Le Siècle De Sabine Weiss

France TV Pro

Ze schiet haar eerste filmrolletje vol in juli 1935 en zal daar ruim tachtig jaar later pas mee stoppen. Aan het eind van een leven, waarin ze alle verschillende kanten van de mensch vereeuwigde, blikt de Zwitsers-Franse fotografe Sabine Weiss (1924-2021) samen met haar dochter Marion, persoonlijk medewerkers en kunstkenners terug op haar rijke loopbaan, waarin ze eerst één van de belangrijkste vertegenwoordigers van de naoorlogse humanistische fotografie werd en zich later ontwikkelde tot een echte allrounder.

Volgens Francine Deroudille, dochter van de befaamde Franse straatfotograaf Robert Doisneau, was er een eenvoudige verklaring voor haar succes. Net als haar vader, met wie Weiss een sterke verwantschap voelde, hield ze gewoon van mensen. ‘Hoewel Sabine soms tekeer kon gaan had ze een warmte, liefde en aandacht voor anderen die uitzonderlijk waren. Dat zie je in haar foto’s.‘ De fotografe wil daar zelf alleen niet al te veel woorden aan vuilmaken. ‘Vertel me niet dat een kind van vijf fotograferen met z’n vingers in z’n neus kunst is omdat ik hem heb gefotografeerd’, zegt ze nuchter. ‘Laten we niet overdrijven.’

In Le Siècle De Sabine Weiss (53 min.), een net portret van de bevlogen fotografe, weigert Weiss in elk geval consequent om haar eigen werk te mythologiseren. Iets waartoe de documentairemaakster Camille Ménager, die haar film verbindt met bespiegelende voice-overs, wel enigszins geneigd is. ‘Ik was geen kunstenaar, ik was veel meer een ambachtsvrouw’, vat de inmiddels hoogbejaarde Sabine Weiss haar eigen filosofie dan nog even kort en bondig en zonder enige pretentie samen. ‘Het was onmogelijk voor me om mezelf als kunstenaar te zien. Ik denk dat men me zag als een vrouwtje dat haar best deed. Dat denk ik.’

En als Sabine Weiss dan daadwerkelijk haar allerlaatste rolletje heeft volgeschoten, op tweederde van deze film, doet Ménager toch nog een ultieme poging om te vatten wat zij als fotograaf en ‘doorgever van zielen’ (aldus dochter Marion) heeft betekend en werkt ze bovendien toe naar een grote overzichtstentoonstelling van haar protagonist in Venetië.

McCurry: The Pursuit Of Colour

Afghan Girl / Steamroller Media

In India kreeg de wereld kleur. Na enkele jaren buffelen voor een kleine krant in Philadelphia vond fotograaf Steve McCurry er in 1978 zijn stem. Hij ging voor het eerst met kleurfilm werken en ontdekte de bloemrijkste taferelen. Via buurland Pakistan belandde de Amerikaanse fotograaf vervolgens in Afghanistan, waar toen een bloedige oorlog met de Sovjet-Unie woedde. McCurry was er gek genoeg helemaal op zijn plek. ‘Hij koos de oorlog niet’, zegt Anthony Bannon, oud directeur van het George Eastman Museum of Photography, daarover. ‘Die koos hem.’

Daar, in dat jarenlange conflict, zou Steve McCurry in 1984 ook zijn beroemdste foto schieten: Afghan Girl, een portret van het twaalfjarige meisje Sharbat Gula dat in een Pakistaans vluchtelingenkamp was beland. Vanaf de cover van het tijdschrift National Geographic leek ze, met haar felgroene ogen, de wereld met een mengeling van wanhoop en verwijten aan te kijken. Pas toen hij enkele maanden later thuis zijn materiaal ging bekijken, ontdekte McCurry wat hij had gemaakt: een soort moderne Mona Lisa, een symbool voor alle slachtoffers van de oorlog.

‘Ik heb mijn leven gewijd aan het najagen van kleur’, zegt hij zelf in McCurry: The Pursuit Of Colour (53 min.). ‘Om de schoonheid van diversiteit uit te drukken.’ Samen met mensen uit zijn directe omgeving, zoals z’n zus Bonnie en vriend/schrijver Paul Theroux, loopt de fotograaf zijn loopbaan door en probeert intussen z’n filosofie onder woorden te brengen. Tegelijkertijd toont regisseur Denis Delestrac hoe de kwieke zeventiger nog altijd als een fotograferende nomade naar alle uithoeken van de wereld afreist, om te laten zien hoe kostbaar het leven is.

Aan het eind van de film komt ook de controverse aan de orde die ooit rond McCurry is ontstaan: in de nabewerking van zijn foto’s zou hij de waarheid nét iets te veel naar zijn hand hebben gezet. ‘Ik ben zeer dankbaar dat iemand dat heeft ontdekt en onder de aandacht heeft gebracht van mij en de wereld’, zegt hij onderkoeld tegen Delestrac. ‘Ik wil ze daar oprecht voor bedanken.’ Die kan zijn oren niet geloven. ‘Dat meen je niet, toch?’ Zijn gesprekspartner begint te lachen. ‘Nee, dat is bullshit.’

Steve McCurry is van mening dat hij als ‘visuele verhalenverteller’ meer artistieke vrijheid heeft dan een willekeurige fotojournalist. ‘Ik fotografeer niet voor jou’, zegt hij ferm. ‘Ik fotografeer ook niet voor iemand anders. Ik fotografeer voor mijn eigen plezier en hoop dat mijn foto’s communiceren. Punt.’ Wie niet beter weet – of gewoon heeft gezien: in de talloze foto’s waarmee dit verzorgde portret is aangekleed – zou bijna gaan denken dat die hele wereld hem gestolen kan worden.

Last Stop Coney Island: The Life And Photography Of Harold Feinstein

http://www.feinsteinfilm.com

Hij stamt nog uit een tijd waarin niet iedereen een fototoestel had. En dus kon een professional zoals Harold Feinstein (1931-2015) in het New York van na de Tweede Wereldoorlog redelijk ongestoord zijn werk doen. Niet gehinderd door al die amateurs of selfkickers met een smartphone – of de weerzin die deze kunnen oproepen. Feinstein heeft weinig woorden nodig om te omschrijven hoe hij destijds als straatfotograaf te werk ging: als je mond openvalt, druk op het knopje.

Zo ving Harold Feinstein onverschrokken de vitaliteit van het oude New York – Coney Island, de plek waar hij zelf in een lastig gezin opgroeide, in het bijzonder. Inspiratie had hij in overvloed, ook binnen zichzelf. Feinstein beschikte over een niet te bedwingen nieuwsgierigheid, vertelt hij in Last Stop Coney Island: The Life & Photography Of Harold Feinstein (tv-versie: 60 min.). Zo zou hij zich later bijvoorbeeld ook nog laven aan de oorlog in Korea (waarnaar hij als dienstplichtig soldaat was uitgezonden) en New Yorks bruisende jazzscene (die hij vereeuwigde met zijn albumcovers voor het fameuze Blue Note Records).

Van vrouwen kreeg de vrijbuiter ook maar geen genoeg, getuige deze documentaire van regisseur Andy Dunn. Niet alleen voor zijn camera overigens. Zoals drank en drugs, en daarachter een goed verborgen ongelukkige jeugd, ook nooit ver weg waren. Hoewel hij gaandeweg enigszins uit de picture verdween, bleef Harold Feinstein bovendien zijn hele leven consequent creëren en experimenteren en de liefde voor fotografie uitdragen. Totdat hij op de valreep werd herontdekt als een essentiële chroniqueur van het Amerika van de tweede helft van de twintigste eeuw en alsnog de erkenning kreeg die een hele tijd was uitgebleven.

En dit interessante portret is daarvan weer een logisch uitvloeisel.

All The Beauty And The Bloodshed

Cinéart

Het is alsof Nan Goldins complete leven een aanloop is geweest naar haar huidige rol als Nemesis van de Amerikaanse familie Sackler. Die verdiende via het bedrijf Purdue Pharma miljarden dollars met de pijnstiller OxyContin, een medicijn dat zo verslavend bleek te zijn dat er in de Verenigde Staten een heuse Opioid Crisis ontstond. Die zou inmiddels in totaal zo’n half miljoen Amerikanen het leven hebben gekost. Intussen kochten de Sacklers zich met hun ‘bloedgeld’ in bij allerlei goede doelen en musea.

Nan Goldin, die na een turbulente jeugd als fotografe doorbrak met de intieme serie The Ballad Of Sexual Dependency, raakte in 2014 na een operatie zelf verslaafd aan de pijnmedicatie en wist drie jaar later na een overdosis slechts met heel veel moeite weer af te kicken. Sindsdien is ze één van de drijvende krachten van de actiegroep P.A.I.N. (Prediction Addiction Intervention Now). Met guerrilla-acties attaqueert deze groep specifiek de filantropie van de Sacklers, die zich nog altijd comfortabel in de hoogste kringen bewegen.

All The Beauty And The Bloodshed (117 min.), de documentaire die de fotografe maakte met regisseur Laura Poitras (My Country, My CountryThe Oath en Oscar-winnaar Citizenfour), valt in dat opzicht meteen met de deur in huis: The Sackler Wing van The Metropolitan Museum in New York wordt op 10 maart 2018 overgenomen door demonstranten onder leiding van Goldin die en masse pillenpotjes droppen en een ‘die-in’ organiseren, waarbij ze voor dood op de grond gaan liggen en onderwijl de leus ‘Sacklers lie, people die’ scanderen.

Zulke acties, waarmee de omstreden familie steeds verder in het nauw wordt gedreven, lopen als een rode draad door deze meeslepende documentaire, die er in september op het Filmfestival van Venetië zowaar met de Gouden Leeuw voor beste film vandoor ging. Patrick Radden Keefe, de auteur van de bestseller Empire Of Pain, geeft daarbij context over OxyContin en de agressieve marketing waarmee het middel door Purdue Pharma aan de man is gebracht, ook toen allang duidelijk was hoe verslavend ‘t was.

Dat klassieke Big Pharma-verhaal is door documentairemaker Alex Gibney al eens tot in detail opgetekend in The Crime Of The Century. Poitras verrijkt dit met enerverende protestacties en blikt parallel daaraan met Goldin terug op haar bijzonder turbulente leven, dat al heel vroeg ernstig werd ontregeld door de psychische problemen van haar zus Barbara en de inadequate reactie van haar ouders daarop. Zij zou al snel helemaal op drift raken. In fotografie – volgens Goldin een sublimatie van seks en meestal ook beter dan seks – vond ze uiteindelijk een uitweg.

De opwinding, hardheid en tristesse van dat leven, waarbij de AIDS-epidemie van de jaren tachtig en de bijbehorende Act Up-acties vormend blijken te zijn geweest, worden door Poitras verbonden aan Goldins activisme, dat haar leven extra scherpte en richting lijkt te hebben gegeven. Zo stuurt deze topdocu aan op een bijzonder geladen apotheose, waarin Nan Goldins P.A.I.N. daadwerkelijk vruchten begint af te werpen en zij zelf oog in oog komt te staan met enkele prominente leden van de gehate Sackler-familie.

Natasja Kensmil – You Want It Darker

Interakt

Met ferme penseelstreken verft Natasja Kensmil een groot deel van haar eigen schilderij weg. ‘Ik ben er effe klaar mee’, zegt ze gefrustreerd. ‘Ik heb niet gewonnen.’

‘Van jezelf?’ wil filmmaakster Lisa Boerstra weten.

‘Nou, van het schilderij’, glimlacht de Surinaams-Nederlandse kunstenares ontevreden. ‘Of wij hebben samen niet gewonnen, laat ik het zo zeggen.’

Kensmil worstelt soms niet alleen met haar ambacht, maar ook met de subjecten daarvan: personen en artefacten uit de tijd dat Nederland een onvervalste VOC-mentaliteit had, de zeven zeeën bevoer én overal slaven maakte. Met haar werk brengt ze de achterkant van ons koloniale verleden, zoals dit doorgaans in musea werd/wordt gepresenteerd, in beeld. Daarmee is ze inmiddels doorgedrongen tot het hart van exposities in het Amsterdam Museum en Stedelijk Museum. Natasja Kensmil heeft in 2021 bovendien de prestigieuze Johannes Vermeer Prijs ontvangen.

Het intieme en geladen portret Natasja Kensmil – You Want It Darker (52 min.) komt heel dichtbij de gevierde kunstenares. In haar atelier, dat fungeert als een burcht waarmee ze de gevaren van de wereld buiten de deur kan houden, observeert Boerstra hoe Kensmil werkt aan haar eigen, zwart omrande en skeletachtige variaties op traditionele regenten- en schuttersstukken. Werk dat, gezien haar eigen geschiedenis, een zeer persoonlijke lading heeft. Hetzelfde geldt ook voor de Sleeping Beauty-serie, een reeks schilderijen van opgebaarde kinderen.

Toen haar eigen zoontje ernstig ziek werd, raakte Kensmil gegrepen door de post mortem-fotografie van de Victoriaanse tijd en begon zelf ook te experimenteren met ‘wat de dood doet met kleur’. Ze legt uit: ‘Dat is een heel proces. En dat is ook wat ik bij mijn zoontje zag toen hij een hartstilstand kreeg en werd gereanimeerd. Het eerste wat je ziet is een bewusteloos lichaam, maar je ziet ook meteen de kleur veranderen.’ Het resultaat is een indringende serie kunstwerken, waarmee ze de dood gelukkig op afstand heeft weten te houden.

Tegelijkertijd belicht Lisa Boerstra in deze persoonlijke documentaire, gezegend met sfeervol camerawerk en een expressieve soundtrack, met Kensmils moeder en haar zus Iris (tevens beeldend kunstenaar) de getroebleerde jeugd van haar protagonist. Die nam als kind al haar toevlucht tot de kunst en zou, pas na enkele verplichte tussenstappen, op de Rietveld Academie belanden. Haar moeder heeft volgens eigen zeggen ‘gehuild als een klein kind bij de diploma-uitreiking’ en fungeert ook tijdens de uitreiking van de Vermeer Prijs als stralend middelpunt.

Daarmee wordt You Want It Darker zowel een boeiend inkijkje bij een toonaangevende kunstenaar, die steevast op het scherp van de snede opereert, als een portret van een hechte familie-eenheid, waarbij dat succes bepaald niet is komen aanwaaien.

Selvportrett

VPRO

Waarschijnlijk is zij zelf een extreme uiting van waar ze met haar fotografie op mikt: het tegenhouden van de tijd en vasthouden van het moment. Sinds haar tiende heeft Lene Marie Fossen anorexia nervosa. Daardoor is ze nooit in de puberteit terechtgekomen. Fossen heeft nooit borsten gekregen en is ook nog nooit ongesteld geweest. ‘Als je niet eet, zet je je emoties uit’, vertelt ze. ‘Je drijft gewoon voort. Ik ben meerdere malen bijna dood geweest. Het is eigenlijk een soort langzame zelfdoding.’

De Noorse fotografe, eind twintig inmiddels, beschrijft de aandoening als ‘een Nazi-regime in mijn eigen lichaam’, een kwaadaardige manifestatie van de angst om op te groeien. Daarbij speelt ook schaamte voortdurend op. Volgens Lene wordt anorexia nu eenmaal beschouwd als een ziekte voor verwende mensen. Terwijl iemand met kanker doorgaans wordt omgeven door medeleven, krijgt een anorexiapatiënt vooral te horen dat ie moet doorbijten en nodig weer eens moet gaan eten.

In Selvportrett (58 min.), een bijzonder indringende film van Margreth Olin, Katja Høgseth en Espen Wallin, gaat ze de conformatie aan en legt zichzelf genadeloos vast, onder andere in een verlaten Grieks leprahospitaal waar ze halfnaakt poseert. Het resulteert in zeer confronterende foto’s, beelden die gewoon pijn doen. Tegelijkertijd zoekt ze met haar camera ook bij anderen, Syrische vluchtelingen bijvoorbeeld, naar wat het bestaan maakt, doet of aanricht in een willekeurig mensengezicht.

Als Fossen haar werk voorlegt aan de befaamde Noorse fotograaf Morten Krogvold, reageert die bijzonder enthousiast. Hij maakt zich sterk voor een expositie tijdens het Nordic Light Festival Of Photography in Kristiansund. Niet omdat ze ziek is, zegt hij er bij herhaling bij, maar omdat haar foto’s zo geweldig zijn. Lene Marie reageert beduusd op ‘s mans superlatieven. ‘Schaam je je?’ vraagt ze zelfs aan haar moeder als de tentoonstelling wordt geopend. ‘Nee, ik ben trots’, antwoordt die. ‘Je bent dapper.’

Toch wringt dat voortdurend in dit schrijnende (zelf)portret: Lene Marie wil gezien worden als fotografe, terwijl anderen via haar, inderdaad, bijzonder krachtige foto’s toch vooral een beschadigd mens zien. Bijna ongewild agendeert ze op zeer pregnante wijze de problematiek van eetstoornissen. De filmmakers vangen die dubbelheid in gestileerde beelden, begeleid door een sacrale soundtrack. Zo wordt de bijna Bijbelse dramatiek van haar werk en leven nog eens benadrukt.

Dit Selvportrett ligt daardoor echt zwaar op de maag – zo’n kijkervaring die bepaald niet alleen fijn is en die tóch verrijkend werkt – en zindert ook nog een hele tijd na.

Hitler En De Macht Van Het Beeld

Heinrich Hoffmann / NOS

Al lang voordat hij een machtige leider was, werd Adolf Hitler al als zodanig geportretteerd. Dat was een weloverwogen keuze: als het beeld maar krachtig genoeg is, volgt de werkelijkheid vanzelf. Centraal in die bepalende beeldvorming was Heinrich Hoffmann, de fotograaf van de NSDAP, betoogt Hitler En De Macht Van Het Beeld (135 min.).

Hoffmann zorgde er bijvoorbeeld voor dat Hitler op foto’s altijd centraal in beeld stond, dan streng in de camera tuurde en zo overkwam als een sterke leider. Een echte staatsman, die achter de schermen stiekem op grote gebaren oefende. Beelden waarop de aanstaande Führer als een gewoon kwetsbaar mens was te zien werden natuurlijk zorgvuldig weggehouden van gewone Duitsers. Tegelijkertijd moest hij als een echte man van het volk worden geportretteerd.

Die delicate balanceeract vormt de kern van de eerste aflevering van dit interessante journalistieke drieluik, waarin de beeldonderzoekers Erik Somers en René Kok van het Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie (NIOD), die onlangs het boek Adolf Hitler, De Beeldbiografie uitbrachten, worden gevolgd bij hun pogingen om Hitlers beeldvoering te reconstrueren. Daarbij komen ook diverse historici, direct betrokkenen en overlevenden aan het woord.

Deel 2 van de miniserie van Mélinde Kassens en Arjan Nieuwenhuizen belicht de periode dat Hitler, na de door propagandaminister Joseph Goebbels gedirigeerde verkiezingscampagne Hitler Über Deutschland, aan de macht komt: de slinkse campagnes om de jeugd aan deze vader des vaderlands te binden, Richard Wagners bombastische muziek, het massamedium radio, de duivels knappe propagandafilms van Leni Riefenstahl en het ultieme witwasevenement, de Olympische Spelen van Berlijn.

In het slot buigt Hitler En De Macht Van Het Beeld zich over de oorlogsjaren, als Adolf Hitler steeds meer een geïsoleerde leider wordt. Op de beelden van die tijd blijft hij echter het onbetwiste ‘Dreh- und Angelpunkt’ van de Duitse oorlogsmachine. Intussen is het onafwendbare verlies van nazi’s nooit te zien. Zulke beelden zijn pas achteraf, toen Hitlers nederlaag al was bezegeld, beschikbaar gekomen. En toen zou er nog veel meer bewijsmateriaal tegen de nazi’s boven tafel komen…

Als Der Führer zijn land, miljoenen mensen en zichzelf in de afgrond heeft gestort, krijgt zijn beeltenis ook zijn definitieve karakter: als verpersoonlijking van het kwaad. Deze miniserie drukt eenieder echter nog eens goed met de neus op de feiten: een leider die de media van zijn tijd beheerst, zowel letterlijk als figuurlijk, kan tot ongekende hoogten stijgen – of voorgaan in een afdaling richting de hel.

The Velvet Queen

Periscoop Film

De pijn verbijten, de tijd vergeten en nooit twijfelen of je krijgt wat je verlangt. Dat is kortweg, in de woorden van de Franse romanschrijver en rasavonturier Sylvain Tesson, de attitude van zijn reisgenoot in The Velvet Queen (originele titel Les Panthère Des Neiges, 92 min.). Natuurfotograaf Vincent Munier heeft Tesson meegenomen naar het Tibetaanse hoogland. In dat adembenemende decor, op duizenden meters hoogte en in ijzige kou, hopen ze samen een sneeuwluipaard te betrappen.

Tijdens hun wekenlange voettocht praat de fotograaf zijn metgezel fluisterend bij over de dieren die ze ontwaren: antilopen, blauwschapen, yaks, Tibetaanse vossen of blauwe beren. Samen verbazen ze zich over deze majestueuze wereld, waarin de mens niet meer is dan een voetboot. De heilige graal, zo’n ongrijpbaar luipaard, blijft vooralsnog echter buiten (camera)bereik. ‘Waar is mijn kameraad naar op zoek?’ vraagt Tesson, die als verteller fungeert, zich ondertussen af. ‘Rondsnuffelend tussen de rotsen met zijn verrekijker.’ Munier zegt dat hij vooral de schoonheid van de natuur wil vieren. Hij is er niet op uit om de onvolkomenheden daarvan bloot te leggen.

Die houding, vervat in een ontzag voor al wat leeft of geleefd heeft, geeft hun queeste – en daarmee ook deze film – een groots en filosofisch karakter. Waarbij de twee mannen steeds die ene zin in hun achterhoofd houden: Big Brother is watching you. Misschien zien wij het dier dat we zoeken niet, maar dat ziet ons wel degelijk. Illustratief daarvoor is de intrigerende foto van een valk die de Franse fotograaf tijdens een eerdere reis naar Tibet heeft gemaakt. Is dat werkelijk een sneeuwluipaard dat hem vanachter die rotspartij gadeslaat? Of is het toch een zinsbegoocheling?

Munier en Tesson gebruiken alles wat ze hebben om het mythische dier alsnog te vangen. Ze plaatsen bijvoorbeeld op strategische plekken kleine, gecamoufleerde cameraatjes, in de hoop zo een glimp van een sneeuwluipaard te kunnen opvangen. Dat streven naar een ogenschijnlijk vrijwel onbereikbaar doel drijft deze magnifieke documentaire van Marie Amiguet, waarin de vergezichten van Tesson en Munier, het weldadige decor en de prachtige soundtrack van Warren Ellis, gemaakt in samenwerking met Nick Cave, op een glorieuze manier versmelten. Via deze ontzagwekkende wereld laat The Velvet Queen de mens zien zoals hij werkelijk is: een nietig wezen, dat ongegeneerd begeesterd en ontroerd kan, mag én moet raken door al wat hem omgeeft.

Foto-Eddy: De Negatieven Van Mijn Vader

NTR

Voor een artikel voor Vrij Nederland over de autolobby en Neerlands overvolle wegennetwerk zou hij halverwege de jaren zeventig de fotografie verzorgen. Enkele dagen voor de deadline overlegde Eddy de Jongh een enorme stapel foto’s op de redactie van het weekblad. ‘Er stonden bijna geen auto’s op’, herinnert een collega zich nog altijd verbaasd. ‘Doodstille straten’, vertelt een ander. Eddy haalde hulpeloos zijn schouders op: ‘Ja, ze waren er niet.’ Nog jaren later kreeg de schrijver van het artikel, Gerard Mulder, volgens eigen zeggen af en toe telefoontjes van de fotograaf. ‘Die zei dan met een soort grafstem: kijk op de klok. Ik zei: ja, het is vijf uur. Dan zei ie: en geen files! Ik zeg het je maar even: geen files!’

Zulke verhalen waren er in overvloed over Eddy de Jongh (1920-2002), die tevens jarenlang voor het NOS Journaal werkte. Was het onhandigheid of opzet, onderdeel van een soort zelfvernietiging? Zoon David gaat in de documentaire Foto-Eddy – Negatieven Van Mijn Vader (83 min.) uit 2013 met collega’s, andere kinderen en ex-vrouwen (vijf in getal, David is uit huwelijk vier) op onderzoek uit in het turbulente leven van zijn vader. De naam Foto-Eddy kreeg hij omdat er nog een andere Eddy in de familie was, een neef die internationale faam zou verwerven als kunsthistoricus. Ofwel: Kunst-Eddy. Ze waren de enige twee van hun familie, niet-gelovige Joden, die de Tweede Wereldoorlog overleefden.

Dat leek heel lang geen thema in het leven van Eddy de Jongh. Althans, er werd niet over gesproken. Er waren ook genoeg andere gespreksonderwerpen: drank, schulden en vrouwen bijvoorbeeld. Altijd weer vrouwen. ‘Bij elk opwaaiend zomerjurkje gingen de hormonen alweer de Bolero dansen’, zegt een vriendin. ‘Een rokkenjager eerste klas’, noemt een collega hem. ‘Verliefd zijn is een ziekte’, constateert Eddy zelf in één van de interviews, vastgelegd op ouderwetse audiocassettes, die David ooit met hem deed. ‘Maar een heerlijke ziekte.’ Nadat hij zich een delirium had gedronken en daarna even was opgenomen in een psychiatrische kliniek beschreef Eddy ’t aan Davids moeder Toos ooit als volgt: ‘Het neuken staat mij nader dan het lachen.’

Zo’n vent – een flierefluiter waar je nooit helemaal nooit vat op kreeg, een kerel die de oorlog de leukste tijd van zijn leven noemde en een man waarop je met geen mogelijkheid boos kon worden en die zijn laatste echtgenote tóch tot razernij dreef – is natuurlijk een tot de verbeelding sprekend filmpersonage. David de Jongh smeedt Eddys lotgevallen bovendien hoogstpersoonlijk aaneen met een nuchtere voice-over, onderkoelde humor en swingende jazzmuziek (die de man zelf ook wel had kunnen waarderen). Behalve een fijn postuum portret van zijn vader is Foto-Eddy ook een boeiend document geworden over de tijd dat Vrij Nederland nog de dienst uitmaakte in de door allerlei kleurrijke figuren bevolkte journalistiek.

En te langen leste bleken die autoloze wegen zowaar ook nog hun eigen verhaal te hebben…

Foto-Eddy: De Negatieven Van Mijn Vader is hier te bekijken. En op David de Jonghs YouTube-account zijn allerlei extra’s te vinden.

Het Oog Dat Voelt: De Portretten Van Koos Breukel

SNG Film

Niets zo erg voor een ambachtsman als wanneer zijn instrumentarium hem in de steek dreigt te laten. Een fotograaf heeft behalve een werkend toestel bijvoorbeeld ook twee goed functionerende ogen nodig. Het ene om scherp te stellen, het andere om de situatie in zich op te nemen. Zoals kunstenaar Paul Klee het verwoordt in de opening van dit portret van fotograaf Koos Breukel: ‘Het ene oog ziet, het andere voelt.’

In 1992 raakte Breukel, op weg naar een fotoshoot met zakenvrouw Sylvia Tóth, betrokken bij een ernstig auto-ongeluk. Sindsdien heeft hij in zijn rechteroog ‘mouches volantes’, stippen in zijn gezichtsveld. Er moest een staaroperatie aan te pas komen om hem weer scherp te kunnen laten zien, vertelt de fotograaf in Het Oog Dat Voelt: De Portretten Van Koos Breukel (52 min.).

Zijn werk zou er persoonlijker door worden. Hij portretteerde bijvoorbeeld slachtoffers van de vliegramp bij Faro, die kort na zijn eigen ongeluk plaatsvond. De Amerikaanse performer Michael Matthews die overleed aan AIDS. En zijn eigen zoon Casper, aan wie inmiddels een complete expositie is gewijd. Via zijn fotografie, anekdotes daarover en scènes van de vakman in actie probeert regisseur Lex Reitsma vat te krijgen op Breukel.

Het Oog Dat Voelt concentreert zich volledig op het werk van de portretfotograaf. Over hoe hij een stoel gebruikt om de essentie van de mensen voor zijn lens te vangen, zijn grote inspiratiebronnen, de zielsverwantschap met z’n Belgische collega Stephan Vanfleteren en ‘s mans enige concept: dat alles eigenlijk per ongeluk gebeurt.

In deze verstilde en fraai ogende film gebeurt verder verrassend weinig. Via zijn protagonist kijkt Reitsma zorgvuldig, zonder dat dit verder heel enerverend wordt, naar de wereld en laat zien wat Koos Breukels ogen zien en voelen.

The Photograph

Memphis Films

Sherman de Jesus kent hem alleen van die ene verweerde zwartwit-foto. Gemaakt in de befaamde Harlem Studio te New York, ongeveer honderd jaar geleden. Zijn opa Juan de Jesus, een zeeman en handelaar uit Curaçao. Fier kijkt hij in de camera. Een donkere man in zijn nette pak. Een knappe kerel ook, vindt Donna Mussenden, de weduwe van de toenmalige fotograaf James van der Zee (1886-1983) die ook diens erfgoed beheert.

In de eerste helft van de twintigste eeuw vereeuwigde Van der Zee de Afro-Amerikaanse gemeenschap van New York tijdens de zogenaamde Harlem Renaissance, toen zwarte muziek, kunst en literatuur floreerden. De mannen, vrouwen en kinderen van de zogenaamde ‘New Negro Movement’ staan er op hun paasbest op. Het zijn trotse foto’s, van mensen die aan zichzelf en de rest van de wereld, waar racisme en segregatie nog aan de orde van de dag zijn, willen laten zien dat ze iets voorstellen.

In het hedendaagse New York gaat Sherman de Jesus, met The Photograph (98 min.) in de hand, de gangen na van de fotograaf, die later ook zwarte iconen als Muhammad Ali en Bill Cosby portretteerde, en schetst de wereld waarin deze leefde. De Nederlandse filmmaker laat zich, begeleid door dampende jazzmuziek, bovendien rondleiden door fotografen, historici en andere chroniqueurs en luistert naar hun verhalen over uiteenlopende onderwerpen als de vermaarde Cotton Club, lynchpartijen, burgerrechtenpionier Marcus Garvey, de crackepidemie en gentrificatie.

De Jesus geeft ook zijn ogen – en de onze – goed de kost. Hij vangt zo kalm de atmosfeer op straat in Harlem en vereeuwigt op zijn beurt de gezichten van de Afro-Amerikaanse gemeenschap die zich daar ophoudt. Het is een kleurrijke omgeving, waar de Harlem Renaissance een kleine eeuw later nog altijd voelbaar is en waar hij zich ook zelf senang voelt.

Finding Vivian Maier

In haar opslagruimte vindt hij Vivian Maiers complete leven: jurken, rekeningen, folders, treinkaartjes, schoenen, ongecashte belastingcheques, hoeden en een kunstgebit. Én zo’n honderdduizend fotonegatieven en enkele duizenden filmrolletjes.

Daarvoor had John Maloof in 2007 bij een veiling al een doos met negatieven van de onbekende fotografe op de kop getikt. Hij moest er 380 dollar voor neertellen, herinnert hij zich. Eenmaal thuis kon de jonge historicus en handelaar zijn ogen niet geloven: deze foto’s waren zó goed. Wie was deze vrouw? En waarom had hij nog nooit van haar gehoord?

Een zoektocht op Google leverde niets op. Maloof begon de foto’s zelf maar af te drukken en plaatste ze vervolgens op een fotoblog. Al snel stroomden de enthousiaste reacties binnen. Hij besloot ook andere dozen met haar werk op te sporen en aan te kopen. En toen zocht hij nog maar eens op internet en vond een overlijdensbericht: Vivian Maier (1926-2009).

De mensen die haar bij leven en welzijn hadden gekend, hebben bij de start van Finding Vivian Maier (79 min.), de film die John Maloof over zijn zoektocht maakte met Charlie Siskel, weinig woorden nodig om haar te typeren: paradoxaal. Gedurfd. Geheimzinnig. Excentriek. Gesloten. Hoewel ze soms jaren met haar te maken hadden, bijvoorbeeld als kinderoppas, bleef ze altijd een mysterie voor hen.

Stukje bij beetje komt deze slim opgebouwde film toch dichter bij de vrouw, die zich echter nooit helemaal laat vangen. Ook niet in de zelfportretten die ze maakte. Ze was en bleef een eenzaat, met hele vreemde trekjes. Via haar imposante oeuvre, dat ze altijd voor zichzelf heeft gehouden, openbaart zich echter ook een vrouw die via haar Rolleiflex-camera met mededogen naar de wereld keek.

Deze documentaire, die in 2013 overuren maakte in de Nederlandse filmhuizen en ook hier in kunstkringen een bescheiden Vivian Maier-hype veroorzaakte, kijkt op een vergelijkbare manier naar haar: het is niet moeilijk om een heel klein beetje te gaan houden van deze vrouw die nooit ergens thuis was en daarom maar in haar foto’s ging wonen. Het is alleen de vraag wat ze er zelf van zou hebben gevonden dat daar tegenwoordig, na haar overlijden, zoveel bezoek komt.

Een goed verhaal, zoals Finding Vivian Maier, moet je misschien niet doodchecken. Toch is dat wel degelijk gedaan. Door Pamela Bannos bijvoorbeeld, in de biografie Vivian Maier: A Photographer’s Life And Afterlife. Zij nuanceert het moderne sprookje dat James Maloof heeft gemaakt van Vivian Maiers levensverhaal en de manier waarop hij en zijn concurrenten zich haar hebben toegeëigend.

Finding Vivian Maier is hier te bekijken.

De Vrouw Met De Camera: Letizia Battaglia

VPRO

Eind 2019 overleed documentairemaker Hans Keller (1937). Hij was, volgens een In Memoriam van Willem Pekelder ‘niet alleen filmer, maar vooral chroniqueur van een tijdperk. Geboren en opgegroeid in het, in zijn ogen, benauwende Haarlem van de jaren vijftig werd hij journalist om de wereld te verkennen. Maar ook Nederland, dat hij onder de loep nam op een wijze zoals niet eerder op tv vertoond. Hij liet ons het niet al te fraaie gezicht zien achter de schone façade.’

In 2001 maakte Keller, samen met Hein Aalders, een film over een andere chroniqueur, Letizia Battaglia. Van La Cosa Nostra ditmaal. Als geen ander legde Battaglia aan het eind van de twintigste eeuw de gruwelen van de Siciliaanse maffia vast, die behalve aan gezworen ‘mannen van eer’ en de onderzoeksrechters Falcone en Borsellino ook aan talloze onschuldige burgers het leven kostte. Zwart-wit foto’s, waar het bloed vanaf druipt. Keller spreekt uitgebreid met Battaglia, haar dochter Shobha en de burgemeester van Palermo, Leoluca Orlando, over het niet al te fraaie gezicht achter de schone façade van Sicilië.

Dit jaar verscheen er na De Vrouw Met De Camera: Letizia Battaglia (59 min.) overigens nóg een documentaire over Battaglia: het aangrijpende Shooting The Mafia van Kim Longinotto. Die film moet het echter doen zónder Kellers bedachtzame voice-over, die de achtergronden van de maffia schetst, daarbij uitbundig citeert uit de roman De Tijgerkat van Giuseppe Tomasi di Lampedusa en bovendien nadrukkelijk de link legt tussen de georganiseerde misdaad en de Italiaanse politiek, gepersonifieerd door een man die decennialang een abonnement op het premierschap leek te hebben, Giulio Andreotti.

De Vrouw Met De Camera: Letizia Battagla is hier te bekijken.

Generation Wealth

Amazon

‘Wat heb je gedaan in Dubai?’, vraagt regisseur Lauren Greenfield aan Kacey Jordan, het Amerikaanse pornosterretje dat een veelbesproken affaire had met acteur Charlie Sheen. Ze antwoordt laconiek: ‘de prins.’ Kacey is nu voor de elfde keer zwanger, bekent ze later op een kwetsbaar moment. Ze denkt er ditmaal serieus over om het kind te houden.

Kacey Jordan is één van de mensen die in de afgelopen jaren zijn geportretteerd door fotograaf Greenfield en waarmee ze nu in de documentaire Generation Wealth (106 min.), die wordt vergezeld door een expositie, de balans opmaakt. Tezamen vormen ze een bonte stoet larger than life-personages. De alleenstaande moeder die zich verliest in plastische chirurgie. Het zesjarige beauty queentje Eden dat maar één doel zegt te hebben: money, money en nog eens money. En Greenfields voormalige studiegenoot, die uitgroeide tot een louche geldgraaier.

De documentairemaakster vergelijkt de wereld waarin zij, en wij, leven met de cultuur van de Egyptenaren. Toen zij de piramides bouwden, stonden ze al aan de rand van de afgrond. Zonder dat ze dat zelf in de gaten hadden, overigens. Ook wij dansen volgens Greenfield met zijn allen op een vulkaan, die elk moment kan uitbarsten. De American dream is immers allang verworden tot een plastic zucht naar roem en rijkdom.

Greenfield belandde nog eens nadrukkelijk op dat spoor door haar vorige documentaire The Queen Of Versailles, een lekkere jeukfilm over een Amerikaans nouveau riche-stel dat zich heeft voorgenomen om een (vanzelfsprekend smakeloze) replica van het illustere Franse paleis te laten maken. De filmmaakster/fotografe ontdekte zo een thema dat eigenlijk haar complete oeuvre domineerde: rijkdom. Of de ultradecadentie, waartoe het westerse kapitalisme zijn onderdanen lijkt te dwingen.

In Generation Wealth richt ze haar camera niet alleen op excessen in de buitenwereld. Naarmate de documentaire vordert kijkt Greenfield ook steeds meer naar binnen, naar haar eigen verslaving aan werk. Ze filmt haar man en kinderen en gaat in gesprek met haar eigen ouders. Daarmee verliest de film ook een beetje richting. Want wil ze werkelijk zeggen dat het leven uiteindelijk toch om hele andere dingen gaat dan poen en status? Dat zou een wat al te gemakkelijke conclusie zijn voor deze bijzonder bijdetijdse docu, die pregnante vragen stelt over wie we zijn (geworden).

Hondros

Netflix

Het is gemakkelijk om oorlogsfotografen te reduceren tot een eenvoudige stereotype: de ‘thrill seekende lone wolf’. Een man van weinig woorden, die zich met zijn camera staande weet te houden in een machowereld waarin veel gelegenheid is voor bravado en – wellicht uit puur zelfbehoud – heel weinig ruimte voor introspectie.

‘Het probleem van oorlogsfotografie is dat je het nu eenmaal niet vanaf een afstandje kunt doen’, zegt Chris Hondros droog in deze aan hem gewijde film van zijn vriend en collega Greg Campbell. Hondros (92 min.) kwam uiteindelijk toch te dichtbij: hij overleed tijdens een mortieraanval in Libië in 2011.

In de voorafgaande decennia struinde de Amerikaanse fotograaf alle mogelijke oorlogsgebieden af. Hij maakte in die periode zeker twee klassieke foto’s: een uitzinnige Liberiaanse kindsoldaat (2003), die zojuist een raket heeft afgevuurd, en een huilend meisje in Irak (2005) waarvan de ouders even daarvoor een bevel om met hun auto te stoppen hebben genegeerd en vervolgens door het Amerikaanse leger zijn doodgeschoten.

Campbell exploreert in deze film niet alleen het leven en werk van zijn dierbare vriend, die volgens zijn eigen moeder in 41 jaar meer meemaakte dan menigeen in dubbel zoveel jaren, maar gaat ook op zoek naar de hoofdrolspelers van zijn klassieke foto’s en kijkt met hen wat er daarna gebeurde. Dat geeft dit postume eerbetoon aan de gelauwerde oorlogsfotograaf echt meerwaarde.

Tijdens de aanval die Chris Hondros het leven kostte stierf ook de Britse fotograaf Tim Hetherington, die de Oscar-winnende documentaire Restrepo maakte. Over hem werd eveneens een documentaire gemaakt: Which Way Is The Frontline From Here?: The Life And Time Of Tim Hetherington.

Het turbulente leven van oorlogsfotografen leent zich sowieso goed voor een documentaire. Zo zijn er al films gewijd aan ‘war photographer’ James Nachtwey, Kevin Carter (lid van de beruchte Bang Bang Club) en James Foley, de fotojournalist die werd onthoofd door IS.

Ook interessant (en bovendien online te bekijken): de documentaire Underfire: The Untold Story Of Pfc. Tony Vaccaro, een Amerikaanse soldaat die de Tweede Wereldoorlog van binnenuit vastlegde.

Instant Dreams


‘De dood van een vriend’, noemt Christopher Bonanos, de schrijver van het boek Instant: The Story Of Polaroid, ‘t met gevoel voor drama. Dat fatale moment in 2008 waarop Polaroid besloot om te stoppen met de productie van direct klaar-films. Tien jaar later, in een tijdsgewricht waarin letterlijk iedereen aan de lopende band digitale foto’s maakt, zijn er nog steeds romantici die zweren bij analoge fotografie.

De instant film moet opnieuw worden uitgevonden, vinden zij. Zoals bepaalde muziekliefhebbers een terugkeer naar vinyl of cassettebandjes bepleiten. Terug naar imperfectie, de menselijke maat. Het gecompliceerde chemische proces waarmee een Polaroid-foto zichzelf binnen enkele minuten realiseert is alleen bepaald niet gemakkelijk te reproduceren, stelt de gepensioneerde chemicus Stephen Herschen die ooit werkte met de grote man van Polaroid, Edwin Land.

In Instant Dreams, waarvan donderdag de televisieversie (53 min.) wordt uitgezonden, belicht regisseur Willem Baptist een kleine parallelle wereld waarin de Polaroid wordt geïdealiseerd. Dat is beslist een socialere wereld, betoogt pleitbezorger Bonanos. Terwijl je wacht op hoe de foto die je zojuist hebt geschoten zich ontwikkelt, ontstaan er als vanzelf gesprekken. En niet veel later worden de verschillende Polaroids natuurlijk met elkaar vergeleken. Nu gunnen we elkaar niet meer zoveel tijd en aandacht, wil hij maar zeggen.

Baptist laat zijn personages, waaronder ook de Duitse fotografe Stefanie Schneider die de laatste Polaroids uit een speciale koelkast wegwerkt tijdens fotosessies in de Californische woestijn, uitgebreid filosoferen over de hedendaagse tijd en plaatst hun gedachtespinsels in een zinnenprikkelende trip van beeld, geluid en muziek. Instant Dreams bevat geen lineair verteld verhaal en roept meer vragen op dan worden beantwoord, maar overtuigt als volledig gesatureerde snapshot van een verloren tijd, waarin je als kijker even helemaal kunt verdwijnen.

Raghu Rai, An Unframed Portrait

KRO-NCRV

Hoeveel kans heeft een kind dat in de voetsporen van een beroemde ouder treedt om daadwerkelijk uit zijn/haar schaduw te stappen? Avani Rai maakt op een zeer verdienstelijk niveau foto’s, maar of ze daarmee ooit ook maar in de buurt kan komen van haar befaamde vader Raghu valt te betwijfelen.

Tijdens het maken van deze persoonlijke film over de Indiase fotograaf, die meer dan vijftig boeken publiceerde en danig van zich deed spreken met zijn werk over Moeder Teresa, het Bhopal-gifschandaal en de Dalai Lama, is die verhouding tussen vader en dochter in alles voelbaar. Hoewel hij eigenlijk het subject is van de film, geeft Pa Rai Avani regelmatig aanwijzingen en corrigeert hij haar ook als hij dat nodig acht.

Raghu Rai is een dwingende, eigenzinnige man, zo toont Avani’s egodocumentaire Raghu Rai: An Unframed Portrait (54 min.) feilloos aan. Een karaktereigenschap die, gepaard aan ’s mans opvallende sensitiviteit, ongetwijfeld ook debet is geweest aan zijn wereldwijde succes. Zijn dochter probeert haar veeleisende vader, diens indringende werk en hun relatie intussen met filosofisch getinte voice-overs in te kaderen.

De documentaire hinkt daardoor wel een beetje op twee gedachten; Avani wil enerzijds de schurende vader-dochter relatie in beeld brengen (wat niet helemaal uit de verf komt), maar ook een overzicht geven van zowel zijn imposante fotografie als de personen en ontwikkelingen die hij daarin heeft vereeuwigd. Dat is wat veel gevraagd. Uiteindelijk zijn het vooral die fraaie en diep menselijke foto’s, die een plek in je hart veroveren.