Evocateur: The Morton Downie Jr. Movie

Magnolia

Hij bespuugt zijn opponenten nog nét niet, maar het scheelt weinig. Morton Downey Jr.’s ogen spuwen vuur en z’n mond spuit continu vuil. In zijn Morton Downey Jr. Show is vrijwel alles geoorloofd. En de kettingrokende talkshowhost zelf, de verpersoonlijking van de boze witte man, zweept zijn publiek, bijgenaamd ‘The Beast’, met sardonisch genoegen op. Totdat de zaak helemaal uit de hand loopt. Net als de kijkcijfers overigens.

In de boeiende documentaire Evocateur: The Morton Downie Jr. Movie (89 min.) uit 2012 reconstrueren Seth Kramer, Daniel A. Miller en Jeremy Newberger het woelige leven van deze cartoonversie van een ruziezoeker. Dat begint in 1932, als zoon van de beroemde tenor Morton Downey en de danseres Barbara Bennett. Mort junior zal z’n hele leven tevergeefs proberen om net zo beroemd te worden als zijn vader.

Hij probeert ‘t als zanger, houdt zich op in de linkse entourage van de Kennedy-familie en brengt zowaar een dichtbundel uit. Die heeft, achteraf bezien, een nogal ironische titel: Quiet Thoughts Make The Loudest Noise. Later zal hij zelf eerder een exponent worden van het tegendeel: The Loudest Noise Breaks Quiet Thoughts. Vanaf 1987 ontdekt Downey z’n stiel als het vuil gebekte middelpunt van zijn eigen ‘lynching mob’.

Na de eerste uitzending zal de screamshow, die eerst alleen wordt uitgezonden in New York, al snel het hele land veroveren. Intussen begint Downey zich in datzelfde tempo volstrekt onmogelijk te maken. Toch is er een zaadje geplant. Twee jaar nadat The Morton Downey Jr. Show in 1989 wordt gecanceld, maakt een andere talkshow zijn debuut. The Jerry Springer Show zal zich ontwikkelen tot hét podium voor platvloers Amerika.

Springer is zonder enige twijfel schatplichtig aan de publiciteitsgeile ploert uit ‘The Big Apple’, een man die zelf het voortouw neemt in het volksgericht dat er voor zijn camera wordt opgevoerd, terwijl Jerry Springer juist altijd z’n handen schoon houdt om de boel weer met een schijnheilig stichtelijk slotwoord te kunnen sussen. Morton Downey Jr. verbergt zich niet achter de meute die hij heeft opgeruid, hij gaat zelf voluit. 

Met zijn dochter Keli, enkele vaste medewerkers en bekendheden zoals oerconservatief Pat Buchanan, advocate Gloria Allred, talkshowhost Sally Jessy Raphael, comedian Chris Elliott en jurist Alan Dershowitz probeert dit postume portret vat te krijgen op Downey Jr., een man die wel een rol gespeeld móet hebben. Dat kan haast niet anders. Het is dan wel de rol van zijn leven geweest: de vleesgeworden volkswoede.

En daarmee kan Downey worden beschouwd als de verbindende schakel tussen de stijfrechtse talk radio van Rush Limbaugh en populistische tv-brulboeien zoals Bill O’Reilly, Glenn Beck en Sean Hannity. Hij vormde zo tevens een bruggenhoofd tussen pak ‘m beet Joe McCarthy en Donald Trump. Het hedendaagse Amerika is zelfs nauwelijks voor te stellen zonder volkshelden/-verlakkers zoals wijlen Morton Downey Jr. (1932-2001).

Wisdom Of Happiness

Das Kollektiv / The Searchers / vanaf donderdag 25 september in de bioscoop

Als je van iemand een wijze les verwacht over hoe te (over)leven in de hedendaagse wereld, dan is het van de Dalai Lama. ‘Hoe je innerlijke rust ontwikkelt’, omschrijft de inmiddels negentigjarige geestelijk leider van Tibet, het Aziatische land dat al ruim zestig jaar onder de knoet zit van China, die bij de start van het nogal zijige zelfportret Wisdom Of Happiness (90 min.).

Hij is er eens goed voor gaan zitten, Tenzin Gyatso, in zijn kenmerkende roodgele gewaad. Midden in beeld, recht in de camera kijkend. En dan steekt de boeddhistische leidsman van wal over zijn eigen leven, de lessen die hij daaruit heeft getrokken en de boodschap die wij, de argeloze stervelingen die nog met een blinddoek door het bestaan strompelen, op basis daarvan nodig in onze oren moeten knopen – al zou hij dit zelf natuurlijk nooit op zo’n confronterende toon aan de orde stellen.

‘Woede is destructief’, zegt hij. ‘Mededogen constructief.’ Knoop. Oren. En daarvoor is ook de volgende les onontbeerlijk: hou van jezelf. Uitroepteken. Niet op een egoïstische manier overigens, haast de geestelijk leider zich daaraan toe te voegen. Want altruïsme zorgt voor innerlijke rust. Check. En daarmee is de cirkel van dit betoog in wezen al rond, terwijl de Dalai Lama nog zeker een uur aan wijsheden heeft te delen over de aard van de moderne mens, diens wereld en de toekomst.

Excuses trouwens voor het badinerende toontje van deze bespreking. Duizend keer liever de diepe, zalvend uitgesproken levenslessen van de Dalai Lama, natuurlijk, dan de onverdraagzaamheid, hebzucht en stupiditeit die sommige andere wereldleiders prediken. Terwijl zijn land zucht onder het Chinese juk, blijft de Tibetaanse leider consequent respect voor al wat leeft, zorg voor de aarde en pure medemenselijkheid uitdragen. Kom er nog maar eens om in die vermaledijde 21e eeuw!

De makers van deze film, Philip Delaquis en Barbara Miller, illustreren zijn betoog met een soepel stromende collage van beelden uit ‘s mans lange leven, kernmomenten uit de moderne geschiedenis, aardbewoners die innerlijke rust zoeken (of al hebben gevonden) en idyllische beelden van het leven in al z’n verschijningsvormen. Ze hebben die ook voorzien van een meditatieve soundtrack. Zo vormt zich een verzorgde videobrief aan eenieder die het goed voor heeft met de wereld. 

Wisdom Of Happiness kan te zijner tijd bovendien dienst doen als testament van een geestelijk leider, die in zijn lange leven is uitgegroeid tot een wereldwijd symbool en in die hoedanigheid nog veel en vaak als voorbeeld zal worden aangehaald.

The Golden Spurtle

Bantam Film

Elk jaar staat Carrbridge, een dorp in de Schotse hooglanden, geheel in het teken van Porridge Day. Op ‘Papdag’ krijgen dertig deelnemers een half uur de tijd om hun beste havermoutpap te maken. Die wordt daarna blind beoordeeld. De zes beste papmakers strijden vervolgens in de finale om de wereldtitel, The Golden Spurtle (75 min.).

In zijn eigen werkplaats maakt hoofdorganisator Charlie Miller ‘spurtles’, de traditionele ronde roerstaven waarmee de pap wordt klaargemaakt. Als ‘The Chieftan of The Golden Spurtle’ gaat hij in 2023 z’n laatste jaar in. De koddige, welbespraakte Schot, die van het wereldkampioenschap zijn levenstaak heeft gemaakt, moet een tandje terugschakelen.

Daarmee is de uitgangspositie helder voor Constantine Costi’s kostelijke portret van een Schotse dorpsgemeenschap, het evenement waarmee die toeristen hoopt te trekken en de deelnemers daaraan, die vanuit Australië, Canada, Cyprus, Zimbabwe én Nederland zijn overgekomen voor een folkloristisch wedstrijdje pap maken.

Costi beziet de voorbereidingen in Carrbridge met een licht ironische blik, begeleidt die met Heel Holland Bakt!-achtige muziek en geeft intussen alle betrokken dorpelingen even hun momentje in de zon. Met deze Schotten creëert hij een onweerstaanbare feel good-docu, waarin ruimte is voor ieders mening, eigenaardigheden en lolletjes.

Tombolakoningin Jane Weston neemt de lootjes waarmee ze elk jaar leurt ooit mee haar graf in, stelt ze bijvoorbeeld lachend. Volgens hoofd afwas Barbara Kuwall lukt ’t best om al die aangekoekte pannen schoon te krijgen. En oud-wereldkampioen Neil Robertson heeft zijn zege op z’n rechterarm laten tatoeëren: ‘world porridge champion 10.10.10.’

De deelnemers worden in Costi’s handen al even onweerstaanbaar. Voor de Engelse titelhouder Lisa Williams is meedoen door haar broze gezondheid belangrijker dan winnen. Terwijl de streberige Londenaar Nick Barnard na tien deelnames tot z’n eigen verbazing nog nooit heeft gewonnen. Daar moet nu maar eens verandering in komen.

Zij gaan het allebei afleggen tegen oud-wereldkampioen Ian Bishop, die na jaren afwezigheid zijn rentree maakt tijdens deze editie van Heel Schotland Papt! Hij is de gedoodverfde favoriet. Althans: volgens zichzelf. Samen maken zij, ondanks de verplichte Schotse regen, van The Golden Spurle in elk geval een ontzéttend leuke film. 

En daar lusten we wel… gaat ie ‘m maken? nee toch? jawel hoor!…. pap van. Porridge, om precies te zijn.

The Yogurt Shop Murders

HBO Max

‘Kunt u beginnen met vertellen hoe uw dochters zijn vermoord?’ Ruim vijftien jaar later geneert Claire Huie zich voor de openingsvraag die ze stelde aan Barbara Ayres-Wilson, de moeder van Jennifer en Sarah Harbison. Achteraf bezien was het wel heel ongevoelig om zo een interview met een rouwende ouder te beginnen, vindt Huie nu, terwijl ze thuis liefdevol haar eigen baby vasthoudt. Ze heeft het beeldmateriaal van haar onderzoek naar de viervoudige moord in Austin, waarmee zij zich in 2009 op de kaart wilde zetten als filmmaakster, nu doorgespeeld aan haar collega Margaret Brown (Descendant).

En die maakt in The Yogurt Shop Murders (239 min.) veelvuldig gebruik van Huies materiaal. Ook van datzelfde interview met de moeder van de zeventien- en vijftienjarige zussen Harbison die op 6 december 1991 samen met hun vriendinnen Eliza Thomas (17) en Amy Ayers (13) werden vermoord in de ‘I Can’t Believe It’s Yogurt!’-winkel in een winkelcentrum te Austin. Ayres-Wilson vertelt bijvoorbeeld hoe ze zelf de vader van haar dochters en andere familieleden moest bellen en hen toen vertelde ‘dat het leven voorbij was’. Daarna hoorde ze alleen nog geschreeuw aan de andere kant van de lijn.

Het is een exemplarische scène voor deze vierdelige true crime-serie. Brown holt niet zomaar hijgend achter de zoektocht naar de daders aan, maar buigt zich vooral over de impact van het misdrijf, dat diepe sporen door de Texaanse gemeenschap en de levens van nabestaanden en direct betrokkenen heeft getrokken. Volgens Eliza Thomas zus Sonora ontwricht zo’n traumatische gebeurtenis het leven van tal van mensen voor meerdere decennia. Als je een broer of zus verliest, weet ze uit eigen ervaring, verlies je bijvoorbeeld ook je ouders. ‘Dat is veel belangrijker dan ontdekken wie ‘t heeft gedaan.’

‘Ik weet dat er ergere dingen zijn gebeurd met mensen’, vat Pam Ayers, die samen met haar echtgenoot Bob en het gehele gezin van hun zoon Shawn participeert in de miniserie, het verlies van haar dertienjarige dochter dertig jaar later geëmotioneerd samen. ‘Maar dat waren niet mijn kinderen.’ De schade is ook niet beperkt gebleven tot de familie. John Jones, de oorspronkelijke leider van het politieonderzoek, zit weliswaar al 153 lichamen bij de afdeling Homicide van de Austin Police Department – want zo tel je de dagen als moordrechercheur – maar is inmiddels wel gediagnosticeerd met PTSS.

En dan zijn er nog de hangjongeren die jarenlang in de gevangenis hebben gezeten voor de Yogurt Shop-moorden. Waren zij daadwerkelijk schuldig of zijn ze tijdens hun politieverhoor simpelweg onder de druk bezweken? Hoewel het er alle schijn van heeft dat zij een valse bekentenis hebben afgelegd, worden ze nog altijd scheef aangekeken. Zo pelt Margaret Brown het schokkende misdrijf helemaal af. Daarbij belicht ze ook de permanente media-aandacht voor de moordzaak en de druk op het politiekorps om de daders te vinden. Die hebben in Austin voor een zeer ongezonde dynamiek gezorgd.

Want zo’n viervoudige moord is nu eenmaal – hoewel je op basis van de talloze andere hap-slik-weg true crime-producties anders zou kunnen vermoeden – geen spannende puzzel die stukje bij beetje moet worden gelegd, waarna het totaalbeeld, niets minder dan de waarheid, zich als vanzelf aandient. Nee, zo’n tragisch misdrijf is eerder te vergelijken met een gigantische krater, waar alle direct betrokkenen omheen proberen te leven en soms ook gewoon keihard invallen. The Yogurt Shop Murders, tot nader order de beste true crime-docu van het jaar, maakt de diepte en reikwijdte daarvan voelbaar.

Intussen stelt de miniserie tevens wezenlijke vragen over het (Amerikaanse) rechtssysteem, de waarde van bekentenissen en de werking van ons geheugen.

Happy Hooker, Lust Om Te Leven

BNNVARA / Witfilm

Iets wat ik altijd weg had gegeven, werd ineens betaald. Het was een openbaring voor Xaviera Hollander, een jonge Nederlandse vrouw die in de Verenigde Staten verzeild was geraakt. In 1971 schreef ze een boek over haar leven als prostituee en bordeelhoudster, dat een internationale bestseller werd: The Happy Hooker. Met die geuzennaam werd ze in de navolgende halve eeuw een icoon van ‘vrijheid blijheid’.

Inmiddels is Hollander, die in 1943 in Nederlands Indië werd geboren als Vera de Vries, al even in de tachtig. Ze is niet meer zo goed ter been, maar haar hoofd werkt prima en ze schrijft ook nog altijd. Ook over niet seks gerelateerde onderwerpen overigens. Haar vroegste herinneringen aan het Jappenkamp, waar het gezin werd gescheiden en haar ouders gruwelijk zijn gefolterd, vervatte ze bijvoorbeeld in het persoonlijke boek Kind Af (2001).

Daar, in die traumatische jeugd en hoe die stiekem altijd heeft doorgewerkt in haar leven, zit ook het drama in Happy Hooker, Lust Om Te Leven (55 min.). Verder verlaat regisseur Barbara Makkinga zich in dit portret vooral op het fraaie archiefmateriaal dat bewaard is gebleven uit de verschillende fasen van Hollanders persoonlijke en publieke bestaan en voorgelezen fragmenten uit haar boeken, die ze lekker tegen elkaar wegsnijdt.

Nadat Hollander een dampende scène uit haar succesboek heeft voorgelezen, volgt bijvoorbeeld een fragment uit het televisieprogramma Klasgenoten (1988), waarin medeleerlingen haar typeren als een ‘oversekste lellebel’. In werkelijkheid had ze ‘het’ echter nog helemaal niet gedaan. Wel zo’n beetje al het andere uitgeprobeerd, overigens. ‘Jullie hebben me gedeeltelijk nog als maagd gekend dus’, houdt ze haar toenmalige klasgenoten voor.

Makkinga heeft verder geen uitgebreide ronde langs Xaviera Hollanders entourage gemaakt. Behalve de hoofdpersoon zelf komt alleen haar vriendin en ex-geliefde Dia Huizinga uitgebreid aan het woord. Daarnaast zijn er scènes van een boekpresentatie en feest van haar zelfbewuste protagonist, die de controle nooit helemaal uit handen lijkt te geven in deze film. Happy Hooker, Lust Om Te Leven laat haar zien zoals ze waarschijnlijk ook gezien wil worden.

Als een vrouw van de wereld, die volgens haar eigen voorwaarden leeft.

The Mortician

HBO Max

Een groot deel van de as wordt sowieso verstrooid op zee, stelt David Sconce van het Pasadena Crematorium, als ie terugkijkt op het onsmakelijke schandaal waarvan hij in de jaren tachtig het stralende middelpunt was. Dus wat is nu eigenlijk het probleem van meervoudige crematies? Ja, je moet wat breken en proppen om meerdere lichamen tegelijk in de oven te krijgen. En ja, je weet daarna niet meer welke as van wie is. Maar die as is je overleden geliefde niet. ‘Hou van ze nu ze er nog zijn!’ voegt Sconce er, vanuit de pure goedertierenheid van zijn hart, nog aan toe. 

En, laten we wel wezen, wat heeft zo’n lijk, allang overleden immers, nu aan kleren, sieraden of… gouden tanden? Voor dat laatste heeft The Mortician (171 min.) overigens een vakterm: ‘popping chops’. Nu was de uitvaartsector altijd al een lucratieve business – Magere Hein is immers een betrouwbare leverancier – maar als je je zware jongens dan ook nog een handje laat helpen… En deze ‘Big Men United’ zorgen er meteen voor dat er geen ruchtbaarheid wordt gegeven aan jouw businessmodel. Want je hebt een broertje dood aan loslippige concurrenten of kritische artikelen in vaktijdschriften.

Het is voor Davids bruid (en ex) Barbara wel even schrikken als zo ongeveer zijn halve familie even langskomt op de bruiloft: weet je zeker dat  je met hem wilt trouwen? Want haar echtgenoot, eigenaar van een Corvette met ‘I Burn For You’-nummerplaat, denkt wel erg groot en ‘out of the box’. Waarschijnlijk is ie in de veronderstelling dat hij toch overal mee weg komt. Wie maalt er nu om as? Zoals sommige vruchtbaarheidsartsen tot de komst van DNA vast ook lang hebben gedacht dat ze zonder problemen hun eigen zaad konden gebruiken. En ook The Mortician loopt uiteindelijk tóch tegen de lamp.

Voor die tijd heeft ie me echter toch een serie scheve schaatsen gereden! Morele bezwaren laat David namelijk graag over aan anderen. Nabestaanden bijvoorbeeld. In deze driedelige serie van Joshua Rofé komen enkele gewone Amerikanen aan het woord, voor wie de lijken die werden afgeleverd bij ’s mans crematorium toch nét iets meer betekenden dan routineus te verbranden stoffelijke overschotten – of, jawel, te verhandelen organen. Want ook dat: steeds als je met afgewende neus denkt ‘nu hebben we de bodem van dit schandaal wel bereikt’ blijkt er nog een gat in te zitten.

De vermetele uitvaartondernemer David Sconce, sinds kort terug van ettelijke jaren in de nor, laat alle bizarre verhalen ondertussen rustig van zich afglijden in deze ferme true crime-productie. Hij geeft hier en daar wat toe, ontkent sommige beschuldigingen ten stelligste en relativeert weer andere helemaal kapot. Zó erg is ’t nu toch ook weer niet! En, nee, hij heeft de handige moordtips uit het boek The Poor Man’s James Bond nooit in de praktijk gebracht! – hoezeer die zorgvuldig geanonimiseerde oud-medewerker hem voor Rofés camera ook aan de allerhoogste boom probeert te hangen.

David is echter niet de enige die publiekelijk onderuit gaat. Hij trekt ook andere leden van de familie, die al meerdere generaties een respectabele uitvaartonderneming bestiert, mee in zijn val. Vreemd is dat overigens niet: in een crematorium waar al zo lang rook is, zou ook echt wel eens vuur kunnen zijn.

Dit Hoort Bij Ons

NTR

De subsidie is stopgezet, het museum wordt gesloten. Bij de sluiting van De Voorde, het stadsmuseum van Zoetermeer, gaan ze de collectie uitpakken en uitstallen, zodat inwoners van de Zuid-Hollandse gemeente een laatste blik mogen werpen op de vijfduizend museumstukken. Dan kunnen ze samen bepalen: wat mag weg en wat moet beslist in Zoetermeer blijven?

Barbara Makkinga kijkt mee en begeleidt ‘het zorgvuldig en transparant ontzamelen van de hele collectie’ (aldus interim-directeur Hans van de Bunte) met invoelende voice-overs van Georgina Verbaan en bijpassende melancholieke muziek. Museoloog Gerard Rooijakkers verricht eveneens hand- en spandiensten en werpt dan soms elementaire vragen op. ‘Wat hebben de kleinkinderen en kinderen van Zoetermeer toch misdaan dat zij onterfd worden?’ houdt hij medewerkers en geïnteresseerden bijvoorbeeld voor.

Objecten die tijdens de ‘participatieve waardering’ met inwoners van Zoetermeer een lage beoordeling krijgen moeten in elk geval naar elders verkassen. Van andere werken weten de bewoners dan weer zeker: Dit Hoort Bij Ons (59 min.). Die kunnen dan mogelijk een plek krijgen bij de oorspronkelijke eigenaar of in een privécollectie. Tegelijkertijd is er ook onvrede: hebben sommige voorwerpen nu werkelijk geen persoonlijke, emotionele of geschiedkundige waarde voor de gemeenschap?

Het scheidingsproces – en scheiden doet onvermijdelijk lijden – brengt een maatschappelijke dialoog op gang. Jong en oud gaan in gesprek over wat van deze ‘collectie zonder thuis’ waarde heeft en dus behouden moet blijven. Daarmee ontwikkelt deze film zich tot een soort tegenpool van documentaires zoals Marten & OopjenMijn Rembrandt en Made In Holland, waarin gefortuneerde lieden of musea zich beijveren om prestigieuze en vaak ook peperdure kunstwerken aan de eigen collectie toe te voegen.

Zulke bezigheden zijn duidelijk voorbehouden aan ‘the happy few’, terwijl de kunst in Zoetermeer echt van en voor het volk is – of niet. Vrijwel alle objecten gaan dus gepaard met persoonlijke of historische verhalen, waarvan Makkinga er een paar uitlicht in deze interessante documentaire. Intussen belanden de objecten die tot het ‘onvervreemdbaar Zoetermeers erfgoed’ worden gerekend bij de gemeente zelf. En die heeft nog wel een bijzonder plekje: ergens waar voorlopig geen inwoner ze kan zien.

Nomade In Niemandsland

Omroep Zwart

Een leven lang heeft hij gecreëerd en verzameld. Van zijn huis een zeer persoonlijk museum gemaakt. En dan, als de gebreken van de oude dag komen, moet de hele boel ontmanteld worden en hij afscheid nemen van wie ie was. Voor ‘homo universalis’ Felix de Rooy vormt een herseninfarct de aanleiding om afstand te doen van de kunstwerken en objecten in z’n huis te Amsterdam. Black Archives ontfermt zich bijvoorbeeld over zijn Negrophilia-collectie. En het Stedelijk Museum organiseert in 2023 een speciale tentoonstelling: Felix de Rooy – Apocalypse.

‘Felix is voor ons een soort van supervoorbeeld’, vertelt hoofd onderzoek Charl Landvreugd van het Stedelijk in Nomade In Niemandsland (57 min.). Als zwarte filmmaker, beeldend kunstenaar en theatermaker zette De Rooy – geboren op Curaçao en via Mexico, Suriname en New York in Nederland beland – volgens hem in de afgelopen vijftig jaar onderwerpen op de kaart waar ons land eigenlijk helemaal niet klaar voor was en die nu, gezien bijvoorbeeld de Black Lives Matter-protesten en de aandacht voor de vaderlandse slavernijgeschiedenis, actueler zijn dan ooit.

Deze weelderige documentaire van Hester Jonkhout valt direct met de deur in huis met een danssequentie van Justin Brown, waarbij een pronte, door acteur Steven Hooi ingesproken voice-over klinkt: ‘Als erfgenaam van het koloniaal orgasme, als buitenechtelijke bastaard geschrapt uit het Europese testament ontsnap ik aan de gevangenis van genetische en historische identiteit’, stelt De Rooy daarin. ‘Gevlucht naar het mythische land van ‘la rasse mélange’, het niemandsland van het vuilnisbakkenras. Het dolende ras, geboren uit conflict en confrontatie.’

Met hulp van intimi zoals zijn zus Marguerite de Rooy, psychiater Glenn Helberg, producent Barbara Martijn, actrice Helen Kamperveen, kunstenaar Floris Guntelaar, ontwerper René Wissink, theatermaker Maarten van Hinte, cameraman Ernest Dickerson en De Rooys voormalige (film)partner Norman de Palm exploreert Jonkhout vervolgens het gehele terrein dat haar hoofdpersoon in zijn werk heeft bestreken. In de tentoonstelling Wit Over Zwart boog hij zich bijvoorbeeld al in 1989 over zwarte stereotypen in (strip)boeken, speelgoed en reclame.

Mensen zoals hij – zwart, queer en dwars – hebben nu eenmaal een breder perspectief dan vertegenwoordigers van de witte Nederlandse monocultuur en kunnen andermans eurocentrische gedachten omkeren, is de gedachte. Zo maakte De Rooy eens een schilderij van een zwarte Jezus, met een enorme erectie en een regenboog erachter. ‘Zo queer als maar zijn kan’, constateert Charl Landvreugd van het Stedelijk Museum daarover. En een treffend voorbeeld van waarom witte opiniemakers in de afgelopen halve eeuw soms een tandje bij moesten zetten om De Rooy te kunnen bijbenen.

Dit kleurrijke portret, op smaak gebracht met een smeuïge soundtrack, doet de Caribische kunstenaar, die op het Nederlands Film Festival van 2024 nog werd geëerd met het Gouden Kalf voor de Filmcultuur, meer dan recht. Als een essentiële wegbereider voor een nieuw Nederland en inclusieve kunst.

Music By John Williams

Disney+

Alleen al vanwege de soundtrack voor de film Jaws verdient componist John Williams een plek in Hollywoods eregalerij. Zonder hem zou Steven Spielbergs witte haai waarschijnlijk eerder lachwekkend dan doodeng zijn geworden. Williams schreef een elementair muziekstuk, waarmee een aanval van het bloeddorstige monster wordt aangekondigd. En een ongelooflijke bioscoophit was geboren. Music By John Williams (105 min.) begint dan ook met die twee uit duizenden herkenbare noten. Tada… Tadaa… En de haai is alweer onderweg, op zoek naar z’n prooi.

Williams componeerde natuurlijk de muziek voor zo’n beetje alle films van Spielberg: van Close Encounters Of The Third Kind, Indiana Jones en E.T. tot Jurassic Park, Schindler’s List en The Fabelmans. Daarnaast leverde hij ook iconische soundtracks voor Fiddler On The Roof, The Poseidon Adventure, Superman, Home Alone, JFK en Harry Potter. In totaal staan er vijf Oscars op de schouw in huize Williams. Met zijn muziek voor de Star Wars-franchise werd hij zelfs een rockster. Als hoogbejaarde dirigent trekt hij nog altijd volle zalen, waarbij tijdens The Imperial March een groot deel van z’n gehoor zelfs enthousiast meedirigeert met een heus lichtzwaard.

Dat succes heeft ook zijn keerzijde gehad, toont deze doeltreffende documentaire van Laurent Bouzereau, waarin verder nauwelijks een wanklank valt. Het duurt namelijk even voordat Williams ook serieus wordt genomen door z’n vakbroeders. Juist omdat hij zo succesvol is met filmmuziek. Want die wordt door sommige musici beschouwd als een bastaardkunstvorm. Als ‘Johnny’ wordt aangesteld als dirigent van het Boston Pops Orchestra, zorgt dit in eerste instantie dus voor spanningen. Uiteindelijk bezwijkt echter ook het sikkeneurigste orkestlid voor het muzikale vakmanschap van John Williams en wordt zijn tijd bij het orkest alsnog een succes.

Zelf vindt hij ‘t geweldig om en plein public te musiceren. ‘Voor het gewonde ego van een filmcomponist die geen publiek of applaus kent is het genieten van het magnifieke publiek in Boston.’ Dat al dan niet gewonde ego wordt in deze Hollywood-docu ook nog eens duchtig gestreeld door regisseurs (George Lucas, Chris Columbus, Ron Howard, J.J. Abrams en – natuurlijk – Steven Spielberg, die ook een dikke vinger in de pap had bij deze film) en muzikanten (violist Itzhak Perlman, saxofonist Branford Marsalis, cellist Yo-Yo Ma en violist Anne-Sofie Mutter) waarmee hij werkte. Samen dragen zij één  boodschap uit: muziek verbindt en John Williams is de ultieme verbinder.

Music By John Williams concentreert zich vrijwel volledig op ‘s mans liefde voor muziek en werkleven. De tragiek uit zijn persoonlijk leven – zijn vrouw, actrice/zangeres Barbara Ruick, stierf op slechts 41-jarige leeftijd en liet hem met drie jonge kinderen achter – wordt binnen enkele minuten afgewerkt. Misschien ook omdat muziek écht zijn eerste liefde was – en straks ook, als dan toch ‘The End’ verschijnt, z’n allerlaatste. De appel is in dat opzicht overigens niet ver van de boom gevallen. Zijn zoons zijn eveneens ‘lost in music’: Mark speelde met Cher, Air Supply en Tina Turner en Joe is leadzanger van Toto. Alleen Jenny, het enige familielid dat in deze film optreedt, houdt ’t bij een rondje golf.

En dat lijkt ook zo’n beetje het enige wat John Williams buiten de muziek doet.

Leven Op Zijn Kop

Human

School is niet zijn ding. En hij is ook niet zo van het praten. David Kitoyan volgt liever zijn gevoel. Dat kan hij het beste kwijt in breakdancen. De dertienjarige jongen verkiest zogezegd het Leven Op Zijn Kop (25 min.). Zo heeft hij inmiddels een hele prijzenkast vol gedanst. ‘Ik wil de beste worden’, zegt David lachend, liggend op de grond van een lege fabriekshal waarop hij net z’n beste ‘moves’ heeft laten zien. ‘Maar ik ben al de beste.’

Tegelijkertijd is David ook een jongen met een leerachterstand, een typische puber én het kind van een alleenstaande moeder, Mery. Die is als tiener gevlucht uit Armenië, een land met heel veel verleden en ogenschijnlijk een al even lastige toekomst. Een thema dat ook voortdurend op de achtergrond aanwezig is in deze korte docu – net als Davids afwezige vader – maar waaraan wel héél weinig woorden vuil worden gemaakt. Net als in z’n echte leven waarschijnlijk.

Documentairemaakster Barbara de Baare portretteert de hechte twee-eenheid via intieme snapshots uit een dagelijks leven, waarin Davids danscarrière een centrale plek lijkt te hebben. Haar publiek moet dan wel tussen de regels door kunnen lezen. David gaat bijvoorbeeld vissen met een vriendje, dat Turks blijkt te zijn, maar het is de vraag of dat kwartje bij elke kijker valt. Want de roerige geschiedenis van de Turken en Armeniërs komt slechts zijdelings aan de orde.

Terwijl de jonge breakdancer zijn kunsten voor een groot publiek mag vertonen, dringt De Baare steeds dieper door in het bestaan van David en Mery Kitoyan en hun directe familie. Filmisch en op de huid, met veel close-ups. Met fraaie danssequenties ook. In een zaal, op de buis en in de vrije natuur. Waar David zichzelf en zijn moeder even vanuit de dagelijkse sores naar een soort zevende hemel danst. Waarna ongetwijfeld het gewone leven weer wacht.

Apollo 13: Survival

Netflix

Het duurt welgeteld anderhalve minuut. En dan weerklinken voor het eerst – en zeker niet voor het laatst – de iconische woorden ‘Houston, we have a problem’. Als in het voorjaar van 1970 een elektrische storing aan boord van de Apollo 13 een explosie veroorzaakt, verandert de missie van de vijfde Amerikaanse maanvlucht totaal van karakter. Het doel is niet langer een geslaagde landing op de maan, maar het heelhuids naar aarde terugbrengen van de driekoppige crew. En dat blijkt bepaald geen sinecure.

De ruimtevlucht van Apollo 13 – in 1995 al eens verfilmd met Tom Hanks, Bill Paxton en Kevin Bacon als respectievelijk gezagvoerder Jim Lovell en z’n crewleden Fred Haise en Jack Swigert – lijkt in eerste instantie een routineklus te worden. De heroïek van nummer 11, met Neil Armstrong als eerste man op de maan aan boord, is ver te zoeken. Nu is de sfeer in het Amerikaanse ruimtevaartuig ontspannen. Op weg naar de maan luisteren ze lekker naar de soundtrack van Stanley Kubricks baanbrekende sciencefictionfilm 2001: A Space Odyssey. En dan blijkt dertien tóch een ongeluksgetal.

Minutieus reconstrueert Peter Middleton in Apollo 13: Survival (98 min.) de dramatische vlucht. Hij hanteert daarbij hetzelfde procedé als Todd Douglas Miller in zijn documentaire Apollo 11 (2019): de ruimtemissie wordt chronologisch afgewikkeld, alsof die zich in het hier en nu afspeelt. Met bestaand beeld- en geluidsmateriaal van de tocht naar de maan en terug, aangevuld met beelden van andere missies en een effectieve visualisatie van de ruimtereis. Zodat goed is te volgen waar en wanneer ’t misgaat en hoe ’t daarna verder moet, als ze tenminste levend willen terugkeren naar de aarde.

De drie astronauten, Lovells vrouw Marilyn en dochters Susan en Barbara en de vluchtleiders Gene Kranz en Glynn Lunney geven daarbij, buiten beeld, tekst en uitleg. Alsof ‘t de gewoonste zaak van de wereld is dat ze ’t überhaupt kunnen navertellen. Tegelijkertijd maakt Apollo 13: Survival wel degelijk invoelbaar hoe het leven van de bemanning echt aan een zijden draadje hangt. Ook in het Mission Control Center in, juist, Houston houdt menigeen bijvoorbeeld zijn adem in als het na een periode van radiostilte daadwerkelijk stil blijft. Moet deze missie definitief als verloren worden beschouwd?

Een bijzondere rol in de ontzagwekkende operatie om Apollo 13 als één geheel thuis te laten komen is weggelegd voor Ken ‘the man who didn’t go’ Mattingly. Enkele dagen voor de lancering van het ruimtevaartuig is hij vanwege een besmetting met de rodehond vervangen door Swigert. Nu probeert hij vanaf de grond, bijvoorbeeld door te participeren in een simulatie van de verstoorde missie, zijn voormalig crewgenoten veilig naar huis te loodsen. Het wordt een huzarenstukje, de passende afsluiting van een ruimtemissie die als een glorieuze mislukking kan worden beschouwd.

Vroeg Verloren

VPRO

‘Ik vind ‘t voor haar heel erg’, zegt Liesbeth Rasker, terwijl ze volschiet bij de gedachte aan haar moeder. Die overleed ruim 25 jaar geleden, toen zij een kind van tien was. ‘Ze heeft ons in bed gestopt en geweten: ik ga vanavond d’ruit. Dat kun je je toch niet voorstellen, dat je je kind in bed legt en weet: ik ga haar nooit meer zien.’

Rasker heeft volgens eigen zeggen heel lang ‘de act van: het heeft mij niks gedaan, het heeft mij niet aangetast’ uitgevoerd. Die tijd ligt achter haar. Toen schrijfster Renate Dorrestein – de beste vriendin van haar moeder, die lang als een soort surrogaatmoeder voor Liesbeth en haar zus heeft gefungeerd – in 2018 overleed, ging haar steun en toeverlaat nóg een keer dood.

Net als haar moeder Liesbeth Hendrikse (1954-1998), die van 1989 tot 1994 de eerste hoofdredactrice was van de Nederlandse Elle, is Rasker in de journalistiek beland. Zij werkt als reisjournalist, schrijfster en podcastmaakster en gebruikt de vaardigheden die ze zo heeft verworven nu om haar moeder beter te leren kennen en haar eigen verdriet te exploreren.

Ze gaat bijvoorbeeld in gesprek met enkele lotgenoten, die eveneens op jonge leeftijd een ouder verloren, en bezoekt haar vader, zus en hun vroegere oppas. Ze kan tevens putten uit audio-opnamen van gesprekken die Renate Dorrestein met haar moeder voerde in de allerlaatste levensfase van haar leven. Liesbeth kan dus de stem horen van de vrouw naar wie ze is vernoemd.

Dorrestein maakte een boek van die gesprekken: De Stem Van Je Hart. Want dat was de grootste les van Liesbeths moeder: bij moeilijke dingen in het leven win je advies in bij de mensen om je heen en dan ga je luisteren naar wat je hart je ingeeft. ‘Ik denk dat ik die stem moet bloot leggen en ernaar gaan luisteren’, constateert haar dochter nu. ‘Vaker dan dat ik nu doe.’

De documentaire Vroeg Verloren (58 min.) van Tessa Louise Pope is de sensitieve weerslag van dat persoonlijke proces, waarin Liesbeth Rasker naar zichzelf en haar omgeving moet erkennen dat het overlijden van haar moeder toch ook haar heeft getekend. Als volwassen vrouw ziet ze dit voor het eerst onder ogen en raakt weer meer vertrouwd met haar moeder via familievideo’s.

‘Inmiddels merk ik dus door dit allemaal dat ik ‘t ook best wel erg vind voor mezelf’, bekent ze uiteindelijk tegen haar jongere zus Barbara, die vijf jaar was toen hun moeder overleed en deze kerngebeurtenis uit hun beider leven dus heel anders heeft beleefd. Samen met hun vader herontdekken ze de vrouw die zij voor hen was en de relatie die ze met haar hadden én hebben.

Dit is een intiem en tegelijk universeel proces, over gedeeld verdriet dat niet vanzelfsprekend wordt gedeeld, dat in deze film integer in beeld wordt gebracht.

Trailer Vroeg Verloren

A Time For Burning

Contemporary Films

We hebben jullie historie bestudeerd, begint de jonge Afro-Amerikaanse kapper Ernie Chambers, die later nog zal worden verkozen tot het parlement van de staat Nebraska, tegen pastor Bill Youngdahl van de Omaha Augustana Lutheran Church. Jullie zijn niet degenen die ‘We Shall Overcome’ zongen. Jullie breken beloften. Jullie liegen. Julie verkrachten hele landen en volkeren. Jullie geloof is niet serieus te nemen. En jullie wetten stellen ook niks voor, zo bleek onlangs weer in Alabama.

‘Wat ons betreft is jullie Jezus besmet’, vat Chambers nog even samen voor de witte pastor, die contact wilde zoeken met een nabijgelegen zwarte kerk. ‘Net als al het andere dat jullie ons proberen op te leggen.’ Youngdahl, met al z’n goede bedoelingen, druipt af. Hij deelt in grote lijnen Ernie Chambers’ analyse, maar er zit niets anders op: ze zullen de scherven moeten lijmen. Hij gaat zijn eigen, witte, Lutherse congregatie in contact brengen met de Afro-Amerikaanse gemeenschap.

Daarvoor moet de progressieve pastor echter ook in zijn eigen kerkgemeenschap nog praten als Brugman. Kan de Omaha Augustana Lutheran Church zoveel reuring wel aan? Sommige leden zitten bepaald niet te wachten op ‘geforceerde integratie’. De timing is niet goed, vinden zij. En die zal waarschijnlijk ook nooit goed worden, denkt een kritische kijker er meteen achteraan. Sommige ontwikkelingen komen nu eenmaal altijd te vroeg en moeten worden uitgesteld tot Sint Juttemis.

De observerende documentaire A Time For Burning (56 min.) van Bill Jersey en Barbara Connell speelt zich af in 1965, als de Verenigde Staten in vuur en vlam staan door de strijd van Afro-Amerikanen tegen segregatie. Zij eisen hun burgerrechten op, maar vinden bij de kerk doorgaans geen gewillig gehoor. Tot onbegrip van sommige notabelen. Zeker als het gaat om zwarte soldaten die hebben gevochten in Vietnam. Zij worden in eigen land vaak nog als tweederangs burgers behandeld.

‘Als zo’n ‘negro’ terugkeert en bij mij om een baan komt vragen’, zegt Omaha’s burgemeester Alexander V. Sorensen bijvoorbeeld tijdens een speech voor lokale kerkleiders, ‘ben ik niet de burgemeester die gaat zeggen dat hij niet gekwalificeerd is. Voor jou hebben we geen werk. En als hij met z’n gezin naar een fatsoenlijke woning wil, gaat deze burgemeester ook niet zeggen: sorry, jouw huid is zwart. Je bent voor de rest van je leven veroordeeld tot een getto.’

‘Als de kerk zich hier niet mee gaat bemoeien’, besluit Sorensen alarmistisch. ‘Dan vrees ik voor onze toekomst.’ Hij onderschat echter de weerzin binnen de christelijke gemeenschap om daadwerkelijk te integreren, laat deze klassieke direct cinema-film, in 1967 genomineerd voor een Oscar, feilloos zien. Youngdahls loffelijke initiatief zal vastlopen in een drijfzand van onwil, bureaucratie en geouwehoer. Want daarin kun je, om Jan Schaefer tamelijk bruusk te parafraseren, ook niet bidden.

Vogels Kun Je Niet Melken

M&N Films

Een nieuw bedrijfsmodel moet er komen voor boer Bote de Boer uit Tjerkwerd in Súdwest-Fryslân. Met behoud van vogels, zegt hij er meteen bij. ‘s Mans melkveehouderij produceert tegenwoordig alsmaar minder melk, maar hij biedt al jaren een weldadig thuis aan allerlei vogelsoorten, de grutto in het bijzonder. De romanticus Bote ontvangt de weidevogel elk jaar met open armen. Het is zijn lust en zijn leven.

Maar, constateert zijn zoon Jan Jochum nurks, Vogels Kun Je Niet Melken (100 min.). Die geven helemaal niks. Geen melk in elk geval. De Friese jongen zou het liefst gewoon verder gaan als koeienboer. Marc, een andere zoon van Bote en zijn echtgenote Astrid, heeft zijn conclusie zelfs al getrokken. Hij wil verkassen naar Portugal om daar een bedrijf te starten. Dat betekent wel dat er nu flink geld geleend moet worden – en nog jaren afbetaald moet worden. Kunnen ze die last dragen? En wat betekent dit dan voor andere toekomstplannen?

Barbara Makkinga, die enkele jaren geleden in Het Leven Gaat Niet Altijd Over Tulpen al de West-Friese tulpenkwekersfamilie Schouten (met schaatskampioen Irene in de gelederen) portretteerde, haakt in deze verstilde film in eerste instantie vooral in op Bote’s liefde voor zijn vogelgebied. Met fraai camerawerk, dat zowel de pracht en praal van de landelijke omgeving benadrukt als een kien oog heeft voor al wat daar leeft, maakt ze er een lyrische ode aan landelijk Friesland van, die op smaak is gebracht met expressieve muziek.

Tegelijkertijd is er het eeuwige gedonder over geld. Want terwijl zijn vogelpopulatie floreert produceren de koeien van De Boer dus simpelweg te weinig melk. ‘Soms vind ik het offer dat wij moeten brengen te groot’, stelt zijn vrouw Astrid daarover omfloerst. Jan Jochum, die het bedrijf wil overnemen (als er tegen die tijd nog iets over te nemen valt) is veel directer. Het kan gewoon niet uit, constateert hij zonder omhaal van woorden. ‘De enige optie is meer melken en meer koeien.’ Hij laat een korte stilte vallen en kijkt naar zijn vader. ‘En minder vogels.’

Daarmee komt het centrale dilemma voor de boerenfamilie, dat zich al de hele film heeft aangediend, eindelijk glashelder op tafel in deze kalme, oogstrelende documentaire. Waar vader Bote bezig is met natuurbeheer en de opbloeiende vogelstand, wil de rest van het gezin vooral dat er een nieuwe stal komt en dat het bedrijf weer echt rendabel wordt. (Hoe) kunnen ze die ideeën met elkaar verzoenen?

American Dream

Cabin Creek Films

In 1984 maakt Hormel Foods bijna dertig miljoen dollar winst. Datzelfde jaar verlaagt de Amerikaanse vleeswarenfabrikant de lonen in Austin, Minnesota van 10,69 naar 8,25 per uur. Het bedrijf wil volgens eigen zeggen competitief blijven. Dat is tegen het zere been van de vakbond Local P-9, die onder aanvoering van ‘labor consultant’ Ray Rogers een felle mediacampagne start. Zo hopen ze alle medewerkers op één lijn en de bedrijfsleiding op de knieën te krijgen.

Voor het eerst in ruim een halve eeuw dreigt Hormels fabriek in Austin dicht te gaan vanwege een staking. En daarmee belandt American Dream (95 min.), waarmee Barbara Kopple in 1991 een Oscar won, op hetzelfde terrein als de documentaire waarvoor zij vijftien jaar eerder een Academy Award kreeg: Harlan County USA. De noeste werkers tegenover de arrogante bazen. Which side are you on? Wie buigt er en wie breekt z’n nek?

Zo simpel is de situatie in het hart van het Amerikaanse midwesten alleen niet. Want de militante acties van Rogers en co. worden ook veroordeeld vanuit eigen kring. Vakbondsbestuurder Lewie Anderson vertegenwoordigt vanuit Washington 100.000 vleeswerkers van 95 verschillende bedrijven. Hij ziet niks in de wilde acties bij de Hormel-fabriek in Austin, die in zijn ogen de looneisen van de complete sector en de onderliggende solidariteit ondergraven.

Local P-9 houdt alleen stug vast aan z’n oorspronkelijke uitgangspunt. ‘We made a promise’, herhaalt vakbondsleider Jim Guyette zijn vaste citaat uit een populair Bruce Springsteen-nummer nog maar eens tegenover de achterban. ‘We swore we’d always remember. No retreat. No surrender.’ Guyette voelt tegelijkertijd aan zijn water dat de onderlinge solidariteit broos is. Sommige mannen willen niets liever dan gewoon aan het werk. Voor hun gezin.

Vanuit verschillende kanten laat Kopple zien hoe de spanning in Minnesota steeds verder oploopt. Broeders komen tegenover elkaar te staan. De één bemant de ‘picket line’ waar de ander, als stakingsbreker tegen wil en dank, langs moet. Zodat hij de kost kan gaan verdienen. Het conflict raakt zo mensen die altijd familie voor elkaar zijn geweest – en de bazen op z’n best als een noodzakelijk kwaad, maar vaker als de vijand beschouwden.

Het zijn pijnlijke taferelen: mannen verliezen het vertrouwen in elkaar en zichzelf. Ook de wereld waarvan zij al sinds hun jeugd deel uitmaken – bijzonder trefzeker opgetekend door Kopple – dreigt te verdwijnen. De vakbond is zijn positie sowieso aan het verspelen en laat z’n traditionele achterban ondertussen verweesd achter. Als de verliezers van de moderne samenleving die later, wie weet, aansluiting zullen vinden bij de politieke beweging van Donald Trump.

Wanneer de verschillende partijen in Austin, Minnesota, er maar niet uitkomen, verschijnt Bill Wynn, de president van de United Food & Commercial Workers Union, ten tonele. ‘Iedereen kan mensen de straat op krijgen’, zegt hij als zo’n typische vakbondsbaas die geen tegenspraak duldt. ‘Maar er is een echte vent nodig om ze weer aan het werk te krijgen.’ Het is duidelijk wie hij als die echte vent beschouwt en hoe die de boel nu weer vlot gaat trekken.

Het is de tamelijk sombere conclusie van een typische arbeidersfilm, waarin gewone werkemannen worden geconfronteerd met de Reaganomics van hun tijd.

Barbara Stok – Hoe Goed Te Leven

c: Barbara Stok

Later heeft ze er een nacht wakker van gelegen, vertelt ze aan documentairemaker Frank Wiering. Nadat Barbara Stok de Stripschapprijs 2023 in ontvangst heeft genomen, doet ze – in lijn met de Griekse filosofe Hipparchia, de heldin van haar bekroonde graphic novel De Filosoof, De Hond En De Bruiloft – iets ongepasts: ze gaat als een hond op het podium liggen. Naderhand, als pas echt is doorgedrongen dat ze die prijs heeft gewonnen, voelt ze zich daar toch wat ongemakkelijk bij. Die twijfel past ook wel bij Stok, haar/het leven is niet altijd eenvoudig. 

In de alleraardigste tv-film Barbara Stok – Hoe Goed Te Leven (47 min.) portretteert Wiering de Groningse stripmaakster, die gaandeweg pas heeft ontdekt hoeveel ze eigenlijk van zichzelf in het boek over Hipparchia van Maroneia heeft gestopt. Zij zou best willen zijn zoals de Griekse filosofe, die geldt als vertegenwoordiger van de filosofische stroming De Cynici. Zij zwoer samen met haar grote liefde Crates elke vorm van luxe af en wilde gewoon een eenvoudig en zinvol leven leiden. Als een hond, juist. ‘Wie genoeg heeft aan het minimum is werkelijk vrij.’

Barbara Stok staat iets soortgelijks voor: ze deed haar auto de deur uit, werd vegetarisch en sloot zich ook aan bij Extinction Rebellion. Toch blijft het zoeken: tussen wat je wilt en hoe je vindt dat het moet. Stok is ervan overtuigd dat we allemaal onderdeel zijn van een systeem dat niet deugt, vertelt ze aan Wiering. Zelf lijkt ze een typisch kind van het linkse bolwerk Groningen, dat ook een geduchte reputatie heeft als rockstad. In de plaatselijke concertzaal Vera zag ze talloze concerten die ook haar eigen groep inspireerden: het garagebandje De Straaljagers

Ontspannen vragen stellend wandelt Frank Wiering zo door Stoks leven, dat hij natuurlijk illustreert met haar tekeningen en begeleidt met een smakelijke soundtrack, die klinkt als de omgevallen platenkast van de betere muziekliefhebber (van Barbara Stok zelf?): The Dead South, The Beatles, Madness, The Rolling Stones, The Who, Bikini Kill, Ramones en The Verve. Zo toont dit sympathieke portret wie de tekenares is en wie ze wil zijn. Om Stoks lijfspreuk – als ze die al heeft, nuanceert ze meteen – te citeren: niets is genoeg voor wie wat genoeg is weinig. (Epicurus).

En Barbara Stok lijkt nog lang niet klaar met filosofie. Naar verluidt zit er een kinderboek over Socrates in de pen.

Alreadymade

Tomtit Film

Het begint met een urinoir. In 1917 is dat object, een pispot dus, om in te plassen, anoniem ingestuurd voor een expositie in New York. Een gebruiksvoorwerp, gepresenteerd als conceptuele kunst. Readymeade, juist. Niet geaccepteerd door ‘The Society Of Independent Artists’, overigens. Tenminste, volgens de officiële lezing. Het object zelf is verdwenen. En het verhaal eromheen niet meer te controleren. Het object dat in de openingsscène van Barbara Vissers lekker onnavolgbare documentaire Alreadymade (86 min.) wordt gepresenteerd is een replica van achttien jaar later. Het is gesigneerd door ene R. Mutt en geldt inmiddels als één van de belangrijkste kunstwerken van de twintigste eeuw.

Het kunstwerk, vereeuwigd op een foto van Alfred Stieglitz (waarvan het negatief toevallig ook is verdwenen), wordt doorgaans toegeschreven aan Marcel Duchamp, één van de vaders van het Dadaïsme. Een man die volgens sommige kenners zijn tijd ver vooruit was. Hij liet het schilderen al snel achter zich. Kunst moest volgens hem méér zijn dan een lust voor het oog. Een stimulans voor het brein. Maar was ‘Fountain’ eigenlijk wel de schepping van Duchamp? Kwam het werk niet eigenlijk uit het brein van barones Elsa von Freytag-Loringhoven, een vrouw die altijd was weggezet als excentriek en gek? En was zij dan de moeder van de moderne kunst, waarvan iedereen altijd voetstoots had aangenomen dat die was geconcipieerd door een man?

Het is een discussie waarvan diezelfde kenners, die door Visser binnen een onwezenlijke virtual reality-omgeving zijn geplaatst, maar geen genoeg krijgen. Met zichtbaar plezier baant de documentairemaker zich samen met haar editor Tim Roza intussen een weg door het doolhof dat door (één van) de betrokken kunstenaars is opgetrokken en dat zij nu als een readymeade aan een niets- (of juist alles-)vermoedend 21e eeuws publiek offreert: verdwalen of verdwalen, wat gaat het worden? Want deze joyeuze, oorspronkelijke en filosofische film, over het wezen van kunst en auteurschap, is als een kamer met drie deuren. Zodra je de juiste hebt gevonden, stap je opnieuw een kamer met drie deuren binnen.

Is het niet door de inhoud, dan wel door de vorm van deze film – al ís vorm natuurlijk inhoud, zeker bij deze film. Visser probeert haar tot de verbeelding sprekende barones, de verpersoonlijking van de veronachtzaamde rol van vrouwen binnen de kunst, met onlangs opgeduikelde bewegende beelden, audio-opnamen, een androgyne actrice en allerhande visual effects een nieuw digitaal leven te geven. De vrouw die de mens zelf (ook) als kunstwerk zag. En dan is het uiteindelijk alleen nog de vraag of Fountain haar grote feministische, anti-oorlogsstatement was? Een ‘readymade staaltje misogynie, inclusief nep-handtekening’, van Duchamp? Of toch het geesteskind van onze eigen verbeelding? Al doet het antwoord er in wezen niet toe.

Het gaat weer eens niet om de eindbestemming, maar om de reis ernaartoe.

Boom! Boom! The World vs. Boris Becker

Apple TV+

Twee keer heeft Alex Gibney de voormalige toptennisser Boris Becker gesproken voor dit portret, vertelt hij aan het begin van Boom! Boom! The World vs. Boris Becker (212 min.): in 2019, op 51-jarige leeftijd, als de drievoudige Wimbledon-winnaar net vanwege mogelijke fraude in het vizier van justitie is gekomen. En drie jaar later, in het voorjaar van 2022, enkele dagen voordat hij daadwerkelijk de gevangenis in moet. Ze ogen als twee verschillende mensen: een goed geconserveerde charmeur versus een gebroken mens, een oudere man ineens, met waterige ogen, die maar niet kan begrijpen wat hem is overkomen.

De eerste Boris Becker heeft duidelijk de overhand in het eerste deel van deze tweedelige documentaire, waarin Alex Gibney de start van zijn carrière doorlicht. Van zijn eerste overwinning op Wimbledon in 1985 als zeventienjarige serve & volley-speler tot het moment dat hij de nummer 1-positie op de wereldranglijst claimt, na een heroïsche overwinning op Ivan Lendl tijdens de Australian Open van 1991. Behalve de voormalige tennistopper komen daarbij ook Beckers ex-vrouw Barbara, legendarische manager Ion Tiriac en opponenten als Björn Borg, John McEnroe en Mats Wilander aan het woord – ook over de sport tennis zelf, een grote liefde van Gibney.

De eerste helft van deel 2 benut hij voor de nazomer en herfst van Beckers carrière, waarin hij er een sport van maakt om overwinningen voor de poorten van de hel weg te slepen. Die wedstrijden worden door Alex Gibney, met behulp van een zeer uitgesproken soundtrack, weergegeven als shootouts in een spaghettiwestern. Wanneer de situatie hopeloos lijkt, haalt Boom Boom Boris het allerbeste in zichzelf naar boven. De filmmaker ziet er een metafoor in voor het leven van zijn protagonist. Eerst laat hij de boel volledig ontsporen, om de zaak daarna alsnog vlot te trekken en als een Houdini te ontsnappen – of er op zijn minst een goed verhaal aan over te houden.

Want Alex Gibney herkent ook de verhalenverteller in Boris Becker: een man die zijn eigen versie van de waarheid liever niet dood checkt. Dat doet Gibney dus voor hem: met een voice-over grijpt hij enkele keren in na een interviewfragment en meldt dan dat wat zijn hoofdpersoon hem zojuist heeft verteld wellicht toch nét iets anders ligt. Het is een betwistbare werkwijze – reparatie in de montage in plaats van directe confrontatie – van een verhalenverteller die er een specialiteit van heeft gemaakt om omstreden persoonlijkheden te portretteren (Julian Assange, Lance Armstrong en Elizabeth Holmes) en daarbij niet schroomt om ze zo nodig ook te ontmaskeren.

Het laatste uur van zijn tweeluik reserveert Gibney voor Beckers leven ná de sport, het beruchte zwarte gat, waarin hij nog een periode coach is van Novak Djokovich (die zich hier lovend over hem uitlaat) en verder vooral ernstig boven zijn stand leeft.  Zo manoeuvreert hij zich steeds nadrukkelijker in de problemen én in de Duitse Boulevardbladen. Want over drie dingen raakt het land volgens de übercelebrity nooit uitgepraat: Adolf Hitler, de hereniging van Oost- en West-Duitsland én Boris Becker. Als de problemen hem boven het hoofd groeien, meldt ook Boris 2 zich weer, ontzet over hoe het leven hem nu kansloos achter volstrekt onmogelijke ballen aan laat rennen. 

Een roemloze nederlaag lijkt onvermijdelijk, waarbij Alex Gibney zich ook steeds vaker opstelt als geduchte tegenstander, met bovendien een bijzonder gevaarlijk wapen: die venijnige voice-over waarmee hij zijn hoofdpersoon rücksichtslos kan fileren. Daarmee licht hij ditmaal met name Beckers financiële bokkensprongen kritisch door. Tot een totaal demasqué van de Bekende Duitser leidt dit niet. Boom! Boom! is krachtiger als psychologisch portret van een begenadigde tennisser – en daarmee van het wezen van een sport, die twee mensen fysiek en psychologisch volledig tegen elkaar uitspeelt. Totdat één van beiden omvalt.

In dat spel is en blijft Becker een nooit te onderschatten opponent. Gibney vervat dit in een dramatisch shot van die fractie van een seconde waarop hij zijn racket laat neerdalen voor alwéér een machtige service. Als Boris zijn zinnen écht zet op de overwinning en die opslag begint te lopen, dan is er meestal geen houden aan. Zoals zijn voormalige coach Günther Bosch ‘t ooit verwoordde: Becker speelt doorgaans vooral tegen Becker. Als hij die verslaat, wint hij meestal ook wel de wedstrijd.

Suzan & Freek: Tussen Jou En Mij

Netflix

Je weet natuurlijk nooit wat je níet ziet in een documentaire. Wat niet mocht worden gefilmd, in de montage is gesneuveld of op verzoek van de hoofdpersonen, of hun vertegenwoordigers, alsnog is weggehaald. Dit geldt in het bijzonder voor portretten van relatief nieuwe popartiesten. Een documentaire heeft dan vooral een promotioneel karakter, om de status en het imago van de jonge helden te bestendigen. Het is de vraag welke ruimte een maker dan nog heeft om verhaallijnen af te tasten die niet in het gewenste frame passen.

Suzan & Freek: Tussen Jou En Mij (84 min.) valt ongetwijfeld in deze categorie. Net als de eveneens door Netflix omarmde film Snelle: Zonder Jas Naar Buiten (2021). Toch geeft deze documentaire wel een aardig beeld van hoe ‘t is om Suzan & Freek te zijn, vooral voor Suzan Stortelder en Freek Rikkerink. ‘Jij zegt heel vaak: ik vind het heel leuk om Suzan van Suzan & Freek te zijn’, vertelt Freek aan het begin van deze film van Laura Veenema, terwijl hij met zijn arm om Suzan op het strand van Santa Barbara zit. ‘En ik vind het leuk om Freek van Suzan & Freek te zijn.’

Daarmee zetten ze de toon voor een documentaire die prima aansluit bij z’n onderwerp: toegankelijk en tikkeltje braaf, maar ook niet onsympathiek. Samen met hun familie en vrienden, platenbaas, producer en muzikale collega’s Snelle en Miss Montreal schetst het onafscheidelijke tweetal uit de Achterhoek – dat dus, zo wil de volkswijsheid nu eenmaal, wel lekker nuchter moet zijn – de weg die hen via covers, Corona en dat allereerste eigen nummer (Als Het Avond Is) naar de top in eigen land heeft gebracht en hoe ’t is om daar nu, toch alweer een jaar of vier, te vertoeven.

Het schuurt slechts zelden in dit dubbelportret. Of ’t moet de publieke aandacht zijn. Zeker Suzan wil vooral op haar muziek beoordeeld worden. In de media doen ze daarom alleen dingen die met muziek te maken hebben, zegt ze in een film waarin ze thuis, bij familie en op vakantie is te zien. Ook dan trekt ze soms de grens. ‘Heel even de camera uit’, zegt ze bijvoorbeeld als ze met Freek in een busje zit te wachten voor een show. Die trekt de zijdeur dicht. ‘Even met z’n tweeën zijn’, zucht Suzan. ‘Heerlijk’, vindt hij. Waarna zij gapend, voor de camera, haar hoofd op zijn schouder legt.

Het is een treffend beeld, exemplarisch voor de positie waarin het duo zichzelf heeft gemanoeuvreerd. Die brengt hits en uitverkochte zalen met zich mee, maar zorgt ook voor ongewenste aandacht van bijvoorbeeld de roddelmedia en opdringerige fans. Dat is een kwestie van spitsroeden lopen tussen benaderbaar blijven als Suzan & Freek en toch iets voor jezelf houden als Suzan Stortelder en Freek Rikkerink. Zeker als je van ‘doe maar gewoon, dan doe je al gek genoeg’ min of meer je imago hebt gemaakt.

Femicide

BNNVARA

Elke acht dagen wordt er een Nederlandse vrouw vermoord. In meer dan de helft van de gevallen gaat het om een man die ‘zijn’ vrouw doodt. Femicide (52 min.). Dit zijn de verhalen van enkele achterblijvers. Noem het vooral géén familiedrama, zegt één van hen, Nasrin Khoshkalems dochter Asri Kalhori, in deze interviewfilm van Roxanne Herder en Eva Strating. ‘Één persoon kiest ervoor om de ander te vermoorden’, zegt ze. ‘Dat is geen drama. Dat doe je niet met zijn tweeën. Dat doet één persoon!’

Stapsgewijs nemen de nabestaanden van Nasrin (1964-2018) en Nadine Beemsterboer (1986-2006), Eva Veerman (1992-2021) en Gea Godwaldt (1972-2020) door hoe de relatie die hun dierbaren het leven heeft gekost ooit (heel gewoon) is begonnen, zich vervolgens heeft ontwikkeld en uiteindelijk tot een dramatische ontknoping is gekomen. En hoe dit henzelf voor de rest van hun leven heeft getekend.

Stuk voor stuk hebben ze zich moeten buigen over de vraag of zij de tragedie misschien hadden kunnen voorkomen. Achteraf zijn de signalen dat er iets mis was vaak gemakkelijk te herkennen, maar waarom zag (vrijwel) niemand op het moment zelf de ernst van de situatie? En dan is er nog de woede, tegenover de man die ooit de partner van hun kind, zus of moeder was en die ook voor hen gewoon als familie voelde.

‘Als ik kom te overlijden op mijn oude dag, dan gaat er een bijl mee in mijn kist’, zegt Johan Veerman bijvoorbeeld ferm, als reactie op een boodschap die de moordenaar van zijn dochter Eva achterliet: we zien elkaar in de hemel. Gea Godwaldts zus Barbara kan zich dan weer boos maken over ‘victim blaming’. Mensen die vragen waarom haar zus niet gewoon wegging bij die vent. ‘Dit kan echt iedereen overkomen’, benadrukt ze.

Herder en Strating ondersteunen de tragische verhalen van de nabestaanden met beelden van het interieur van een onbestemd huis, dat zomaar een plaats delict zou kunnen zijn, en foto’s en filmpjes van de slachtoffers zelf, soms van vlak voor hun dood. Ze geven het geheel bovendien een stemmige ondertoon met de – overigens al wel erg vaak gebruikte – pianomuziek uit de Amerikaanse dramaserie The Leftovers.

Zo onderstrepen ze dat femicide een (on)menselijke tragedie is en blijft, waarover in de afgelopen jaren alles al eens is gezegd en die op de één of andere manier toch totaal onbegrijpelijk blijft.