De Regels Van Matthijs

NCRV

Op een gegeven moment begon het in de loop van 2012 rond te zingen: De Regels Van Matthijs (72 min.) is echt een he-le goe-de film. Het regende uitnodigingen voor internationale festivals. Snel daarna volgden de prijzen. In Zwitserland, Taiwan, Canada, Polen en Groot-Brittannië. En – natuurlijk – in eigen land: een Gouden Kalf op het Nederlands Film Festival en later ook nog een Dutch Directors Guild Award.

Toch begon ik destijds tamelijk blanco aan de documentaire: eerst zien, dan geloven. En precies zo ging ’t. Zonder enige kennis vooraf – dat raad ik iedereen aan, al die andere meningen leiden doorgaans alleen maar af – stapte ik in de wondere wereld van Matthijs, de beste vriend van filmmaker Marc Schmidt. Het was alsof ik met dat besluit direct werd getransporteerd naar een mij volledig vreemde kosmos. Ook al behelst die uiteindelijk niet veel meer dan een rommelig appartement, waaruit de hoofdpersoon dreigt te worden verwijderd door de woningbouwvereniging.

De regels die Matthijs hanteert om grip te houden op zijn leven botsen voortdurend met de regeltjes die hij van buitenaf krijgt opgelegd. Waarom zou je je bijvoorbeeld houden aan de datering zoals we die sinds jaar en dag gebruiken als je ook zelf een 36-tallig stelsel kunt bedenken, waarvoor je per dag maar drie tekens nodig hebt? Het tekent de eigenzinnige veertiger, gediagnosticeerd met een autismespectrumstoornis. Hij is volledig verdwaald geraakt in ‘onze’ neurotypische wereld, waarin hij maar niet kan aarden. Daarom verschanst Matthijs zich in zijn eigen huis, waarvan hij een onneembare veste probeert te maken.

Schmidt zit zijn jeugdvriend (met extreme close-ups) letterlijk dicht op de huid, legt diens filosofische bespiegelingen, fijne humor en langzaam escalerende conflicten met de buitenwereld nauwgezet vast en komt gaandeweg steeds vaker in de positie dat hij wellicht moet helpen of interveniëren. Want deze indrukwekkende film stevent uiteindelijk af op een ongenadige afloop, die je als een venijnige stomp in de maag treft. Ik heb in elk geval nog dagen naar adem gehapt.

De Regels Van Matthijs is hier te bekijken.

’t Is Goed Zo

Zelden zal een luchtig uitgesproken ‘doooeeeiii!’ zoveel lading hebben gehad. Het is de bezegeling van een allerlaatste ontmoeting. Enkele uren later zal één van de twee er niet meer zijn. Hij verkiest op 38-jarige leeftijd de dood. Vanwege ondraaglijk en uitzichtloos psychisch lijden. Zijn beste vriendin gaat door – moet door.

De aangekondigde euthanasie van de Tilburger Eelco de Gooijer, die in het najaar van 2016 uitgebreid de media haalde, en de nasleep daarvan voor zijn geliefden zijn vervat in de documentaire ‘t Is Goed Zo (52 min.) van Jesse van Venrooij. Van Venrooij filmde Eelco’s nabestaanden, maar was er ook bij toen de man, die zichzelf met veel zelfspot Hodor noemde, afscheid nam van dat voor hem zo moeilijke leven.

Over de film zelf, en dan met name de invalshoek en structuur ervan, is wel het één en ander op te merken, maar enkele beelden en scènes van met name die laatste dag blijven je nog wel even bij. Eelco’s voicemailbericht bijvoorbeeld, waarmee hij postuum nog allerlei praktische mededelingen doorspeelt aan mensen die hem bellen. Of de plakkertjes op spullen in zijn huis, die bepalen wie straks wat krijgt. En de galgenhumor, waarmee De Gooijer, die was gediagnosticeerd met een vorm van autisme, tot het allerlaatst zijn eigen situatie en lot blijft becommentariëren.

En, natuurlijk, het begin van het einde. Als de dokter hem ‘goede reis’ wenst, zijn moeder die beer van een vent voor het laatst knuffelt en hijzelf nog eenmaal “t Is goed zo’ probeert te zeggen, de zin die een troostend mantra zal worden voor de mensen die hij achterlaat.

Don’t Be A Dick About It

YouTube

Vier jaar had hij nodig om moed te verzamelen. En toen trok Benjamin Mullinkosson de stoute schoenen aan en vroeg hij zijn tante Mary Jo of hij een zomer bij hen in de kelder mocht logeren om zijn neven te filmen. Elk jaar tijdens vakanties had hij gezien hoe Peter en Matthew elkaar voortdurend in de haren vlogen. Diep van binnen wist Mullinkosson al die tijd dat daar een film inzat. Maar om er dan over te beginnen…

Die film is er nu toch gekomen: Don’t Be A Dick About It (69 min.), de onbetwiste publieksfavoriet van het International Documentary Festival Amsterdam van 2018. Dat enthousiasme is niet vreemd. Slechts weinig documentaires bieden zoveel gelegenheid om hard en vaak te lachen. Om de dwarse puber Matthew, die een enorme angst voor honden te boven probeert te komen. Maar vooral om zijn oudere broer Peter.

Peter is permanent verwikkeld in zijn geheel eigen variant op de realityshow Survivor. Met veel theater speelt hij de dramatische ontknoping van het televisieprogramma na. Steeds weer. Wie wordt er weggestemd? En waarom? Vaak gaat het om een familielid of kennis waarmee Peter toevallig nog een appeltje heeft te schillen. Die voortdurende stroom eliminaties, aangezet met volvette muziek, levert hilarische scènes op, die de rode draad vormen voor deze kostelijke film.

Een kanttekening is daarbij op zijn plaats: Peter heeft een autismespectrumstoornis. En net als Kees Momma en Owen Süskind, de autistische hoofdpersonen van respectievelijk Het Beste Voor Kees en Life, Animated, heeft de rossige twintiger de lach aan zijn kont hangen en weet hij zo een groot publiek, mijzelf incluis, aan zich te binden. Maar waar lachen die mensen eigenlijk om?

Leedvermaak? Nee, want Mullinkosson gaat liefdevol met zijn subjecten om. Matthew is volgens zijn neef dan ook trots op de film, al kan hij hem ook niet zo goed zien. Peter heeft er volgens de maker geen problemen mee als mensen om hem moeten lachen. Sterker: hij vindt zichzelf óók ‘fucking hilarious’. En wie ben ik dan om het daarmee oneens te zijn?

Love & Hate Crime

‘Ik moet leren leven met het feit dat ik Mercedes heb vermoord’, zegt Josh Vallum bij de start van Double Lives, deel 1 van de zesdelige BBC-serie Love & Hate Crime (312 min.)Hij zit levenslang in een cel in de Amerikaanse staat Mississippi en heeft spijt als haren op zijn hoofd. Want Josh heeft vrede gesloten met God. ‘En zij zit nu in de hel.’

Na die intrigerende openingsscène ontwikkelt zich geen traditionele whoduunit, maar een televisiedocu die je een whydunnit zou kunnen noemen. Waarom is de schuldbewuste twintiger in godsnaam overgegaan tot zijn gruwelijke daad? Stapsgewijs wordt het diep tragische verhaal van zowel dader als slachtoffer onthuld, waarbij uiteindelijk niets is wat het lijkt.

Het tweede deel van deze broeierige true crime-miniserie van Ben Steele, Murder In Mississippi, behelst een wat traditionelere haatmisdaad in een typische redneck county bijgenaamd Jafrica, waar een groep blanke tieners de hoogtijdagen van de Ku Klux Klan doet herleven. Een willekeurige donkere man wordt als een hond overreden. Of ligt het toch nét iets genuanceerder?

Zo probeert deze serie steeds beide kanten van de medaille te laten zien. Is Onésimo Marcelino Lopez-Ramos, de Guatemalaanse jongen uit Trouble In Paradise, bijvoorbeeld werkelijk het slachtoffer van een racistische moord, van ‘Guat-jacht’? En was het inderdaad zelfverdediging toen de homoseksuele leerling Abel Cedeno uit Killing In The Classroom zijn klasgenoot Matthew McCree, naar verluidt een gevreesd bendelid, neerstak?

De Texaanse rechercheur moordzaken Fil Waters beweert in de aflevering Honour Killings dat hij ervoor heeft gezorgd dat negen mensen in de dodencel zijn beland. Vier van hen zijn ‘gerehabiliteerd’. Ofwel: geëxecuteerd. ‘Ze zijn nu kunstmest’, volgens Waters. En zo zou Ali Irsan ook nog van nut kunnen zijn. De Amerikaanse moslim, ’een afgezant van Satan’, wordt beschuldigd van dubbele moord. Eerwraak, om precies te zijn. Niet voor het eerst, trouwens.

Een andere aflevering van Love & Hate Crime, Killer With A Camera, duikt in de strafzaak tegen Adrian Loya. Hij heeft een vrouwelijke collega gedood en twee anderen ernstig verwond. De schietpartij is vastgelegd met een GoPro-cameraatje dat Loya speciaal voor die gelegenheid had meegebracht. De kogelregen vormde de zwartomrande apotheose van een ongenadige duik in zijn eigen duisternis.

Terwijl hij de aanval plande, legde de schutter twee jaar lang zijn gedachten vast in een geheim dagboek genaamd Loya Wars. In deze teksten, die in de beklemmende docu worden voorgelezen door een acteur, was een centrale plek weggelegd voor Loya’s obsessie voor één van zijn latere slachtoffers. Lisa bleek echter lesbisch en getrouwd – en tekende daarmee haar eigen doodvonnis.

‘Evil or… just kind of nuts?’, vraagt zijn eigen advocaat Drew Segadelli zich hardop af. En dat is tevens de centrale kwestie tijdens de rechtszaak tegen zijn cliënt, die een hoogtepunt vormt van deze sfeervolle en indringende misdaadserie.

Titicut Follies


Ruim vijftig jaar geleden maakte hij met zijn eerste film Titicut Follies (84 min.) direct het pièce de résistance van zijn omvangrijke oeuvre. Anno 2018 is Frederick Wiseman, die inmiddels tegen de negentig loopt, echter nog altijd actief als documentairemaker. Zijn nieuwste film Monrovia, Indiana, over het leven in een vaak vergeten deel van de Verenigde Staten, komt aan het eind van deze maand uit.

In Titicut Follies uit 1967 begeeft Wisemans observerende camera zich in het Bridgewater State Hospital, waar veroordeelde psychiatrische patiënten met wel héél weinig compassie worden behandeld. Hij vangt talloze indringende scènes, die in deze klassieke direct cinema-film zonder enige opsmuk worden gepresenteerd. De camera volgt simpelweg de handelingen in beeld, die sober zijn gemonteerd. Interviews, muziek en andere mogelijke toevoegingen blijven achterwege. Dit is de rauwe waarheid. Tenminste, zoals Wiseman hem toentertijd zag. In grauw zwart-wit.

Vijftig jaar verder, en een hele stortvloed aan schokkende beelden, doet de film nog altijd pijn aan je ogen. Bijvoorbeeld als je ziet hoe een poedelnaakte man, die verward en verweesd op de gang staat, wordt getreiterd door de begeleiders die hem eigenlijk terzijde zouden moeten staan. Hij belandt uiteindelijk in een separeerruimte, alleen en bevuild. Een zielig hoopje mens. Ook uiterst ongemakkelijk: hoe een andere patiënt een slang in zijn neus krijgt gepropt en verplicht wordt gevoed. De dokter haalt er zijn sigaret niet voor uit zijn mond. De liefdeloosheid straalt er vanaf.

Het totale gebrek aan privacy, zowel in de instelling zelf als in deze film, is bovendien ronduit schrijnend. De vraag is onvermijdelijk: willen we dit zien? De lange monoloog bijvoorbeeld, van een geëxalteerde man die ogenschijnlijk louter wartaal uitslaat. Totdat je woorden als ‘christ’, ‘nigger’ en ‘sick boy’ meent te onderscheiden. Hij sluit af met het slaan van een kruis en een herhaaldelijk uitgesproken ‘amen’. Zogenaamd fier, maar volstrekt machteloos. Of de jonge kerel die tijdens uitgebreide praatsessies door een psychiater, met een bijna karikaturaal buitenlands accent, aan de tand wordt gevoeld over zijn seksuele voorkeuren en het misbruik van een elfjarig meisje.

Als we deze beelden al zouden wíllen zien, is het nog de vraag of we ze mógen zien. Er was de staat Massachusetts, die Wiseman nochtans toestemming had gegeven om te filmen, destijds in elk geval veel aan gelegen om de documentaire te verbieden. Titicut Follies deed te veel kwaad – en maakte kwaad. De debuterende filmmaker had de privacy van de geportretteerden geschonden, betoogden ze bij de rechter. Na enkele vertoningen op festivals verdween de documentaire dan ook achter slot en grendel. Pas 25 jaar later werd Wisemans debuut officieel vrijgegeven.

Met deze nog altijd schokkende documentaire legde Frederick Wiseman in de jaren zestig al een blauwdruk neer voor zijn latere werk. Met zijn observerende films – een term waarover hij zelf overigens niet zo enthousiast was, omdat die volgens hem suggereerde dat hij als maker geen dwingende keuzes maakte – zou de filmer zich in de navolgende decennia buigen over Amerikaanse instituties zoals de middelbare schoolhet ziekenhuis en de sociale dienst en hoe de mens zich daarbinnen staande probeert te houden.

Man In De Knoop


Frans Bromet is geen ijdele interviewer. Uit de mond van de nestor van de Nederlandse televisiedocumentaire komen zelden heel ingewikkelde of net iets te slimme vragen. Hij houdt het vaak bij een bevestigend ‘ja’ of ‘oh ja’ en zo nu en dan een quasi-verbaasd ‘ach’. En natuurlijk herhaalt hij – zijn handelsmerk – ook vaak simpelweg de laatste woorden van zijn gesprekspartner.

De persoon voor de camera krijgt van hem in elk geval alle ruimte om zijn verhaal te doen – al schroomt Bromet ook niet om confronterende vragen te stellen. In Man In De Knoop (54 min.) gaat hij in gesprek met drie vrouwen, waarvan de echtgenoot uit het leven stapte. Als één van de weduwen opmerkt dat je heel veel kunt overwinnen als je maar van elkaar houdt, riposteert Bromet direct. ‘Maar dat is bij jullie dus niet gelukt.’ Haar gezicht betrekt: ‘Nee, helaas niet.’

De ontwapenende eerlijkheid van de vrouwen is de voornaamste troef van deze interviewdocu, waarin gesprekken worden afgewisseld met fotosequenties op muziek. Een van de drie vrouwen bekent bijvoorbeeld dat ze de wanhoopsdaad van haar man op geen enkele manier had zien aankomen. ‘Daar had ik echt nooit rekening mee gehouden.’ Na de verbazing volgde boosheid: hoe kon hij haar en zijn kinderen zonder enige verklaring achterlaten?

Via het persoonlijke verhaal van drie verschillende vrouwen probeert Bromet (die deze documentaire maakte met journalist Nathan Vos, schrijver van het boek Man O Man, over de zelfdoding van zijn broer) vat te krijgen op een tot nadenken stemmend feit: mannen maken tweemaal zo vaak een einde aan hun leven als vrouwen. Zonder al te veel pretentie vraagt Frans Bromet zich af of ‘de man’ eigenlijk nog wel toegerust is voor de hedendaagse maatschappij.

Crazy

IDFA

De troostende en helende werking van muziek. Zelden zal ie zo tastbaar zijn gemaakt als in de documentaire Crazy (99 min.), waarmee Heddy Honigmann zowel de publieksprijs van het IDFA als een Gouden Kalf won. Zodra de camera zich vastzet op het gezicht van een Nederlandse militair die zijn oorlogservaringen herbeleeft tijdens het beluisteren (nee: ondergaan) van zijn lijflied uit die tijd, verdwijnt elke mogelijke weerstand en krijgen zelfs overbekende hits van Elvis, U2 en – God betere ’t – Paul de Leeuw een geheel nieuwe lading.

Via die muziek dringt Honigmann in deze film uit 1999 door tot de kern van de soldaten tegenover haar. Veteranen van vergeten VN-missies in Cambodja, Libanon, Rwanda en Joegoslavië. Ze delen tevens hun verhalen, herinneringen en persoonlijke brieven en foto’s met haar, maar houden hun kaarten soms ook tegen hun borst. Want: een man mag niet huilen, zoals een getormenteerde Brabantse soldaat het uitdrukt. Zeker een militair niet. Zodra het intro van hun favoriete nummer klinkt – in zijn geval Knockin’ On Heaven’s Door van Guns N’ Roses – is er echter geen houden meer aan. Die muziek maakt weerloos.

Soms moet de filmmaakster verdomd hard werken om tot haar hoofdpersonen door te dringen. Rwanda-veteraan Niels Verheul wuift tijdens het gesprek bijvoorbeeld consequent elke vorm van emotie weg. ‘Ik zie mezelf niet in een hoekje gaan zitten huilen hoor’, vertelt hij nadat Honigmann diverse malen heeft doorgevraagd. Voor de zekerheid vraagt ze het nóg een keer: ‘Heb je dat nooit gedaan?’ ‘Nee’, bezweert hij. Zijn vrouw vult aan: ‘Daar niet, denk ik.’ Even later zit het stel samen op de bank zachtjes mee te zingen met De Figuranten van Stef Bos.

Ik ben in een gehaktmolen gegaan, zegt Peter Jan Dullaert over zijn uitzending naar Bosnië. ‘Daaruit is weer een ander mens gekneed. En ben ik wie ik nu ben.’ Hij specificeert: ‘bier drinken, roken en elke seconde leven. Niet elke dag, maar van seconde op seconde leven.’ Hij oogt als een gespannen veer, die op knappen staat. PTSS, denk je dan als leek, maar daar was toentertijd nog niet zoveel aandacht voor bij de Nederlandse krijgsmacht. In de afgelopen twintig jaar is er op dat gebied veel veranderd. En wellicht heeft de klassieke Nederlandse documentaire Crazy daarin nog een bescheiden rol gespeeld.

Bombshell: The Hedy Lamarr Story

‘Any girl can look glamorous, all she has to do is stand still and look stupid.’ Was getekend: Hedy Lamarr, de Hollywood-ster die naar verluidt model stond voor Disneys Sneeuwwitje en Catwoman. ‘Ze had één van de herkenbaarste gezichten van haar tijd’, zegt schrijver Richard Rhodes in deze schrijnende documentaire van Alexandra Dean. ‘En toch zei ze dat ze nooit werd gezien zoals ze werkelijk was.’ Achter die prachtige facade, in latere jaren bijeen gehouden door een overdaad aan plastische chirurgie, zat een geëngageerde vrouw, feministe avant la lettre én begenadigde uitvindster verscholen.

De traditioneel opgezette biografie Bombshell: The Hedy Lamarr Story(89 min.) is opgebouwd rond een onlangs ontdekt audio-interview met de gewezen wereldster. Samen met haar eigen (klein)kinderen en een bonte verzameling vrienden, filmmakers, acteurs, wetenschappers en historici schetst ze een veelbewogen leven dat in 1914 begon in een bevoorrecht Joods gezin te Oostenrijk en ruim 75 jaar later tamelijk troosteloos eindigde als gefrustreerde eenzaat in Florida.

Als tiener maakte ze in eigen land een film die haar de rest van haar leven zou blijven achtervolgen: Ecstacy (1933). Ze was daarin niet alleen naakt te zien, maar speelde zelfs een expliciete masturbatie-scène. De film werd echter verboden door Adolf Hitler omdat de hoofdrolspeelster Joods was. Uiteindelijk vluchtte Lamarr naar het land van de onbegrensde dromen – en úit haar eerste huwelijk met een veertien jaar oudere industrieel, die munitie leverde aan de nazi’s.

Haar vertrek naar Amerika vormde het startschot voor een duizelingwekkende filmcarrière, zeven mislukte huwelijken als ‘trophy wife’ en een alles ontregelende verslaving aan allerlei stimulerende middelen. Intussen zag de vrouw, die niet alleen om haar uiterlijk beoordeeld wilde worden, hoe de uitvinding die ze aan het begin van de Tweede Wereldoorlog patenteerde, een geheim communicatiesysteem, stelselmatig werd genegeerd. Dit postume portret ontrukt de wetenschapper Lamarr, die met haar vondst wifi, bluetooth en navigatiesystemen mogelijk maakte, alsnog aan de vergetelheid en doet haar eindelijk recht.

12 Jours

In de beperking toont zich de meester. Of: het beste idee is een simpel idee. De drie gitaarakkoorden die tezamen een wereldhit vormen, het gebaar dat een stortvloed aan woorden voorkomt of – in dit geval – de doodeenvoudige documentairesetting die elke verdere regie-ingreep overbodig maakt.

Regisseur Raymond Depardon kiest in 12 Jours (85 min.) voor een mise-en-scène zonder enige opsmuk: gewone, kwetsbare mensen presenteren zich aan de rechter, houden hun pleidooi en leveren zich daarna over aan zijn/haar oordeel. Gewone, kwetsbare mensen die gedwongen zijn opgenomen in een psychiatrische inrichting, dat wel. Binnen twaalf dagen na de verplichte opname moet worden bepaald of die behandeling nog noodzakelijk is.

En daar zitten ze dan: tot in elke vezel van hun lijf gespannen, troebel voor zich uitstarend of, gewoon, zoals wij daar zouden zitten. Strijdbaar misschien, de schijn ophoudend en afhankelijk, heel afhankelijk. Ze zijn schizofreen, gaan gebukt onder paranoia of hebben een zeer zware depressie. Ze leiden hun leven niet, ze lijden het.

Neem de man met de ontheemde blik. Hij zou zomaar in een willekeurig nieuwsbericht kunnen worden opgevoerd. Als anonieme dader van een gruwelijke misdrijf, met alleen een hoofdletter en punt als achternaam. Een monster, zonder enige twijfel. Deze indringende film laat hem zien als mens: een gewone man, overspoeld door wanen en nachtmerries. Een man die een politieke partij wil oprichten om psychiaters af te schaffen.

Tussen al die tragische gesprekken plaatst Depardon, een Franse documentairemaker met inmiddels een indrukwekkende staat van dienst, trage beelden van patiënten in hun verplichte leefomgeving. Dramatische muziek begeleidt hoe ze verweesd en ontzield ronddolen in een wereld, die maar niet van hen wil – en mag – worden. Als schimmen van wie ze ook hadden kunnen zijn.

Robin Williams: Come Inside My Mind

HBO

De twee kanten van zijn persoonlijkheid zijn nog altijd moeiteloos te herkennen in het werk van Robin Williams. De manische mafketel, even vaak irritant als grappig, duikt bijvoorbeeld op in de comedyserie Mork and Mindy, zijn standup-optredens en allerlei bezoekjes aan talkshows. Terwijl de introverte somberaar daarachter zijn opwachting maakt in speelfilms als Dead Poets Society, Awakenings en Good Will Hunting.

Hij was een typische clown, zou je kunnen zeggen; in het openbaar altijd de lach aan zijn kont, maar intussen privé volledig gevangen in zijn eigen wurggreep. Dat beeld rijst in elk geval op uit de documentaire Robin Williams: Come Inside My Mind (116 min.) van Marina Zenovich, waarin intimi, vrienden en collega’s als Dave Letterman, Eric Idle (Monty Python), Steve Martin en Whoopi Goldberg terugblikken op het leven van de man die in 2014 koos voor de dood.

Zo vertelt Mark Romanek, die Williams regisseerde in de ijzingwekkende thriller One Hour Photo, bijvoorbeeld hoe zijn hoofdrolspeler tussen de geladen opnames door dwangmatig grappig deed. De drang om mensen te laten lachen was bijna ziekelijk, onderdeel van een niet te stillen honger naar bevestiging. ‘Die lach is een drug’, zegt zijn boezemvriend en comedian Billy Crystal daarover. ‘Die acceptatie, die opwinding, daar kan niets tegenop.’

Zonder publiek aan zijn voeten bleef er verdacht weinig over van de Hollywood-ster Robin Williams. Hoe kon een man die zo succesvol was zich zo’n minkukel voelen? vraagt zijn zoon Zak zich af in deze klassieke biopic. Zijn vader was vaak lange periodes weg van zijn gezin en zocht regelmatig zijn toevlucht tot zelfmedicatie, in de vorm van drank en drugs. Aan het eind kwam daar Lewy Body-dementie bij. ‘De terrorist in zijn hoofd’, volgens zijn weduwe Susan Schneider Williams in het tijdschrift Neurology. Totdat hij echt geen uitweg meer zag.

Wat na bijna twee uur archiefmateriaal, televisie-interviews en persoonlijke bespiegelingen van de man zelf rest, is het beeld van een tragische figuur, die zichzelf op virtuoze wijze overschreeuwde. Die constatering zorgt er tegelijkertijd voor dat al die bekende grappen en grollen zwaar op de maag gaan liggen. In essentie zijn het vooral tot mislukken gedoemde pogingen om eigenwaarde te verkrijgen. Waar anderen kostelijk om konden lachen, dat dan weer wel.

Michel – Acteur Verliest De Woorden


Hoe is het als je lippen de woorden niet meer kunnen vinden, die je zo verdomd hard nodig hebt? De Vlaamse acteur Michel van Dousselaere ervaart het aan den lijve als in 2014 bij hem een zeldzame vorm van progressieve afasie wordt ontdekt. Zijn vrouw Irma Wijsman maakte er, samen met Patrick Minks, een film over: Michel – Acteur Verliest De Woorden (84 min.).

Intussen wil Van Dousselaere gewoon nog een rol spelen in de theatervoorstelling Borgen. Met een souffleur zou het moeten lukken. De ervaren acteur kan de ingefluisterde woorden debiteren alsof ze uit zijn binnenste komen. Zo weet hij zich staande te houden. Maar dan roept het normale leven weer – en die oprukkende ziekte en steeds kleiner wordende uitdrukkingsvaardigheid.

De woorden ontbreken hem vaak om te zeggen wat hij voelt of denkt. Of voelt en denkt hij ook minder? Niemand die het zeker weet. Van Dousselaere wordt daarmee steeds afhankelijker van zijn vrouw. Irma Wijsman moet verwoorden wat er in hem omgaat en fungeert daarmee automatisch ook als verteller van deze documentaire. Zij zegt wat hij niet meer kan zeggen en legt tevens het onbespreekbare op tafel; hoe en wanneer eindigt dit?

Met oud-collega’s reconstrueert ze daarnaast de respectabele carrière van haar echtgenoot. Stuk voor stuk steken ze de loftrompet over de karakteracteur. Soms, tot hun eigen schrik, al in de verleden tijd. De man zelf doet ondertussen waar hij nog altijd goed in blijkt te zijn en speelt een monoloog van Erik-Ward Geerlings, die speciaal voor deze gelegenheid werd geschreven.

Met een krachtige performance laat de imposante podiumpersoonlijkheid zo (voor de laatste keer?) zien wat hij in zijn mars heeft. Tegelijkertijd toont Michel: Acteur Verliest De Woorden hoe hij zich, in eendrachtige samenwerking met zijn vrouw, staande probeert te houden in het normale leven. Het feit dat ze een camera toelaten op de kwetsbaarste momenten van Van Dousselaere getuigt zonder meer van moed en behoort tot de uitgesproken troeven van deze treffende film.

Over de zanger Glen Campbell werd enkele jaren geleden een vergelijkbare documentaire gemaakt. Nadat hij was gediagnosticeerd met alzheimer wilde de Rhinestone Cowboy nog eenmaal op tournee, ondersteund door zijn eveneens musicerende kinderen. De film Glen Campbell: I’ll Be Me is de ontroerende weerslag daarvan.

Scenario’s Voor Een Normaal Leven

KRO-NCRV

Rond de achtjarige Jonathan heeft zich een heel team verzameld. Hij heeft moeite om de wereld te begrijpen. En de wereld heeft moeite om hem te begrijpen. Jonathan heeft een autisme spectrum stoornis en komt maar moeilijk mee in de neurotypische (we zeggen ook wel: normale) wereld. Tijd voor een nieuw vriendje: KASPAR, een robot die door de Universiteit van Hertfordshire is ontwikkeld om het gedrag van mensen met autisme positief te beïnvloeden.

Met zijn neutrale en voorspelbare manier van reageren blijkt KASPAR, die door een begeleider wordt aangestuurd, de ideale kameraad voor het Limburgse jongetje, dat hem al bij de allereerste ontmoeting zijn beste vriendje noemt. De chemie tussen de mechanisch sprekende robot en het onstuimige kind levert memorabele momenten op in de documentaire Scenario’s Voor Een Normaal Leven (66 min.), die woensdag op NPO2 wordt uitgezonden in het kader van de Autismeweek.

Regisseur Sander Burger, die eerder al een film maakte over de zorgrobot Alice, observeert kalm hoe Jonathan zich onder invloed van KASPAR verder ontwikkelt, maar maakt ook de worsteling van met name Jonathans ouders inzichtelijk om contact te houden met een kind dat evident anders bedraad is. Want de dagelijkse praktijk is en blijft lastig en heeft, net als deze documentaire, ook geen duidelijk eindpunt; elke uitdaging vormt in dat opzicht slechts een opmaat naar de volgende uitdaging en de volgende en de volgende…

Het thema autisme spreekt tot de verbeelding van Nederlandse documentairemakers en heeft dan ook al tot diverse aansprekende films geleid. Het Beste Voor Kees van Monique Nolte was bijvoorbeeld een enorme kijkcijferhit (al beantwoordde hoofdpersoon Kees Momma misschien nét iets te goed aan het sterotiepe beeld dat veel mensen hebben van autisten).

De hoofdpersoon van De Regels Van Matthijs, een film die wereldwijd in de prijzen is gevallen, heeft helemaal niets van een neurotisch typetje van Kees van Kooten. Matthijs is knap, welbespraakt en duidelijk heel intelligent. Toch kan hij nauwelijks aarden in de reguliere maatschappij, zo maakt deze verpletterende documentaire van zijn vriend Marc Schmidt glashelder.

Het Wraakprotocol

KRO-NCRV

‘Het was voor mij een hobby geworden om iets te zoeken of een reden te krijgen om mensen in elkaar te slaan’, bekent oorlogsveteraan Brian. Hij realiseert zich dat dat helemaal ‘fucked up’ is. ‘Heel mijn leven is oorlog geweest’, stelt Marian, de andere hoofdpersoon van de observerende documentaire Het Wraakprotocol (55 min.), even later in plat Haags. Ze is volgens eigen zeggen ‘kutjedolgedraaid’. En zo oogt ze ook: als een trillend stuk elastiek dat tot het uiterste is opgerekt en elk moment kan knappen.

Brian en Marian gaan bij therapeut Herman Veerbeek aan de slag met de woede die zich in hen heeft opgekropt en op elk ogenblik naar buiten kan golven. Ze zijn, zoals hij het zegt, ‘gegijzeld door hun eigen drang tot wraak’. Tijdens ‘Het Wraakprotocol’, een therapie gebaseerd op EMDR(Eye Movement Desensitization and Reprocessing), laat hij hen traumatische momenten herbeleven en vervolgens in gedachten de bijbehorende wraakfantasieën uitvoeren. De schurende sessies met de getormenteerde ex-soldaat en opgefokte vrouw vormen het hoofdbestanddeel van deze film van Caspar Haspels en Jos Kuijer.

‘Alsof ik een heroïnehoer was, zo heb ze me behandeld’, stelt Marian tijdens een intens gesprek over haar dochter, die haar ooit een kampbeul zou hebben genoemd. Even later kwam de ontlading: ‘Ik heb alles kort en klein geslagen in die kamer.’ Al snel komt ook Marians eigen moeder aan de beurt. Niet vreemd, want Veerbeek gaat in zijn therapie op zoek naar de wortels van de kwaadheid. Ook de PTSS van Brian, die woest terugkwam van een militaire missie in Joegoslavië, heeft z’n roots in zijn jongste jeugdjaren. Gaandeweg weet de therapeut, voor het opmerkzame oog van de camera, iets van ontspanning te weeg te brengen bij zijn gesprekspartners.

‘Zal ik altijd zo’n monster blijven?’ wil Marian op een gegeven moment weten. ‘Nee, geen monster’, meent Veerbeek, die de essentie van zijn behandeling, en deze enerverende film, probeert te vatten. ‘Je blijft altijd iemand met een 78 toeren-plaat, maar je hebt gezellige muziek en je hebt vervelende muziek. En volgens mij komt er straks alleen maar gezellige muziek uit.’ ‘Sure!’, lacht Marian met evenveel berusting als zelfspot. ‘Túúrlijk.’

Heaven Is A Traffic Jam On The 405


De Oscar voor beste korte documentaire ging eerder dit jaar geheel terecht naar Heaven Is A Traffic Jam On The 405 (40 min.), een aangrijpende kleine film over de getormenteerde Amerikaanse kunstenares Mindy Alper die kampt met smetvrees, dwangneuroses en depressies en tussen de problemen door prachtige tekeningen, sculpturen en schilderijen maakt.

Ze voelt zich nooit gelukkiger dan in een file op haar vaste stukje snelweg, waar ze naar de auto’s en mensen kan kijken. Haar eigen kleine stukje hemel. In deze film van Frank Stiefel daalt ze ook regelmatig af naar haar eigen hel, waar innerlijke demonen (opgeroepen door haar vader en moeder?) een normaal leven vaak onmogelijk maken.

Unrest


Zolang er nog geen breed gedragen consensus bestaat over de precieze oorzaak blijft er waarschijnlijk altijd een zweem van twijfel hangen rond het Chronische Vermoeidheidssyndroom (ook wel ME of CVS genaamd). Gaat het om louter psychosomatische klachten (en is het dus een hedendaagse variant op wat ze vroeger hysterie noemden)? Of bestaat er wel degelijk een lichamelijke trigger voor al die ontwrichtende pijn en vermoeidheid?

In de indringende documentaire Unrest (97 min.) belicht Jennifer Brea de aandoening vanuit haar eigen persoonlijke perspectief. Hoe ze zelfs tijdens de geringste inspanning, zoals bijvoorbeeld een trap oplopen, vaak even moet uitrusten. Hoe ze door een overdaad aan prikkels volledig overstuur kan raken en dan alleen nog onverstaanbare klanken uitbrengt. En hoe ze uiteindelijk (vrijwel) elke dag volledig uitgeput en afgebrand in bed belandt, te moe en terneergeslagen om te leven.

Vanuit datzelfde bed heeft Brea ook een belangrijk deel van deze egodocu gemaakt; via haar laptop legt ze contact met medepatiënten, doctoren en wetenschappers en bespreekt met hen de oorzaken en gevolgen van het bestaan achter de dichtgetrokken gordijnen. Die persoonlijke betrokkenheid geeft de documentaire een echte meerwaarde: dit is niet zomaar een film over CVS-patiënten, maar een film ván en mét gewone mensen die gebukt gaan onder een ontluisterende aandoening, die behalve allerlei lichamelijke en geestelijke consequenties ook allerlei sociale implicaties meebrengt.

Met de ferme stomp in de maag Unrest, die inmiddels allerlei prijzen won en op de short list staat voor de Oscars, geeft Jennifer Brea het veelal verborgen leed van de CVS-lijder en zijn/haar directe omgeving een gezicht – twee, als je haar partner Omar meetelt, wiens leven ook volledig is ontregeld. Intussen doet Brea een dringend beroep op de (medische) wereld om de ziekte te erkennen en het gevecht ertegen met vereende kracht aan te gaan.

Wormwood

Netflix

Was het zelfdoding, een tragisch ongeval of toch moord? Eric Olsons vader viel in 1953 van de dertiende verdieping van een New Yorks hotel en liet een totaal verbijsterd gezin achter. Ruim twintig jaar tastten zijn vrouw en kinderen volledig in het duister over de ware toedracht van zijn dood. Totdat in 1975 uit onderzoek van de zogenaamde Rockefeller-commissie bleek dat Frank Olson het slachtoffer was geweest van een CIA-experiment. Zonder dat hij het wist had iemand LSD in zijn drankje gedaan.

Dat uiterst wrange gegeven vormt het startpunt van de zesdelige serie Wormwood (261 min.) van meesterregisseur Errol Morris, die Olsons dood en de meer dan zestig jaar omspannende zoektocht van diens zoon Eric naar de waarheid aangrijpt om een metaverhaal op te tuigen over het eerste slachtoffer in elke (psychologische) oorlog: diezelfde waarheid. In ‘de echokamer van zijn jeugd’ hoort Eric steeds weer de waarschuwende woorden van zijn angstige moeder, die zijn eigen leidmotief zullen worden: ‘Jij zult nooit weten wat er in die kamer gebeurd is.’

Morris, de regisseur van zo’n beetje de allereerste true crime-docu (The Thin Blue Line), het Oscar-winnende portret van de architect van de Vietnam-oorlog (The Fog Of War) en een duizelingwekkende film over het Abu Ghraib-martelschandaal (Standard Operating Procedure), legt in zijn nieuwste tour de force een naargeestige schemerwereld bloot. ‘Als een kind een volwassene voor zich heeft die een masker draagt kan het dat als een spelletje zien’, zegt hoogleraar filosofie Richard Boothby halverwege aflevering twee. ‘Maar als het masker afgaat en er nog een masker onder zit raakt het in paniek. Complete verwarring. Ik denk dat Eric dat ervaren heeft.’

Morris zorgt er intussen wel voor dat Wormwood nooit een reguliere whodunnit wordt. Alternerend tussen traditionele documentaire-sequenties, waarin hij zoals gebruikelijk veel tijd inruimt voor interviews en zorg besteedt aan de setting daarvan, en gedramatiseerde scènes, met Peter Sarsgaard en Molly Parker als het echtpaar Olson dat zijn eigen onheil tegemoet gaat, onthult hij op virtuoze wijze de inktzwarte historie van de CIA, die in de hoogtijdagen van de Koude Oorlog alles uithaalde wat God – of gewoon de Amerikaanse grondwet – verboden had.

Wormwood, een term die is geleend uit Hamlet, is heel veel dingen tegelijkertijd: een schrijnende familiegeschiedenis, verpakt in een enerverende psychologische thriller. Een zeldzaam overtuigende hybride van docu en drama. En een duizelingwekkend labyrint van liefde en verraad om urenlang in te verdwalen. Met de onmiskenbare signatuur van Errol Morris, een van de origineelste documentairemakers van de laatste decennia, die zijn kijkers hier net zo doortrapt manipuleert als die vermaledijde CIA ooit deed.

Swim Team


In het zwembad worden het gewone jongens. Nee: buitengewone jongens. De hoofdpersonen van de Amerikaanse documentaire Swim Team (82 min.) mogen dan een Autisme Spectrum Stoornis hebben. Eenmaal in het water blijken ze in staat tot bijzondere zwemprestaties.

Regisseur Lara Stolman, die zelf een autistisch kind heeft, volgt drie leden van The Jersey Hammerheads. Het zwemteam is opgericht door coach Mike McQuay en zijn vrouw Maria. Hun zoon Mikey, die nooit zou leren praten of voor zichzelf zou kunnen zorgen, is één van de voornaamste troeven van het team.

Voor Mikey en zijn teamgenoten, waarvan er één ook Gilles de la Tourette heeft, zorgt het dagelijks leven soms voor onoverkomelijke problemen. Ondersteund door hun betrokken ouders proberen ze die te overwinnen en hun wereld stukje bij beetje te vergroten en leefbaar te maken.

Dat levert ontroerende scènes op. Zo zijn we er bijvoorbeeld getuige van hoe één van de jongens door zijn moeder krijgt uitgelegd dat hij, net als 1 op de 26 jongens in zijn thuisstaat New Jersey, een Autisme Spectrum Stoornis heeft en wat dit eigenlijk inhoudt. Ze houdt nochtans zielsveel van hem.

Swim Team is een heel menselijke film, die laat zien dat ook zogenaamde zorgenkinderen, in een liefdevolle omgeving en soms met de nodige pijn en moeite, zichzelf én anderen op een heel positieve manier kunnen verrassen. En de teamgeest rond The Jersey Hammerheads zou je iedereen toewensen.

Thin


Vorig jaar scoorde de Nederlandse documentairemaakster Jessica Villerius (opnieuw) bij het grote publiek met een film over Emma, een meisje met een fatale vorm van anorexia nervosa.

De ‘nooit eerder vertoonde kijk in de strijd tegen anorexia’ in Emma Wil Leven deed me sterk denken aan de cinéma vérité-klassieker Thin (102 min.) uit 2006, waarin fotografe Lauren Greenfield vier jonge vrouwen volgt, die zijn opgenomen in de Renfrew-kliniek in Florida.

Zelf blijft Greenfield, in tegenstelling tot de altijd op de voorgrond tredende Villerius, afwezig in de documentaire. Als een vlieg op de muur documenteert ze de turbulente gebeurtenissen in en rond haar hoofdpersonen (met wie ’t niet altijd even goed afliep, zoals is te lezen op de Wikipedia-pagina van de docu). Dat levert een indringende film op, die je nog wel even bijblijft.

De Erfenis


27 Jaar na zijn dood is het werk van Ed van der Elsken nog altijd springlevend. Dit voorjaar was er bijvoorbeeld een overzichtstentoonstelling in het Stedelijk Museum te Amsterdam, genaamd De Verliefde Camera, die was gewijd aan zijn werk als fotograaf en cineast.

De Erfenis (72 min.) richt zich op het privéleven dat Van der Elsken zelf ook zo vaak gebruikte in zijn werk. De hoofdpersoon van deze indringende documentaire is zijn beschadigde zoon. Daan, die als jongeling behoorlijk ontspoorde, is inmiddels in de vijftig en blijft stelselmatig vastlopen in het leven.

Ironisch genoeg gaat hij nu wederom voor het oog van de camera, ditmaal van zijn goede vriend Joris Postema, op zoek naar zijn jeugd met die beroemde vader en de rol die deze decennia later nog altijd speelt in zijn getormenteerde bestaan.

Wilde Ed echt alleen zijn vader zijn als hij wist dat de camera draaide? Of was en is er meer aan de hand in het leven van zijn zoon Daan van der Elsken? Deze fascinerende film probeert een antwoord te formuleren.

I Think We’re Alone Now


De documentaire I Think We’re Alone Now (74 min.) van Sean Donnelly schildert een dubbelportret van twee mannen die helemaal idolaat zijn van – zeg maar gerust: geobsedeerd zijn door – het Amerikaanse tienersterretje Tiffany.

De een, Jeff Turner (die al eens een contactverbod opgelegd heeft gekregen), noemt zichzelf liever vriend dan fan van de zangeres die één wereldhit had. De ander, de hermafrodiet Kelly McCormick, is ervan overtuigd dat Tiffany en hij zijn voorbestemd voor elkaar.

Beiden zijn gediagnosticeerd met een autismespectrumstoornis, het syndroom van Asperger, en leiden een bestaan aan de rafelranden van de samenleving. Met minder oog voor hun persoon en situatie zou je hen simpelweg kunnen afdoen als (gevaarlijke) stalker.

Sommige scènes, als ze contact proberen te krijgen met hun idool of pochen over hun innige relatie met haar, zijn bijna te pijnlijk om aan te zien. Na het bekijken van het huiveringwekkende I Think We’re Alone Now vechten oprechte compassie en koude rillingen om voorrang.

Je krijgt daarnaast ook echt te doen met Tiffany.

Begin 2023 verschenen enkele updates van Sean Donnelly over hoe de film is gemaakt en hoe het nu is met Jeff Turner en Kelly McCormick.