Sean Combs: The Reckoning

Netflix

Achter de schermen moet er iemand vuil spel gespeeld hebben. Omdat het doel de middelen blijkbaar rechtvaardigt – of omdat er genoeg geld op tafel is gekomen. Hoe dan ook: de beelden die Sean ‘Puff Daddy / P. Diddy’ Combs in september 2024 achter de schermen laat maken door een cameraman, als hij in New York zijn alsmaar benardere positie probeert te managen, zijn gelekt naar de makers van deze vierdelige serie. Tot woede van de megalomane entertainer en businessman zelf, die volgens mensen uit zijn omgeving een ‘God-complex’ heeft.

Want laat Sean Combs: The Reckoning (242 min.) nu net door Curtis James Jackson III, ofwel zijn aartsrivaal 50 Cent, zijn geproduceerd. Dat moet dus wel een lynchpartij worden volgens Team Diddy. Daarover later meer. Want ook dit verhaal begint bij het begin: Combs’ jeugd in Harlem, ’s mans opmars als hitproducent bij Uptown Records, de heldenstatus die hij verwerft met z’n eigen Bad Boy Entertainment en tenslotte de geruchtmakende oorlog tussen hiphoppers van de West- en de Oostkust, die halverwege de jaren negentig achtereenvolgens de rappers Tupac Shakur en The Notorious B.I.G. het leven kost en die hier nog eens dunnetjes wordt overgedaan.

Want ook daarin had Diddy, althans volgens Bad Boy mede-oprichter Kirk Burrowes, een sleutelrol. Nu is Burrowes, die zichzelf beschouwt als één de eerste facilitatoren van de hiphopmagnaat, ook al een hele tijd gebrouilleerd met Combs. Misschien kleurt dat zijn herinneringen, die zijn voormalige compagnon bepaald niet in een goed daglicht stellen. Dat is overigens ook een terugkerend thema in het leven van deze machtige man (en figuren zoals hij): zolang ze tot zijn entourage behoren, voelen veel bronnen nooit de aandrang om hem aan te spreken op zijn gedrag. Nu ze los van hem zijn gekomen en zijn macht en status tanende lijken, krijgt Combs alsnog van onder uit de zak.

Ook deze pijnlijk gedetailleerde en rijk gedocumenteerde miniserie van Alexandria Stapleton maakt met graagte gebruik van de docu-industrie die direct rond een gevallen ster wordt opgetrokken. Zo waren Combs’ jeugdvriend Tim ‘Dawg’ Patterson, producer Rodney ‘Lil Rod’ Jones en beveiliger Roger Bonds bijvoorbeeld ook al te zien in The Fall Of Diddy en draafden Patterson, alweer hij, en Al B. Sure! tevens op in Diddy: The Making Of A Bad Boy. Ditmaal krijgen ze ondersteuning en rugdekking van Diddy’s personal assistant Capricorn Clark, rapper Erick Sermon, gigolo Clayton Howard en beschadigde Bad Boy-artiesten zoals Mark CurryKalenna Harper en Aubrey O’Day.

Zij schetsen hem als een ongelooflijke controlefreak. Een man die alles wil bepalen en ook alles wil hebben, inclusief de vrouw van een ander. Zijn leven, zoals dit door Stapleton wordt opgetekend, is een aaneenschakeling van conflicten, geweld én seksueel misbruik. Dat begint al in 1991. Diddy’s collega Joi Dickerson-Neal zou door hem gedrogeerd en misbruikt zijn. En daarvan maakte hij naar verluidt een ‘obscene videoband’. Tijdens feestjes liet hij die zien op een groot scherm. Geëmotioneerd leest Dickerson voor de camera een brief voor die haar ouders in 1992, ruim dertig jaar voordat ze een aanklacht zou indienen, aan Seans ouders schreven.

Sean heeft nooit het verschil tussen goed en kwaad geleerd, stelt zijn jeugdvriend Tim Patterson dan. Hij werd thuis flink geslagen door zijn moeder Janice, keek op tegen zijn gangstervader Melvin en leerde dat alles geoorloofd is om te overleven en winnen. Dit is in zijn hele verdere levensloop, tenminste zoals die in Sean Combs: The Reckoning wordt neergezet, te herkennen. En dat brengt hem in 2006, halverwege aflevering 3, in het leven van Cassie Ventura. In het najaar van 2023 spant zij een rechtszaak tegen hem aan vanwege allerlei vormen van geweld. Er duikt zelfs een video op waarin zij door hem wordt mishandeld. Naar ‘t zich nu laat aanzien markeert die het begin van zijn einde.

Dat proces wordt inzichtelijk gemaakt met de gelekte beelden, waarover Team Diddy zich zo kwaad maakt, als hij in september 2024, enkele dagen voordat de rechtszaak tegen hem van start staat, de PR-machine in gang zet die de schade voor hem moet zien te beperken. En dan is hij, op een totaal verknipte manier, in zijn element. Deze serie – noem het gerust een lynchpartij, al heeft Diddy dan wel zelf de strop om zijn nek gedaan – zet een uitroepteken achter de ondergang van deze man, die lijdt aan een God-complex en ook anderen daaronder laat lijden. Als Sean Combs echter daadwerkelijk is wie hij zelf denkt te zijn, dan kan er natuurlijk altijd nog een wederopstanding komen.

The Sadeck Effect

AVROTROS / dinsdag 2 december, om 22.40 uur, op NPO2

Met behulp van een lineaaltje tekent hij zijn choreografieën uit op papier. Zijn werk is in feite geometrie, legt Sadeck Berrabah uit, te vergelijken met de rotaties van een Rubik’s kubus. En hijzelf is dan te beschouwen als de leider van een vlucht vogels, die het tempo en de richting aangeeft. ‘Als we allemaal met elkaar verbonden zijn’, stelt hij in The Sadeck Effect (54 min.), ‘kunnen we magnifieke dingen creëren.

Inmiddels is de Franse choreograaf, die zich ook wel Sadeck Waff noemt en sterk is beïnvloed door hiphop, martial arts, Michael Jackson en manga, een gevierde ster. Via de televisietalentenjacht America’s Got Talent bereikte zijn dansgezelschap enkele jaren geleden een groot publiek. Sindsdien werkt hij samen met wereldsterren zoals Shakira en in opdracht van gerenommeerde organisaties en bedrijven.

Ooit was ie een zorgenkindje, vertelt Sadeck in het gestileerde portret dat Stéphane Carrel van hem maakte. Een stotteraar uit het plaatsje Forbach in het noordoosten van Frankrijk. Zoon van vroeg gescheiden ouders. En een tiener die afhaakte op school. Als achttienjarige werd Sadeck door zowel z’n vader als z’n moeder buitengezet. Hij leefde een tijdje op straat en verkaste daarna naar Montpellier.

Daar haalde Sadeck z’n rijbewijs, begon hij met z’n handen te werken en werd ie voor het eerst vader. Intussen kwam zijn danscarrière op gang. Toen hij in 2017 samen met een vriend een nieuw concept bedacht, gebaseerd op geometrie en menselijke beweging, en vanuit dat idee de video Geometrie Variable maakte, ging die direct ‘viral’. Zijn wereld veranderde compleet. Al snel stroomden de aanbiedingen binnen.

Tijdens deze film werkt Sadeck samen met zijn getrouwen, waaronder enkele broers, aan de theatervoorstelling Murmuration, een show die zich afspeelt op het snijvlak van wiskunde, wetenschap en de natuur. En die begint voor hem, letterlijk, op de tekentafel, met het uitwerken van ideeën op papier. Daarna volgt de vertaling naar een groep dansers die zijn tableaus nauwgezet uitbeeldt.

Zo werkt de gedreven choreograaf toe naar de spectaculaire uitvoering van Murmuration in de Parijse concertzaal Zénith, het eindstation van deze fraaie film die ‘s mans overweldigende werk vol in de schijnwerpers zet. Aan dat succes zit, natuurlijk, ook een keerzijde. Het heeft Sadeck Berrabah weliswaar status en zelfvertrouwen gegeven, maar zorgt ook voor druk, vermoeidheid en afstand tot zijn kinderen.

Want de afstemming tussen zijn bestaan als veelgevraagd kunstenaar en z’n verplichtingen als huisvader luistert eveneens héél nauw.

50 Jaar Hiphop In Nederland – Iemand Moet Het Doen

VPRO

‘Er is een nieuwe rage overgekomen uit Amerika: electric boogie en breakdance’, vertelt de presentator van dienst in één van de eerste Nederlandse televisie-uitzendingen over hiphop. ‘Dat gebeurt daar op straat. Nou, het is niet voor iedereen weggelegd, want je moet er verschrikkelijk lenig voor zijn.’ Waarna, jawel, Ivo Niehe – ere wie ere toekomt – voor Mien uit Assen begint uit te leggen wat ‘scratching’ en ‘rappen’ is.

Vanaf eind jaren zeventig, de hoogtijdagen van punk, hadden jongeren in de grote steden, in het bijzonder de kids met wortels buiten Nederland, allang kennis gemaakt met hiphop en aanverwante stijlvormen zoals graffiti, breakdance en human beatboxen. In de eerste twee afleveringen van 50 Jaar Hiphop In Nederland – Iemand Moet Het Doen (180 min.) belichten Sacha Vermeulen en Ivan Barbosa met enkele sleutelfiguren uit die beginperiode, zoals Niels ‘Shoe’ Meulman, Jeffrey Roberts (The Electric Boogiemen), Badboyz Posse, Extince en Shy Rock, hoe er vervolgens op straat en in buurthuizen ook een eigen Nederlandse variant ontstaat.

Deze zesdelige serie heeft zich dan al op de kaart gezet als een vaderlandse variant op Fight The Power: How Hip Hop Changed The World (2023), de docuserie die de ontwikkeling van hiphop in de Verenigde Staten plaatst binnen z’n maatschappelijke context. In Nederland is dat met name de weerstand, het onbegrip en de discriminatie die jongeren van kleur ontmoeten als ze zich in het openbaar manifesteren. De Nederlandse schrijver Professor Soortkill, van de door hemzelf bedachte Smibanese University, fungeert daarbij als verteller. Hij verbindt de verschillende gebeurtenissen met elkaar en plaatst ze zo nu en dan ook in perspectief.

Vermeulen en Barbosa verbinden de muziek ook steeds aan de bijbehorende attitude, lifestyle, kunst en podia. Behalve ruimte voor muzikale vaandeldragers zoals U-Niq, DuvelDuvel, Opgezwolle, The Opposites, Brainpower, Winne, Fresku, Ronnie Flex en Boef is er dus ook volop aandacht voor opiniemakers zoals Sylvana Simons, Andrew Makkinga en Akwasi, de streetwear van Patta, platenlabel Top Notch, modemerk Daily Paper en de online platforms Puna.nl en 101 Barz. Want in die slordige halve eeuw is hiphop, ondanks de tegenwerking die menigeen daarbij heeft ervaren, allang uitgegroeid tot misschien wel de dominante (jeugd)cultuur van Nederland. Deze rijk gedocumenteerde, vlot gemonteerde en altijd vermakelijke serie, waarvan ik nu vier delen heb gezien, fietst soepel door die vijftig jaar heen en doet daarbij alle essentiële tussenstations aan. Zoals die presentator van z’n eigen TV Show, Ivo Niehe.

Sneaker Wars: Adidas v Puma

Disney+

Ze kunnen doorgaan voor The Beatles en The Stones van de sportkleding. Adidas en Puma, twee multinationals uit één en hetzelfde Duitse plaatsje: Herzogenaurach. En de geesteskinderen – om er echt een sterk verhaal van te maken – van twee broers die ooit samen begonnen als Die Gebrüder Dassler en die na de Tweede Wereldoorlog voor de rest van hun leven ruzie kregen. De sportliefhebber en de zakenman: Adi Dassler van, juist, Adidas en zijn oudere broer Rudi, de oprichter van concurrent Puma.

Tachtig jaar later staan die drie strepen nog altijd lijnrecht tegenover de springende poema. Voor de gelikte driedelige serie Sneaker Wars: Adidas v Puma (127 min.) slaan ze de handen nochtans ineen – ook omdat die waarschijnlijk perfect past in hun eigen branding en ze er dus allebei vast niet heel veel slechter van worden. De eeuwige rivalen openen twee jaar de/enkele deuren voor de filmmakers Oliver Clark en Blair MacDonald en blikken terug op hun epische tweestrijd om de aandacht van ‘sneakerheads’, waarbinnen vrijwel alles – van guerrillamarketing tot omkoping – geoorloofd leek.

‘Ik dacht dat het mijn taak was om te rennen’, zegt sprintkampioen Noah Lyles tijdens een persconferentie. ‘Maar nee: het is schoenen verkopen.’ Dat lijkt tevens het leidmotief voor deze vlot gemonteerde, soepel tussen heden en verleden schakelende productie, waarin de CEO’s Kasper Rorsted en Bjørn Gulden, hun medewerkers, Dassler-afstammelingen en de Adidas-coryfeeën Darryl McDaniels (Run-D.M.C.), David Beckham en Noah Lyles en Puma-gezichten Usain Bolt, Neymar en Skepta ingaan op bijvoorbeeld grote concurrent Nike, het zogeheten Pelé-pact en de Puma/Adidas-familie.

Tussendoor probeert Puma op de New York Fashion Week z’n merk te revitaliseren met modeontwerpster June Ambrose en wordt Yeezy, Adidas’ samenwerking met de omstreden rapper Kanye West, alsmaar problematischer. Met verstrekkende gevolgen. Voor beide bedrijven (!). Zodat de aloude rivaliteit, waarbij zowel Adidas als Puma wel lijkt te varen, weer kan herleven. Dan toont deze aardige zedenschets van een wereld, waarin lifestyle, mode, ‘hypehandel’, straatcultuur en, o ja, sport samenkomen, heel even ook de achterkant van de verder erg soepel uitgevente business.

Paid In Full: The Battle For Black Music

BBC

Tekenen bij het kruisje. Daar kwam het in de afgelopen honderd jaar vaak op neer voor Amerikaanse artiesten. Pas later bleek dan wat zo’n platencontract inhield – en dat het doorgaans niet de mensen die de muziek maakten waren die er rijk van werden. Dat gold dubbel zo hard voor zwarte performers, die soms op een wel heel geniepige manier werden uitgeknepen. Hun strijd om artistieke vrijheid en financiële onafhankelijkheid duurt, getuige Paid In Full: The Battle For Black Music (180 min.), nog altijd voort.

Toonaangevende artiesten zoals Bessie SmithBillie Holiday en Nina Simone kregen in de beginjaren van de muziekbusiness vaak nog een vast bedrag per opnamedag betaald. Als daar vervolgens een hit uitrolde, werd iedereen daar rijk van – de witte mannen voorop –behalve zij. En anders was er wel een louche manager, zoals bij Louis Armstrong, die z’n cliënt op slinkse wijze helemaal leeg trok. ‘What a wonderful world’, croont de jazzgigant met een kamerbrede glimlach tijdens een optreden, als de kwestie wordt aangesneden in deze boeiende driedelige serie van Guy Evans.

Exploitatie van zwarte artiesten is van alle tijden. We zijn zo blut als maar kan, meldt de succesvolle meidengroep TLC bijvoorbeeld na de uitreiking van de Grammy Awards in 1996. De manoeuvres om geld weg te sluizen blijken eindeloos. In de jaren vijftig worden bij de composities van rock & roll-held Chuck Berry bijvoorbeeld doodleuk ook andere rechthebbenden opgevoerd, die niets te maken hebben met het ontstaan van zijn songs. Voor de man zelf blijft er nog maar een klein deel van de opbrengsten over, waarvan de gemaakte, vaak flink opgevoerde kosten dan nog worden afgetrokken.

Andere truc: maak een beschaafde witte versie van een zwarte hit, zoals Pat Boones brave versie van de Little Richard-hit Tutti Frutti, en zet die vervolgens wél goed in de markt. Dan stroomt het geld – het is in feite steeds hetzelfde liedje – weer op de juiste plek binnen. Er zijn uitzonderingen: soulzanger Sam Cooke probeert in de sixties met een eigen platenlabel financiële autonomie te verwerven. Hij krijgt navolging via de zwarte labels MotownStax en Def Jam, die echter stuk voor stuk zullen worden uitgebuit, weggeconcurreerd of overgenomen door witte mannen met diepere zakken.

Artiesten zoals Smokey RobinsonGloria GaynorNile RodgersChaka KhanIce-T en een keur aan kenners van de muziekindustrie vertellen in deze serie ‘graag’ over de misstanden waarmee ook zij zijn geconfronteerd. Paid In Full is overigens meer dan één grote klaagzang. Ook de initiatieven van eigengereide en ondernemende artiesten zoals PrinceJay-ZKendrick LamarrStormzy en Jessie Reyez, die een nieuw zelfbewustzijn hebben laten zien, komen aan de orde. Master P vat die attitude heel aardig samen. ‘Als een witte man me een miljoen dollars biedt, hoeveel zou ik dan werkelijk waard zijn?’

De meeste verhalen in deze fijne miniserie, bijeengehouden door verteller Zawe Ashton, zijn al wel eens verteld, maar hier worden ze vanuit een heldere invalshoek – wie wordt er rijk van? – verteld en in een bredere historische context geplaatst, zowel van de ontwikkeling van de muziekbusiness als de emancipatie van zwarte Amerikanen. En de vertelling is natuurlijk gelardeerd met fijne performances van baanbrekende artiesten zoals Ruth Brown, The Supremes, Sam & Dave, Public Enemy en Lil Nas X.

In de afgelopen jaren heeft zich met het streamen van muziek, laat de slotaflevering zien, overigens alweer een nieuwe manier aangediend om (zwarte) artiesten te exploiteren. Naar hoe de grote platenlabels Warner, Universal en Sony daarmee omgaan en terugkijken op het beladen verleden, blijft het overigens gissen. Want die wilden documentairemaker Evans niet te woord staan en houden ’t bij een schriftelijke verklaring.

Stans

MTV

Bij een film over de achterban van een goudeerlijke rocker, zoals Springsteen & I (2013), verwacht je ook fans van het type toffe peer. Zoals je bij Eminem nu eenmaal Stans (101 min.) veronderstelt: een variant op de obsessieve fan die hij ooit opvoerde in zijn hit Stan (2000). In deze documentaire, geproduceerd door de Amerikaanse rapper zelf, geeft Steven Leckart een aantal Stans het podium. Onder hen is een rossige Brit die verdacht veel op de singer-songwriter Ed Sheeran lijkt.

Marshall Mathers, alias Eminem, weet wat het is om een voorbeeld, spreekbuis en uitlaatklep te hebben, vertelt hij in deze film, waarin hij via zijn fans wordt geportretteerd. Als ontheemd kind van een alleenstaande moeder in Detroit, een jeugd die werd vervat in een speelfilm waarin hij zelf de hoofdrol speelde (8 Mile, 2002), hing hij aan de lippen van de rapper LL Cool J. Toen hij later zelf een ster werd en stapels fanmail begon te ontvangen, was de vraag onvermijdelijk: ‘Ben ik nu de LL Cool J van iemand anders?’

Zijn Stans blonderen hun haar, dragen witte T-shirts en sturen vol verwachting persoonlijke brieven naar 2131 Woodward Avenue in Detroit, Michigan. Ze zweren in het bijzonder bij zijn vileine alter ego Slim Shady, een vuil gebekt personage dat zo lijkt te zijn weggelopen, ongetwijfeld met veel misbaar, uit The Jerry Springer Show en met sardonisch genoegen alles en iedereen afzeikt of tegen zich in het harnas jaagt. Zoals de vrouwelijke Stan Daniyela ’t uitdrukt: ‘een psychopaat, maar dan op een goede manier’.

Voor het min of meer reguliere deel van dit artiestenportret heeft Leckart verder LL Cool J, MTV-veejay Carson Daly, producer Dr. Dre, platenbaas Jimmy Iovine, Rolling Stone-journalist Anthony Bozza en acteur Adam Sandler gecharterd. Zij plaatsen zijn ontwikkeling als witte rapper – streep door en herstel: white trash-rapper – in z’n context. Ook dan ligt de nadruk echter op Eminems positie als artiest, zijn verhouding tot z’n fanschare en de druk, ongewilde aandacht en eenzaamheid die daarmee gepaard gaan.

Intussen zetten zijn Stans een koptelefoon op om nog eens naar zijn muziek te luisteren, lezen ze voor uit ‘s mans autobiografie en bekijken zijn handgeschreven songteksten. Daarin vinden zij iets van zichzelf, bijna alles soms, en dat drukken ze dan weer op hun eigen manier uit. Katie (sinds 1999) draagt het superheldenpak dat hij in de videoclip van Without Me aanhad. Nikki (sinds 2000) heeft 22 Eminem-portretten op haar lijf getatoeëerd. En Zolt ‘Shady’ (sinds 2001) probeert al een kwart eeuw op Slim te lijken.

Samen bieden ze zowel een boeiende inkijk bij superfans, zonder het sensatierandje waarmee die vaak worden opgeleverd, als bij het object van hun aanbidding, een man die van zijn hart nog altijd geen moordkuil maakt – en zo eraan heeft bijgedragen dat mentale problemen beter bespreekbaar zijn geworden. En waar de ‘echte’ Stan uiteindelijk afknapt op de held die hij een dwingende fanbrief stuurt en zo een iconisch voorbeeld wordt van de stalkende fan, blijven zijn erfgenamen Eminem gewoon trouw.

Disco’s Revenge

Elevation Pictures / SkyShowtime

In de New Yorkse gayscene werden swingende huisfeestjes georganiseerd. Vanuit Philadelphia weerklonk de Philly Sound. En latino’s brachten hun Boogaloo-songs in. Daarmee waren begin jaren zeventig alle grondstoffen aanwezig voor het ontstaan van een inclusieve nieuwe muziekstroming: disco.

Bij een popup-disco in New York hoorde Nile Rodgers in 1977 voor het eerst de klassieke hit Love To Love You Baby van Donna Summer, vertelt hij in Disco’s Revenge (102. In.). ‘Voor een ‘brother’ zoals ik was dat als de eerste keer seks hebben en vliegen’, vertelt de slaggitarist, die met z’n muzikale partner Bernard Edwards (bas) een sleutelrol speelde in de ontwikkeling van de lekker gelikte discosound.

Binnen twee weken had hij zijn eerste hit voor z’n groep Chic geschreven, Everybody Dance. En weer enkele weken later werd hij gevraagd om naar de nachtclub The Night Owl te komen. ‘De deejay draaide ‘t – en ik zeg dit niet om dramatisch te doen – tenminste een uur achter elkaar.’ Het was een onvergelijkelijk gevoel, dat Rodgers volgens eigen zeggen z’n hele verdere muziekleven zou blijven najagen. 

Met Nile Rodgers en andere disco-kopstukken zoals Earl Young (The Trammps), Nona Hendryx (Labelle) en Kathy Sledge (Sister Sledge) en de essentiële deejays Nicky Siano en Jellybean Benitez belichten Peter Mishara en Omar Majeed in deze gedegen film de opkomst, glorieperiode en ondergang – toen op ‘disco’ automatisch ‘sucks’ leek te volgen – van de muziekstroming die aan z’n eigen succes ten onder ging.

Death to disco, kopte Punk Magazine, het tijdschrift waarin de tegenpool van disco, punk, werd bewierookt. Disco was toen al naar Jan Modaal gebracht met de film Saturday Night Fever. Iedere zichzelf respecterende artiest had z’n eigen discohit uitgebracht. En in de überhippe club Studio 54 was het zien en gezien worden met alleen de grootste sterren. Een beetje purist wilde daar niet bijhoren.

En ook Conservatief Amerika zette zich opzichtig af tegen disco. Zou die weerstand, vervat in de discoplatenverbranding van radiodeejay Steve Dahl in 1979, ook te maken met het feit dat disco in essentie de muziek van de zwarte- en homogemeenschap was? Daarover kan geen misverstand bestaan volgens de sprekers in Disco’s Revenge, voor wie de AIDS-crisis in de eighties de definitieve genadeklap vormde.

Al zou disco natuurlijk nooit echt sterven. Hiphop (hier vertegenwoordigd door Grandmaster Flash), house (licht pionier Kevin Saunderson toe) én het Coronavirus (getuige D-Nice’s Club Quarantine) zorgden elk voor hun eigen revival van die onweerstaanbare four-on-the-floor beat. En Nile Rodgers zou nog diverse keren héél dicht in de buurt komen van dat ene onvergetelijke gevoel…

Songs From The Hole

Netflix

Hoewel het geloof hem van jongs af aan is ingeprent door zijn vader William, pastor bij een kerk waar ie zelf ook in het koor zat, belandt James Jacobs op het verkeerde pad. Als vijftienjarige schiet hij, volgens eigen zeggen puur om te bewijzen dat hij ‘that nigger from the hood’ is, op 16 april 2004 een man dood. Drie dagen later wordt zijn eigen oudere broer Victor, die eveneens in het bendeleven verzeild is geraakt, vermoord door, zoals Jacobs dat noemt, ‘another one of us’. Ofwel: Jamaal Smith, iemand die net als hij en zijn broer gewoon z’n rol speelt in de straatcultuur.

Sinds die tijd zit James Jacobs in de California State Prison een gevangenisstraf van veertig jaar uit. In de isoleercel, ofwel the hole, vindt ie uiteindelijk zichzelf én zijn stem, vertelt hij via de gevangenistelefoon in Songs From The Hole (97 min.), de hybride van documentaire en videoclipverzameling die Contessa Gayles in nauwe samenwerking met hem heeft gemaakt. Want daar creëert Jacobs zijn alter ego, de zanger/rapper JJ’88, en maakt hij samen met medegedetineerde Richie Reseda, die zijn leven ook weer bij elkaar heeft geraapt, het album waarvan deze film de verbeelding is.

‘Als het rechtssysteem me geen levenslang geeft, word ik neergeschoten door m’n eigen soort’, rapt JJ’88’ in één van de gestileerde videoclips, waarin met acteurs zowel zijn eigen verhaal als dat van veel ontspoorde jongens uit de Afro-Amerikaanse gemeenschap op een nogal gelikte manier wordt verteld. Gaandeweg komt James Jacobs echter tot de conclusie dat jongeren zoals hij niet voorbestemd hoeven te zijn voor dit leven. ‘Niemand dwingt je iets te doen’, galmt het in zijn hoofd als hij in de gevangenis voor een cruciale levenskeuze wordt gesteld: wraak of toch vergeving?

Als langgestrafte vindt hij in muziek de hoop die hij zo lang zocht. Inmiddels heeft Jacobs een verloofde, Indigo, die zich onvermoeibaar beijvert voor herziening van zijn straf, zodat ze samen buiten de gevangenismuren een toekomst kunnen opbouwen. Zo bezien zou deze clipdocu ook Songs From The Hope genoemd kunnen worden. Want ook James’ vader heeft altijd hoop gehouden op een ander, beter leven voor zijn enige overgebleven zoon. ‘Op een dag zal mijn zoon vrij zijn’, zegt hij stellig. ‘Dat heeft God me beloofd.’ En halverwege deze vertelling komt daar zowaar zicht op.

Met de oorspronkelijke manier waarop Gayles het persoonlijke verhaal van Jacob James, dat in wezen al door/over talloze andere zwarte Amerikanen achter de tralies is verteld, heeft vormgegeven, zorgt ze er intussen voor dat Songs From The Hole zich onderscheidt van thematisch verwante producties. Tegelijkertijd krijgen die tamelijk gladde muziekvideo’s nooit de emotionele lading die bepaalde documentairescènes wél hebben en wordt deze film nooit helemaal de mokerslag die de twee makers waarschijnlijk voor ogen hadden.

Live Aid At 40: When Rock ‘N’ Roll Took On The World

BBC

Je kunt er de klok op gelijkzetten: deze zomer is het veertig jaar geleden dat Live Aid, het grootste benefietconcert aller tijden, plaatsvond. En dus volgt de verplichte publieksdocu, die natuurlijk gevoelens van nostalgie oproept, meer dan genoeg bekende koppen bevat en ook nog eens aandacht vraagt voor de goede zaak. Thomas Pollard serveert het verhaal uit in vier hapklare brokken van dik veertig minuten, die samen de complete geschiedenis omvatten van Live Aid At 40: When Rock ‘N’ Roll Took On The World (168 min.).

Die begint als Bob Geldof, zanger van de Britse band The Boomtown Rats, in oktober 1984 op televisie beelden van de ontzaglijke hongersnood in Ethiopië ziet. Hij benadert een aantal muzikale vrinden en neemt op 25 november een single met hen op, die niet alleen goed voor de wereld maar ook voor hun eigen carrières zal blijken te zijn: Do They Know It’s Christmas? van de gelegenheidsgroep Band Aid. Een geheide kersthit, realiseert ook George Michael zich al tijdens de opnames. Daar gáát de beoogde eerste nummer 1-notering voor zijn eigen groep Wham! met de single Last Christmas (die inderdaad nog veertig jaar zal moeten wachten op de eerste plek in de hitlijsten).

Geldof heeft ook de toppositie toebedeeld gekregen in deze miniserie. Hij wordt terzijde gestaan door popgrootheden zoals Bono (U2), Brian May en Roger Taylor (Queen), Pete Townshend (The Who), Sting, Midge Ure (Ultravox), Gary Kemp (Spandau Ballet), Nile Rodgers (Chic) en Patti Labelle. Zij blikken terug op hoe de Britse benefietsingle, in aflevering 2, een Amerikaans vervolg krijgt: We Are The World van USA For Africa, een hit die relatief weinig aandacht krijgt in deze serie en vooral met archiefbeelden en oude interviews wordt afgehandeld. Niet vreemd: een jaar geleden verscheen een aparte documentaire over de totstandkoming van deze hit: The Greatest Night In Pop (2024).

‘Saint Bob’ is intussen zelf naar Addis Abeba gevlogen om ter plaatse de schade op te nemen. Zijn boodschap is vervolgens even oprecht als eenvoudig: ‘Give us your fucking money!’ Daarna besteedt deze serie aandacht aan Live Aid zelf, ‘het Woodstock van deze generatie’ dat in slechts vijf weken uit elkaar wordt gestampt. Op zaterdag 13 juli 1985 treedt een sterrenparade aan in Londen en Philadelphia, met onder andere Status Quo, Queen, David Bowie, Madonna, Paul McCartney, Led Zeppelin en Phil Collins (die als enige, door een strak geplande vliegreis, zowel in Engeland als de VS optreedt). Zij zijn in totaal goed voor zestien uur live-televisie, uitgezonden in meer dan 150 landen.

Ieder heeft zo zijn eigen herinneringen aan die gedenkwaardige dag. Bono kan het befaamde U2-optreden bijvoorbeeld nog altijd niet aanzien vanwege zijn eigen ‘bad hair day’. In het bijzonder: z’n matje. De andere bandleden konden hem destijds overigens wel schieten: doordat Bono het publiek was ingegaan en zo het optreden had vertraagd, konden ze hun grootste hit Pride (In The Name Of Love) niet spelen. En The Who blijkt niet geheel spontaan weer bij elkaar te zijn gekomen voor Live Aid. Geldof kondigde hen gewoon aan in een persverklaring. Pure chantage, aldus gitarist Pete Townshend. Of zoals zanger Roger Daltrey ’t op z’n Godfathers verwoordt: ‘an offer we couldn’t refuse’.

Twintig jaar later moet overigens ook Geldof zelf gedwongen worden, om in acht afzonderlijke landen Live 8-concerten (2005) te organiseren, onderwerp van de slotaflevering van deze miniserie. Thomas Pollard vergeet intussen niet om ook de achtergronden van de benefietacties te schetsen. Hij spreekt Afrikaanse leiders, westerse politici én de Ethiopische boer Woldu Menameno. Zijn dochtertje Birhan, dat destijds een wisse hongerdood tegemoet leek te gaan, werd het gezicht van de ramp. Als door een wonder ontsnapte zij echter aan Magere Hein. Ze zit nu naast haar vader, een vrouw van in de veertig die ‘t nog altijd moeilijk vindt om beelden van zichzelf te bekijken.

Die onuitwisbare beelden en de navolgende ideële acties vormden tevens de start van het leven als popactivist van Bob Geldof en Bono. Samen en los van elkaar krijgen ze toegang tot de beslissers van deze wereld en worden ze ook zelf een kracht voor het goede om rekening mee te houden. Ze zijn daarbij meteen ontzettend goede vrienden geworden, vertelt Geldof. ‘Hij wil de wereld een enorme knuffel geven, terwijl ik er soms gewoon flink op los wil slaan.’ Als de ‘good cop’ en ‘bad cop’ van de popmuziek hebben ze zo de aanzet gegeven tot een hernieuwd activisme binnen de muziekwereld, met Live Aid als meesterzet.

Swamp Dogg Gets His Pool Painted

Eye Film

Vorm is inhoud. Vanaf de allereerste seconde is duidelijk dat Swamp Dogg Gets His Pool Painted (97 min.) geen regulier popportret wordt van de Amerikaanse muzikant (Little) Jerry Williams alias Swamp Dogg. Deze lekker grillige film van Isaac Gale, Ryan Olson en David McMurry, opgeleukt met bijzondere performances, animaties, blaxploitation-titels en pure ongein, herbergt net zoveel gekte als de loopbaan van hun protagonist en wordt zo een ode aan losgeslagen creativiteit.

Dit begint met al met de setting: Swamp Doggs zwembad. Een belangrijk deel van de interviews met de zanger, muzikant, producer en platenbaas vindt plaats aan de rand van zijn zwembad, dat net van een broodnodige schilderbeurt wordt voorzien. Bij een tafeltje gaat Williams gewoon op zijn praatstoel zitten en ontvangt hij gasten zoals acteur/komiek Tom Kenny (SpongeBob), stuntman Johnny Knoxville (Jackass) en West Coast-deejay en hiphop-icoon Alonzo Williams.

Dat zwembad hoort bij het huis dat Swamp Dogg in de San Fernando Valley, ten zuiden van Los Angeles, met twee muzikale vrienden bewoont: zijn trouwe secondant Guitar Shorty (die vroeger een koprol en handstand kon maken tijdens het spelen) en het flamboyante multitalent Moogstar (die bij het graf van de befaamde waaghals Evil Knievel diens kostuum en ziel zou hebben gestolen). Samen hebben ze er een creatieve vrijplaats van gemaakt, een plek waar vrijwel alles mag en kan.

Met deze kleurrijke personages hinkstapspringen Gale, Olson en McMurry met veel panache en humor door de carrière van Jerry Williams Jr. Die begint halverwege de jaren vijftig, levert een jaar of tien later z’n eerste hit op (I’m The Lover Man) en verkent daarna alle uithoeken van de soul, blues, country en hiphop. Swamp Dogg leverde een bijdrage aan zo’n tweeduizend songs, werkte met honderden artiesten en zag daarnaast ook nog kans om 26 albums onder z’n eigen naam uit te brengen.

Hij werkte verder bij Atlantic Records en in de Muscle Shoals-studio, zorgde voor het muzikale hoogstandje Beatle Barkers (waarvoor Beatles-hits worden uitgevoerd door dieren) en runde de Swamp Dogg Entertainment Group. De schuur staat nog helemaal vol met dozen met onverkochte parafernalia. Een druk man, kortom. En een man die zielsveel van zijn kind houdt, als je ’t zijn dochter Jeri vraagt. Én een man die zielsveel van zijn vrouw Yvonne houdt, als je ’t hemzelf vraagt.

En ook voor een kookprogramma met Dizzy Fae draait deze Dogg zijn hand niet om. Tagline: if you can kill it, I can cook it. Op een gegeven moment had de man alles – negen auto’s bijvoorbeeld – maar toch een hondenleven, blijkt in de laatste akte van dit zeer vermakelijke portret, waarvoor Gregg Grease hand- en spandiensten verleent als verteller. Dan tillen Williams en z’n muzikale huisgenoten even het gordijn op en laten een ogenblikje zien wat daarachter schuilgaat.

En dan is ’t alweer tijd – vorm blijft tenslotte inhoud – voor Swamp Doggs tachtigste verjaardag en, jawel!, een pool party!

The Astroworld Tragedy

Netflix

Tijdens het optreden van rapper en organisator Travis Scott wordt er vanaf het pretparkachtige festivalterrein ingebeld bij Houstons 911-meldkamer. ‘We zijn bij het Astroworld-concert’, schreeuwt een concertganger aan de andere kant van de lijn. ‘Het wordt echt gevaarlijk. Het moet ophouden.’ De telefoniste blijft rustig: ‘Wat wil je melden?’ Het meisje is nu bijna hysterisch. ‘Iedereen wordt op elkaar gestapeld.’

Want terwijl het leeuwendeel van Scotts publiek helemaal uit zijn dak gaat, zijn elders fans in de verdrukking geraakt. Zij verkeren echt in doodsnood. ‘Stop de show!’, roepen festivalbezoekers, terwijl hulpverleners mensen proberen te reanimeren. De ster van de avond heeft echter geen idee van wat er aan de hand is. En er is niemand, van zijn eigen entourage of de concertpromotor Live Nation, die hem daarvan op de hoogte brengt.

The show must go on, zelfs op een tragische dag zoals vrijdag 5 november 2021. Sterker: rapper Drake wordt het podium opgeroepen om het feest helemaal aan de kook te brengen. Als Travis Scott om 22.13 uur zijn show beëindigt met vuurwerk, zijn er allerlei ambulances gearriveerd op het festivalterrein. Astroworlds openingsavond resulteert in tien doden, honderden gewonden én de vraag wie daarvoor verantwoordelijk is.

Yemi Bamiro probeert die te beantwoorden in de degelijke tv-docu The Astroworld Tragedy (80 min.), het eerste deel van de nieuwe Netflix-serie Trainwreck, met concertgangers, nabestaanden, festivalpersoneel, hulpverleners en veiligheidsexpert Scott Davidson. Zoals tegenwoordig gebruikelijk is er meer dan genoeg ondersteunend bewijsmateriaal: de complete tragedie is door festivalgangers zelf gefilmd.

En naderhand is Travis Scott de gebeten hond. Hij had die show moeten stoppen, vinden sommige fans. Davidson zoekt ‘t eerder bij Live Nation, de grootste concertpromotor van de wereld. Heeft die voor, tijdens en na de ramp niet erg veel steken laten vallen? Uit berichten die medewerkers tijdens Scotts show uitwisselen blijkt in elk geval dat sommigen dondersgoed doorhebben wat er aan de hand is. ‘Er gaan doden vallen.’

We Want The Funk!: A History Of Funk Music And Black Liberation In The Seventies

PBS

‘Say it loud’, croonde James Brown. ‘I’m black and I’m proud.’ Het werd eind jaren zestig het lijflied van een nieuwe beweging. En hij, de vuige, bezwete en sexy zanger, werd de vaandeldrager van een nieuwe muziekstroming: funk. Die maakte korte metten met Motown, het platenlabel waarmee Berry Gordy zwarte muziek acceptabel had gemaakt voor een wit publiek. Zijn artiesten mochten niet al te wulps dansen en al helemaal geen politieke statements maken. In een tijd dat Half Amerika in brand stond door de strijd voor burgerrechten van Afro-Amerikanen.

Funk wilde allesbehalve braaf zijn. En de groove werd allesbepalend. Alles op de één. Zodat je wilt – nee, niet anders kúnt dan: – dansen. Browns muziek was een kwestie van ‘simplexity’, stelt één van de sprekers in We Want The Funk!: A History Of Funk Music And Black Liberation In The Seventies (82 min.). Het lijkt zo simpel, maar probeer alles maar eens helemaal kloppend te krijgen. Na Brown volgden Sly & The Family Stone, met de moddervet slappende bassist Larry Graham, en Parliament/Funkadelic. En toen was de funk wel helemaal volgroeid.

Regisseur Stanley Nelson heeft deze gedegen docu helemaal volgepropt met dampende muziekfragmenten. Hij plaatst het genre met George Clinton en Jeanette Washington-Perkins (Parliament/Funkadelic), Robert ‘Kool’ Bell (Kool & The Gang), Leo Noncentelli (The Meters), Nona Hendryx (Labelle), Questlove (The Roots), David Byrne (Talking Heads), Fred Wesley (The J.B.’s) en diverse kenners en historici nadrukkelijk binnen de zwarte historie, religie en cultuur en laat enkele muzikanten bovendien demonstreren hoe je iets gigantisch kunt laten funken.

Via het multitalent Prince, de afrobeat-pionier Fela Kuti én spierwitte acts zoals Elton John, David Bowie en Talking Heads werkt Nelson (Miles Davis: Birth Of The Cool, Attica en Crack: Cocaine, Corruption & Conspiracy) vervolgens toe naar hiphop, een muziekgenre dat bijna bestaat bij de gratie van vette funksamples. Het uitgangspunt is in wezen precies hetzelfde. ‘Free your mind’, verwoordt Dr. Todd Boyd, kenner van (Afro-)Amerikaanse cultuur, dit geheel in stijl. ‘And your ass will follow.’

Sly Lives! (Aka The Burden Of Black Genius)

Disney+

Sly Stone maakte van zelfsabotage z’n tweede natuur. Hij verloor zichzelf gaandeweg volledig in dope, kwam bij optredens steeds vaker veel te laat (of helemaal niet) opdagen en zette daarmee al z’n persoonlijke en professionele relaties onder druk. Zo doofde een muzikale carrière, die hem als zwarte artiest naar de absolute wereldtop had gebracht, in een tijd waarin dat nog vrijwel zonder precedent was, langzaam maar zeker helemaal uit. Totdat Stone niet meer dan een schim was van de baanbrekende muzikant die hij eind jaren zestig, begin jaren zeventig was geweest – en helemaal uit beeld verdween.

Inmiddels is Stone al een kleine halve eeuw vrijwel onzichtbaar. Hij schijnt te zijn afgekickt, maar ontbreekt in Sly Lives! (Aka The Burden Of Black Genius) (110 min.) van Ahmir ‘Questlove’ Thompson, de drummer van de Amerikaanse hiphopband The Roots die zich steeds nadrukkelijker begint te manifesteren als maker van muziekdocu’s, getuige Summer Of Soul (…Or, When The Revolution Could Not Be Televised) (2021) en Ladies & Gentlemen… 50 Years Of SNL Music (2025). Questlove was ook betrokken bij Stone’s autobiografie Thank You (Falettinme Be Mice Elf Agin), maar heeft hem blijkbaar niet weten te overtuigen (of aangespoord) om ook in deze film te verschijnen.

Die (non-)keuze zit de documentaire overigens helemaal niet weg. Juist door het ontbreken van de hoofdpersoon, die alom wordt beschouwd als een muzikaal genie, wint die aan mysterie. Een aandoenlijke opa, genoeglijk terugblikkend op zijn eigen roemruchte verleden, zou waarschijnlijk alleen maar afbreuk hebben gedaan aan de onmiskenbare brille van zijn vroegere zelf. Vanaf halverwege de jaren zestig zette Sylvester Stewart, alias Sly Stone, de muziekwereld namelijk helemaal op z’n kop met een multiraciale groep mannen en vrouwen, die erin slaagde om de voorheen gescheiden zwarte en witte muziekliefhebbers te verenigen: Sly & The Family Stone.

Van de oorspronkelijke groep participeren bassist Larry Graham, drummer Greg Errico en saxofonist Jerry Martini in deze swingende film. De andere leden, waaronder Sly zelf, leveren hun stukje van de puzzel via archiefinterviews. Zij worden terzijde gestaan door platenbaas Clive Davis en muzikale zielsverwanten en navolgers zoals George Clinton (Parliament/Funkadelic), Chaka Khan, Andre 3000 (Outkast), D’Angelo, Nile Rodgers, Jimmy Jam en Terry Lewis, Vernon Reid (Living Colour) en Q-Tip. En tegen het eind verschijnen ook Sly’s zoon zoon Sylvester Jr. en z’n dochters Novena en Phunne, het kind dat hij kreeg met Family Stone-trompettiste en zangeres Cynthia Robinson, ten tonele.

Questlove legt zijn hypothese rond zwarte genieën aan hen voor: hebben die ’t niet extra zwaar omdat ze de verantwoordelijkheid voor hun volledige gemeenschap met zich meetorsen? Zeker in een tijd waarin de verhoudingen tussen zwart en wit, als gevolg van de burgerrechtenstrijd, sowieso al onder druk staan, kan dit een nauwelijks te dragen last worden. De muziek van Sly & The Family Stone was zowel een uitdrukking van die turbulente tijd (There’s A Riot Going On) als een verzoenende reactie daarop (Everyday People). Daarmee wist de groep een mainstream-publiek voor zich te winnen, zoals bijvoorbeeld is te zien in een dampende performance in de Ed Sullivan Show.

De ommekeer wordt, in elk geval in deze typische popdocu, al ingezet tijdens het onbetwiste hoogtepunt uit de bandhistorie: het legendarische optreden tijdens het Woodstock-festival in 1969. Als Sly Stone niet alleen z’n gehoor ‘higher’ brengt en er vast geen idee van heeft dat zijn eigen tocht naar beneden al snel zal worden ingezet. Sly Lives! neemt de tijd om te laten zien hoe de ultieme wegbereider voor funk, de man die een blauwdruk leverde voor Prince en de essentiële inspiratiebron voor hiphop langzaam maar zeker verwerd tot een doorgesnoven karikatuur van zichzelf, die rücksichtslos werd voorbijgestreefd door al wat hij zelf in gang had gezet.

Questlove heeft tegen die tijd echter allang aangetoond hoe cruciaal Sly & The Family Stone waren als portaal naar een nieuwe inclusievere muziekwereld – en hoe geweldig hun performances, ruim een halve eeuw na dato, nog altijd klinken (en ogen).

Ladies & Gentlemen… 50 Years Of SNL Music

Saturday Night Live

Als je ruim twee uur toch wat te gortig vindt voor een documentaire over de live-optredens in een legendarische Amerikaanse comedyshow, houdt ‘t dan simpelweg bij het intro van de film. Welgeteld vijf minuten puur muzikaal genot.

Nelly doet ‘t met Franz Ferdinand. Mmmbob van Hanson en Chers I Found Someone versmelten met elkaar. Queens Another One Bites The Dust lanceert Ice Ice Baby (Vanilla Ice), She Drives Me Crazy (Fine Young Cannibals) en Love Is A Wonderful Thing (Michael Bolton). John Mellencamp, INXS en Roy Orbison vechten ‘t samen uit. Prince, Rick James en Duran Duran jutten elkaar op. Lenny Kravitz leent het ritme van James Brown. Billie Eilish botst op U2 en Olivia Rodrigo. En *NSYNC, Dido en Destiny’s Child steken elkaar de helpende hand toe.

Deze volvette mashup, waarin de hoogte- en dieptepunten uit Saturday Night Live’s rijke muzikale historie zijn samengebald, vormt de opmaat naar Ladies & Gentlemen… 50 Years Of SNL Music (128 min.) van Oz Rodriguez en Ahmir ‘Questlove’ Thompson, de drummer van de hiphopgroep The Roots en maker van de muziekdocu’s  Summer Of Soul (…Or, When The Revolution Could Not Be Televised), een terugblik op het Harlem Cultural Festival in 1969, en Sly Lives! (Aka The Burden Of Black Genius), een portret van de legendarische funkband Sly & The Family Stone.

De Saturday Night Live-film, opgebouwd uit thematische hoofdstukjes van een minuut of negen, belicht met comedians die tot het vaste ensemble behoorden (zoals Eddie Murphy, Adam Sandler, Maya Rudolph,  Bill Hader en Jimmy Fallon) en artiesten die er optraden (Mick Jagger, Billie Eilish, Dave Grohl, Olivia Rodrigo, Miley Cyrus, Debbie Harry, Tom Morello, Jack White en Dua Lipa) de roemruchte geschiedenis van het New Yorkse televisieprogramma, dat al een halve eeuw een podium biedt aan nieuwe en gevestigde artiesten om zich live (LIVE!) te manifesteren.

Vanaf het allereerste optreden – Billy Preston in oktober 1975 – probeert het programma van showrunner Lorne Michaels de artiesten van het moment te strikken en vóór de trends uit te programmeren. Deze docu herbergt talloze van zulke dampende performances: Funky Four Plus One, Elvis Costello, Run-DMC, David Bowie, Nirvana en Adele. En soms veroorzaken die commotie. Na een tegendraads optredens van Captain Beefheart roept iemand uit het publiek hoorbaar ‘shit!’. Sinéad O’Connor verscheurt een foto van de paus. En Kanye West gaat z’n boekje weer eens helemaal te buiten.

En wat is er nu mooier dan om die artiesten ook te laten participeren in sketches? Madonna als ordinaire fan van Barbra Streisand. Paul Simon die Still Crazy After All These Years zingt in een belachelijk vogelpak). En Dave Grohl als de drummer van een punkband die een bruiloft versjteert. Saturday Night Live creëert overigens ook z’n eigen muzikale helden als John Belushi en Dan Aykroyd The Blues Brothers vormen, Eddie Murphy zich in James Brown’s Hot Tub Party waagt en het trio The Lonely Island hilarische muziekvideo’s zoals Dick In A Box begint uit te brengen.

Aan het niveau van dat daverende intro kan Ladies & Gentlemen… 50 Years Of SNL Music in de navolgende twee uur, die even fragmentarisch als vermakelijk zijn, niet meer tippen. Één probleem: zie hem na die eerste vijf minuten nog maar eens af- of stil te zetten.

The Fall Of Diddy

HBO Max

Het is een publiek geheim dat hij losse handjes heeft. Dat het er op zijn Great Gatsby-achtige feesten wild aan toe gaat. En dat hij niet bepaald van de eeuwige trouw is. Jarenlang durft niemand in de Amerikaanse entertainmentwereld zijn gedrag echter aan de kaak te stellen en kan Sean ‘Puffy’ Combs dus ongehinderd zijn gang gaan.

Nu hij onlangs tóch onder vuur is komen te liggen, nadat zijn vriendin Cassie Ventura in het najaar van 2023 een rechtszaak heeft aangespannen vanwege allerlei vormen van geweld en er zelfs een video is opgedoken waarin zij door hem wordt mishandeld, blijken er ineens toch wel heel veel mensen uit de hiphopscene met een saillant Puffy-verhaal rond te lopen. En dat delen ze ogenschijnlijk maar al te graag voor de camera.

Sommige van die getuigenissen ogen doorvoeld en oprecht. De sprekers – Cassie zelf ontbreekt overigens – zijn ernstig beschadigd geraakt door hun ervaringen met de Amerikaanse rapper, producer en platenbaas die zichzelf ook wel P. Diddy noemt. Anderen lijken vooral hun kans schoon te zien om ook eens een duit in het zakje te doen nu The Fall Of Diddy (191 min.) zich zowaar echt lijkt te voltrekken.

Ook deze vierdelige serie van Yoruba Richen en Emma Schwartz wordt behalve door personen uit Combs directe entourage (zoals zijn jeugdvriend Tim Patterson, chauffeur, chefkok, publiciteitsagenten, bodyguard, Bad Boy Records-medewerkers en allerlei gemaltraiteerde vrouwen) ook weer bevolkt door de onvermijdelijke muziekkenners, entertainmentjournalisten en social mediapersoonlijkheden.

‘Exemplarisch is het relaas van Kat Pasion. ‘You made your vision come true’, complimenteerde Combs de Canadese actrice, het nieuwste object van zijn veroverdwang, toen zij haar haren blond had geverfd. Trots laat ze de geluidsopname horen. Zo lief was ie dus. In het begin. ‘Het waren wittebroodsweken’, zegt ze nu. ‘Nu ik erop terugkijk lijkt het sterk op hoe de relatie tussen Cassie en Puff begon.’

Samen lopen al die figuren, ondersteund door kras gemonteerde archiefbeelden, Puffy’s turbulente leven door. Van ’s mans oneindige serie hits, onaantastbare status in de muziekbusiness en ambitieuze projecten tot de schandalen: de gewelddadige vete met West Coast-rappers, het drama waarbij negen concertgangers worden geplet bij een evenement in City College en de schietpartij in een New Yorkse nachtclub.

In een vijfde bonusaflevering doet Phil Pines, de ‘senior executive assistant’ van Sean Combs in de periode van december 2019-2021, in een interview met journalist Mara S. Campo, die zelf als expert opdraafde in de eerste vier delen van deze klassieke #metoo-serie, bovendien nog een boekje over ’s mans ‘Wild King Nights’ en laat hij de dwingende audioberichtjes horen die de hiphopmagnaat zo’n beetje elk uur aan hem stuurde.

Pines laat tevens zien hoe Comb’s rechterhand, ‘stafchef’ Kristine Khorram, zijn uitspattingen steeds weer faciliteert. Van de opdracht om de voorraad babyolie of glijmiddel aan te vullen tot het bevel tot een ‘emergency clean up at hotel’, als Diddy weer eens een kamer heeft gesloopt. Het is de ultieme sex, drugs & hiphop-ervaring, verzorgd door een man met héél veel geldingsdrang en een héél kort lontje.

Feis Forever

Yalla Docs

Feis, je weet toch? De Rotterdamse rapper, die op 1 januari 2019 na ‘een onbenullige woordenwisseling’ in een café werd vermoord op de Nieuwe Binnenweg. In de sfeervolle documentaire Feis Forever (49 min.) probeert Olivier S. Garcia met de mensen uit zijn directe omgeving te vatten waarom hij, de 32-jarige Faisal Mssyeh, meer was dan de zoveelste gangsterrapper die voortijdig aan zijn einde is gekomen door precies datgene waarover hij zijn hele carrière had gerapt.

Want daarover lijken alle sprekers in dit postume portret – broeders uit de vaderlandse hiphopscene zoals Hype, Winne, Millz, U-niq, Bri en Kees (de Koning, de grote roerganger van het platenlabel Top Notch – ‘t roerend eens: Feis was een bijzonder talent. Een stem van de straat, die het straatleven inmiddels achter zich had gelaten. Zijn muziek had gelijke tred gehouden. Die gaf hij alle gelegenheid om langzaam te rijpen. Ook op dat gebied was Faisal volwassen geworden.

Feis had zijn leven op orde, luidt het verhaal: een baan, eigen huis en vriendin (die, geanonimiseerd, eveneens participeert in deze film). Heel veel meer laat Feis Forever daarover overigens niet los. Zo rijk als de documentaire is aan emotie – het verdriet over Feis’ vroegtijdige dood is voelbaar – zo arm is die aan concrete informatie. Over zijn verleden als hosselaar, boefje en straatsoldaat kom je als buitenstaander heel weinig te weten. Hij heeft er zich van losgemaakt. Punt.

Faisal Mssyehs familie ontbreekt ook om de losse eindjes met elkaar te verbinden. Hoe hij, een allochtone jongen uit een gebroken gezin en een achterstandswijk, het pad richting volwassenheid bewandelde – en daarbij dus ook enkele dubieuze afslagen nam. Ook basale vragen over zijn gewelddadige dood (wie, hoe, waarom?) blijven onbeantwoord. En hoe het daarbij afliep met zijn broer Bilal, die zwaargewond raakte. Die richting wil Garcia duidelijk niet op.

Hij richt zich in Feis Forever, dat de sfeer van oudjaar in nachtelijk Rotterdam uitstekend te pakken krijgt, nadrukkelijk op de tragiek van Faisals veel te vroege dood en hoe hij na zijn overlijden alleen maar populairder is geworden. Zijn ‘flowers’ kreeg hij zogezegd pas na zijn dood. En het aantal ‘views’ dat zijn tracks sindsdien heeft gekregen, had hij zelf waarschijnlijk nooit kunnen vermoeden. Zo leeft hij door. Óók in de loffelijke initiatieven die z’n vrienden in zijn naam organiseren.

Feis Forever, je weet toch?

Piece By Piece

Universal Pictures

‘Het zou toch wel tof zijn als we mijn verhaal met legostukken zouden vertellen’, begint Pharrell Williams in de openingsscène van Piece By Piece (93 min.) tegenover documentairemaker Morgan Neville (20 Feet From StardomShangri-La en STEVE! (martin) – A Documentary In 2 Pieces). ‘Haha’, reageert die. ‘Serieus?’ Williams is onverbiddelijk: ‘Ja’. Neville wil zeker weten dat hij niet voor de gek wordt gehouden. ‘Lego?’ Zijn hoofdpersoon legt ’t nog maar eens uit: ‘Probeer je voor te stellen hoeveel kleur dat zou kunnen geven. Onbeperkt. Dit is dé manier waarop ik mijn pure zelf kan zijn, zonder me vreemd te voelen.’

Zo gezegd, zo gedaan. Bovenstaand gesprek / toneelstukje is overigens al afgewikkeld in lego. De uitkomst ervan staat dus op voorhand vast: Pharrell Williams, het muzikale multitalent dat zich als onderdeel van het producersduo The Neptunes, met het project N.E.R.D. en kneiterhits zoals Get Lucky en Happy al op jonge leeftijd onsterfelijk heeft gemaakt, gaat de komende anderhalf uur door het leven als stuk plastic. Wat blijft er dan nog van hem over? En van zijn vrouw, kinderen, ouders, Neptunes-partner Chad Hugo, manager Rob Walker en collega’s als Timbaland, Missy Elliott, Jay-Z, Snoop Dogg, Busta Rhymes, Gwen Stefani, Kendrick Lamarr en Justin Timberlake?

Pharrells levensverhaal – van nobody tot superster en vervolgens van identiteitscrisis naar remonte – is door Neville in elk geval heel inventief en met veel humor vertaald van een tamelijk voorspelbare popdocu naar een geanimeerde legofilm. Zo’n opvallende vorm past ook bij de hoofdpersoon, een man die van ‘out of the box’ denken z’n modus operandi heeft gemaakt en alles aangrijpt om te kunnen creëren. Van sneakers, skateboards en gezichtscrème tot drankjes, zonnebrillen en een McDonald’s-jingle. Zolang hij er maar zijn stempel op kan drukken. Het grote risico daarvan is, volgens zijn directe omgeving, totale versnippering en afgesneden raken van je roots.

Nee, de vertelling grijpt niet aan. Daarvoor blijft die legowereld toch te veel een gimmick. Geen gezichtsuitdrukkingen, lichaamstaal of menselijke interactie bijvoorbeeld. De film blijft wél over de volle lengte boeiend en amusant – met de ogen dicht wordt Piece By Piece overigens gewoon een podcast – en illustreert nog maar eens hoeveel invloed Pharrell Williams heeft gehad op de populaire muziek, en bijbehorende (jongeren)cultuur, van de afgelopen twintig jaar. 

Def Rhymz, Rapper Met Een Hart

Videoland

Op 24 maart 2024 overlijdt Dennis Bouman op slechts 53-jarige leeftijd aan hartfalen. Nederlandse muziefliefhebbers leerden hem kennen onder de artiestennaam Def Rhymz, een cartooneske geilneef die rapt over DoekoeRoddelen en Schudden. ‘Toen ik voor het eerst hiphop hoorde, kreeg ik gelijk een stijve… arm’, vertelt hij, geheel ‘in character’, in Def Rhymz, Rapper Met Een Hart (72 min.). ‘Om te schrijven.’

In deze gelikte docu, gemaakt in de laatste maanden van zijn leven, vertelt de samenstelling van de bronnenlijst op welk muzikaal terrein Def zich zoal bewoog: tegenover hiphoppers zoals Brainpower, Sugarcane, Ronnie Flex, Brace, Broederliefde en Kees de Koning (de oprichter van Topnotch Records) staan volkszanger Wolter Kroes en 100% NL-radiodeejay Barry Paf. Zij representeren de twee uitersten waartussen de nederrapper zich in zijn uiteindelijk veertig jaar omspannende carrière bewoog.

Een karikatuur van een rapper, met een ondeugende lach en altijd een uitdagend uitgestoken tong, die in de Supersonic Cru (met DJ Git Hyper) en de bekende reggaeband Roots Syndicate zijn sporen had verdiend. Een man ook die zich, volgens hedendaagse normen, soms seksistisch en grensoverschrijdend gedroeg. Als malloot kwam ie echter met vrijwel alles weg. Zelfs een ex-verloofde, die heel wat met hem had te stellen, draaft dus gewoon op in deze docu van Arno de Haas en Dwight van van de Vijver.

Ook moeder Esmay, broer Lucien, dochter Dayna en laatste liefde Merlyn leveren hun bijdrage aan het postume portret, dat gaandeweg steeds nadrukkelijker toewerkt naar het afscheid van de held. De man die al z’n hele leven een kwetsbaar hart heeft, iets wat hij zoveel mogelijk verborgen probeert te houden, wil graag in het harnas sterven. En dus hijst de geboren performer zich elke week – met steeds meer moeite, getuige aangrijpende beelden van zijn laatste optredens – ergens in Nederland een podium op.

Het is de Rotterdammer uiteindelijk niet gegeven om daar ook te bezwijken. Als de onverbeterlijke knuffelrapper Def Rhymz, die hem al die jaren op de been heeft gehouden. Hij sterft gewoon als Dennis Bouman – al blijft zijn onbezonnen alter ego natuurlijk vrolijk voortleven.

In Vogue: The 90s

Disney+

Het duurt welgeteld twintig seconden voordat ze in de zesdelige serie In Vogue: The 90s (281 min.) het beeld instapt: Anna Wintour, de almachtige hoofdredacteur van de Amerikaanse editie van het modetijdschrift Vogue. Zoals altijd is ze uit duizenden herkenbaar: zuinig gezicht, kolossale zonnebril, strakke boblijn en een elegante outfit. Met de ene vinger aan de pols bij de ‘Zeitgeist’ en de andere in de richting van waar het, sneller dan wie dan ook in de gaten heeft, straks gaat gebeuren.

Zij wikt en beschikt over wat er toe deed, doet en gaat doen. Anna’s wil is wet, al zeker veertig jaar. Zij maakte zich bijvoorbeeld eind jaren tachtig sterk voor de nieuwe popster Madonna op de cover, maar moest dan weer niets hebben van grunge in Vogue. Zij zag even later in John Galliano een beeldbepalende ontwerper die wel een steuntje in de rug kon gebruiken, maar kon in eerste instantie Alexander McQueens bloed wel drinken nadat hij haar bij één van zijn shows buiten had laten wachten. En zij bracht hoogstpersoonlijk The Met Gala naar een hoger plan, maar had wel even tijd nodig om met haar trendy magazine de uitbundige hiphopcultuur te omarmen.

Zo wandelt deze miniserie van Jane Preston langs allerlei onderwerpen die de mode-industrie in de jaren negentig in hun greep hielden. Van het tijdperk van de supermodellen, ‘heroin chic’ en de opkomst van Stella ‘de dochter van’ McCartney tot de moord op Gianni Versace, ‘ghetto fabulous’ en Liz Hurleys weinig verhullende jurk bij de première van de film Four Weddings And A Funeral. ‘I announced that ‘the body’ was back’, stelt Wintour over dat laatste, ‘and that we were moving into a different era of fashion.’ Die deelonderwerpen zijn doorgaans elders al eens behandeld – en soms ook grondiger – maar worden hier netjes op een rijtje gezet en in een groter kader geplaatst.

Behalve Wintour zelf, leden uit haar directe entourage en ontwerpers zoals Marc Jacobs, Jean Paul Gaultier, Tommy Hilfiger, Misa Hylton en Donna Karan doen daarbij natuurlijk ook talloze topmodellen hun zegje: Claudia Schiffer, Naomi Campbell, Kate Moss, Linda Evangelista, Tyra Banks en Jenny Shimizu bijvoorbeeld. En om de sterrenparade helemaal compleet te maken hebben ook Kim Kardashian, Gwyneth Paltrow, Sarah Jessica Parker, Victoria Beckham, Claire Danes,  Missy Elliott, Baz Luhrmann, Mary J. Blige, Nicole Kidman en Hillary Clinton plaatsgenomen voor de camera om kond te doen van hun ervaringen met Vogue – en nog eens met verve hun eigen publieke zelf te spelen.

Het zegt iets over de schaal van deze documentaireproductie – waarbij Wintour zelf natuurlijk een flinke vinger in de pap heeft gehad – en de bedoeling ervan: het vieren van American Vogue’s rol en positie in de hedendaagse modewereld. Want wat er ook gebeurt op de cover, catwalk of fotoset, het vindt altijd zijn weg naar het grote publiek via die dekselse Anna Wintour en haar tijdschrift. Als zij in beeld komt – en dat weet ze zelf maar al te goed – gebeurt er iets – en, denkt een buitenstaander er wellicht bij, buigt de rest ook wel erg deemoedig het hoofd en luistert. Waarbij niemand meer lijkt/durft te kijken naar de kleren van de Keizerin.

Zoals ook The Devil Wears Prada – het boek dat Wintours voormalige assistente Lauren Weisberger in 2003, drie jaar te laat dus voor deze serie, uitbracht en dat werd verfilmd met Meryl Streep als de ijzige hoofdredactrice van een modetijdschrift – natuurlijk geheel onvermeld blijft.

Disco: Soundtrack Of A Revolution

PBS/BBC

ABBA, Donna Summer, Village People, The Bee Gees en John Travolta in een wit pak op de dansvloer. Zomaar wat associaties rond het fenomeen ‘disco’ bij de start van deze driedelige docuserie van Louise Lockwood en Shianne Brown. En meteen een constatering erbij: disco is terug. Van nooit weg geweest. Ook al staat volgens sommige haters nog altijd als een paal boven water: disco sucks.

Disco: Soundtrack Of A Revolution (153 min.) gaat terug naar het New York van de jaren zeventig. Na de zogenaamde Stonewall-rellen van 1969 ontstaat in de huiskamer van David Mancuso een nieuwe, inclusieve scene, waarbinnen ook gekleurde Amerikanen, feministische vrouwen en de LHBTIQ+-gemeenschap hun plek vinden. Tijdens deze feesten in ‘The Loft’ wordt de basis gelegd voor een muziekstroming die in het navolgende decennium de hele wereld zal veroveren: D.I.S.C.O.

Aflevering 1 schetst met wegbereiders, ‘early adopters’ en kenners hoe de ondergrondse danscultuur volwassen wordt. Daarbij wordt disco ook nadrukkelijk in z’n maatschappelijke context geplaatst, als onderdeel van de tweede feministische golf, Black Power en de homo-emancipatie. In het tweede deel, over de hoogtijdagen van het even geliefde als verguisde genre, komen de (sub)toppers aan het woord: Thelma Houston, George McCrae, Anita Ward en één van de discodiva’s, Candi Staton.

Bijzondere aandacht is er dan voor de New Yorkse club Studio 54, dé plek voor seks, drugs & disco. Waar zien en gezien worden het parool is. Tenminste volgens één van de oprichters van de ‘place to be’, Carmen D’Alessio. Andy Warhol zou volgens haar bijvoorbeeld nog naar de opening van envelop gaan, bang dat hij anders iets zou missen. Het succes van disco barst daarna helemaal uit z’n voegen met de film Saturday Night Fever, waarmee John Travolta en The Bee Gees wereldsterren worden.

En dan begint het genre volgens de echte trendsetters, waarop deze gedegen miniserie zich vooral concentreert, z’n ziel kwijt te raken. Illustratief is het verhaal van Village People, een groep die allerlei homostereotypen presenteert aan een groot publiek. Een paard van Troje zogezegd, maar discopuristen moeten er niks van hebben. ‘Je had baggermuziek van baggerplatenmaatschappijen die voor het snelle geld gingen’, zegt Ana Matronic van Scissor Sisters in de slotaflevering.

De markt raakt oververzadigd. Intussen bereikt de weerzin tegen disco een nieuw hoogtepunt. Op 12 juli 1979 wordt er in het sportstadion Comiskey Park, waar het plaatselijke honkbalteam The Chicago White Sox ‘t opneemt tegen The Detroit Tigers, een heuse ‘Disco Demolition’ georganiseerd door de radiodeejay Steve Dahl. Gekleed in een militair uniform brengt hij discoplaten tot ontploffing. Een ludieke actie of toch een moderne variant de boekverbrandingen? De meningen verschillen.

Het mediaspektakel luidt in elk geval het begin van het einde in voor de lijfmuziek van de Amerikaanse LHBTIQ+-gemeenschap, die in dezelfde tijd ook wordt overvallen en gestigmatiseerd door de AIDS-epidemie. En die tragische crisis vormt tevens het ‘point of no return’ van deze gesmeerd lopende productie, die zeker in het nostalgiecircuit gretig aftrek zal vonden. Want daarna neemt disco vanuit datzelfde Chicago ongenadig wraak, onder een nieuwe noemer: house.