Bilal Wahib: Altijd, Altijd

Prime Video

Zonder ‘het incident’ zou deze film nooit worden gemaakt, stelt zij. Maar de film mag niet alleen daarover gaan, vindt hij. Zo begint die film: Bilal Wahib: Altijd, Altijd (70 min.). Met een gesprek op metaniveau tussen de hoofdpersoon en regisseur, Anne de Clercq (Snelle: Zonder Jas Naar Buiten). Over de film waarnaar we nu zitten te kijken – en de olifant in de kamer waarover intussen continu wordt gesproken: zeventienduizend euro heeft Bilal tijdens een livestream op Instagram geboden aan een minderjarige jongen, om zijn piemel te laten zien. Maar piemels kunnen natuurlijk helemaal niet kijken.

Flauw grapje, totaal verkeerd gevallen. Heel Nederland sprak er in 2021 schande van. Het pedo-woord viel. En dan zijn de rapen gaar. Iedereen die zakelijke banden had met de jonge Marokkaans-Nederlandse acteur, zanger en presentator wist niet hoe snel ie die weer moest verbreken. Gecanceld. Daarom wordt er nu, ruim twee jaar later, een documentaire uitgebracht over Bilal Wahib, nadat hij eerder al eens een soort openbare boetedoening heeft gedaan bij de talkshow Op1. Want wat er ook gebeurt in het leven van een BN’er, het is en blijft allemaal materiaal. Bilal lijkt trouwens ook alweer een tijdje weg uit het verdomhoekje.

De Clercq vraagt haar protagonist niet alleen om terug te blikken op deze traumatische periode uit zijn leven en carrière. Ze wil ook dat hij samen met zijn moeder Fatima, vriendin Sophie en enkele vrienden in een studiosetting enkele cruciale scènes uit zijn eigen leven naspeelt, waarbij zij dan regieaanwijzingen geeft. De release van zijn grote hit Tigers bijvoorbeeld, ‘het incident’ natuurlijk en z’n tijd in een politiecel. Het is de bedoeling dat hij daardoor teruggebracht wordt naar zo’n moment, maar werkt uiteindelijk eerder als het fictionaliseren van die werkelijkheid. Wat een authentieke ervaring moet zijn geweest – spijt, verdriet of angst – krijgt daardoor het karakter van tamelijk goedkoop drama.

Intussen wil Wahib zijn ervaring ook verwerken in een performance, waarmee hij alsnog hoopt af te studeren aan de Toneelschool Amsterdam. Zijn eindpresentatie, over of je als bekende Nederlander een fout mag/kan maken, vormt tevens het logische eindstation van dit portret. Tussendoor worden overigens ook nog, niet al te diepgaand, zijn ADHD, de echtscheiding van zijn ouders en zijn snelle opkomst behandeld. Zodat het zowaar even lijkt alsof dit niet alleen een film over ‘het incident’ is, een poging om definitief te ontcancelen, maar een compleet portret van een jonge artiest die z’n overmoed achter zich heeft gelaten en nu gelouterd zijn loopbaan vervolgt.

Mag Ik Je Aanraken?

Witfilm / NTR

Kijken ze alleen? Of spelen ze ook een beetje? Om wat ze zien, en wat wij als kijkers alleen krijgen te horen, onschadelijk te maken? Als de camera zich op hun gezicht vastzet, terwijl ze kijken naar een seksscène die ze ooit hebben gespeeld, doorlopen enkele bekende Nederlandse acteurs in deze documentaire van Tamar van den Dop elk zo hun eigen gevoelens: gêne, tevredenheid, ontroering, lol óf verdriet.

‘Ik snap gewoon niet zo goed waarom dit zo lang in beeld moet’, zegt Nora El Koussour bijvoorbeeld ontdaan als ze een scène van zichzelf terugziet in Mag Ik Je Aanraken? (73 min.). Ze vindt het tafereel confronterend, vernederend zelfs. ‘Het is door gaan sijpelen in mijn eigen leven. Daarna is gewoon het respect weg voor mij.’ Na de opname kreeg zij een bos bloemen, haar tegenspeler bleef met lege handen achter.

Het blijft sowieso fascinerend: dat kijken naar kijken – en ondertussen niet zien wat zij zien. De jonge acteurs Joes Brauers en Lina Heijmans lezen bijvoorbeeld eerst hardop het script van wat ‘een onstuimige vrijpartij’ moet worden voor en aanschouwen daarna los van elkaar de daaruit voortgevloeide scène. Het is een intiem kijkspel, ook voor degene die er niet direct bij betrokken is, het zelfs niet eens zelf kan waarnemen.

Van den Dop, zelf ook actief als actrice, regisseuse en scenarioschrijfster, bevraagt in deze interviewfilm verder collega’s zoals Monic Hendrickx, Gijs Naber, Hannah Hoekstra, Jeroen Spitzenberger en Georgina Verbaan, terwijl ze op de filmset een zendermicrofoon krijgen opgespeld of worden gepoederd. Over de do’s en don’ts van seksscènes – en daarmee ook de verander(en)de seksuele moraal.

‘Doe maar (gewoon)’, kregen ze regelmatig van filmregisseurs te horen. En ook: ‘kan het wat geiler?’ Ze mochten – en wilden/durfden/konden – meestal vooral niet te moeilijk doen. En Van den Dop vraagt door: is het ook wel eens gewoon fijn? Raak je soms opgewonden? Hoe vertel je familie dat je een homorol gaat spelen? Mogen je kinderen deze scène zien? En: sta je eigenlijk op pornosites? En wat vind je daar dan van?

Als het gaat om seks zijn de tijden, zeker sinds #metoo, flink veranderd. ‘Ik ben wel kritischer gaan kijken: is het wel nodig?’ vertelt Rifka Lodeizen, die regelmatig functioneel naakt was te zien, bijvoorbeeld tegen haar visagiste, die van Waldemar Torenstra al te horen heeft gekregen dat hij soms in contracten laat vastleggen dat ie zijn kleren niet meer uittrekt. Een beetje film heeft tegenwoordig ook een intimiteitscoördinator.

Als kinderen van de vrijheid blijheid van de jaren zestig en zeventig moeten de routiniers Peter Faber en Jeroen Krabbé weinig hebben van zulke ontwikkelingen, die je onder de noemer ‘nieuwe preutsheid’ kunt categoriseren. ‘Het is alsof Queen Victoria weer terug is’, verzucht Krabbé. Tegelijkertijd blijkt, na enig doorvragen, dat hij vroeger zelf ook de nodige slechte ervaringen heeft opgedaan tijdens filmopnamen.

Van de andere kant: zorgt de huidige terughoudendheid er misschien ook voor dat seksualiteit nu wordt overgelaten aan reclame en porno? En wat betekent dat dan weer? Zo waadt Mag Ik Je Aanraken? dapper en delicaat, zonder ook maar een ogenblik navelstaarderig te worden, door het moeras rond seksualiteit op het scherm. En als de schijn niet bedriegt, wordt dat voorlopig niet meer zo vanzelfsprekend als in het verleden.

Hoe ’t dan wel moet of mag, blijft een kwestie van interpretatie en gevoel. Net als in het echt.

Eldorado: Alles, Was Die Nazis Hassen

Netflix

Hun levenspaden kruisen elkaar aan het einde van de jaren twintig in de queerclub Eldorado te Berlijn. Magnus Hirschfeld, een Joodse seksuoloog die het Institut für Sexualwissenschaft heeft opgericht en actief homoseksuelen en transmensen ondersteunt. Ernst Röhm, een vertrouweling van Hitler, die de paramilitaire Sturmabteiling (SA) van de Nationaalsocialistische Duitse Arbeiderspartij leidt. Hij is homoseksueel en probeert dat zoveel mogelijk geheim te houden, maar zal uiteindelijk toch in opspraak raken. Toptennisser Gottfried von Cramm is getrouwd, maar wordt verliefd op een man, de Joodse acteur en theatermaker Manasse Herbst. Von Cramms vrouw Lisa heeft intussen avontuurtjes met andere vrouwen. En de Joods-Amerikaans intellectueel Charlotte Charlaque en haar grote liefde, de kunstenares Toni Ebel, behoren tot de allereerste mensen die een genderbevestigende operatie ondergaan. En de transvrouwen overleven deze experimentele behandeling nog ook.

In de historische documentaire Eldorado: Alles, Was Die Nazis Hassen (92 min.) van Benjamin Cantu, waarvoor Matt Lambert gedramatiseerde scènes heeft geregisseerd waarmee de atmosfeer in Duitsland en de Berlijnse nachtclub wordt opgeroepen, is een filmpje te zien van Charlotte, Toni en een andere transvrouw, Dorchen Richter. Het zijn unieke beelden, van meerdere transpersonen tegelijk. Ze ogen vrolijk en tevreden. Hoewel homoseksualiteit in die tijd nog verboden is, op straffe van een gevangenisstraf, kunnen de drie met een speciale ‘transpas’ gaan en staan waar ze willen. Intussen grijpen de nazi’s echter langzamerhand de macht in het land om hen heen. Vlak voor Hitlers machtsovername in 1933 sluit Eldorado definitief de deuren en verliest de LHBTIQ+-gemeenschap een belangrijke ontmoetingsplaats. En ook de ‘Schwulen’ zullen niet ontsnappen aan het streven van de nationaalsocialisten om Het Derde Rijk te zuiveren van moreel verderfelijke burgers en hun gedrag.

Van de vrijheid-blijheid die Berlijn enkele jaren heeft gekenmerkt is al snel helemaal niets meer over. Ernst Röhms grote rivaal Heinrich Himmler ziet zijn kans schoon en onderneemt een serieuze poging om homoseksualiteit uit te roeien. ‘Het is een smet op alles wat er is bereikt en tast het fundament aan’, stelt de leider van de beruchte SS. ‘Alleen mensen met veel kinderen mogen aan de macht komen en de wereld overheersen. Homoseksualiteit moet koste wat het kost bestreden worden. Anders is het Germaanse rijk ten dode opgeschreven.’ Het blijkt de aanzet tot een donkere periode. Die wordt in deze krachtige film, een soort vervolg op de klassieker Paragraph 175, met diverse deskundigen en enkele getuigen trefzeker opgeroepen. De zogenaamde ‘roze lijsten’ met praktiserende homoseksuelen, waar eerder nog weinig mee werd gedaan, belanden nu op het bureau van de Gestapo. Die begint hen verbeten te vervolgen.

Deze jaren zullen een zware wissel trekken op de levens van markante karakters zoals Charlotte Charlaque en Toni Ebel, Magnus Hirschfeld, de Von Cramms en ook Ernst Röhm. En na de Tweede Wereldoorlog, die in deze documentaire nu eens vanuit een zwartomrand roze perspectief is belicht, wordt het klimaat voor LHBTIQ+’ers eigenlijk verrassend weinig beter. Daarvan gaat meteen een dringende waarschuwing uit: de vrijheid en veiligheid die nu vanzelfsprekend lijkt is uiterst fragiel en kan morgen worden ingeruild voor onverdraagzaamheid en repressie.

Girls Girls Girls

NTR

Als negentienjarige zag Soulaima El Khaldi de documentaireserie Girls Girls Girls (1998) van Ireen van Ditshuyzen en Walther Grotenhuis, die vier jaar later werd gevolgd door Voorheen Girls. Ze herkende zich in de biculturele vrouwen die aan het woord kwamen over hun ambities en kijk op Nederland. ‘Door deze serie wist ik: ik ben niet gek’, stelt ze. ‘Deze thema’s spelen echt.’ Vijfentwintig jaar later heeft El Khaldi vier vrouwen uit de serie opgezocht voor zes nieuwe afleveringen van Girls Girls Girls (240 min.). Via hen wil ze opnieuw de vraag beantwoorden: hoe is Nederland als je afwijkt van de norm?

Zo stelt oud-PvdA politica Amma Asante, inmiddels voorzitter van het Commissariaat voor de Media, bijvoorbeeld dat niemand vrij is van institutioneel racisme. ‘Het kan iedereen overkomen. Ook mij.’ Of je als niet-witte vrouw ooit goed genoeg bent? wil El Khaldi van haar weten. ‘Het is pas genoeg als ik wit word’, zegt Asante opvallend bitter. Toch blijft ze zich – net als bijvoorbeeld Sylvana Simons, met wie ze zich verwant voelt en ook in gesprek gaat – inzetten voor een inclusievere samenleving. Voormalig advocaat Gülsen Alkan, tegenwoordig dansleraar en festivalorganisator, noemt Nederland een schijndemocratie en overweegt of ze zich verkiesbaar wil stellen voor de politieke partij Denk. Ze heeft nog altijd weinig nodig om boos te worden, constateert ze zelf.

Theatermaakster Marjorie Boston meent dat witte Nederlanders anno 2023 nog altijd anders naar zwarte mensen kijken. En dat heeft directe gevolgen voor mensen zoals zij: ‘We moeten weten wat onze plek is.’ Intussen studeert haar dochter Joni rechten. Zij is in een studentenhuis beland met allerlei typische rechtenmeisjes, die ook wel heel veel op elkaar lijken. Inge Verton tenslotte was politieagent in Rotterdam. Na een dienstverband van bijna twintig jaar had ze het gevoel dat die pet haar toch echt niet meer paste. Inmiddels werkt ze als masseuse en begeleidt chi kung-sessies. Zeker sinds de Coronacrisis is Verton het vertrouwen in grotere verbanden en organisaties helemaal kwijtgeraakt en staat ze een alternatieve manier van leven voor.

Na deze vier portretten (waarbij de omstreden columniste Ebru Umar, die in de eerdere series nog wel een prominente rol speelt en ook in het daarvan gebruikte archiefmateriaal regelmatig aan het woord komt, dus ontbreekt) volgt een aflevering waarin de hoofdpersonen samen terugkijken naar (verhitte) groepsgesprekken uit de oorspronkelijke reeks en met elkaar in dialoog gaan over thema’s als uitsluiting en racisme, de positie van vrouwen in Nederland en het fundamentele gebrek aan vertrouwen bij sommigen van hen in het huidige politieke systeem en bestuur (dat soms verdacht dicht tegen complottheorieën aanschuurt). Die gesprekken zijn wederom scherp en gepassioneerd, maar waaieren ook wel erg breed uit.

In het slotdeel komt vervolgens een nieuwe generatie biculturele vrouwen aan het woord: multidisciplinair kunstenaar Yén-Nhi Lê, onderzoeker en docent Oumaima Hajri en rechtenstudent Patrisha Hassell (die een lichamelijke beperking heeft). Hoewel zij zich vrij voelen om zichzelf te zijn en zich uit te spreken, zijn ze ook van mening dat de positie van jonge vrouwen zoals zij nog altijd te wensen overlaat. Dat geldt eerlijk gezegd ook een beetje voor deze serie. Die snijdt weliswaar prikkelende thema’s aan die nog altijd actueel en urgent zijn, maar zou ook wel hebben gevaren bij enige kritische distantie bij de maakster en scherpe eindredactie van iemand die wat minder dicht op de materie zit. Zodat het kaf nét iets meer van het koren was gescheiden.

Girls Girls Girls is hier te zien.

Patti Smith: Electric Poet

Arte

Na een concert met Bruce Springsteen & The E Street Band voelde gitarist Steven van Zandt onlangs de behoefte om met een tweet een recensent te corrigeren: nee, Bruce speelde geen cover van Patti Smith, het was zijn eigen compositie!

Vreemd is het overigens niet dat Because The Night door menigeen vooral wordt geassocieerd met de zangeres, dichter en kunstenares uit New York. Zij eigende zich het prijsnummer volledig toe en maakte er een absolute wereldhit van, haar enige overigens. Smith zelf werd intussen in het collectieve geheugen opgeslagen als een performer die floreerde op het braakliggende terrein tussen poëzie en rock & roll. Ze stond daarbij op de schouders van giganten als Arthur Rimbaud, Brian Jones, James Dean, Albert Camus en Bob Dylan en werd volgens eigen zeggen regelmatig verrast door de kracht van haar eigen verbeelding.

Als outsider had ze haar plek gevonden in het illustere Chelsea Hotel, een bastion van de tegencultuur waar je in de lobby zomaar bohémiens als Janis Joplin, William Burroughs of Allen Ginsberg tegen het lijf kon lopen. En even verderop huisde Andy Warhol’s The Factory, waar The Velvet Underground kind aan huis was. Gedragen door de eerste punkgolf van halverwege de jaren zeventig, waarbinnen ze helemaal op haar plek was, werd Smith zelf ook een icoon van die scene: oorspronkelijk, eigenzinnig en androgyn. Gaat het te ver om haar ‘non-binair avant la lettre’ te dubben? Feit is dat ze speelde met de traditionele man- en vrouwrollen.

Het gedegen portret Patti Smith: Electric Poet (53 min.) van Anne Cutaia en Sophie Peyrard richt zich vooral op het decennium waarin de geboren performer zich openbaarde aan de wereld. Zoals wel vaker wordt de periode daarna, waarin ze ook nog eens bijna tien jaar uit het publieke leven verdween om zich samen met haar echtgenoot Fred ‘Sonic’ Smith (oud-gitarist van The MC5) te wijden aan haar gezinsleven, bijna behandeld als een soort epiloog. Alsof dat latere leven simpelweg kan worden gereduceerd tot de comeback, na Freds vroegtijdige overlijden in 1994, en de blijvende artistieke waardering die haar sindsdien, ook als fotograaf, ten deel is gevallen.

‘Ik ben nooit normaal geweest’, stelt ze zelf, na een leven lang liefdevol laveren tussen punk en poëzie. ‘Maar ik ben een normale excentriekeling.’

Being Mary Tyler Moore

HBO

Met een hedendaagse bril bekeken oogt ze als een gedateerde verpersoonlijking van ‘the all American Girl’: knap, keurig en met een tandpastaglimlach. In de succesvolle sitcom The Dick van Dyke Show (1961-1966) bleef Mary Tyler Moore bovendien netjes in de schaduw van het centrale personage Dick van Dyke. Ze was zijn gedienstige, best wel grappige echtgenote, zo’n vrouw waaraan niemand in het Amerika van na de Tweede Wereldoorlog zich een buil kon vallen.

Nadat het doek viel voor het populaire televisieprogramma – waarin Moore overigens en passant had aangetoond dat vrouwen méér konden zijn dan alleen ‘mooi’, tóch humor konden hebben en zelfs een broek mochten dragen – zou ze zich na een flinke crisis begin jaren zeventig heruitvinden voor haar eigen comedy, The Mary Tyler Moore Show. Als gescheiden vrouw (!). In een serie bovendien die, voor het eerst, ook voor een belangrijk deel werd geschreven door vrouwen.

De gedegen documentaire Being Mary Tyler Moore (120 min.) belicht hoe het Amerikaanse burgervrouwtje – in werkelijkheid al voor de tweede keer gehuwd, ze zou in totaal driemaal trouwen – dan verzeild raakt in de tweede feministische golf en die in zekere zin ook toegankelijk maakt voor ‘mainstream America’. Dan valt de hoofdpersoon van deze film van James Adolphus voor even helemaal samen met de wereld en het tijdsgewricht waarvan ze deel uitmaakt.

Verder belicht dit postume portret Moore’s persoonlijke leven (drie huwelijken dus en een destructieve gewoonte, die ze gemeen had met haar moeder) en carrière (na haar eigen show volgden nog een carrière op Broadway, een gelauwerde rol in het filmdrama Ordinary People en het woordvoerderschap van een diabetesvereniging). Ze werd bovendien een voorbeeld voor comédiennes zoals Rosie O’Donnell, Julia Louis-Dreyfus en Reese Witherspoon, die haar hier eer bewijzen.

Samen met familieleden, intimi en directe collega’s als Dick van Dyke, regisseur/comedian Rob Reiner (de zoon van Dick van Dyke Show-bedenker Carl Reiner), acteur Ed Asner en schrijver Treva Silverman halen zij de vrouw achter de kamerbrede glimlach vandaan. Dat is bepaald geen sinecure. Want hoewel Mary Tyler Moore een leven in de spotlights leidde, hield ze haar kaarten het liefst stevig tegen haar borst. Een gereserveerde vrouw die kon (laten) lachen als de beste.

Waves Of Burlesque

Amstelfilm

Ze willen hun vrouwelijkheid vieren, maar dat valt niet overal in goede aarde. In hoeverre kan ‘burlesque’, de erotische kunstvorm die we pak ‘m beet associëren met de pin-up Bettie Page, Moulin Rouge en de ultieme stripsong Fever, bijvoorbeeld gecombineerd worden met een reguliere baan? Voor die uitdaging ziet Sofia La Notte, in het dagelijks leven medewerker van de TU Delft, zich gesteld. Één ding is duidelijk: het hebben van een ‘stage persona’ werkt bevrijdend voor haar, maar hoe reageert haar leidinggevende? En, trouwens, wat zou haar oma ervan vinden?

In de korte documentaire Waves Of Burlesque (27 min.) portretteert Colina van Bemmel drie vrouwen die zich bezig houden met ‘the art of tease’. Zij krijgen niet alleen positieve reacties. Nadat ze op haar zevenendertigste als centerfold in de Panorama had gestaan, werd Mechteld Geesing er volgens eigen zeggen bijvoorbeeld uitgewerkt bij enkele opdrachtgevers. Ze konden haar niet meer serieus nemen, was het argument. Ze verbaast zich er nog altijd over. ‘Waarom is daar zo’n raar verband tussen intelligentie en je lichaam laten zien’

Over vooroordelen gesproken: Bustie La Tish, in het dagelijks leven teamleider van een marketingafdeling, moet regelmatig voorkomen dat ze bij burleske shows weer in de rol van ‘funny fat girl’ terecht komt. Als organisator van zulke evenementen wordt ze bovendien geconfronteerd met hardnekkige percepties over burlesque. Hoe voorzichtig ze haar initiatieven via social media ook in de markt probeert te zetten, haar bijdragen worden toch al snel opgezadeld met het predicaat ‘adult entertainment’ en vervolgens rücksichtlos afgevoerd.

Van Bemmel laat zien hoe de activiteiten van deze drie vrouwen vooral een persoonlijk karakter hebben, waarbij ze via het tonen van zichzelf hopen te komen tot geloof in zichzelf, hun eigen kracht vinden en/of zich persoonlijk kunnen uitdrukken. Ze doorsnijdt hun dagelijkse activiteiten en performances daarnaast met burleske sequenties, die zijn voorzien van intieme/ongemakkelijke (*) Engelstalige teksten. ‘Look at me’, zegt een fluisterstem bijvoorbeeld. ‘Is this not art? I don’t have anything to lose. It’s me. Your judgement sets me free.’

Want terwijl hun kracht soms hun kwetsbaarste plek wordt, is hun kwetsbaarheid beslist ook hun kracht.

(*) doorhalen wat niet van toepassing is

Much Ado About Dying

Soilsiú Films

Terwijl de Britse filmmaker Simon Chambers voor een documentaire over het volledig vastgelopen verkeer in Delhi (werktitel: Carmageddon) is beland, begint hij dagelijks telefoontjes te krijgen vanuit Londen. Zijn 83-jarige oom David doet een dringend beroep op hem. ‘I think I may be dying.’

Zoals ‘t een ‘obstinate oude man’ betaamt wil David Newlyn Gale echter zowat alles, behalve naar een verzorgingshuis. Als Simon eenmaal in Davids onvervalste hoardershuis is aanbeland, schreeuwt die ’t zelfs uit van de pijn. Vanuit zijn bed begint de voormalige acteur, met een van pijn vertrokken gezicht en beide handen getormenteerd op het hoofd, aan een getergde monoloog. ‘Jullie zijn mannen van steen. Had ik jullie tongen en ogen maar…’

Simon legt het tafereel vast met zijn camera. Ze zijn samen bezig met een filmopname van de slotscène van Shakespeare’s King Lear, als de koning helemaal doordraait. Tijdens het filmen voor Much Ado About Dying (83 min ), dat zo’n vier jaar in beslag zal nemen, begint Simon zich steeds vaker te voelen als Lears vermaarde dwaas. ‘Wordt die niet geacht om de koning te steunen en begeleiden’, vraagt David hem ostentatief. ‘Terwijl die gekker en gekker wordt?’

Zijn oom, een bijzonder theatrale persoonlijkheid die hele gesprekken met zichzelf voert en complete performances geeft, is al jaren niet meer buiten geweest. Hij leeft op blikken soep, plast in jampotten en krijgt regelmatig kortsluiting. ‘En dan waren er nog de muizen’, vertelt Simon die de situatie en gebeurtenissen met een slimme voice-over inkadert. ‘David hoorde dat muizen niet van pepermunt houden. Daarom had hij rond alle stopcontacten tandpasta gesmeerd.’

David Newlyn Gale is er een meester in om Jan en alleman voor zijn karretje te spannen en ondertussen hun leven grondig te ontregelen. Althans, zo ervaart zijn volwassen neef dit, terwijl hij steeds verder het bestaan van dit wonderlijke familielid wordt ingezogen. Tragikomische en dramatische gebeurtenissen wisselen elkaar daarin voortdurend af. Chambers zet de tering uiteindelijk naar de nering en creëert zo een ingenieuze vertelling die net zo goed over hemzelf gaat als over die eigenzinnige oom.

Die stuurt hij vervolgens met vaste hand aan op de te verwachten en desondanks indrukwekkende climax van deze delicieuze film. Als deze King Lear, hoe gek hij soms misschien ook lijkt, weer gewoon mens onder de mensen wordt.

Indisch Zwijgen

Amstelfilm

‘Denk dan maar eeeven. Het kan niet altijd goed gaan in het leeeven’ zingt Wil Richards, een oudere Indische Nederlander, voor zijn achternicht, de beeldend kunstenaar Mei Oele. Hij vervolgt: ‘Zorg bij tegenslaagen dat je die ook kunt verdraagen.’ Wil weet waar hij over zingt. Hij zat vroeger in een interneringskamp. Terwijl zijn broer, Mei’s opa, net als veel lotgenoten die in Indië klem kwamen te zitten tussen de kolonisator en de gekoloniseerden, altijd bleven zwijgen over hun traumatische verleden, zette Wil zijn ervaringen juist op papier.

Tussen 1945 en 1968 kwamen er zo’n 300.000 Indische Nederlanders naar Nederland. Zij volharden meestal nog altijd in een Indisch Zwijgen (32 min.) over wat ze hebben meegemaakt, tot frustratie van hun nazaten. Hoewel Wil destijds het gevoel had dat hij werd beschouwd als een indringer is hij volgens eigen zeggen tegenwoordig ‘helemaal volledig ingeburgerd’ in Nederland. ‘Maar misschien ook vanwege de asielzoekers die dus binnenkomen’, zegt hij er besmuikt lachend bij. ‘Die hebben eigenlijk mijn plaats overgenomen van niet welkom zijn.’

Inmiddels wonen er zo’n anderhalf tot twee miljoen mensen met Indische wortels in Nederland. Filmmaakster Juliette Dominicus wil als vertegenwoordiger van de derde generatie het zwijgen over hun gezamenlijke verleden doorbreken. Tijdens een familie-opstelling bij een lichaamsgerichte therapeut ervaart ze de afstand binnen haar eigen familie echt aan den lijve. Tijd om het gesprek aan te gaan met haar vader. Amara van der Elst, spoken word-artiest, constateert intussen met haar moeder dat praten over het verleden soms ook gewoon pijn doet.

Samen hebben de drie jongen vrouwen ondertussen een kunstwerk gemaakt, waarmee ze het gesprek over dat gedeelde verleden proberen te openen. In dit appèl aan hun gemeenschap komen alle verschillende elementen – theater, video en beeldende kunst – mooi samen en wordt deze film die, met een héél uitgebreide begintekst, enigszins stroef van start is gegaan alsnog tot een fraaie climax gebracht.

Het Zit In Mijn Hart

Witfilm

‘Het is toneel, hè’, zegt één van de acteurs van het theatergezelschap KamaK uit Hengelo tijdens de opnames van een dramatische scène uit de voorstelling Furia, waarbij er een lijk in het water wordt gedumpt. De bevestiging volgt direct: ‘Het is niet allemaal echt. Het is allemaal toneel.’

Zo evident als dat misschien lijkt, is het echter bepaald niet in Het Zit In Mijn Hart (Engelse titel: Inside My Heart, 87 min.), Saskia Boddeke’s barokke verfilming van een voorstelling over de zeven hoofdzonden, door een Nederlandse theatergroep met louter professionele acteurs met een verstandelijke beperking. ‘Ik weet dat ik anders ben, maar bij KamaK zijn we allemaal gelijk’, vertelt Patrick ‘Pitt’ ten Arve, terwijl hij naast hoofdrolspeelster Marian Jansen heeft plaatsgenomen voor een interview. De jongeling, die zich in de navolgende anderhalf uur zal laten kennen als een rasacteur, legt uit: ‘Ik ben blij dat ik gehandicapt ben, anders had ik hier niet kunnen werken.’

De acteurs van het ensemble verliezen zich tijdens de opnames zo nu en dan in de fictie of wantrouwen de werkelijkheid, maar datzelfde geldt voor de kijker van deze voortdurend tussen uitvoering, repetitie en backstagescènes laverende vertelling. Waar eindigt de waarheid en begint het spel (of andersom)? ‘Ik vind dit geweldig’, zegt Tim Assen bijvoorbeeld, nadat hij tijdens de repetities een geïmproviseerde liefdesscène met Rijk Sietsma heeft gespeeld. ‘Mijn droom is eindelijk uitgekomen’, stelt de homoseksuele acteur. ‘Vrijen met anderen.’

KamaKs nieuwe actrice Anne Aalderink, die helemaal verkikkerd is op Rijk, zit zich ondertussen te verbijten. ‘Ik heb dit eigenlijk nooit meegemaakt, dat Rijk en Tim zitten te kleffen’, zegt ze. ‘Dat vind ik echt niet zo. Ik schaam me er echt voor.’ Tijdens het doen van haar haren vertelt Anne even later dat ze Rijk knap vindt. Ze is jaloers. ‘Goede Tijden doet het ook’, probeert hij haar vervolgens weer gerust te stellen. ‘Is de seks daar ook gefaket?’, vraagt Anne. ‘Ja, die is niet echt’, bevestigt Rijk. ‘Jeetje!’ slaakt zij een zucht van verlichting. Ze concludeert: ‘Dat heet toneelspelen.’

Daarmee is de kous echter nog helemaal niet af. Want Rijk wil filmmaker Saskia in vertrouwen nog wel even meegeven dat Tim weliswaar een goede kameraad is, maar dat hij beslist niet verliefd is op hem. Dát is Rijk namelijk op Anne. En zo zwerft Boddeke, die tevens laat zien hoe ze de spelers regisseert, continu tussen realiteit en fantasie in deze theatrale, liederlijke en ravissant vormgegeven vertelling, waarin de diverse acteurs, zowel binnen als buiten hun rol, beurtelings de show en het hart stelen. Totdat elk onderscheid is verdwenen – en iedere kijker helemaal overstag is.

Dreaming Walls: Inside The Chelsea Hotel

Cinema Delicatessen

Zowel het hotel zelf, dat wordt gerenoveerd, als de vaste gasten hebben inmiddels een glorieuze toekomst achter zich. Er wordt al negen jaar verbouwd in het illustere Chelsea Hotel te New York. In die tijd is iedereen die weg kon inmiddels wel vertrokken. De blijvers zijn volledig vergroeid geraakt met deze plek en lijken vaak ook geen alternatief te hebben. Het is tegelijk nog maar de vraag of ze straks de (verhoogde) huur kunnen opbrengen als die verbouwing ooit afkomt. Als die ooit afkomt.

Het hotel heeft een roemruchte historie. Kunstenaar Andy Warhol maakte er de underground-film Chelsea Girls, zanger Leonard Cohen wijdde er de songklassieker Chelsea Hotel aan. En pak ‘m beet Marilyn Monroe, Bob Dylan, William Burroughs, Nico, Jimi Hendrix, Janis Joplin, Patti Smith, Sid Vicious & Nancy Spungen en Madonna verbleven en werkten er. Volgens één van de bouwvakkers waart hun geest nog altijd door het pand, dat tegenwoordig vooral dienst doet als een soort Maison Vergane Glorie.

In Dreaming Walls: Inside The Chelsea Hotel (77 min.) richten Maya Duverdier en Amélie van Elmbt zich met name op de huidige bewoners van het hotel, waaronder een hoogbejaarde choreografe, een transvrouw die vooral ‘s nachts leeft en een oudere schilderes en haar zieke echtgenoot. Vrijwel allemaal leven ze voor hun eigen variant op de kunst, die het hotel ooit groot heeft gemaakt. Vanuit hun herinneringen maken de filmmakers soms ook uitstapjes naar dat verleden, toen het Chelsea Hotel ‘the place to be’ was.

Deze documentaire weigert echter om zich genoeglijk in die veel bewierookte historie te wentelen en behandelt al die helden inderdaad vooral als geesten uit een verloren tijd. Hun beeltenis wordt soms weliswaar geprojecteerd op de muren van het hotel, maar hun verhalen worden verder nauwelijks uitgediept. De echte helden van de film – de huidige bewoners – ogen soms overigens ook bijna als geesten, als verpersoonlijking van de spirit van het Chelsea Hotel dat tegenwoordig bijna bezwijkt onder het gewicht van zijn eigen verleden.

Dat is op zich een aardig uitgangspunt, maar Dreaming Walls wordt nooit meer dan dat: een amusante verzameling portretten van oudere kunstenaars en excentriekelingen, afgezet tegen een omgeving die ooit status en grandeur had. Dat vermaakt en verwondert, maar kruipt nooit écht onder de huid en slaagt er slechts een enkele keer in om te ontroeren.

Maken Is Het Mooist

Doc Eye Film/Mokum

Hij maakt iets van zijn leven. Nee, dat is niet zijn levensmotto. Letterlijk: een film aan de hand van zijn eigen leven. Over scheppen, creëren, maken. De vonk, de frustratie en de vreugde of teleurstelling. Want de filmende routinier Rolf Orthel (1936) realiseert zich maar al te goed: wat de uitkomst ook wordt, Maken Is Het Mooist (98 min.).

In deze essayistische documentaire verbindt hij de belangrijkste elementen van zijn eigen maakproces, als mens en kunstenaar, met impressies van anderen die maken. Iets maken – een theaterstuk, schilderij, foto, compositie, beeld of gedicht – niet zozeer de mogelijke afgeleide daarvan: ‘het’ maken. Dat is hooguit een bijproduct – of, zo je wilt, bijwerking. Orthel wil ‘het plezier van het spelen’ ontdekken.

Kalm meandert hij, via steeds terugkerende treinsequenties, door zijn leven en het oeuvre dat dit heeft voortgebracht, met de nadruk op het maakproces. Hij vertelt ook over zijn vader Léon Orthel, componist, pianist en docent op het conservatorium. Een steile man. Maken was voor hem vooral doorzetten. Hij stuurde ooit een brief naar Bert Haanstra, over de zoon die hem als filmmaker assisteerde. ‘Ik was een aardige jongen,’ vertelt Rolf daarover. ‘Maar die niet bepaald veel kon.’

Met een bespiegelende voice-over houdt Orthel zijn persoonlijke relaas en verschillende observerende scènes – van een conservatoriumstudent die toewerkt naar zijn afstuderen, het maken van een zelfportret of het theatergezelschap Konvooi dat sleutelt aan een nieuwe voorstelling bijvoorbeeld – bij elkaar. Dit breed uitwaaierende geheel heeft zowel een intiem als universeel karakter, maar vereist wel serieuze interesse in alle uithoeken van het creatieve proces.

Hij heeft het er vermoedelijk zelf naar gemaakt. ‘Wat maken je brengt?’ Rolf Orthel weet het inmiddels: ‘Zelfkennis. Langzaam merkte ik dat ik alleen op mijn eigen manier kan maken, in mijn taal. Dat is een beperking, maar toch essentieel. Mijn stem tussen duizend anderen.’

De Vele Gezichten Van Tineke Schouten

BNNVARA

Het woord ‘neuken’ krijgt ze nog altijd nauwelijks over haar lippen. Volgens eigen zeggen is Tineke Schouten ‘een heel keurig mens’. Eenmaal op het podium, als één van haar vele volkse typetjes met liefst een plat Utrechtse tongval, deinst ze echter nergens voor terug. ‘Dat ben ik niet’, zegt ze daarover in De Vele Gezichten Van Tineke Schouten (59 min.). ‘Dat is een ander. Dat is dat mens waar ik naar heb zitten kijken en die dat allemaal durft te zeggen.’

In deze gedegen documentaire van Hetty Nietsch en Lisa Bom, tevens moeder en dochter, sleutelt de geroutineerde cabaretière met haar vaste team, onder leiding van manager/producent Jacques de Cock, aan haar 25e theatershow Dubbel. Daarbij horen de gebruikelijke taferelen: de eerste repetities, het aanmeten van de juiste kleding (concreet: voor elk typetje een andere pruik), de try-outs… Voordat de voorstelling echter daadwerkelijk in heel het land kan worden gespeeld, worden de theaters, precies halverwege de film, dichtgegooid vanwege het Coronavirus.

Op bezoek bij collega Richard Groenendijk wil Tineke Schouten, die de pensioengerechtigde leeftijd inmiddels heeft bereikt, desondanks van geen stoppen weten. Al ruim veertig jaar opereert ze nu in het spoor van volkskomieken als Toon Hermans en André van Duin. Ze laat de mensen in het land, waarvoor ze de wereld met liefde en plezier versimpelt, een avondje lekker lachen. En daarbij imiteert Schouten net zo gemakkelijk Máxima als Nana Mouskouri, Amy Winehouse, Erica Terpstra of André Hazes. En, ja, net als haar voorgangers voelt ook zij zich soms miskend.

Dit wordt nog eens geïllustreerd tijdens het kneden van haar show, die na de lockdown toch een doorstart kan maken. Op zoek naar de juiste mix van sketches en liedjes hangt steun en toeverlaat De Cock toch vooral aan de humor, terwijl zij ook nadrukkelijk haar persoonlijke liedjes wil zingen – die hij er voor de televisieregistraties vaak rücksichtslos laat uitsnijden. Want thuis op de bank zitten ze waarschijnlijk toch vooral op de grappen en grollen te wachten. Die wisselwerking tussen cabaretier en manager is één van de aardigste elementen van dit portret, dat de hoofdpersoon tevens privé toont, met haar ernstig zieke echtgenoot en twee volwassen dochters.

Zonder pruiken of koddige kleding laat Tineke Schouten zich daar kennen als een zorgzame moeder, die bang is dat ze vroeger toch te vaak de vrouw is geweest die op zondag het vlees aansnijdt. Een heel keurig mens dat, inderdaad, voor geen meter op Lenie uit de Takkestraat, Toiletjuffrouw of Bep Lachebek lijkt.

Het Langzame Leven Van Kees Torn

André van der Hout

Het is een tamelijk stereotiep tafereel, bij aanvang van Het Langzame Leven Van Kees Torn (53 min.), dat het imago van de cabaretier in ruste nog eens bevestigt: bij de glasbak ontdoet hij zich geroutineerd van een rugzak vol lege flessen. Een man die structureel te diep in het glaasje kijkt. Alleen de navolgende scène waarin Torn in een willekeurige supermarkt achteloos een stapel halve literblikken bier op de kassaband dropt blijft achterwege. Al meldt hij zich, zo gebiedt de eerlijkheid te zeggen, later in de film nog wel bij een drankspeciaalzaak voor een fles goede whisky.

Sinds hij nog vóór zijn vijftigste vrijwillig met vroegpensioen is gegaan als kleinkunstenaar, leeft Kees Torn volgens eigen zeggen van zijn spaargeld. ‘En dat gaat vrij hard’, zegt hij erbij. ‘Want ik rook dure sigaren.’ En daarmee is, behalve die whisky, meteen een ander terugkerend element uit zijn eigenzinnige oeuvre geïntroduceerd: ‘s mans voorliefde voor exclusieve rookwaar. In fragmenten uit zijn voorstellingen, waarmee regisseur André van der Hout dit lekker trage portret doorsnijdt, volgen al snel nog enkele ijkpunten uit Kees Torns Wondere Wereld: een ongelooflijke virtuositeit met de Nederlandse taal, lenig pianospel en heerlijk wereldvreemde humor.

En ook de hilarische act waarin hij, met het nodige kunst en vliegwerk, tijdens een voorstelling zijn been in z’n nek legt, ontbreekt natuurlijk niet in de chronologisch opgebouwde dwarsdoorsnede van zijn inmiddels afgesloten cabaretcarrière. ‘Zag er op papier wel leuk uit’, vertelt hij er gortdroog bij. Dit portret lijkt hem in eerste instantie ook af te beelden als de persoon die we al van zijn theatervoorstellingen kennen: een man uit een andere tijd, die op een ouderwetse typemachine brieven tikt aan vrienden, rustig naar vogels gaat staan turen en tijdens een potje scrabble met echtgenote José Olsthoorn de tijd neemt om een woord op te zoeken.

Gaandeweg komt vanachter het typetje Kees Torn echter een ander mens tevoorschijn. Niet zozeer een warhoofd als een sombermans. Met een alcoholprobleem, dat wel. Net als zijn vader. Een man ook die volgens eigen zeggen het vak is verleerd, die niets meer te zeggen heeft en die desondanks over genoeg denkvoer beschikt om nachten wakker te liggen. Hij heeft alleen de moed niet om dit van zich af te gaan schrijven voor een nieuwe voorstelling, bekent hij als Van der Hout doorvraagt. Om de bijbehorende maanden van afzondering aan te gaan. En dus gaat de schrijver tegen wil en dank, van zowel tekst als muziek, zonder de spotlights – of illusies – door met wat-ie altijd al deed.

Totdat het licht definitief uitgaat – of onverhoopt tóch weer aan moet.

Mind Over Murder

HBO Max

Ze gingen de geschiedenis in als ‘The Beatrice Six’, het verdorven zestal dat in 1985 Helen Wilson van haar eer en leven zou hebben beroofd in Beatrice, Nebraska. Maar waren ze ook werkelijk vergelijkbaar met pak ‘m beet The West Memphis Three, The Guildford Four of The Central Park Five? Die verdwenen stuk voor stuk voor hun (halve) leven achter de tralies voor een misdaad die ze niet hadden gepleegd.

Of waren de zes toch gewoon schuldig aan de gewelddadige moord op de 68-jarige weduwe in haar eigen appartement? Voormalig politieman Burt Searcey, de man die de zaak destijds rondmaakte, kent ruim 35 jaar na dato in elk geval geen twijfel: de bekennende verklaringen die hij bij de afzonderlijke verdachten lospeuterde correspondeerden niet voor niets met het bewijsmateriaal op de plaats delict.

Toch is vanaf de allereerste scène van de fascinerende true crime-serie Mind Over Murder (331 min.) ook duidelijk dat er twijfel is over de ware toedracht van de geruchtmakende overval, verkrachting en moord. Hoe waarheidsgetrouw waren de verklaringen die de zes verdachten en enkele getuigen destijds hebben afgelegd? En matchte wat deze kwetsbare mensen zeiden eigenlijk wel met de situatie ter plaatse?

Zowel Searcey, die tijdens verhoren niet alleen vragen stelt maar soms ook de antwoorden lijkt te souffleren, als de kleinkinderen van Helen Wilson blijven evenwel overtuigd van de schuld van The Beatrice Six in deze zesdelige serie van Nanfu Wang, die via het schokkende misdrijf kijkt naar ‘smalltown America’ en in het bijzonder naar hoe er wordt omgegaan met mensen die aan de verkeerde kant van het spoor zijn geboren.

De filmmaakster speelt de verwikkelingen rond The Beatrice Six intussen slim uit met verhaalwendingen en cliffhangers, voorziet de vertelling van de verplichte duistere reconstructiescènes en een kiene soundtrack en voegt daar nog een verhaallijn aan toe, die gaandeweg steeds meer naar de voorgrond komt: een theateruitvoering met lokale acteurs, waarin de zaak nog eens binnenstebuiten wordt gekeerd.

Dat is al eerder gedaan – sterker: het vormt de basis voor Kitty Greens verbluffende documentaire Casting JonBenét (2017) – maar werkt wel: de gemeenschap wordt zo gedwongen om de moordzaak opnieuw te bezien en de verschillende perspectieven daarbinnen tot zich te nemen. Burt Searcey zit daar overigens helemaal niet op te wachten, blijkt uit een ontluisterende scène. Schuldig is en blijft in zijn ogen schuldig.

Die attitude, ook zichtbaar in de vijandschap van een deel van de gemeenschap tegenover de theatervoorstelling, loopt als een rode draad door deze spannende, gelaagde en aangrijpende serie, die uiteindelijk tot een climax komt tijdens de geladen uitvoering van het Beatrice Six-stuk. En daarna worden zowel de zes vermeende daders van de moord op Helen Wilson als haar nabestaanden én Searcey recht gedaan. 

Mind Over Murder wordt daarmee tot nader order de beste true crime-productie van het jaar, een serie die de kijker niet alleen stimuleert om amateurdetective te spelen, maar ook dwingt om zijn eigen vooroordelen en assumpties kritisch tegen het licht te houden.

Twee Mannen

NTR

Tot de dag vóór het interview heeft Jan Versweyveld getwijfeld: wil hij uit de schaduw treden van regisseur Ivo van Hove, de man met wie hij al ruim veertig jaar samen leeft en creëert? Hij verkoos altijd de luwte, achter de gelauwerde theatermaker. ‘Je hebt mensen die verhalen bedenken’, zegt de scenograaf. ‘En mensen die verhalen moeten vertellen. Ik behoor dan tot die tweede categorie, van hoe vertel je nu iemand anders zijn verhaal?’

Met Internationaal Theater Amsterdam werken de Twee Mannen (73 min.) in het voorjaar van 2021 aan wat een, in de woorden van Versweyveld, ‘vreselijke’ nieuwe voorstelling moet worden: Age Of Rage. Een groots opgezet theaterstuk dat bestaat uit een aantal Griekse tragedies, over waarom mensen gewelddadig worden. Een geesteskind ook waarin het onafscheidelijke duo Van Hove en Versweyveld zich echt kan uitdrukken. Al gaat dat niet altijd vanzelf.

Hoewel privébeelden van de twee mannen ontbreken, komt deze film van Suzanne Raes met slechts impressies van de uitgebreide voorbereidingen, het intense repetitieproces en de nerveuze try-outs toch héél dicht bij hen. Bij zowel hun werkrelatie (die symbiotisch lijkt, maar toch zeker niet vrij is van meningsverschillen) als hun persoonlijke verhouding (waarin genegenheid, in elk geval vroeger, ook gepaard ging met stevige, zelfs fysieke conflicten).

‘Een relatie is een evolutie die nooit stopt’, vertelt Jan aan interviewer Frénk van der Linden, die ook aan de basis stond van deze film. Ivo wil niet eens nadenken over hoe ‘t zou zijn als Jan ooit weggaat. ‘Dat is een afgrond waar ik niet in wil kijken’, zegt hij na enig aandringen. Samen, ook met een uitgebreide cast en crew, werken ze toe naar de première. Ivo streng dirigerend, Jan alles in zich opnemend met een fotocamera. Ze moeten hun ideeën vinden en uitdragen, tegenslag overwinnen en de stress bezweren.

Één ding staat voorop in deze fascinerende weerslag van de helletocht die een voorstelling kan zijn of worden: het mag ‘geen theater van de middelmaat, dat je overal kan zien’ worden. Waarvan akte. Hetzelfde geldt voor deze knetterende film.

Being Ad Visser

AVROTROS

Hoewel deze documentaire rond zijn 75e verjaardag wordt uitgezonden, is Being Ad Visser (52 min.) nadrukkelijk géén terugblik op zijn lange loopbaan. Sterker: het woord Toppop valt zelfs helemaal niet in deze documentaire van Laurien Hugas en Peer Wijlaars. Visser is er de man ook niet naar om oeverloos herinneringen op te halen en bijvoorbeeld die ene sleetse anekdote over Iggy Pops komst naar het poptelevisieprogramma en diens stoeipartij met de studioplanten nog eens op te poetsen.

Ad Visser is een man van hier en nu – of van straks en ooit. In zijn hoofd lijkt het voortdurend te broeien, gisten en bruisen. Toen hij door Corona noodgedwongen zijn plannen moest bijstellen, kwam er bijvoorbeeld ruimte voor een muzikaal project over Serge Gainsbourg, Giacomo Casanova en Salvador Dali. ‘Verandert de wereld daardoor?’ oppert de bedenker zelf. ‘Nee hoor, er verandert helemaal niks, maar mijn wereld wel.’ En daarin valt altijd wel iets nieuws te ontdekken, getuige deze film over de doorgewinterde (levens)kunstenaar, die van ‘ironische distantie’ zijn basishouding heeft gemaakt.

Visser heeft z’n hele leven van zijn ideeën geleefd, volgens zijn vrouw Melanie. En zij heeft zich altijd in zijn schaduw opgehouden, helpend bij alweer een nieuwe creatieve oprisping. ‘Één Bekende Nederlander in de familie is méér dan voldoende’, zegt ze spottend. Toch kruipt het bloed ook bij haar waar het niet gaan kan. Na een leven lang ‘hand- en spandiensten voor de Firma Visser’ staat Melanie Vissers nu eens in het middelpunt van de belangstelling met een expositie van haar eigen kunst. En wie steelt daar de show als spreekstalmeester? Juist.

De wisselwerking tussen Ad en Melanie Visser, inmiddels ruim een halve eeuw bij elkaar, behoort tot de zegeningen van dit boeiende portret. Van een wonderlijke man met een, aldus directeur Andreas Blühm van het Groninger Museum, ‘permanente nieuwsgierigheid’. Zijn narcisme fungeert daarbij als motor, bekent Ad Visser zonder omhaal van woorden. Dat geeft hem – en daarmee ook deze film – tevens iets onweerstaanbaars: hij leeft dan misschien van en voor zijn eigen ideeën. Tegelijkertijd kan hij daar zelf ook wel weer om grinniken.

Het Kruis Van Tegelen

Hans Heijnen

Het decor voor deze nieuwe documentaire van Hans Heijnen, de Passiespelen in het Limburgse dorp Tegelen, voelt vertrouwd. Heijnen heeft zich in zijn lange loopbaan opgeworpen als een chroniqueur van het hedendaagse Limburg. Niet van het Limburg van de regenten en hun klusjesmannen overigens, van het gekonkelfoes in de bestuurskamers. Maar van de gewone mensen, van de dorpen en oude wijken.

Waar oog is voor de tradities, tegelijkertijd alles in beweging lijkt en mensen houvast zoeken bij of ten opzichte van elkaar. Waarvoor Heijnen dan maatjes wordt met enkele sleutelfiguren in de gemeenschap, de grootste of zoetste exemplaren uit zijn platenkast gebruikt om de vertelling een weemoedige vernislaag te geven en Huub Stapel laat opdraven als verteller, in Limburgs dialect natuurlijk.

Het Kruis Van Tegelen (77 min.) is in dat opzicht een logisch vervolg op pak ‘m beet De Waterwolf Van Itteren, Bokken En Geiten en Bewakers Van Bemelen. Heijnen belicht ditmaal de voorbereidingen in Tegelen voor het Passiespel van 2020, een theatrale uitvoering van het lijdensverhaal van Jezus Christus die elke vijf jaar voor heel wat consternatie zorgt in de plaatselijke gemeenschap.

‘Altijd ruzie en gedoe bij de Passiespelen, fracties tegen elkaar’, stelt regisseur Ben Verbong, die in 2000 aan het roer stond bij een zeer omstreden versie. Verschillen van mening over de tekst, rolverdeling of de relatie met de katholieke kerk hebben door de jaren heen sowieso familieleden, vrienden en geloofsgenoten uit elkaar gedreven. En ook in 2020, als Corona de Passiespelen plaagt, wordt er weer volop gebakkeleid.

Hans Heijnen laat al die spelers, vrijwilligers en fracties aan het woord, illustreert hun ervaringen, opinies en herinneringen met impressies van allerlei verschillende edities van de Spelen en schetst zo op aanstekelijke wijze een gemeenschap in beroering. Waarbij alle betrokken Tegelenaars gaandeweg wel iets van het lijden van Christus in hun eigen leven lijken te herkennen.

Het Kruis Van Tegelen is hier te bekijken.

Ik Ben Een Bastaard

Movies That Matter

‘In twee generaties van ongeletterd naar ik die alleen maar in woorden leef.’ Rashif El Kaoui kan het nauwelijks bevatten. Terwijl hij door Marokko reist, het land waar zijn analfabetische grootvader zijn hele leven leefde en zijn naar België vertrokken vader ooit werd geboren, vindt de Belgisch-Marokkaanse acteur, rapper en schrijver inderdaad voortdurend woorden om zijn gemoedstoestand te beschrijven. Het is zijn vak, waarin hij een uitblinker is geworden.

Hij, kind van een Vlaamse moeder, moet in België nochtans regelmatig duidelijk maken dat hij de taal en cultuur wel degelijk machtig is. En als zoon van een uitgezworven Marokkaanse immigrant wordt hij hier, in zijn vaderland, regelmatig geconfronteerd met de kloof die er tussen hem en het Noord-Afrikaanse land is ontstaan. In Ik Ben Een Bastaard (57 min.) probeert hij, net als in het dagelijks leven, een gulden middenweg te vinden.

Hij is geboren in de tussenruimte, vertelt hij in de debuutfilm van de Nederlands-Turkse fotograaf Ahmet Polat. ‘Mijn X-chromosoom komt uit de Vlaamse Kempenklei, mijn Y-chromosoom komt uit het mulle Atlaszand.’ Tijdens zijn jeugd in België betekende dit kortweg: aanpassen of opkrassen. ‘Ik pas mij aan’, zegt Rashif deemoedig in één van de teksten waarmee hij deze persoonlijke roadmovie over biculturaliteit stuurt en structureert.

Die teksten stammen uit de theatervoorstelling De Bastaard, die hij eerder met Polat en drummer Michelle Samba opvoerde, een vertelling over kinderen met ‘dubbel bloed’. Terwijl hij zoekt naar zichzelf, ergens tussen die twee culturen, komt Rashif El Kaoui onvermijdelijk ook terecht bij de vader, die hij al jong uit het oog verloor. De man die er volgens zijn Belgische grootouders als een ‘straatloper’ uitzag. Een man ook, die de drank niet kon weerstaan.

Zijn persoonlijke queeste brengt hem in deze typische ‘op zoek naar je roots’-film, behalve bij familieleden in België en Marokko, ook bij het graf van zijn vader, die letterlijk tussen de twee werelden van zijn zoon het leven liet.

Mrs. F.

Filmboekers

Nadat ze met een aantal vrouwen een zeer uitgesproken straatperformance heeft gegeven op een volgepakt plein in de Nigeriaanse metropool Lagos, neemt Ifeoma Fafunwa een Über-taxi naar de nabijgelegen sloppenwijk Makoko. De chauffeur wil weten wat ze gaat doen in dat ‘getto’. Fafunwa steekt haar vaste riedel maar weer af: als theaterregisseur zet ze zich in voor sociale verandering, via een emancipatieproject voor Nigeriaanse vrouwen. ‘Ik hoop dat u succes hebt want hier werkt het niet zo’, reageert de man achter het stuur sceptisch. ‘De mannen bepalen alles.’

Wat nu, vraagt Ifeoma Fafunwa hem even later, wanneer hij als getrouwde man er een vriendin op na zou houden? ‘Dan zou ik moeten smeken, wat cadeautjes voor haar kopen.’ Tot een breuk zou het echter niet leiden volgens hem. En wat nu, vraagt zij door, als zijn echtgenote een buitenechtelijke relatie zou hebben? ‘Dat is niet toegestaan’, zegt de man direct. ‘Een vrouw mag geen verhouding hebben.’ Dat is hypocriet, constateert zij. ‘De dingen zullen blijven zoals ze zijn’, meent de chauffeur. ‘En dat vindt iedereen prima.’ Fafunwa doet er verder maar het zwijgen toe.

De missie en positie van Mrs. F. (78 min.) zijn meet af aan glashelder in deze documentaire van Chris van der Vorm. In de drijvende sloppenwijk Makoko, die oogt als een Afrikaanse variant op Volendam, moet Ifeaoma Fafunwa ook eerst goedkeuring gaan vragen voor haar plannen. Aan de dorpsoudsten. Mannen, natuurlijk. Die ook nog wat geschenken verwachten. En dan kan de theatermaakster eindelijk met plaatselijke meisjes en vrouwen aan de slag voor de voorstelling Mi Setonu!. Daarvoor laat ze, tot irritatie van enkele vissers, een groot drijvend platform laat bouwen in de haven.

Tijdens de uitvoering voor hun eigen gemeenschap krijgen de vrouwen de kans om zich uit te spreken over hun benarde positie en het seksuele geweld dat ze krijgen te verduren. Van der Vorm volgt hen tijdens de repetities voor deze spannende onderneming, vereeuwigt hun leefomgeving met fraaie (drone)shots en begeleidt dit geheel met gracieuze klassieke muziek. Zo tekent zich een wereld af waarin vrouwen – als partner, moeder of seksobject – volledig ondergeschikt zijn aan mannen, die zich daarbij altijd kunnen beroepen op hun geloof. God heeft het nu eenmaal zo gewild.

Fafunwa probeert een emancipatieproces in gang te zetten. Allereerst bij de vrouwen zelf. En daarna, via hen, ook bij de mannen. Die blijken vaak best bereid om lippendienst te bewijzen aan haar ideaal, maar of ze hun kijk op het andere geslacht ook echt kunnen en willen bijstellen?