The Astroworld Tragedy

Netflix

Tijdens het optreden van rapper en organisator Travis Scott wordt er vanaf het pretparkachtige festivalterrein ingebeld bij Houstons 911-meldkamer. ‘We zijn bij het Astroworld-concert’, schreeuwt een concertganger aan de andere kant van de lijn. ‘Het wordt echt gevaarlijk. Het moet ophouden.’ De telefoniste blijft rustig: ‘Wat wil je melden?’ Het meisje is nu bijna hysterisch. ‘Iedereen wordt op elkaar gestapeld.’

Want terwijl het leeuwendeel van Scotts publiek helemaal uit zijn dak gaat, zijn elders fans in de verdrukking geraakt. Zij verkeren echt in doodsnood. ‘Stop de show!’, roepen festivalbezoekers, terwijl hulpverleners mensen proberen te reanimeren. De ster van de avond heeft echter geen idee van wat er aan de hand is. En er is niemand, van zijn eigen entourage of de concertpromotor Live Nation, die hem daarvan op de hoogte brengt.

The show must go on, zelfs op een tragische dag zoals vrijdag 5 november 2021. Sterker: rapper Drake wordt het podium opgeroepen om het feest helemaal aan de kook te brengen. Als Travis Scott om 22.13 uur zijn show beëindigt met vuurwerk, zijn er allerlei ambulances gearriveerd op het festivalterrein. Astroworlds openingsavond resulteert in tien doden, honderden gewonden én de vraag wie daarvoor verantwoordelijk is.

Yemi Bamiro probeert die te beantwoorden in de degelijke tv-docu The Astroworld Tragedy (80 min.), het eerste deel van de nieuwe Netflix-serie Trainwreck, met concertgangers, nabestaanden, festivalpersoneel, hulpverleners en veiligheidsexpert Scott Davidson. Zoals tegenwoordig gebruikelijk is er meer dan genoeg ondersteunend bewijsmateriaal: de complete tragedie is door festivalgangers zelf gefilmd.

En naderhand is Travis Scott de gebeten hond. Hij had die show moeten stoppen, vinden sommige fans. Davidson zoekt ‘t eerder bij Live Nation, de grootste concertpromotor van de wereld. Heeft die voor, tijdens en na de ramp niet erg veel steken laten vallen? Uit berichten die medewerkers tijdens Scotts show uitwisselen blijkt in elk geval dat sommigen dondersgoed doorhebben wat er aan de hand is. ‘Er gaan doden vallen.’

Hillsborough

ESPN

‘Open die hekken!’ riep een collega via de walkie talkie’, herinnert politieagent Martin McLoughlin van de South Yorkshire Police zich. ‘Als we die hekken niet opendoen, vallen er doden!’ Het is zaterdag 15 april 1989, even na half drie ‘s middags. Over een klein half uur moet er afgetrapt worden in de halve FA Cup-finale tussen Liverpool en Nottingham Forest. Hillsborough (122 min.), het stadion van Sheffield Wednesday, stroomt vol met voetbalfans. Zodra de hekken worden opengegooid, ontstaat er op de staantribune achter het doel van Liverpool-doelman Bruce Grobbelaar echter een enorm gedrang. Terwijl de wedstrijd gewoon begint, raken supporters alsmaar meer in de verdrukking.

Na zes minuten speeltijd dringt ook tot de rest van het stadion door dat er zich een ramp voltrekt in hun midden, laat Daniel Gordon zien in deze indringende reconstructie uit 2016. Toeschouwers klimmen over de hekken om hun vak te verlaten en komen het veld op. ‘De scheidsrechter moet de wedstrijd stilleggen’, constateert de vermaarde BBC-commentator John Motson. Even later snellen ook de Bobbies toe. In eerste instantie zijn die nog in de veronderstelling dat het om rellende hooligans gaat, maar al snel realiseren ze zich dat ze getuige zijn van gewone voetbalfans die vechten voor hun leven. Op het veld wordt met vereende kracht geprobeerd om te redden wie er te redden valt. Voor bijna honderd fans mag de hulp niet baten, nog eens 400 anderen raken gewond.

Politiecommissaris David Duckenfield, nog geen maand in functie, weet het zeker: de ramp is veroorzaakt door dronken Liverpool-fans zonder kaartjes, die zich illegaal toegang tot het stadion hebben verschaft. En dat draagt hij ook direct uit. To add insult to injury. Gewone politieagenten krijgen te horen dat dit het officiële standpunt is. Zo wordt van de Hillsborough-ramp een heel nare affaire gemaakt. Het blijkt de start van een heel lange nachtmerrie. Die wordt vervolgd met de identificatie van de slachtoffers. Familieleden krijgen te horen dat ze naar het stadion moeten komen. Op een wand met polaroidfoto’s moeten ze zelf hun geliefden maar vinden. ‘Zijn die allemaal dood?’ vraagt Doreen Jones, op zoek naar haar zoon Richard. ‘En iemand knikte bevestigend.’

Daarna moet de schuldvraag beantwoord worden. En ook die begint bij de nabestaanden. Rookte hij? vragen agenten hen. Nee. Dronk hij dan? Weer nee. Waarna een agent zou hebben gezegd: ‘Straks probeer je ons nog wijs te maken dat hij maagd is’. Een dag na de ramp komt de Britse premier Thatcher poolshoogte nemen. ‘Op dat moment werd de leugen in het hoofd van politici de waarheid’, stelt criminoloog Phil Scraton, die het boek Hillsborough – The Truth schreef. Een bezopen meute heeft de ramp veroorzaakt. Punt. Volgens enkele tabloids zouden sommige ‘fans’ zelfs slachtoffers hebben beroofd en over agenten, die eerste hulp verlenen, hebben geürineerd. Met andere woorden: die slachtoffers hebben ‘t aan zichzelf te wijten.

In Hillsborough, dat net zo goed over de ramp ná de ramp als over de ramp zelf gaat, tekent Daniel Gordon trefzeker de ontluisterende ervaringen op van overlevenden, familieleden en politieagenten. Zij hebben ieder hun eigen trauma opgelopen in het stadion en tijdens het navolgende onderzoek naar de tragische gebeurtenissen, dat eigenlijk maar één uitkomst mag hebben: het is de schuld van de Liverpool-fans, op de organisatie en beveiliging van de wedstrijd valt helemaal niets aan te merken. Nabestaanden die willen dat het échte verhaal wordt verteld, lopen ruim twintig jaar (!) tegen een muur op. Het is niet moeilijk om er, ruim 35 jaar na die ramp, nog altijd woedend van te worden. Zoveel verdriet, gevolgd door zoveel onrecht.

What They Found In Bergen-Belsen

EO

Ze zeiden er volgens de Britse sergeant Bill Lawrie geen woord over tegen elkaar toen ze eenmaal in hun bed lagen. De medewerkers van de Army Film and Photographic Unit waren die dag in het concentratiekamp Bergen-Belsen geconfronteerd met het ergste wat de mens kan aanrichten en overkomen.

‘Het waren geen mensen meer, maar wat er nog over was van mensen’, vertelde Lawrie later over die dag in april 1945 aan filmconservator Kay Gladstone, die medewerkers van de eenheid interviewde voor het Imperial War Museum in Londen. ‘Lege hulzen’, zoekt hij naar de juiste woorden. ‘Helemaal dood. Er was complete hopeloosheid. Wanhoop. Alsof het einde was gekomen en niemand daar nog iets aan kon doen. En ik denk dat niemand van ons zich realiseerde wat er met ons gebeurde.’

‘Er waren wachttorens in het kamp’, herinnert Lawries collega Mike Lewis, die zelf van Joodse afkomst was, zich de volgende dag. ‘Ik klom erin, om beelden te maken. Het was een andere planeet, een andere aarde, een hel. Hoewel ik al verschrikkelijke dingen had gezien tijdens de oorlog, kon ik me niet voorstellen dat mensen elkaar zo konden behandelen.’ Intussen zijn de beelden te zien die Lawrie, Lewis en hun collega’s destijds maakten van What They Found In Bergen-Belsen (37 min.).

Als cameramensen moesten ze emotionele afstand proberen te bewaren, vertellen ze als die oorlog allang tot de geschiedenis behoort. Anders was het werk ondraaglijk. En het hielp dat ze zich achter een zoeker konden verbergen. Om vast te leggen wat er zich daar, in dat hellehol van nazi-Duitsland, had voltrokken. Bewijsmateriaal. Zwart-witte 35mm-beelden, zonder geluid. Met commentaar erbij van hen, de makers. Over dat ze elke dag, na de opnames, moesten worden ontluisd bijvoorbeeld.

En dan verstommen ook Lewis en Lawrie en mogen de gruwelijke beelden van Bergen-Belsen even voor zichzelf spreken. In doodse stilte. Hun boodschap, door samensteller Sam Mendes vervat in een sober document zonder enige franje, is tachtig jaar later nog altijd met geen mogelijkheid te negeren.

Ben Ik Een Moordenaar?

Doxy

De gebeurtenissen op 7 oktober 2023 in Israël en de navolgende respons in Gaza hebben Simonka de Jong opnieuw aangezet. Hoe kan ‘t dat mensen in staat zijn om te doden? En schuilt er ook in haar – ze kan er zich eigenlijk niets bij voorstellen – een persoon die een ander mens van het leven zou kunnen beroven? Ofwel: Ben Ik Een Moordenaar? (53 min.).

Met die vraag gaat De Jong op pad. Het is zeker in haar geval een beladen kwestie. Haar ene opa Karl zat vijf jaar in Auschwitz, terwijl bijna de hele familie van haar andere opa Loe, de bekende chroniqueur van Nederland tijdens de Tweede Wereldoorlog, werd vermoord in Sobibor. Ze heeft haar hele leven geprobeerd om daar zo min mogelijk aan te denken. Simonka de Jong wil, vertelt ze in één van de voice-overs waarmee ze deze persoonlijke film begeleidt, haar eigen gevoeligheid beschermen. Niet verharden.

Ben ik te zacht voor deze wereld? vraagt ze zich tegelijk af. Of ben ik gewoon naïef? Als haar zoons zich vermaken met een schietgame, kan ze ’t al bijna niet aanzien. Uiteindelijk laat De Jong zich overtuigen om ook eens achter zo’n digitale loop van een geweer te kruipen en simpelweg te schieten. In Israël spreekt ze verder met voormalig sluipschutter Nadav Weiman, inmiddels actief bij Breaking The Silence, een veteranenorganisatie die kritisch is op het Israëlische leger. Hij kent deze ervaring uit het echte leven en is ervan overtuigd dat iedereen, in de ‘juiste’ omstandigheden, in staat is om te doden.

Dat is tevens de boodschap van Alette Smeulers, hoogleraar internationale misdrijven: juist denken dat ’t jou nooit zal overkomen is gevaarlijk. En dus probeert De Jong zich over te geven aan een antiterreur-, veiligheids- en afweertraining bij het Israëlische leger, waar ze in nagebootste crisissituaties wordt gebracht en een automatisch wapen in haar handen krijgt gedrukt, met de uitdrukkelijke boodschap om er eens mee te vuren. Wat maakt dit los in haar, de Nederlandse vrouw die wars wil zijn van elke vorm van geweld?

Durft ze tijdens therapiesessies ook de woede over wat haar eigen familie tijdens de oorlog is aangedaan, voor het nageslacht vereeuwigd op het Nationaal Holocaust Namenmonument in Amsterdam, toe te laten? En hoe wapenen anderen, zoals de voormalige Israëlische schietinstructrice Becca Strober, de Palestijnse vredesactivist Issa Amro en haar eigen zoons, zich tegen de onvermijdelijke drang om wild om zich heen te slaan als ze worden bedreigd – en zo van slachtoffer dader te worden?

Ben Ik Een Moordenaar?, aangezet met geladen klassieke muziek, wordt daarmee een interessante en actuele persoonlijke zoektocht naar het geweld dat in ons allen schuilt: een afschrikwekkend beest dat recht in de ogen moet worden gekeken om het, in elk geval voorlopig, koest te kunnen houden.

How Big Is The Galaxy?

Marx Film

Sinds de film die wordt beschouwd als de allereerste documentaire – Nanook Of The North (1922) van Robert Flaherty – werd uitgebracht, zijn er zo’n honderd jaar verstreken. In eerste instantie lijkt How Big Is The Galaxy? (73 min.) echter bijna een kopie van Flaherty’s klassieke docu over een Inuit-gezin, onderdeel van een eskimo-gemeenschap in de omgeving van het Canadese Quebec. Ze woonden in een iglo en voorzagen in hun dagelijkse behoeften met jagen en vissen.

De plaats van handeling in deze observerende film van Ksenia Elyan is nu Siberië, maar de setting is verder vergelijkbaar: een uitgestrekt, besneeuwd landschap, vooral bevolkt door elanden, waar zich nauwelijks een mens waagt. In deze toendra wonen het zevenjarige jongetje Zakhar Zharkov, zijn oudere broer Prokopy en hun ouders. Zij behoren tot een inheems volk, de Dolganen, dat met uitsterven wordt bedreigd. Slechts een enkeling houdt nog vast aan de traditionele nomadische leefstijl.

Illustratief daarvoor is een scène waarin vader Zharkov een ree vangt en doodt met zijn mes, terwijl zijn zoons in een boom klimmen en daar met elkaar beginnen te kibbelen. Al snel roept de plicht. Zakhar moet bijspringen als zijn vader het dier begint te villen. ‘Mam, kijk, ik heb in het bloed gestaan’, zegt hij naderhand. Gevolgd door de onvermijdelijke vraag: ‘Papa, waarom is bloed rood?’ Want Zakhar is een guitig en vroegwijs joch, dat nieuwsgierig is naar alles. Aan zijn vragen komt nooit een eind.

Intussen is Prokopy koppig in die boom blijven zitten. De rivaliteit tussen de jongens, die volledig op elkaar zijn aangewezen, vormt het hart van deze film over een gemeenschap die los lijkt te zijn gemaakt van tijd en ruimte en ondertussen via de televisie, mobiele telefoon en laptop wel degelijk in verbinding staat met de bewoonde wereld. De twee broers zitten elkaar gedurig op de huid. En als de oudste eindelijk uit die boom is geklommen, moeten ze het reeënkarkas nog samen per slee naar huis vervoeren.

Sinds enige tijd is er ook iets veranderd: de jonge en serieuze juf Nelly Andreevna geeft de kinderen in hun eigen huis les. Nog niet zo lang geleden werden Dolganen verplicht om hun kinderen naar kostscholen te sturen, waar ze volledig vervreemd raakten van hun wortels. Tegenwoordig kunnen ze thuis wiskunde of Russische literatuur leren. Tenminste, als ze een door de staat goedgekeurde onderwijzer(es) in huis nemen. Al snel hangt er dus ook een portret van Vladimir Poetin in het geïmproviseerde klaslokaaltje.

In de ogen van Poetin zitten volgens Zakhar camera’s. ‘En hij ziet jou en hij ziet hoe raar jij doet’, houdt hij Prokopy voor. ‘Hij zegt: wat zit dat ventje te mopperen? Als hij volwassen was, zou hij naar Oekraïne worden gestuurd. En daar zou je meteen doodgeschoten worden.’ Zo vloeien realiteit en fantasie samen in een jongensboekleven dat langzaam door de werkelijkheid wordt ingehaald.

Tsunami: Race Against Time

Disney+

In Banda Atjeh, een stad op het Indonesische eiland Sumatra, sleurt een maalstroom van water, modder en de brokstukken van een verpletterde wereld alles en iedereen met zich mee. Ontheemde bewoners proberen zich staande te houden op de vervaarlijk drijvende vloot van wrakstukken en zo te overleven op die fatale zondagochtend 26 december 2004. Een plaatselijke camerajournalist legt vast hoe een groep mannen tevergeefs een klein meisje uit het water probeert te trekken. Één van hen kan het niet langer aanzien, duikt in het water en zwemt ernaartoe.

‘Ze bleef maar zeggen: papa, papa…’, herinnert de toenmalige redder in nood, muzikant Dedi Rahmat, zich in de vierdelige serie Tsunami: Race Against Time (176 min.) van regisseur Daniel Bogado, die eerder de aanslagen van 11 september 2001 reconstrueerde in 9/11: One Day In America. ‘Hoewel ik een alleenstaande 25-jarige man was, zei ik tegen haar: papa is hier, papa is hier…’ Bij beelden van hoe Dedi het geschrokken kind zorgzaam in zijn armen houdt en met haar achter op een brommer richting het ziekenhuis klimt, vertelt de man hoe hij het meisje daar aan een verpleegkundige heeft overhandigd. ‘Ik heb het kind nooit meer gezien, maar in mijn hart weet ik dat ze het heeft overleefd.’

Ruim 11.000 kilometer verderop, op het Pacific Tsunami Warning Center in Hawaii, probeert seismoloog Barry Hirshorn intussen vat te krijgen op de aardbeving onder water, die met name in de Indische Oceaan woest om zich heen slaat. De ramp zal uiteindelijk ruim tweehonderdduizend levens claimen, in veertien verschillende landen. In deze miniserie probeert Bogado de totale tragedie te vatten. Hij heeft daarvoor de beschikking over honderden uren beeldmateriaal van allerlei verschillende bronnen en kan een beroep doen op enkele overlevenden. Zij kregen elk op hun eigen manier te maken met de tsunami, die menigeen in hun directe omgeving het leven kostte.

Deze persoonlijke getuigenissen brengen de inmiddels twintig jaar oude ramp weer helemaal tot leven. De Zweedse toerist Fredrik Bornesand, die vakantie viert in het Thaise Phuket, heeft eerst bijvoorbeeld niet door wat er op hen afkomt. Wat erg voor de eigenaar van het hotel, denkt hij. Al die waterschade! Pas later realiseert hij zich dat ze met z’n allen in een klassieke ‘leven of dood’-situatie terecht zijn terechtgekomen. Ook in Sri Lanka zijn de ramp en ravage nauwelijks te overzien en belandden zowel hulpverleners als gewone burgers in bijzonder hachelijke situaties. Voor menigeen is het ieder voor zich en God voor ons allen, anderen proberen daar bovenuit te stijgen.

Bogado speelt hun persoonlijke verhalen gewiekst uit, waardoor tot het laatst ongewis blijft of sommige verwanten van zijn hoofdpersonen het er levend afbrengen – of niet. Zo ging het in werkelijkheid ook: wat het lot nog gaat brengen, laat zich immers niet voorspellen. Het dreigt in dit ooggetuigenverslag van de dodelijkste tsunami uit de recente historie soms wel bijna een raadspelletje te worden: heeft puntje-puntje-puntje ’t nu overleefd of niet? De filmmaker zorgt er bovendien wel voor dat de serie in balans blijft. Tegenover elk groot drama staat een klein wonder – of op zijn minst een lichtpuntje, waaruit een bepaalde vorm van hoop kan worden geput.

Zoals het relaas van een Indonesisch jongetje dat drie weken na de ramp wordt aangetroffen door hulpverleners. Martunis Sarbini heeft al die tijd langs het strand gelopen en geslapen tussen levenloze lichamen. Hij oogt moederziel alleen, maar zal uiteindelijk toch weer een thuis vinden. Hij staat daarmee model voor alle overlevenden, die na de ramp de brokstukken van hun leven bij elkaar moesten vegen.

O Ninho: Futebol E Tragédia

Netflix

Zowel de ouders als hun kinderen zijn de koning te rijk. De jongens zijn geselecteerd door de jeugdopleiding van de Braziliaanse voetbalclub Flamengo. Een carrière als topspeler, waarvan de hele familie zou kunnen meeprofiteren, is weer een stapje dichterbij gekomen. Vooralsnog bivakkeren de talenten echter op Het Gierennest, het trainingscomplex van de volksclub uit Rio de Janeiro, waar ze worden ondergebracht in een slaapcontainer. En die blijkt niet brandveilig.

Op 8 februari 2019 ontstaat er, na enige dagen hevige regenval, kortsluiting in een airco in de container, waar de veelbelovende tieners (14-17 jaar) slapen in hun stapelbedden. ‘Toekomst onderbroken – tien eeuwige kampioenen sterven op trainingscomplex’, kopt een Braziliaanse krant naderhand. ‘Het grootste verdriet ter wereld’, staat elders te lezen. Marcos Marinho, de zaakwaarnemer van één van de gestorven jeugdspelers, Victor Isaias, kan er nog altijd niet over uit. Hij voelt zich schuldig. ‘Ik had de jongen uit z’n huis gehaald om een droom te verwezenlijken’, vertelt hij geëmotioneerd. ‘En bracht hem terug in een kist.’

In de driedelige serie O Ninho: Futebol E Tragédia (114 min.) reconstrueert Pedro Asbeg de ramp met twee voetballers die de brand overleefden, de ouders van enkele gestorven jeugdspelers, een beveiliger van de club, advocaten die bij de zaak betrokken raakten en journalisten die zich daarin vastbeten. Want de brand staat niet op zichzelf. Uit interne mails blijkt dat de club – hier vertegenwoordigd door oud-speler Zico en voormalig trainer Vanderlei Luxemburgo, die met de kwestie zelf niets van doen hebben – er allang op is gewezen dat de container gevaarlijk zou kunnen zijn. Met die kennis is echter nooit iets gedaan.

Al snel staan de nabestaanden van de spelers en hun belangenbehartigers recht tegenover de club Flamengo die opnieuw weigert om z’n verantwoordelijkheid te nemen – op een manier die enigszins doet denken aan De Zaak Nouri bij Ajax. Gedeeld verdriet maakt plaats voor nét iets te zakelijke onderhandelingen. Deze gedegen miniserie, waarvoor de fatale brand nog eens is gereconstrueerd, brengt haarfijn in beeld hoe het rouwproces van ouders, die afscheid hebben moeten nemen van zowel hun kind als hun gezamenlijke droom, daardoor volledig wordt ontregeld. Hun verdriet laat zich niet zomaar afkopen, maar is wel relatief gemakkelijk te verergeren.

De Tramaanslag

KRO-NCRV

‘Om kwart voor elf stond de tram stil’, vat de Utrechtse burgemeester Jan van Zanen het drama vier dagen later samen tijdens een stille tocht door de stad. Niet alleen de tram staat stil op maandag 18 maart 2019. Heel het land lijkt stil te staan nadat een man bij de halte 24 Oktoberplein een tram is binnengestapt en daarna het vuur heeft geopend op enkele passagiers en voorbijgangers. De Tramaanslag (27 min.) zorgt voor zes gewonden en kost vier Nederlanders het leven.

Vijf jaar na dato reconstrueren Tijmen Beijes en Jeanneau van Beurden in deze korte docu de gebeurtenissen op die fatale dag. Centraal staan de getuigenissen van René, de vader van de negentienjarige Roos Verschuur die op tragische wijze om het leven komt in de tram, en Michael, de zoon van Willem Hoveling, die in zijn auto wordt neergeschoten. De 74-jarige eigenaar van een tankstation en garage in Loosdrecht sterft tien dagen later als gevolg van zijn verwondingen.

Voor hun nabestaanden is die 18e maart een absolute horrordag, waarbij ze eerst urenlang in onzekerheid verkeren en uiteindelijk verpletterend nieuws krijgen. ‘Er komt op een gegeven moment verpleging richting ons lopen, een man met een politieagent’, herinnert René Verschuur zich met trillende stem. Zijn hele lijf trilt mee. Inclusief z’n rechterarm, met een tatoeage van de naam Roos en de bijbehorende bloem erop. ‘Als dat dan naar je toe komt lopen, weet je al dat het mis is eigenlijk.’

Terwijl het noodlot hen ongenadig treft, heeft datzelfde lot ‘Paul’ gespaard – al is ook hij niet zonder schade vrijgekomen. Deze man, die niet herkenbaar in beeld wordt gebracht omdat hij niet steeds aan de traumatische gebeurtenissen herinnerd wil worden, heeft de aanslag als bij een wonder overleefd. Op het moment dat ‘de dader’, die verder niet bij naam wordt genoemd, hem wil neerschieten, weigert zijn wapen en kan Paul ontsnappen. Hij heeft er wel PTSS aan overgehouden.

De getuigenissen van deze drie betrokkenen worden aangevuld met de herinneringen van Peter Huting, die als journalist van RTV Utrecht snel ter plaatse was, en Mirjam de Jong, die verantwoordelijk was voor de organisatie van een Calamiteitenhospitaal. Gezamenlijk schetsen zij een traumatische dag, inmiddels alweer vijf jaar geleden, die zonder enige moeite opnieuw is op te roepen. De dag waarop de tram in Utrecht stil stond. Rond kwart voor elf.

Eddy’s Oorlog

Zeppers

‘Kijk naar die familie, man!’ zegt oorlogsfotograaf Eddy van Wessel tegen zijn fikser. Op vrijwel elke andere plek zou het een lieflijk tafereel zijn geweest: een man op een fiets, met zijn zwangere vrouw achterop en een klein jongetje op het stuur. Hun andere kind fietst zelf, voorop. En de hond dartelt lekker mee.

Ze rijden op een modderige weg, langs plassen en kapotgeschoten gebouwen. Vanuit de achtergrond klinken explosies. Van Wessel spoort zijn medewerker aan om hen aan te spreken. Hier is de ravage van de oorlog te zien. Het gezinnetje is alleen al doorgereden. Erachteraan. ‘Doe je raam open en roep naar hen!’ zegt hij dwingend. Tevergeefs. ‘Die fietsfoto kunnen we vergeten.’ Een praatje dan maar. ‘De kinderen zijn niet bang’, zegt de man. ‘Ze leven al hun hele leven in deze situatie.’

De Nederlandse fotograaf kan er met zijn verstand niet bij dat dit gezin zowat op de frontlinie blijft wonen. Waarom vertrekken ze niet? De vrouw zou wel willen, bekent ze, maar ze krijgt haar man niet mee. ‘Straks wordt het winter, dan kunnen ze niet eens meer weg’, zegt Van Wessel tegen documentairemaker Joost van der Valk, die hem voor het zeer enerverende Eddy’s Oorlog (102 min.) een jaar lang volgt naar Oekraïne. ‘Vrouw hoogzwanger. Volkomen gestoord! Sommige mensen snap je echt niet.’

Toch keert Eddy van Wessel, inmiddels vier keer winnaar van een zilveren camera, zelf ook steeds weer terug naar oorlogsgebied. Hij zoekt nog altijd naar de foto die alles zegt. Véél meer dan duizend woorden. ‘Ik werk niet’, zegt hij daarover in dit portret, dat hem vooral in actie laat zien. ‘Ik doe wat ik ben. Daarom is er ook geen manier om ermee te stoppen. Daarom is er ook geen manier om de drang te weerstaan om opnieuw af te reizen. Ik fotografeer letterlijk mijn verbazing. Iedere keer weer.’

Van der Valk (Haagse SjonnieCrips: Strapped N’ Strong & Satudarah – One Blood) verbaast zich dan weer over die verbazing. Al ruim dertig jaar staat de fotograaf met zijn poten in de modder als er ergens oorlog is. Een ander zou allang afgestompt of getraumatiseerd zijn afgehaakt. Van Wessel gaat in plaatsen als Kharkiv en Bakhmut echter nog altijd door riemen en ruiten om te vatten wat oorlog aanricht. Met gevaar voor eigen leven – en dat van de filmmaker die hem naar de frontlinie volgt.

Eddy’s Oorlog slaagt daarmee glansrijk in z’n opzet: zowel de oorlog zelf als Van Wessels betrokkenheid daarbij spatten van het scherm. Het leed, de vernietiging en het verlies, maar ook hoe binnen zulke hachelijke omstandigheden de menselijkheid op de een of andere manier tóch overleeft: hoop, onverzettelijkheid, solidariteit, moed en humor. En altijd is daar die fotograaf, die via een camera op z’n helm soms letterlijk zijn blikveld toont: om ook deze oorlog bij z’n kladden te grijpen.

Is het fotografie of pornografie? vraagt Van Wessel zich hardop af als hij op een landweg het levenloze lichaam van een Russische soldaat probeert vast te leggen. De beste foto zou hij vanuit de berm kunnen maken, maar die vertrouwt hij niet. De Nederlander is sowieso permanent bezig met veiligheid, vertelt hij. En dat zorgt weer voor stress. ‘Het maakt van de beste fotograaf een onbenullige amateur. En dat zie ik soms in mijn foto’s terug. Dat ik denk van: gast, hoe doe je dit?’

Tussen alle enerverende frontliniescènes door toont Joost van der Valk zijn hoofdpersoon ook te midden van zijn gezin, in het landelijke Zweedse huis waar hij een groot deel van het jaar woont. Het contrast is nauwelijks te bevatten – al is het ook de vraag of de film dit per sé nodig heeft. Hooguit om even af te schalen, net als de fotograaf zelf, zodat Eddy’s Oorlog daarna weer in een nieuw jaargetijde verder kan. In een moordend tempo op zoek naar Eddy van Wessels eigen idee-fixe:

Het ene beeld dat alle andere overbodig maakt.

The Volcano: Rescue From Whakaari

Netflix

The Volcano: Rescue From Whakaari (98 min.) begint als een klassieke rampenfilm. Nietsvermoedend maken allerlei verschillende personages zich op voor wat een normale dag lijkt te worden. Een groepje avontuurlijk ingestelde toeristen en hun begeleiders gaan op 9 december 2019 een bezoek brengen aan White Island in Nieuw-Zeeland en daar van dichtbij één van ‘s werelds actiefste vulkanen bekijken.

Als geoefende kijkers weten wij dan al wat er staat te gebeuren en – afgaande op wie er wel en niet in interviews aan het woord komen van de mensen die zijn te zien op beelden van die dag – is zelfs al in te schatten wie daarbij de dood zullen vinden. En dan lijkt het in deze degelijke documentaire van Rory Kennedy nog slechts een kwestie van tijd tot het monster, vermomd als toeristische trekpleister, zich begint te roeren.

Als de Whakaari-vulkaan plotseling tot uitbarsting komt en zwarte rook, as en stoom van zo’n tweehonderd graden Celsius begint af te geven, wordt het eiland acuut een rampgebied en krijgen de verschillende betrokkenen schijnbaar automatisch hun rol toebedeeld: held, slachtoffer, helper, omstander of familielid. Stuk voor stuk dragen ze sindsdien de sporen van deze natuurramp: op hun huid en/of op hun ziel.

Kennedy speelt op zeker en reconstrueert op basis van de getuigenissen en ter plaatse gemaakte beelden chronologisch de eruptie die uiteindelijk 22 mensen het levens kost en enorme schade veroorzaakt. Soms kunnen de overlevenden volgens eigen zeggen inmiddels ‘voorbij de vulkaan kijken’, andere dagen blijven verduiveld moeilijk. Brandwonden genezen nu eenmaal heel langzaam, laat staan de psychische schade en het gemis van dierbaren.

Narco Cultura

WNYC Studios

De statistieken zijn dodelijk:

2007: 320

2008: 1623

2009: 2754

2010: 3622

In de Mexicaanse grensgemeente Ciudad Juárez vloeit door de escalerende drugsoorlog steeds vaker bloed. Tegelijkertijd blijft de teller in El Paso, aan de andere kant van de Mexicaans-Amerikaanse grens, steken op vijf moorden per jaar. Daar lijkt die oorlog soms bijna een bron van vermaak. ‘Met een AK-47 maar zonder kogelvrij vest reed ik rond in mijn witte truck’, zingt Edgar Quintero, frontman van BuKnas de Culiacan, bijvoorbeeld geveinsd stoer. ‘Ik schoot er één neer. Mijn geweer schiet altijd raak. Met een goed oog en een goede hartslag vecht mijn school terug.’

Edgar schrijft op bestelling ‘narcocorrido’s’, typische Mexicaanse songs waarin de ‘helden’ van de karteloorlog worden bewierookt. Tijdens een optreden met zijn groep in El Paso laat hij doodleuk een bazooka zien. Waar doet die jullie aan denken? vraagt hij aan het verzamelde publiek, dat vervolgens hartstochtelijk meezingt: ‘Met een AK-47 en een bazooka op mijn schouder. Kruis mijn pad en ik hak je kop eraf. Wij zijn bloeddorstig, gek en moordlustig.’ Het is weer eens wat anders dan André Hazes – of La Bamba van Ritchie Valens. Een latino-variant op gangsterrap, zo je wilt.

Terwijl Edgar, als onderdeel van de zogenaamde Movimiento Alterado, vanaf de goede kant van de grens onbekommerd het kartelleven verheerlijkt, leeft forensisch onderzoeker Richi Soto daadwerkelijk te midden van die Narco Cultura (99 min.). Hij rijdt in deze grimmige film van Shaul Schwartz uit 2013 regelmatig met gillende sirene naar een plaats delict, waar achteloos een slachtoffer van de drugsoorlog is gedumpt. Als medewerker van de Mexicaanse justitie loopt Richi ook zelf gevaar – of zijn familieleden, want de drugskartels deinzen werkelijk nergens voor terug.

Gedurende de gehele documentaire alterneert Schwartz tussen de bittere realiteit van het desolate leven in de Mexicaanse grensstreek en de ‘cultuur’ – een parodie bijna, als het niet zo onsmakelijk was – die daarvan wordt gemaakt in de Verenigde Staten. ‘Het is goeie muziek, al ben ik tegen geweld’, zegt een jonge Amerikaanse vrouw in een sexy jurkje bijvoorbeeld, bij een optreden van de befaamde corrido-zanger Alfredo ‘El Komander’ Rios. Intussen houdt ze ferm een mitrailleur vast en benadrukt nog maar eens: ‘Het is heel erg wat er in Mexico gebeurt. Dus: stop het geweld.’

Truth is, tegelijkertijd, scarier than fiction: diezelfde karikaturale corrido’s, waardoor schoolmeisjes zomaar zeggen dat ze best een narco als vriendje willen hebben, gelden aan de andere kant van de grens, op het slagveld van de permanente drugsoorlog, inmiddels als een aankondiging of melding van alwéér een moord. Het normale leven raakt er volledig door ontspoord. Terwijl Richi Soto overweegt of hij toch maar naar de VS moet verkassen, maakt zijn tegenpool Edgar Quintero juist plannen om eens inspiratie op te gaan doen in de wereld waar al z’n songs zijn gesitueerd.

Het is de Narco Cultura in een notendop. Waar de drugsoorlog het leven van gewone rechtschapen Mexicanen ondraaglijk maakt, is die over de grens een bron van vermaak of inkomsten – of simpelweg een bijproduct van de niet te bevredigen behoefte aan narcotica.

A Tree of Life: The Pittsburgh Synagogue Shooting

HBO Max

Het duurt een half uur voordat zijn naam, ergens in een bijzin, voor het eerst valt. De man die op zaterdagochtend 27 oktober 2018 met een semi-automatisch wapen de Tree Of Life-synagoge in Pittsburgh binnenging en elf sjoelgangers doodschoot. Dit is een film over de overlevenden en nabestaanden, waarin hij slechts een betreurenswaardige bijrol speelt. Van deze moordenaar wordt geen ‘held’ gemaakt.

‘s Mans laatste voorbereidingen doen er dus niet toe, zijn modus operadi wordt niet geanalyseerd en ook zijn motieven krijgen geen bijzondere aandacht. A Tree Of Life: The Pittsburgh Synagogue Shooting (78 min.) concentreert zich volledig op de gemeenschap die hij in het hart heeft geraakt. Op hoe zijn slachtoffers die tragische dag hebben beleefd en hoe ze daarna verder zijn gegaan met hun leven.

Terwijl ze de dierbaren herdenken die uit hun midden zijn weggerukt, worden zij tevens gedwongen om een standpunt in te nemen over het bezoek van president Trump (die de vijandigheid tegen minderheden, waaronder Amerikaanse joden, zou hebben aangewakkerd), het viruelente antisemisme dat steeds nadrukkelijker de kop opsteekt en of het wapenbezit in hun land nu moet worden ingeperkt of juist aangemoedigd.

En dan worden ze nog gevraagd naar ‘He who shall not be named’. Moet hij worden uitgenodigd voor een gesprek, juist helemaal dood worden gezwegen of liefst zo snel mogelijk naar de andere wereld worden geholpen? Daarover verschillen de meningen in deze ingetogen documentaire van Trish Adlesic, die zich ontwikkelt tot een klein monumentje voor de Joodse gemeenschap van Pittsburgh – en de leden die haar bruut zijn afgenomen.

Voorbij Het Paradijs

VPRO

‘Hoe kan iemand tot zo’n daad komen?’ vraagt Hans Simonse zich af bij de start van Voorbij Het Paradijs (57 min.). Sterker: ‘zou mij dit ook kunnen overkomen?’ Met die vragen in de achterzak ontrafelt Simonse het tragische relaas van dat ‘leuke gezin’ met drie kinderen dat een ‘idyllisch boerderijtje’ aan de Lek bij Schalkwijk heeft betrokken. Daar is het op zaterdagnacht 21 oktober 2012 helemaal misgegaan. Vader Rob heeft eerst zijn vrouw Rianne en dochters Samantha en Anouk en daarna zichzelf van het leven beroofd. Die informatie levert meteen zijn eigen vragen op: wat is er met het derde kind gebeurd? En hoe moet het daarmee verder?

Simonse legt deze vragen voor aan de broer van Rianne en diens vrouw, de moeder en zus van Rob, een vriendin van Rianne en een vriendin van dochter Samantha. Gezamenlijk schetsen zij de jarenlange aanloop naar het drama, dat niemand zag aankomen maar iedereen achteraf op de één of andere manier wel kan plaatsen. Het is niet het verhaal van een monster, dat willens en wetens is overgegaan tot moord en doodslag, maar van een gezin dat zich met de aankoop van een oude monumentale boerderij steeds verder in de nesten werkt. Totdat de man des huizes, ogenschijnlijk een hele normale kerel, geen uitweg meer ziet en overgaat tot een absolute wanhoopsdaad.

Deze indringende interviewfilm uit 2014 over een tragisch familiedrama, waarin de gesprekken worden afgewisseld met familievideo’s en een steeds terugkerende sequentie van een auto die bij nacht over de weg dendert (waarvan pas later de betekenis duidelijk wordt), vermijdt daarbij goedkoop effectbejag of gemakkelijke conclusies – al verrast Simonse zijn gesprekspartners een enkele keer nog wel met nieuwe informatie. Hij laat verder de verschillende perspectieven op Rob, zijn relatie met Rianne, de oplopende spanningen rond de aangekochte (en desondanks eigenlijk niet te betalen) boerderij en die diep tragische nacht in oktober 2012, waarin er iets in Robs hoofd is geknapt, naast elkaar bestaan en bij elkaar komen.

Waarbij de vragen hoe een gewone huisvader tot zo’n daad kan komen en wat er is gebeurd met het derde kind afdoende worden beantwoord en de kijker zichzelf intussen ongetwijfeld de vraag stelt of hem/haar dit ook zou kunnen overkomen. Het antwoord van de verwanten en vrienden van Rob, Rianne en hun kinderen is in elk geval ondubbelzinnig: ja. Punt. En juist daarom, meent Rianne’s vriendin, moeten we elkaar een beetje in de gaten houden.

Aftershock: Everest And The Nepal Earthquake

Netflix

Een dag eerder, op vrijdag 24 april 2015, is er in het klooster van het Himalaya-dorp Langtang nog een ‘ghewa’ gehouden, een boeddhistisch ritueel voor een overleden inwoner. ‘De hele gemeenschap was bijeen’, vertelt de dorpeling Jhangbu, die niet veel later zijn hele hebben en houwen kwijt zal raken. ‘We chantren mantra’s en dansten. We dansten tot de volgende middag. Dat was de laatste ghewa.’

Het zal zelfs de allerlaatste activiteit in het Nepalese dorp ooit worden. Want op zaterdag 25 april slaat het noodlot toe, in de vorm van de heftigste aardbeving in tachtig jaar. Die zorgt tevens voor een ongekende ravage, massale paniek en bijna negenduizend doden in Kathmandu en omgeving. En ook westerse klimmers op de Mount Everest worden er volledig door overvallen. Zij zien de dood letterlijk in de ogen als ze volledig afgesloten raken van de bewoonde wereld.

In de driedelige docuserie Aftershock: Everest And The Nepal Earthquake (149 min.) kijken stedelingen, dorpsbewoners, buitenlandse toeristen, sjerpa’s, professionele klimmers en hulpverleners terug op hoe ze na de ramp, beducht voor naschokken en verraderlijke lawines, zichzelf en anderen in veiligheid proberen te brengen. Regisseur Olly Lambert kan daarbij tevens terugvallen op foto’s en filmbeelden die zij voor, tijdens en na de beving hebben gemaakt.

Daarbij springt de miraculeuze redding van Pemba Tamang, een achttienjarige jongen die vijf dagen onder het puin heeft gelegen, natuurlijk in het oog. Dit is echter niet louter een verhaal van opoffering, mededogen en solidariteit. Nadat enkele Israëlische toeristen geld blijken te hebben meegenomen van een overleden inwoner van Langtang komen de verhoudingen met de plaatselijke bevolking bijvoorbeeld op scherp te staan. Die betichten hen van diefstal en het ontheiligen van de doden.

En ook de manier waarop andere westerse bergbeklimmers tijdens de reddingsacties een bevoorrechte positie proberen te claimen, stuit menigeen ter plaatse tegen de borst. Het pleit voor Lambert dat hij in deze gedegen reconstructie ook de lelijke kanten van de mens laat zien. Zodat Aftershock niet blijft steken op het niveau van een gladgestreken ode aan het menselijke uithoudings- en doorzettingsvermogen in barre tijden en de dodelijke slachtoffers die desondanks zijn gevallen.

Hunting The Essex Lorry Killers

BBC

Maurice Robinson, de 25-jarige chauffeur van de vrachtwagen, vertrekt in eerste instantie geen spier als hij wordt gearresteerd. In de container achter z’n truck zijn op 23 oktober 2019 39 lijken gevonden. De politie heeft via een tekening weergegeven hoe ze zijn aangetroffen. Het geheel oogt als de schematische plattegrond van een aan te schaffen tent. Alleen liggen de lichamen, gemarkeerd met de letter V van Victim en een willekeurig nummer, niet netjes verspreid over de ruimte, maar op, over of onder elkaar. 

Een grootschalig politieonderzoek komt op gang, allereerst naar de identiteit van al die gezichtsloze poppetjes, gestikt op hun weg naar een beter leven. En daarna is het een kwestie van Hunting The Essex Lorry Killers (60 min.), een jacht op gewetenloze mensenhandelaars, die vermoedelijk nog veel meer bloed aan hun handen hebben. Via het verhoor van Robinson – getuige of toch verdachte? – en zijn gedrag in de voorgaande 24 uur, gereconstrueerd met gegevens van zijn mobiele telefoon en beelden van beveiligingscamera’s, komt het rechercheteam steeds dichter bij wat er zich heeft afgespeeld rond die verdoemde truck.

Terwijl de politiemensen in deze zeer gedegen documentaire van Niamh Kennedy stapsgewijs hun onderzoek doorlopen en gaandeweg stuiten op een internationaal netwerk van mensensmokkelaars, geven enkele nabestaanden de 39 slachtoffers een gezicht. Van anonieme ‘gelukszoekers’ worden zij weer mensen met dromen, idealen én een volwaardig leven. Dat hebben ze definitief moeten achterlaten, in de diepste krochten van het Europese niemandsland waar wetteloosheid regeert en het slechtste in de mens – of althans in sommige mensen – komt bovendrijven.

Gij Zult Niet Doden – Treinkaping De Punt

KRO-NCRV

Op zaterdagochtend 11 juni 1977 wordt de gekaapte trein bij De Punt eerst langdurig beschoten en daarna bestormd door mariniers. Twee passagiers komen daarbij om het leven. En zes van de negen Zuid-Molukse kapers. Zij hebben drie weken lang 56 mensen gegijzeld gehouden. Met die actie probeerden ze aandacht te vragen voor de positie van Molukkers. Die zijn in 1951, na de oorlog om het toenmalige Nederlands Indië, naar ons land gekomen. Hen was beloofd dat er een onafhankelijke Molukse staat zou komen.

Zeventig jaar zijn inmiddels verstreken. De Republik Maluku Selatan is er nog altijd niet. Intussen zijn er ook steeds meer vragen gerezen over de gewelddadige beëindiging van de treinkaping bij De Punt. Was het geweld proportioneel of zijn enkele gijzelnemers demonstratief, zonder absolute noodzaak, geëxecuteerd? Advocaat Liesbeth Zegveld heeft aanwijzingen voor het laatste en staat de nabestaanden van twee kapers, Max Papilaya en Hansina Uktolseja, bij in een emotioneel geladen rechtszaak tegen de Nederlande staat.

In Gij Zult Niet Doden – Treinkaping De Punt (73 min.) volgt Koert Davidse gedurende vijf jaar Zegvelds pogingen om vier decennia na dato recht te krijgen voor mensen die al die tijd toch vooral als dader, of als terrorist, te boek hebben gestaan. Ze noemt het ‘een gevecht op elke vierkante millimeter’, waarbij de advocate regelmatig stevig botst met de vertegenwoordiging van de Nederlandse overheid. Het is duidelijk dat er voor beide partijen heel wat op het spel staat. Als de rechters de lijn van de klagers volgt, heeft de toenmalige Nederlandse regering immers zijn geweldsmonopolie misbruikt en zijn de mariniers ingezet als een soort doodseskader.

Ondanks het feit dat Davidse is aangesloten bij Zegveld probeert hij ook de tegenargumenten van de staat een volwaardige plek te geven in z’n weergave van de rechtsgang. Zo ontstaat een afgewogen beeld van de juridische afwikkeling van een tragische gebeurtenis, die al ruim veertig jaar op allerlei plekken in de samenleving schrijnt. Tegelijkertijd wordt en passant ook het verhaal verteld van de Molukse gemeenschap van Nederland en de beruchte treinkapingen, die zich in het collectieve geheugen hebben vastgezet.

There’s Something Wrong With Aunt Diane

HBO

Op zondag 26 juli 2009 komt er via alarmnummer 911 een melding binnen bij de politie van Sleepy Hollow. Op de Taconic State Parkway heeft een spookrijder een gruwelijke ongeluk veroorzaakt. Acht mensen zijn dood: de bestuurster van het rode busje zelf, haar tweejarige dochter Erin, drie nichtjes van acht, zeven en vijf, en de drie passagiers van een tegenligger. Alleen het vijfjarige zoontje Bryan van de automobiliste overleeft de ramp. En dan komen de testresultaten binnen: had de 36-jarige Diane Schuler werkelijk gedronken en ook nog eens geblowd?

Zes maanden na de ramp benadert filmmaker Liz Garbus Dianes familie en gaat samen met hen op zoek naar wat er gebeurd kan zijn. Haar echtgenoot, broer, zwager en vriendinnen kunnen zich niet voorstellen dat de vrouw die zij kennen onder invloed achter het stuur is gaan zitten. Garbus zoekt tevens contact met ooggetuigen en familieleden van de slachtoffers uit de SUV waarop Diane frontaal is gecrasht. Met deze bronnen, officiële bewijsstukken en het audioverkeer tussen de hulpdiensten reconstrueert ze de fatale autorit, de aanloop daarnaartoe en de verpletterende gevolgen ervan.

There’s Something Wrong With Aunt Diane (100 min.), zou één van de nichtjes tijdens een paniekerig telefoongesprek tegen haar ouders hebben gezegd, toen hun tante zich onderweg niet goed leek te voelen en ronduit roekeloos begon te rijden. Had ze te veel Wodka gedronken, uit een fles die vreemd genoeg sowieso standaard in de auto lag? Was het de medicatie vanwege tandpijn, die onderweg met haar op de loop ging? Of werd Diane tóch plotseling overvallen door het één of andere medische probleem?

Die laatste theorie wordt in elk geval door Dianes verwanten aangehangen. Garbus mengt zich samen met hen actief in het onderzoek naar het tragische ongeval. Zo hopen ze in deze indringende film uit 2011 dichter bij de waarheid te komen – óf bij acceptatie van het noodlot dat over/door Schuler is afgeroepen. Want zit onder die weigering om de officiële lezing van de fatale crash te accepteren niet gewoon, en heel begrijpelijk, het onvermogen om te dealen met de (verborgen) gebreken van een geliefd familielid?