aka Charlie Sheen

Netflix

Zijn vader, de beroemde acteur Martin Sheen, en z’n eveneens acterende broer Emilio Estevez laten verstek gaan in dit (zelf)portret van het eeuwige enfant terrible Charlie Sheen. De Amerikaanse acteur (Platoon, Wall Street en Hot Shots!), gezeten aan een tafeltje in een willekeurige ‘diner’, heeft daar wel begrip voor: niet iedereen heeft nu eenmaal zin om alle ellende uit zijn leven nog eens dunnetjes over te doen.

‘Ik was beducht om hieraan mee te werken’, zegt ook zijn collega Jon Cryer, die jarenlang met Sheen werkte in de succesvolle comedyserie Two And A Half Men. ‘Deels omdat Charlies leven een bepaalde cyclus volgt. Hij verknoeit het vreselijk. Hij gaat eraan onderdoor. En dan trekt hij de zaak weer vlot en zorgt voor positiviteit in z’n leven. Waarna hij weer begint te overdrijven… Hij kan ’t nu eenmaal niet laten om het huis in brand te steken. En ik wil geen deel zijn van die cyclus.’

In de tweedelige documentaire aka Charlie Sheen (181 min.) van Andrew Renzi loopt de brokkenpiloot samen met zijn broer Ramon Estevez, beste vriend Tony Todd, exen Denise Richards en Brooke Mueller (met wie hij zéér destructieve relaties had), kinderen Lola en Bob Sheen, Two And A Half Men-showrunner Chuck Lorre, ‘Hollywood madam’ Heidi Fleiss, dealer Marco en collega’s Sean Penn en Chris Tucker de hoogtepunten en – vooral – de dieptepunten van zijn leven langs.

Van Sheens ervaringen als kind tijdens de slopende opnames op de Filipijnen voor de filmklassieker Apocalypse Now, waarin zijn vader een hoofdrol speelde die hem bijna de kop kostte, tot de pijpbeurt die Charlie zelf kreeg tijdens zijn eerste keer crack roken. ‘Het klopte allemaal op een niveau dat ik zo graag wilde omhelzen’, zegt hij over dat dramatische omslagpunt. ‘Maar in diezelfde adem, in diezelfde ervaring, was ik doodsbang voor hoe erg dit uit de hand zou kunnen lopen.’

Sheen is een uitstekende verteller van zijn eigen verhaal. En dat lijkt soms één groot sterk verhaal, met wilde uitspattingen, diepe crises en een enkel moment van (bijna) geluk. Zeker in het eerste deel heeft dit nog wel een bepaalde jongensachtige charme. Volgens de man zelf is zijn leven echter op te delen in drie fasen: feesten, feesten met problemen en problemen. En die laatste fase krijgt duidelijk de overhand in het dramatische tweede deel van aka Charlie Sheen, waarin hij afdaalt in zijn eigen hel.

Dat veelbewogen leven, ingekleurd met familievideo’s en film- en televisiefragmenten, lijkt nu de jaren van verstand te hebben bereikt. Bij een ongeleid projectiel zoals Charlie Sheen weet je – en weet hij – ’t alleen nooit. Hij is nu een jaar of zeven clean, maar het is nog maar de vraag, zo heeft het verleden inmiddels wel uitgewezen, of dat enige garantie biedt op een zonnige toekomst. Waarom dat zo is? Daarnaar wordt in aka Charlie Sheen wel gehengeld, maar een sluitend antwoord komt er niet.

Zelf heeft hij wel vertrouwen in wat het leven nog heeft te bieden, zo lijkt ‘t. En dat is ook de slotsom van dit zeer vermakelijke portret: rustiger vaarwater lonkt. Tegelijkertijd verraadt de afwezigheid van pa Sheen en broer Emilio dat zij, door schade en schande wijs geworden, ’t écht eerst willen zien en dan pas, héél misschien, kunnen geloven.

Het Is Niet Te Geloven

ESPN

‘Het is niet te geloven, het is niet te geloven!’ Bij deze woorden, uitgesproken door voetbalcommentator Koert Westerman, ziet iedere PSV-supporter direct de bijbehorende beelden voor zich: de Braziliaanse ‘grande goleiro’ Huerelho Gomes maakt een vreugdedans op het veld en belandt in de armen van verdediger Carlos Salcido, coach Ronald Koeman neemt opgelucht felicitaties in ontvangst en de fans in het Philipsstadion gaan he-le-maal uit hun dak. Het is zondag 29 april 2007, de dag waarop de Eindhovense ploeg tegen alle verwachtingen in tóch landskampioen wordt.

Westerman baalt er eerst van dat hij op deze wedstrijd is afgestuurd, vertelt hij bij de start van de sportdocu Het Is Niet Te Geloven (45 min.), waarin de hoofdrolspelers tien jaar na dato terugblikken. ‘Het was een zonnige dag’, herinnert hij zich. ‘Maar ik had geen zonnig humeur. Het zou namelijk Ajax worden of AZ. Niet PSV. En ik werd naar PSV gestuurd, tegen Vitesse. Ja, daar zou het niet gaan gebeuren. Dat was onmogelijk.’ Want de gedoodverfde kampioen PSV is in de voorgaande maanden een enorme voorsprong kwijtgeraakt en heeft daarmee ogenschijnlijk alle kansen op de titel verspeeld.

Deze docu van Jeroen Toet over de ongelóóflijke remonte begint met een regen aan goals van Eindhovense makelij. PSV lijkt op een slof en een ouwe voetbalschoen kampioen te gaan worden. Gaandeweg dient het AZ van trainer Louis van Gaal zich echter aan als een geduchte concurrent en sluipt er gemakzucht in de Brabantse sterrenploeg, met steeds weer nieuw puntverlies. Het kwartje valt pas tijdens een 1-5 thuisnederlaag tegen het Ajax van Wesley Sneijder, Klaas-Jan Huntelaar, Jaap Stam, Johnny Heitinga en Edgar Davids: PSV zit diep in de shit. ‘Einde oefening’, moppert een oudere supporter somber.

Ronald Koeman houdt desondanks staande dat hij destijds nooit hij de grip op de ploeg is kwijtgeraakt. In de media verschijnen er niettemin allerlei verhalen over een gebrek aan chemie tussen hem en de spelersgroep, zijn eigen staf en voorzitter Frits Schuitema. Koemans positie hangt aan een zijden draadje, schrijven ze. En de voorzitter wil geen duidelijkheid geven over zijn toekomst. ‘En dat was ook zo’, bevestigt Schuitema, die nog altijd weigert om zoete broodjes te bakken. In die gespannen sfeer moeten Koeman en zijn ploeg zich voorbereiden op de allesbeslissende laatste competitieronde.

Behalve de wrijving tussen de geplaagde coach en de bestuurder die hem geen openlijke rugdekking wilde geven, blijft een kritische analyse van de kampioensploeg die bijna ten onder gaat achterwege in deze nostalgische terugblik. Er is wel alle ruimte voor de PSV-spelers Phillip Cocu, Heurelho Gomes en Ibrahim Afellay en teambegeleider Mart van den Heuvel om samen de legendarische wedstrijd nog eens terug te kijken. De focus blijft daarbij volledig op PSV. Ontwikkelingen op de andere velden komen steeds binnen via het Philipsstadion, waar het geloof in de landstitel alsmaar groter wordt.

Totdat dan eindelijk het verlossende eindsignaal klinkt, de champagne kan worden ontkurkt en aanvoerder Cocu de kampioensschaal omhoog mag houden. Zoals ook negen jaar later – na een al even krankzinnige ontknoping in 2016 – de platte kar kan worden uitgereden in Eindhoven. Net als dit seizoen, wéér negen jaar later, na een ontsnapping die ze zelfs in Hollywood niet hadden kunnen bedenken. Een beetje PSV-fan verlekkert zich nu al op 2034…

Over de bizarre ontknoping van de eredivisie in 2007 werd overigens ook een aflevering van Andere Tijden Sport gemaakt. En de uitzending van het radio 1-programma Langs De Lijn van die dag is eveneens een klassieker geworden.

Javier Bardem’s Metamorphoses

Javier Bardem en Penélope Cruz in Jambón Jambón / VPRO

Hoe kan één en dezelfde man transformeren in zoveel verschillende mensen? De angstaanjagende huurmoordenaar Anton Chigurh in No Country For Old Men van de Coen-broers. Een onverbeterlijke charmeur in Woody Allens romantische komedie Vicky Cristina Barcelona. De aan een rolstoel gekluisterde euthanasie-activist Ramon Sampedro in Mar Adentro. Een karikaturale schurk in de James Bond-film Skyfall. En de homoseksuele Cubaanse dichter Reinaldo Arenas in de film die zijn internationale doorbraak betekende, Before Night Falls (2000).

Dat Javier Bardem acteur zou worden leek heel lang zo vanzelfsprekend dat hij er serieus werk van heeft gemaakt om aan dat lot te ontsnappen. Als vijfjarig jongetje stond Bardem, telg van een bekende Spaanse acteursfamilie, voor het eerst op een filmset. Hij vluchtte huilend weg en nam zich daarna, volgens de tv-docu Javier Bardem’s Metamorphoses (53 min.) van regisseur Sergio G. Mondelo, voor om alles te worden in zijn leven, behálve acteur. Die missie is, kunnen we enkele decennia later zonder enige terughoudendheid constateren, glorieus mislukt.

Verteller Sharon Mann loodst de kijker langs de hoogtepunten en dieptepunten uit Bardems carrière en laat zich daarbij influisteren door bronnen als theaterregisseur Juan Carlos Corazza, filmhistoricus Rafael Nieto, Hollywood-correspondent Guillermo de Mulder, regisseur Fernando León De Aranoa, Bardems vriend en producer Alvaro Longoria en zijn neef, de regisseur Miguel Bardem. Javier Bardem zelf laat zich alleen zien via archiefinterviews. Net als die andere helft van het acteurskoppel waarvan hij nu al een kleine twintig jaar deel uitmaakt, Penélope Cruz.

Gaandeweg verplaatst Mondelo zijn aandacht van Javier Bardems filmcarrière naar ’s mans linkse signatuur en activisme. Zijn hoofdpersoon spreekt zich uit over de deplorabele situatie van de Sahrawi’s, de oorspronkelijke bewoners van de Westelijke Sahara die nu al decennia in vluchtelingenkampen leven. Hij ondertekent in 2014 een brief tegen genocide door Israël in Gaza (die hem bijna op een boycot komt te staan). En hij gaat vier jaar later met een boot van Greenpeace naar Antarctica, om zo aandacht te vragen voor klimaatverandering (zoals is te zien in de documentaire Sanctuary).

Wie de man met de vele gezichten achter al die films en acties is, blijft intussen ongewis in dit vaardig vertelde portret van een geboren acteur die zijn lot uiteindelijk met verve heeft aanvaard.

Citizen Ashe

Magnolia

Nog nooit had een zwarte tennisser Wimbledon gewonnen. Zelfs Arthur Ashe (1943-1993) niet, de eerste Afro-Amerikaanse topspeler. In 1975, op 31-jarige leeftijd, kwam alsnog zijn kans. Tegen zijn grote rivaal, nota bene: Jimmy Connors. Een man die Ashe waarschijnlijk bedoelde toen hij zei. ‘Winnaars zijn de mensen die op een bepaalde dag tegenstander verslaan.’ Voor zichzelf had Arthur iets anders voor ogen: ‘Maar kampioenen laten hun sport beter achter dan ze die hebben aangetroffen.’

Daar zag ’t overigens lang niet naar uit, laten Rex Miller en Sam Pollard zien in Citizen Ashe (94 min.). Terwijl de basketballer Kareem Abdul-Jabbar de Olympische Spelen van 1968 in Mexico-stad boycotte, zijn sprintende landgenoten Tommie Smith en John Carlos daar hun Black Power Salute maakten en Muhammad Ali weigerde om naar Vietnam te gaan en zo zijn eigen carrière helemaal ontregelde, hield de enige zwarte tennisser in een verder volledig wit circuit zich ogenschijnlijk geheel afzijdig bij de strijd van de Afro-Amerikaanse gemeenschap om burgerrechten.

Arthur Ass, noemde Abdul-Jabbar hem. De zwarte activist Harry Edwards vond Ashe niet meer dan een ‘Oom Tom’. En de man zelf voelde zich een lafaard. Hij was bang om de familienaam in diskrediet te brengen en zo zijn vader, bij wie hij stevig onder de plak zat, te bruuskeren. Ashe had bovendien een toernooi te winnen: de US Open van 1968, waar hij ’t in de finale opnam tegen de Nederlander Tom Okker. Ashe kon daar overigens alleen spelen doordat zijn broer Johnnie besloot om nog een extra ‘tour of duty’ in Vietnam te doen. Zodat Arthur kon tennissen en studeren.

Arthur Ashe wist dat hij in een door en door witte sport van onbesproken gedrag moest zijn. Hij mocht toernooidirecteuren geen excuus geven om hem uit te sluiten. Dat idee had hij grondig geïnternaliseerd. Ashe was opgegroeid in Richmond, Virginia, een geheel gesegregeerde wereld. Jongens zoals hij zaten achter in de bus en hielden zich koest. En anders… Net als andere zwarte Amerikanen had hij natuurlijk ook meegekregen wat er was gebeurd met Emmett Till. De 14-jarige zwarte jongen werd in 1955 bruut gelyncht nadat hij zou hebben geflirt met een wit meisje.

Op zijn eigen diplomatieke manier was Ashe zich later toch uit gaan spreken. Over Apartheid in Zuid-Afrika bijvoorbeeld. Zo won hij uiteindelijk het respect van zwarte activisten die eerder nog zo kritisch op hem waren geweest. Zij spreken in dit portret stuk voor stuk met respect over de man, die als captain van het Amerikaanse Davis Cup-team nog heel wat te stellen kreeg met het heethoofd John McEnroe. ‘Ik ergerde me dood en was tegelijkertijd jaloers op hem’, zei Ashe daarover in een tv-interview. ‘Want ik zou dat ook wel willen doen. Die luxe heb ik alleen niet.’

Want hoewel hij zou uitgroeien tot een voorbeeld voor al die Afro-Amerikaanse sporters die zich in het openbaar durven uit te spreken, zoals Colin Kaepernick, Lebron James en de tennissende zussen Williams, bleef Arthur Ashe zich er altijd van bewust dat hij een gewone zwarte jongen was in een wereld die nog altijd werd gedomineerd door witte mannen. En toen hij verzeild raakte in het laatste gevecht van zijn leven – misschien wel het meest heroïsche gevecht in dit fijne portret – toonde Arthur Ashe zich nog eenmaal een echte kampioen.

Black Power Salute

BBC

Er is weinig spontaans aan. Het iconische beeld van twee Afro-Amerikaanse atleten, nummer één en drie van de 200 meter sprint tijdens de Olympische Spelen van 1968 in Mexico-stad, die tijdens het Amerikaanse volkslied hun vuist ballen en fier in de lucht steken. De Black Power Salute (58 min.) van gouden medaillewinnaar Tommie Smith en John Carlos is het sluitstuk van een zorgvuldig geplande campagne. Eerder hebben de organisatoren, onder wie de militante professor sociologie Harry Edwards, nog een boycot van de Spelen door zwarte sporters overwogen.

Dat zien andere atleten zoals de verspringers Ralph Boston en Bob Beamon alleen helemaal niet zitten. Waarom zouden ze hoogstpersoonlijk hun eigen sportcarrière de nek omdraaien? En Avery Brundage, de omstreden voorzitter van het Internationaal Olympisch Comité (IOC), moet al helemaal niets hebben van de vermenging van sport en politiek. Als boegbeeld van het Amerikaans Olympisch Comité heeft hij zich in 1936 zelfs uitgesproken tegen een boycot van de Olympische Spelen in Berlijn. Hij stelde toen alles in het werk om Hitlers naziregime vooral maar niet tegen de haren in te strijken.

Zwarte activisten zoeken dus een andere manier om een statement te maken over de achtergestelde positie van ‘negro’s’ in de Verenigde Staten: een gebalde vuist. ‘Mensen noemen het black power’, zegt Tommie Smith in deze gedegen BBC-docu van Geoff Small uit 2008. ‘Natuurlijk ben ik zwart en natuurlijk representeert dat gebaar kracht, maar voor mij was het een schreeuw om vrijheid: kijk, hier ben ik. Ik heb hulp nodig. Ik wil gerechtigheid.’ IOC-baas Brundage stuurt de levende legende Jesse Owens, de zwarte held van de besmette Spelen van 1936, om te bemiddelen. Tevergeefs.

Smith en Carlos willen niets van hem weten. Zonder gevaar is hun actie echter niet, helpt verteller Colin Salmon de kijker nog even herinneren. Slechts enkele maanden eerder, in het voorjaar van 1968, zijn eerst burgerrechtenleider Martin Luther King en daarna presidentskandidaat Robert Kennedy vermoord. Opstaan tegen onrecht en segregatie kan dus zomaar keihard worden afgestraft. En hoewel vrijwel alle betrokkenen bij de Black Power-vuisten hun verhaal kunnen navertellen in deze oerdegelijke reconstructie, zijn ze wel degelijk jarenlang achtervolgd door hun principiële actie.

De algehele waardering is pas veel later gekomen. Sinds 2005 staat er een standbeeld op Carlos en Smiths alma mater San Jose State University, als blijk van waardering voor hun moedige protestactie. In Victory Salute ontbreekt alleen een belangrijke bijrolspeler: de Australische atleet die zich op de 200 meter tussen hen in had geschaard en die op het moment suprême solidair met hen was. Ook Peter Norman, de ‘unsung hero’ van het Black Power Salute, zou duur betalen voor zijn bijdrage aan de actie, getuige de documentaire Salute (2012).

Carlos

Sony Pictures Classics

In het tijdperk van de Grote Gitaargoden – Jimi Hendrix, Eric Clapton, Jimmy Page, Pete Townshend en Angus Young, om maar eens wat te noemen – voegt hij een onmiskenbaar Latijnse inslag toe: Carlos Santana. ‘Het perfecte kind van B.B. King en Tito Puente’, aldus zijn ontdekker Bill Graham, muziekpromoter bij de concertzaal Fillmore in San Francisco. Een jongen uit La Colonia Libertad, een getto in de Mexicaanse stad Tijuana. En de zoon van een sappelende (mariachi-) violist. Als jongen verhuist Carlos met z’n ouders naar de Verenigde Staten en vindt daar z’n bestemming als muzikant.

Op het legendarische Woodstock-festival in 1969 stijgt Santana naar grote hoogte. Volgens Carlos (88 min.) zelf is hij door Graham zorgvuldig opgetraind voor die bijzondere gelegenheid. Zijn band, die dan nog altijd geen plaat uitheeft, gaat geleidelijk op steeds grotere festivals spelen, zodat hij als frontman alvast aan een grote menigte kan wennen. ‘Hij zei: je moet weten dat je na dit festival nooit meer dezelfde zult zijn’, herinnert Santana zich in dit geslaagde portret van Rudy Valdez. ‘Ga naar huis, kijk in de spiegel naar die persoon, maar na Woodstock zal die persoon er niet meer zijn.’

Het is een treffende anekdote. Over een artiest en zijn entourage die hét moment herkennen. Of het echt zo is gegaan? Met de wijsheid van nu is de conclusie gemakkelijk te trekken dat het toen, op die uitgestrekte weide ten overstaan van zo’n 400.000 hippies, moest gebeuren. En dat deed ‘t: ‘s mans vertrokken kop, met de kin en geitensik omhoog, de boventanden blootgelegd door een extatische mond en de ogen stevig dichtgeknepen, heeft zich in het collectieve muzikale geheugen geëtst. Terwijl het zweet van zijn ranke lijf gutst, laat hij zijn gitaar vlammen, swingen en janken.

Na zijn hoogtijdagen in het begin jaren van de jaren zeventig gooit Santana ‘t over een andere boeg. Hij ‘omarmt’ een ‘spiritueel pad’ en volgt samen met zijn toenmalige vrouw Deborah van 1972 tot 1982 de ‘spirituele leider’ Sri Chinmoy, op zoek naar ‘de geur van de ziel’. Tot afgrijzen van zijn moeder, zo’n typische katholieke Mexicaanse matrone. ‘Hij stelt mijn geloof soms op de proef’, klaagde ze volgens Carlos’ zus Maria, die hier met enkele familieleden het levensverhaal van haar broer bekrachtigt. Intussen neemt die ook in zijn carrière minder voor de hand liggende afslagen.

Een volgend groot succes laat dus op zich wachten tot 1999, als hij zijn samenwerking met Clive Davis, de illustere platenbaas van Arista Records, hernieuwt en een commercieel album met allerlei gasten opneemt, Supernatural. De Gitaargod, begin vijftig inmiddels en volgens eigen zeggen spiritueel gegroeid, claimt daarmee zijn rechtmatige plek tussen hedendaagse pophelden en kan beginnen aan een tweede jeugd. ‘Ik ben niet wat ik doe’, zegt hij nochtans nuchter over zijn muziek, om vervolgens over zijn gezinsleven te beginnen. ‘Dit is wat ik doe, maar dit ben ik niet.’

Geen God dus, maar gewoon een man. Een man met een gitaar, dat wel.

Hermanos Por Accident

Netflix

Jorge Bernal valt in 2014 van de ene in de andere verbazing. Nadat de 25-jarige jongeling eerst heeft ontdekt dat er elders in Colombia een carbonkopie van hemzelf rondloopt, ene William Cañas Velasco, volgt even later nóg een opzienbarende ontdekking: deze William heeft, net als hijzelf, een tweelingbroer. En Carlos en Wilber lijken ook weer als twee druppels water op elkaar!

De conclusie is onvermijdelijk: ze hebben elkaars levens geleid – en een ander heeft hún leven geleefd. Na hun geboorte in december 1988 moet er iets fundamenteel mis zijn gegaan op de couveuseafdeling van het ziekenhuis in Bogota. Of heeft er zich toch een Three Identical Strangers-scenario voltrokken – of om het dicht bij huis te houden: een Peter en Erik-je – en zijn enkele verlekkerde onderzoekers hun boekje helemaal te buiten gegaan?

De Hermanos Por Accidente (Engelse titel: The Accidental Twins, 85 min.) zouden zomaar onderdeel kunnen zijn van een soort ideaal wetenschappelijk experiment rond nature-nurture, waarbij dan wel alle denkbare ethische codes zijn geschonden. Want de twee broederparen blijken ook nog in de stad en op het platte land terecht te zijn gekomen. Domme pech is echter ook bepaald niet uitgesloten, blijkt in deze documentaire van Alessandro Angulo Brandestini.

De gevolgen zijn in elk geval aanzienlijk. Niet alle ouders zijn bijvoorbeeld nog in leven. Daar hebben alle vier de broers maar mee te dealen. En waar horen ze uiteindelijk thuis, bij hun biologische familie in hoofdstad Bogota of bij de familie waarbij ze zijn opgegroeid in Santander, dat ruim tien uur verderop ligt op het Colombiaanse platteland? Of andersom, natuurlijk. En wie is eigenlijk hun échte broer? En hoe verhouden ze zich dan tot die andere (twee)?

Het verhaal van de Colombiaanse dubbelbroers groeit al snel uit tot een enorme mediahype, die zich zelfs uitstrekt tot The New York Times. Het bizarre gegeven van die twee identieke tweelingen – die hun allereerste ontmoeting zelfs hebben vastgelegd, inclusief het zenuwachtige ongeloof dat daarmee gepaard gaat – is overigens enerverender dan deze film. Géén Three Identical Strangers zogezegd, waarin de kijker steeds via een soort valluik in een nieuwe verhaallaag belandt.

Hermanos Por Accidente is vooral een adequate weergave van vier levensverhalen, die op een onmogelijke wijze met elkaar zijn vervlochten.

Antares De La Luz: La Secta Del Fin Del Mundo

Netflix

De wereld zal vergaan op 21 december 2012. Een kleine maand daarvoor slaan Antares en zijn volgelingen nog een laatste aanval van de Duivel af. Op 23 november komt het tot een episch gevecht met het duister, dat door de Chileense sekteleider, die zich ‘de krijgershouding’ helemaal eigen heeft gemaakt, resoluut in hun voordeel wordt beslecht. Hij gooit het vleesgeworden kwaad eigenhandig in het vuur. Binnenkort is alles voorbij, zeggen ze dan tegen elkaar. Zij zullen vrij zijn!

Ruim tien jaar later kijken de sekteleden, sommigen na een gevangenisstraf, in Antares De La Luz: La Secta Del Fin Del Mundo (100 min.) ontzet terug op een periode die alle tekenen vertoont van een collectieve psychose. Ze waren volledig in de greep geraakt van Ramón Castillo Gaete, alias Antares, de incarnatie van God. ‘Ik ben vele malen geïncarneerd’, zou die tegen zijn secondant Pablo Undurraga hebben gezegd. ‘Sommige van die incarnaties dienden om te onderwijzen. Als Jezus kwam ik onderwijzen. Als Boeddha en Krishna kwam ik onderwijzen. Ditmaal ben ik niet gekomen om te onderwijzen. Ik ben deze keer gekomen om de duisternis te verslaan.’

En deze overtuiging, die vast niet helemaal los valt te zien van uitbundige meditatiesessies met de hallucinogene Ayahuasca-thee, leidt tot een stoutmoedige daad om de mensheid te redden. De mensheid zelf – niet gehinderd door een sjamanistisch amalgaam van de Maya-traditie, tegencultuur-icoon Carlos Castaneda en de godheid Viracocha – ziet er intussen iets geheel anders in: een onbestaanbare gruweldaad, een offer dat nooit gebracht had mogen worden. Zelfs als daarbij in ogenschouw wordt genomen dat Antares en zijn trippende gevolg oprecht handelen vanuit hun ‘innerlijke wezen’ en er altijd van uit zijn gegaan dat het nooit 22 december 2012 zal worden.

Als die dag toch aanbreekt – en er zullen nog talloze dagen volgen, om alle zonden te overdenken – is dat in wezen het begin van het einde. Niet van de wereld zoals wij die kennen, maar van de sekte die een eindeloze nachtmerrie is geworden voor de leden. Gezamenlijk roepen zij die nu weer op. Alleen Pablo Undurraga komt daarbij herkenbaar in beeld, de anderen kiezen ervoor om anoniem te blijven. Regisseur Santiago Correa vervat hun schokkende herinneringen in dramatisch getoonzette reconstructies, ondersteunt die met getuigenissen van direct betrokkenen, politieagenten, juristen en psychiaters en topt het geheel af met enkele ingenieuze symbolische sequenties.

Uiteindelijk spitst deze krachtige documentaire zich toe op de vraag of de sekteleden destijds toerekeningsvatbaar waren, of zodanig gehersenspoeld dat hun bijdrage aan dat ene fatale offer hen – formeel – niet kan worden aangerekend? En hoe kunnen ze zelf, inmiddels helemaal uitgetript, verder met hun leven, in de wetenschap dat de wereld weliswaar niet is vergaan, maar dat de wereld zoals zij die kennen ook nooit meer dezelfde zal zijn?

Lil Nas X: Long Live Montero

HBO

Terwijl binnen, in het Fox Theatre in Detroit, bij de Amerikaanse zanger, rapper en influencer Lil Nas X en zijn entourage de spanning oploopt voor het eerste concert van de Long Live Montero-tour, vormt zich buiten een enorme rij concertgangers. ‘Hij is zo sexy’, zegt een Afro-Amerikaanse jongen met een zwarte cowboyhoed en stralende glimlach over zijn idool. ‘Hij is de eerste mannelijke bekendheid die ik tegelijkertijd wil neuken en wil zijn.’

Sinds hij enkele jaren geleden publiekelijk uit de kast kwam, geldt Lil Nas X (echte naam: Montero Lamarr Hill) als een icoon van de Amerikaanse LHBTIQ+-gemeenschap. Zijn eerste tournee, in het najaar van 2022, wordt dan ook een groots opgezette, buitengewoon extravagante en zeer sexy viering van diversiteit. Vanzelfsprekend was dat niet, volgens de hoofdpersoon. Hij wilde zijn eigen vrouwelijke kant eigenlijk helemaal niet laten zien en ook geen andere homoseksuele mannen op het podium, zegt hij in Lil Nas X: Long Live Montero (95 min.). ‘In eerste instantie wilde ik de acceptabele homo blijven, degene die je zijn geaardheid niet door de strot duwt en het bij zichzelf houdt.’

Nu het toch totaal anders is uitgepakt – to say the least – geniet Nas er ook wel van. Hij is nu bovendien in de gelegenheid om op te trekken met andere zwarte homoseksuele mannen, zoals de dansers die hem terzijde staan in zijn show. Die zouden overigens rechtstreeks afkomstig kunnen zijn uit Madonna’s Blond Ambition Tour (en daarmee ook een hoofdrol krijgen in Madonna: Truth Or Dare en daarop dan weer in terugblikken in Strike A Pose). En wie staat er backstage te wachten op een knuffel en is dan natuurlijk ook niet te beroerd om even met Nas te poseren voor de verzamelde fotografen? Inderdaad: de inmiddels toch wel behoorlijk belegen Queen Of Pop, Madonna.

Tegelijkertijd bekent Lil Nas X – geïnterviewd terwijl hij, heel kwetsbaar, in z’n eigen bed ligt – dat hij soms ook bang is dat hij met zijn ‘coming out’ zijn eerste fan, z’n kleine neefje Chase, van zich heeft vervreemd. De rest van z’n familie is inmiddels helemaal binnenboord, maar moest in eerste instantie wel even schakelen toen hij, net doorgebroken, ervoor uitkwam dat hij gay is. Was het misschien een verleidingstruc van de Duivel? vroeg zijn vader zich bijvoorbeeld af. De suggestie dat hij met Satan in de weer is heeft Nas zelf ook aangewakkerd met de zogenaamde Satan Shoes, een diepzwarte sportschoen met bloedrode letters en een pentagram erop. Die heeft hij samen met Nike uitgebracht.

En dus kan er overal waar hij komt zomaar ineens commotie ontstaan. In Boston wordt zijn show bijvoorbeeld opgewacht door conservatieve demonstranten, die ervan overtuigd zijn dat hij Amerika’s jeugd volledig ten gronde zal richten. Deze wervelende film van Carlos López Estrada en Zac Manuel, waarvan de première op het filmfestival van Toronto vanwege een vermeende bommelding een half uur moest worden uitgesteld, schakelt voortdurend tussen zulke achter de schermen-beelden, concertimpressies en Montero’s levensverhaal en laat ondertussen ook zijn fans aan het woord, voor wie hij een inspiratiebron is. Een toonbeeld van iemand die zichzelf durft te zijn.

Intussen fantaseert Lil Nas X zelf er al weer over hoe hij, voor een nieuw album of de volgende tour, een nieuw iemand kan worden.

Higuita: El Camino Del Escorpión

Netflix

Of hij bevriend is met Pablo Escobar? wil een journalist weten. ‘Ja’, antwoordt René Higuita zonder ook maar een spoor van twijfel.

Higuita geldt als één van de spectaculairste keepers die ooit tussen – nou ja, tussen… – de palen heeft gestaan. Zijn hele loopbaan is samengebald in één enkel beeld uit 1995: met een verbluffende bicycle kick, naderhand ‘de Schorpioen‘ genaamd, voorkomt de Colombiaanse krullenbol tijdens een duel met het Engelse elftal in het Wembley-stadion een potentieel tegendoelpunt. Een andere doelman zou de bal gewoon hebben gevangen en eens rustig om zich heen kijken.

‘El Loco’ is nu eenmaal een man van het spektakel. Hij komt vaak (veel te) ver uit zijn doel, trekt rustig ten aanval op de helft van de tegenstander en scoort regelmatig uit penalty’s en vrije trappen. René Higuita is daarnaast ook topsporter in een land waar een bloedige oorlog woedt tussen concurrerende drugskartels. Die wordt tevens op het voetbalveld uitgevochten via América (van het Cali-kartel) en Higuita’s club Atletico Nacional (gesteund door Escobars Medellin-kartel)

Ergens onderweg is de flamboyante doelman bevriend geraakt met Pablo Escobar, bevestigt diens broer Roberto in Higuita: El Camino Del Escorpión (100 min.). ‘En daar was niets vreemds of aparts aan.’ Dat moge zo zijn, maar niet elke voetballer komt in de positie – of wil in de positie komen – dat hij moet bemiddelen bij de ontvoering van een jong meisje (dat nu, een kleine dertig jaar later als geanonimiseerde volwassen vrouw, haar verhaal doet in deze film van Luis Ara). Deze verhaalwending, met veel drama gereconstrueerd, brengt Higuita ernstig in de problemen.

Het is een verhaal dat exemplarisch lijkt voor de verwording van René Higuita’s land, maar dat hier vooral aanleiding is om de loftrompet te steken over de hoofdpersoon. Dat is sowieso de makke van dit portret (en dit soort sportportretten in het algemeen): wie er ook zijn zegje mag doen – Higuita’s echtgenote Magnolia en de rest van zijn familie of Colombiaanse voetbalcoryfeeën zoals Carlos Valderrama en Francisco Maturana – er valt geen kwaad woord over René.

En serieuze vragen over de verwevenheid van boven- en onderwereld blijven natuurlijk al helemaal achterwege. Deze film is bedoeld als heldenverhaal van de man achter ‘de Schorpioen’, een showkeeper die vanwege ongelooflijke heldendaden en een enkele tragische flater een eigen plek in de sportgeschiedenis heeft verworven.

Beckham

Netflix

Een vierdelige docuserie over oud-topvoetballer David Beckham, met in totaal bijna vijf uur speeltijd. Dat lijkt op voorhand, zelfs voor lieden die gek worden als ze gras ruiken, geen onverdeeld genoegen. Beckham (282 min.) valt echter alleszins mee. De hoofdpersoon speelt namelijk behoorlijk open kaart, ook over zijn donkere periodes, misstappen en conflicten. Net zoals zijn moeder Sandra, zo’n vrouw die altijd partij kiest voor haar kind, van haar hart ook geen moordkuil maakt. En vader Ted, een echte Manchester United-fan, laat zich, wellicht onbedoeld, kennen als een archetypische horror-voetbalvader. Hij schijnt in z’n privé-archiefje meer dan 1300 filmpjes van jeugdwedstrijden van zijn zoon te hebben. Documentairemaker Fisher Stevens (The Lincoln Project), als acteur bekend in de rol van Hugo Baker in Succession, kan het nauwelijks geloven. ‘Jézus!’

Een uitgesproken troef van deze serie – en ook van David Beckham, zal hij er zelf onmiddellijk bij zeggen – is mevrouw Victoria Beckham, met wie hij nu alweer meer dan 25 jaar een tandem vormt. Een wereldwijd bekend merk ook. Samen en los van elkaar. Rode loperwerk. ‘Met haar ga ik trouwen’, zou Beckham tegen teamgenoot Gary Neville hebben gezegd toen ze de girlband The Spice Girls voor het eerst op tv zagen. Hij kon zijn ogen nauwelijks geloven toen Posh Spice niet veel later een wedstrijd van United bijwoonde, waarin hij natuurlijk weer een prachtgoal maakte. ‘Toen hield ik niet van voetbal’, vertelt zij. ‘Nu ook niet, trouwens.’ Victoria wilde gewoon in contact komen met David. Ze onderbreekt haar verhaal om de hond des huizes te roepen. ‘Olive, kom even hier. Dan zie ik er aardiger uit.’ Haar echtgenoot reageert direct: ‘Dan heb je meer dan één hond nodig. Ik haal de rest.’ De twee zijn duidelijk aan het kloten, steken de draak met hun eigen imago.

Die humor is tevens een terugkerend element in deze miniserie. Ook Fisher Stevens veroorlooft zich tijdens de interviews regelmatig een lollige vraag of snedige opmerking en heeft het geheel bovendien met veel panache gemonteerd. Ook zijn bronnenkeuze is opmerkelijk. Natuurlijk, ManU-iconen als Rio Ferdinand, Roy Keane, Steve Bruce, Paul Ince, Eric Cantona, Paul Scholes, Gary en Phil Neville, Ole Gunnar Solskjaer en de legendarische manager Alex Ferguson – die Beckham als jongen al onder zijn hoede nam en hem later overigens ook rücksichtslos afdankte toen er naar zijn mening te veel afleiding kwam in Beckhams leven – ontbreken niet. Net als zijn voormalige Real Madrid-collega’s Figo, Roberto Carlos, Michel Salgado en Ronaldo en oud-trainers zoals Carlos Quieroz en Fabio Capello. Stevens spreekt hen uitgebreid, maar filmt hen ook, héél close, terwijl ze verlekkerd of met afgrijzen naar hun eigen wedstrijden kijken. Prachtmateriaal.

De filmmaker haalt echter ook enkele quotes bij modegoeroe Anna Wintour, bassist Peter Hook van de Manchester-bands Joy Division en New Order en de gebroeders Eamonn en James Clarke, de paparazzi die ‘Posh’ en ‘Becks’ voor het eerst samen op de foto zetten. Zelfs de Argentijnse ijzervreter Diego Simeone zit glimmend voor de camera. Hij ontwikkelde zich tot Beckhams ‘angstgegner’. Nadat Simeone de glamourboy een rode kaart had aangesmeerd, werd Engeland uitgeschakeld op het WK van 1998. En dat kreeg ‘Stupid Spice’ hoogstpersoonlijk in de schoenen geschoven. Hij werd de risée van Groot-Brittannië. Bij de receptioniste van Manchester United, die eerder wekelijks postzakken met liefdesbrieven voor hem in ontvangst moest nemen, kwamen nu kogelbrieven binnen. Een onverlaat hing bij een Londense pub zelfs een pop van Beckham aan een strop. De voetballer stond intussen op het punt om voor het eerst vader te worden.

Zo slalomt deze miniserie door een publiek geleefd leven waarvan de gemiddelde voetbal- of entertainmentkenner alles al denkt te weten. Ook bij David Beckham geldt echter: (schone) schijn bedriegt. Zie ‘Goldenballs’ bijvoorbeeld maar eens aan het werk in zijn eng schone keuken, bij z’n al even perfect georganiseerde klerenkast of ontspannen dansend met zijn lief op de mierzoete Kenny Rogers & Dolly Parton-klassieker Islands In The Stream. Hij blijkt ook een onvervalst na-regen-komt-zonneschijn type. Want Becks en Posh mogen dan geen héél gelaagde personen/personages zijn. Ze hebben wel levenslust, veerkracht én – meer dan vermoed, eerlijk gezegd – zelfspot. Het blijkt zo’n stel, dat tegelijkertijd groter dan groot en kleiner dan klein leeft en dat die bijna vijf uur speeltijd dus uiteindelijk toch wel waard is.

Twee jaar later, in het najaar van 2025, krijgt ook Victoria Beckham haar eigen docuserie op Netflix.

La Oscuridad De La Luz Del Mundo

Netflix

Ze moeten de apostel dienen. In alles. En alleen het beste is goed voor Hem, als directe afgezant van God. De leider wil natuurlijk ook hun kostbaarste bezit hebben. Dat neemt hij in ontvangst in de beslotenheid van de slaapkamer. Met een zakdoek vangt zijn eerste secretaresse dan het bloed op, dat vervolgens ook nog aan de apostel moet worden getoond. ‘Dat was mijn eerste keer’, vertelt één van de Jane Does, die de leider van de kerkgemeenschap La Luz Del Mundo (LLDM) nu hebben aangeklaagd wegens seksueel misbruik.

De Mexicaanse pater familias Naasón Joaquin Garcia heeft zich altijd onaantastbaar gewaand. Ook omdat hij hoogstpersoonlijk door God is uitverkoren. Net als, heel toevallig, ook zijn vader Samuel en grootvader Eusebio. Zij regeren LLDM samen al een kleine honderd jaar. Ze worden aanbeden als God zelve, baden vanzelfsprekend in weelde en kunnen ook vrijelijk over hun volgelingen beschikken. Anderen kunnen zich bijvoorbeeld nauwelijks voorstellen wat een machtig gevoel het geeft om mannen en vrouwen die elkaar nog nooit hebben ontmoet met elkaar te laten trouwen. Gewoon omdat zij dat hadden bedacht.

En die meisjes, vol leven, gedienstig, onbezoedeld, ja, die blijven een traktatie! Zij zijn bereid om hun onschuld aan God te geven, via de man die door de Heer is uitverkoren. En daarop richt ook de documentaire La Oscuridad De La Luz Del Mundo (114 min.) zich weer. Niet op zijn verdiensten als gepassioneerde redenaar. Niet op de vijf miljoen aanhangers die zich – tenminste, volgens de officiële cijfers – inmiddels laven aan Het Licht Van De Wereld. En ook niet op de imposante tempel die zij in Guadalajara hebben laten bouwen. Nee, Naasóns ruimhartigheid om zorgvuldig geselecteerde meisjes toe te laten tot zijn intieme leven moet het weer ontgelden.

Is dat verhaal nu nog niet vaak genoeg verteld? Zo’n beetje elke film over een religieuze beweging begint en eindigt met een leider die ervan wordt beschuldigd dat hij zich heeft vergrepen aan de macht, het geld en de vrouwen – en dat iedereen die zich daartegen verzet de mond is gesnoerd of direct wordt geëxcommuniceerd. Deze lijvige documentaire van Carlos Perez Osorio heeft in dat opzicht geen nieuwe inzichten te bieden – al wennen de slachtofferverhalen, bijzonder plastisch en emotioneel, echt nooit en blijft ook het feit dat een groot deel van Naasóns aanhangers hem unverfroren in de rug blijft dekken ongenadig steken.

En dan te bedenken dat er nu elders in de wereld vast alweer een nieuwe Naasón Joaquin Garcia is opgestaan, die geld afroomt bij zijn achterban, zelfbedachte Goddelijke ge- en verboden uitvaardigt en de allermooiste Jane Does opeist…

Voor een andere documentaire over het misbruikschandaal binnen LLDM, Unveiled: Surving La Luz Del Mundo, ontwikkelde ik overigens een zeer praktische invuloefening.

Juan Carlos: Downfall Of The King

SkyShowtime

Wat definieert een man? De scandaleuze miniserie Salvar Al Rey (2022), over het leven van de voormalige Spaanse vorst Juan Carlos I, neemt de dood van zijn veertienjarige broer Alfonso als uitgangspunt. Die is in 1956 gestorven bij een ongeluk. En de latere koning, dan een achttienjarige prins, zou de kogel hebben afgevuurd.

Juan Carlos: Downfall Of The King (176 min.), een andere serie over dezelfde monarch, start in 1981 als er een staatsgreep dreigt in zijn land. Juan Carlos treedt dan opvallend kordaat op en voorkomt daarmee de terugkeer van het fascisme. Het bezorgt de voormalige protégé van dictator Francisco Franco, opgezadeld met de bijnaam ‘de marionet’, het imago van onversaagde beschermer van de Spaanse democratie.

Zelfde man, andere insteek. Wat is het bepalende moment van zijn leven? Wanneer heeft hij zichzelf écht laten zien? Dat zit toch vooral in wie er naar hem kijkt. In dit geval: de Duitse filmmakers Anne von Petersdorff en Georg Tschurtschenthaler. Over één ding zijn de beide takes ‘t eens: de inmiddels 85-jarige Juan Carlos I is een ongekende rokkenjager. Koning Casanova werd hij genoemd door de Spaanse tabloids.

Dat zijn huwelijk met koningin Sofia niet meer was dan een sprookje, blijkt in Downfall met name uit het verhaal van Corinna Larsen. De ambitieuze blondine was jarenlang ‘s mans minnares. Hun relatie kwam aan het licht na een jachttrip naar Botswana, die een protserige foto met een dode olifant opleverde en funest bleek voor zijn imago. Ook Corinna’s ex-man Philip Adkins, die haar bloed inmiddels wel kan drinken, komt aan het woord.

Om aan te tonen dat hij nog altijd tot de intimi van de inmiddels 85-jarige ex-koning behoort, belt Adkins Juan Carlos gewoon even op. ‘Om de een of andere reden geloven ze niet veel van wat ik zeg. Daarom wilde ik u bellen.’ De twee kunnen er samen wel om lachen. Tegelijk verbaast de gesoigneerde Brit zich over het gebrek aan loyaliteit dat zijn koninklijke vriend ten deel valt. Van het weerspannige high society-meisje Corinna bijvoorbeeld.

Zij doet in deze vierdelige serie – volgens eigen zeggen tegen heug en meug, maar dat gelooft geen mens – een boekje open over hoe ze door de geheime dienst werd bespioneerd en dat ze zich daardoor op een gegeven moment zorgen begon te maken over haar veiligheid. In Salvar Al Rey is ‘t overigens een andere maîtresse, de actrice Bárbara Rey, die de ruimte neemt om over haar escapades met de koning te verhalen.

Hoewel de twee series zo hun eigen bronnen kiezen om Juan Carlos te vangen (in dit geval: een afgewogen combinatie van persoonlijke vrienden, medewerkers, politici, historici, koningshuiskenners, journalisten en medewerkers van de geheime dienst) komen ze uiteindelijk uit bij precies dezelfde thema’s: gerommel met vrouwen, geld en voorrechten. Precies wat van het kind van een dynastie mag worden verwacht.

Afgaande op Juan Carlos: Downfall Of The King is het cruciale moment in z’n vorstelijke bestaan toch echt de ontmoeting met Corinna Larssen. Van de liefde van zijn leven heeft zij zich ontwikkeld tot een onversaagde wraakengel, die een belangrijk deel van het, deels op dubieuze wijze verkregen, fortuin van de ooit zo populaire telg van het Huis Bourbon in bezit heeft gekregen. Intussen leeft hijzelf alweer enige tijd in ballingschap.

Deze smeuïge productie komt verder nooit écht bij de man achter de troon terecht, maar jaagt er via hem gewoon alle schandalen nog eens doorheen en bevestigt zo vooral het (veelal terechte) imago van ‘the rich and famous’. Alleen dat ene tragische ongeluk met zijn jongere broer Alfonso blijft in deze serie over de Spaanse zielsverwant van prins Bernhard vreemd genoeg helemaal onbenoemd.

Wanted: The Escape Of Carlos Ghosn

Apple TV+

Hij – of beter: zijn verhaal – is ideaal documentaire-materiaal. Want zonder zijn smadelijke, tot de verbeelding sprekende aftocht uit Japan in het najaar van 2019 zou Carlos Gosn, de Libanees-Franse topman van de autofabrikanten Renault en Nissan, waarschijnlijk nooit de hoofdpersoon van op z’n minst twee producties zijn geworden. Een klein jaar geleden bracht Netflix de documentaire Fugitive: The Curious Case Of Carlos Ghosn uit, nu volgt op Apple Tv+ de vierdelige serie Wanted: The Escape Of Carlos Ghosn (182 min.)

Nadat die een prikkelende startvraag (‘victim or villain?’, van de hand van CNN-presentator Richard Quest) heeft gedropt, start Wanted op hetzelfde punt als de tegenhanger die ‘m de loef heeft afgestoken: bij de instrumentenkist waarmee ‘Le Cost Killer’ clandestien Japan uit wordt gesmokkeld. De navolgende vertelling is min of meer hetzelfde – al liggen sommige accenten anders. Carlos Ghosn zelf ontbreekt bijvoorbeeld bij Netflix, terwijl hij voor deze Apple-serie comfortabel voor de camera plaatsneemt en zich uitgebreid laat bevragen over de affaire die zijn leven en carrière heeft gedefinieerd. Erg moeilijk maakt regisseur James Jones ’t hem zo op het eerste gezicht alleen niet. Sommige onderwerpen, zoals het schimmige leven van Ghosns vader, worden wel aangestipt maar slechts beperkt uitgediept.

Fugitive introduceert dan weer een fictief personage, dat de getuigenissen van collega’s, medewerkers en journalisten verbindt, inkadert en verduidelijkt met informatie die ze aan anonieme assistenten en PR-adviseurs heeft ontleend. Een andere selectie van hetzelfde type deskundigen krijgt in Wanted de gelegenheid om de typische alfaman, ‘een Aziatische dictator’ volgens één van de sprekers, kritisch door te lichten. Tegelijkertijd krijgt Team Ghosn, waarin zijn tweede echtgenote Carole een prominente rol claimt, aanzienlijk meer speelruimte. Zodat al snel het beeld ontstaat dat de almachtige Franse CEO ten prooi is gevallen aan een slinks complot vanuit het hart van zijn eigen onderneming. Of is hij, zoals zijn opponenten vermoeden, simpelweg een witteboordencrimineel die het recht wil ontlopen?

Of de lotgevallen van Carlos Ghosn – los van het boek waarop deze serie is gebaseerd, enkele podcasts en talloze artikelen – werkelijk twee keer in documentaire-vorm moet worden verteld is natuurlijk ook de vraag. Één van de twee producties bekijken volstaat ook. De voorkeur gaat daarbij duidelijk uit naar deze serie. Wanted graaft een stuk dieper, maar gebruikt daarvoor natuurlijk wel dubbel zoveel tijd. Een hele aflevering bijvoorbeeld over die toch wel gedurfde vlucht uit Japan, waarvoor Ghosn de hulp inroept van de omstreden CIA-agent Michael Taylor, diens zoon Peter en zijn eigen HR-manager Greg Kelly. Zijn helpers zullen door dat huzarenstukje flink in de problemen komen, blijkt in de slotaflevering. Maar of ze dan ook op de steun van Ghosn, die zich inmiddels in Libanon heeft verschanst, mogen rekenen?

En is de man werkelijk zo onschuldig als hij doet voorkomen? Uiteindelijk diept Jones, die in tegenstelling tot zijn Fugitive-collega verder gaat nádat Carlos Ghosn is ontsnapt uit Japan, met zijn bronnen de nodige onwelgevallige informatie op. Zodat het eindoordeel toch echt in Ghosns nadeel uitvalt. Met deze krachtige miniserie lijkt zijn relaas nu echt helemaal afgekluifd – al is dat dus geen garantie dat een andere maker nog ergens een restje vlees of stukje vet denkt te hebben gevonden. Het heeft overigens ook zo zijn voordelen wanneer elke streamer zijn eigen versie van hetzelfde verhaal aanbiedt. Als Netflix, Apple, Prime, SkyShowtime en HBO Max zo daadwerkelijk elke aansprekende affaire gaan oppakken, hoeft de documentaire-veelvraat straks niet meer allerlei verschillende streamabonnementen af te sluiten.

Se Busca Millonario

HBO Max

‘Ik ben vast de enige burgemeester van Spanje die een miljonair zoekt’, zegt Carlos Negreira, de voormalige burgervader van de Galicische gemeente A Coruña, tijdens een persconferentie in 2012. ‘Niet om geld te vragen, maar om geld te geven.’

Uiteindelijk melden zich bij de Spaanse gemeente meer dan tweehonderd (!) mensen die beweren dat zij het winnende lot van de Primitiva-loterij, goed voor maar liefst 4,7 miljoen euro, zijn kwijtgeraakt. Lot 4722337 blijkt te zijn aangetroffen in een kleine loterijwinkel aan de Plaza San Augustín. Die ligt in een totaal ander deel van de stad dan de Carrefour waar het felbegeerde lot even daarvoor is gekocht. Welke weg heeft het gouden ticket sindsdien afgelegd? En wie zijn daarbij betrokken geweest?

Noemí Redondo en Susana López Raña maken van Se Busca Millonario (Engelse titel: Wanted: Millionaire, 128 min.) een kek vormgegeven whodunnit. Met een fraai opgezette en uitgelichte maquette hebben zij het Spaanse stadje nagebouwd, waarbij de reclamanten als poppetjes worden ingezet in een ondoorzichtig spel om de grote prijs. Saillant detail daarbij: als niemand kan bewijzen dat het lot van hem/haar is, gaat het geld naar de eigenaar van de winkel waar het lot is gevonden. En laat dat nu net de broer van de verkoper zijn…

De complexiteit van deze zaak, die inmiddels ruim tien (!) jaar beloopt, wordt in deze driedelige ‘true crime’-serie verbeeld met een gestileerde studio-opstelling, waarbij acht stoelen in een kring zijn gezet. Daarop nemen de verschillende eisers plaats die beweren dat zij, écht, de rechtmatige eigenaar van het felbegeerde lot zijn. Of ze daarbij te goeder trouw handelen en werkelijk overtuigd zijn van de rechtmatigheid van hun eigen claim of gewoon een slaatje proberen te slaan uit de situatie is slechts met zeer veel moeite vast te stellen.

Duidelijk is in elk geval dat zij nauwelijks meer terug kunnen. In plaats van een gelukzalig gevoel van oneindige rijkdom heeft de zaak hen echter vooral stress en slapeloosheid bezorgd. Via deze ‘winnaars’ lopen Redondo en López Raña op z’n Agatha Christies allerlei verschillende scenario’s door, die steeds nét een ander licht op de kwestie werpen. Dat proces neemt, hoewel slim opgezet en enerverend gemonteerd, nogal wat tijd in beslag en komt uiteindelijk tot een ontknoping, die nog veel zaken open laat. 

Waarbij zich meteen ook een vervolgvraag aandient: zouden al deze potentiële miljonairs überhaupt een ander als echte eigenaar van het lot kunnen accepteren? Met het opgeven van het idee dat zij dat winnende lot (zouden kunnen) hebben, verliezen ze immers ook hun signatuurverhaal.

Il Principe

Netflix

Is het een noodlottig ongeval of toch een moedwillige moord? En wie heeft de trekker overgehaald? Bij een nachtelijk meningsverschil nabij het Franse eiland Cavallo, gelegen tussen Corsica en Sardinië, worden er op 18 augustus 1978 minimaal twee schoten gelost en raakt de negentienjarige Duitse toerist Dirk Hamer ernstig gewond. Een kleine vier maanden later bezwijkt de jongen in het ziekenhuis aan zijn verwondingen.

De verdachte luistert naar de welluidende naam Vittorio Emanuele van Savoye. Hij is niemand minder dan Il Principe (130 min.), de troonpretendent van het Italiaanse koningshuis in ballingschap en zal voortaan door het leven moeten als ‘de schietende prins’. Hij vergelijkt zichzelf in deze driedelige serie met een stier in een stierengevecht. Iedereen wil het dier dood hebben. Maar, stelt Van Savoye, ‘de stier heeft hoorns.’

Hamers zus, een bekend fotomodel, ontwikkelt zich tot zijn Nemesis, ook in deze reconstructie van de verwikkelingen door Beatrice Borromeo Casiraghi. Birgit Hamer stelt alles in het werk om Vittorio te laten boeten voor de dood van haar broer, maar stuit volgens eigen zeggen steeds op de ‘ondoordringbare muur’ die rond de kroonprins is opgetrokken. Stuitende klassenjustitie of toch een tot in het absurde doorgevoerde heksenjacht?

Dat klinkt enerverender dan het wordt. Il Principe voert een flinke stoet familieleden, direct betrokkenen en ooggetuigen op, die tot in detail verklaren over wat er is gebeurd en hoe dat wel/niet is afgedekt. De afwikkeling van de zaak wordt daardoor tamelijk stroperig, terwijl de sfeertekening van het milieu van de prins, dat hem bijvoorbeeld in contact brengt met de Sjah van Perzië en de vrijmetselaarsloge P2, juist om verdieping vraagt.

In een bijzin komt ook het Dirk Hamer-syndroom nog ter sprake. Als Hamers vader Ryke na de dood van zijn zoon kanker krijgt, wijt hij dit aan zijn immense verdriet. Ryke Hamer zal zich ontwikkelen tot een omstreden propagandist van het idee dat kanker is te genezen door het behandelen van psychisch trauma. De verhaallijn over de beruchte kwakzalver, een buitenbeentje wellicht binnen de grotere vertelling, wordt echter nauwelijks uitgewerkt.

Deze miniserie sleept zich liever voort langs alle verwikkelingen in de zaak rond de kroonprins Vittorio Emanuele van Savoye, die gedurende meerdere decennia via het gerecht en de media wordt uitgevochten en uiteindelijk toch nog tot een enerverende ontknoping krijgt. Waarbij ook de Spaanse koning Juan Carlos, die ervan wordt verdacht dat hij in 1956 per ongeluk zijn broer Alfonso heeft doodgeschoten, nog een piepklein bijrolletje heeft.

Buddy Guy: The Blues Chase The Blues Away

PBS

‘Je speelt ‘m omdat je hem hebt’, doceert Buddy Guy over de blues. ‘Maar door ‘m te spelen raak je hem ook weer kwijt.’ Dat is meteen het motto van Buddy Guy: The Blues Chase The Blues Away (86 min.), een documentaire van Devin Chanda, Charles Todd en Matt Mitchener waarin het levensverhaal van de Amerikaanse zanger en bluesgitarist wordt gekoppeld aan de muziek, het levensgevoel, waaraan hij nu al een leven lang zijn hart heeft verpand.

George ‘Buddy’ Guy kan aanstekelijk vertellen over hoe hij in armoede opgroeide en katoen moest plukken in Lettsworth, Louisiana, en vervolgens in 1957 naar de bluesstad Chicago verkaste, om daar het vak te leren van cracks als Howlin’ Wolf en Muddy Waters. Pas toen hun muziek de oversteek maakte naar Europa en door Britse bands zoals The Rolling Stones, Cream en Led Zeppelin werd omarmd, kregen de Afro-Amerikaanse wegbereiders eindelijk de waardering die hen al zo lang toekwam. In hun midden en gepromoot door witte rockhelden ontwikkelde de volhouder zijn eigen uitzinnige gitaarstijl. ‘Hij zette de turbo van de blues aan’, stelt collega Carlos Santana daarover.

Deze stevig doortimmerde film – opgeluisterd met sfeervolle soloperformances, concertbeelden en fraaie schilderijen die het Afro-Amerikaanse bestaan in de (zuidelijke) Verenigde Staten verbeelden – pakt het bluesgevoel stevig bij z’n lurven. In intermezzo’s genaamd The Blues According To… krijgen (via archiefmateriaal) de pioniers Lightnin’ Hopkins, Muddy Waters en Willie Dixon en (in levende lijve) hun navolgers Eric Clapton, Carlos Santana, John Mayer, Kingfish en Gary Clark Jr. de gelegenheid om uit te drukken wat zij verstaan onder die vermaledijde blues – en hoe hun Buddy Guy die nu al een slordige zeventig jaar springlevend houdt. Als hij ooit sterft, blijft zijn gitaar huilen.

Om de man zelf, die al eens mocht optreden in het Witte Huis en toen de eerste zwarte president Barack Obama verleidde om een stukje te zingen van de evergreen Sweet Home Chicago, te parafraseren over de blues: je krijgt ‘m als Buddy speelt. Ook al heb je hem niet hebt of nooit eerder gehad. En je wilt ‘m daarna niet meer kwijt.

Real Madrid: Until The End

Apple TV+

De topspelers Cristiano Ronaldo, Sergio Ramos en Raphaël Varane zijn vertrokken. Coach Zinedine Zidane heeft de handdoek in de ring gehooid. En het befaamde stadion Santiago Benabéu staat in de steigers. Nee, slechter kan het niet gaan met Real Madrid, een voetbalclub die alleen het allerhoogste nastreeft en die na een vrijwel ongeëvenaarde succesperiode halverwege 2021 op een dood spoor lijkt te zijn aanbeland.

Een ideaal moment dus voor een ervaren coach, de kiene prijzenpakker Carlo Ancelotti, om in te stappen en het oude Madrid dood te verklaren, zodat een nieuw Real kan opstaan. Een ideale uitgangspositie ook voor een meeslepende docuserie over het seizoen 2021-2022 van de Spaanse topclub. Een beetje voetballiefhebber weet natuurlijk hoe dat gaat aflopen. Waarbij het meteen de vraag is of Real Madrid: Until The End (166 min.) er ook zou zijn gekomen als ‘De Koninklijke’ in eigen land was afgetroefd door FC Barcelona, met de staart tussen de benen vroegtijdig de Champions League had moeten verlaten en Ancelotti tijdens een hete herfst de zak zou hebben gekregen? Op z’n Sunderland ‘Til I Die’s, zogezegd.

Maar nee, na enkele smadelijke nederlagen, zowel in eigen land als in Europees verband, hervindt El Real zich natuurlijk en wordt deze driedelige serie van Jésus Marcos en Pablo Pasada een ‘himmelhoch jaugzend’ verslag van een on-ge-lo-fe-lijk succesverhaal. Waarbij de ‘comeback kids’ van Carlo Ancelotti menigmaal door het oog van de naald kruipen, zich steeds uit geslagen positie terugvechten en aan het eind dus die ‘Cup met de Grote Oren’ in de lucht mogen houden. En dat willen de topcoach, zijn spelers en voorzitter Florentino Pérez, onlangs nog in een heel andere rol te zien in de ontluisterende miniserie Super League: The War For Football, maar al te graag weten.

Deze serie staat natuurlijk bol van de enerverende wedstrijdbeelden, wordt (met een eindeloze stroom platitudes) ingekaderd door clubcoryfeeën zoals Raúl, Roberto Carlos en Mijatovic en de (blijkbaar) onvermijdelijke voetbalkenners en laat een erg uitleggerige verteller vervolgens alle nog rondslingerende verhaallijntjes aan elkaar verbinden. En dan is er ook nog gelegenheid om in te zoomen op individuele spelersverhalen: van aanvoerder Karim Benzema (die eindelijk niet meer in Ronaldo’s schaduw hoeft te staan), ‘Dreh & Angelpunkt’ Luka Modric (met prachtige beelden van hoe hij in de kleedkamer een grote overwinning viert) en de Braziliaanse vleugelspeler Vinicius Jr. (die eindelijk zijn belofte inlost).

Elke aflevering wordt ingeleid door alweer zo’n Koninklijk icoon (David Beckham), is gecentreerd rond een heroïsch Champions League-duel en lijkt uiteindelijk toch vooral bedoeld ter meerdere eer en glorie van de club, die natuurlijk – geen mens die daaraan twijfelt – véél groter is dan alle verzamelde individuen. De goede verstaander weet inmiddels meer dan genoeg: Real Madrid: Until The End is spekkie voor het bekkie, of toch écht een beetje te veel – laten we het zo maar formuleren – ‘Super League’ voor de gewone huis, tuin & keuken-supporter.

Fugitive: The Curious Case Of Carlos Ghosn

Netflix

Na een enerverend intro, waarin de kijker lekker is gemaakt met het smeuïge verhaal van een westerse topmanager die op 29 december 2019 met de staart tussen de benen – en verstopt in een instrumentenkist – Japan uit is gevlucht, wandelt een jonge vrouw het beeld in van Lucy Blakstads documentaire Fugitive: The Curious Case Of Carlos Ghosn (95 min.). Ze neemt plaats achter een bureau en voor de camera. Nadat zij de kijker in diverse talen welkom heeft geheten, stelt ze zich voor. ‘Oké, even voor de duidelijkheid: ik ben in werkelijkheid een actrice. Mijn script is gebaseerd op interviews met assistenten en pr-adviseurs van Ghosn met wie hij al jaren samenwerkt en die om verschillende redenen niet wilden meewerken aan de documentaire.’

Op gezette momenten zal deze actrice, Lyna Dubarry, in de navolgende anderhalf uur de herinneringen van collega’s, medewerkers, concurrenten, juristen, journalisten en Ghosns zus Nayla aan de voormalige CEO van Renault verbinden, inkaderen en verduidelijken. ‘s Mans carrière heeft een vlucht genomen als de Franse autofabrikant in 1999 een alliantie sluit met de Japanse concurrent Nissan. Carlos Ghosn, bijgenaamd ‘Le Cost Killer’, wordt dan gevraagd om de zaak in Japan vlot te trekken. Hij krijgt Nissan inderdaad weer aan de praat, maar dat gaat niet vanzelf: terwijl hijzelf een nationale bekendheid wordt – en de hoofdpersoon in zijn eigen mangastrips – mogen 21.000 medewerkers naar een andere baan uitzien.

Het levert Ghosn zelf ook een nieuwe betrekking op: hij wordt in 2005 benoemd tot CEO van Renault. Nissan blijft hij erbij doen. En daarna gaan, zoals wel vaker bij een leider die alleen nog gelijkgestemden of jaknikkers om zich heen verzamelt, alle remmen los: hij begint een exorbitant salaris op te strijken, gaat zich steeds meer gedragen als een zonnekoning en voert intussen de werkdruk ongenadig op. Daarmee duwt hij enkele medewerkers van Renault naar de rand van de afgrond. Een enkeling is zelfs zo wanhopig dat-ie een einde aan z’n leven maakt. ‘De pijn is wat afgenomen’, zegt de weduwe van één van hen in Fugitive. ‘Maar de woede niet.’

En dan moeten de beschuldigingen van corruptie, zelfverrijking en fraude, waarvoor Carlos Ghosn in een Japanse cel zal belanden, nog komen. De hoofdpersoon laat de mogelijkheid om zich daarvoor te verantwoorden in deze documentaire aan zich voorbij gaan. Via openbare verklaringen komt hij echter wel degelijk aan het woord in een solide film, die – behoudens de toevoeging van een gefingeerd personage – tamelijk conventioneel Ghosns carrière en werkwijze doorlicht en daarna gestaag toewerkt naar zijn miraculeuze ontsnapping uit het land dat hem ooit groot heeft gemaakt. Als de dief in de nacht waarvan hij zelf volhoudt dat hij die nooit is geweest.

Een jaar na Fugitive heeft Apple TV+ de vierdelige docuserie Wanted: The Escape Of Carlos Ghosn.

Salvar Al Rey

HBO Max

Don Alfonso de Borbón y Borbón stierf in 1956 op veertienjarige leeftijd. Ruim 65 jaar na dato kunnen enkele oudere Spaanse journalisten nog altijd nauwelijks geloven dat in de berichtgeving over prins Alfonso’s overlijden toentertijd niet de ware toedracht werd vermeld.

‘Dood door tragisch ongeluk’, schreeuwt een krantenkop. ‘Er ging een pistool af bij het schoonmaken’, stelt het bijbehorende artikel. Geen woord over wie de fatale kogel heeft afgevuurd: ‘s mans broer Juan Carlos, de latere koning van Spanje. ‘Dit is heel typisch voor de censuur van de dictatuur’, constateren de journalisten eensgezind. De almachtige generaal Franco hield zulke onwelgevallige berichten stelselmatig onder de pet.

Insiders, kenners en critici buigen zich in de scandaleuze miniserie Salvar Al Rey (Engelse titel: Saving The King, 147 min.) over het turbulente leven van de Spaanse vorst Juan Carlos I. Waarbij opvalt dat de monarch zich graag laat fêteren, nooit te beroerd is om naar een extra zakcentje te vragen en een voorliefde heeft voor mooie, jonge vrouwen. Volgens artikel 56 van de Spaanse grondwet is hij nu eenmaal onschendbaar, de enige persoon die werkelijk boven de wet staat.

Dit wil natuurlijk niet zeggen dat het gedrag van Juan Carlos onbesproken blijft. Tijdens zijn regeerperiode stapelen de schandalen zich op. Als hij de actrice Bárbara Rey tegen het bevallige lijf loopt bijvoorbeeld. Zij begint direct opnamen te maken van hun amoureuze ontmoetingen, die natuurlijk ook hun weg hebben gevonden naar deze miniserie van Santi Acosta. Het betere afperswerk dus. Tegen die tijd is er geen dictator meer die elk gerucht met het nodige machtsvertoon afdekt.

En als Bárbara uit beeld is, verschijnt een andere schone. Corinna Larsen schijnt zelfs 65 miljoen euro over te hebben gehouden aan haar contacten met Juan Carlos. Zo blijft de koning tot na zijn min of meer gedwongen aftreden in 2014 steeds onderwerp van gesprek. Want, inderdaad, zelfs mensen zoals hij komen uiteindelijk niet overal mee weg. Salvar Al Rey is desondanks – althans voor diegenen onder ons die niet in sprookjes wensen te geloven – niets minder dan een demasqué van de monarchie.

Anderen zien waarschijnlijk gewoon iemand die zich als een vorst gedraagt.