger than life-personage Winston Churchill vertolkt.

En daar, bij die combinatie van non-fictie en fictie, wringt ’t ook meteen. Want die twee komen, zoals wel vaker, slechts zelden geloofwaardig bij elkaar. De Churchill van McKay blijft te allen tijde een rol. Ook doordat hij, samen met Venville, soms echt het clichébeeld van de man opzoekt: de moeilijk kijkende bullebak, met z’n hoed, vlinderstrik en die eeuwige sigaar, die regelmatig onbehouwen uit de hoek komt, maar ‘t eigenlijk niet zo slecht meent en ‘t in elk geval als beste weet. Het is de Winston Churchill die al in talloze dramaproducties is opgetekend. Meer icoon dan mens.

Uit ‘s mans nalatenschap zijn bovendien vijf miljoen gepubliceerde en zes miljoen uitgesproken woorden gedestilleerd, meldt Churchill At War bij aanvang trots. Die hebben, zo nodig met kunstmatige intelligentie omgezet in audio, hun weg gevonden naar een narratief over een geboren leider met een vooruitziende blik: hij herkende al heel vroeg het gevaar van Adolf Hitler, muntte de term ‘Het IJzeren Gordijn’ en had wellicht zelfs voorzien, of erop gespeculeerd, dat hij zelf postuum alleen nog maar aan belang zou winnen.

Israel: Ministers Of Chaos

Java Films

Vóór de terroristische aanslagen van Hamas op weerloze Israëlische burgers op 7 oktober 2023 en de nietsontziende vergeldingsactie van het Israëlische leger in Gaza, was er al de vorming van de meest rechtse regering die Israël ooit had. Likud-leider Benjamin Netanyahu wist in 2022 opnieuw aan de macht te komen in het verscheurde land met de steun van twee radicaal-rechtse partijen.

In het dubbelportret Israel: Ministers Of Chaos (69 min.) licht Jéròme Sesquin de twee kopstukken van die bewegingen kritisch door: Bezalel Smotrich, leider van De Nationale Religieuze Partij – Religieus Zionisme en inmiddels minister van Financiën in het kabinet van premier Netanyahu. En minister van Nationale Veiligheid, Otsma Jehudits voorman Itamar Ben-Gvir. Volgens critici heeft Netanyahu zijn ziel aan hen verkocht – ervan uitgaande dat hij die überhaupt nog had.

Ben-Givr manifesteerde zich voor het eerst in 1993 toen de toenmalige Israëlische premier Rabin de zogenaamde Oslo-akkoorden sloot met de Palestijnse leider Arafat. De jongeling dreigde met maatregelen tegen Rabin, die enkele weken later daadwerkelijk werd vermoord door een geestverwant. Later profileerde Ben-Givr zich ook als fan van Baruch Goldstein, die in 1994 een bloedbad aanrichtte in een moskee. De huidige minister organiseerde zelfs jeugdkampen om de terrorist te eren.

‘Ik had nooit kunnen bedenken dat een crimineel die veroordeeld is vanwege terrorisme de minister zou kunnen worden die verantwoordelijk is voor het bestrijden van terrorisme’, stelt de voormalige Israëlische premier Ehud Olmert. Netanyahu’s minister van Financiën houdt er intussen ‘een maximalistische visie op het beloofde land’ op na. Israël zou volgens hem zowel de Palestijnse gebieden als delen van Jordanië, Syrië, Libanon, Irak, Egypte en Saudi-Arabië moeten inlijven.

Bezalel Smotrich deed op 24-jarige leeftijd voor het eerst van zich spreken toen hij werd gearresteerd vanwege mogelijke betrokkenheid bij terrorisme. Nadat premier Sharon in 2005 besloot om zich terug te trekken uit Gaza en ook de huizen van kolonisten daar liet ontruimen, zou Smotrich een gewelddadige actie hebben voorbereid. Volgens Dvir Kariv van de Israëlische geheime dienst Shin Bet had Smotrich nooit volksvertegenwoordiger of minister kunnen worden als bekend zou zijn geraakt wat hij van plan was.

Zowel Smotrich als Ben-Gvir, twee politici die de verhouding graag op scherp zetten en gedurig olie op het vuur gooien, spelen nu echter een absolute hoofdrol in het drama dat zich voltrekt in hun land. Terwijl familieleden van op 7 oktober gegijzelde Israeli’s zich wanhopig beijveren voor hun terugkeer, richt de minister van Nationale Veiligheid zich bijvoorbeeld op het verder bewapenen van de Israëlische bevolking en het invoeren van de doodstraf voor Palestijnse terroristen.

Het resulteert in de meest schrijnende scène van dit kritische dubbelportret, waarin de jonge activist Gil Dickmann, die aandacht vraagt voor zijn ontvoerde nicht Carmel Gat, woedend uitvaart tegen Ben-Gvir en de minister hem vervolgens, duidelijk tegen zijn zin, een verzoenende kus op het hoofd geeft. Extremisten exploiteren cynisch hun leed, stelt Dickmann. Juist in tijden waarin nuchterheid en redelijkheid meer nodig lijken dan ooit, zijn burgers zoals hij overgeleverd aan onverzoenlijke scherpslijpers.

Carville: Winning Is Everything, Stupid

Janus Film / Altimeter Film

Ruim dertig jaar later draagt James Carville een vrijwel identieke sweater – met horizontale paarse, groene en gele strepen – als in de scène waarmee hij een onvergetelijk documentaire-personage werd in The War Room (1993). Toen, aan de vooravond van de Amerikaanse presidentsverkiezingen van 1992, sprak hij als campagneleider van Bill Clinton nog eenmaal, onverwacht geëmotioneerd, zijn team toe. Het zou het onbetwiste hoogtepunt worden van zijn lange carrière als politieke strateeg: ‘zijn‘ kandidaat werd gekozen tot leider van de westerse wereld.

Nu er in 2024 opnieuw verkiezingen op het programma staan – een rematch tussen Biden en Trump, zo laat het zich dan nog aanzien – pakt regisseur Matt Tyrnauer (Studio 54, Where’s My Roy Cohn? en The Reagans) de draad op met de politieke insider uit Louisiana, die van zijn hart nooit een moordkuil maakt, altijd vast is blijven houden aan die kenmerkende ‘southern drawl’ en zowat elke zin doorspekt met één of meerdere krachttermen. Hij is één van de eersten binnen de Democratische partij die durft uit te spreken dat Joe Biden geen verkiesbare kandidaat is en moet wijken voor een ander. Ook al wil, halverwege 2023, werkelijk geen partijgenoot die boodschap horen.

Terwijl Cartwright de verwikkelingen rond Bidens kandidatuur volgt en zonder terughoudendheid becommentarieert, blikt Tyrnauer samen met ‘The Ragin’ Cajun’ en familie, vrienden, collega’s en opponenten terug op zijn veelbewogen bestaan in Carville: Winning Is Everything, Stupid (98 min.). De man die tegenwoordig wordt beschouwd als een politiek orakel won pas op z’n 42e zijn eerste verkiezingen. Enkele jaren later zou hij z’n grootste overwinning boeken tijdens de campagne van 1992: Bill Clinton versloeg niet alleen zijn Republikeinse tegenstander George H. Bush, James Carville kreeg bovendien een relatie met één van diens topmedewerkers, Mary Matalin.

Twee geloven op één kussen, daar slaapt de Duivel tussen. De gestaalde ‘liberal’ en Republikeinse spin doctor zijn echter nog altijd samen – al maken ze er ook geen geheim van dat ze een lastige periode doormaakten toen Matalin ging werken voor de regering van George W. Bush. Net als andere veteranen uit die gedenkwaardige ’92-campagne – George Stephanopoulos, Paul Begala, Mandy Grunwald en Bill Clinton zelf – slaat ook Carvilles vrouw permanent rake taal uit. Haar echtgenoot is ‘a two fisted shit catcher’. Begala, met wie hij al sinds halverwege de jaren tachtig dagelijks belt, noemt Carville verder ‘the smartest son of a bitch who has ever done this for a living’.

En die verzet zich als overtuigde Democraat dan weer stellig tegen woke en ‘preachy females’. Want daarmee, is zijn zoals altijd stellige overtuiging, verliest zijn partij mannelijke kiezers. En uiteindelijk telt voor James Carville – getuige dit voor politieke junks bijzonder smakelijke portret, waarin het de hoofdpersoon overigens geen moment moeilijk wordt gemaakt – maar één ding: verkiezingen winnen. Voor de goede zaak, welteverstaan. Of, zoals Carville zelf, die nog nét voor die verkiezingen van 2024 tachtig wordt, ‘t vervat in een kenmerkende oneliner: ‘Screw the argument, win the election.’

Carlos

Sony Pictures Classics

In het tijdperk van de Grote Gitaargoden – Jimi Hendrix, Eric Clapton, Jimmy Page, Pete Townshend en Angus Young, om maar eens wat te noemen – voegt hij een onmiskenbaar Latijnse inslag toe: Carlos Santana. ‘Het perfecte kind van B.B. King en Tito Puente’, aldus zijn ontdekker Bill Graham, muziekpromoter bij de concertzaal Fillmore in San Francisco. Een jongen uit La Colonia Libertad, een getto in de Mexicaanse stad Tijuana. En de zoon van een sappelende (mariachi-) violist. Als jongen verhuist Carlos met z’n ouders naar de Verenigde Staten en vindt daar z’n bestemming als muzikant.

Op het legendarische Woodstock-festival in 1969 stijgt Santana naar grote hoogte. Volgens Carlos (88 min.) zelf is hij door Graham zorgvuldig opgetraind voor die bijzondere gelegenheid. Zijn band, die dan nog altijd geen plaat uitheeft, gaat geleidelijk op steeds grotere festivals spelen, zodat hij als frontman alvast aan een grote menigte kan wennen. ‘Hij zei: je moet weten dat je na dit festival nooit meer dezelfde zult zijn’, herinnert Santana zich in dit geslaagde portret van Rudy Valdez. ‘Ga naar huis, kijk in de spiegel naar die persoon, maar na Woodstock zal die persoon er niet meer zijn.’

Het is een treffende anekdote. Over een artiest en zijn entourage die hét moment herkennen. Of het echt zo is gegaan? Met de wijsheid van nu is de conclusie gemakkelijk te trekken dat het toen, op die uitgestrekte weide ten overstaan van zo’n 400.000 hippies, moest gebeuren. En dat deed ‘t: ‘s mans vertrokken kop, met de kin en geitensik omhoog, de boventanden blootgelegd door een extatische mond en de ogen stevig dichtgeknepen, heeft zich in het collectieve muzikale geheugen geëtst. Terwijl het zweet van zijn ranke lijf gutst, laat hij zijn gitaar vlammen, swingen en janken.

Na zijn hoogtijdagen in het begin jaren van de jaren zeventig gooit Santana ‘t over een andere boeg. Hij ‘omarmt’ een ‘spiritueel pad’ en volgt samen met zijn toenmalige vrouw Deborah van 1972 tot 1982 de ‘spirituele leider’ Sri Chinmoy, op zoek naar ‘de geur van de ziel’. Tot afgrijzen van zijn moeder, zo’n typische katholieke Mexicaanse matrone. ‘Hij stelt mijn geloof soms op de proef’, klaagde ze volgens Carlos’ zus Maria, die hier met enkele familieleden het levensverhaal van haar broer bekrachtigt. Intussen neemt die ook in zijn carrière minder voor de hand liggende afslagen.

Een volgend groot succes laat dus op zich wachten tot 1999, als hij zijn samenwerking met Clive Davis, de illustere platenbaas van Arista Records, hernieuwt en een commercieel album met allerlei gasten opneemt, Supernatural. De Gitaargod, begin vijftig inmiddels en volgens eigen zeggen spiritueel gegroeid, claimt daarmee zijn rechtmatige plek tussen hedendaagse pophelden en kan beginnen aan een tweede jeugd. ‘Ik ben niet wat ik doe’, zegt hij nochtans nuchter over zijn muziek, om vervolgens over zijn gezinsleven te beginnen. ‘Dit is wat ik doe, maar dit ben ik niet.’

Geen God dus, maar gewoon een man. Een man met een gitaar, dat wel.

Cult Massacre: One Day In Jonestown

Disney+

‘Gisteravond gaf iemand me dit briefje’, zegt Don Harris, verslaggever van de Amerikaanse televisiezender NBC, terwijl hij een velletje papier overhandigt aan Jim Jones. De sekteleider kijkt er misprijzend naar. ‘Dat bedoel ik’, zegt hij uiteindelijk. ‘Hij wil zijn zoon hier achterlaten. Waarom zou hij dat doen als Jonestown zo slecht is?’ Harris laat zich echter niet afbluffen. ‘Baart het je geen zorgen dat deze man, één van de mensen in deze groep…’ Hij wordt bruusk onderbroken door Jones. ‘Mensen spelen spelletjes, vriend. Ze liegen en liegen. Wat kan ik daaraan doen?’ Ga alsjeblieft weg, bijt hij de televisiejournalist toe. ‘Wie wil gaan, kan gaan.’

Slechts zes uur later, op die fatale achttiende november 1978, zijn ruim negenhonderd volgelingen van Jones dood. De leider van de Amerikaanse Peoples Temple, enkele jaren daarvoor uitgeweken naar Guyana, heeft ook zijn eigen leven beëindigd. Op de valreep heeft hij bovendien enkele bezoekers, onder wie het congreslid Leo Ryan en Don Harris, meegenomen naar het hiernamaals. Volgens oud-sektelid Tim Carter moet dat briefje de druppel zijn geweest voor Jim Jones, een man die is weggezonken in z’n eigen paranoia. ‘Hij voelde zich verraden’, zegt Carter in Cult Massacre: One Day In Jonestown (132 min.). ‘Hij zag elk vertrek als een persoonlijk verraad.’

Documentairemaakster Marian Mohamed concentreert zich in deze driedelige docuserie vrijwel volledig op het tragische einde van de Peoples Temple, een christelijke kerkgemeenschap die ooit zeer hoopvol en tolerant begon in de Verenigde Staten. Ze kan daarbij gebruik maken van een overvloed aan unheimisch beeldmateriaal en audio-opnames uit de laatste uren van Jonestown en van de getuigenissen van enkele kerkleden en ooggetuigen, die ternauwernood aan het redeloze geweld wisten te ontsnappen. Een aardige troef is ook Jones’ zoon Stephan. Hij wil het beeld van zijn vader corrigeren: die was eerder knettergek dan de verpersoonlijking van het kwaad.

Stephan Jones verblijft ten tijde van het bloedbad overigens in Georgetown, de hoofdstad van Guyana. Hij vreest dan al met grote vreze en probeert zich te distantiëren van zijn vader. De beelden uit Jonestown en geluidsopnamen van Jones brengen diens gruweldaad indringend tot leven. Eerst de honderden mannen, vrouwen en kinderen die lamgeslagen en bedrukt voor zich uitkijken. Dan de stem van hun leider: ‘Geef je leven met waardigheid, niet met tranen en kwelling.’ En tenslotte de beelden van levenloze lichamen, het in tweeën gesneden vat met cyanide en de bekers waarmee de kerkleden, ongetwijfeld onder druk, dat gif hebben ingenomen.

De schokkende gebeurtenis die als een collectieve zelfmoord het geheugen is ingegaan blijkt in werkelijkheid toch vooral een brute massamoord. De weinige overlevenden dragen het ontzaglijke drama vanzelfsprekend voor de rest van hun bestaan met zich mee. Al kan Jonestown ook inspireren, bewijst het bijzondere verhaal van Leo Ryans medewerker Jackie Speier. Dertig jaar na zijn overlijden, in het voorjaar van 2008, wordt zij geïnstalleerd als vertegenwoordiger van Ryans district in het Amerikaanse congres. ‘Als je de dood in de ogen kunt kijken en overleeft’, zegt Speier aan het slot van deze indringende miniserie, ‘geeft het je het gevoel dat je alles kunt doen.’

Dancing For The Devil: The 7M TikTok Cult

Netflix

Met de dansvideo’s op hun account ‘The Wilking Sisters’ hebben Miranda en haar jongere zus Melanie op TikTok een miljoenenpubliek opgebouwd. Als Miranda in 2021 naar Los Angeles vertrekt om een professionele danscarrière te starten en een nieuwe vriend ontmoet, danser James ‘BDash’ Derrick, raakt ze echter al snel volledig buiten beeld. Miranda heeft zich aangesloten bij 7M, het management van Robert Shinn. Die heeft talloze bekende dans-influencers onder contract, maar houdt er tevens zijn eigen religieuze beweging op na, de Shekinah-kerk.

De rest van de Wilking-familie begint te vermoeden dat Miranda in de greep is geraakt van een sekte en stelt alles in het werk, waaronder een dramatische oproep via social media, om de jonge vrouw weer in de armen te kunnen sluiten. Dat is het startpunt van de driedelige docuserie Dancing For The Devil: The 7M TikTok Cult (159 min.), waarin Derek Doneen vervolgens inzoomt op de achtergronden van de Shekinah-kerk en de enigmatische oprichter daarvan. Tussendoor volgt hij de pogingen van de Wilkings en andere ouders om contact te leggen met hun kind, dat lijkt te zijn gehersenspoeld door ‘de Man van God’, en de initiatieven van oud-sekteleden om hun recht te halen.

Want zoals dat gaat bij dit soort geestelijk leiders, gaandeweg eigenen ze zich alle macht, het geld en de vrouwen toe. Robert Shinn vormt daarop geen uitzondering. Hij is daarmee een beetje een dertien-in-een-dozijn sekteleider, die zich hooguit in een geheel up to date-omgeving ophoudt. Daardoor voelt ook Dancing For The Devil soms wel erg vertrouwd. Been there, done that, kissed the ring, zoiets – al is de serie lekker bijdetijds vormgegeven, met stuwende muziek ook, en bevat het slotdeel volop actie en emotie als voormalige Shekinah-volgelingen in het geweer komen tegen de beweging en verweesde familieleden zoals Dean, Kelly en Melanie Wilking zich bij hen aansluiten.

Intussen danst Miranda Derrick, die inmiddels in afwezigheid van haar familie in het huwelijksbootje is getreden, vrolijk (?) verder voor haar anderhalf miljoen volgers op TikTok.

Hitler: A Life In Pictures

BBC / HBO Max

‘Hij is de architect van één van de grootste rampen ooit’, stelt historicus Keith Lowe bij aanvang van elke aflevering van Hitler: A Life In Pictures (176 min.). ‘De meest gefotografeerde leider van het begin van de twintigste eeuw’, vult verteller David Harewood aan. ‘Hij oefende z’n poses urenlang voor de spiegel’, beweert professor Maiken Umbach zelfs. ‘Elke foto was een optreden.’

Aan de hand van zeldzame en gedigitaliseerde beelden belicht deze vierdelige serie van Jonathan Mayo de opkomst en ondergang van Adolf Hitler, een leider die heel zorgvuldig zijn eigen imago heeft geconstrueerd en ondertussen delen van zijn ware identiteit aan het oog probeerde te onttrekken. ‘Hitler schiep een ongekend beeld van politieke roem dat daarvoor nog niet bestond’, stelt historicus Guy Walters. ‘De manipulatie van de media, de presentatie van zichzelf, is te vergelijken met wat film- en popsterren tegenwoordig doen.’

Kijkend naar de propagandafoto’s die Hitlers persoonlijke fotograaf Heinrich Hoffmann van zijn leider maakte bij de Anschluss van Oostenrijk in 1938, ziet professor Nicholas O’Shaugnessy bijvoorbeeld dat hij consequent wordt geportretteerd als ‘de Messias van een seculiere religie’. De fotograaf voedt volgens hem de Führercultus. ‘Hoffmann creëert, zoals zo vaak, een symbolisch beeld. Hitler is het stille middelpunt van een draaikolk van opperste extase, waarin het volk bevangen raakt door een soort opperste euforie.’

Hoffmann, die zich dan ook al bedient van Photoshop-trucs avant la lettre, is daarmee een cruciale figuur in de beeldvorming rond de Führer. Ook filmmaakster Leni Riefenstahl, verantwoordelijk voor de nazi-propagandafilm Triumpf des Willens, en cameraman Walter Frentz spelen een essentiële rol in de constructie van Adolf Hitlers imago als leider, volksheld en krijgsheer, stellen diverse historici, beelddeskundigen en psychologen (waarbij Mayo, via B-roll beelden, tevens de setting laat zien, waarbinnen zij zijn geïnterviewd).

Tegenover zijn publieke profiel, eerder al onderzocht in de Nederlandse serie Hitler En De Macht Van Het Beeld (2022), staat de privépersoon Adolf Hitler. Die is te zien in de homemovies van zijn vriendin Eva Braun. Zij filmde ook regelmatig bij de Berghof, Hitlers huis op de Obersalzberg in de Beierse Alpen. De beelden, waarop haar man ontspannen verpoost met nazi-kopstukken zoals Joseph Goebbels, Heinrich Himmler, Martin Bormann, Reinhard Heydrich en Albert Speer, waren lang spoorloos, maar doken uiteindelijk weer op.

Zeker zo interessant is de achterkant van het naziregime zelf, die in deze boeiende miniserie naar voren komt in opgediepte foto’s en filmpjes. Zoals een uitstapje van de SS’ers van het vernietigingskamp Auschwitz en hun echtgenoten. In de natuur bij de zogenaamde Solahütte houden zij een ontspannen wedstrijdje bosbessen eten. ‘Het is opzichtige, agressieve pret, in weerwil van alles’, stelt Maiken Umbach. ’Dit is geen onschuldig vermaak. Ze zitten letterlijk in de schaduw van de grootste genocide ooit.’

Tegenover het beeldenbombardement van de nazi’s konden hun slachtoffers slechts hun eigen menselijkheid plaatsen. De Joodse fotograaf Henryk Ross besloot bijvoorbeeld om het gewone leven in het getto van de Poolse stad Lódz vast te leggen. Behalve de verschrikkingen van de oorlog liet hij tevens een verliefd stelletje, een kinderfeestje en een moeder die haar kind kunst zien. Ook deze foto’s hebben de tand des tijds doorstaan en definiëren nu het tijdperk van Adolf Hitler, dat onuitwisbare beelden heeft nagelaten.