Aimée & Samir

Elbe Stevens Film / NTR

Aimée de Jongh wil laten zien wat onzichtbaar is geworden, zegt ze in de korte documentaire Aimée & Samir (29 min.). Zodat we niet meer kunnen wegkijken van wat er onder onze ogen gebeurt. De Nederlandse stripauteur en illustrator, die zelf Indonesische roots heeft, doelt dan vooral op de schaduwkanten van migratie, bijvoorbeeld voor de vluchtelingen aan de grenzen van Fort Europa.

Met een beperkt aantal, tamelijk droog ingesproken voice-overs stuurt ze deze sfeervolle film van Catherine van Campen zelf aan. Die laat De Jonghs succesvolle carrière veelal links liggen en concentreert zich op de totstandkoming van haar nieuwe graphic novel Samir. Over een fictieve Syrische jongen in een Grieks vluchtelingenkamp, die de reis op zee heeft overleefd door zich vast te klampen aan een jerrycan.

Om hiervoor research te doen is de stripkunstenares afgereisd naar Lesbos. Ze gaat in gesprek met vluchtelingen die daar in een tentenkamp zijn beland en bevraagt bewoners van het Griekse eiland. Terwijl ze hen tekent – een proces dat Van Campen tegelijkertijd met animaties in beeld brengt – geeft De Jongh hen alle ruimte om te vertellen. Als bedankje ontvangen ze naderhand hun eigen portret.

Of hij hier met familie is, wil ze bijvoorbeeld weten van een tienerjongen. Alleen met mijn oma en opa, antwoordt die. Hij heeft verder geen andere familie in het kamp. ‘Ik hoop dat zij ook hierheen kunnen komen’, reageert De Jongh, die ondertussen geconcentreerd blijft doortekenen. ‘Wie?’ vraagt de jongen. ‘Je familie’, antwoordt zij. ‘Nee, die heb ik niet’, zegt de jongen bijna achteloos. ‘Ze zijn dood.’

Een plaatselijke visser vertelt dat hij tijdelijk is gestopt met zijn werk. ‘Ik haalde mensen binnen in plaats van vis’, vertelt hij. Dat wordt zichtbaar op een begraafplaats voor onbekende vluchtelingen, waar De Jongh de Afghaanse vluchteling Sohrab ontmoet. Rondom hen liggen overal vluchtelingen begraven. Vooral moslimvrouwen, legt hij uit. Want die hebben vaak niet leren zwemmen.

Met haar fraaie en treffende illustraties, die Catherine van Campen integraal onderdeel heeft gemaakt van deze film, probeert Aimée de Jongh deze werkelijkheid zichtbaar te maken. Tegelijk zit er bij haar ook ongemak over hoe zij, als een willekeurige westerse toerist, zomaar uit de wereld van vluchtelingen en eilanders kan stappen, om gewoon even van de zon en de omgeving te genieten.

Die dubbelheid weerhoudt de Nederlandse kunstenares er niet van om met potlood en schetsboek letterlijk vorm te geven aan haar idealen en overtuigingen. Met haar nieuwe album, afgeleverd bij Uitgeverij Dargaud te Brussel, geeft ze iets terug aan de mensen die haar hebben gevoed.

IVF In België

VRT

Louise Brown, het allereerste IVF-kind ter wereld, was nog geen vijf jaar oud toen in de zomer van 1983 ‘de eerste Belgische proefbuisbaby’ Ellen werd geboren bij de Katholieke Universiteit Leuven. De Belgische kerk zag deze ontwikkeling destijds met lede ogen aan.

In-vitrofertilisatie was in die jaren een kwestie van pionieren. Zowel voor de ongewenst kinderloze stellen, lesbische koppels en alleenstaande vrouwen met een kinderwens als voor de betrokken artsen en zorgverleners. In de historische documentaire IVF In België (50 min.) blikken zij terug op deze bewogen periode, waarin de vernieuwende behandeling permanent onder een vergrootglas lag.

Begin jaren negentig werd in Brussel ook de ICSI-techniek ontwikkeld, een vruchtbaarheidsbehandeling die later in de hele wereld school zou maken. Tegenwoordig vindt zo’n zeventig procent van de kunstmatige inseminaties op deze manier plaats. En de aanvankelijke toename van het aantal meerlingen daarbij werd met het zogeheten ‘Belgian Model’ ook een heel eind getackeld.

De nadruk ligt in deze tv-film op zulke grote ontwikkelingen, waarbij de gespannen relatie tussen de katholieke universiteiten en het Vaticaan steeds opnieuw aandacht vraagt. Die worden toegelicht door de betrokken artsen en wetenschappers. De verhalen van enkele wensouders – hun kinderen komen niet aan bod – dienen daarbij vooral als menselijk illustratiemateriaal bij het grotere verhaal.

Intussen schrijdt de techniek nog altijd verder en is het de vraag of de betrokken mensen en organisaties dat nog wel kunnen bijbenen, het thema van het slot van deze interessante IVF-terugblik. In 2019 heeft bijvoorbeeld een 74-jarige Indiase vrouw twee kinderen gekregen. Zij geldt als de oudste moeder ter wereld. Of dat een goede ontwikkeling is? Daarover lopen de meningen natuurlijk uiteen.

Want deze wetenschap begeeft zich nu eenmaal altijd op de grens tussen de autonomie van de patiënt en de ethiek van diens arts. Voor professor Reproductieve Geneeskunde Gianpiero Palermo is ’t in wezen simpel: zolang het geen risico inhoudt voor de patiënt of diens embryo, doet hij wat die wil. Ethiek is volgens hem iets voor oudere collega’s die wetenschappelijk niets meer bij te dragen hebben.

Niet elke arts of wetenschapper stelt ‘t zo scherp. ‘Men moet altijd open blijven voor nieuwe ideeën’, vindt klinisch bioloog André van Steirteghem, die samen met gynaecoloog Paul Devroey baanbrekend werk verrichtte. ‘Als je met iets nieuws begint, dan moet je durven grenzen te verleggen’, zegt hun collega Stephan Gordts. ‘Dat is de enige manier, denk ik, waarop de geneeskunde vooruit kan gaan.’

‘De wetenschap heeft stappen vooruit gezet en maakt iets mogelijk’, concludeert Mieke Felix, één van de gelukkige moeders, als ze terugkijkt. ‘En wij hebben daar mogen gebruik van maken. Er is ons een cadeau gegeven.’

Trailer IVF In België

Imago

Triptyque Films / Need Productions

Met open armen wordt filmmaker Déni Oumar Pitsaev ontvangen in de Pankisivallei in Georgië. Over de grens ligt Tsjetsjenië, de Russische republiek waar hij ooit is geboren en nu niet meer welkom is. Terwijl veel landgenoten, waaronder ook familieleden, tijdens de Tsjetsjeense oorlogen van eind twintigste eeuw over de grens naar Georgië vluchtten, vertrok Déni als kind met zijn moeder naar Frankrijk. Nu heeft zij een stuk grond voor hem gekocht in Pankisi, zodat hij daar alsnog tussen z’n eigen mensen kan gaan leven.

Kalm probeert de beminnelijke Déni in de persoonlijke film Imago (109 min.) weer vertrouwd te raken met zijn familie en andere Tsjetsjenen ter plaatse en neemt hij de bijzonder fraaie omgeving in zich op. Kan de inmiddels bijna veertigjarige banneling hier een volwassen versie van de boomhut bouwen, waarover hij als kind fantaseerde? En ziet hij überhaupt een toekomst voor zichzelf, in een rurale omgeving waar traditie en de islam nog altijd alomtegenwoordig zijn en man en vrouw gebonden aan strakke rolpatronen?

Hij wordt bijvoorbeeld continu bestookt met één en dezelfde vraag: wanneer gaat ie nu eindelijk eens trouwen? Voordat Déni kan doorgaan voor een klassieke Tsjetsjeense man heeft hij echter nog een lange weg te gaan. Tijdens het voetballen kijkt hij vooral toe. Bij een optrekstang geneert ie zich over z’n eigen verrichtingen. En een pistool, om eens lekker mee te schieten, boezemt hem vooral angst in. Nee, met hem winnen ze de oorlog niet. Blijft hij te midden van z’n eigen mensen dus niet gewoon een vreemde?

Zijn moeder Khalimat Pitsaeva komt vanuit Brussel ook nog even op bezoek. En zelfs zijn vader Vakha Magomadov, waarvan hij vervreemd is geraakt en die hij al acht jaar niet heeft gezien, komt poolshoogte nemen met zijn tweede vrouw Malika Abdulaeva en hun zoons Pamzan en Mokhammed. Ook hij is van mening dat zijn zoon nu eindelijk z’n verantwoordelijkheid moet nemen voor ‘de continuering van de clan’. Déni heeft intussen ook nog een appeltje met hem te schillen over zijn rol tijdens de oorlog.

Tijdens die confrontatie borrelen de emoties die in Imago, op het filmfestival van Cannes uitgeroepen tot beste documentaire, tot dan toe onderhuids hebben gesluimerd even op. En net zo snel als de gemoederen verhit zijn geraakt, koelen die ook weer af in deze subtiele en omfloerste film, waarin veel wordt gezegd zonder dat ’t wordt uitgesproken – en ook de kijker dus wordt uitgedaagd om tussen de regels door te lezen.

Basisschool Balder

VRT

Als de camera’s op maandag 2 september 2024 beginnen te draaien, staan directeur Mike en de medewerkers van Basisschool Balder (185 min.) voor een heidens karwei. De Nederlandstalige school in de Brusselse achterstandswijk Sint-Gillis krijgt al jaren slechte beoordelingen van de onderwijsinspectie en zal de leskwaliteit snel moeten verbeteren. Intussen is het verloop onder leerkrachten groot, zijn vervangers nauwelijks te vinden en hebben veel leerlingen een leerachterstand. Dat is niet zo vreemd: voor 98 procent van de kinderen is Nederlands niet hun moedertaal.

Vanaf de eerste schooldag staat de druk er dus vol op in deze vierdelige serie, waarin de geplaagde basisschool een heel leerjaar wordt gevolgd. Zeker bij de ervaren juf Tessa, die de problematische zesde klas, waar leerachterstanden en gedragsproblemen hand in hand gaan, vlot moet proberen te trekken. Het is haar al snel zwaar te moede. ‘Ik heb zo hard het gevoel dat ik aan het falen ben’, zegt de juf geëmotioneerd tijdens een uitstapje waarbij ze continu als politieagent moet optreden. ‘Ik zie hen oprecht graag en wil mijn uiterste best doen, maar je krijgt niks terug. Niks!’

Het gedrag van de kinderen, die na dit jaar naar het secundaire onderwijs gaan, is vast niet los te zien van het aantal leerkrachten dat zij in de loop der jaren hebben zien vertrekken. Het idee dat dit aan hen ligt, dat ze hen niet graag zien, lijkt te zijn verinnerlijkt. Sommige ouders maken zich intussen ernstig zorgen over de ontwikkeling van hun kind. Te midden van zulke lastige uitdagingen moet het onderwijs draaiende gehouden worden. ‘Het zakje met oplossingen is leeg tot op de bodem’, constateert adjunct-directeur Sandra onderweg. ‘En er zit een gat in de bodem.’

Basisschool Balder laat het reilen en zeilen binnen de basisschool ogenschijnlijk ongefilterd zien. Zonder de uitdagingen, conflicten en tristesse te verhullen of te verzachten. Tegelijkertijd toont de aangrijpende, knap gecomponeerde documentaireserie ook de enorme toewijding van de Brusselse leerkrachten. Hoe zij zelfs in heel moeilijke omstandigheden momenten creëren waarop een leerling zichzelf en anderen verbaast of er samen lekker lol wordt gemaakt. Dit zorgt meteen voor de lucht, die dit schrijnende verhaal soms ook nodig heeft.

Wanneer het schooljaar naar z’n einde loopt – en ook deze serie z’n afronding krijgt – nadert tevens het moment van de waarheid. Kan Balder alsnog de gevraagde onderwijskwaliteit leveren? Dan is overigens allang duidelijk dat de maatschappelijke opdracht die deze en vergelijkbare scholen krijgen – en die de medewerkers ook aan zichzelf opleggen – binnen de huidige omstandigheden nauwelijks is uit te voeren. Als er geen structurele verbeteringen komen, dreigen zij een generatie af te leveren, die slechts beperkt geëquipeerd is voor de hedendaagse wereld.

Trailer Basisschool Balder

Heysel 1985: Dans L’Enfer De La Foule

RTBF

Van de beoogde hoofrolspelers worden Liverpool-icoon Kenny Dalglish en Juventus-ster Michel Platini gedegradeerd tot onbeduidende figuranten. Wat een zinderende finale van de Europa Cup I, de voorloper van de Champions League, had moeten worden, wordt op 29 mei 1985 een ongekende veldslag in het Heizelstadion te Brussel.

En dan niet tussen de elftallen van de twee voetbalgrootmachten, maar tussen hun supporters. Het zogenaamde Heizeldrama. Ruim voor aanvang van de wedstrijd vallen Engelse hooligans hun Italiaanse opponenten aan. Zij richten een bloedbad aan in het verouderde stadion: 39 doden, vooral Italianen, en dan nog ruim zeshonderd gewonden.

In Heysel 1985: Dans L’Enfer De La Foule (84 min.) reconstrueren Christophe Hermans en Boris Tilquin (Merckx) deze zwarte bladzijde uit de voetbalgeschiedenis met een aantal direct betrokkenen: Juve-supporter Giovanni Costacurta, de (veroordeelde) Liverpool-fan Terry Wilson, Belgische politieagenten en enkele journalisten.

Hun verhalen worden gestut met beelden van de immense chaos op deze tragische dag. Terwijl er massale rellen uitbreken, supporters op de vlucht slaan en de politie te paard toesnelt om de wapenstok ter hand te nemen, meldt een mededelingenbord doodleuk: ‘UEFA and the Belgian F.A. wish you a hearty welcome in the Heizelstadium.’

Veertig jaar na dato doen de beelden van het Heizeldrama, dat zich voor het oog van de camera opnieuw ontvouwt, denken aan taferelen die we kennen uit oorlogsgebied: angstige of gewonde mensen vluchten in blinde paniek weg. Hulpverleners proberen te redden wat er te redden valt. Intussen worden er levenloze lichamen afgevoerd.

En daarna wordt er, om verdere ellende te voorkomen, gewoon afgetrapt. De Franse ster Platini zal de wedstrijd alsnog in het voordeel van Juventus beslissen. Over die Cup-winst blijft echter altijd een grauwsluier hangen. Van een bezoedelde overwinning in een wedstrijd die nooit meer gespeeld had mogen worden – ook al is voetbal dan oorlog.

De Duitse televisie weigert in elk geval om de finale uit te zenden, tonen Hermans en Tilquin. Dat geeft geen pas. En daarna laten ze zien hoe Juventus-tifosi desondanks ongegeneerd de overwinning vieren. Het gênante tafereel wordt gevolgd door uitsluiting van Britse teams aan Europese toernooien én de zoektocht naar de verantwoordelijken.

‘Gedurende het ganse proces had ik de vraag: ben ik nu schuldig of ben ik alleen maar verantwoordelijk?’ zegt Rijkswachtkapitein Johan Mahieu, die belast was met de beveiliging. Hij krijgt een voorwaardelijke straf opgelegd voor zijn aandeel in het Heizeldrama. ‘Ik heb mij nooit schuldig gevoeld, ik heb mij wel verantwoordelijk gevoeld.’

Als deze donkere dag voor het Europese voetbal helemaal is afgewikkeld, volgt nog geen vier jaar later een nieuw dieptepunt in de Liverpool-historie: Hillsborough.

Trailer Heysel 1985: Dans L’Enfer De La Foule

Paradigma

Las Belgas

‘Er komt binnen enkele jaren een renaissance in dit land met elektronische journalistiek’, stelt een Amerikaanse deskundige, ergens in de jaren zeventig of tachtig, staand voor een boekenkast, ‘waarbij je op computers en machines gewoon je eigen verhalen kunt maken. En je hoeft helemaal geen techneut te zijn om dat te doen.’

‘Het kan natuurlijk gebruikt worden om de persvrijheid te verruimen’, sluit een andere man, uit min of meer hetzelfde tijdsgericht, daarop aan in het Belgische video-essay Paradigma (104 min.). ‘Als dat het geval is, juich ik dit vanzelfsprekend toe. Maar ik vrees dat ‘t opnieuw zal worden gebruikt om geld te verdienen. Als een hulpmiddel voor de hele rijken, om hun macht te vergroten over wat mensen denken, zien en horen. Zo bezien kan nieuwe technologie een ernstig gevaar voor de democratie betekenen.’

‘Het nieuws is nooit zomaar het nieuws’, vervolgt Paradigma’s vrouwelijke vertelstem, ingesproken door Meskerem Mees, bij beelden van de Franse president François Mitterand, omgeven door fotografen en cameramannen. ‘Om meer geld te genereren investeren banken in winstgevende bedrijfstakken. Ze kopen eveneens aandelen in mediabedrijven, want die kunnen weer als PR-tool gebruikt worden om hun investering terug te verdienen. Zij moeten ons ervan overtuigen dat hun belangen ook de onze zijn.’

‘Meer oorlog betekent meer werk’, stelt een Vlaamse man, vermoedelijk ook uit de tachtiger jaren, daarna in deze collageachtige film van de Brusselse cineasten Jozef Devillé en Pablo Eekman. Hij wordt aangevuld door een land- en tijdgenoot die zich duidelijk zorgen maakt over de wapenwedloop in de wereld. ‘Over de ganse wereld zijn er ongeveer een half miljoen ingenieurs en wetenschappers constant bezig met het ontwikkelen van nieuwe en voortdurend verbeteren van oude wapensystemen.’

En doorrr… Naar de volgende gedachtenstap van deze onheilsprofetie, met een veelbetekende mixture van fragmenten, veelal uit de tweede helft van de twintigste eeuw. Uit België en de rest van de wereld. Met louter bestaand beeldmateriaal, bijeengehouden door die koele/coole vertelster en een licht vervreemdende soundtrack, belichten Devillé en Eekman de thema’s geld, rijkdom, gezag, democratie, waarheid, groei en succes. Zo schetsen ze een dystopisch portret van onze hedendaagse wereld.

De opzet van Paradigma doet enigszins denken aan de onnavolgbare visuele bouwwerken van de Britse filmmaker Adam Curtis – al is de verhaallijn nét wat conventioneler en de toon ook iets minder polemisch. De nadruk op oude beelden is eveneens opmerkelijk. Alsof de twee filmmakers het punt willen maken dat allerlei denkers, activisten en gewone burgers een kleine halve eeuw geleden al voorzagen in welke wereld we nu zouden leven – en dat we die hadden kunnen voorkomen.

We moeten de toekomst verlossen van het verleden, stellen Devillé en Eekman zelfs aan het eind van dit scherpe, ontregelende en soms ook grappige schotschrift tegen het huidige maatschappijmodel, nadat ze bij aanvang al ferm hebben geconstateerd: Tradition is just peer pressure from dead people.

James Ensor. De Man Achter Het Masker

VRT

‘s Mans leven en werk roepen driekwart eeuw na zijn dood nog altijd meer vragen op dan er antwoorden voorhanden zijn. De verschillende sprekers in James Ensor. De Man Achter Het Masker (55 min.) krijgen er hun vinger maar niet achter. Hij is ‘the first Belgian modern artist’ (kunsthistorica Susan Canning), ‘die schilder vanuit de Vlaanderenstraat’ (een buurtgenote die als kind doodsbang voor hem was) en vooral ‘een blijvend intrigerend geval’ (curator Herwig Todts).

Al op de Koninklijke Academie Voor Schone Kunsten in Brussel wilde James Ensor (1860-1949) volgens archivaris Patrick Florizoone de uitzondering zijn – ook al was hij er helemaal geen hoogvlieger. Ensor was ervan overtuigd dat hij uitzonderlijk was. Kunstacademies waren in zijn optiek voor kortzichtigen, voor lieden die het gebaande pad namen. Hij daarentegen wilde raken met zijn werk. ‘Hij cultiveert hoe hij miskend werd’, aldus Florizoone. James Ensors wapen wordt het licht. Compromisloos blijft hij de grenzen opzoeken en laat anderen dan ontzet of bewonderend achter.

De Intrede Van Christus In Brussel, het pièce de résistance van de tegendraadse kunstenaar uit Oostende uit 1889, hangt sinds 1987 in het J. Paul Getty Museum te Los Angeles. Ensor schilderde ‘t op z’n achtentwintigste – als statement en reactie op Dimanche d’Été à La Grande Jatte,het meesterwerk van zijn op dat moment toonaangevende collega Georges Seurat – maar liet het daarna veertig jaar lang hangen in z’n eigen atelier. In LA weten ze er nog altijd niet goed raad mee. Het schilderij is extra hoog opgehangen en omgeven door sculpturen, zodat het de rest niet in de weg zit.

Ensors werk is kleurrijk, agressief, filmisch, provocatief en luguber, toont deze krachtige film van Maarten Vandeursen en Pieter Verbiest, waarin ook Oostendenaar Sam Louwyck, schilder Fred Bervoets en kunstenaar Paul McCarthy hun licht laten schijnen over die enigmatische man met meer vijanden dan vrienden. Vreemd is dat overigens niet. Ook in zijn schilderijen trapt Ensor wild om zich heen. Naar notabelen – men neme bijvoorbeeld Doctrinaire Voeding waarin hij koning Leopold en co letterlijk in de bek van het gewone volk laat schijten – maar ook naar de kunstwereld zelf.

James Ensor wil de hypocrisie blootleggen. Ontmaskeren. Letterlijk: door het veelvuldig gebruik van maskers in zijn schilderijen. Zijn oeuvre heeft nog niets aan kracht ingeboet, betoogt deze documentaire, gezegend met een onheilszwangere soundtrack, die zijn kunst weer helemaal in het nu plaatst. Dat is knap: hoe een man en zijn werk, 75 jaar na zijn dood, weer tot leven worden gewekt. Zodat het mysterie Ensor wordt verlicht en toch blijft voortbestaan.

Diane von Furstenberg: Woman In Charge

Disney+

Ze leefden als prins en prinses. Het huwelijk van Diane Halfin met de Duitse prins Egon von Fürstenberg leek eind jaren zestig letterlijk een sprookje. De relatie met de flamboyante Egon, die ’t alleen niet al te nauw nam met de huwelijkse trouw en zich ook aangetrokken voelde tot mannen, liep echter binnen enkele jaren spaak. Zij bleef niettemin haar hele leven in contact met hem – tot het bittere eind, tijdens de AIDS-crisis – en behield ook zijn achternaam. En onder die noemer zou Diane in de jaren zeventig naam maken als modeontwerper, met haar signatuur-wikkeljurk.

In Diane von Furstenberg: Woman In Charge (97 min.) blikken Trish Dalton en Sharmeen Obaid-Chinoy met de influencer avant la lettre, haar broer, echtgenoot en kinderen, en prominenten zoals Hillary Clinton, Oprah Winfrey, Gloria Steinem, Fran Lebowitz, Seth Meyers, Deepak Chopra en Anderson Cooper terug op een leven in de spotlights. Na haar glamoureuze jaren aan de zijde van Egon werd de Belgische ontwerpster, kind van getraumatiseerde Joodse ouders, een graag geziene societyfiguur. Ze ging bijvoorbeeld behoren tot de vaste clientèle van de New Yorkse ons-kent-ons club Studio 54.

Von Furstenberg veroorloofde zich daarbij een (seksuele) vrijheid die doorgaans alleen was voorbehouden aan het andere geslacht. ‘Ik leefde een mannenleven in een vrouwenlichaam’, herinnert Diane von Furstenberg, inmiddels dik in de zeventig, zich niet zonder trots. ‘Jawel! God, ja!’ Zo sliep ze volgens eigen zeggen in één weekend met zowel Ryan O’Neal als Warren Beatty. Uitdagend: ‘Wat vind je daarvan?’ Ze rommelde daarnaast met Richard Gere. En ze had waarschijnlijk een triootje kunnen hebben met Mick Jagger en David Bowie, maar besloot daar op het laatste moment toch maar van af te zien.

Diane von Furstenbergs liefdesavonturen behoren tot de smeuïgste delen van dit gedegen portret, waarin verder netjes alle pieken en dalen van haar leven en loopbaan worden doorgenomen en de relatie met haar getroebleerde moeder, een overlevende van het vernietigingskamp Auschwitz, voor een soort emotionele onderlaag zorgt. Want van een bevallige prinses mag de ontwerpster dan zijn uitgegroeid tot een soort koningin van de modewereld, daaronder zit nog altijd het kind van een oorlogsslachtoffer verborgen – en een vrouw die op haar geheel eigen wijze het feminisme blijft verbreiden.

The Rise And Fall Of Boris Johnson

Channel 4

Het verhaal is bekend. Aan de vooravond van het referendum van 23 juni 2016, waarbij wordt bepaald of Groot-Brittannië in de Europese unie moet blijven, schrijft Boris Johnson twee columns: eentje om te pleiten voor een Verenigd Koninkrijk binnen Europa en een andere waarin hij zich sterk maakt voor Brexit. En geen mens weet welke kant hij zal opgaan. Het vervolg is al even bekend: het kopstuk van de Conservative Party pleit uiteindelijk voor vertrek en geeft de hoog oplopende maatschappelijke discussie zo misschien wel een beslissende zet. Met een minimale meerderheid zegeviert het Leave-kamp – en kandideert Boris Johnson zich nóg nadrukkelijker als partijleider van de Tories en prime minister.

Het is Johnson ten voeten uit: een berekenende politicus, met het imago van een losbol. ‘Hij was er zeer op gespitst dat ik zijn leven zou optekenen’, vertelt Johnsons biograaf Andrew Gimson bij de start van The Rise And Fall Of Boris Johnson (207 min.), een puike vierdelige docuserie van Barry Ronan. ‘En toen kreeg hij toch last van koudwatervrees en vroeg me hoeveel ik betaald zou worden voor dit boek. Dat wilde ik hem niet zeggen. Het ging om een bescheiden bedrag. En toen probeerde hij me uit te kopen. Elke keer dat ik hem ontmoette, bood hij me meer geld om dat boek niet te schrijven. Als het een boek is waarin ik er flink doorheen word gehaald, zei hij, kan ik dat best hebben. Niets is echter zo beschadigend als een boek waarin de waarheid wordt verteld.’

Gimson probeert een enigszins zelfvoldane glimlach te verbergen. De biograaf realiseert zich dat zijn anekdote een wezenlijk kenmerk van de hoofdpersoon blootlegt: Boris Johnsons problematische verhouding tot de waarheid. Als journalist, die vanuit Brussel regelmatig deels verzonnen stukken over Europa publiceerde, huldigde hij al het uitgangspunt dat je een goed verhaal niet moet dood checken. En als politicus is hij geen haar beter, toont deze boeiende miniserie nog maar eens ten overvloede aan. Met vrienden, collega’s, medewerkers, politieke tegenstanders én Petronella Wyatt en Jennifer Arcuri – vrouwen met wie hij buitenechtelijke affaires had – probeert Ronan vat te krijgen op de man die z’n eigen personage werd, BoJo.

Verteller Kate Fleetwood legt intussen gedurig verbanden tussen het heden en verleden van de Brit die zowel ‘de machtigste leugenaar uit de geschiedenis’ als een verlegen en eenzaam joch wordt genoemd. Terwijl Boris zichzelf na Brexit slinks richting het premierschap manoeuvreert, maakt deze serie uitstapjes naar het getroebleerde gezin Johnson, zijn studie in Oxford (waar hij belangrijke medestanders en rivalen zoals David Cameron en Michael Gove leerde kennen) en z’n relationele leven, waarin hij ’t dus niet altijd even nauw nam met de huwelijkse trouw. Zo ontstaat een gelaagd portret van een gecompliceerde man, die zich niet laat vangen in het overbekende clichébeeld van de elitejongen, die zich heeft vermomd als een man van het volk.

‘Ik zou heel graag eens in het hoofd van Boris Johnson willen kijken en zien wat ik dan tegenkom’, zegt voormalig Labour-leider Jeremy Corbyn over zijn politieke tegenstander, die zich na Brexit steeds nadrukkelijker begon te manifesteren als een Britse evenknie van Donald Trump en net als de Amerikaanse president in ernstige politieke problemen zou komen door de Coronacrisis. ‘Want ik denk dat er een heel intelligente, calculerende persoon inzit, die zich het imago heeft aangemeten van iemand die het tegendeel daarvan is.’

Als Je Ons Kan Horen

Prime Video / VRT

Het duurt bijna vijftig minuten voordat zijn naam voor het eerst valt in de vierdelige serie Als Je Ons Kan Horen (Franse titel: Innommable, 223 min.): Dutroux, zonder voornaam erbij. Hij leidt de Belgische rechercheurs, die hem enkele dagen eerder hebben aangehouden en verhoord, op 15 augustus 1996 naar een huis in het Waalse stadje Marcinelle, waar twee ontvoerde tienermeisjes worden aangetroffen: Sabine Dardenne (12) en Laetitia Delhez (14).

Vier andere Belgische meisjes zijn dan nog vermist. De ouders van de verdwenen zevenjarige vriendinnetjes Julie Lejeune en Mélissa Russo verkeren al veertien maanden in opperste onzekerheid over het lot van hun dochters. De vaders en moeders van Eefje Lambrecks (19) en An Marchal (17), verdwenen na een optreden van de Nederlandse hypnotiseur Rasti Rostelli in Oostende, lopen ook al een jaar met een gigantische steen in hun maag rond.

Aflevering 1 van deze indringende miniserie van Joeri Vlekken is volledig gericht op hen: ouders die met het ergst denkbare worden geconfronteerd – de verdwijning van een kind – en volledig in het duister tasten over wat er met hen is gebeurd. Omdat ze het gevoel hebben dat de politie verzaakt, zetten ze zelf alles op alles om hun dochters te vinden. En altijd zijn er camera’s en journalisten die hen een podium bieden – en hun leed van dichtbij vastleggen.

Vlekken kiest consequent het perspectief van deze ouders. Als in de tweede aflevering duidelijk wordt dat Dutroux, Marc dus, en zijn handlangers waarschijnlijk betrokken zijn geweest bij de vermissing van hun kinderen, blijft de serie dit benaderen vanuit hen, de nabestaanden in spe. Van hen blijkt ook opvallend veel en zeer tragisch beeldmateriaal te zijn gemaakt, bijvoorbeeld van hoe Ans ouders thuis op nieuws wachten terwijl er bij Dutroux opgravingen worden gedaan.

Als Je Ons Kan Horen presenteert alle tragische ontwikkelingen sober en zakelijk, zonder vet aangezet true crime-randje. Dat is ook zeker zo effectief. Joeri Vlekken laat de gebeurtenissen inkaderen door agenten en journalisten die bij de zaak betrokken waren – de directe familieleden van Dutroux’s slachtoffers participeren niet in de serie – maar laat vooral het archiefmateriaal, ondersteund door een stemmige soundtrack, zijn verpletterende werk doen.

Deel 3 concentreert zich op de volkswoede over De Zaak Dutroux, die uitmondt in een Witte Mars in Brussel. Daarna volgt in de slotaflevering de juridische afwikkeling ervan, waarbij Marc Dutroux voor het eerst herkenbaar in beeld is te zien. Met mate, dat wel. Dit onderstreept nogmaals Vlekkens insteek: niet het ‘monster’, de meest gehate man van België, de potentiële true crime-held, staat centraal, maar zijn slachtoffers, de overledenen en hun familieleden.

Juist doordat de docuserie elke vorm van sensatiezucht ontbeert en ook de bijbehorende (complot)theorieën over een pedofilienetwerk nauwelijks exploreert, komt de impact van wat Dutroux en zijn handlangers hebben aangericht extra hard binnen. De steeds terugkerende tijdlijn waarop alle ontwikkelingen worden geplaatst is in dat verband pijnlijk effectief. Eerst: zoveel dagen sinds de meisjes zijn verdwenen. Dan: het aantal dagen sinds zij zijn gevonden.

Onverdraaglijke onzekerheid, gevolgd door onpeilbaar verdriet. Het leed van de ouders, de overlevende meisjes, een heel land eigenlijk, etst zich zo ook in de ziel van de kijker.

Trailer Als Je Ons Kan Horen

Rebound

Watertower TV

Als Sebastien Bellin in oktober 2022 aan de start van de Ironman-triatlon in Hawaï verschijnt, zijn er zo’n 2391 dagen verstreken. 2391 dagen sinds de terroristische aanslagen op het Brusselse vliegveld Zaventem van 22 maart 2016, waarbij hij ernstig gewond raakte aan zijn benen en heup. ‘It’s not about the setback’, houdt Ironmans speaker van dienst de voormalige topbasketballer nu voor. ‘It’s about the comeback.’ ‘That’s right’, reageert Bellin met een glimlach. ‘That’s right.’

De zwaarste ééndagswedstrijd van de wereld is jarenlang zijn richtpunt geweest. In Rebound (61 min.) reconstrueren Tim Vervoort, Vincent Stevens en Gilles Simonet dit proces, dat zowel lichamelijk als geestelijk het uiterste van de Braziliaanse Belg vraagt en hem onderweg steeds weer confronteert met zijn fysieke beperkingen: een lichaam dat niet langer alles doet en kan wat hij wil. En dat is een hard gelag voor de oud-topsporter die altijd heeft gedacht dat waar een wil is ook een weg moet zijn.

Van dit uitgangspunt, dat toch weer het leidmotief voor zijn weg naar Ironman zal worden, moest hij zelf in eerste instantie overigens ook overtuigd worden, blijkt tijdens een emotionele ontmoeting met de arts die hem na de terreuraanslagen heeft behandeld. Sta op en loop, zei Dimitrios Koulalis tegen Bellin toen hij verslagen in een ziekenhuisbed lag en geen enkel gevoel in zijn benen meer had. Dat ging hij uiteindelijk toch maar doen. En het zwemmen en fietsen volgden daarna vanzelf.

Behalve Bellin zelf laten Vervoort, Stevens en Simonet ook diens echtgenote Sara, schoonvader Richard Oldham, zijn basketbaltrainer Greg Kampe, inspanningsfysioloog Jan Bourgois en zijn huidige coach, tweevoudig Ironman-winnaar Luc van Lierde, aan het woord. Ze begeleiden de verrichtingen van hun held bovendien met tamelijk opdringerige muziek. Alsof de kijker moet worden overtuigd van de emotionele lading van Bellins remonte, een man met een broos lichaam en ijzeren wil.

Aan het eind van Ironman en deze gedegen weerslag van zijn setback en comeback komt er een herboren versie van Sebastien Bellin over de finish. Een man die zichzelf heeft overwonnen – en daarmee ook de tegenslag die hij op zijn weg heeft gevonden. ‘Ik heb nu alles in me’, constateert hij gelouterd, ‘om elke afzonderlijke dag te winnen.’

Hi My Name Is Jonny Polonsky

Humo

‘Ik wil niet alleen met hem in huis zijn’, zegt Iris Nechelput, de vriendin van Otto-Jan Ham. De radio- en televisiepresentator, die carrière maakte bij Studio Brussel, VIER en Canvas, heeft ‘t in zijn hoofd gehaald om zijn jeugdheld, de New Yorkse rocker Jonny Polonsky, over te laten komen voor een korte tournee door België – en om daar, dat lijkt ook al vanaf het allereerste begin het plan, een film over te maken.

Hoewel Polonsky allang in de vergetelheid is geraakt – als er al mensen zijn die zich zijn gruizige debuutalbum Hi My Name Is Jonny (1996), geproduceerd door Pixies-voorman Frank Black, überhaupt nog herinneren – is het Ham toch gelukt om enkele optredens te regelen in het najaar van 2020. Er is alleen nauwelijks budget. En dus zal de Amerikaanse zanger/songschrijver, waarmee hij zelf welgeteld één keer contact heeft gehad via Instagram, in zijn eigen huis in Halle moeten logeren.

Niet alleen daarmee neemt Otto-Jan Ham, die tevens zal optreden als tourmanager en er zelfs over fantaseert om bas te spelen in een speciaal samengestelde begeleidingsband rond Polonsky, een risico: zijn ontmoetingen met een grote held niet sowieso gedoemd om te mislukken? De Jonny Polonsky van toen, die hij overigens nooit zag optreden, kan zomaar een arrogante kwal, schim van zijn vroegere zelf of suffe broodmuzikant zijn geworden. Een man die je berooft van dromen.

Als de Amerikaan arriveert op vliegveld Zaventem staat Ham, ter zijde gestaan door cameraman Sjoerd Tanghe, hem met een naambordje op te wachten. De tour door Vlaanderen, met een uitstapje naar Amsterdam, en de weerslag daarvan, Hi My Name Is Jonny Polonsky (70 min.), kunnen nu echt beginnen. Van tevoren legt Ham voor de zekerheid nog wel even zijn oor te luister bij musici als Mauro Pawlowski, Stijn Meuris en Isolde Lasoen. Die muziek van Polonsky is toch helemaal oké? 

De man die zich in het huis van zijn superfan meldt en beleefd onderhoudt met diens kinderen blijft alleen een enigma. Hij houdt zich in gesprekken steeds op de vlakte en doet tijdens optredens in bars en achterafzaaltjes gewoon zijn ding, terwijl zijn grootste fan, tourmanager en bassist in spe – al heeft Jonny daarvan nog geen idee – zijn uiterste best doet om het hem naar de zin te maken. In de hoop dat de vonk nog eens ouderwets overslaat.

Het blijkt een uitstekend recept voor lol, ongemak, stress en – hopelijk – vlammende rock & roll in deze smeuïge roadmovie, die werkt als een aanstekelijke ode aan live-muziek en het onbekommerd, tegen beter weten in zelfs, najagen van ’s mans jeugddromen.

Hi My Name Is Jonny Polonsky is hier te bekijken.

Notes From Brussels

In Context Productions

‘Het gevoel dat je onderdeel bent van een groter verhaal, is dat het waard om al je andere behoeften en verlangens te onderdrukken?’ vraagt Nadine van Loon zich halverwege Notes From Brussels (79 min.) af. Ze werkte ooit zelf als politiek medewerker van een Europarlementariër en haakte toen af met een burn-out. Voor haar debuutdocu heeft ze gedurende enkele jaren drie vrouwen gevolgd, die nog altijd werkzaam zijn in Brussel en Straatsburg. En dan begint het toch weer te kriebelen. Had ze niet gewoon wat harder moeten zijn voor zichzelf?

Die persoonlijke insteek voelt soms wat gezocht in deze film over het werk aan de basis van de Europese Droom. De verhalen van de drie geportretteerde vrouwen spreken voor zichzelf. De carrière van de Duitse topambtenaar Beate Gminder heeft een normaal gezinsleven bijvoorbeeld vrijwel onmogelijk gemaakt en de hoeveelheid stress zorgt ook voor gezondheidsproblemen. De Poolse journaliste Joanna Sopinska vraagt zich ondertussen af wanneer ze met haar gezin wil terugkeren naar haar eigen land, dat in de voorgaande jaren steeds verder is geradicaliseerd.

En de jonge Française Anne-Cécile Gault, medewerker van Europarlementariër Nathalie Griesbeck, vraagt zich af of ze nog steeds een lange Europese carrière ambieert. ‘Hoe ik mezelf over tien jaar zie?’ zegt ze in gesprek met twee jonge collega’s. ‘Ik heb werkelijk geen idee.’ Gault hoopt dat ze tegen die tijd kinderen heeft en kan zich niet voorstellen dat ze nog in Brussel werkt. ‘Zou jij geen Europarlementariër willen zijn?’ vraagt ze aan één van de anderen. ‘Nee’, antwoordt die gedecideerd. ‘Nooit!’ vult de derde jonge vrouw aan. ‘Nooit. Nooit.’

Via drie levens die voortdurend van beleidsnota naar vergadering snellen, waarbij er nauwelijks meer ruimte is voor een privéleven, geeft deze film een aardige inkijk in hoe de Europese politiek en bureaucratie direct betrokkenen helemaal kan slopen. Voor hun idealen en/of carrière moeten ze zien te overleven in de Europese arena, waarbinnen het nog verdomd lastig is om een succesje te scoren ook. Of de kosten opwegen tegen de baten? Nadine van Loons antwoord op de vraag die ze halverwege de film opwierp laat zich wel voorspellen.

Salah

VPRO

De dag dat hij op zijn tiende Hamid Abaaoud ontmoette werd er een tragische ontwikkeling in gang gezet die zijn leven en dat van talloze anderen voorgoed zou veranderen. Samen met hem zou Salah Abdeslam eerst het dievenpad opgaan in hun gezamenlijke woonplaats Molenbeek. Enkele jaren later volgde de radicalisering die hen, onder de vlag van Islamitische Staat, naar Parijs zou brengen, waar ze op 13 november 2015 participeerden in een gruwelijke terroristische aanslag.

131 onschuldige mensen kwamen daarbij om. Net als zeven handlangers van Salah (180 min.), onder wie diezelfde Hamid. Zelf zou hij nog vier maanden op vrije voeten blijven. Totdat Abdeslam op 18 maart 2016 bij een anti-terreuractie alsnog in de boeien werd geslagen, gewoon in zijn eigen thuisbasis Molenbeek. Slechts vier dagen later zou er echter opnieuw bloed vloeien: bij aanslagen op vliegveld Zaventem te Brussel en het metrostation van Maalbeek vielen op dinsdag 22 maart 35 doden en ruim 340 gewonden.

Deze vierdelige serie van Eric Goens onderzoekt hoe het zover heeft kunnen komen met enkele familieleden van Abdeslam, de oud-leraar die zich over hem ontfermde, zijn advocaat, een islamoloog, de officier van justitie, een terreurexpert en enkele geanonimiseerde leden van de antiterreureenheid. Hun bevindingen worden omkleed met chique reconstructies van de verhoren van de hoofdpersoon zelf, die het niet over zijn hart kon verkrijgen om bij de aanslagen in Parijs ook zichzelf op te blazen.

In de twee laatste afleveringen reconstrueren medewerkers van de luchthaven en de nabestaande van een slachtoffer op indringende wijze de gebeurtenissen op 22 maart 2016 en de gevolgen daarvan voor hen en hun directe omgeving. Het is al met al een even triest als fascinerend relaas, dat talloze vragen oproept. Met de kennis van nu is het bijvoorbeeld bijna niet te bevatten dat een concrete waarschuwing van één van Salahs familieleden niet werd opgepikt door de Belgische justitie en dat Salah bij een groots opgezette arrestatiepoging wist te ontsnappen.

Zulke dramatische ontwikkelingen hebben er in elk geval toe geleid dat hij, als enige overlevende aanslagpleger, nu een status heeft verworven die helemaal niet lijkt te passen bij zijn oorspronkelijke rol en positie in de terreurorganisatie. Salah Abdeslam, de kleine crimineel die zichzelf uiteindelijk niet kon of wilde offeren, leeft voort als één van Europa’s gevaarlijkste terroristen en wint intussen – door te zwijgen en verder te radicaliseren – alleen maar aan mysterie.

Brexit: Behind Closed Doors

VPRO

Elke keer als er in de Britse politiek weer Brexit-chaos ontstaat wordt een befaamde tweet van premier Cameron rondgestuurd. De man die het referendum over de Britse afscheiding van Europa mogelijk maakte, waarschuwt daarin voor zijn rivaal van de Labour-partij: ‘Britain faces a simple and inescapable choice – stability and strong Government with me, or chaos with Ed Miliband.’

Hoe die ‘stabiliteit en sterke overheid’ eruit zien in het Verenigd Koninkrijk – rumoerige parlementszittingen, messcherpe interviews met politici en de altijd boze burger – weten we inmiddels wel. Het documentaire-tweeluik Brexit: Behind Closed Doors (119 min.) belicht de kwestie die de halve wereld nu al ruim 2,5 jaar bezighoudt vanuit Europees perspectief. In het bijzonder: vanuit de zogenaamde Brexit-stuurgroep, onder leiding van de voormalige Belgische premier Guy Verhofstadt, die met de Britse regering tot een akkoord moet zien te komen over de vertrekregeling van Groot-Brittannië.

Als de spreekwoordelijke vlieg op de muur kijkt regisseur Lode Desmet twee jaar lang mee bij de onderhandelingen, bilateraaltjes en nababbels en vangt zo de achterkant van de bloedserieuze ‘running gag’ die Brexit inmiddels is geworden.

So Help Me God

VPRO

‘Ik vond niet dat hij zo’n lelijke bakkes had’, constateert de Brusselse onderzoeksrechter Anne Gruwez droogjes na afloop van het verhitte verhoor van een man van Noord-Afrikaanse afkomst. ‘Hij was knap, zelfs.’ De verdachte had haar zelf op dat spoor gezet. ‘U zult mijn lelijke bakkes niet meer zien in België’, klonk het even daarvoor ferm. Daarvoor hoefde ze alleen maar te besluiten dat hij niet zou worden vervolgd.

En toen ze daartoe niet bereid bleek – een aanklacht vanwege diefstal en inbraak zou er komen – was de verdachte woest geworden. ’Edelachtbare. Als u me de cel in stuurt, zal ik na mijn straf naar Syrië gaan’, had hij dreigend gezegd. ‘Ik ga ontploffen.’ Gruwez blijft er stoïcijns onder. Nadat de man is afgevoerd, neemt ze een taartje en concludeert onverstoorbaar dat het ondanks alles toch best een knappe vent is.

Volgende zaak. In haar rommelige kantoortje ontvangt ze als leider van het gerechtelijk onderzoek de ene na de andere verdachte met advocaat. Haar werk varieert van relatief onschuldige kwesties tot ronduit schokkende misdrijven. Aan Anne Gruwez zul je dat echter niet merken. Met een stalen gezicht, messcherpe tong en driftig meetypende vingers leidt ze haar gesprekspartners soepeltjes door de voorliggende strafzaak. En je gaat beslist niet met haar voeten spelen.

Intussen werkt ze in So Help Me God (92 min.) met een cold case-team aan twee onopgeloste moorden op tippelende prostituees uit de jaren negentig. Daarvoor doorkruist Gruwez in haar blauwe eend de gehele stad. Zo start ze bijvoorbeeld een diepgravend onderzoek op het kerkhof (hetgeen resulteert in een bijzonder expliciete scène, die sommigen zwaar op de maag zal liggen). En waar mevrouw de onderzoeksrechter ook komt, ze is mondfiat genoeg om de situatie meester te blijven en demonstreert en passant steeds haar gevoel voor humor.

Daarmee behoudt deze heerlijke no-nonsense film van Jean Libon en Yves Hinant (oorspronkelijke titel: Ni Juge, Ni Soumise) te allen tijde een zekere luchtigheid, ook als er wel héél veel treurnis bij Anne Gruwez over de schutting wordt geworpen. En zij is en blijft de absolute blikvanger van deze tragikomische documentaire, die stiekem meekijkt in het dagelijks leven van een onderzoeksrechter. Met veel bravoure roert ze beroepshalve in het afvoerputje van onze hedendaagse samenleving, waar mensen die zich niet kunnen of willen schikken naar de maatschappelijke mores hun hoofd boven troebel water proberen te houden.