In The Name Of Gerry Conlon

Lorenzo Moscia / Nightswim / Journeyman

Twee maanden had Gerry Conlon nog te leven toen hij in 2014 zijn laatste interview gaf aan de Italiaanse fotograaf en documentairemaker Lorenzo Moscia. Conlon zou de zestig jaar ternauwernood volmaken. Daarvan had ie er, vanaf 1974, vijftien doorgebracht in een Britse cel. Onschuldig. Hij zou er nooit meer helemaal van loskomen – ook drank, drugs en therapie hielpen nauwelijks.

Gerry Conlon bleef altijd één van The Guildford Four. En zijn vader zou zijn leven lang tot The Maguire Seven behoren. Letterlijk. Guiseppe Conlon stierf in 1980 op slechts 56-jarige leeftijd in de gevangenis. Ook onschuldig. Net als Paddy Hill, van The Birmingham Six, zes andere Noord-Ieren die ten onrechte waren veroordeeld voor een terroristische aanslag van de IRA, die eiste dat het Noorden, Ulster, Groot-Brittannië verliet en weer deel werd van Ierland.

Deze tragische geschiedenis wordt nu weer opgerakeld in de indringende documentaire In The Name Of Gerry Conlon (83 min.). In 2022 rondde Moscia zijn film af over deze aardedonkere episode van ‘The Troubles’, de oorlog die decennia woedde in Ulster. Zowel de IRA als z’n loyalistische opponenten maakten daarbij talloze onschuldige slachtoffers, waaronder ook gewone Noord-Ieren die onschuldig voor hen moesten zitten.

In het geval van de Four, Seven en Six zat daaraan nog een bijzonder naar randje. Want enkele echte IRA-soldaten, de zogenaamde Balcombe Street Gang, hadden korte tijd later, na hun arrestatie voor een andere aanslag, al bekend dat ze ook deze bomaanslagen op hun geweten hadden. De Britse politie vond het alleen niet nodig om dat goed uit te rechercheren en te kijken of de andere verdachten misschien volstrekt onschuldig in de gevangenis zaten.

Aan zijn eigen keukentafel doet Gerry Conlon z’n verhaal aan Moscia. Boos en strijdbaar. Elk pijnlijk detail staat op z’n netvlies. Een man die tot in z’n kern is beschadigd en tot het uiterste getest. Hij wordt bijgestaan door zijn lotgenoten Paddy Armstrong (The Guildford Four), Patrick Maguire (die als onderdeel van The Maguire Seven al op zijn zevende werd gearresteerd) en Paddy Hill (The Birmingham Six) en hun advocaten Gareth Peirce en Alastair Logan.

De zaak zelf is hartverscheurend, maar ook de nasleep ervan grijpt naar de keel. Want ook toen die onterechte veroordeling eenmaal was vernietigd, werd Conlons leven nooit meer zoals ‘t was. Regisseur Jim Sheridan, die in 1993 de prijswinnende film In The Name Of The Father maakte aan de hand van het tragische verhaal van Gerry Conlon en z’n vader, had tijdens het opnameproces bijvoorbeeld heel wat te stellen met z’n getormenteerde hoofdpersoon.

Die film, een al dan niet geromantiseerde versie van de werkelijkheid, zette ooit ook Lorenzo Moscia op het spoor van Gerry Conlon, die hem direct verwelkomde in zijn huis en ruim de tijd voor hem nam. Alsof hij zelf ook al voorvoelde dat ’t misschien wel eens de laatste keer zou kunnen zijn dat ie zijn persoonlijke relaas zou kunnen doen. Voordat zijn tijd, waarvan hij uiteindelijk een kwart onterecht in de gevangenis had gezeten, er definitief op zat.

Deze film doet de man en al die andere onschuldige slachtoffers van The Troubles in elk geval recht. En hopelijk draagt In The Name Of Gerry Conlon ook bij aan bewustwording: juist als de roep om het vinden van de ‘schuldigen’ het hardst klinkt blijft nuchterheid vereist. Anders zijn nieuwe Gerry Conlons onvermijdelijk.

Ceathrar Guildford: 50 Bliain Na Mbréag

TG4

Het duurt even voordat Gerry Conlon, in het archiefinterview uit 2013 dat wordt gebruikt in de tv-docu Ceathrar Guildford: 50 Bliain Na Mbréag (60 min.) van Sinéad Ingoldsby, niet meer op de karakteracteur Daniel Day-Lewis lijkt – en zijn broze vader Guiseppe niet meer op Pete Postlethwaite. In de speelfilm In The Name Of The Father (1993) gaven zij op een verpletterende manier een gezicht aan de Noord-Ierse vader en zoon Conlon, die onschuldig in de gevangenis waren beland. Guiseppe zou deze nooit meer verlaten.

Samen met Paul Hill, Carole Richardson en Paddy Armstrong werd Gerry in 1974 gearresteerd voor bomaanslagen van de IRA in twee pubs te Guildford. Ze zouden ruim vijftien jaar in een Britse cel zitten en kwamen bekend te staan als ‘The Guildford Four’. Intussen waren ook Gerry’s vader en zes andere leden van hun uitgebreide familie ingerekend vanwege het bezit van nitroglycerine, een vloeistof waarmee bommen kunnen worden gemaakt. Zij gingen door het leven als ‘The Maguire Seven’.

Voor de veroordeling van deze ‘terroristen’ uit het weerspannige Noord-Ierland was geen enkel bewijs. Hun straf was volledig gebaseerd op verklaringen die de verdachten zelf hadden afgelegd – onder zéér moeilijke omstandigheden en immense druk. En hoewel de Britse politie, toen en later, alle reden had om die getuigenissen nog eens goed onder de loep te nemen, bleven ze dat consequent weigeren. Dat was het gemakkelijkste. Die lui uit Ulster zaten netjes achter slot en grendel – of ze nu schuldig waren of niet.

Ruim een halve eeuw na dato maakt deze documentaire de balans op van die onverkwikkelijke geschiedenis. De onterechte veroordelingen stalen niet alleen vijftien jaar uit het leven van de direct betrokkenen, maar bleven hen ook naderhand parten spelen. Ze waren de lol in het leven definitief kwijt, hadden psychologische hulp nodig en/of kampten met PTSS. Gerry Conlon, die in 2014 op slechts zestigjarige leeftijd overleed, bleef volgens zijn advocaat Alastair Logan bijvoorbeeld een ‘troubled man’.

Van de zogenaamde ‘Guildford Four’ zijn alleen Hill en Armstrong nog in leven. Die laatste participeert ook in deze film. Hij oogt opmerkelijk mild en laat zich alle aandacht aanleunen. Paddy Armstrong geniet van een schilderij dat van hem is gemaakt en bezoekt een voorstelling over zijn levensverhaal (dat eerder ook al het boek Life After Life (2017) heeft opgeleverd). Dat lijkt een keuze te zijn. Na zijn vrijlating is Paddy een nieuw leven begonnen. Bitterheid kan je opvreten. Dit wilde hij niet laten gebeuren.

Dat is niet iedereen gegeven: voor Gerry Conlons zus Bridie, die dus ook haar vader Guiseppe verloor, gaat het verleden bijvoorbeeld niet weg. Dat wil ze ook helemaal niet. Zij heeft zich vastgebeten in de zaak van The Guildford Four en Maguire Seven en probeert nog altijd geheime documenten vrij te krijgen. Hoewel er inmiddels vijftig jaar zijn verstreken sinds de Britse politie het huis van enkele onschuldige Noord-Ierse burgers binnenviel, is de zaak dus nog altijd niet naar tevredenheid afgerond.

Ceathrar Guildford: 50 Bliain Na Mbréag, dat dit verhaal van binnenuit en voor een belangrijk deel ook in de plaatselijke taal Gaelic vertelt, is daarvan het tragische bewijs. De weerslag van schrijnend onrecht, dat willekeurige burgers wordt aangedaan als de jacht op ‘een’ schuldige de zoektocht naar de waarheid volledig overvleugelt.

Gone Girls: The Long Island Serial Killer

Netflix

Toen Liz Garbus in 2020 de thriller Lost Girls uitbracht, met een indrukwekkende rol van Amy Ryan als een moeder die zich vastbijt in de verdwijning van haar dochter, tastte de Amerikaanse politie nog volledig in het duister over wie er verantwoordelijk was voor een serie vrouwenmoorden in Long Island, New York. Vijf jaar later is daarover inmiddels klaarheid gekomen en waagt Garbus, die zich in de serie I’ll Be Gone In The Dark ook al over een vergelijkbare zaak rond The Golden State Killer boog, opnieuw een poging om de schokkende misdrijven te belichten.

De zaak wordt aan het rollen gebracht door Shannan Gilbert. Zij belt op 1 mei 2010 in doodsangst naar de alarmcentrale. ‘Ze willen me vermoorden’, weet de jonge vrouw, die zich via advertenties op Craigslist aanbiedt als prostituee, nog uit te brengen. En daarna verdwijnt ze van de aardbodem. Sekswerkers hebben echter geen enkele prioriteit voor de politie van Suffolk County. Tot frustratie van Shannans moeder Mari Gilbert. ‘Hoe zou jij je voelen als niemand je kwam zoeken?’ houdt ze de toegestroomde media later voor.

Eind 2010 worden de stoffelijke overschotten van vier jonge vrouwen aangetroffen op het nabijgelegen Gilgo Beach. Het blijkt eveneens te gaan om meisjes die actief waren als escort. Shannan Gilbert is er alleen niet bij. Ze zou gemakkelijk te herkennen zijn geweest aan het titanium plaatje in haar mond. Dat heeft ze overgehouden aan een gewelddadig vriendje. Precies een jaar na de vondst van de zogenaamde ‘Gilgo Four’, eind 2011, wordt alsnog duidelijk wat er is gebeurd met de jonge vrouw, die in blinde paniek een hulplijn belde.

Daarmee eindigde zowel het boek Lost Girls: An Unsolved American Mystery (2013) van de journalist Robert Kolker, die ook in deze serie participeert, als de speelfilm die Liz Garbus daarop baseerde. Diezelfde ontdekking vormt nu het startpunt voor de driedelige docuserie Gone Girls: The Long Island Serial Killer (158 min.), waarin Garbus het vervolg van de zaak toont en weer mensen van vlees en bloed probeert te maken van al die gezichtsloze sekswerkers. Kinderen, zussen en moeders. Van gewone Amerikanen die hen nog altijd missen.

Heel veel wijzer is de plaatselijke politie in de jaren sinds hun verdwijning overigens niet geworden. Door interne perikelen heeft het onderzoek naar de verdwenen vrouwen nauwelijks prioriteit gekregen. De conclusie van deze typische true-crime productie, met enigszins opgelegde reconstructies en een nét iets te vet aangezette soundtrack, is ontluisterend: essentiële aanwijzingen zijn gemist en belangrijke sporen nooit fatsoenlijk onderzocht, waardoor er waarschijnlijk méér slachtoffers zijn gevallen dan nodig was geweest.

In de afgelopen jaren is de zaak door een ander onderzoeksteam opnieuw opgepakt en vervolgens vrijwel direct in een stroomversnelling gekomen. In de slotaflevering belicht Garbus de afwikkeling ervan en de persoon die veel te lang z’n gang heeft kunnen gaan – wellicht zelfs véél langer dan iemand vermoedde. Hoe meer ze op deze man inzoomt, met mensen uit z’n directe omgeving en aangetroffen bewijsmateriaal, hoe unheimischer het beeld wordt. Intussen groeit het vermoeden dat de bodem van deze serie gruwelijke misdrijven nog altijd niet is bereikt.

Ook de onrustbarende miniserie Gone Girls zou dus nog wel eens een vervolg kunnen krijgen.

In de driedelige serie The Gilgo Beach Killer: House Of Secrets komen zowaar de vrouw en dochter van de verdachte uitgebreid aan het woord.

Ladies & Gentlemen… 50 Years Of SNL Music

Saturday Night Live

Als je ruim twee uur toch wat te gortig vindt voor een documentaire over de live-optredens in een legendarische Amerikaanse comedyshow, houdt ‘t dan simpelweg bij het intro van de film. Welgeteld vijf minuten puur muzikaal genot.

Nelly doet ‘t met Franz Ferdinand. Mmmbob van Hanson en Chers I Found Someone versmelten met elkaar. Queens Another One Bites The Dust lanceert Ice Ice Baby (Vanilla Ice), She Drives Me Crazy (Fine Young Cannibals) en Love Is A Wonderful Thing (Michael Bolton). John Mellencamp, INXS en Roy Orbison vechten ‘t samen uit. Prince, Rick James en Duran Duran jutten elkaar op. Lenny Kravitz leent het ritme van James Brown. Billie Eilish botst op U2 en Olivia Rodrigo. En *NSYNC, Dido en Destiny’s Child steken elkaar de helpende hand toe.

Deze volvette mashup, waarin de hoogte- en dieptepunten uit Saturday Night Live’s rijke muzikale historie zijn samengebald, vormt de opmaat naar Ladies & Gentlemen… 50 Years Of SNL Music (128 min.) van Oz Rodriguez en Ahmir ‘Questlove’ Thompson, de drummer van de hiphopgroep The Roots en maker van de muziekdocu’s  Summer Of Soul (…Or, When The Revolution Could Not Be Televised), een terugblik op het Harlem Cultural Festival in 1969, en Sly Lives! (Aka The Burden Of Black Genius), een portret van de legendarische funkband Sly & The Family Stone.

De Saturday Night Live-film, opgebouwd uit thematische hoofdstukjes van een minuut of negen, belicht met comedians die tot het vaste ensemble behoorden (zoals Eddie Murphy, Adam Sandler, Maya Rudolph,  Bill Hader en Jimmy Fallon) en artiesten die er optraden (Mick Jagger, Billie Eilish, Dave Grohl, Olivia Rodrigo, Miley Cyrus, Debbie Harry, Tom Morello, Jack White en Dua Lipa) de roemruchte geschiedenis van het New Yorkse televisieprogramma, dat al een halve eeuw een podium biedt aan nieuwe en gevestigde artiesten om zich live (LIVE!) te manifesteren.

Vanaf het allereerste optreden – Billy Preston in oktober 1975 – probeert het programma van showrunner Lorne Michaels de artiesten van het moment te strikken en vóór de trends uit te programmeren. Deze docu herbergt talloze van zulke dampende performances: Funky Four Plus One, Elvis Costello, Run-DMC, David Bowie, Nirvana en Adele. En soms veroorzaken die commotie. Na een tegendraads optredens van Captain Beefheart roept iemand uit het publiek hoorbaar ‘shit!’. Sinéad O’Connor verscheurt een foto van de paus. En Kanye West gaat z’n boekje weer eens helemaal te buiten.

En wat is er nu mooier dan om die artiesten ook te laten participeren in sketches? Madonna als ordinaire fan van Barbra Streisand. Paul Simon die Still Crazy After All These Years zingt in een belachelijk vogelpak). En Dave Grohl als de drummer van een punkband die een bruiloft versjteert. Saturday Night Live creëert overigens ook z’n eigen muzikale helden als John Belushi en Dan Aykroyd The Blues Brothers vormen, Eddie Murphy zich in James Brown’s Hot Tub Party waagt en het trio The Lonely Island hilarische muziekvideo’s zoals Dick In A Box begint uit te brengen.

Aan het niveau van dat daverende intro kan Ladies & Gentlemen… 50 Years Of SNL Music in de navolgende twee uur, die even fragmentarisch als vermakelijk zijn, niet meer tippen. Één probleem: zie hem na die eerste vijf minuten nog maar eens af- of stil te zetten.

Lucrecia: Un Crimen De Odio

Disney+

‘Alfredo, in het huis waar ik werk, werd ik ineens heel ziek’, schreef Lucrecia Peréz in haar laatste brief aan haar echtgenoot in de Dominicaanse republiek. ‘Idersa bracht me naar de dokter en ik ben nu weer beter. Als dit allemaal achter de rug is, mijn liefste, stuur ik je tweeduizend dollar. Dan kun je stoppen met werken op het land en iets beters beginnen.’

Alfredo las de brief voor op Lucrecia’s uitvaart. Ze werd op vrijdag 13 november 1992 doodgeschoten in Madrid. Nadat ze was ontslagen als hulp in huis verbleef de illegale immigrante enige tijd in de leegstaande nachtclub Four Roses in de wijk Aravaca, die door andere Dominicanen was gekraakt. Dit pand werd in die fatale nacht geattaqueerd door vier jonge Spaanse skinheads. Extremistische kaalkoppen. Neonazi’s. Onder aanvoering van een omstreden agent van de Guardia Civil.

Vier schoten zouden Luis Merino en zijn drie handlangers Felipe, Victor en Javier in totaal hebben gelost. En toen was de Dominicaanse werkster dood en een landgenoot van haar, ene Porfirio Elias, ernstig gewond. Lucrecia liet een zesjarige dochter achter. Kenia, inmiddels achter in de dertig, vertelt in de vierdelige serie Lucrecia: Un Crimen De Odio (Engelse titel: Lucrecia: A Murder In Madrid, 136 min.) hoe er thuis nauwelijks werd gesproken over de dood van haar moeder. Te pijnlijk.

Vanaf de derde aflevering zoomt deze miniserie van David Cabrera en Garbine Armentia, die zich eerst op het slachtoffer en misdrijf heeft geconcentreerd, in op de vier verdachten, ogenschijnlijk normale Spaanse jongelingen, en hun vermoedelijke modus operandi op de dag van Lucrecia’s dood. Was het moord met voorbedachte rade? Of toch eerder een poging tot intimidatie, die helemaal uit de hand liep? En wie was er schuldig? Alleen de schutter of ook zijn drie medestanders?

De moord op Lucrecia Peréz veroorzaakte grote verontwaardiging in Spanje: dit was een haatmisdrijf. Net als eerder de racistische moord op Kerwin Lucas/Duinmeijer (1983) in Nederland en later de gewelddadige dood van Stephen Lawrence (1993) in Groot-Brittannië. De daders waren jonge nationalistische mannen die streefden naar een blanke natie, gebruik maakten van nazi-symbolen zoals de Hitlergroet en het hakenkruis en een algehele weerzin hadden tegen ‘buitenlanders’.

Lucrecia: Un Crimen De Odio roept dat naargeestige milieu, dat in Spanje ook automatisch is verbonden met de bruine erfenis van dictator Franco, overtuigend op. Er is bijvoorbeeld een navrante bijrol voor Felipes moeder die de buurt naar verluidt regelmatig op keihard gedraaide fascistische liederen vergastte. Zo maakt deze krachtige miniserie inzichtelijk hoe een cultuur van xenofobie uiteindelijk kan leiden tot een volstrekt zinloze moord.

The Beatles: Let It Be

Disney+

Hij is zijn eigen film, Let It Be (84 min.), gaan beschouwen als de vader van Get Back, de driedelige docuserie van in totaal acht uur die Peter Jackson in 2021 op basis van zijn ruwe materiaal heeft gemaakt, zegt regisseur Michael Lindsay-Hogg in een gesprek met Jackson. De conversatie tussen de twee filmmakers, uit april 2023, gaat vooraf aan Lindsay Hoggs eigen documentaire over The Beatles, die na een ‘bumpy ride’ van ruim vijftig jaar opnieuw wordt uitgebracht.

Het zou eigenlijk een concertfilm worden, vertelt hij nog. ‘Ik had een idee: het concert start om vijf uur ’s ochtends en eindigt om middernacht met tweeduizend mensen in een amfitheater.’ De band had in 1969 immers al enkele jaren niet meer opgetreden. ‘Dit zou het evenement zijn dat je echt wilde, het nieuwe Beatles-concert.’ Alleen dreigde George Harrison ermee te kappen tijdens de opnames en werden vervolgens ook die plannen voor een optreden in de ijskast gezet.

Michael Lindsay-Hogg kon in januari 1969 hooguit vermoeden wat de gebeurtenissen voor zijn camera – en de klassieke liedjes voor het laatste Beatles-album Let It Be die daar en plein public werden geboren – zouden gaan betekenen. ‘Één reden dat ik blij ben dat de film weer uitkomt – en ik ben niet iemand die overloopt van zelfmedelijden – is dat de film de eerste keer gewoon geen eerlijke kans heeft gehad’, zegt hij tegen Jackson, die hem met alle egards benadert.

Want toen die film uitkwam waren The Beatles al uit elkaar. Een zuur einde waarmee Lindsay Hoggs docu direct werd geassocieerd. En dan begint de gerestaureerde versie van die film, oorspronkelijk uit 1970, waarvoor de Britse filmer en zijn crew als een vlieg op de muur meekeken bij het inspelen, jammen en repeteren van The Beatles in de Londense Twickenham Studio’s en Apple Studio, het onderlinge ongemak vastlegde en daarna met de band het dak opgingen voor een legendarisch laatste performance.

Voor Beatles-kenners is dit gesneden koek. Dat Let It Be nu officieel toegankelijk wordt gemaakt voor het grote publiek – los van de illegale versies die al jaren rondslingerden in de parkeergarages van het internet – dient dan ook vooral een opvoedkundig belang. Een nieuwe generatie potentiële Beatles-fans, die nog niet de ausdauer heeft om de acht uur van Get Back vol te maken, kan nu kennismaken met de laatste dagen van de bekendste popgroep die de wereld ooit heeft gekend.

Four Daughters

Cinéart

Toen president Ben Ali, na bijna 25 jaar aan de macht, in 2011 werd afgezet als leider, leek Tunesië zich te gaan ontwikkelen tot een reguliere democratie. De Arabische Lente beloofde vrede en vrijheid. Rond diezelfde tijd ging Olfa Hamrouni met haar Four Daughters (originele titel: Les Filles d’Olfa, 108 min.) weg bij haar echtgenoot die hen weinig liefde had gegeven. Die dacht ze te vinden bij Wissem, een man die tijdens de revolutie uit de gevangenis was ontsnapt. Ze was smoorverliefd. ‘Had ik hem iemand zien vermoorden’, vertelt de struise vrouw in deze inmiddels meermaals bekroonde film van Kaouter Ben Hania. ‘Dan had ik hem geholpen om het lijk te begraven.’

Terwijl de omwenteling in hun land een golf van moslimfundamentalisme veroorzaakte, zou ook Wissem Olfa en haar kinderen het geluk bepaald niet brengen. Van haar dochters Ghofrane, Rahma, Eya en Tayssir Chikhaoui zijn de eerste twee inmiddels buiten beeld. Wat er precies met hen is gebeurd, blijft lang ongewis. Hun positie wordt is deze overtuigende hybride van docu en drama waargenomen door twee actrices, die met de andere familieleden cruciale gebeurtenissen uit hun gezamenlijke verleden reconstrueren. Ook aan Olfa zelf is een actrice gekoppeld. Voor het geval dat er scènes moeten worden gespeeld die te pijnlijk of confronterend zijn. Zij fungeert meteen als spiegel voor de geharde moeder, die ook haar eigen acties onder ogen moet zien.

Olfa’s vrijgevochten oudste dochters, die zich zowaar ‘gothic’ zijn gaan kleden, worden intussen geconfronteerd met de conservatieve wind die in hun land waait: vrouwen zoals zij worden geacht om een nikab of hidjab te dragen. Het is een boodschap die Ghofrane en Rahma al snel verinnerlijken en die tot radicale ideeën, gedragingen en levenskeuzes zal leiden. En hun zussen Eya en Tayssir en moeder moeten zich daartoe verhouden. Die ontwikkeling schetst Ben Hania in Four Daughters niet lineair, maar via (groeps)interviews, gezamenlijk gespeelde scènes en (twist)gesprekken daar weer over met de actrices. Over vrouw zijn en worden – en de verwachtingen, plichten en beperkingen die daar volgens hen, de hunnen en hun wereld bij horen.

Het leven als Tunesische vrouw blijkt in deze gelaagde en schrijnende vertelling een Gordiaanse knoop die niet zomaar is te ontwarren. Elke volgende generatie staat voor min of meer dezelfde uitdaging. Olfa is in dat verband ook bang voor de toekomst, vertelt ze aan het eind van haar moedige poging om in het reine te komen met het leven dat ze heeft geleid. ‘Wat me bang maakt is dat ik alles heb herhaald wat mijn moeder ook heeft gedaan.’ Haar uitgesproken dochter Eya vult aan: ‘Ze heeft ons laten ondergaan wat ze zelf moest ondergaan. Niet omdat zij een slecht mens is, maar zo gaat nu eenmaal.’ En zo dreigt de geschiedenis zich, steeds weer, te herhalen en groeien meisjes uit tot een milde dan wel extreme variant op hun moeder.

Tax Me If You Can

Periscoop Film

Het is een surrealistische scène: tijdens het World Economic Forum in Davos legt gespreksleider Heather Long, economiejournalist bij The Washington Post, op 23 januari 2019 een vraag voor aan een panel met enkele CEO’s. Het Democratische congreslid Alexandria Ocasio-Cortez heeft een belastingverhoging voor de allerrijkste Amerikanen voorgesteld, zeventig procent voor mensen die meer dan tien miljoen verdienen, om zo de inkomensongelijkheid te verminderen. ‘Michael Dell, ondersteun jij dit idee?’

Nadat de meeste panelleden eens smakelijk hebben gelachen, start de CEO van Dell Technologies zijn antwoord. Dat begint met zijn eigen ideële stichting en eindigt met een uitdaging rond dat hoge belastingpercentage: ‘Noem me één land waar dat heeft gewerkt.’ Erik Bryjnjolfsson, economieprofessor van Stanford University, antwoordt doodgemoedereerd: ‘De Verenigde Staten.’ Hij legt uit: van pak ‘m beet de jaren dertig tot de jaren zestig lag het belastingniveau voor de rijksten ongeveer op dat niveau – of hoger. ‘Dat waren best aardige jaren voor de economische groei.’

’s Mans interventie weerlegt het idee van belasting als gelegaliseerde diefstal. En dat is te herleiden tot de inaugurale rede van de Amerikaanse president Ronald Reagan in 1981, de aanzet voor een neoliberale wind door het vrije westen: de overheid is niet de oplossing van alle maatschappelijke problemen, de overheid is in werkelijkheid zelf het probleem. Laten we de overheid dus uitkleden voordat die ons uitkleedt (of laat zien dat wij, ondanks die gesoigneerde maatpakken, helemaal geen kleren aanhebben). Zo bezien is het acceptabel om belasting te ontwijken of ontduiken.

Juist die gedachte – in het bijzonder bij het rijke deel van de wereld, dat ook de middelen heeft om er serieus werk van te maken – wordt door de Franse documentairemaker Yannick Kergoat genadeloos aan de kaak gesteld in Tax Me If You Can (114 min.). Internationale bedrijven zoals Google die zich bijvoorbeeld bedienen van de zogenaamd Double Irish With A Dutch Sandwich, waarbij Ierland, Bermuda én Nederland (pijnlijk vaak vernoemd in dit even lijvige als vlijmscherpe schotschrift over de belastingmoraal van de bevoorrechten) ervoor zorgden dat het bedrijf nauwelijks belasting betaalde.

Daarbij vinden de handigste jongens van de vrije economie steevast consultants van Deloitte, PricewaterhouseCoopers, KPMG en Ernst & Young, de Big Four van wat eufemistisch ‘belastingoptimalisatie’ wordt genoemd, aan hun zijde. Die tuigen de meest ondoorzichtige constructies op, met brievenbusfirma’s op belastingparadijzen zoals de Kaaiman- of Maagdeneilanden die worden gerund door nepbestuurders en -aandeelhouders. En de gewone – laten we hem nog een keer van stal halen – werkeman wordt geacht om trouw af te blijven dragen.

Dat is in wezen zware en taaie kost – met veel en tamelijk abstracte cijfers en statistieken, dieven die een krijtstreeppak dragen in plaats van een zwart-wit gestreept boevenpak en desko’s die niet per definitie gewone mensentaal spreken – maar Kergoat dient die met Michael Moore-achtige zwier op: animaties die orde in de doelbewust gecreëerde chaos scheppen, vermakelijke tv- en filmfragmenten, koddige muziekjes, een verborgen camera-actie en veel humor. Zo ontstaat een ontluisterend beeld van de Fuck You!-economie, in de traditie van The Corporation en Inside Job.

Een links manifest, zo u wilt, over de moraal die zich blijkbaar als een virus onder ondernemers, bestuurders, politici en financiële deskundigen heeft verspreid: zolang het maar (min of meer) legaal is óf we niet worden betrapt, is in wezen alles geoorloofd.

Giuliani: What Happened To America’s Mayor?

CNN

Na de aanslagen van 11 september 2001, hét dieptepunt van de recente Amerikaanse geschiedenis, groeide hij als burgemeester van het getroffen New York uit tot de meest bewonderde bestuurder van de Verenigde Staten, liefkozend ‘America’s Mayor’ genoemd. Een kleine twintig jaar later wordt Rudy Giuliani op zijn best beschouwd als een schertsfiguur, de man die de rottigste klusjes opknapte voor president Donald Trump en bereid was om zichzelf daarbij volslagen belachelijk te maken.

Zoals hij daar bijvoorbeeld staat, orerend over verkiezingsfraude op de parkeerplaats van het hoveniersbedrijf Four Seasons Total Landscaping. Het is een nauwelijks meer te persifleren tafereel. Net zo tragisch is zijn bijdrage aan 6 januari 2021, waarbij hij in de aanloop naar de bestorming van het Capitool oproept tot ‘trial by combat’. Is deze even richtingloze als rücksichtslose volksmenner al te herkennen in de jonge Rudy Giuliani, die in een parallel gemonteerde politiedemonstratie uit vroeger tijden is te zien? Het antwoord luidt onmiskenbaar ja.

Giuliani: What Happened To America’s Mayor? (168 min.), een vierdelige serie van showrunner John Marks, duikt met medewerkers, politieke insiders en opiniemakers in ’s mans verleden. Eerst als openbaar aanklager die, bepaald niet zonder succes, zijn tanden zet in de beruchte georganiseerde misdaad van New York. Niet veel later als kandidaat voor het burgemeesterschap, voor wie vrijwel alles geoorloofd lijkt om te winnen – óók, alweer een parallel, het betwisten van de verkiezingsoverwinning van zijn opponent.

En als hij, de crimefighter, dan daadwerkelijk wordt gekozen tot burgervader, maakt hij direct duidelijk dat er ‘a new sheriff in town’ is. Die gaat door riemen en ruiten om de torenhoge criminaliteitscijfers van New York omlaag te brengen. Dan is hij volgens anderen ook op zijn best: als een generaal in oorlogstijd, die bovenaan de pikorde staat en permanent orders geeft. Hij oogst er alom lof mee. Naar eigen smaak overigens nooit genoeg, volgens mensen die met hem hebben gewerkt. Alles moet en zal altijd om Rudy Giuliani draaien.

Terwijl de criminaliteit afneemt door Giuliani’s zero tolerance-beleid, is er ook kritiek vanuit met name de zwarte gemeenschap, die tijdens zijn burgemeesterschap vaak te leiden heeft onder politiegeweld. Treffend is het incident rond Amadou Diallo, van wie hier zijn moeder Kadiatou aan het woord komt. De ongewapende student uit Guinea wordt in 1999 met maar liefst 41 Shots gedood door politieagenten, simpelweg omdat hij als jonge zwarte man lijkt op de verdachte die zij zoeken. Het zorgt voor Black Lives Matters-achtige protesten.

Giuliani komt ook regelmatig keihard in aanvaring met de plaatselijke pers, die hem soms het vuur aan de schenen legt. ‘In veel opzichten was Rudy Donald Trump voordat Donald Trump zelf Donald Trump werd’, zegt de journaliste Tish Durkin daarover. ‘Hij ontdekte en perfectioneerde de politieke kunst van het onderhouden van een vijandige relatie met de pers en genoot daarvan.’ Net als de man die hij later als een soort consigliere zal gaan dienen wordt Giuliani de verpersoonlijking van het adagio dat zoiets als slechte publiciteit helemaal niet bestaat.

Aflevering 3 van deze boeiende miniserie, die bestaat uit een krasse combinatie van archiefmateriaal en een ontzaglijke hoeveelheid pratende hoofden (waarbij alleen die van Rudy zelf en Donald ontbreken), is grotendeels gewijd aan het trauma 911, als Giuliani boven zichzelf uitstijgt, steeds de juiste toon vindt en zo de burgemeester van een land in nood wordt. De bewondering die hem ten deel valt stijgt hem echter ook naar het hoofd en zal de man, bij zijn totaal mislukte presidentscampagne van 2008, ook de kop kosten.

En dan zit zijn politieke carrière er in wezen op. Rudy Giuliani is volstrekt irrelevant geworden. Totdat Donald Trump zich meldt als Republikeinse kandidaat voor de verkiezingen van 2016 en Giuliani in zijn mede-New Yorker een kans ziet om zichzelf te rehabiliteren als diens bloedhond, het uitgangspunt voor de ontluisterende slotaflevering van deze miniserie, waarin de hoofdpersoon in zijn eigen mes, een onbeheersbare behoefte aan status en aandacht, loopt en elke vorm van geloofwaardigheid verliest.

Dat gevaar was er altijd al, stellen mensen uit zijn directe omgeving, maar nooit eerder werden de donkere krachten in deze eerzuchtige man zo weinig begrensd. Het is een wat onbevredigende slotsom. Is er werkelijk niets meer in het spel? Drank? Ouderdom? Psychische problemen misschien? Hoe kan America’s Mayor anders de risee van de Amerikaanse democratie zijn geworden? Of zat die gekte en roekeloosheid altijd al in Rudy Giuliani en heeft hij simpelweg zijn façade van respectabiliteit afgelegd?

Four Journeys

Op de foto die van het gezin werd gemaakt op het Plein van de Hemelse Vrede, met op de achtergrond een afbeelding van de grote leider Mao, staan drie mensen: Louis‘ moeder, zijn vader en z’n oudere zus. Louis Hothothot (echte naam: Louis Yi Liu) zelf ontbreekt op de Tiananmen-familiefoto, waarnaar hij onlangs flink heeft moeten zoeken in zijn ouderlijk huis. Althans, hij is er niet op te zien. Louis zit dan nog in de buik van zijn moeder. En zij is naarstig op zoek naar een plek om in stilte te bevallen.

Officieel mocht hij niet bestaan, als tweede kind. Ten tijde van zijn geboorte in 1986 stond de Chinese overheid gezinnen slechts één nakomeling toe. Hij was dus illegaal. Zijn vader moest ervoor boeten. Letterlijk. Dat tweede kind kostte hem zo’n drie jaarsalarissen en zijn politieke carrière. Het is en blijft voor alle partijen een lastig thema, dat vanzelfsprekend tóch komt bovendrijven als Hothothot, die vijf jaar in Europa heeft gebivakkeerd, zijn ouders en zus gaat opzoeken in hun nieuwe appartement te Beijing.

Louis Hothothot snijdt in de persoonlijke documentaire Four Journeys (112 min.), die hij met intieme, bijna gefluisterde voice-overs tot een eenheid smeedt, wel vaker gevoelige thema’s aan: de broze verhouding die hij heeft met z’n vader en moeder, de steeds weer opspelende jaloezie tussen hem en zijn zus en die ene olifant in de kamer, een onderwerp dat eigenlijk te pijnlijk is om ter sprake te brengen en misschien juist daarom wel aan de orde moet komen. Omdat ook dat anders tussen hen in blijft staan.

Nadat hij bij hen op bezoek is geweest, ontvangt Louis zijn ouders en zus, die langzamerhand zo’n typische, in China betreurde ‘leftover woman’ dreigt te worden, in zijn huidige thuisbasis Amsterdam. Daar komt ook de vraag op tafel of het dan niet hoog tijd is dat hij en zijn Franse vriendin Artemise ook eens over kinderen – meervoud! – gaan nadenken. Waar ooit de eenkindpolitiek regeerde, dreigt nu immers vergrijzing. En waar de onderlinge verhoudingen soms gespannen zijn, moeten de familiebanden in deze delicate film nodig worden aangehaald.

Four Journeys ontwikkelt zich zo tot een universeel familieverhaal, waarin desondanks op alle mogelijke manieren de moderne Chinese historie doorklinkt.

Four Hours At The Capitol

HBO

Over pakweg tien jaar, als al het stof is neergedaald, is waarschijnlijk duidelijk wat de betekenis is geweest van 6 januari 2021: één van de laatste oprispingen van een boze meute, opgehitst door een politicus die zojuist de verkiezingen heeft verloren? Of toch een cruciale stap in de verdere ontmanteling van de Amerikaanse democratie?

De reactie van de meeste Republikeinse kopstukken, die de aanval op het Amerikaanse Capitool inmiddels alweer hebben geframed als een min of meer geaccepteerd onderdeel van hun epische strijd tegen die verderfelijke Democraten, is in dat opzicht echt zorgwekkend. Net als de maatregelen die sindsdien op allerlei cruciale plekken zijn genomen om het stemmen, van met name zwarte Amerikanen, te bemoeilijken en de verkiezingsuitslag desnoods op een later moment nog te kunnen beïnvloeden.

Four Hours At The Capitol (92 min.) gaat terug naar de dag waarop de uitslag van de presidentsverkiezingen van 2020 definitief zou worden vastgesteld, de dag dus waarop Trump-supporters met alle mogelijke middelen de aftocht van hun held probeerden te voorkomen. Het sterke aan deze documentaire van Jamie Roberts is dat zij ook zelf aan het woord komen: vertegenwoordigers van de ultrarechtse Proud Boys, de extremistische website The Gateway Pundit en de steungroep Cowboys For Trump.

Het enge daarbij: behoudens een enkeling die meent dat iemand met een Trump-pet of shirt nog geen supporter van de president hoeft te zijn, blijken ze nog altijd trots op wat ze met intimidatie en bruut geweld teweeg hebben gebracht. Nick Alvear, een activistische filmmaker, klopt zichzelf bijvoorbeeld ongegeneerd op de borst dat hij in de frontlinie heeft gestaan van de strijd tegen pedonetwerken die jaarlijks ‘800.000 kinderen’ verkrachten, martelen en vermoorden. En hij heeft toch ook maar mooi wiet gerookt in het parlementsgebouw!

Behalve aan zulke zelfverklaarde patriotten geeft Roberts tevens het woord aan congres- en Senaatsleden van beide partijen, Capitool-medewerkers, journalisten, politieagenten en hun commandant. Sommigen hebben de dood in de ogen gekeken. ‘Ik was echt niet van plan om te sterven in het Huis van Afgevaardigden’, vertelt het Democratische congreslid Ruben Gallego, een voormalige marinier. ‘Ik had het plan om iemand in zijn oog en keel te steken, zijn wapen af te pakken en vervolgens het gevecht aan te gaan om te overleven.’

Zulke persoonlijke verhalen geven een menselijk gezicht aan de historische gebeurtenissen van 6 januari 2021, die minutieus worden gereconstrueerd met een uitgelezen selectie van nieuwsbeelden en materiaal dat mensen in en om het Capitool zelf hebben geschoten. De taferelen zijn bekend: hoe de QAnon-sjamaan zich de plek van Huis-voorzitter Nancy Pelosi toe-eigent. De koelbloedigheid waarmee politieman Eugene Goodman indringers de verkeerde kant op stuurt en waarschijnlijk het leven van talloze politici redt. En de schermutselingen bij een toegangsdeur, waarbij Trump-aanhanger Ashli Babbitt dodelijk wordt getroffen door een politiekogel.

De huiveringwekkende beelden voelen tegelijkertijd nog altijd onwerkelijk: is dit werkelijk gebeurd in het land dat geldt als de leider van het vrije westen? Daarmee is het ontluisterende Four Hours At The Capitol – net als deze waanzinnige reconstructie van The New York Times – een essentieel stuk voorlopige geschiedschrijving. Waarbij de tijd uiteindelijk zal uitwijzen wat de erfenis wordt van 6 januari en wie het voor te zeggen krijgt in het hedendaagse Amerika: de voorvechters van democratie, binnen beide politieke partijen? Of antidemocratische krachten die zich weinig gelegen laten liggen aan de mening van een ander?

Aretha Franklin – Soul Sister

David Redfern

Deze tv-docu begint in de kerk. Natuurlijk. Kan een film over de Queen of Soul ergens anders beginnen dan in een zwarte kerk? In de New Bethel Baptist Church van dominee C.L. Franklin in Detroit, Michigan, om precies te zijn. Daar groeide de aankomende wereldster op en was bijvoorbeeld ook Martin Luther King kind aan huis. Aretha’s vader kon preken alsof niet alleen zijn eigen leven ervan afhing. Daarvan werden zelfs langspelers gemaakt, die in heel Amerika gretig aftrek vonden.

De appel viel niet ver van de boom, getuige Aretha Franklin – Soul Sister (53 min.). C.L.’s dochter erfde zijn gaven als voorganger en was bovendien gezegend met een kolossale stem. Zo gemakkelijk, zo expressief, zo raak! Ze zong bij menigeen de tranen in en uit de ogen. De carrière die Aretha Franklin op basis daarvan opbouwde staat centraal in dit portret, waarin haar werk in zijn culturele, politieke, raciale en muzikale context wordt geplaatst door de gebruikelijke pratende hoofden, zoals biograaf Mark Bego, enkele historici en tijdgenoot Abdul ‘Duke’ Fakir van The Four Tops.

Echte intimi komen er niet aan het woord. En ook Aretha zelf krijgt slechts zo nu en dan een paar zinnetjes toebedeeld. Dit is dan ook geen psychologisch profiel van de vrouw, maar een duiding van het fenomeen Aretha Franklin. En dat lukt regisseur France Swimberge met de hulp van de zangeres zelf, via prachtig archiefmateriaal van allerlei glorieuze performances, uiteindelijk best behoorlijk. Waarna Franklins kleindochter Grace nog eenmaal om R.E.S.P.E.C.T. mag vragen. In die ene zwarte kerk, natuurlijk. Waar alles begon en nog altijd wordt voorgezet.

Interview With A Murderer

Zoals hier het land te klein leek na de al dan niet onterechte veroordelingen van Kees H., Lucia de B. en Ernest L. werd Groot-Brittannië aan het eind van de vorige eeuw opgeschrikt door enkele spraakmakende justitiële dwalingen. Behalve The Birmingham Six en The Guildford Four, die verantwoordelijk werden gehouden voor terroristische aanslagen van de IRA, was er ook een geruchtmakende zaak rond The Bridgewater Four.

Vier mannen werden opgepakt voor de moord op een dertienjarige krantenjongen, Carl Bridgewater, in 1978 en zouden uiteindelijk bijna twintig jaar achter slot en grendel doorbrengen. Totdat een grootscheepse mediacampagne in 1997 eindelijk tot de onvermijdelijke vrijspraak leidde.

Al die tijd was er een andere verdachte, ene Bert Spencer. Een man die vlak na de arrestatie van The Bridgewater Four zelf in de cel belandde en nooit werd veroordeeld voor de kindermoord, die tot op de dag van vandaag onopgelost is gebleven.

Spencer wil maar al te graag zijn kant van het verhaal vertellen en heeft daarom zelf contact opgenomen met criminoloog David Wilson. Voor de camera gaan ze de confrontatie met elkaar aan in de Britse true crime-documentaire Interview With A Murderer (80 min.), die in eigen land nogal wat stof deed opwaaien en vanavond wordt uitgezonden door Canvas.