The New Yorker At 100

Netflix

Al honderd jaar kan Ons Soort Mensen blind varen op The New Yorker, de plek voor baanbrekende onderzoeksjournalistiek, briljante korte verhalen, geestige columns, gezaghebbende recensies en nét iets te slimme cartoons. En daar zijn ze bij het New Yorkse opinieblad niet een klein beetje trots op ook. Samen maken ze niets minder dan hét tijdschrift voor de Amerikaanse elite. Herstel: de élite.

Bij zo’n jubileum hoort een documentaire waarin de historie wordt geëerd, successen nog eens worden gevierd en de eigen relevantie opnieuw, natuurlijk ten overvloede, wordt aangetoond. Die is er nu: The New Yorker At 100 (97 min.), een film van een gerespecteerde regisseur, Marshall Curry, die bovendien is ingesproken door een bekendheid die uitstekend aansluit bij de doelgroep, actrice Julianne Moore.

Verder steken trouwe lezers zoals Sarah Jessica Parker, Jon Hamm, Molly Ringwald en Jesse Eisenberg de loftrompet over het blad dat dwars tegen de tijdgeest in – en bepaald niet zonder succes – Intellectueel Amerika blijft bedienen. De huidige redactie onder leiding van David Remnick, sinds 1998 aan het roer als pas de vijfde hoofdredacteur in honderd jaar, toont bovendien hoe het jubileumnummer van februari 2025 tot stand komt.

Curry stuurt vaardig op en neer tussen heden en verleden en houdt daarbij ook halt bij enkele beeldbepalende publicaties en figuren – John Herseys essay over overlevenden van ‘Hiroshima’, de omstreden true crime-klassieker In Cold Blood van Truman Capote en Ronan Farrows #metoo-onthullingen over filmproducent Harvey Weinstein bijvoorbeeld – maar heel veel meer dan een vermakelijke terugblik en stavaza wordt dit nooit.  

The New Yorker At 100 doet ‘t vermoedelijk uitstekend bij Ons Soort Mensen, tijdens de onvermijdelijke festiviteiten ter gelegenheid van het honderdjarige bestaan. Als artistiek verantwoorde zelffelicitatie, netjes ingebed in de democratische crisis waarin de VS zich nu bevinden en de pers nogal eens tot vijand van het volk wordt verklaard. En als stevige bodem voor de drankjes en hapjes die dan, al even onvermijdelijk, nog zullen volgen.

The Carman Family Deaths

Netflix

Tragisch ongeluk of gecalculeerde moord? Zo’n vraag stellen bij een true crimeproductie is hem doorgaans ook beantwoorden: een geraffineerde misdaad dus, liefst gepleegd door een diabolische killer.

In dit geval gaat het bovendien om een verdachte met een autismespectrumstoornis. De 22-jarige Nathan Carman raakte in 2016 tijdens een vistripje met zijn moeder Linda vermist op zee. Na zes dagen staakte de Amerikaanse kustwacht z’n onderzoek. Twee dagen later, na acht dagen op de Atlantische Oceaan, werd Nathan alsnog gevonden op een opblaasbaar reddingsvlot. Hij had op wonderbaarlijke wijze een ramp overleefd.

Wat een heroïsch verhaal leek te gaan worden, mondde echter al snel uit in een rechercheonderzoek. Want waar was zijn moeder? En wat hadden de aantekeningen die werden aangetroffen in zijn huis, waarin Nathan zich al vóór hun vertrek leek voor te bereiden op een politieverhoor, eigenlijk te betekenen? Hoe onschuldig was dit ongeluk in werkelijkheid? Regisseur Yon Motskin diept de spraakmakende zaak vaardig uit.

De titel The Carman Family Deaths (90 min.) is bovendien niet voor niets in het meervoud gesteld. In de Carman-familie was er nóg een verdacht sterfgeval. Drie jaar eerder, op vrijdag 20 december 2013, werd Nathans 87-jarige opa thuis dood aangetroffen.  John Chakalos – voor het laatste gezien door… juist – bleek in koelen bloede te zijn doodgeschoten. Hij liet een erfenis na van zo’n 42 miljoen dollar.

Motskin pelt dit verhaal niet alleen met de gebruikelijke detectives en journalisten en een autismedeskundige af, maar vraagt ook Nathans vader Clark, zijn tante Charlene Gallagher en neef Charles Lapenna om de achtergronden te schetsen van de ‘Griekse dynastie’ die Nathan Carman heeft voortgebracht en de twee tragische sterfgevallen die aan hem worden toegeschreven van enige context en nuance te voorzien.

Zo ontvouwt zich stapsgewijs, met de gebruikelijke onthullingen en onverwachte afslagen, een compleet beeld van de achtergronden van de Carman-doden, die dus inderdaad – voor het geval dat nog een vraag mocht zijn – allebei géén ongeluk lijken te zijn.

Thoughts & Prayers

HBO Max

Never waste a good crisis! Al die dodelijke schietpartijen op Amerikaanse scholen – waar in wezen natuurlijk helemaal niemand op zit te wachten – hebben inmiddels wel voor een bruisende nieuwe bedrijfstak gezorgd. In de ‘active shooter preparedness industry’ gaat tegenwoordig al gauw drie miljard dollar om.

Vol verve brengen typisch Amerikaanse mannen – doorgaans oud-politiemensen, veteranen en handige ondernemers – hun nieuwe technologie, trainingsprogramma’s en producten aan de onderwijzer, leerling en ouder. Een door de overheid aanbevolen active shooter-game bijvoorbeeld. Skateboards, klaptafels en rugzakken die kunnen worden ingezet als kogelwerende barrière. En een robot als een valse aanvalshond.

Er moet natuurlijk ook massaal worden getraind – en geschoten – in deze volvette film van Zackary Canepari en Jessica Dimmock, die dezelfde branche opzoekt als de documentaires Bulletproof en The Bad Guy. En daarvoor zijn dan weer plastic machinegeweren, zelfklevende nepwonden en andere hebbedingetjes nodig. Want er is blijkbaar behoefte aan. En wie zijn deze ondernemers dan om daar niet aan te voldoen?

De boodschap is duidelijk en wordt er met behulp van gestileerde beelden, erg bombastische muziek en veelvuldig gebruik van slow motion vol verve ingeramd. Tussendoor vertellen Amerikaanse kinderen en tieners hoe zij kijken naar de industrie waarvoor zij een belangrijk, ja, doelwit zijn – en de huiveringwekkende wereld, van zeer reëel gevaar en een al even echte angstcultuur, die daarachter schuilgaat.

Soms lijken zij precies te verwoorden wat de filmmakers met deze docu willen zeggen. Als de voormalige groene baret Thrasher bijvoorbeeld heeft verteld dat al die ‘school shootings’ helemaal niets te maken hebben met het bezit van (automatische) wapens in de Verenigde Staten en alles met de mentaliteit van de mensen, faden Canepari en Dimmock hem weg en geven het woord aan een bedachtzaam tienermeisje.

Veel mensen vinden hun eigen recht om een wapen te bezitten het allerbelangrijkst, stelt zij verontwaardigd. ‘Dus mij een zorg als jij in je klas wordt neergeschoten.’ Haar klasgenoot, die naast haar in het lokaal heeft plaatsgenomen, benadrukt vervolgens nog maar eens hoe zijn land daarmee afwijkt van de rest van de wereld: ‘Het is de belangrijkste doodsoorzaak bij kinderen in dit land. Dat is toch absurd.’

En die absurditeit is precies wat deze documentaire nog eens vol in de schijnwerper wil zetten. Ten overvloede, zou je kunnen zeggen. Alleen de politici, die categorisch weigeren om iets te doen aan ‘school shootings’ en die elke nieuwe wapenwet torpederen, schitteren ditmaal door afwezigheid. Terwijl dat er nog maar aan ontbrak: hun obligate, schijnheilige en volstrekt gratuite Thoughts & Prayers (84 min.).

Flana

Karada Films

Waar is mijn vriendin? Ruim twintig jaar na dato vraagt de Iraakse actrice en filmmaakster Zahraa Ghandour zich dit nog altijd af. Haar tienjarige buurmeisje Nour werd in 2001 huilend meegenomen. Zahraa zag ’t door een raam van de huiskamer gebeuren. Ze heeft haar sindsdien nooit meer gezien. Nour is een Flana (87 min.) geworden. Een vergeten, naamloze vrouw.

Samen met haar ongetrouwde tante Hayat, een vroedvrouw die zowel Nour als haar ter wereld heeft gebracht, buigt de Iraakse filmmaakster zich in deze persoonlijke film over waarom meisjes en vrouwen zo weinig waarde lijken te hebben in Irak. Aanstaande ouders hopen met heel hun hart op een jongetje. Een meisje wordt doorgaans met stilzwijgen begroet. Een gevoel van verwrongen rouw.

Nour werd geboren bij Hayat thuis. ‘Toen haar moeder aan het bevallen was, vertelde ze dat haar echtgenoot tegen haar had gezegd: als je een meisje krijgt, kom dan niet bij me terug’, herinnert tante zich. ‘Dan scheid ik van je.’ En dus liet ze het kind achter bij Hayat, met de belofte dat zij snel zou worden opgehaald. Niet dus. Toen een kinderloos stel later het geschrei van Nour hoorde, wilde dat de baby adopteren.

Daarmee was het leed echter nog niet geleden. Uiteindelijk verdween van Nour dus elk spoor. In de zoektocht naar haar vriendin stuit Ghandour op een andere beschadigde vrouw. Laïla. Net als andere ‘flana’ heeft zij de koude schouder van het huidige Irak leren kennen. Ooit konden vrouwen er frank en vrij leven, weet tante Hayat zich nog te herinneren. Maar ergens onderweg is hun land veranderd.

Ghandour begeleidt haar tocht door die vijandige wereld met een persoonlijke voice-over, gericht aan Nour. ‘Ik blijf zoeken’, zegt ze bijvoorbeeld, bij beelden van meisjes die voor contant geld lijken te dansen. ‘Ik vind anderen. Slachtoffers. Die zichzelf elke nacht verliezen in deze geschifte stad.’ Ze noemt ze bij naam: ‘Dalia. Raghad. Duha. Mariam. Aya. Mery. Lina. Zainab. Hiba. Te veel om op te noemen.’

Met haar geladen film vraagt Ghandour aandacht voor alle naamloze vrouwen, die tussen de kieren van deze patriarchale samenleving verdwijnen. Elke week wordt er ook wel één meisje vermoord. En als de dader een mannelijk familielid blijkt te zijn, kan die zowaar z’n straf ontlopen. Ongedocumenteerde meisjes zoals Nour kunnen dus ook ineens verdwijnen. Zonder dat er ook maar een haan naar kraait.

Vendredi Noir

France TV

‘Zou je bereid zijn om de video te bekijken die ik op de avond van de aanval heb opgenomen?’ vraagt Daniel Psenny aan enkele overlevenden van de moordpartij in de Bataclan op 13 november 2015. Toen drie terroristen in de Parijse rockclub het vuur openden op fans van de Amerikaanse band Eagles Of Death Metal, pakte de Franse journalist, destijds werkzaam bij de krant Le Monde, zijn mobiele telefoon en registreerde vanuit zijn raam de paniek op straat.

Zeven mensen die hij toen filmde hebben nu tegenover hem plaatsgenomen. Ze zuchten eens, slikken hun emotie weg en halen nog een keer diep adem. Voordat ze inderdaad Psenny’s tablet aanpakken en de gruwelijke gebeurtenissen, die ze vast al zo vaak voor hun geestesoog hebben gezien, nog eens de revue laten passeren. 131 doden vielen er te betreuren na de aanslagen op deze klassieke vrijdag de 13e. En nog eens ruim 350 mensen raakten gewond.

Psenny’s huiveringwekkende beeldmateriaal woelt alle emoties van die fatale avond weer los. Vendredi Noir (53 min.), de indringende film die Daniel Psenny nu heeft gemaakt met Franck Zahler, gaat daarna terug naar het concert. Om 21.47 uur klinkt er ineens geweervuur in de Bataclan. De Eagles Of Death Metal verlaten daarna halsoverkop het podium. Hun publiek kijkt de dood echter in de ogen – al duurt het even voordat iedereen zich dat realiseert.

Stapsgewijs lopen de Bataclanners opnieuw de tragische gebeurtenissen langs op die inktzwarte vrijdag, waarop Psenny hen nog te hulp schoot en zelf ook ernstig gewond raakte. Ze zijn stuk voor stuk door het oog van de naald gekropen, realiseren ze zich, ontkomen aan de Kalasjnikovs van drie nietsontziende terroristen. Die hebben een drama veroorzaakt dat tien jaar na dato nog altijd voortleeft in de harten van de mensen die ze destijds niet raakten.

Vendredi Noir roept deze tragische avond waarop hun leven veranderde – en dat van anderen in een horrorverhaal eindigde – nog eens op alsof ’t dag van gisteren was.

Monikondee

Cinema Delicatessen

Met zijn motorboot bevaart Boggi Josef Adijontoe, alias ‘Boogie’, de Marowijne-rivier. Die markeert de grens tussen Suriname en Frans Guyana. Boogie bevoorraadt inheemse en Marron-gemeenschappen, die al sinds mensenheugenis aan de rivier wonen. Zij hebben het kapitalisme heel lang op afstand weten te houden, maar worden door overstromingen, droogte en vervuiling alsmaar afhankelijker van de aanvoer van elementaire goederen.

Bootsman Boogie is onderdeel van deze dynamiek. Met zijn korjaal van achttien meter voert hij bijvoorbeeld ook olievaten aan voor goudzoekers. Die kwamen enige tijd geleden en masse vanuit Brazilië. Zoals eerder Amerikaanse missionarissen en Chinezen al aanmeerden in het Marron-gebied. En deze nieuwkomers jagen, vissen, kappen bomen, zoeken vertier en dumpen afval in het water. Het regenwoudgebied is veranderd in ‘Geldland’, Monikondee (103 min.). ‘Sinds we geld zijn gaan gebruiken’, zegt een plaatselijke vrouw treffend, ‘delen we minder met elkaar.’

Tolin Alexander, Lonnie van Brummelen en Siebren de Haan volgen Boogie tijdens z’n tochten naar het Surinaamse binnenland, als hij zijn boot door het verraderlijke water stuurt. Onderweg ontmoet hij vertegenwoordigers van plaatselijke gemeenschappen, voert met hen tamelijk vormelijke onderhandelingen en luistert naar hun monologen en liederen. Zo ontstaat een fraaie synthese van documentaire, poëzie en theater. Een logische voortzetting ook van hun vorige film Stones Have Laws (2019), die eveneens in nauwe samenwerking met de hoofdpersonen is gemaakt.

Tussendoor laat de nijvere bootsman, een plaatselijke variant op de pakketbezorger of truckchauffeur, zijn gedachten de vrije loop over het heden en verleden van zijn gemeenschap. Boogie beschouwt zichzelf als een ‘Fiiman’, een vrije man. Zijn voorouders sloten in 1760 als eerste vrede met de Nederlanders die zich in Suriname hadden gemeld. ‘Maar je weet hoe de witte mannen zijn: een overeenkomst duurt net zo lang als dat zij er voordeel van hebben’, zegt hij mismoedig. ‘Toen er goud werd gevonden, vergaten ze de overeenkomst.’

Kalm en trefzeker ontsluiten Alexander, Van Brummelen en De Haan via Boogie de leefwereld van de volkeren in het Surinaamse regenwoud, waarbij de interactie van de bootsman met de mensen die hij onderweg ontmoet soms wel erg geënsceneerd aandoet. Dit geldt overigens ook voor het plot waarmee de oogstrelende film naar z’n climax wordt gestuurd: Boogie wordt door zijn clanleiders opgeroepen om in Diitabiki, bij de Tapanahony-rivier, te verschijnen. Daar gaan zij een conflict afhandelen waarin zijn goud winnende neef verzeild is geraakt.

De boodschap van Monikondee is dan allang helder: van deze ‘vooruitgang’ wordt lang niet iedereen beter. 

Mohammed & Paul – Once Upon A Time In Tangier

Dieptescherpte

De twee tegenpolen vormden een onwaarschijnlijk duo. De gevierde Amerikaanse beatnik-schrijver Paul Bowles (The Sheltering Sky) en de eenvoudige Marokkaanse straatjongen Mohammed Mrabet. Ze ontmoetten elkaar in de jaren zestig te Tanger, destijds een vrijhaven voor westerse schrijvers en kunstenaars. Bowles begon daar de verhalen die Mrabet zo zwierig vertelde vast te leggen op papier. Zo maakte hij van de Marokkaanse visserszoon de eerste analfabeet met veertien boeken op zijn naam.

Voor de Marokkaans-Nederlandse documentairemaker Nordin Lasfar, in Amsterdam opgegroeid in ‘een huis zonder boeken’, veranderden die boeken zijn leven. Net als andere Bowles-adepten ondernam hij als jongeling de reis naar Tanger, om zijn favoriete auteur met een bezoek te vereren. Lasfar leerde toen tevens Mohammed Mrabet kennen, die hij nu voor de documentaire Mohammed & Paul – Once Upon A Time In Tangier (93 min.) opnieuw opzoekt in een kamer vol cassettebandjes met verhalen.

En de oude verteller kan ook nog altijd gewoon uit zijn hoofd putten. Zijn magisch-realistische verhalen zijn voor deze film bovendien met behulp van AI vertaald naar zinnenprikkelende beelden. Van een sprekende vis van wel 150 kilo tot een kolossale watermeloen met een deur erin. ‘Of zijn verhalen waar zijn’, vraagt Lasfar hem onderweg. ‘Wie erin wil geloven, zal erin geloven’, antwoordt de verteller. ‘En wie dat niet doet, zal worden meegenomen door de wind.’ Waarna hij demonstratief zijn handen afklopt.

De vriendschap van Mrabet en Bowles kon floreren op de grens van twee culturen: de traditionele westerse literatuur versus de mondelinge Marokkaanse traditie. De Amerikaanse schrijver kon zich daarmee volzuigen, terwijl de jongen uit Tanger via hem de rest van de wereld kon bereiken. Tegelijkertijd had hun verhouding onmiskenbaar een koloniaal karakter. ‘Hij hield niet van Marokko of Marokkaanse mensen’, vertelt de plaatselijke café-eigenaar Karim Ghailam over Bowles. ‘Hij hield alleen van zichzelf.’

Paul Bowles noemde Mohammed Mrabet zelfs eens ‘the evil one’. En die heeft zelf ook zo z’n grieven, blijkt als Lasfars film vordert. ‘Die westerling ontwikkelde zich tot mijn grootste vijand’, zegt hij bitter. Bowles zou zijn verhalen hebben gestolen en nooit royalty’s aan hem hebben betaald. Andere leden van de kunstenaarskolonie in Tanger weerspreken dit en betitelen Mrabet als onbetrouwbaar. En dat verbinden ze meteen aan de cultuur waaruit hij voortkomt. Die zou van leugens en fantasie aan elkaar hangen.

Geduldig pelt Nordin Lasfar de gecompliceerde relatie tussen Bowles en Mrabet af, schetst zo de botsende werelden waarvan zij een representant zijn en belicht ook de schrijnende ongelijkheid die daarbij voortdurend een rol speelt. Één vraag hangt intussen voortdurend boven de markt: van wie zijn die verhalen eigenlijk? ‘Wat betekent ’t als een stem gehoord wordt, maar via de pen van een ander?’ vraagt Lasfar zich hardop af. ‘Wat betekent ’t als je niet gehoord wordt zonder de pen van de ander?’

The White House Effect

Netflix

Mensen die zich druk maken over het broeikaseffect, zegt de Amerikaanse vicepresident en Republikeinse presidentskandidaat George H. Bush tijdens de hittegolf van 1988, vergeten The White House Effect (97 min.). Als president wil Bush namelijk korte metten maken met de opwarming van de aarde, die voor extreem hoge temperaturen en aanhoudende droogte zorgt.

In 1977 is één van zijn voorgangers, de Democraat Jimmy Carter, in een memorandum al gewaarschuwd voor ‘een catastrofale klimaatverandering’ en dringend opgeroepen om over te schakelen naar non-fossiele brandstoffen. Carter houdt een alarmerende speech en neemt concrete initiatieven om de situatie te verbeteren, bijvoorbeeld op het gebied van zonne-energie. ‘Energiebesparing moet een manier van leven worden.’

Niet veel later staan er echter lange rijen bij Amerikaanse tankstations. En die worden Carter aangewreven. Bij de presidentsverkiezingen van 1980 wordt hij verslagen door Ronald Reagan en zijn vicepresident Bush, een echte ‘oilman’ uit Texas. Zij nemen zich voor om bedrijven weer veel meer armslag te geven. Indachtig Reagans fameuze oneliner: Government is not the solution to our problem. Government is the problem.’

Dat blijkt vragen om problemen, laat deze archieffilm van Bonni Cohen, Pedro Kos en Jon Shenk nog eens fijntjes zien. ‘We kunnen óf proberen om onze samenleving aan te passen aan het leven op een warmere planeet’, constateren onderzoekers van oliegigant Exxon al in 1984 in een intern rapport, ‘óf, om dat probleem te voorkomen, het gebruik van fossiele brandstoffen sterk inperken.’ Maar regulering wil Exxon niet.

Hoewel hij volgens zijn Democratische opponent Michael Dukakis behoort tot de ‘milieusloopploeg’, wil George Bush in 1988 wél werk gaan maken van het milieu. Als president geeft hij de natuurbeschermer William K. Reilly een toppositie in zijn regering. Die wordt direct geconfronteerd met een gigantische milieuramp als de olietanker Exxon Valdez op Bligh Reef botst en tientallen miljoenen liters olie in de zee begint te lekken.

Binnen de regering Bush klinken er, via chefstaf John Sununu, alleen ook tegengeluiden. De fossiele industrie fluistert hem in dat hun belangen moeten worden beschermd. In de slotverklaring van de internationale klimaatconferentie in Noordwijk van 1989, geïnitieerd door de Nederlandse milieuminister Ed Nijpels, wordt 2000 als streefjaar voor de reductie van CO2-uitstoot dus geschrapt – en economische groei toegevoegd.

Het blijkt een scharnierpunt in het Amerikaanse klimaatbeleid. De fossiele industrie is zich dan ook in het publieke debat gaan mengen. Tegenover vooraanstaande wetenschappers zoals Stephen Schneider plaatsen zij de klimaatsceptici Richard Lindzen, Patrick Michaels, Fred Singer en Sherwood Idso. Over ‘false balance’ gesproken: échte deskundigen versus door de business betaalde charlatans.

Met bestaand archiefmateriaal en interne documenten vanuit het Witte Huis en de fossiele industrie, aangevuld met onrustbarende statistieken, toont deze docu ondubbelzinnig aan dat die desinformatiecampagne werkt. De wetenschappelijke consensus over de oorzaken van het broeikaseffect is in twijfel getrokken. En intussen is er ook een valse tegenstelling gecreëerd tussen ‘het milieu’ en ‘de economie’.

The White House Effect zet de hele flikkerse boel nog eens op een rijtje. Over hoe door ontzettende kortzichtigheid, ingegeven door financiële, sociale en electorale belangen, elk zicht op de lange termijn wordt ontnomen. Want ook president George H. Bush verkoopt, na lang twijfelen, zijn ziel weer en gooit z’n klimaattsaar Reilly tijdens de zogeheten ‘Earth Summit’ van Rio de Janeiro in 1992 rücksichtslos voor de bus.

De ironie wil overigens dat Bush’ opvolger Bill Clinton, met het uiterst groene congreslid Al Gore als zijn vicepresident, er intern een duidelijk uitgangspunt voor de campagne op nahoudt: it’s the economy, stupid. Uitroepteken.

The World According To Dick Cheney

Showtime

Het hele lijstje vragen wordt zonder problemen afgewikkeld. Zijn belangrijkste karaktereigenschap? Integriteit. Wat hij het meest waardeert in vrienden? Eerlijkheid. Zijn favoriete eten? Spaghetti. En dan valt ie toch even stil, de man die alles zo zeker weet. Bij de vraag wat zijn grootste fout is. ‘Daar denk ik eerlijk gezegd niet zoveel over na, moet ik eerlijk bekennen.’ En dan kan The World According To Dick Cheney (109 min.) daadwerkelijk van start.

Iedereen die vluchtig aan ‘de machtigste vicepresident die de Verenigde Staten ooit hadden’ denkt, roept bij die vraag waarschijnlijk meteen: de Amerikaanse inval in Irak. De respons van president George W. Bush op de terroristische aanslagen van 11 september 2001 – naar verluidt ingefluisterd door Dick Cheney en minister van Defensie Donald Rumsfeld, die nog een appeltje hadden te schillen met de Iraakse leider Saddam Hoessein – liep uit op een bloedige oorlog.

Gedrieën zouden ze zich ontwikkelen tot de kop van Jut voor links Amerika, de hardliners die hun land in alwéér een nodeloze oorlog hadden gestort, op basis van nepbewijs rond Hoesseins vermeende ‘weapons of mass destruction’. Intussen hadden ze in de Iraakse gevangenis Abu Ghraib en het strafkamp Guantanamo Bay ook nog alle mogelijke mensenrechten geschonden bij krijgsgevangenen. ‘Het was belangrijker om succesvol te zijn dan geliefd’, zegt Cheney over de periode na 911.

Op die turbulente jaren ligt vanzelfsprekend ook de nadruk in deze gedegen film van R.J. Cutler (A Perfect CandidateBelushi en Billie Eilish: The World’s A Little Blurry) uit 2013, waarin behalve de Republikeinse mastodont zelf ook zijn vrouw Lynne, enkele politieke vertrouwelingen en gezaghebbende duiders zoals Bob Woodward, Ron Suskind en Jo Becker aan het woord komen. Zij schetsen een politieke loopbaan waarin het doel vrijwel altijd de middelen lijkt te rechtvaardigen.

En ook zijn trouwe vriend Don Rumsfeld ontbreekt niet in dit politieke portret, waarvoor acteur Dennis Haysbert als verteller fungeert. Zij trokken al samen op in de regering van Richard Nixon, vormden later de zogeheten ‘Praetorian Guard’ van diens opvolger Gerald Ford (die tijdens het beschermen van de president zelf ook aanzienlijke macht verwierf) en fungeerden als kloppend hart van het kabinet van George W. Bush, dat hen tot Amerika’s meest gehate mannen zou maken.

In de halve eeuw voordat Donald Trump de macht greep in zijn partij speelde Dick Cheney (1941-2025) eigenlijk bij elke afzonderlijke Republikeinse regering een sleutelrol. En tussendoor was hij ook nog enkele jaren CEO van de oliegigant Halliburton. Een man met macht, statuur en tegenstanders. Het vertrouwde gezicht van (oer)conservatief Amerika, dat zelf vast ook niet had kunnen bedenken dat hij zich ooit niet meer thuis zou kunnen voelen binnen de Republikeinse partij.

Toch is dat precies wat er in de afgelopen jaren is gebeurd: in navolging van zijn dochter Liz, prominent congreslid, heeft Dick Cheney zich als ‘wise old man’ van de Republikeinse partij publiekelijk afgekeerd van de huidige president Trump. De twee hadden nochtans een gemeenschappelijke vijand: James Comey, de man die als onderminister van Justitie vicepresident Cheney de voet dwars zette, werd later als FBI-directeur een gezworen vijand van Donald Trump.

Die heeft de huidige minister van Justitie onlangs opgedragen om Comey te laten vervolgen. En daar scheiden de wegen van de Republikeinse kopstukken. Want zulke acties lijken zelfs voor een ijzervreter zoals Dick Cheney toch echt een brug te ver.

Vietnam: The Birth Of A Nation

Looksfilms

Voor veel westerlingen is ‘Vietnam’ een begrip geworden: de plek waar het Amerikaanse leger halverwege de jaren zeventig op een ontluisterende manier z’n Waterloo vond, na wat steeds nadrukkelijker als een zinloze en onmogelijk te winnen oorlog werd beschouwd. Vietnam is echter eerst en vooral een Aziatisch land, dat zich in de afgelopen honderd jaar aan z’n koloniale juk heeft ontworsteld en tegenwoordig geldt als een stabiele en welvarende natie. Vietnam: The Birth Of A Nation (211 min.) is het relaas van dat land, verteld door gewone Vietnamezen.

De Amerikaanse betrokkenheid is niet meer dan een korte, zeer tragische episode in de Vietnamese onafhankelijkheidsstrijd. De eerste Amerikaanse militair zet dus ook pas aan het einde van aflevering 2 voet aan de grond. De vierdelige serie van Philipp Gromov, Luci Mollica en Lena Noad start enkele decennia eerder, in de jaren twintig. Samen met Laos en Cambodja vormt Vietnam dan nog Indochina, de Zuidoost Aziatische kolonie van Frankrijk. Na de Tweede Wereldoorlog klinkt ook hier de roep om onafhankelijkheid steeds luider. Daarbij is er in het westen de vrees dat Vietnam dan communistisch wordt. Tijdens een conferentie in Genève in 1954 wordt het land letterlijk opgedeeld.

In het zuiden schuiven de Verenigde Staten de voormalige Vietnamese keizer Bao Dai naar voren. Noord-Vietnam wordt geleid door de Vietminh van de communistische voorman Ho Chi Minh. ‘Oom Ho’ heeft zich dan al ontwikkeld tot een soort vader des vaderlands. Zijn medewerkster Trân Thi Ngà leest hem in die tijd boeken, kranten en tijdschriften voor. Als hij haar tijdens het avondeten vraagt hoeveel zij verdient, antwoordt ze: ‘Oom, ik krijg 83 dong.’ De president blijkt zelf niet veel meer te verdienen: 200 dong. ‘Ik liep vol wroeging de kamer uit’, herinnert Trân zich. ‘Waarom verdient onze president maar zo weinig en krijg ik dit salaris? Dus ik vroeg om salarisverlaging.’

De tegenstellingen tussen Noord-Vietnam, waar landhervormingen voor veel spanningen zorgen, en Zuid-Vietnam, waar de Amerikaans gezinde president Ngo Dinh Diem de keizer naar de zijlijn verdrijft en communistische bolwerken op het platteland begint uit te roken, moeten wel tot een uitbarsting komen. ‘Als je iemand kende die een volgeling was van Oom Ho zouden ze je doden of je martelen om informatie uit je te krijgen’, verduidelijkt Le Ly Hayslip, die opgroeide in Zuid-Vietnam. De communistische leider Le Duan laat het er niet bij zitten en richt Het Nationaal Bevrijdingsfront van Zuid-Vietnam op. Diems regime dubt hen de Vietcong. Ofwel: Vietnamese commies.

Tegen die tijd zien de Amerikanen zich genoodzaakt om in te grijpen. Met alle gevolgen van dien. Ook dan belicht deze puike historische miniserie de gebeurtenissen echter vanuit Vietnamees perspectief: via persoonlijke verhalen van alle kanten van de oorlog, ondersteund met een weelde aan archiefmateriaal, komt de immense tragedie weer tot leven. En nadat de Verenigde Staten in 1975 met de staart tussen de benen zijn vertrokken, halverwege de slotaflevering, woekert de ideologische strijd gewoon verder en is het leed voor gewone burgers, of ze nu met de vijand hebben geheuld of niet, nog altijd niet geleden. De hereniging van het verdeelde land vraagt tijd en vergiffenis.

De wonden van het verleden leven ondertussen nog altijd voort in de hoofden en harten van gewone Vietnamezen, in eigen land of als onderdeel van de omvangrijke Vietnamese gemeenschap in de Verenigde Staten.

La Caravana

Cabal Films / True Day Films / Omroep Zwart

‘Als iedereen in Honduras werk en geld had, dan bestond deze karavaan niet’, zegt metselaar Miguel Ortiz in La Caravana (76 min.). Samen met zijn negentienjarige echtgenote Maryuri ‘Yuri’ Serrano, acht maanden zwanger, en hun tweejarige zoontje Santiago is de Hondurese jongeling in oktober 2018 op weg gegaan naar het beloofde land, de Verenigde Staten. Het onzekere voor het zekere. Alles beter dan de armoe, het geweld en de pure uitzichtloosheid van thuis. En de drugskartels die wel raad weten met jonge mensen zonder perspectief.

Het gezinnetje is onderdeel van de zogenaamde immigrantenkaravaan, die inmiddels is aanbeland in de Mexicaanse deelstaat Chiapas. Nog ruim vierduizend kilometer tot de Amerikaanse grens, de zwaarbewaakte poort naar een land waar vrijwel niemand op hen zit te wachten. Tijdens zijn eerste verkiezingscampagne betitelde president Donald Trump immigranten uit Centraal-Amerika al als drugsdealers, criminelen en verkrachters. ‘And some, I assume, are good people’. En nu de congresverkiezingen van 2018 er aankomen, maakt hij weer flink kabaal rond deze ‘invasie’.

Wat ze daar in de karavaan zelf van meekrijgen? Afgaande op deze observerende film van Nuria Clavero en Aitor Palacios: betrekkelijk weinig. De hoogzwangere Yuri is vooral bezig met haar eigen agenda. Ze heeft haar zinnen gezet op een bevalling in de Verenigde Staten. Zodat hun kind straks geldt als Amerikaans staatsburger. Eerst moeten ze echter Mexico nog achter zich laten en dan in het grensstadje Tijuana een list verzinnen. Want terwijl er onderweg nog volop solidariteit is tussen de migranten, wordt ’t in het zicht van de haven toch vooral ieder voor zich en God voor ons allen.

Thuis in El Progreso, een flinke stad in het noordwesten van Honduras, maken Miguels ouders zich ondertussen zorgen over hun zoon en zijn gezinnetje. Via de telefoon probeert vader hen te behoeden voor onheil. Hij voelt zich ongetwijfeld zoals al die andere achterblijvers, die ooit afscheid moesten nemen van hun geliefden. Op weg naar een nieuw bestaan en het leven van de Amerikaanse droom. Vrijwel alle inwoners van de Verenigde Staten stammen feitelijk af van soortgelijke ‘gelukszoekers’, die ooit dezelfde stap zetten als het Hondurese stel Miguel en Maryuri.

La Caravana kiest hun perspectief en toont zo meteen dat er inderdaad ‘good people’ op weg zijn – en, dat ook, onderweg. Al is die weg ook lang en vaak onbegaanbaar en weet niemand zeker dat ie daadwerkelijk de eindbestemming bereikt.

Titan: The OceanGate Submersible Disaster

Netflix

‘A big swinging dick’, wil ie zijn. Een grote zwaaiende lul. Net als Jeff Bezos en Elon Musk.

Stockton Rush, de directeur van OceanGate, mikt op het allerhoogste. Althans, wat hij, een kind van een geprivilegieerd milieu en een man die gewend is om z’n zin te krijgen, daaronder verstaat. Regels gelden niet voor hem. Ooit wilde hij astronaut worden, nu heeft hij z’n zinnen gezet op het ontsluiten van de oceanen voor de mensheid. In het bijzonder: commerciële duikbootexpedities naar het wrak van de Titanic, dat bij het Canadese Newfoundland op bijna vier kilometer diepte in de Atlantische Oceaan ligt.

Die link met de Titanic, het schip dat een symbool is geworden voor de hoogmoed van de bevoorrechten, ligt in zekere zin voor de hand. Stocktons vrouw Wendy is een achterkleindochter van het puissant rijke echtpaar Isidor en Ida Strauss-Kahn. Dat kwam in 1912 om bij de ramp met de Titanic. OceanGates missie met de duikboot Titan in juni 2023 naar de restanten van het grootste passagiersschip ter wereld, dat destijds onzinkbaar werd geacht, doet daar ruim honderd jaar later nauwelijks voor onder.

Met direct betrokkenen reconstrueert Mark Monroe in Titan: The OceanGate Submersible Disaster (111 min.) een onvermijdelijk ongeluk. Behalve Rush bevinden zich dan nog vier andere ‘Titaniacs’ aan boord van de vijfpersoonsduikboot: de Britse luchtvaartmiljardair Hamish Harding, de Pakistaanse zakenman Shahzada Dawood en z’n zoon Suleman en de Franse ontdekkingsreiziger Paul-Henri ‘Mr. Titanic’ Nargeolet. Deze ramptoeristen hebben ongeveer een ton betaald voor hun verdoemde duikvlucht.

Voortekenen voor diepe ellende waren er te over. Al jaren. Als OceanGates onderzeebootbestuurder David Lochridge in januari 2018 bijvoorbeeld serieuze veiligheidsissues aansnijdt tijdens een overleg, terug te luisteren via geluidsopnames, zijn z’n dagen bij OceanGate geteld. ‘David vertelde me die dag dat hij rustig 50.000 dollar zou uitgeven om iemand kapot te maken’, herinnert hoofdingenieur Tony Nissen zich. Hij realiseerde zich dat ie met ‘een psychopaat, op z’n minst een narcist’ werkte.

En die blijkt, in de woorden van Lochridge, bereid om ‘Russische roulette’ te spelen met de levens van zijn passagiers – die, om de regels te omzeilen, overigens consequent ‘missiespecialist’ werden genoemd. Tijdens hoorzittingen van de Amerikaanse kustwacht in het najaar van 2024 over de implosie van de toeristenduikboot komen nog veel meer opzichtige gebreken, roekeloze keuzes en interne strubbelingen boven tafel en worden Rush en zijn missie – als dat nog nodig was – verder afgeschminkt.

Groot en zwaaiend werd ‘t uiteindelijk dus niet voor Stockton Rush. Afgaande op deze ontluisterende exegese van zijn levensmissie is het overigens wél gelukt om aan het laatste element van zijn eigen ideaalbeeld te voldoen.

La Batalla De Chile

Equipe Tercer Ano

‘Gelooft u in verkiezingen of ook in andere middelen?’ wil een verslaggever in de openingsscène van La Batalla De Chile (internationale titel: The Battle Of Chile, 263 min.) weten van gewone Chilenen op straat, nadat hij hen eerst naar hun politieke voorkeur heeft gevraagd. Een man, die een ruime overwinning voor de rechtse oppositie voorspelt bij de verkiezingen van 1973, stelt nadrukkelijk dat de regering die uitslag dan ook moet accepteren.

Hij wordt aangevuld door een slanke oudere vrouw, ogenschijnlijk een nette dame, die zich bruusk voor de camera wurmt. ‘De president moet ter verantwoording worden geroepen’, verwoordt zij in felle bewoordingen het overheersende sentiment bij conservatief Chile. ‘Hij moet worden aangeklaagd en op 21 mei naar buiten worden geschopt. Hij heeft ons land kapot gemaakt. Deze regering is ontaard, corrupt en smerig. Al die vuile communisten moeten weg uit Chili!’

Elders schreeuwen aanhangers van de socialist Salvador Allende, de president die sinds 1970 aan de macht is met zijn Unidad Popular, hun linkse leuzen: De Macht Aan Het Volk, natuurlijk. En ook: Voorwaarts Zonder Compromis. Zij reppen, in de woorden van hun tijd, over een strijd van het proletariaat tegen de bourgeoisie. Het Zuid-Amerikaanse land staat duidelijk voor een essentiële splitsing: door op de ingeslagen linkse weg of een fundamenteel andere koers met de conservatieven?

Het vervolg moge bekend zijn en zindert ruim een halve eeuw later nog altijd na: Salvador Allende weet de electorale aanval af te slaan, maar wordt nog datzelfde jaar vermoord bij een militaire staatsgreep, die wordt gesteund door de Amerikaanse regering van de Republikeinse president Richard Nixon. Zo komt uiteindelijk de dictator Augusto Pinochet aan de macht. De voormalige opperbevelhebber van het Chileense leger zal het land tot 1990 in een ijzeren greep houden.

Dit gelauwerde drieluik in zwart-wit van regisseur Patricio Guzmán (1975-1979) wordt gezien als het definitieve document over deze gewelddadige ommekeer. In deel 1 schetst de Chileense filmer hoe de gemoederen na de parlementsverkiezingen steeds verder verhit raken, met als dramatische apotheose het eindshot van de Argentijnse verslaggever Leonardo Henrichsen. Hij vangt het ware gezicht van het Chileense leger, maar moet dat wel met de dood bekopen.

Allende is aan het begin van deel 2 nog vastbesloten om vast te houden aan democratie, maar aanhoudende confrontaties, doelbewuste obstructie en gericht geweld maken hem het leven onmogelijk. Een militaire coup op 11 september beëindigt vervolgens met brute kracht ‘de kanker van het marxisme’. Het slot van de trilogie gaat daarna terug in de tijd, naar de aanloop voor de bloedige afrekening in 1972, als het nog bij vurige woorden blijft tussen strijdbare arbeiders en de gevestigde orde.

Voor hedendaagse begrippen neemt Guzmán erg veel tijd om alle ontwikkelingen te schetsen. La Batalla De Chile lijkt vooral bedoeld als een ooggetuigenverslag van hoe een socialistische droom met bot geweld de nek wordt omgedraaid, met een alwetende verteller die de gebeurtenissen aan elkaar praat en al weet hoe ’t afloopt. Het drieluik schetst tevens een essentieel tijdsbeeld, van de periode waarin de geest van de jaren zestig oppopt en dan weer terug in de fles wordt gepropt.

Intussen loopt het geloof in een maakbare samenleving de ene na de andere knauw op – en wordt daar uiteindelijk ook korte metten mee gemaakt.

Turning Point: The Vietnam War

Netflix

Een halve eeuw is inmiddels verstreken sinds de Verenigde Staten met de staart tussen de benen afdropen uit Vietnam. Aan het begin van dit jaar verscheen in dat kader al Rob Coldstreams docuserie Vietnam: The War That Changed America op Apple TV+. Nu volgt Netflix met Turning Point: The Vietnam War (381 min.), een vijfdelige serie van regisseur Brian Knappenberger en het team dat eerder ook al verantwoordelijk was voor de miniseries Turning Point: 9/11 And The War On Terror (2021) en Turning Point: The Bomb And The Cold War (2024).

Beide producties hebben zich te verhouden tot The Vietnam War (2017), de gezaghebbende historische serie van Ken Burns en Lynn Novick over de oorlog, die in Vietnam overigens ‘de Amerikaanse oorlog’ wordt genoemd. Terwijl Coldstream het vooral zoekt in de persoonlijke verhalen van de (Amerikaanse) mannen en vrouwen aan het front, kiest Knappenberger meer voor een helikopterview: hoe hebben de politieke ontwikkelingen in de Verenigde Staten én Vietnam geleid tot een oorlog, die voor het eerst via de televisie, met sterrollen voor verslaggevers als Peter Arnett en Dan Rather, werd uitgevochten en die bovendien nog altijd een schaduw werpt over het heden?

Een essentiële rol is er daarbij voor geluidsopnames van gesprekken in het Witte Huis, waarmee de achterkant van het officiële beleid kan worden blootgelegd. Zo komt de zogenaamde ‘credibility gap’ in beeld: tussen wat de Amerikaanse overheid zegt dat er gebeurt in Vietnam en wat er daadwerkelijk gebeurt. Berichten van de regering en legerleiding bevatten volgens historici vaak een ‘onzinnig optimisme’. Tegelijk richt Knappenberger zich ook op de Vietnamese kant van de zaak. Hij gaat bijvoorbeeld in op de politieke verhoudingen, schetst de achtergronden van de communistische leider Ho Chi Min en belicht het opvallende aantal vrouwelijke strijders in de Vietcong.

Binnen die grote vertelling is er vervolgens ook weer ruimte voor persoonlijke verhalen. Van de Vietnamese overlevenden van het bloedbad in het dorpje My Lai bijvoorbeeld en de Amerikaanse fotograaf Ronald Haeberle, die de oorlogsmisdaden daar met een privécamera vereeuwigde. Van Everett Alvarez Jr., die in 1964 als eerste Amerikaanse piloot werd neergeschoten en daarna ruim acht jaar krijgsgevangene was. En van Scott Camil, die zich enkele jaren na zijn diensttijd aansloot bij de protestbijeenkomsten van Vietnam Veterans Against The War. Vanwege zijn ijzingwekkende herinneringen werd hij ook onderwerp van een lied van zanger Graham NashOh! Camil (The Winter Soldier).

Alvarez en Camil waren overigens ook al te zien in respectievelijk The Vietnam War en Vietnam: The War That Changed America. Dat tekent meteen de uitdaging van dit soort historische producties: wat kun je bij een inmiddels behoorlijk afgekloven onderwerp zoals ‘Vietnam’ nog toevoegen? Turning Point: The Vietnam War belicht weliswaar enkele interessante deelonderwerpen (heroïneverslaving bij soldaten, de biraciale kinderen die zij verwekten en wangedrag door de Vietcong), presenteert bovendien een afgewogen collectie bronnen uit beide landen en schetst daarmee ook een tamelijk compleet beeld van de Amerikaanse oorlog, maar heeft in wezen niets nieuws te melden. 

Misschien kan de serie die oorlog, via de toonaangevende streamer, echter nog aan een ander publiek of aan een nieuwe generatie slijten.

The Dark Money Game

HBO Max

In het verontrustende tweeluik The Dark Money Game gaat Alex Gibney ‘Citizens United’ te lijf. De zeer kwestieuze beslissing van het Amerikaanse hooggerechtshof uit 2010 geeft bedrijven de mogelijkheid om ongelimiteerd geld te steken in partijen of politici. En dit mogen en kunnen ze nog geheim houden ook. Dat is, niet alleen volgens Gibney overigens, vragen om ‘pay-to-play’. Ofwel: omkoping. Hij verwijst daarbij naar een pijnlijke statistiek: in negentig procent van de Amerikaanse congresverkiezingen wint de kandidaat die het meeste geld uitgaf.

In twee delen levert de befaamde Amerikaanse documentairemaker vervolgens het bewijsmateriaal voor het corrumperende effect van al dat duistere geld. Ohio Confidential (115 min.) start bij de lobbyist Neil Clark, die in 2021 overlijdt door een schotwond aan het hoofd. Clark is betrokken geraakt bij een groot corruptieschandaal en heeft zichzelf ernstig in de nesten gewerkt. Uit geluidsopnames, die in handen zijn gekomen van openbaar aanklagers, valt af te leiden dat hij een sleutelrol heeft gespeeld in een smeergeldaffaire waarmee maar liefst 61 miljoen dollar was gemoeid.

Larry Householder, de Republikeinse voorzitter van het Huis van Afgevaardigden in Ohio en een contact van Clark, zou er een zeer dubieuze schone lucht-wet doorheen hebben gedrukt. House Bill 6 leverde de energieleverancier FirstEnergy een enorme smak gemeenschapsgeld op. En laat dat bedrijf nu net ervoor hebben gezorgd dat Householder überhaupt werd gekozen tot voorzitter. Als House Bill 6 toch weer ter discussie lijkt te worden gesteld, slaan de twee stiekeme partners de handen ineen, om hun tegenstanders een loer te draaien. Onder het motto: Fuck Anybody Who Aint Us.

Na deze ontluisterende case study gaat deel 2, Wealth Of The Wicked (115 min.), verder op de ingeslagen weg. Het is tijd om uit te zoomen. ‘Omkoping vind je overal ter wereld’, constateert Gibney bij de start, ‘maar alleen in Amerika maakten we het legaal.’ Dat gebeurde volgens hem niet zomaar. ‘Het was een zorgvuldig uitgevoerd project, gerealiseerd door een onzalig verbond van rijke zakenmannen en religieuze extremisten die besloten dat het woord van God hetzelfde klonk als het geluid van geld’, vervolgt hij met die karakteristieke stem, die onderkoeld de vinger op de zere plek legt.

Daarna gaat hij te rade bij Jane Mayer, de journaliste die in 2016 het invloedrijke boek Dark Money uitbracht, over hoe het grote geld de Amerikaanse democratie heeft ontwricht. Zij gaan samen terug naar de oorsprong, naar hoe bedrijven zich in de jaren zeventig begonnen te verzetten tegen de alsmaar toenemende macht van gewone burgers, wetten rond campagnefinanciering onderuit gingen halen en hun krachten bundelden met de kerk. Van daaruit ontstond vervolgens de pro-life movement, de slim genaamde anti-abortus beweging. Wie kon er immers tégen het leven zijn?

‘De rijkdom van de zondaar is weggelegd voor de rechtvaardige’, parafraseert de conservatieve geestelijk leider Rob Schenck een Bijbelvers. ‘Waarom niet? Laten we het geld van de miljardair dopen.’ James Bopp wordt de voornaamste jurist van dat verbond tussen God en Geld. Hij verzet zich tegen begrenzing van de hoeveelheid geld in de politiek, want dat zou een inperking van de vrijheid van meningsuiting inhouden. Bopp wil dus ook de Campaign Finance Reform-wet van de Democratische senator Russ Feingold en zijn inmiddels overleden Republikeinse collega McCain uit 2001 ontmantelen.

Citizens United markeert in 2010 een belangrijk keerpunt in de verwording van de Amerikaanse democratie, zes jaar later gevolgd door de verkiezing van Donald Trump tot president. Daarmee is de basis gelegd voor een smeergeldcultuur zonder weerga, toont Alex Gibney overtuigend aan in deze verpletterende exegese van een onvervalste pay-to-play natie. De belichaming daarvan is de ‘herkerstening’ van het hooggerechtshof, dat in 2019 natuurlijk levert voor zijn religieuze donateurs: het federale recht op abortus wordt op de brandstapel gegooid. En ook ‘big business’ telt z’n zegeningen.

Iraq’s Invisible Beauty

Las Belgas

Samen met de Belgische-Koerdische filmmaker Sahim Omar Kalifa reist Latif Al Ani nog eenmaal door het land waarvan hij in zijn jonge jaren alle uithoeken heeft verkend. De hoogbejaarde fotograaf legde destijds een Irak vast dat nog niet was aangetast door oorlog, een idyllisch land dat de huidige inwoners zich nauwelijks meer kunnen voorstellen. Zo bruisend en welvarend kennen zij hun land helemaal niet. ‘We dachten toen dat Irak net als Amerika zou worden’, vertelt hij in de voice-over waarmee Iraq’s Invisible Beauty (86 min.) wordt aangestuurd.

Die voorspoed verdween eind jaren zeventig met de komst van dictator Saddam Hoessein. Net als Latif Al Ani, die wordt beschouwd als de vader van de Iraakse fotografie. Hij vluchtte naar het buitenland en moest van daaruit aanzien hoe zijn land te gronde werd gericht, met als dieptepunt de Amerikaanse inval in 2003. Daarbij werden naar verluidt ook een kwart miljoen fotonegatieven uit het staatsarchief vernietigd. ‘Irak is het enige land ter wereld, waarvan het verleden beter is dan het heden’, constateert de fotograaf mismoedig. ‘Misschien is vandaag beter dan morgen.’

Die ontwikkeling was overigens al ingezet vóór Hoesseins entree als leider. Toen Iraks complete koninklijke familie in 1958 werd vermoord bij een staatsgreep, kwam er een tragische dynamiek op gang, die tot op de dag van vandaag voortduurt, met als meest zwarte voorbeeld de opkomst van Islamitische Staat. Er lijkt vrijwel permanent bloed door de Tigris te vloeien. Het resultaat van al dat geweld is alomtegenwoordig tijdens Al Ani’s reis. De ravage die hij aantreft – ook in de mensen die hij ontmoet – contrasteert met de wereld die hij ooit vereeuwigde op talloze zwart-wit foto’s.

Als hij de totale vernietiging van Irak aanschouwt, is het de hoogbejaarde fotograaf, die in 2021 op 89-jarige leeftijd overleed, even zwaar te moede in deze melancholieke roadmovie, die Kalifa maakte met coregisseur Jurgen Buedts. Ook Al Ani heeft waarschijnlijk ooit gedacht dat de democratie en welvaart in zijn land vanzelfsprekend waren. Zijn tweeduizend bewaard gebleven foto’s, van in totaal naar schatting tweehonderdduizend foto’s (!), vormen het tastbare bewijs dat dit kosmopolitische Irak wel degelijk ooit heeft bestaan.

Big Time: De NBA-Droom Van Jesse Edwards

Nozem Films / Omroep Zwart

D’rop of d’ronder. Nog 98 dagen tot de NBA-draft van 2024. Dan selecteren de teams van de National Basketball Association in totaal zestig jonge spelers. Het Nederlandse talent Jesse Edwards stond enige tijd geleden nog op plek veertig op de voorlopige ranglijst, maar is daaruit, mede door een blessure, inmiddels weggevallen. Hij zal zich snel in de kijker moeten spelen. Anders is zijn kans, in elk geval voor dit jaar, verkeken.

Eva van Weeghel, Kim Smeekes en Eef Hilgers gebruiken die draft als richtpunt voor de sportdocu Big Time: De NBA-Droom Van Jesse Edwards (53 min.). Wanneer de lange Amsterdammer daar niet wordt geselecteerd, zou zijn Amerikaanse avontuur na vijf jaar universiteitsbasketbal wel eens abrupt kunnen eindigen. Als zijn team al snel faalt bij een cruciaal meetmoment, hangt Edwards’ toekomst dus aan een zijden draadje.

Stilistisch is deze film nogal een ratjetoe. Er zijn de geijkte elementen voor elk sportportret: enerverende jeugd-, wedstrijd- en trainingsbeelden, achter de schermen-impressies en gesprekken met de hoofdpersoon en sleutelfiguren uit zijn directe omgeving, zoals zijn Nederlandse moeder, Amerikaanse vader en enthousiaste broers, enkele medespelers en zijn voormalige coach bij West-Virginia University, Bob Huggins.

Daarnaast bevat Big Time echter ook vox pops met Amerikaanse tieners, enkele gereconstrueerde scènes en een paar korte explainers over hoe het Amerikaanse basketbalsysteem werkt door de voormalige NBA-spelers Geert Hammink en Henk Norel en Edwards’ jeugdcoach in Nederland, journalist Arno Kantelberg. Hoewel alle elementen met smakelijke muziek bij elkaar zijn geklutst, is dat wat veel van het goede.

Intussen neemt het aantal dagen naar die allesbepalende NBA-draft zienderogen af – en loopt intussen de spanning op bij Jesse Edwards. Deze film brengt dat zenuwslopende proces van heel dichtbij in beeld en werkt toe naar het selectiemoment, dat hij thuis in Nederland, te midden van z’n complete familie en gevolgd door de camera’s van de Nederlandse sportzender ESPN, beleeft: d’rop of d‘ronder, nu!

Return Of The King: The Fall And Rise Of Elvis Presley

Netflix

Hij begint met een valse start. De ‘King of rock & roll’ oogt onzeker en nerveus en verknalt het eerste nummer. Dit optreden, de zogenaamde ’68 Comeback Special, moet de grote ommekeer in zijn carrière bewerkstelligen. Want Elvis Presley (1935-1977) is al enige tijd zichzelf niet meer. Hij heeft al vijf jaar geen serieuze hit meer gehad en bovendien in geen zeven jaar op een podium gestaan.

De documentaire Return Of The King: The Fall And Rise Of Elvis Presley (91 min.) – niet ‘the rise and fall’ dus, zoals te doen gebruiken in muziekdocu’s, waarna dan op de valreep nóg een rise volgt – reconstrueert hoe Presley in 1968 de weg terug naar zichzelf en zijn publiek vindt met een dampende concertspecial, die ruim een halve eeuw later nog altijd als een ijkpunt in de rock & roll-historie wordt beschouwd.

Deze patente film van Jason Hehir (Andre The GiantMurder In Boston en de epische Michael Jordan-serie The Last Dance) begint echter bij het begin: hoe een lefgozer uit het diepe en arme Zuiden van de Verenigde Staten zich halverwege de jaren vijftig, met veel succes, zwarte muziek toe-eigent. In al z’n oerdrift, seksuele geladenheid en monsterlijke swing. Hij wordt er één van ’s werelds allereerste tieneridolen mee.

Na enkele jaren aan de top, eenzaam maar welvoorzien, raakt Elvis langzaam maar zeker zijn mojo kwijt. Ook al blijft in eerste instantie het succes. Daar zorgt zijn manager Colonel Tom Parker, de onverbeterlijke ritselaar Dries van Kuijk uit Breda, wel voor. ‘De kolonel kun je in één zingen samenvatten’’ stelt Bruce Springsteen lachend. ‘Vorig jaar had m’n jongen een miljoen dollar aan talent. Nu heeft hij een miljoen dollar.’

Elvis’ diensttijd in Duitsland kost hem echter de kop. Als hij begin jaren zestig terugkeert naar eigen land, verwelkomt Frank Sinatra hem in een speciale tv-show. Daarmee wordt de schrik van elke Amerikaan met een dochter meteen ingekapseld. De rebel van weleer, die elk meisje weke knieën bezorgt, wordt ‘one of the guys’. En Parker regelt rollen in een stroom, steeds slechter wordende, romantische films voor hem.

‘Gênant’, zegt Priscilla Presley tegen een vriend van haar echtgenoot, Jerry Schilling, terwijl ze in deze docu samen naar een scène uit Double Trouble (1967) kijken. Achter op een pick-up truck zingt Elvis zogenaamd enthousiast Old MacDonald Had A Farm voor een inwisselbare ‘love interest’. ‘Het is een misdaad om hem dat liedje te laten zingen’, zegt Priscilla met het nodige drama. ‘Hij stond voor schut en hij wist het.’

Elvis zit als een rat in Parkers val en moet bovendien aanzien hoe Britse bands zoals The Beatles en The Stones zijn plek op de rock & roll-troon claimen. The King heeft een list nodig, maar moet daarvoor wel zijn eigen manager trotseren. Want die heeft weer een cheesy special in gedachten, bepaald geen wederopstanding van het gevaarlijke rock & roll-beest Elvis Presley dat Mick Jagger en consorten in hun kloten gaat bijten.

Hehir serveert de uiteindelijke ‘rise‘ van zijn held smakelijk uit met enkele audio-quotes van The King zelf, fraaie (backstage)beelden, enkele subtiele re-enactment-scènes, herinneringen van een aantal direct betrokkenen en smeuïge quotes van bekende fans, zoals regisseur Baz Luhrmann (van de speelfilm Elvis), Robbie Robertson (The Band), comedian/talkshowhost Conan O’Brien en Billy Corgan (Smashing Pumpkins).

In de ’68 Comeback Special toont Elvis, 33 jaar oud inmiddels, dat hij nog steeds een viriele jonge vent is – en dat hij zijn troon als koning van de rock & roll echt niet zomaar afstaat aan de nieuwste roedel jonge honden. Hij zal nochtans binnen tien jaar overlijden, als een schim van de man die talloze malen ieders hart veroverde.

Dinosaur 13

Statement Pictures

Als Susan Hendrickson, een vrijwilliger van het Black Hills Institute van de broers Peter en Neal Larson, op 12 augustus 1990 een stuk gaat lopen omdat de auto van de paleontologen een lekke band heeft, doet ze in de heuvels van het Cheyenne River Indian Reservation te South Dakota een opzienbarende ontdekking.

Tot dat moment zijn er nog maar twaalf Tyrannosaurus Rexen aangetroffen. En van hen blijkt steeds minder dan veertig procent bewaard te zijn gebleven. Susan stuit echter op Dinosaur 13 (99 min.). Het prehistorische dier, zo’n 67 miljoen jaar oud, lijkt zowaar een heel eind compleet. Het enorme fossiel wordt naar haar vernoemd: Sue.

Tot zover het succesverhaal in deze documentaire van Todd Douglas Miller uit 2014. Want na de euforie van deze opzienbarende vondst, volgt een enorme kater. Op de een na laatste dag van de opgraving heeft het Black Hills Institute vijfduizend dollar betaald aan de landeigenaar Maurice Williams. De aankoop wordt met een handdruk bezegeld.

‘Meer is er nog nooit betaald voor een fossiel’, stellen de broers Larson, die Sue in een plaatselijk museum willen tentoonstellen. Dat is alleen buiten de federale overheid gerekend. Op 14 mei 1992 doet de FBI een inval. Ze nemen Sue in beslag. Het levensgrote dinosaurusskelet wordt in dozen naar een opslag in Rapid City gebracht.

In Hill City, de thuisbasis van de Larsons, hangt intussen een grafstemming. Alsof er iemand is gestorven. Al snel ontstaan er protestacties, die natuurlijk worden opgepikt door de media. ‘Don’t be cruel’, zingen lokale kinderen. ‘Save Sue.’ Peter Larson: ‘Het was onze dinosaurus, ons museum en ons leven dat in stukken werd gescheurd.’

De paleontoloog heeft dan nog geen idee wat hem boven het hoofd hangt. De aanklager bereidt een fikse strafzaak voor. ‘Als je de strafjaren van alle aanklachten bij elkaar optelt, zou ik 353 jaar moeten zitten’, stelt Peter Larson nog altijd verbijsterd. ‘Dat is langer dan Jeffrey Dahmer. En die vermoordde en at dertien mensen.’

Zo ontwikkelt zich een typische ‘I fought the law’-film, waarbij de sympathie van de maker – en daardoor ook van de kijker – duidelijk bij de vinders van Sue ligt. De FBI probeert hen uit elkaar te spelen. Medewerkers zoals Susan Hendrickson krijgen immuniteit aangeboden als ze bereid zijn om tegen anderen te getuigen.  

Een groot deel van deze intrigerende film handelt dus over de juridische strijd tussen het bedrijf van de gebroeders Larson en de Amerikaanse overheid, waarbij landeigenaar Maurice Williams, waarvan op beeldmateriaal is te zien dat hij oorspronkelijk toch echt instemde instemde met de ‘verkoop’ van Sue, een zeer dubieuze rol speelt.

Tegelijkertijd – en dat compliceerde de rechtsgang destijds ook – behoort Williams tot de oorspronkelijke bevolking van de Verenigde Staten. En als er nu één bevolkingsgroep is die door de jaren heen slecht is behandeld, dan zijn ’t wel de ‘native Americans’. Mogen die dan misschien ook eens ongegeneerd binnenlopen?

Sinds de tragische affaire rond de vondst van hun leven, die hen jarenlang door diepe dalen zal sleuren, hebben de gebroeders Larson en hun team overigens nog eens negen T-rexen ontdekt. Ze bleken alleen niet zo compleet – en dus onweerstaanbaar – als dat ene unieke exemplaar, A Dino Named Sue.

De juridische strijd om de opbrengst van de T-rex is overigens nog altijd niet helemaal afgehandeld, getuige dit verhaal van CBS News over de erven van Maurice Williams.

Trump: The Criminal Conspiracy Case

BBC

Ze hebben tegenwoordig allemaal hun eigen ‘mugshot’: de omstreden advocate Sidney Powell, grondwetsdeskundige John Eastman, voormalig burgemeester van New York Rudy Giuliani en – natuurlijk – oud-president Donald Trump. In totaal stelt openbaar aanklager Fani Willis van Fulton County in de zaak van The State of Georgia vs. Donald J. Trump et. al negentien Amerikanen in staat van beschuldiging vanwege het opzetten van een criminele samenzwering na de tumultueuze presidentsverkiezingen van 2020.

De Britse documentaire Trump: The Criminal Conspiracy Case (89 min.) reconstrueert deze gevoelige kwestie met Willis, de verdachten John Eastman en Trevian Kutti, de conservatieve advocate Ashleigh Merchant, de verkiezingsofficials Brad Raffensperger en Gabriel Sterling van Georgia, de parlementsleden Beach en Jordan van die staat, Eric Coomer van de stemmachineleverancier Dominion, rechter Robert McBurney, de sheriff die Trumps politiefoto maakte en een jurylid (dat anoniem wil blijven).

Illustratief is het verhaal van Ruby Freeman, een vrijwilliger die er door Team Trump van wordt beschuldigd dat ze tijdens het tellen van de stemmen op de verkiezingsdag zou hebben gesjoemeld. Nadat haar naam in de openbaarheid is gebracht, wordt ze in haar woonplaats Atlanta ineens achtervolgd door een witte auto, met een man die erin die zich tegenover de politie identificeert als ‘pastor’ Stephen Lee. Deze schimmige figuur staat ook regelmatig te posten bij Freeman voor de deur.

Als de vogel Lee is gevlogen, ontvangt zij bezoek aan huis van ‘crisismanager’ Trevian Kutti, die vanuit Chicago is ingevlogen. Die dwingt uiteindelijk een ontmoeting op het politiebureau af, waar ze Freeman een advocaat probeert aan te smeren. Kutti zal uiteindelijk aangeklaagd worden voor pogingen om een valse getuigenverklaring te verkrijgen. ‘Ik ben mijn naam, reputatie en gevoel van veiligheid kwijt’, blikt Freeman geëmotioneerd terug tijdens haar officiële verklaring in de rechtbank.

Zo laat deze onrustbarende film toch nét weer een andere kant zien van de donkere periode tussen de presidentsverkiezingen van dinsdag 3 november 2020 en de bestorming van het Capitool op 6 januari 2021. Het geweld op die dag komt ook slechts zijdelings aan de orde. De focus ligt veel meer bij de machinaties achter de schermen, om Trumps vicepresident Mike Pence ertoe te bewegen om nepdelegaties voor het electoral college te valideren, zodat zijn baas alsnog kan worden herkozen.

Het laatste deel van de documentaire besteedt filmmaakster Marian Mohamed tenslotte aan de rechtszaak tegen de negentien verdachten, een proces dat gepaard gaat met de gebruikelijke laster, bedreigingen én vertragingstechnieken. Zodat het vonnis over de verkiezingen van 2024 kan worden getild en één van hen straks misschien alle problemen weer kan wegwerken als hij opnieuw wordt gekozen tot president.