American Manhunt: The Boston Marathon Bombing

Netflix

De zoektocht naar de daders wordt ditmaal niet belemmerd door te weinig bewijsmateriaal. Van de bomaanslagen tijdens de marathon van Boston op 15 april 2013 zijn in eerste instantie simpelweg juist veel te veel beelden. Er zijn zoveel foto’s en filmpjes dat de politie niet weet waar ze ‘t moet zoeken. Pas als het materiaal van verschillende camera’s wordt gecombineerd, vindt het onderzoeksteam toch een aanknopingspunt: een jonge man die nonchalant een rugzak achterlaat. En, even later, een andere man die met in contact hem lijkt te staan. Daar stokt het onderzoek echter weer: wie zijn deze twee kerels?

Als de politie, FBI en officier van justitie in arren moede maar besluiten om de beelden van Verdachte 1 en Verdachte 2 vrij te geven, ontstaat er een ongekende klopjacht op de twee mannen, die simpelweg bekend komen te staan als ‘Zwarte pet’ en ‘Witte pet’. Gedurende enkele dagen zijn zij de meest gezochte personen van de Verenigde Staten. Intussen gaat het geschokte Boston in lockdown. Totdat de jacht, na ruim honderd uur, voor het oog van de natie uitmondt in een dramatische shootout. Die periode van dik vier dagen wordt in de driedelige serie American Manhunt: The Boston Marathon Bombing (177 min.) gereconstrueerd met de kopstukken van die jacht en de politieagenten en gewone inwoners van Boston die de twee verdachten meesleuren in hun vlucht.

Gaandeweg worden zij geïdentificeerd als de Tsjetsjeense broers Tsarnaev. Dan zoomt regisseur Floyd Russ ook verder in op hun achtergrond en probeert hij met mensen uit de directe omgeving van de twee islamitische bommenleggers vat te krijgen op hun achtergrond en beweegredenen, zowel persoonlijk als politiek en religieus. Zo ontstaat een behoorlijk complete reconstructie van de terreuraanslag en de dramatische afwikkeling daarvan, waarin alleen relatief weinig aandacht is voor de slachtoffers. Russ heeft duidelijk meer interesse voor het kat- en muisspel tussen Tamerlan en Dzhokhar Tsarnaev en de autoriteiten, dat met een vette montage van nieuwsbeelden en ferme quotes van insiders kan worden omgevormd tot een enerverende race tegen de klok.

Waarna het alleen nog de vraag is of de twee broers als ‘lone wolves’ opereerden of toch onderdeel waren van een groter netwerk. Duidelijk is dat zij met hun heilloze missie niet alleen talloze onschuldige levens hebben verminkt, maar ook de positie van moslims in de Verenigde Staten ernstig hebben beschadigd.

Les Lunes Rousses

Cobra Films

Als kind kreeg ze in Turkije per ongeluk een blauw identiteitsbewijs, legt tante Tüncay in de openingsscène van deze documentaire uit aan haar nicht, filmmaakster Tülin Özdemir. Zo’n blauw bewijs is eigenlijk bedoeld voor jongens, maar tot problemen leidde dit in eerste instantie niet voor de Turkse vrouw.

Totdat Tüncay op haar negentiende, inmiddels twee kinderen rijker en verkast naar België, een oproep kreeg voor militaire dienst. Toen was het ineens alle hens aan dek binnen de familie. Tüncay nam de identiteit van haar oudere zus over, die op haar beurt de naam van een overleden zus begon te gebruiken. Sindsdien heet Tüncay dus Hafize. Haar zus – en Tülins moeder – heet eigenlijk Hafize, maar noemt zich Ayse. En het jongetje Tüncay is officieel dood.

Met dit verhaal worden de voornaamste personages van Tülin Özdemirs documentaire Les Lunes Rousses (98 min.) geïntroduceerd. Want – en nu is het even opletten geblazen met al die namen – het was Hafize die Tüncay op negenjarige leeftijd vanuit Turkije liet overkomen en enige tijd later regelde dat ze werd uitgehuwelijkt aan een man uit haar geboorteland, het thema van deze fraai ogende film, die zich alleen wel breed vertakt en langzaam ontvouwt.

Özdemir doorsnijdt haar vertelling met sfeervolle impressies van een traditionele bruiloft en spreekt met leeftijdsgenoten en de vrouwen in haar familie over gearrangeerde huwelijken. ‘Ook als hij blind en kreupel was geweest, zou ik dat hebben geaccepteerd’, vertelt haar moeder bijvoorbeeld over het huwelijk met Tülins vader. ‘Ik kon niet anders.’ Tante Tüncay verwijt haar oudere zus dan weer dat ze veel te jong een huwelijk voor haar heeft geregeld.

Ze herinnert zich de kennismaking met haar schoonfamilie nog goed. ‘Jij hoort nu bij ons’, zei haar schoonmoeder nadat ze eens goed was bekeken en ieders hand had gekust. Het was alsof de grond onder Tüncay’s voeten wegzakte, vertelt ze. Alsof er kokend water over haar gezicht werd gegooid. Haar toekomstige echtgenoot, ook pas achttien, wist bovendien nog van niets. Die ontmoette ze pas na de verloving. En toen de bruiloft achter de rug was, trok ze bij diens familie in.

Plotsklaps zat zij vast, in een huwelijks leven dat blijkbaar voor haar was gekozen. Net als andere vrouwen uit Tüllin Özdemirs familie, van de huidige en eerdere generaties. Gezamenlijk schilderen deze Turkse moeders, dochters, tantes en nichten – hun mannen komen nauwelijks aan het woord in deze film – een traditionele wereld waarin de wil van de familie nog altijd wet is. En daarnaar heeft iedereen zich vroeger of later maar te schikken.

Daughters Of The Sun

Amstelfilm

Hun gezichten, vervat in indringende close-ups, verraden hoeveel ze moeten meetorsen. Ze vertellen elkaar hun verhaal. Over hoe ze werden ontvoerd, verhandeld en uitgehuwelijkt. Gedwongen om zich te bekeren tot de Islam, afstand te doen van hun eigen taal en behandeld als (seks)slaaf. De vrouwen, meisjes vaak nog, zijn inmiddels bevrijd, maar of ze zich ooit nog helemaal los kunnen maken van de verschrikkingen van Islamitische Staat?

Vanuit de Iraakse stad Mosul drongen de barbaren op 3 augustus 2014 de Koerdische provincie Sinjar binnen en richtten daar een ravage aan binnen de Jezidi-gemeenschap. Oudere mannen en vrouwen werden ter plekke afgemaakt, jonge meisjes op de meest grove wijze buitgemaakt. Eenmaal bevrijd uit de klauwen van IS, onder elkaar in een vluchtelingenkamp, moeten zij in het reine komen met welk lot hen is overkomen, wat ze hebben moeten aanschouwen en wie ze daardoor zijn geworden. Ze zijn vaak niet alleen allerlei dierbaren verloren, maar ook een wezenlijk deel van zichzelf.

Deze Daughters Of The Sun (75 min.) worden begeleid door een man die liefdevol ‘oom Hussein’ wordt genoemd. Hij spoort hen aan om hun hart te luchten. ‘Wie kan me vertellen wat het gewicht van dit glas water is?’ vraagt hij. En nadat ze een schatting hebben gedaan – veertig gram, of toch misschien vijftig? – legt hij uit dat ‘t vooral gaat om hoe lang je dit glas moet vasthouden. Een minuut lukt zonder probleem. Een uur wordt al lastiger. En de hele dag is bijna onmogelijk. Intussen blijft het feitelijke gewicht natuurlijk hetzelfde, het wordt alleen steeds moeilijker te dragen.

‘De slachtoffers sterven één keer, maar zij die achterblijven sterven elke dag’, zegt de vrouwenstem waarmee regisseur Reber Dosky (Sidik En De Panter) deze serene film verbindt. Terwijl de Jezidi-vrouwen samen het leven proberen terug te vinden, blijft oom Hussein druk doende met het redden van levens. Als het hem al lukt om met ingezameld geld een vrouw vrij te kopen van smokkelaars, zijn er vaak nog kinderen die zij, beslist niet altijd uit vrije wil, met een IS-man heeft gekregen. In hoeverre zijn die welkom binnen de ernstig gewonde Jezidi-gemeenschap?

Waar het enerverende Sabaya, een andere documentaire over ontvoerde Jezidi-vrouwen, zich richt op de heldenmoed van het team dat hen probeert te bevrijden uit IS-territorium, concentreert Dosky zich op de periode daarna: op het uitdrijven van de IS-duivels en de zusterschap die daarbij bijna als vanzelf ontstaat. Geduldig kijkt hij eerst mee hoe de vrouwen dolen door een nacht waaraan maar geen eind lijkt te komen en ziet daarna toe als ze langzaam, geheel volgens een oud Jezidi-gezegde, de zon weer laten opkomen. Totdat ze daadwerkelijk aan een nieuwe dag kunnen beginnen.

Midwives

Dogwoof

Waar verloskundige Hla simpelweg moeders en kinderen ziet, zien anderen in het overwegend boeddhistische land Myanmar slechts moslims. De verfoeide Rohingya, om precies te zijn. Een volk om te verdrijven of vertrappen. Zeker geen mensen die moeten worden geholpen bij het op de wereld zetten van nakomelingen.

‘De moslims in de provincie Rakhine zijn geen inwoners van Myanmar’, stelt generaal Min Aung-Hlaing, de leider van het leger dat het Aziatische land dan in z’n greep probeert te krijgen, tijdens een officiële speech. ‘Het zijn illegale immigranten. Er bestaat helemaal niet zoiets als een Rohingya-volk.’ Aung-Hlaing wil maar al te graag korte metten maken met deze uitvreters.

Hla’s jonge collega Nyo Nyo behoort zelf tot de vervolgde religieuze Rohingya-minderheid. Waarom zijn wij als moslims geboren in Rakhine? vraagt zij zich vertwijfeld af. Mensen zoals Nyo Nyo kunnen eigenlijk geen kant op. Toch probeert ze aan de zijde van de strenge Hla het vak van verloskundige te leren, zodat ze misschien ooit een eigen kraamkliniek kan openen.

Dat idee zorgt tevens voor spanningen in Midwives (91 min.), de observerende film waarin Hnin Ei Hlaing geduldig gadeslaat hoe Hla en Nyo Nyo aanstaande moeders bijstaan terwijl om hen heen de strijd steeds nadrukkelijker losbarst. Het is een treffend tafereel: terwijl de mannen dood en verderf zaaien, eren de vrouwen onverminderd het leven.

Daarmee vertegenwoordigen zij de hoop in Myanmar, dat inmiddels opnieuw is verworden tot een uiterst repressieve militaire dictatuur. Een land waar wanhoop weer de overhand heeft gekregen en Rohingya-kinderen, net geboren of niet, hun leven in elk geval niet zeker zijn.

A Radical Life

Discovery+

‘Ik wilde dat mijn kinderen de besten en slimsten zouden zijn’, zegt Tania Joya vol overtuiging en recht in de camera aan het begin van de aan haar gewijde documentaire A Radical Life (84 min.). ‘Ik laat domkoppen niet de wereld overnemen.’ Dit wordt gezegd door een vrouw die getrouwd is geweest met de hoogste Amerikaan binnen de terreurgroep Islamitische Staat (IS): John Georgelas, een tot de islam bekeerde jongeling uit een welgesteld gezin in Texas. Tijdens de huwelijksvoltrekking stapte hij bewust op haar voet. Om te laten zien wie er de baas was.

In deze gedegen, soms wat vet aangezette documentaire van Ricki Stern blikt Tania gedetailleerd terug op een veelbewogen leven dat haar naar het hart van het kalifaat in Irak en Syrië zal leiden. Ze groeit op in Londen als jongste van een gezin met Bengaalse wortels, wil als kind vooral dansen en is jarenlang fan van Boys 2 Men en Madonna. De ommekeer komt ook voor haar met de aanslagen van 11 september 2001. Die wordt door sommige mensen in haar directe omgeving met gejuich ontvangen en bezorgt de grote man van de terreurbeweging al-Qaeda, Osama bin Laden, de status van ‘Robin Hood van de moslimgemeenschap’.

Als de Amerikaanse president George W. Bush vervolgens begint te spreken over een ‘kruistocht’ tegen de terroristen, is dat voor Tania reden om voortaan een nikab te gaan dragen (en om dat, met een dramatisch gebaar, te onderstrepen trekt ze tijdens het centrale interview voor deze film daadwerkelijk een zwarte sluier over haar gezicht). Haar radicalisering is vanaf dat moment een feit, wil ze maar zeggen. De stap is meteen bedoeld als middelvinger naar de extreemrechtse British National Party en skinheads die haar en andere leden van de Aziatische gemeenschap van het Verenigd Koninkrijk jarenlang hebben belaagd.

Via de website Muslim Matrimony gaat Tania Joya op zoek naar een vrome echtgenoot. Zo stuit ze op een negentienjarige Amerikaan, die zich voorstelt als Yahya al-Bahrumi. Hij zal van haar, een jong onvolwassen meisje op zoek naar ‘Aladdin’-achtige romantiek en avontuur, een Britse zuster van de bekende Nederlandse IS-bruid Laura H. maken. Daarbij is het de vraag – en die wordt aan het eind zowel aan Tania als aan (terrorisme)deskundigen voorgelegd – wat haar als (ongelukkige) echtgenote van een overtuigde jihadist valt aan te rekenen en of zij medeverantwoordelijk is voor de wandaden van IS. En moet zij de kans krijgen om zich te rehabiliteren?

Getuige A Radical Life’s enigszins zijige einde is Ricki Sterns antwoord helder: ja, vrouwen zoals de inmiddels geheel verAmerikaanste Tania Joya hebben een belangrijke signaalfunctie. Zij kunnen voorkomen dat andere verdwaasde jongeren het pad richting radicalisme nemen.

All That Breathes

Dogwoof

Vanaf het adembenemende openingsshot – van een stad bij nacht waar allerlei verschillende dieren hun kans schoon zien en op zoek gaan naar voedsel – is glashelder dat de Indiase filmmaker Shaunak Sen in All That Breathes (94 min.), winnaar van de World Cinema Grand Jury Prize op het Sundance Festival en de L’Oeil d’Or op het Film Festival van Cannes, een wonderbaarlijke wereld gaat openen. Een wereld die steeds nieuwe geheimen prijsgeeft.

In de Indiase metropool New Delhi, overbevolkt en vervuild, vangen de broers Mohammad Saud en Nadeem Shehzad in hun eigen Wildlife Rescue gewonde roofvogels op, met name zwarte wouwen. Die kunnen door het drukkende weer zomaar uit de lucht vallen en moeten dan weer opgelapt worden. ‘Als andere vogels in de lucht vliegen, zie je dat ze daarvoor moeite moeten doen’, verklaren de broers, in één van de filosofische voice-overs die als anker voor de film fungeren, hun liefde voor de zwarte wouw. ‘Maar de wouw zwemt, zagen we vroeger als we door een gat in het tentdoek keken. Een luie stip op de horizon.’

De zwarte wouwen hebben zich echter wel degelijk aangepast aan hun urbane omgeving. Ze gebruiken bijvoorbeeld sigarettenpeuken om zich te beschermen tegen parasieten. Andere vogels slaan dan weer een hogere toon aan om boven het verkeerslawaai uit te komen. Shanauk Sens cameramannen Ben Bernhard en Riju Das excelleren in het vereeuwigen van al die verschillende levende wezens in een door de mens gecreëerde omgeving. Hun camerawerk – met zinsbegoochelende scherpteverleggingen, spiegelingen in het water en kalme bewegingen naar een parallelle gebeurtenis – maakt van deze film een weldadige kijkervaring.

Terwijl de twee broers en hun vaste vrijwilliger Salik Rehman, die in een prachtige observerende scène ineens zijn bril verliest aan een vrijpostige wouw, zich in hun werkplaats ontfermen over gehavende dieren en proberen externe financiering voor hun activiteiten te vinden, spelen op de achtergrond spanningen tussen verschillende facties en religies. Als praktiserende moslims proberen Saud en Nadeem daar zoveel mogelijk buiten te blijven, zeker als het geweld even verderop in de stad flink oplaait. Hun werk met de roofvogels, waarvan de situatie eveneens steeds nijpender lijkt te worden, verschaft hen daarvoor een alibi.

All That Breathes wordt zo een levendig portret van de twee broers, maar schildert met onvergetelijke beelden – een verzameling zwarte wouwen die lijkt te poseren als een soort koninklijke familie, bijvoorbeeld, of een jong uiltje dat lekker in een teiltje wordt gebadderd – tevens hun intrigerende biotoop. Zo wordt inzichtelijk gemaakt hoe veelzijdig, gecompliceerd en oogverblindend het bestaan in een metropool kan zijn en hoe al die levens, van mens en dier, daar met elkaar verknoopt zijn geraakt.

Escape From Kabul

HBO Max

Terwijl de Taliban op 15 augustus 2021 Kabul innemen, bereidt een speciaal ingevlogen groep mariniers de evacuatie van Amerikaanse burgers en hun Afghaanse medewerkers voor. Ze verwachten een ‘relatief geordend proces’. Dat zal echter heel anders uitpakken. Het vliegveld van de Afghaanse hoofdstad groeit uit tot een soort menselijke mierenhoop, waar zo’n 24.000 gewone burgers zich verzamelen om het land te kunnen verlaten en godsonmogelijke keuzes moeten worden gemaakt. Buiten de luchthaven bevinden zich nog veel meer gewone Afghanen, vrouwen in het bijzonder, die de repressie van een nieuw Taliban-bewind niet willen afwachten.

En de nieuwe machthebbers willen dan weer koste wat het kost voorkomen, zeggen ze met de nodige bravoure in Escape From Kabul (74 min.), dat landgenoten door ongelovigen worden meegenomen en zich een Amerikaanse levensstijl gaan aanmeten. Dat is ook meteen het aardige aan deze documentaire van Jamie Roberts (Four Hours At The Capitol): behalve Amerikanen en ‘verlichte Afghanen’, komen ook de vijanden van het vrije westen aan het woord. Ruwe mannen met woeste blikken en baarden, die duidelijk jaren oorlog in de benen hebben zitten en geweld bepaald niet schuwen om hun wil, zeker als het gaat om de positie van Afghaanse vrouwen, tot wet te verklaren.

Vanuit totaal verschillende perspectieven wordt zo de Amerikaanse aftocht belicht en de massahysterie en menselijke tragedies die daarvan onderdeel zijn geworden. De bijbehorende beelden, van zowel nieuwszenders als gewone burgers, tonen paniek en verwarring. Ouders proberen te vertrekken met hun kroost. En sommige kinderen, waarvan de ouders het niet hebben gehaald, worden simpelweg met de hand doorgegeven, zodat ze alsnog een kans maken op dat andere leven. In die hachelijke situatie wordt ook nog een bermbom tot ontploffing gebracht. Islamitische Staat eist de aanslag bij Abbey Gate op.

Als op 31 augustus de laatste vlucht naar de Verenigde Staten vertrekt, de vanzelfsprekende climax van deze nauwgezette reconstructie, neemt de Amerikaanse ambassadeur in Afghanistan, Ross Wilson, stil en somber afscheid. Intussen kraait de Taliban victorie: na twintig jaar is er een einde gekomen aan de Amerikaanse ‘invasie’. ‘We zijn vrij’, zegt Qari Mohammed Zahid, lid van een speciale eenheid van de Taliban. ‘Ons bezette Afghanistan is nu een vrij Afghanistan.’

Het grotere verhaal van Amerika’s twintigjarige bemoeienis met Afghanistan wordt verteld in het tweeluik Leaving Afghanistan, terwijl de vierdelige serie Afghanistan: The Wounded Land laat zien hoe het land al zo’n vijftig jaar permanent verwikkeld is in oorlog.

Leaving Afghanistan

Zinc Media / VPRO

De val van Kabul op 15 augustus 2021 is in wezen twintig jaar eerder ingezet. Toen vielen Amerikaanse troepen, in de nasleep van de terroristische aanslagen van 11 september 2001, Afghanistan binnen om daar Osama bin Ladens terreurorganisatie al-Qaeda en het regime dat hen een uitvalsbasis had gegeven, de Taliban, een kopje kleiner te maken. En sindsdien is er permanent onenigheid geweest over wat het doel van de missie was en hoe dit kon worden bereikt. Totdat president Biden op 14 april 2021 verkondigde: ‘Het is tijd dat Amerika’s troepen naar huis komen.’

In de tweedelige documentaire Leaving Afghanistan (120 min.) maakt Jack MacIness de balans. Hij steekt zijn licht op bij insiders van westerse zijde, zoals de voormalige Britse premier David Cameron, Obama’s buitenlandadviseur Ben Rhodes, zijn minister van defensie Robert Gates, Trumps stafchef John Kelly, zijn nationale veiligheidsadviseur John Bolton en de Amerikaanse ambassadeur in Afghanistan Ross Wilson en spreekt tevens met de Afghaanse nationale veiligheidsadviseur Hamdullah Mohib, stafchef Matin Bek, vredesonderhandelaar Fatima Gailani en Taliban-vertegenwoordiger Suhail Shaheen.

Zij maken inzichtelijk hoe het geschipper tijdens de presidentschappen van George W. Bush en Barack Obama, waarbij dan nog vicepresident Joe Biden en minister van defensie Robert Gates vaak lijnrecht tegenover elkaar staan, ervoor zorgt dat de Verenigde Staten in de regio bekend komen te staan als een ontzettende olifant in de porseleinkast. En dan wordt zowaar de verpersoonlijking van dat beeld, Donald Trump, in 2016 gekozen tot president. Zelfs zijn eigen stafchef John Kelly is nog altijd verbaasd over hoe weinig zijn chef wist en begreep van de oorlog die aan de andere kant van de wereld werd uitgevochten.

Het ene moment wil Trump weg uit Afghanistan, dan weer geeft hij zijn troepen alle ruimte om daar naar eigen goeddunken te opereren. En als puntje bij paaltje komt doet hij het land en z’n bevolking rücksichtslos in de uitverkoop tijdens onderhandelingen met de voormalige vijand, de Taliban. Zijn opvolger Joe Biden stuurt de koers vervolgens ook niet bij en wordt daarmee verantwoordelijk voor de smadelijke aftocht van de Amerikanen, met de staart heel opzichtig tussen de benen. Ze laten een volledig ontredderd land achter, dat is overgeleverd aan oerconservatieve krachten die Afghanistan terug willen voeren naar de middeleeuwen.

Die tragische geschiedenis wordt in dit gedegen tweeluik van context voorzien door de beslissers van dienst en hun al dan niet trouwe secondanten. Hoe gewone Amerikanen en Afghanen de twintigjarige inmenging van de Verenigde Staten en hun bondgenoten in de sores van het Aziatische land hebben beleefd blijft vrijwel onbelicht. Leaving Afghanistan concentreert zich volledig op de (geo)politieke dimensies van het conflict, waarbij opvalt dat al die kopstukken van sommige zaken net zo weinig lijken te begrijpen als gewone burgers.

Amerika’s dramatische aftocht wordt gereconstrueerd in de documentaire Escape From Kabul, terwijl de vierdelige serie Afghanistan: The Wounded Land laat zien hoe het land al zo’n vijftig jaar permanent verwikkeld is in oorlog.

800 Metros

Netflix

‘Dit is het bewijs dat moslims de glorie en de kracht hebben door de wil van de almachtige God’, zegt Youssef trots in de camera. ‘Jullie zijn zwak en nietig. Dit is voor jullie, vijanden van Allah.’ Samen met zijn kompanen is de jongen in Spanje explosieven aan het maken. ‘Jullie wilden ons omkopen met jullie banen en jullie verhalen’, vult Mohamed aan. ‘Die boeien ons niet. De almachtige God heeft ons gekozen uit miljoenen mensen om jullie bloed te laten huilen.’ Even later poseert hun vriend Younes, die nog danig van zich zal doen spreken, trots met een bomgordel. ‘Die zegt boem!’

De grootspraak van de jongens – mannen kun je het nauwelijks noemen – heeft bijna iets aandoenlijks. Bijna. Hun intenties zijn helder: dood en verderf willen ze zaaien in ‘het land van de ongelovigen’. Allerlei snode plannen zijn al de revue gepasseerd: de Sagrada Familia, Camp Nou of de Eiffeltoren. Vanuit een huis in de Catalaanse gemeente Alcanar bereiden ze hun operatie voor. Intussen maken de jongelingen even jolige als macabere filmpjes. Op 17 augustus 2017 barst de bom. Niet op een openbare plek, maar in het appartement waar ze zelf aan de slag waren.

Toch zal het groepje geradicaliseerde moslims, dat zich spiegelt aan Islamitische Staat, wel degelijk toeslaan: met een wit busje rijdt één van hen op de Ramblas, de bekende wandelpromenade in het centrum van Barcelona, in op winkelende mensen. Dertien willekeurige burgers worden gedood, honderden raken gewond. In de grimmige driedelige documentaireserie 800 Metros (156 min.) reconstrueert Elías Léon met deskundigen, slachtoffers en direct betrokkenen minutieus deze terreurdaad, die met behulp van filmpjes van de daders, beveiligingscamerabeelden en een digitale maquette inzichtelijk wordt gemaakt. Aflevering 1 richt zich op de voorgeschiedenis. In deel 2 staat de dodenrit zelf centraal. En het slot belicht een schietpartij in het nabijgelegen Cambrils waartoe de terroristische cel daarna a l’improviste is overgegaan.

Het is een onrustbarend verhaal. Over ogenschijnlijk doodnormale jongeren, die zijn opgegroeid in een westers land, langzamerhand in de ban raken van een extremistische ideologie en in naam daarvan hun toevlucht nemen tot onmenselijke daden. Het duurt daarna niet lang voordat die, uit puur opportunisme, worden geclaimd door IS. Ze zijn ook koren op de molen van Spanjaarden die sowieso weinig op hebben met de integratie van mensen met een buitenlandse afkomst. En dan worden de slachtoffers en nabestaanden van de ‘martelaren’ na de gruweldag ook nog eens aan hun lot overgelaten.

Children Of The Enemy

‘Te bedenken dat mijn dochter lid is geworden van die terroristische groepering is verschrikkelijk.’ Patricio Galvez, een Chileense muzikant die woonachtig is in Göteborg, kan er met zijn hoofd nog altijd niet bij dat juist Amanda op achttienjarige leeftijd koos voor de Jihad. Hij is haar nu definitief kwijt. Amanda Gonzalez werd op 3 januari 2019 gedood bij een luchtaanval.

‘Ik kon haar niet helpen’, zegt Patricio. ‘Maar ik kan wél iets doen voor de kinderen.’ Zeven heeft zij er achtergelaten, in leeftijd variërend van één tot acht jaar oud. Zonder ouders – want ook vader Michael Skråmo, de beruchte Noorse IS-propagandist, is gesneuveld – verblijven ze in het Syrische opvangkamp al-Hol. Net als talloze andere nakomelingen van geradicaliseerde westerlingen, die zich in de afgelopen jaren hebben aangesloten bij Islamitische Staat.

Van de Zweedse regering heeft Patricio waarschijnlijk niets te verwachten. Veel politici zijn deze kinderen van het Kalifaat – ook al hebben er slechts tachtig de Zweedse nationaliteit en kan hun onschuld nauwelijks worden betwist – liever kwijt dan rijk. Ze blijven tenslotte Children Of The Enemy (96 min.). Er rest grootvader niets anders dan zelf afreizen naar voormalig IS-gebied, om te bekijken of hij van daaruit zijn ondervoede en ziekelijke kleinkinderen naar huis kan krijgen.

Vanuit een ander perspectief belicht deze schrijnende documentaire dezelfde thematiek als The Return: Life After ISIS, een recente film over IS-bruiden, die na de val van het Kalifaat vastzitten in kamp al-Hol omdat hun geboortelanden hen niet terug willen. Het verschil is ook duidelijk: terwijl deze vrouwen zich daadwerkelijk hebben verbonden aan de extremistische ideologie van Islamitische Staat, beschikken Patricio’s kleinkinderen écht over een zuiver geweten.

Galvez wordt op z’n tocht vergezeld door zijn landgenoot Gorki Glaser-Müller. Hij zal steeds directer betrokken raken bij ‘s mans helletocht langs politiek, bureaucratie en journalistiek. Die wordt nog eens bemoeilijkt als ook Patricio’s ex-vrouw zich bij hem meldt. Samen met Amanda bekeerde zij zich enkele jaren geleden tot de Islam. Ze woonde ook enkele jaren in Syrië. Vormt zij nu een veiligheidsrisico voor de kinderen? En moeten die eigenlijk worden beschouwd als moslim?

Voor Patricio Galvez staat bij zulke lastige vragen één ding voorop: de toekomst van zijn kleinkinderen. En Glaser-Müller zit in deze urgente film op de eerste rang bij de emotionele achtbaan waarin hij vervolgens noodgedwongen rondjes maakt. Totdat de hele machinerie tot stilstand komt en duidelijk wordt of Patricio deze nieuwe generatie van zijn familie (voorlopig) kan redden van het Kalifaat.

Muhammad Ali

PBS

Hij heeft één van de best gedocumenteerde levens van de afgelopen honderd jaar geleid. Het aantal documentaires over Muhammad Ali is nauwelijks te overzien. In Oscar-winnaar When We Were Kings (1996) wordt bijvoorbeeld zijn ‘rumble in the jungle’ met George Foreman belicht. Thrilla In Manila (2008) plaatst hem op de Filipijnen voor de allerlaatste keer tegenover aartsvijand Joe Frazier (die hij tot op het bot beledigde, gebruikmakend van racistische retoriek). The Trials Of Muhammad Ali (2013) concentreert zich op Ali’s problemen met justitie, nadat hij heeft geweigerd om een ‘tour of duty’ in Vietnam te doen. En Blood Brothers: Malcolm X & Muhammad Ali (2021) behandelt de relatie van de zwarte bokser met de vermoorde woordvoerder van de militante Nation Of Islam.

Het is maar een willekeurige selectie: zowat elk aspect van Ali’s roerige leven is inmiddels uit en te na in beeld gebracht. In films die een deel ervan uitdiepen of juist de grootsheid ervan proberen te omvatten (zoals Antoine Fuqua’s What’s My Name: Muhammad Ali uit 2019). En toch voelt Ken Burns, de grootmeester van de Amerikaanse historische documentaire, zich geroepen om nóg een portret te maken van ‘the greatest’, simpelweg Muhammad Ali (446 min.) getiteld. Net als in klassieke series zoals The Civil War, Baseball en Country Music is zijn aanpak tamelijk traditioneel: een verteller (Keith David in dit geval) leidt de kijker op gezaghebbende toon door Ali’s leven, ondersteund door weldadig archiefmateriaal en een uitgelezen selectie van sprekers (dochters Hana en Rasheda Ali, ex-vrouwen Belinda Boyd en Veronica Porche, broer Rahaman en zijn protégé en laatste opponent in een titelgevecht Larry Holmes bijvoorbeeld).

Van zijn opkomst als bokser onder de slavennaam Cassius Clay en eerste wereldtitelgevecht tegen Sonny Liston in 1964, via zijn bekering tot de islam en bijbehorende naamsverandering en politieke bewustwording naar zijn schorsing als bokser en onwaarschijnlijke comeback tot aan de aftakeling op latere leeftijd, een logisch gevolg van alle klappen die hij gedurende zijn leven moest incasseren. Samen met zijn coregisseurs, dochter Sarah en haar echtgenoot David McMahon, plaatst Burns die ontwikkeling, opgebouwd rond enkele heroïsche gevechten, voortdurend binnen z’n maatschappelijke context. De man, sporter en mediapersoonlijkheid Muhammad Ali kunnen immers niet los worden gezien van de tijd en wereld waarin hij leefde. In de bijna acht uur speeltijd van deze epische serie, op temperatuur gebracht met dampende zwarte muziek, blijft vrijwel geen aspect onbelicht van één van de beste boksers – en pochers en treiteraars – van de twintigste eeuw: zijn vechtlust, (media)geilheid, idealisme, wreedheid en veerkracht.

Tot nader order is dit zonder enige twijfel het definitieve portret van de man met de lijfspreuk ‘float like a butterfly, sting like a bee’. Wat natuurlijk niet wil zeggen dat er ook echt geen documentaires meer over hem zullen worden gemaakt.

Blood Brothers: Malcolm X & Muhammad Ali

Netflix

Cassius Clay zou het gaan opnemen tegen Sonny Liston. Malcolm X zag zijn kans schoon. Clay kon de Nation Of Islam heel veel nieuwe volgers bezorgen. En daarmee zou Malcolm, die in onmin was geraakt met de geestelijk leider Elijah Muhammad, zijn positie in de organisatie kunnen herstellen of zelfs versterken. In februari 1964 ging Malcolm X dus met zijn complete gezin op bezoek bij Cassius Clay om hem succes te wensen. De foto’s zouden al snel in alle kranten staan.

Nu moest Clay alleen nog even Liston tegen de touwen slaan en de wereldtitel boksen in het zwaargewicht opeisen. Er was alleen niemand die daarin geloofde. Deze praatjesmaker, bijgenaamd The Louisville Lip, zou zonder enige twijfel het onderspit delven tegen de imposante titelverdediger Sonny Liston. Even later zou dan ook Malcolm X definitief in het stof bijten. Het liep helemaal anders: Cassius Clay won, bekeerde zich vervolgens tot de islam en veranderde zijn naam in Muhammad Ali. Malcolm zou daarvan echter nauwelijks profiteren. Binnen een jaar was hij dood, de machtsstrijd met Elijah Muhammad was hem letterlijk fataal geworden.

De documentaire Blood Brothers: Malcolm X & Muhammad Ali (96 min.) concentreert zich op de relatie tussen de twee trotse zwarte Amerikanen, die zich in die jaren, samen met Martin Luther King, ontwikkelden tot de meest uitgesproken pleitbezorgers van Zwart Amerika. Gedurende enkele jaren onderhielden zij een relatie die voor beiden profijtelijk leek. Totdat hun vriendschap grondig werd verziekt door de vuile oorlog binnen de Nation Of Islam. Regisseur Marcus A. Clarke laat die geschiedenis herleven met familieleden, vrienden en biografen van Ali en Malcolm en inkaderen door zwarte opinieleiders zoals Cornel West, Al Sharpton en Julius Garvey, de zoon van de vermaarde burgerrechtenpionier Marcus Garvey. Clarke kleedt hun herinneringen en statements natuurlijk aan met fraai archiefmateriaal en verbindt dat dan weer met een lekker jazzy soundtrack.

De levensverhalen van Malcolm X en Muhammad Ali zijn al talloze malen verteld en zullen nog talloze malen worden verteld. Deze stevige documentaire onderscheidt zich echter van vrijwel alle Ali-portretten door het nagenoeg ontbreken van boksbeelden, terwijl films over/met Malcolm X doorgaans minder aandacht besteden aan diens geslepenheid en opportunisme. De focus op hun onderlinge relatie, die overigens ook al een prominente rol speelt in de fijne misdaadserie Godfather Of Harlem, betaalt zich aan het eind van Blood Brothers bovendien nog eens extra uit als de oude bokser toch wel spijt blijkt te hebben gekregen van enkele verbale opdoffers die hij aan zijn vermoorde vriend heeft uitgedeeld.

The Return: Life After ISIS

VPRO

‘Weet jij wat de Jihad echt inhoudt?’ zegt de ene kleuter tegen de andere. ‘De Jihad is belangrijk. Als je een Jihadi bent, kan niemand je pijn doen. Je bent je eigen baas, begrijp je?’ Intussen klauteren ze samen op een geïmproviseerd klimrek in Kamp Al-Roj. ‘En als je sterft als Jihadi, ga je rechtstreeks naar het paradijs.’

De kinderen zijn zojuist met hun moeders gearriveerd in het gevangenenkamp in het Noordoosten van Syrië en zullen daar nog een aanzienlijke tijd verblijven. De vrouwen komen oorspronkelijk uit Groot-Brittannië, Canada, de Verenigde Staten, Duitsland én Nederland. In hun geboortelanden zijn deze ‘bruiden’ van de terreurbeweging Islamitische Staat echter helemaal niet meer welkom. Maar waar moeten ze dan heen? En wat willen ze, ouder en soms wijzer, eigenlijk zelf?

The Return: Life After ISIS (90 min.) portretteert de vrouwen, waaronder Hafida Haddouch en Nawal Hammoudi uit Nederland, terwijl hun leven in de pauzestand staat en er alle gelegenheid is om te reflecteren op hun jeugd in het westen, hun bekering tot de fundamentalistische Islam en hun, veelal ellendige, tijd in het kalifaat. Regisseur Alba Sotorra Clua omkleedt deze herinneringen met beelden van de oorlog tegen Islamitische Staat en propagandavideo’s van de bruten zelf.

Is het voor te stellen dat de westerse tieners – want zo oud waren ze meestal toen ze radicaliseerden – ten prooi vielen aan de perverse IS-ideologie? Of valt het deze zusters van Laura H wel degelijk aan te rekenen dat ze afreisden naar het kalifaat en daar onderdeel werden van een regime dat zich schuldig maakte aan alle mogelijke mensenrechtenschendingen? Ook al kleeft er aan hun eigen handen, omdat ze thuis voor de kinderen moesten zorgen, dan toevallig geen bloed.

‘Ik wil naar huis en niet verplicht worden om hier te zijn’, moppert de Canadese Kimberly, die beweert dat ze zelfs nog nooit een verkeersboete heeft gehad. ‘Waarom wordt me de toegang tot mijn land en kinderen ontzegd?’ Haar begeleidster, de doorgaans vergevingsgezinde Koerdische vrouwenrechtenactiviste Sevinaz Evdike, reageert fel. ‘Jij misschien niet, maar je echtgenoot misschien wel. Hij kan mijn neef vermoord hebben. Mijn buurman. Mijn leraar. Of mijn vriend.’

In kampen zoals Roj bevinden zich zo’n 64.000 vrouwen en kinderen van Islamitische Staat. Deze indringende film ontdoet hen van hun afzichtelijke IS-tronie en geeft hen weer een menselijk gezicht, zónder dat ze daarmee automatisch ook de verantwoordelijkheid voor hun eigen keuzes mogen ontlopen. Verdient Hoda Muthana, een jonge Amerikaanse vrouw die onder de noemer @UmmJihad duizenden opruiende tweets plaatste, bijvoorbeeld ook een tweede kans?

Feit is dat vrouwen zoals zij worden uitgekotst door hun vroegere omgeving, waarnaar ze nu maar al te graag zouden terugkeren. Ze zitten daardoor gevangen in een soort niemandsland tussen de droom die een nachtmerrie werd – óók voor hen – en het andere leven dat hen – vanwege begrijpelijke overwegingen – niet wordt vergund. Dat schept getuige deze krachtige en ook belangwekkende film weliswaar een band, maar lijkt tegelijkertijd ook onhoudbaar. Al is het alleen vanwege die kinderen.

In The Face Of Terror

Dimitri Bontinck vertrekt in 2013 hoogstpersoonlijk naar Syrië. De Belg wil zijn zoon Jejoen ophalen. Die is in de voorgaande jaren geradicaliseerd en onder de invloed gekomen van Sharia4Belgium. Dimitri wil hem ter plaatse uit de klauwen van Islamitische Staat (IS) rukken. Hij haalt echter bakzeil. Als gevolg van zijn bevrijdingspoging wordt zijn zoon alleen beschouwd als een mogelijke spion en vastgezet. Jejoen slaat op de vlucht. Eenmaal thuis beweert de jongen dat hij in een cel heeft gezeten met de gegijzelde fotografen John Cantlie en Jim Foley.

Bontinck besluit contact op te nemen met Foleys ouders. Het Amerikaanse echtpaar wacht al een hele tijd op nieuws over hun oudste zoon. Zoals de Schot Michael Haines in onzekerheid verkeert over het lot van zijn broer David. En Carl en Marsha Mueller zich afvragen of hun enige kind, hulpverleenster Kayla, nog in leven is. Zij worden in deze driedelige documentaireserie gedwongen om In The Face Of Terror (175 min.) te staan. Diane en John Foley krijgen op 19 augustus 2014 zelfs de ergst denkbare klap te verwerken, in de vorm van een ijzingwekkende IS-video, waarin hun zoon voor het oog van de wereld een gruwelijke dood sterft.

Nog enkele andere gegijzelden zullen publiekelijk worden terechtgesteld. Drie IS-terroristen van Britse origine lijken verantwoordelijk. Van hun gevangenen hebben ze de bijnaam ‘The Beatles’ gekregen. Één van hen, de 26-jarige computerprogrammeur Mohammed Emwazi (bijgenaamd Jihadi John) uit West-Londen, zal zelf omkomen bij een Amerikaanse luchtaanval, maar zijn twee trawanten blijken nog in leven. Op initiatief van de nabestaanden van hun slachtoffers wordt in de eerste twee afleveringen van deze serie de jacht geopend op de Britse terroristen, die het kalifaat inmiddels zijn ontvlucht. En Kayla Muellers ouders vinden aanknopingspunten in de zaak van hun dochter, die nu al enkele jaren vermist is.

De derde aflevering van deze kwaliteitsserie van Tim Lawton, waarvoor acteur David Morrissey als voice-over fungeert, staat vreemd genoeg helemaal los van de eerste twee. Hierin wordt een andere vorm van terrorisme belicht: de extreemrechtse aanval op twee moskeeën in het Nieuw-Zeelandse Christchurch, die in maart 2019 meer dan vijftig moslims het leven kostte en ‘live’ werd gestreamd voor een enthousiaste achterban. Met het manifest van de dader in de hand, genaamd The Great Replacement, gaan onderzoekers en voormalige neo-Nazi’s op zoek naar diens banden met de Europese Identitaire Beweging en ultranationalisten in de Verenigde Staten.

Tegelijkertijd proberen de overlevenden en nabestaanden van deze fundamentalisten, aan beide zijden van een vuile oorlog, zin te geven aan het onuitputtelijke verdriet dat hen is toegebracht. Zij zijn uiteindelijk de helden van In The Face Of Terror, dat ondanks alles een soort eerbetoon wordt aan menselijke moed, compassie en veerkracht.

Seyran Ates: Sex, Revolution And Islam

‘Jij goddeloze hoer.’

‘Ik ga je neuken.’

‘Je moet worden doodgestoken.’

Zomaar wat reacties die Seyran Ates op social media krijgt. Zowel rechts als links kunnen haar bloed soms wel drinken. Conservatieve moslims moeten bijvoorbeeld niets hebben van de seksuele revolutie die de vrijdenker bepleit in de islam. En linksmensen en feministen hebben dan weer flinke kritiek op haar verzet tegen hoofddoekjes, die zij als een wapen van het patriarchaat ziet. De Turkse activiste en juriste, sinds haar jeugd woonachtig in Duitsland, wordt er alleen maar strijdbaarder van.

Vanwege haar baanbrekende boeken gaat ze al meer dan tien jaar met beveiliging door het leven. En, oh ja, ook vanwege de progressieve Ibn Rushd-Goethe-moskee in Berlijn, waar mannen, vrouwen en LGBT’ers van harte welkom zijn. En waar vrouwen als imam kunnen functioneren, dat ook. In dit opzicht is ze een geestverwant van Sherin Khankan, de gedreven moslimfeminist uit de documentaire The Reformist die zich in Denemarken beijvert voor een vooruitstrevende islam.

In Seyrans moskee heeft ook haar neef Tugay z’n plek gevonden. Na de dood van z’n vader dreigde hij te radicaliseren, vertelt hij in Seyran Ates: Sex, Revolution And Islam (82 min.). Zijn tante nam hem net op tijd onder haar hoede. Anders was de tiener, die al jaren met een geheim rondliep, volgens eigen zeggen beslist de geschiedenisboeken ingegaan als dader van een terroristische aanslag. De dreiging van fundamentalistisch geweld speelt sowieso een belangrijke rol in deze stevige film.

Regisseur Nefise Özkal Lorentzen begeleidt Seyrans activiteiten met een jazzy soundtrack en gestileerde sequenties en laat de activiste met haar moeder en zus bovendien met speelgoedtreintjes, blokken en huisjes haar jeugd reconstrueren. Ze volgt haar ook tijdens het zendingswerk dat ze in de hele wereld verricht. Ates bezoekt bijvoorbeeld een herdenkingsbijeenkomst voor de terroristische aanslagen in Madrid en ontmoet nabestaanden van een slachtoffer van Anders Breivik.

In haar jonge jaren blijkt ze zelf ook een traumatische ervaring te hebben opgelopen. Ontspannen liggend op een matje in het park vertelt ze over de gebeurtenis die haar heeft gemaakt tot de uitgesproken moslimvernieuwer die ze nu is. In haar eigen moskee neemt Seyran Ates vervolgens lacherig met Tugay de respons daarop door: een archiefmap met verwensingen en bedreigingen. Hoewel haar (anonieme) opponenten creatief te werk proberen te gaan, is er één constante.

‘Uiteindelijk ben ik’, constateert ze met een zekere berusting, ‘toch altijd weer een hoer.’

Only The Devil Lives Without Hope

Herrie

‘Ik weet niet hoe hij er nu uitziet’, constateert Dilya Erkinzoda in de winter van 2016 over haar broer. ‘De enige foto die ik van Iskandar heb, is een paspoortfoto van toen hij 25 was.’ Inmiddels zit Iskandar Choedajberganov al zestien jaar in een Oezbeekse gevangenis. Volgens zijn zus, die tegenwoordig in Zweden verblijft, vanwege ‘religieuze en politieke redenen’. Hij wordt verdacht van betrokkenheid bij bomaanslagen in de hoofdstad Tasjkent in februari 1998 en heeft levenslang gekregen.

Amnesty International bekommert zich ook om zijn lot, maar komt niet eens in de buurt van de beruchte Jaslyk-gevangenis waar de ‘moslimextremist’ zit opgesloten. Ze moeten het doen met satellietfoto’s. Intussen blijft zijn zus onvermoeibaar voor Iskandars vrijlating ijveren. Als lid van de organisatie Moeders Tegen De Doodstraf En Marteling verzet ze zich tegen het schrikbewind van de dictator ter plaatse, president Islam Karimov. Vooralsnog zonder al te veel resultaat. Of het moet zijn dat Iskander nooit ter dood is gebracht.

Only The Devil Lives Without Hope (58 min.) is de weerslag van Erkinzoda’s jarenlange strijd om gerechtigheid, die een nieuwe wending lijkt te krijgen als Karimov overlijdt en diens opvolger Sjavkat Mirzijojev mogelijke herziening van vonnissen aankondigt. Tegelijkertijd ontstaan er spanningen in haar huwelijk met een Oezbeekse man. Is Dilya’s echtgenoot Anvar wel wie hij leek te zijn? En wat betekent dit dan voor de zaak van haar broer?

Via de strijdbare Oezbeekse vrouw en haar ontmoetingen met familieleden, een journaliste in ballingschap, andere mensenrechtenactivisten, een lid van de oppositie en Iskanders jeugdvriend Bekzod, die samen met hem werd gearresteerd, schetst documentairemaker Magnus Gertten in deze schrijnende film een wereld waarin vrijheid van meningsuiting een voorrecht is dat alleen aan de regerende elite is voorbehouden. En alle anderen moeten voortdurend op hun tellen passen.

En dan meldt ineens Iskandar zich, via zijn nieuwe advocaat. Met een boodschap die Dilya en haar familie helemaal uit het lood slaat…

Salah

VPRO

De dag dat hij op zijn tiende Hamid Abaaoud ontmoette werd er een tragische ontwikkeling in gang gezet die zijn leven en dat van talloze anderen voorgoed zou veranderen. Samen met hem zou Salah Abdeslam eerst het dievenpad opgaan in hun gezamenlijke woonplaats Molenbeek. Enkele jaren later volgde de radicalisering die hen, onder de vlag van Islamitische Staat, naar Parijs zou brengen, waar ze op 13 november 2015 participeerden in een gruwelijke terroristische aanslag.

131 onschuldige mensen kwamen daarbij om. Net als zeven handlangers van Salah (180 min.), onder wie diezelfde Hamid. Zelf zou hij nog vier maanden op vrije voeten blijven. Totdat Abdeslam op 18 maart 2016 bij een anti-terreuractie alsnog in de boeien werd geslagen, gewoon in zijn eigen thuisbasis Molenbeek. Slechts vier dagen later zou er echter opnieuw bloed vloeien: bij aanslagen op vliegveld Zaventem te Brussel en het metrostation van Maalbeek vielen op dinsdag 22 maart 35 doden en ruim 340 gewonden.

Deze vierdelige serie van Eric Goens onderzoekt hoe het zover heeft kunnen komen met enkele familieleden van Abdeslam, de oud-leraar die zich over hem ontfermde, zijn advocaat, een islamoloog, de officier van justitie, een terreurexpert en enkele geanonimiseerde leden van de antiterreureenheid. Hun bevindingen worden omkleed met chique reconstructies van de verhoren van de hoofdpersoon zelf, die het niet over zijn hart kon verkrijgen om bij de aanslagen in Parijs ook zichzelf op te blazen.

In de twee laatste afleveringen reconstrueren medewerkers van de luchthaven en de nabestaande van een slachtoffer op indringende wijze de gebeurtenissen op 22 maart 2016 en de gevolgen daarvan voor hen en hun directe omgeving. Het is al met al een even triest als fascinerend relaas, dat talloze vragen oproept. Met de kennis van nu is het bijvoorbeeld bijna niet te bevatten dat een concrete waarschuwing van één van Salahs familieleden niet werd opgepikt door de Belgische justitie en dat Salah bij een groots opgezette arrestatiepoging wist te ontsnappen.

Zulke dramatische ontwikkelingen hebben er in elk geval toe geleid dat hij, als enige overlevende aanslagpleger, nu een status heeft verworven die helemaal niet lijkt te passen bij zijn oorspronkelijke rol en positie in de terreurorganisatie. Salah Abdeslam, de kleine crimineel die zichzelf uiteindelijk niet kon of wilde offeren, leeft voort als één van Europa’s gevaarlijkste terroristen en wint intussen – door te zwijgen en verder te radicaliseren – alleen maar aan mysterie.

Dood In De Bijlmer

Witfilm

‘Nederland ziet er niet meer uit zoals Anita van Loon’, zegt Anita van Loon. De medewerkster van uitvaartorganisatie Yarden en hoofdpersoon van de documentaire Dood In De Bijlmer (74 min.) wordt verantwoordelijk voor ‘het eerste multiculturele uitvaartcentrum van Nederland‘, dat moet verschijnen in Amsterdam-zuidoost.

Van Loon bezoekt in dat kader diverse gemeenschappen om bij de potentiële clièntele de vraag te inventariseren. Worden de toiletten wel groot genoeg? vraagt een vrouw van Afrikaanse komaf. Ze is bang dat ze met haar traditionele gewaad niet terecht kan op een kleine Nederlandse wc. Kan ik voor mijn uitvaart mijn eigen drankjes meenemen uit de Lidl of Aldi? wil een man weten.

En er moet een keuken komen in het nieuwe centrum, constateren ze bij de uitvaartonderneming. Zodat er roti kan worden gekookt. Gelukkig mag er op de gekozen plek gewoon lawaai gemaakt worden. Want Ghanezen willen tijdens hun afscheidsceremonies kunnen dansen. Terwijl ze zich zo verdiept in hoe andere culturen de overledene uitgeleide doen, bijvoorbeeld via een soort re-enactment van een Hindoestaanse uitvaart, krijgt Van Loon in eigen kring te maken met een sterfgeval.

‘De dood is wel een dingetje’, constateert ze in deze intrigerende documentaire van Paul Sin Nam Rigter. Intussen kost het haar werkgever heel wat kruim om de business case voor het nieuwe uitvaartcentrum rond te maken. Want is er bij elke cultuur wel evenveel behoefte? De moskee redt het bijvoorbeeld best op eigen kracht. ‘Dit land is gestoeld op het christendom.’, stelt oprichter Muhammad Gaffar scherp. ‘Ze hebben alles verwaarloosd.’

Gedurende vijf jaar volgt Dood In De Bijlmer (Internationale titel: Dealing With Death) het proces dat moet leiden tot een breed gedragen uitvaartcentrum. Tegelijkertijd zoomt de film via bijzonder sprekende fly on the wall-scènes ook in op verschillende uitvaartdiensten, waarbij een zeer extraverte Ghanese afscheidsbijeenkomst en een traditionele Nederlandse begrafenis bijvoorbeeld parallel zijn gemonteerd.

Zulke intieme inkijkjes in verschillende culturen maken tevens helder hoe weinig we eigenlijk van elkaar weten, ook al maken we misschien gebruik van dezelfde school of supermarkt. Het is een gedachte die ook bij Anita van Loon post lijkt te vatten. Ze begint zich af te vragen of dat idee van een uitvaartcentrum voor iedereen niet een zinsbegoocheling is. Want dood gaan we allemaal, maar afscheid nemen doet ieder toch echt op zijn of haar eigen manier. En in zijn eigen omgeving.

Blasphemy

VPRO

‘Onthoofd alle godslasteraars’, scanderen de bezoekers van een politieke bijeenkomst van Tehreek-e-Labbaik Pakistan (TLP) in het najaar van 2018. Khadim Hussain Rizvi, leider van de religieuze partij, zet de menigte naar zijn hand. Hij heeft zijn zinnen gezet op de politieke macht in Pakistan. De man oogt als de archetypische extremistische moslim. Type Taliban of Islamitische Staat. Met het vuur in de ogen, een gal spuitende mond en nog net geen kromzwaard in de hand.

Voor de gemiddelde westerling slaat Rizvi onbegrijpelijke, angstaanjagende taal uit. ‘Een ieder die de Heilige Profeet beledigt of zijn status als de laatste Profeet betwist is volgens de sharia een godslasteraar’, zegt de scherpslijper bijvoorbeeld. ‘Zo’n ernstig vergrijp is onvergeeflijk.’ En sinds 1986 staat er inderdaad de doodstraf op godslastering in Pakistan. Getuige de documentaire Blasphemy (75 min.) zorgt dit voor een ronduit unheimische atmosfeer in het islamitische land.

Om de eer van de profeet te redden (of gewoon om een onderlinge rekening te vereffenen) kan iemand zomaar worden beschuldigd van blasfemie en wordt geweld tegen ongelovigen min of meer gelegitimeerd, met moord en doodslag op de ‘lasteraars’ of de mensen die het voor hen opnemen tot gevolg. Filmmaker Mohammed Ali Naqvi geeft beide zijden van het debat het woord: de aanklagers en geestelijken die blasfemie genadeloos willen afstraffen en de vermeende lasteraars en hun pleitbezorgers, die worden beperkt in hun vrijheid van meningsuiting en bovendien ernstig bedreigd.

Terwijl de verkiezingen van 2018 naderen, wordt de discussie steeds verder op de spits gedreven en kan nog meer geweld bijna niet uitblijven. Blasphemy registreert dit proces nauwgezet en brengt zo tevens een naargeestige, beklemmende en, voor de gemiddelde westerling, ook totaal onbegrijpelijke wereld in beeld. Waar de overtuiging van de één, desnoods met redeloos geweld, wordt opgelegd aan een ander.

De documentaire Blasphemy is hier te bekijken.

Who Killed Malcolm X?

Netflix

‘Ik ben ten dode opgeschreven’, realiseerde Malcolm X zich in het laatste jaar van zijn leven. Hij was een ‘marked man’. Op 21 februari 1965 zou het daadwerkelijk zover komen: de Afro-Amerikaanse activist werd op 39-jarige leeftijd rücksichtslos neergemaaid. Ook zijn dood – net als die van prominente tijdgenoten als John F. Kennedy, Martin Luther King en Robert Kennedy – zou het onderwerp van eindeloze geruchten en speculaties worden.

Who Killed Malcolm X? (258 min.) is de vraag die ook het leven beheerst van Abdur-Rahman Muhammad, volgens eigen zeggen een ‘regular brother’ die de moord op X nu al zo’n dertig jaar onderzoekt. Hij fungeert als hoofdpersoon van deze zesdelige documentairereeks van Rachel Dretzin en Phil Bertelsen, waarin de dood van de ‘black muslim’ opnieuw tegen het licht wordt gehouden, een verhaal dat menigeen in de zwarte moslimgemeenschap liever zou laten rusten.

Deze boeiende serie komt daarbij onvermijdelijk uit bij de Nation Of Islam van ‘the Honorable Elijah Muhammad’, die de kruimeldief Malcolm Little onder zijn hoede nam en hem binnen korte tijd omvormde tot een leider met de gave des woords, Malcolm X. Daarmee groef die meteen zijn eigen graf: hij werd een bedreiging voor de enigmatische geestelijk leider Muhammad, die leden van Fruit Of Islam, de paramilitaire tak van zijn organisatie, vervolgens zou hebben opgedragen om de charismatische spreker te liquideren.

Dat is tenminste de centrale hypothese van Who Killed Malcolm X?. Waarbij ook de FBI van directeur/meesterintrigant J. Edgar Hoover een cruciale rol zou hebben gespeeld. De enerverende zoektocht naar de moordenaars, en hun opdrachtgevers, is echter ook een dekmantel om met direct betrokkenen, ooggetuigen, politiemedewerkers en historici de opkomst en ondergang van de controversiële figuur Malcolm X nog eens goed in de verf te zetten.

En daarbij valt op dat diens woorden ruim een halve eeuw na dato nog nauwelijks aan kracht en actualiteit hebben ingeboet. In die ferme statements leeft hij voort, als de ultieme vertolker van zwarte onvrede. Waarbij zijn slogans over de positie van ‘the negro’ in de jaren zestig ook prima blijken aan te sluiten bij actuele kwesties zoals Black Lives Matters.