Life After

Together Films

Het heeft nogal wat voeten in de aarde als Elizabeth Bouvia in 1983 in haar rolstoel de rechtszaal in het Californische Riverside wordt binnengereden. De 25-jarige vrouw, die in haar dagelijks leven volledig afhankelijk is van de zorg van anderen, eist het recht op om te mogen sterven – om zichzelf, onder begeleiding, te mogen uithongeren. Deze aangekondigde dood zal haar door de rechter echter niet worden gegund.

In 1997 wordt Bouvia, liggend in bed, nog eens voor het televisieprogramma 60 Minutes geïnterviewd door Mike Wallace. Daarna verdwijnt ze van het toneel. Filmmaker Reid Davenport vraagt zich bij de start van Life After (99 min.) af of het boegbeeld van de right-to-die beweging nog leeft, hoe het haar sindsdien is vergaan en wat haar erfenis is. Hij heeft zelf een ernstige lichamelijke beperking en buigt zich in deze scherpe film over het zelfbeschikkingsrecht dat zij zo nadrukkelijk heeft opgeëist.

Davenport gaat de ongemakkelijke issues niet uit de weg. Want is de keuze voor de dood, die Bouvia wilde maken en die andere mensen met een lichamelijke beperking sindsdien hebben willen maken, werkelijk ingegeven door pijn of een gebrekkige kwaliteit van leven? In hoeverre spelen praktische overwegingen daarbij ook een rol? De Canadese euthanasiewet Medical Assistance In Dying (M.A.I.D.) is bijvoorbeeld inmiddels speciaal voor mensen met een lichamelijke beperking opengesteld.

Zorgt dat niet voor (extra) druk op hen? Michal Kaliszan, een man uit Ontario, ziet in euthanasie bijvoorbeeld ‘een uitweg’. Na de dood van zijn moeder lijkt zijn enige alternatief een in zijn ogen uitzichtloos leven in een instelling. Dan verkiest hij toch de dood, zegt hij stellig, de minste van twee kwaden. Voor Michael Hickson, een man die aan een periode in coma ernstige schade overhield, maken zijn artsen die keuze. Zijn vrouw Melissa is het daar helemaal niet mee eens. Ze hoort ’t echter pas een dag later.

De ontwikkelingen rond Dying With Dignity gaan tegenwoordig snel in Canada, vertellen direct betrokkenen, véél sneller dan in traditionele gidslanden zoals Nederland en België. Daarbij wordt er volgens hen ook gecommuniceerd dat zo’n zachte dood tot lagere zorgkosten kan leiden. Over perverse prikkels gesproken. ‘Je kunt geen menselijk lijden verhelpen door mensen te doden’, vindt professor Catherine Frazee van de universiteit van Toronto, die zelf in een rolstoel zit en zuurstof krijgt toegediend. 

Reid Davenport kamt het hele gebied rond euthanasie voor mensen met een lichamelijke beperking uit, waarbij onvermijdelijk ook de eugenetica en de Amerikaanse voorvechter Jack Kevorkian van het honoreren van doodswensen, de revue passeren. Het resultaat is een emancipatoire film, die opnieuw aanzet tot nadenken over ieders (?) recht om te sterven en die eindigt waar ie begon: bij de vrouw met het, volgens sommige Amerikaanse media, ‘useless body’: Elizabeth Bouvia. Waarom wilde zij nu écht dood?

From Roger Moore With Love

BBC

De kritieken zijn niet mals: ‘Mr. Moore overtuigt niet’, ‘seksistische snob’, ‘eendimensionale vertolking’. De Britse acteur Roger Moore (1927-2017) heeft in 1973 grote schoenen te vullen als hij wordt geselecteerd als de nieuwe James Bond. Hij moet Sean Connery doen vergeten. Tijdens de opnames voor Live And Let Die raakt hij direct betrokken bij een speedbootongeluk, dat gelukkig goed afloopt. En hoewel de recensenten bepaald niet overtuigd zijn, wordt de film wel een commercieel succes.

Moore is subiet een graag geziene gast in het talkshowcircuit, waar hij met zijn gesoigneerde uiterlijk, charme en ‘tongue in cheek’-humor de ideale Roger Moore kan zijn. Roger Moore, het personage. Niet: Roger Moore, het omhoog gevallen jongetje uit de Londense arbeiderswijk Stockwell, die zichzelf uitstekende manieren en een bekakt accent heeft aangeleerd. ‘Roger Moore’ is volgens eigen zeggen zijn grootste creatie. Niet Ivanhoe, niet Simon Templar (ofwel: The Saint). En zelfs niet James Bond.

Met z’n dochter Deborah en zoons Geoffrey en Christian Moore en bekende vrinden zoals Joan Collins, Christopher Walken en Dick Cavett, alsmede de Bond-girls Jane Seymour en Gloria Hendry, regisseur John Glen en zijn opvolger als 007, Pierce Brosnan, wandelt Moore zelf met z’n kenmerkende timbre, timing en zelfspot door zijn eigen leven en loopbaan. Althans: de woorden zijn van hem, afkomstig uit zijn memoires. De stem is van acteur/komiek Steve Coogan, die hier eveneens zijn beste ‘Roger Moore’ doet.

Regisseur Jack Cocker heeft From Roger Moore With Love (78 min.) verder volgestort met filmfragmenten, televisie-interviews met de charmeur zelf én niet eerder vertoonde privé-opnamen en beelden uit ‘s mans persoonlijke archief. Met zijn eigen videocamera filmde de acteur het luxe leven dat hij zelf inmiddels leefde, te midden van andere beroemdheden. Met zijn derde vrouw Luisa, met wie hij uiteindelijk dertig jaar samen zou zijn. Totdat hij weer een nieuwe levensfase in wilde, met een nieuwe vrouw, Kristina.

Dat is een terugkerend element in dit portret: Roger Moore was niet alleen op het scherm als Saint, Persuader of Bond een rokkenjager, ook in het echte leven bleek hij niet altijd ‘every inch a gentlemen’. Moore/Coogan redt er zich echter altijd wel weer uit, met even schmieren of een kwinkslag. En dat is ook meteen een beetje de makke van dit soepele portret: Roger Moore blijft wel heel erg ‘in character’. De man kan comfortabel achter het personage blijven schuilen – al is dat misschien ook wel weer treffend.

Join Or Die

Abramorama

Waarom slaagt de ene democratie wel en faalt de andere jammerlijk? Heeft het te maken met welvaart? Met technologische ontwikkeling? Of toch met opleidingsniveau? Nee, ontdekte de Amerikaanse politicoloog Robert Putnam. De succesfactor is gemeenschapszin. Om er een officiële term op te plakken: het sociale kapitaal van een samenleving. Halverwege de jaren negentig stelde Putnam in de Verenigde Staten een aanzienlijke afname daarvan vast. Een maatschappelijke crisis was onvermijdelijk.

Met het opiniestuk Bowling Alone: America’s Declining Social Capital gooide hij de knuppel in het hoenderhok. Herkenbaar, reageerde de één. Gezwets, vond een ander. Vijf jaar wetenschappelijk onderzoek later verscheen het boek Bowling Alone: The Collapse And Revival Of American Community (2000), waarmee Robert Putnam zijn stelling over de correlatie tussen burgerlijke betrokkenheid en een effectieve democratie en het belang van burgerbewegingen verder onderbouwde.

In Join Or Die (90 min.) nemen ‘s mans oud-student Pete Davis en diens zus Rebecca samen met Putnam en gelijkgestemde wetenschappers zijn voornaamste bevindingen nog eens door: er is een schrijnend tekort aan clubs, verenigingen, genootschappen, netwerken en broederschappen. Of beter: te weinig Amerikanen – lees: westerse burgers, Nederlanders, wij! – zijn actief lid van een club. Solidariteit is daardoor gaandeweg vervangen door individualisme.

‘We kijken nu naar Friends, in plaats van dat we vrienden hebben’, verpakt Putnam dit ogenschijnlijk nogal voor de hand liggende idee in een pakkende oneliner. En die ontwikkeling heeft bijvoorbeeld desastreuze gevolgen voor de criminaliteitscijfers, schoolprestaties en levensverwachting van Amerikanen – en Democratische kopstukken zoals Hillary Clinton en Pete Buttigieg vallen hem daarin bij. Het is geen fijne boodschap om te verkondigen, zeker voor een rasoptimist zoals Robert Putnam.

En dus is de Amerikaanse wetenschapper tevens op zoek gegaan naar de oorzaken voor dit sociale verval. Ook die bevindingen hebben natuurlijk hun plek gekregen in deze fijne film, die toegankelijk en op tempo wordt gehouden met een vlotte voice-over en is opgeleukt met kleurrijke animaties. Putnam ziet bijvoorbeeld parallellen met hoe de Verenigde Staten de donkere ‘Gilded Age’ achter zich wisten te laten. Daaruit volgt ook automatisch wat er nu kan worden gedaan. Herstel: wat wíj eraan kunnen doen.

Putnams boodschap is uiteindelijk bedrieglijk simpel: ga bowlen. Niet voor Columbine natuurlijk, maar samen. Of bedenk iets anders, zolang ’t maar met anderen is. Word, kortom, een joiner. Want anders gaan we met z’n allen naar de haaien.

Miss Italia Non Deve Morire

Netflix

Al zeker tien jaar wordt de Miss Italia-verkiezing niet meer uitgezonden bij de Italiaanse publieke omroep RAI. Sindsdien laten grote sterren zoals Gerard Depardieu, Alain Delon en Diego Maradona de missverkiezing rechts liggen en leidt die een zieltogend bestaan in een verre uithoek van het internet. Een traditie van inmiddels zo’n 85 jaar dreigt daarmee te verdwijnen. Organisator Patrizia Mirigliani, die de wedstrijd heeft overgenomen van haar vader Enzo, wil dat koste wat het kost voorkomen.

‘Mensen willen Miss Italia’, stelt zij resoluut. ‘Ze wachten erop. Er is een kleine, radicaal chique groep van vreselijke feministen die tegen zijn. Alsof het tonen van schoonheid een zonde is.’ Tegelijkertijd is Patrizia, gepokt en gemazeld, zich er natuurlijk wel van bewust dat de missverkiezing een update kan gebruiken, om die enigszins in lijn te brengen met de hedendaagse normen. Ze willen kortom, zoals artistiek directeur Casimiro Lieto ‘t kras uitdrukt, ‘geen bimbo’s die over de catwalk waggelen’.

En dat is dan weer tegen het zere been van de regionale agenten van Miss Italia, veelal traditionele oudere mannen, die al sinds jaar en dag de missen selecteren en graag vasthouden aan de normen en waarden van weleer. ‘Vroeger tilden we altijd eerst het haar van de meisjes op’, zegt Gerry Stefanelli, de bejaarde agent voor de regio Toscane, bijvoorbeeld verontwaardigd tijdens een informatiebijeenkomst. ‘En als ze grote oren hadden, konden ze meteen vertrekken. Gaan we dat op z’n minst doen?’ 

Daarmee staan de pionnen op het bord voor Miss Italia Non Deve Morire (Engelse titel: Miss Italia Musn’t Die, 98 min.), waarin Pietro Daviddi en David Gallerano volgen hoe Patrizia de verkiezing weer probeert te slijten bij RAI, die onder de regering Meloni wellicht een wat missvriendelijkere koers gaat varen, en aansluiten bij regionale selectierondes voor de editie van 2023, waarbij ’t er zeker niet altijd vrouwvriendelijk aan toegaat. ‘Zij kunnen als opvulling dienen’, zegt Gerry Stefanelli bijvoorbeeld nadat hij enkele deelnemers aan een voorronde heeft bekeken. ‘Hebben ze wel een spiegel?’

Over een ander meisje is Gerry wel enthousiast. Een collega heeft alleen nog een opmerking. ‘Als je geselecteerd wordt’, raadt hij de miss aan, ‘verberg dan die blauwe plek op je kont.’ Het is, kortom, nog maar de vraag of de nieuwe normen die Patrizia en haar team willen uitdragen werkelijk zijn verinnerlijkt door de medewerkers van Miss Italia. Salvo Consiglio, de agent voor Sicilië, windt er in elk geval geen doekjes om: hij is alleen geïnteresseerd in het uiterlijk van de meisjes, de rest interesseert hem niets.

De vernieuwing lijkt ook niet te komen van Carmen Martorana, de nieuwe agent voor Apulië die in 1988 zelf tweede werd bij de Miss World-verkiezing. Zij kent het klappen van de zweep en laat die ouderwets knallen. En dus lijkt Aurora Miniaci, een atypische deelneemster met kort haar, die houdt van voetbal en poëzie en vooral zichzelf wil zijn, bij voorbaat al kansloos. Ze wil de missverkiezing van binnenuit veranderen en blijft stug deelnemen aan selectierondes. Thuis oefent ze op het lopen over de catwalk.

Daviddi en Gallerano bregen hun personages echt tot leven, leggen via hen alle verwikkelingen, voor en achter de schermen, vast en serveren die met gevoel voor drama, ongemak en humor uit. Ze onthouden zich verder van een oordeel. Dat laten ze aan de kijker die, afhankelijk van diens eigen gezichtspunt, in Miss Italia Non Deve Morire een ontluisterende, woest makende of juist dolkomische documentaire vindt.

Of alle drie tegelijk.

Fugitive: The Mystery Of The Crypto Queen

Channel 4 / Videoland

Als het te goed lijkt om waar te zijn, dan is ‘t dat misschien ook. De belofte van groot geld kan echter zelfs de scherpste geesten verblinden. En dan wordt de propositie van ‘Dr. Ruja’, de grote roerganger van een cryptobedrijf dat zich vanaf 2014 bijna als een sekte presenteert, volstrekt onweerstaanbaar: snel rijk worden en ook nog iets goeds doen voor de wereld. Menigeen tuint er met open ogen in en investeert (al) z’n zuurverdiende centen in OneCoin. Het vervolg laat zich voorspellen.

De driedelige docuserie Fugitive: The Mystery Of The Crypto Queen (Nederlandse titel: De Cryptokoningin: Visionair Of Meesterfraudeur?, 138 min.) zet de hele Onecoin-affaire, die ook al het onderwerp was van de documentaire Lie To Me, nog eens op een rijtje. OneCoin, met de zelfgekozen bijnaam The Bitcoin Killer, werkt in feite als een wereldwijde Tupperware-party, waarbij familieleden en vrienden elkaar overtuigen van de zegeningen van de cryptomunt en worden beloond als ze daarin slagen.

Wie er eens goed naar kijkt, zoals cryptokenner Tim ‘Tayshun’ Curry, ziet dat OneCoin in werkelijkheid niet meer is dan een zorgvuldig opgetrokken luchtkasteel, dat een gigantisch piramidespel moet verhullen. En het Bulgaarse orakel Ruja Ignatova, gezegend met een IQ van boven de 200, speelt een sleutelrol in het uitdragen van de centrale boodschap: join the financial revolution. Zij overtuigt hele volksstammen ervan dat ze met de aankoop van OneCoins vliegensvlug miljonair kunnen worden.

Regisseur Alex Tondowski zoomt in op de achtergronden van de vrouw die een – ja, nog zo’n slimme marketingterm – OneLife propageert. Na de val van de Muur is Ruja zelf begin jaren negentig met haar ouders naar Duitsland geëmigreerd. In het plaatsje Schramberg in het Zwarte Woud belandt zij als Oost-Europese immigrante op het gymnasium, waarna ze naar Oxford zou zijn vertrokken en bij McKinsey beland. Ignatova heeft altijd al grote dromen: ze wil rijk en belangrijk worden. Enter Evgeni Minchev.

Haar flamboyante landgenoot, die maar wat graag over zijn voormalige protegé lijkt te willen vertellen, zorgt ervoor dat ze de juiste mensen leert kennen en binnen twee maanden na de oprichting van OneCoin al tot zakenvrouw van het jaar wordt gekozen in eigen land. Tussendoor ondergaat ze een grondige make-over bij de plastische chirurg. Binnen de kortste keren staat Ruja daarna op de cover van het Amerikaanse zakentijdschrift Forbes Magazine – al blijkt ook in dit geval dat niets is wat het lijkt.

‘If you want to tell a lie’, zegt Lyndell Edgington cryptisch. ‘Tell a big one.’ Behalve fraudejagers zoals hij en klokkenluiders, waaronder de voormalig OneCoin-hotshots  Duncan Arthur en Frank Schneider, laat Fugitive ook enkele van de ruim een miljoen gedupeerde investeerders aan het woord. Terwijl zij berooid zijn achtergebleven, is Ignatova sinds 2017 spoorloos. Is ze zelf verdwenen? vraagt deel drie van deze boeiende miniserie zich af. Of heeft de Russische georganiseerde misdaad haar laten verdwijnen?

Met behulp van geheime telefoonopnamen van Ruja Ignatova en bronnen uit alle uithoeken van de financiële en journalistieke wereld loopt Tondowski de verschillende theorieën af en komt uiteindelijk tot een geloofwaardige hypothese over wat er gebeurd kan zijn met de zakenvrouw die daadwerkelijk te goed was om waar te kunnen zijn.

Don’t Die: The Man Who Wants To Live Forever

Netflix

Hij heeft zijn biologische leeftijd inmiddels met dik vijf jaar verlaagd. En elke twaalf maanden wordt ie er slechts acht ouder. Bryan Johnson zou dus ernstig tekort worden gedaan als hij, op basis van zijn geboortejaar, simpelweg op 45 jaar wordt ingeschat. In werkelijkheid – althans, volgens de wetenschappelijke modellen van Project Blueprint – is hij veel jonger. En hij wordt dus nóg jonger. Een soort real life Benjamin Button.

Johnson is er de hele dag druk mee. Ook, denk je er als kritisch kijker bij, omdat ie verder toch niets omhanden heeft. De Amerikaanse tech-miljonair – ach ja, natuurlijk! – had z’n schaapjes allang op het droge, was nog op zoek naar een stukje zingeving en heeft zichzelf daarom maar gebombardeerd tot proefkonijn voor een zeer ambitieus anti-verouderingsproject. De ideale hoofdpersoon voor een Chris Smith-docu, zou je zeggen.

En daar is de ongekroonde koning van de streamdocu ‘t mee eens. Ofwel: Don’t Die: The Man Who Wants To Live Forever (90 min.), een documentaire van, jawel, Chris Smith. Over een man die zich heeft overgegeven aan een algoritme dat beter voor hem zorgt dan hij zelf kan. Daarmee heeft Johnson zowaar een punt: het leven zit vol ongezonde verleidingen. In zijn woorden: ‘We vechten voor ons leven tegen onszelf.’

Chris Smith zou Chris Smith echter niet zijn als hij de man niet achter de wijs(neuzig)heden vandaan probeert te halen, kijkt naar het grotere maatschappelijke verhaal rond (anti-)veroudering en zo een vertelling construeert die prikkelt, vermaakt en uitdaagt. En tot een hand voor de ogen slaan en eens mismoedig schudden met het hoofd, dat ook. Want Bryan Johnson is natuurlijk ook gewoon – sst! – een freak.

‘Ik erken dat niet iedereen de tijd, middelen en omstandigheden heeft’, zegt hij er zelf over. ‘Ik probeer aan de uiterste rand van de mogelijkheden te zitten. Ik wil later zien wat er kan.’ En daarvan maakt een entrepreneur zoals Johnson natuurlijk serieus werk. Samen met zijn chief marketing officer Kate Tolo wordt elke scheet – als die tenminste zou bijdragen aan het verwerven van de eeuwige jeugd – met de wereld gedeeld.

Johnson, die opgroeide binnen de Mormoonse kerk, heeft van gezondheid zijn religie gemaakt en opereert daarbij permanent op de grens van wat mogelijk en verstandig is. Veel wetenschappers in deze Chris Smith-film hebben er in geval hun twijfels bij – al stelt hij ook wezenlijke vragen over hoe we omgaan met ons lichaam. ‘Het is een soort tegengif voor hoe de wereld over gezondheid denkt’, stelt journalist Ashlee Vance.

Platgeslagen: levensstijlverandering, om problemen te voorkomen, in plaats van de ouderdomskwalen gewoon maar afwachten en ze dan alsnog proberen te repareren. En die boodschap lijkt aan te slaan: de zonderling Bryan Johnson, waarvan die dekselse Chris Smith zowaar een mens van vlees en bloed heeft gemaakt, heeft inmiddels, samen met z’n tienerzoon Talmage, een heuse Don’t Die-beweging in gang gezet.

Gezamenlijk zullen Johnson en zijn discipelen ook de vraag moeten beantwoorden, die Smith hier, in navolging van bijvoorbeeld Farrokh Bulsara, ook opwerpt: wie wil er eigenlijk voor altijd blijven leven?

Gość

IDFA

Tussen Polen en Belarus is in 2021 doelbewust een stuk niemandsland gecreëerd. Een verboden zone van drie kilometer breed. De Belarussische dictator Loekasjenko, een handlanger van de Russische president Poetin, gunt vluchtelingen er zogenaamd een vrije doortocht naar de Europese gemeenschap. De Poolse grenspolitie stuurt hen vervolgens linea recta weer terug. Ontheemde mensen komen zo vast te zitten in een moerasachtig bos, om er misschien wel voorgoed in te verdwalen.

Maciek, een Poolse man van weinig woorden, en zijn gezin hebben daar, in die inhumane woestenij van zoekacties, politiecontroles en pushbacks, een uitgeputte vluchteling aangetroffen. Hij was zowaar nog in leven. Ze hebben de 27-jarige Syriër Alhyder tijdelijk in huis genomen. Communicatie met The Guest (oorspronkelijke titel: Gość, 78 min.) is echter lastig. Met behulp van een basale vorm van Engels en Google Translate kunnen ze elkaar alleen op een elementair niveau verstaan. Tegelijk begrijpen de twee elkaar uitstekend.

‘I am inside problem, you are outside problem’ zegt Alhyder tegen de man die hem, bijna tegen wil en dank, heeft opgevangen. ‘Why you go inside problem?’ Maciek antwoordt resoluut: ‘No, this world is problem.’ Daarmee is hun gezamenlijke probleem alleen nog niet de wereld uit. Waar kan Alhyder heen? En hoe lang kan hij nog gebruik maken van de gastvrijheid van het Poolse gezin? De Syriër, die via zijn mobiele telefoon contact probeert te onderhouden met thuis, begint zich allengs een ongenode gast te voelen.

In deze donkere, unheimische film, vol nauwelijks op te vullen stiltes en ongemakkelijk geformuleerde gedachten, verkennen Zvika Gregory Portnoy en Zuzanna Solakiewicz met coregisseur Michał Bielawski de patstelling tussen de gastheer, zijn vrouw Renata, hun zoon Patryk en de vreemdeling, die volledig afhankelijk van hen is. Tussendoor tonen zij tevens de ongure wereld om hen heen, de zone waar vluchtelingen niet meer dan opgejaagd wild zijn, media doorgaans worden geweerd en zomaar de directe toekomst van Alhyder weer zou kunnen liggen.

Het is een ontluisterende situatie, die aan het begin en einde van The Guest nog eens pijnlijk wordt aangezet met het officiële volkslied van de Europese unie, Beethovens Ode An Die Freude. Alle Menschen werden Brüder… juist.

Paul McCartney & Wings – One Hand Clapping

Piece Of Magic / vanaf zondag 29 september in de bioscoop

Zelf heeft hij er met veel plezier naar gekeken, zegt Paul McCartney in z’n introductie van deze studiodocu, een film over zijn band Wings die inmiddels een halve eeuw oud is. Hij stelt vervolgens de (nieuwe) leden van de groep voor en staat er nog even bij stil dat drie van hen (de gitaristen Denny Laine en Jimmy McCullogh en zijn eigen vrouw, toetsenist Linda) inmiddels zijn overleden.

En dan kan die film beginnen: Paul McCartney & Wings – One Hand Clapping (67 min.). Regisseur David Litchfield heeft de band in augustus 1974 gefilmd, tijdens vier opnamedagen in de Londense topstudio Abbey Road. Hij concentreert zich vooral op de live-sessies van de opmerkelijk vitaal klinkende groep en laat tussendoor alle leden nog even, buiten beeld, aan het woord.

‘Probeer ’t je voor te stellen’, stelt Wings-gitarist Denny Laine dan over McCartney. ‘Je hebt in The Beatles gezeten, de grootste band van de wereld in de voorgaande tien jaar. En dan moet je ineens alleen verder. Dan is het moeilijk om je zelfvertrouwen terug te krijgen.’ Laine weet waar hij over praat. Hij zat zelf enkele jaren in The Moody Blues. ‘Ik weet dus precies hoe hij zich voelt.’

‘Mijn ideaal is een vaste groep die echt werkt als een team’, zegt de Wings-frontman zelf, ‘waarbij er ook voldoende ruimte is voor ieder van ons om los te gaan en te doen wat ie wil.’ Samen met zijn kompanen levert hij zelf de boter bij de vis: zijn band excelleert tijdens uitvoeringen van klassiekers zoals Band On The RunJet en het titelnummer voor de James Bond-film Live And Let Die.

En als deze aangeklede studioregistratie is afgerond, volgt een akoestisch optreden van de voormalige Beatle in de tuin, genaamd The Backyard Sessions, waarbij hij nog eens vijf songs ten gehore brengt, waaronder covers van Buddy Holly en Chuck Berry. De liefhebber van de betere clichés voelt de kwalificatie van dit kleinood dan allang aankomen: verplichte kost voor alle Macca/Beatles-fans.

En die maken toch al gauw – natte vingerwerk – de helft van de complete mensheid uit.

Wir Die Wand

Real Fiction Filme

De twaalfde man is in het Westfalenstadion van Borussia Dortmund ook vaak een vrouw – of, ook geen probleem, een homo. Op de zogenaamde Südtribune, de grootste staantribune van Europa, nemen elke week ruim 25.000 BVB-supporters van alle klassen, gezindten en overtuigingen plaats. Samen vormen zij Die Gelbe Wand.

Tijdens Dortmunds thuiswedstrijd tegen FSV Mainz 05 op 20 april 2013 staan er topspelers als Gündogan, Lewandowski, Götze, Sahin en Hummels in het elftal, dat onder leiding staat van de huidige Liverpool-coach Jürgen Klopp. Regisseur Klaus Martens heeft voor en tijdens de match echter alleen oog voor de tribune. Daar mag al 33 seconden nadat het signaal ‘Volgass’ is gegeven de vlag uit. Marco Reus, die overigens nog altijd voor BVB uitkomt, zet de thuisclub op een 1-0 voorsprong.

Wir Die Wand (83 min.) is een groepsportret. Van mensen die nauwelijks iets met elkaar gemeen hebben, behalve hun onvoorwaardelijke liefde voor Borussia Dortmund: de man die verantwoordelijk is voor de geel-zwarte spandoeken, een voormalige koempel, de officiële voorzanger, een LHBTIQ+-supporter, de universitair docent wiskunde, een broze oudere vrouw, het voormalige voetbaltalent dat van de ene naar de andere blessure ging, een jeugdige prostituee en de Turkse beveiliger.

Martens zet een camera op al die verschillende individuen en bekijkt hoe zij de wedstrijd beleven. Intussen laat hij hen buiten beeld aan het woord over hun persoonlijk leven en wat de club daarin betekent. Een bijzondere positie is er voor stadionspeaker Norbert Dickel. Hij heeft zelf het BVB-shirt gedragen en zijn carrière, zo wil althans de mythe, zelfs opgeofferd voor de club. In de bekerfinale van 1989 draafde de geblesseerde ‘Nobby’ toch op en maakte toen twee beslissende doelpunten.

Wat verder opvalt op de Südtribune: geen kwetsende spreekkoren, geen troep op het veld en geen (dreigend) geweld. Een bezoek aan het BVB-stadion, inmiddels omgedoopt tot het Signal Iduna Park, voltrekt zich in een familiaire sfeer. Iedereen mag er zijn en hoort erbij. Daar, in het hart van de geel-zwarte familie, wordt zichtbaar waarom stadions wel eens de nieuwe kerken worden genoemd. En dus is Wir Die Wand niets minder dan reclame voor het voetbal en de devote aanhangers daarvan.

Ganz Normale Männer: Die “Vergessene Holocaust”

Netflix

Ze hóefden helemaal niet te schieten. Het is een schokkende constatering, bij de start van Ganz Normale Männer: Der “Vergessene Holocaust” (58 min.). De mannen die in 13 juli 1942 in Polen van dichtbij zo’n 1500 Joodse mannen, vrouwen en kinderen doodschoten, hadden dat bevel naast zich neer kunnen leggen. ‘Als je durfde te zeggen: “ik wil niet schieten” werd je misschien gezien als een lafaard en kreeg je een aantekening in je dossier’, stelt historicus Christopher Browning, wiens boek Ordinary Men als onderlegger fungeerde voor deze film. ‘Maar je werd niet zwaar gestraft.’

Wat was dan toch de motivatie van deze gewone Duitse mannen? vraagt de Britse acteur Brian Cox, die dienst doet als verteller van deze pijnlijke en met acteurs aangeklede historische exploratie, namens regisseur Manfred Oldenburg. Het waren géén bloedfanatieke nazi’s, doorgewinterde criminelen of zorgvuldig geselecteerde psychopaten. De killers leken gewoon een onopvallende dwarsdoorsnede van de burgerbevolking van Hamburg en directe omgeving. Zij zouden zich desondanks te buiten gaan aan gruwelijke oorlogsmisdaden.

Nadat hun geliefde majoor Wilhelm ‘papa’ Trapp het bevel had gegeven, dat hemzelf duidelijk zwaar viel, deed hij zijn mannen zelfs nog een aanbod: ‘Als iemand het niet kan opbrengen kun je eruit stappen en hoef je niet mee te doen.’ Slechts een tiental mannen van het reservepolitiebataljon 101 zou daarvan gebruik maken. De rest reageerde niet, ongetwijfeld in een poging om niet uit de toon te vallen. Zij leverden vervolgens een significante bijdrage aan de beruchte dodenlijsten van de nazi’s, die uiteindelijk miljoenen namen zouden bevatten.

Met historici, psychologen, sociologen en de befaamde jurist Benjamin Ferencz (hoofdaanklager bij het zogenaamde Einsatzgruppen-proces in 1947 en 1948 te Neurenberg, waarbij na de Tweede Wereldoorlog leden van de doodseskaders van de nazi’s werden berecht) onderzoekt Oldenburg wat de mannen achter zulke massa-executies, waarbij dader en slachtoffer oog in oog met elkaar kwamen te staan, heeft bezield? Was het groepsdruk, de ‘sociale straf’ die ongetwijfeld zou volgen? Duidelijk is dat hun gruweldaden ook voor hen niet zonder gevolgen bleven.

‘Veel van de schutters zijn getraumatiseerd door het moorden’, stelt verteller Cox en trekt vervolgens een bijzonder wrange conclusie. ‘Dat is een van de redenen dat eind 1941 grote vernietigingskampen zoals Auschwitz ontstonden. Het proces van massamoord moest effectiever en milder zijn voor de daders.’

All Or Nothing: Die Nationalmannschaft In Katar

Prime Video

Alles of niets. Het is de ultieme sportgedachte. De dood of de gladiolen. Bij de documentaire-franchise All Or Nothing, waarvoor elke keer een ander voetbal- of american football-team wordt gevolgd, lijkt het uitgangspunt toch eerder álles, of zo’n minst heel veel. Want ook al geeft zo’n topploeg ogenschijnlijk een ongefilterd kijkje in z’n binnenste, uiteindelijk moet het totaalplaatje, als het ook maar enigszins kan, wel positief blijven – en bijdragen aan de verbinding met de achterban.

Vanuit die gedachte heeft de Duitse voetbalbond er vast mee ingestemd om de deuren van het nationale elftal te openen tijdens het wereldkampioenschap in Qatar van 2022. In hun bangste dromen hadden ze niet kunnen vermoeden dat ‘Die Mannschaft’ het toernooi al na de eerste ronde zou moeten verlaten. En dat is natuurlijk precies de reden waarom All Or Nothing: Die Nationalmannschaft In Katar (154 min.) op voorhand interessanter lijkt dan al die andere series.

Want hoe kun je het verhaal sturen van een elftal dat genadeloos is afgeschminkt? Of moet je dat idee dan gewoon maar loslaten? Op het gevaar af dat je een soort Ajax: Daar Hoorden Zij Engelen Zingen (2000), Roel van Dalens pijnlijke film over het desastreuze jubileumjaar van de Amsterdamse voetbalclub, de wereld in slingert en daardoor nog jarenlang wordt achtervolgd. Alle reden om de proef op de som te nemen en deze vierdelige serie van Christian Twente à la minute te verslinden.

All Or Nothing: The German Team In Qatar begint achttien maanden voor het WK, nadat het Duitse elftal bij het wereldkampioenschap in 2018 en Europees kampioenschap in 2020 ook al voortijdig is uitgeschakeld. Er wordt een nieuwe bondscoach aangesteld: Hansi Flick, een gekende teambuilder die in de voorbije jaren met de Duitse topclub Bayern München alles gewonnen heeft wat er te winnen viel. Hij moet de neuzen dezelfde kant opzetten en het elftal terug naar de top brengen.

Het toernooi begint echter al meteen met gedoe: een rel rond de zogenaamde OneLove-aanvoerdersband verstoort de voorbereiding op de openingswedstrijd tegen Japan, die dan ook prompt verloren gaat. Het gaat daarna van kwaad tot erger, hoezeer Flick en zijn mannen de moed er ook in proberen te houden. Twente krijgt intussen opvallend veel toegang tot de trainingen, wedstrijdbesprekingen en kleedkamerpraat, waarbij het er onderling soms pittig aan toegaat.

Hij heeft bovendien alle sleutelfiguren (Flick zelf, zijn trainersstaf, technisch directeur Olivier Bierhoff en de topspelers Manuel Neuer, Ilkay Gündogan, Thomas Müller, Leon Goretzka, Kai Havertz, Antonio Rüdiger, Jamal Musiala en Niclas Füllkrug) uitgebreid kunnen interviewen. Achteraf, dat wel. Met de kennis van dat moment, bijvoorbeeld over het feit dat Hansi Flick bondscoach is gebleven – en dat het voor de eigen carrière dus niet verstandig is om hem en plein public af te branden.

Bij de tweede wedstrijd tegen topland Spanje staan de Duitsers al in de overlevingsstand – maar dan zijn ze volgens de overlevering het gevaarlijkst. Aan het gelijkspel tegen dit topland, dat de voorronde wél zal overleven, ligt het ook niet. Wat ’t dan wel is? Honger? Instelling? Flick krijgt er maar geen greep op. ‘Als we zo doorgaan, gaan we naar huis’, schreeuwt hij in de rust van de derde wedstrijd tegen Costa Rica, als het water hen aan de lippen staat. ‘Dat is toch niet te geloven.’

Hij zal er echter aan moeten geloven in deze patente miniserie, bijeengehouden door verteller Béla Réthy, die de hectiek en intensiteit van deelname aan een groot sporttoernooi, met behulp van dramatische actiebeelden en bombastische muziek, uitstekend weergeeft en bovendien een belangrijk voetbalcliché ontkracht: ‘Voetbal is een eenvoudig spel: 22 mannen lopen gedurende negentig minuten achter een bal aan. En aan het einde winnen de Duitsers…’

NIET.

Eldorado: Alles, Was Die Nazis Hassen

Netflix

Hun levenspaden kruisen elkaar aan het einde van de jaren twintig in de queerclub Eldorado te Berlijn. Magnus Hirschfeld, een Joodse seksuoloog die het Institut für Sexualwissenschaft heeft opgericht en actief homoseksuelen en transmensen ondersteunt. Ernst Röhm, een vertrouweling van Hitler, die de paramilitaire Sturmabteiling (SA) van de Nationaalsocialistische Duitse Arbeiderspartij leidt. Hij is homoseksueel en probeert dat zoveel mogelijk geheim te houden, maar zal uiteindelijk toch in opspraak raken. Toptennisser Gottfried von Cramm is getrouwd, maar wordt verliefd op een man, de Joodse acteur en theatermaker Manasse Herbst. Von Cramms vrouw Lisa heeft intussen avontuurtjes met andere vrouwen. En de Joods-Amerikaans intellectueel Charlotte Charlaque en haar grote liefde, de kunstenares Toni Ebel, behoren tot de allereerste mensen die een genderbevestigende operatie ondergaan. En de transvrouwen overleven deze experimentele behandeling nog ook.

In de historische documentaire Eldorado: Alles, Was Die Nazis Hassen (92 min.) van Benjamin Cantu, waarvoor Matt Lambert gedramatiseerde scènes heeft geregisseerd waarmee de atmosfeer in Duitsland en de Berlijnse nachtclub wordt opgeroepen, is een filmpje te zien van Charlotte, Toni en een andere transvrouw, Dorchen Richter. Het zijn unieke beelden, van meerdere transpersonen tegelijk. Ze ogen vrolijk en tevreden. Hoewel homoseksualiteit in die tijd nog verboden is, op straffe van een gevangenisstraf, kunnen de drie met een speciale ‘transpas’ gaan en staan waar ze willen. Intussen grijpen de nazi’s echter langzamerhand de macht in het land om hen heen. Vlak voor Hitlers machtsovername in 1933 sluit Eldorado definitief de deuren en verliest de LHBTIQ+-gemeenschap een belangrijke ontmoetingsplaats. En ook de ‘Schwulen’ zullen niet ontsnappen aan het streven van de nationaalsocialisten om Het Derde Rijk te zuiveren van moreel verderfelijke burgers en hun gedrag.

Van de vrijheid-blijheid die Berlijn enkele jaren heeft gekenmerkt is al snel helemaal niets meer over. Ernst Röhms grote rivaal Heinrich Himmler ziet zijn kans schoon en onderneemt een serieuze poging om homoseksualiteit uit te roeien. ‘Het is een smet op alles wat er is bereikt en tast het fundament aan’, stelt de leider van de beruchte SS. ‘Alleen mensen met veel kinderen mogen aan de macht komen en de wereld overheersen. Homoseksualiteit moet koste wat het kost bestreden worden. Anders is het Germaanse rijk ten dode opgeschreven.’ Het blijkt de aanzet tot een donkere periode. Die wordt in deze krachtige film, een soort vervolg op de klassieker Paragraph 175, met diverse deskundigen en enkele getuigen trefzeker opgeroepen. De zogenaamde ‘roze lijsten’ met praktiserende homoseksuelen, waar eerder nog weinig mee werd gedaan, belanden nu op het bureau van de Gestapo. Die begint hen verbeten te vervolgen.

Deze jaren zullen een zware wissel trekken op de levens van markante karakters zoals Charlotte Charlaque en Toni Ebel, Magnus Hirschfeld, de Von Cramms en ook Ernst Röhm. En na de Tweede Wereldoorlog, die in deze documentaire nu eens vanuit een zwartomrand roze perspectief is belicht, wordt het klimaat voor LHBTIQ+’ers eigenlijk verrassend weinig beter. Daarvan gaat meteen een dringende waarschuwing uit: de vrijheid en veiligheid die nu vanzelfsprekend lijkt is uiterst fragiel en kan morgen worden ingeruild voor onverdraagzaamheid en repressie.

Mutzenbacher

IDFA

‘Noch nicht spritzen’, zegt de man geanimeerd. ‘Jesus, Maria! Wenn mein Mann so vögeln könnte… Ah, das ist gut. So hat’s mir noch keiner gemacht. Ah, das gespüre Ich bis in Mund herauf! Ah, wenn ich das gewußt hätte, wie Sie’s können. Dann hätte Ich’s schon lang hergegeben.’

Het is een tamelijk surrealistisch tafereel: een kale man, staand bij een piano in een oude fabriekshal, leest met de tekst in de hand een erotische scène vanuit vrouwelijk perspectief voor. De verhitte passage is afkomstig uit Josefine Mutzenbacher, Oder Die Geschichte einer Wienerischen Dirne Von Ihr Selbst Erzählt, een anoniem verschenen erotische roman uit 1906 die doorgaans wordt toegeschreven aan de schrijver van Bambi (!), Felix Salten. Het zeer expliciete boek over een minderjarige prostituee uit Wenen was lang verboden, maar werd niettemin veel gelezen.

Na een oproep in de krant laat de Oostenrijkse filmmaakster Ruth Beckermann (The Waldheim Waltz) ruim honderd mannen auditie doen voor Mutzenbacher (101 min.). Zij nemen plaats op een sofa die zo afkomstig zou kunnen zijn uit een bordeel – een casting couch, zo je wilt – en gaan aan de hand van de scandaleuze roman met haar in gesprek over hun persoonlijke ervaringen met seksualiteit en ideeën over erotiek, pornificatie, toxische mannelijkheid en verpreutsing. Daarbij spelen onvermijdelijk ook gevoelens van schaamte, ongemak en lol op – of een combinatie daarvan.

‘Geil’, constateert een oudere man bijvoorbeeld, nadat hij een erotische scène van de jeugdige hoofdpersoon met haar eigen vader heeft voorgelezen. ‘Mooi. Incest.’ Hij laat een kleine stilte vallen. ‘Natuurlijk.’ De man zoekt weer heel even naar woorden. ‘Goed geschreven, volgens mij.’ Waarna hij begint te grinniken. ‘Beviel het jou ook?’ vraagt hij vervolgens aan de jongere man die naast hem op de bank zit. ‘Ik zou zeggen dat je toch even tijd nodig hebt om dat helemaal te laten indalen’, antwoordt die diplomatiek, terwijl hij zijn gêne probeert te beteugelen.

Even later neemt dezelfde oudere man het voortouw tijdens één van de door Ruth Beckermann strak geregisseerde groepsscènes. ’Was tut der Schwanz in der Fut?’ laat zij hem luid vragen aan de anderen. Waarna die eensgezind antwoorden: ‘Vögeln!’ Daarna moet hij hen een opsomming laten declameren van allerlei benamingen voor ‘de oudste beweging der wereld’. ‘Pudern’, antwoordt het mannenkoor, na enige instructie en oefening, in een wederom surrealistische scène, die echter nooit een gimmick wordt. ‘Ficken, Remmeln, Bimsen, Petschieren, Stemmen.’

Vastberaden bevraagt Beckermann verder de seksuele moraal van deze mannen en of/hoe die door de jaren heen is veranderd. Dat boek dwingt hen ook om zich te verplaatsen in de belevingswereld van een (héél) jonge vrouw, waarbij het alleen de vraag is of Josefine’s seksavonturen, vermoedelijk dus opgetekend door een manspersoon, destijds ook waren bedoeld als alibi voor mannelijk wangedrag. Als in: natuurlijk dienen vaders of priesters in principe van minderjarige meisjes af te blijven, maar als die er zo duidelijk zelf van genieten kan daarmee feitelijk ook weinig mis zijn.

Mutzenbacher dwingt z’n hoofdpersonen zo om de confrontatie met zichzelf, en mannen zoals zij, aan te gaan en confronteert de kijker bovendien met z’n eigen seksuele normen en waarden.

All The Beauty And The Bloodshed

Cinéart

Het is alsof Nan Goldins complete leven een aanloop is geweest naar haar huidige rol als Nemesis van de Amerikaanse familie Sackler. Die verdiende via het bedrijf Purdue Pharma miljarden dollars met de pijnstiller OxyContin, een medicijn dat zo verslavend bleek te zijn dat er in de Verenigde Staten een heuse Opioid Crisis ontstond. Die zou inmiddels in totaal zo’n half miljoen Amerikanen het leven hebben gekost. Intussen kochten de Sacklers zich met hun ‘bloedgeld’ in bij allerlei goede doelen en musea.

Nan Goldin, die na een turbulente jeugd als fotografe doorbrak met de intieme serie The Ballad Of Sexual Dependency, raakte in 2014 na een operatie zelf verslaafd aan de pijnmedicatie en wist drie jaar later na een overdosis slechts met heel veel moeite weer af te kicken. Sindsdien is ze één van de drijvende krachten van de actiegroep P.A.I.N. (Prediction Addiction Intervention Now). Met guerrilla-acties attaqueert deze groep specifiek de filantropie van de Sacklers, die zich nog altijd comfortabel in de hoogste kringen bewegen.

All The Beauty And The Bloodshed (117 min.), de documentaire die de fotografe maakte met regisseur Laura Poitras (My Country, My CountryThe Oath en Oscar-winnaar Citizenfour), valt in dat opzicht meteen met de deur in huis: The Sackler Wing van The Metropolitan Museum in New York wordt op 10 maart 2018 overgenomen door demonstranten onder leiding van Goldin die en masse pillenpotjes droppen en een ‘die-in’ organiseren, waarbij ze voor dood op de grond gaan liggen en onderwijl de leus ‘Sacklers lie, people die’ scanderen.

Zulke acties, waarmee de omstreden familie steeds verder in het nauw wordt gedreven, lopen als een rode draad door deze meeslepende documentaire, die er in september op het Filmfestival van Venetië zowaar met de Gouden Leeuw voor beste film vandoor ging. Patrick Radden Keefe, de auteur van de bestseller Empire Of Pain, geeft daarbij context over OxyContin en de agressieve marketing waarmee het middel door Purdue Pharma aan de man is gebracht, ook toen allang duidelijk was hoe verslavend ‘t was.

Dat klassieke Big Pharma-verhaal is door documentairemaker Alex Gibney al eens tot in detail opgetekend in The Crime Of The Century. Poitras verrijkt dit met enerverende protestacties en blikt parallel daaraan met Goldin terug op haar bijzonder turbulente leven, dat al heel vroeg ernstig werd ontregeld door de psychische problemen van haar zus Barbara en de inadequate reactie van haar ouders daarop. Zij zou al snel helemaal op drift raken. In fotografie – volgens Goldin een sublimatie van seks en meestal ook beter dan seks – vond ze uiteindelijk een uitweg.

De opwinding, hardheid en tristesse van dat leven, waarbij de AIDS-epidemie van de jaren tachtig en de bijbehorende Act Up-acties vormend blijken te zijn geweest, worden door Poitras verbonden aan Goldins activisme, dat haar leven extra scherpte en richting lijkt te hebben gegeven. Zo stuurt deze topdocu aan op een bijzonder geladen apotheose, waarin Nan Goldins P.A.I.N. daadwerkelijk vruchten begint af te werpen en zij zelf oog in oog komt te staan met enkele prominente leden van de gehate Sackler-familie.

Maarten van Roozendaal – Ik Ben De Man Die Naast Mij Staat

c: Eric Steensma / NTR

De kopstukken van kleinkunstminnend Nederland hadden in dit postume portret ongetwijfeld graag hun zorgvuldig gekozen superlatieven willen debiteren over Maarten van Roozendaal (1962-2013). Ze krijgen alleen het woord niet. Dat is aan de veel te jong overleden zanger, liedschrijver en theatermaker zelf – ook al behoort hij al acht jaar niet meer tot de levenden. Met zijn welbekende bravoure leidt Van Roozendaal ons door zijn eigen leven, op weg naar een volgens eigen zeggen heel spectaculaire sterfscène. ‘Ik ben als de dood en ik ren ernaartoe.’

Al die anderen zijn overigens al aan het woord gekomen in de biografie Het Leven Heeft Geen Zin, Maar Ik Wel van Patrick van den Hanenberg en de hommage Op Maarten, met bijdragen van Marcel de Groot, Paul de Munnik en Hans Sibbel. Documentairemaker Josefien Hendriks reserveert Maarten van Roozendaal – Ik Ben De Man Die Naast Mij Staat (45 min.) dus volledig voor de kleinkunstenaar zelf, die nu eenmaal de gave van het woord had. Hij kon recht praten wat krom was. En wat recht was weer hartstikke krom.

Die opzet houdt automatisch in dat deze (auto)biografie geen nieuwe details of onthullingen bevat over dit volwassen kind van de defaitistische jaren tachtig. De film bestaat immers volledig uit bestaand materiaal: liederen, interviews en geschriften. Met een delicieuze selectie daaruit, gemonteerd met een fraaie collectie associatieve beelden, dringt Hendriks overigens wel degelijk door tot het wezen van de persoon, kleinkunstenaar en kettingroker Maarten van Roozendaal.

Daarin gaat hij zijn wankele geestesgesteldheid en overmatige drankgebruik niet uit de weg. ‘Ik ben natuurlijk vreselijk bang om dood te gaan’ zegt Van Roozendaal bijvoorbeeld tijdens een televisie-interview. ‘En dat zie je wel meer bij mensen die daar zo bang voor zijn, dat ze juist dat lot gaan tarten. Van: mij krijg je niet.’ Zover zou het natuurlijk tóch komen. Of zijn sterfscène, zoals beloofd, spectaculair was? Dat is zo’n beetje het enige waarover de hoofdpersoon zelf niet wil (of kan) getuigen.

De dikke halve eeuw daarvóór biedt echter meer dan genoeg stof voor een bruisende film.

Biggie: I Got A Story To Tell

Netflix

‘Fuck the world, fuck my moms and my girl’, rapte Christopher ‘Biggie’ Wallace in het titelnummer van zijn debuutalbum Ready To Die (1994). ‘My life is played out like a jheri curl. I’m ready to die.’ Zijn producer Easy Mo Bee kan zich nog goed herinneren hoe de zwaarlijvige rapper na afloop uit het opnamehokje stapte. ‘Weet je dat je zei: fuck je moeder?’ vroeg hij hem verbaasd. ‘Hij antwoordde dat hij niet klaar was om te sterven. Het was gewoon hoe hij zich voelde. Hoe serieus het destijds was voor hem.’

Christopher Wallace, die zichzelf gaandeweg The Notorious B.I.G. ging noemen, vult zelf aan: ‘Als ik dood was, zou ik me nergens meer zorgen over maken. Ik kon gewoon rusten. In de hemel of in de hel.’ Niet veel later zou de New Yorkse rapper inderdaad in het hiernamaals terechtkomen. Op 9 maart 1997, op slechts 24-jarige leeftijd, werd hij neergeschoten. Als tweede prominente slachtoffer van de ‘oorlog’ tussen hiphoppers van de Amerikaanse west- en oostkust, die eerder al zijn Californische tegenpool Tupac Shakur het leven had gekost.

Regisseur Emmett Malloy besteedt in Biggie: I Got A Story To Tell (98 min.) relatief weinig aandacht aan die volledig uit de hand gelopen rivaliteit, maar richt zich vooral op Wallace’s jeugd als kind van een alleenstaande lerares uit Jamaica, dagelijkse werk als dealer in Brooklyn en opkomst als rapper met meer dan genoeg ‘street credibility’. Een uitgesproken troef daarbij ís het beeldmateriaal van zijn vriend Damion ‘D Roc’ Butler. Hij hield al die jaren een videodagboek bij en voorziet dat nu van commentaar. In een T-shirt met daarop de tekst ‘ready to live’.

Met de gastenlijst van deze film is verder weinig mis: behalve jeugd- en straatvrienden, een bevriende hiphopjournalist en zijn producer Puff Daddy worden ook Biggies moeder Voletta, echtgenote Faith Evans en Jamaicaanse oom Dave en 96-jarige oma Gwendolyn opgevoerd. Zij geven dit gedegen portret, waarin de straffe songteksten van de rapper prominent in beeld worden gebracht, sjeu en kunnen bovendien Biggies opkomst van binnenuit schetsen. Zodat de hiphopheld, die de tijd niet kreeg om de straat in te ruilen voor een blingbling-villa, weer even tot leven komt.

Zoals dat gaat: ready to live, destined to die.

Bart En De Steen Die Terug Naar Huis Ging

VPRO

Het lijkt een typische MacGuffin, een term die naar verluidt ooit werd geïntroduceerd door meesterregisseur Alfred Hitchcock: het object dat of de gebeurtenis die een film echt in gang zet. Het complot om de wereld te vernietigen dat James Bond moet zien te verijdelen. De Bijbelse Ark Des Verbonds waarvoor Indiana Jones zijn leven op het spel zet. Enne… , in dit geval, de Drentse steen, die na 200.000 jaar eindelijk wel eens terug naar huis wil, ergens in het hoge noorden. Een stukje Finland, om precies te zijn, waar ze toevallig vooral Zweeds spreken.

Een steen met heimwee, zogezegd. Door een gletsjer aan zijn moedersteen ontrukt tijdens de voorlaatste ijstijd. Althans volgens de held in kwestie, Bart Eysink Smeets. Hij is van plan om één van die zwerfkeien naar huis te begeleiden. Zo begint in Bart En De Steen Die Terug Naar Huis Ging (53 min.) een gevecht op leven en dood, bij wijze van spreken dan, met ambtenaren, commissies, douaniers en de ondernemers van de Drentse ‘hunebedhoofdstad’ Borger.

En dan zijn er nog natuurwezenopstellers. Een man belt op dat Eysink Smeets een grote fout maakt ‘als hij voor de steen beslist dat hij heimwee heeft’. Hij moet de steen zelf aan het woord laten, vindt Ferry van der Loos, die (natuurlijk) zelf wel even met de steen zou kunnen praten. ‘Vet!’ meent Tom Eysink Smeets, Barts broer die de hele onderneming filmt. ‘Dan gaan we met de steen praten.’ De held sputtert tegen: ‘Maar wat als de steen niet wil?’

Er is maar één manier om daar achter te komen. En dus besluit Bart Eysink Smeets – oh ja, hij is kunstenaar – om ook dit obstakel te gaan nemen tijdens zijn surrealistische queeste. Het gaat immers om de reis, niet om de bestemming. Daarbij lijkt overigens altijd een camera aanwezig. Is het niet die van Tom, dan van een plaatselijk medium (en dan bedoel ik, voor de duidelijkheid, dus geen paranormaal begaafde steengenezer).

Voor officiële gelegenheden, zoals een afscheid met plaatselijke notabelen, trekt de altijd montere Bart zelfs een blits pak aan, als het niet anders kan gewoon op het toilet van de trein. Het zijn de momenten waarop de besmuikte glimlach, waarmee buitenstaanders deze absurde tocht nu eenmaal onvermijdelijk begeleiden, zowaar plaatsmaakt voor een harde hinnik. Want deze heldhaftige reddingsactie van een verweesde zwerfkei behoudt te allen tijde zijn luchtige karakter.

En aan het eind van deze ontzettend leuke film heeft de Drentse evenknie van James Bond de wereld dan misschien niet gered en in navolging van de snoodaards in Indiana Jones ook geen wereldheerschappij verkregen, maar wel degelijk, vrij naar Bram Vermeulens toepasselijke evergreen De Steen, een steen verlegd op aarde. ‘Nu weet ik dat ik nooit zal zijn vergeten.’

Bart En De Steen Die Terug Naar Huis Ging is hier te bekijken.

De Zee Die Denkt

NTR

Ik snap er niets van. En Gert de Graaff is de eerste om toe te geven dat De Zee Die Denkt (99 min.) inderdaad géén documentaire is. Niet echt, tenminste. Toch won zijn film in 2000 de Joris Ivens Award op het documentairefestival IDFA. Dat is op zichzelf een mindfuck, die perfect past bij de film. Want nee, in deze ‘documentaire’ wordt geen gruwelijke misstand in de één andere uithoek van de wereld aan de kaak gesteld, is er geen protagonist die allerlei ontberingen doorstaat om zichzelf vervolgens helemaal opnieuw uit te vinden (alhoewel?) en probeert ook niemand met nieuw bewijsmateriaal een veroordeelde vrij te pleiten. Om maar eens wat clichés op te hoesten over/van het genre, waaraan ik een groot deel van mijn leven spendeer.

Dit is een filosofische queeste naar wat het ik is, doet en kan. Denk ik. Ik dus. En of dat ik wel bestaat. Mijn ik. En hoe dan? Via onze weerspiegeling op het scherm? En wanneer? Ik? Het heeft allemaal te maken met perspectief. En daarmee speelt De Graaff, die al jaren in heel het land lessen beeldtaal geeft en op die manier voortleeft in talloze televisieprogramma’s, films en documentaires van anderen, alsof zijn leven ervan afhangt. En misschien is dat ook wel zo. Rick de Leeuw, zanger en toenmalig frontman van een band waarop ikzelf toevallig totaal verliefd was, Tröckener Kecks, zorgt voor dat perspectief. Althans, zo lijkt ‘t. De Leeuws ‘rol’ was volgens De Graaff oorspronkelijk overigens bedoeld voor Sean Connery.

Scenarioschrijver Bart, een rol van Bart Klever, heeft echter ook een hoofdrol voor zichzelf bedacht. Dat gaat ongeveer zo: ‘Ik introduceer mijzelf als hoofdpersoon en speel mijzelf’, typt Bart op het beeldscherm. ‘Bart dus. Wat hij doet dat typ ik en wat hij typt dat doe ik.’ Terwijl Bart aan het typen is, horen we een fluitketel langzaam op stoom komen. Bart typt: ’18. INT – KAMER BART – DAG. We horen de ketel in de k…’ Intussen zwerft de camera van de kamer naar de keuken, waar diezelfde Bart thee gaat inschenken. Hij fluit er een beetje bij. Tegelijkertijd zijn er nog altijd typegeluiden te horen. In beeld is nu een deel van het beeldscherm te zien, waarop de keukenscène is uitgetikt. Bart typt door: ‘Hij fluit een deuntje.’

Ik kan me voorstellen dat je, jij dus, of ook gewoon ik, nu het spoor bijster bent. Dat kan aan mij liggen. Of aan Rick. Bart. Of Gert. Niet aan Sean. Aan een ik, dat wel. Mensen lopen ermee weg of lopen erbij weg, stelt De Graaff zelf over deze film, waaraan hij dertien jaar werkte en naar verluidt anderhalf miljoen gulden besteedde. Aan een kamer waarin niets helemaal is zoals het lijkt, opstellingen die op de meest ingenieuze manieren spelen met het waarnemingsvermogen en 40.000 liter water, om maar eens wat te noemen. De optelsom is een zoektocht naar geluk (toch?), die is vergeven van de zinsbegoochelingen, valkuilen en kleine openbaringen. Een spiegelpaleis, waarin je gegarandeerd de weg kwijtraakt – en terugvindt. Op een gegeven moment dacht ik zelfs: waar kijk ik naar? Naar mezelf misschien?

Alles is illusie! constateert de scenarioschrijver op een gegeven moment wanhopig. Ik moest intussen denken aan Churchill: ‘It is a riddle wrapped in a mystery inside an enigma.’ Of beter: aan hoe David Ferrie, een personage uit de film JFK, gebaseerd op een man die betrokken zou zijn geweest bij de moord op Kennedy, een complot dus, waarvan ook ik niet weet of het er ooit is geweest, die quote verbasterde tot: ‘It’s a mystery wrapped in a riddle inside an enigma!’ Ik had het zelf echt niet beter kunnen zeggen.

I Love You, Now Die: The Commonwealth v. Michelle Carter

Conrad: ‘Ik hou zoveel van je.’

Michelle: ‘Ik zal altijd van je houden.’

Roy: ‘Ik heb nu echt verschrikkelijke pijn. Het is echt onverdraaglijk.’

Michelle: ‘Dan is dit het moment om het te doen.’

Michelle: ‘Het is oké dat je bang bent. Dat is normaal.’

Michelle: ‘Je staat tenslotte op het punt om te sterven.’

Kun je iemand die een ander heel nadrukkelijk naar zijn zelfverkozen dood heeft gepraat veroordelen voor moord of doodslag? Dat lijkt aanvankelijk de centrale vraag van I Love You, Now Die: The Commonwealth v. Michelle Carter (140 min.), waarin de geruchtmakende zaak tegen de Amerikaanse tiener Michelle wordt belicht. Via steeds opdringerige SMS-berichten zou zij in 2014 haar achttienjarige vriend Conrad Roy hebben aangezet, of zelfs gedwongen, tot zelfdoding.

Filmmaker Erin Lee Carr, die in de afgelopen jaren al duchtig van zich deed spreken met de opzienbarende true crime-docu Mommy Dead And Dangerous (2017) en een film over seksueel misbruik in de Amerikaanse turnwereld At The Heart Of Gold: Inside The USA Gymnastics Scandal (2019) werpt gaandeweg echter nog hele andere en al even prangende vragen op in dit intrigerende documentaire-tweeluik en toont daarmee aan dat het ware verhaal een stuk gecompliceerder is dan de karikaturale mediaversie ervan, over de harteloze feeks Michelle die een argeloze jongen de dood indreef.

De noodlottige ontmoeting tussen Michelle Carter en Conrad Roy vond plaats in 2012. Ze zagen zichzelf als een moderne Romeo en Julia, waarbij hun romance zich met name online afspeelde. Hoewel ze slechts een uurtje rijden van elkaar woonden, zou het slechts vijf keer tot een ontmoeting in levende lijve komen tussen de geliefden. Hun bijzonder intensieve contact speelde zich vrijwel volledig af in een soort virtuele contactzone, waarbij hun eigen, vet aangezette en snel getikte ervaringen en gevoelens zich al snel vermengden met dramatische ontwikkelingen in en rond de televisieserie Glee en de tienerfilm The Fault In Our Stars. Zo dreven ze elkaar langzaam maar zeker tot waanzin.

Carr zet de duizenden SMS-jes die de twee getormenteerde tortelduifjes in twee jaar met elkaar uitwisselden zéér effectief in. Ze fungeren als structurerend en dramatiserend element voor een film die steeds een laag afpelt van de jongeren en hun tragische relatie en geven de verhaallijn steeds een duwtje in een andere richting. De familie Roy verleent daarbij hand- en spandiensten, terwijl Michelle en de rest van de Carter-familie alle interviewaanvragen hebben afgeslagen. Haar advocaat en de psychiater Peter Breggin, die door Michelles verdediging als getuige-deskundige wordt ingezet, proberen hun kant van het verhaal over het voetlicht te brengen.

Met die elementen creëert Erin Lee Carr een gelaagde en genuanceerde vertelling die de simpele whodunnit-vraag die de meeste true crime-films drijft volledig ontstijgt. Op de meeste vragen die de filmmaakster in I Love You, Now Die opwerpt, bestaan de eenvoudige antwoorden die veel Amerikanen verlangen ook niet. De aandacht voor deze geruchtmakende suïcide/moord zal vermoedelijk dus nog wel even aanhouden. Zeker omdat ook de zorgvuldig zwijgende Michelle, ooit, waarschijnlijk haar verhaal zal willen doen. Tot die tijd volstaat deze klassefilm over een helemaal bijdetijdse ‘fatal attraction’.

De Man Die Achter De Horizon Keek

Bas Jan Ader / KRO-NCRV

Kijk goed naar de foto hierboven. Dit is Bas Jan Ader. Hij staat op het punt om de Atlantische Oceaan over te steken. Van Amerika naar Engeland. In het kleinste zeilbootje ooit. De Ocean Wave. Gekkenwerk!

Zijn vrouw Mary Sue maakte deze foto van hem. Voordat hij, op 9 juli 1975, aan de oostkust van de Verenigde Staten de zee opging. Het is het laatste beeld van de Nederlandse avonturier en kunstenaar. Negen maanden later is zijn boot teruggevonden bij de Engelse kust. Van Bas Jan ontbreekt ruim veertig jaar later nog elk spoor.

Of toch niet? Martijn Blekendaal stuit op aanwijzingen dat er wel eens iets héél anders achter die verdwijning zou kunnen zitten. Hij pluist bijvoorbeeld de vele zwart-wit video’s die zijn held achterliet uit op mogelijke clous. Slapstickachtige filmpjes. Bas Jan laat zich van een tak in het water vallen. Bas Jan probeert schuin te staan en valt. En Bas Jan rijdt met zijn fiets de plomp in.

Intussen wordt de joyeuze verteller Blekendaal zelf steeds meer de hoofdrolspeler van deze met veel fantasie, schwung en humor aangeklede zoektocht naar De Man Die Achter De Horizon Keek (28 min.), die zijn doel steeds nadrukkelijker uit het oog verliest. En dat, de heilzame ontsporing van Blekendaals queeste, lijkt vanaf het allereerste moment de bedoeling te zijn geweest.

Op die foto hierboven had dus net zo goed Martijn Blekendaal kunnen staan. Dat had hij overigens ook best gewild. Die allesbepalende stap durven te zetten naar dat véél te kleine bootje.