The White House Effect

Netflix

Mensen die zich druk maken over het broeikaseffect, zegt de Amerikaanse vicepresident en Republikeinse presidentskandidaat George H. Bush tijdens de hittegolf van 1988, vergeten The White House Effect (97 min.). Als president wil Bush namelijk korte metten maken met de opwarming van de aarde, die voor extreem hoge temperaturen en aanhoudende droogte zorgt.

In 1977 is één van zijn voorgangers, de Democraat Jimmy Carter, in een memorandum al gewaarschuwd voor ‘een catastrofale klimaatverandering’ en dringend opgeroepen om over te schakelen naar non-fossiele brandstoffen. Carter houdt een alarmerende speech en neemt concrete initiatieven om de situatie te verbeteren, bijvoorbeeld op het gebied van zonne-energie. ‘Energiebesparing moet een manier van leven worden.’

Niet veel later staan er echter lange rijen bij Amerikaanse tankstations. En die worden Carter aangewreven. Bij de presidentsverkiezingen van 1980 wordt hij verslagen door Ronald Reagan en zijn vicepresident Bush, een echte ‘oilman’ uit Texas. Zij nemen zich voor om bedrijven weer veel meer armslag te geven. Indachtig Reagans fameuze oneliner: Government is not the solution to our problem. Government is the problem.’

Dat blijkt vragen om problemen, laat deze archieffilm van Bonni Cohen, Pedro Kos en Jon Shenk nog eens fijntjes zien. ‘We kunnen óf proberen om onze samenleving aan te passen aan het leven op een warmere planeet’, constateren onderzoekers van oliegigant Exxon al in 1984 in een intern rapport, ‘óf, om dat probleem te voorkomen, het gebruik van fossiele brandstoffen sterk inperken.’ Maar regulering wil Exxon niet.

Hoewel hij volgens zijn Democratische opponent Michael Dukakis behoort tot de ‘milieusloopploeg’, wil George Bush in 1988 wél werk gaan maken van het milieu. Als president geeft hij de natuurbeschermer William K. Reilly een toppositie in zijn regering. Die wordt direct geconfronteerd met een gigantische milieuramp als de olietanker Exxon Valdez op Bligh Reef botst en tientallen miljoenen liters olie in de zee begint te lekken.

Binnen de regering Bush klinken er, via chefstaf John Sununu, alleen ook tegengeluiden. De fossiele industrie fluistert hem in dat hun belangen moeten worden beschermd. In de slotverklaring van de internationale klimaatconferentie in Noordwijk van 1989, geïnitieerd door de Nederlandse milieuminister Ed Nijpels, wordt 2000 als streefjaar voor de reductie van CO2-uitstoot dus geschrapt – en economische groei toegevoegd.

Het blijkt een scharnierpunt in het Amerikaanse klimaatbeleid. De fossiele industrie is zich dan ook in het publieke debat gaan mengen. Tegenover vooraanstaande wetenschappers zoals Stephen Schneider plaatsen zij de klimaatsceptici Richard Lindzen, Patrick Michaels, Fred Singer en Sherwood Idso. Over ‘false balance’ gesproken: échte deskundigen versus door de business betaalde charlatans.

Met bestaand archiefmateriaal en interne documenten vanuit het Witte Huis en de fossiele industrie, aangevuld met onrustbarende statistieken, toont deze docu ondubbelzinnig aan dat die desinformatiecampagne werkt. De wetenschappelijke consensus over de oorzaken van het broeikaseffect is in twijfel getrokken. En intussen is er ook een valse tegenstelling gecreëerd tussen ‘het milieu’ en ‘de economie’.

The White House Effect zet de hele flikkerse boel nog eens op een rijtje. Over hoe door ontzettende kortzichtigheid, ingegeven door financiële, sociale en electorale belangen, elk zicht op de lange termijn wordt ontnomen. Want ook president George H. Bush verkoopt, na lang twijfelen, zijn ziel weer en gooit z’n klimaattsaar Reilly tijdens de zogeheten ‘Earth Summit’ van Rio de Janeiro in 1992 rücksichtslos voor de bus.

De ironie wil overigens dat Bush’ opvolger Bill Clinton, met het uiterst groene congreslid Al Gore als zijn vicepresident, er intern een duidelijk uitgangspunt voor de campagne op nahoudt: it’s the economy, stupid. Uitroepteken.

Trump’s Power & The Rule Of Law

PBS

Zo ziet het Steve Bannon-adagium ‘flooding the zone with shit’ er in de praktijk uit. Vanaf de eerste dag van zijn tweede ambtstermijn, op 20 januari 2025, regeert Donald Trump per decreet. Hij ondertekent, liefst publiekelijk, méér ‘executive orders’ dan al z’n voorgangers. Zo maakt hij als zo’n beetje de eerste Amerikaanse president in de geschiedenis zijn verkiezingsbeloften waar, zeggen zijn medestanders – en draagt hij, volgens al zijn criticasters, de Amerikaanse democratie ten grave. Steve Bannon is vanzelfsprekend enthousiast in Trump’s Power & The Rule Of Law (82 min.). Trump trapt voor de verandering eens het gaspedaal in, zegt hij, in plaats van de rem. Actie!

Als de president ‘t doet, dan kan ‘t eenvoudigweg niet illegaal zijn, stelt Donald Trump zelf al tijdens z’n eerste termijn, in navolging van zijn Republikeinse voorgangers Richard Nixon, die net als Trump in ernstige juridische problemen verzeild raakte, en George W. Bush, die na de terroristische aanslagen van 11 september 2001 op zoek was naar meer armslag. En dit uitgangspunt wordt in 2024 nog eens bekrachtigd door het Amerikaanse hooggerechtshof, voor een belangrijk deel door Trump zelf benoemd, dat zijn grootste juridische problemen uit de weg ruimt en daarmee ook zijn herverkiezing als president van de Verenigde Staten in dat najaar mede mogelijk maakt.

Niet vreemd dus dat Donald Trump zich onaantastbaar waant bij de start van die tweede ambtsperiode. Hij verleent supporters, die zijn veroordeeld vanwege hun aandeel in de bestorming van het Capitool op 6 januari 2021, algehele amnestie en opent de jacht op iedereen die tegen hem is, was of zou kunnen zijn. Te beginnen met de medewerkers van het ministerie van Justitie, die ‘t ooit hebben gewaagd om strafzaken tegen hem te starten. Geheel terecht, stelt Trumps juridische adviseur Mike Davis in deze docu van Frontline-journalist Michael Kirk, waarin de machtsgreep van Trump 2 in de eerste helft van 2025 wordt gereconstrueerd. Ze hebben ‘t er zelf naar gemaakt.

Het nieuwe ministerie van Justitie, geleid door Trumps vertrouweling Pam Bondi, begint te functioneren als werktuig voor ‘s mans rancune en wraaklust. Daar mogen ze zijn vijandenlijst afwerken: de federale hulporganisatie USAID, eigenzinnige rechtbanken, prominente advocatenkantoren, kritische media, linkse universiteiten en het ministerie van Onderwijs. Trumps dadendrang is zonder precedent, constateren medestanders, journalisten en juristen in deze docu, en wordt niet of nauwelijks gecorrigeerd door de volksvertegenwoordiging en rechterlijke macht. Menigeen houdt z’n hart vast. Een enkeling komt in verzet, waaronder ook enkele oud-advocaten van Trump.

De tussenbalans is vooralsnog duidelijk, stelt Kirk aan het eind van deze grondige ontleding van ‘s mans eerste zes maanden: Donald Trump wint. Bigly.

Neil Young, The Reasons Of Wrath

NTR

Hij durft de strijd aan te binden met presidenten. Neil Young, wereldverbeteraar op zang, gitaar en mondharp. Hij geeft Richard Nixon er bijvoorbeeld van langs in Ohio, als die in 1970 de Nationale Garde afstuurt op een demonstratie op Kent State University, met vier dode studenten tot gevolg. Hij zingt Let’s Impeach The President nadat George W. Bush in 2003 Irak is binnengevallen. En hij schaart zich openlijk achter de Democraat Bernie Sanders als de Republikeinse kandidaat Donald Trump zich ongevraagd zijn hit Rockin’ In The Free World heeft toegeëigend als campagnelied.

In de tv-docu Neil Young – The Reasons Of Wrath (52 min.) loopt regisseur Thomas Boujut het leven en de loopbaan van de gedreven Canadese muzikant nog eens door, aan de hand van zijn liedjes en de sociale initiatieven die daaruit zijn voortgevloeid. Zo probeert Young bijvoorbeeld sinds halverwege de jaren tachtig, samen met Willy Nelson en John Mellencamp, Amerikaanse boeren een hart onder de riem te steken met het Farm Aid-festival. En hij verzet zich ook in woord en muziek tegen Monsanto, het dominante bedrijf in de landbouwsector dat menige boer het mes op de keel zet.

Young laat zich dan kennen als een eigenwijs en principieel man. Tegelijkertijd toont hij ook zijn zachte kant in dit rechttoe rechtaan portret, waarin een alwetende verteller links, connecties en dwarsverbanden vindt in oude interviews, concertfragmenten en ander archiefmateriaal van de protagonist. De loner Neil bijvoorbeeld die een zielsverwantschap voelt met een Old Man op het platteland. De familieman Neil die via modeltreinen contact legt met zijn ernstig gehandicapte kinderen. En de autoliefhebber Neil die zijn passie probeert te verenigen met zijn milieubewustzijn.

Het zijn niet meer dan willekeurige ijkpunten in een leven dat ten volle lijkt te zijn geleefd – en dat na tachtig jaar ogenschijnlijk nog altijd voluit wordt geleefd. Deze archieffilm, die buiten de vertelstem dus volledig uit al bestaand materiaal bestaat, werpt daarop geen nieuw licht en graaft ook niet al te diep, maar zet alles nog eens netjes achter elkaar. Neil Young, de man, muziek en missie.

The World According To Dick Cheney

Showtime

Het hele lijstje vragen wordt zonder problemen afgewikkeld. Zijn belangrijkste karaktereigenschap? Integriteit. Wat hij het meest waardeert in vrienden? Eerlijkheid. Zijn favoriete eten? Spaghetti. En dan valt ie toch even stil, de man die alles zo zeker weet. Bij de vraag wat zijn grootste fout is. ‘Daar denk ik eerlijk gezegd niet zoveel over na, moet ik eerlijk bekennen.’ En dan kan The World According To Dick Cheney (109 min.) daadwerkelijk van start.

Iedereen die vluchtig aan ‘de machtigste vicepresident die de Verenigde Staten ooit hadden’ denkt, roept bij die vraag waarschijnlijk meteen: de Amerikaanse inval in Irak. De respons van president George W. Bush op de terroristische aanslagen van 11 september 2001 – naar verluidt ingefluisterd door Dick Cheney en minister van Defensie Donald Rumsfeld, die nog een appeltje hadden te schillen met de Iraakse leider Saddam Hoessein – liep uit op een bloedige oorlog.

Gedrieën zouden ze zich ontwikkelen tot de kop van Jut voor links Amerika, de hardliners die hun land in alwéér een nodeloze oorlog hadden gestort, op basis van nepbewijs rond Hoesseins vermeende ‘weapons of mass destruction’. Intussen hadden ze in de Iraakse gevangenis Abu Ghraib en het strafkamp Guantanamo Bay ook nog alle mogelijke mensenrechten geschonden bij krijgsgevangenen. ‘Het was belangrijker om succesvol te zijn dan geliefd’, zegt Cheney over de periode na 911.

Op die turbulente jaren ligt vanzelfsprekend ook de nadruk in deze gedegen film van R.J. Cutler (A Perfect CandidateBelushi en Billie Eilish: The World’s A Little Blurry) uit 2013, waarin behalve de Republikeinse mastodont zelf ook zijn vrouw Lynne, enkele politieke vertrouwelingen en gezaghebbende duiders zoals Bob Woodward, Ron Suskind en Jo Becker aan het woord komen. Zij schetsen een politieke loopbaan waarin het doel vrijwel altijd de middelen lijkt te rechtvaardigen.

En ook zijn trouwe vriend Don Rumsfeld ontbreekt niet in dit politieke portret, waarvoor acteur Dennis Haysbert als verteller fungeert. Zij trokken al samen op in de regering van Richard Nixon, vormden later de zogeheten ‘Praetorian Guard’ van diens opvolger Gerald Ford (die tijdens het beschermen van de president zelf ook aanzienlijke macht verwierf) en fungeerden als kloppend hart van het kabinet van George W. Bush, dat hen tot Amerika’s meest gehate mannen zou maken.

In de halve eeuw voordat Donald Trump de macht greep in zijn partij speelde Dick Cheney (1941-2025) eigenlijk bij elke afzonderlijke Republikeinse regering een sleutelrol. En tussendoor was hij ook nog enkele jaren CEO van de oliegigant Halliburton. Een man met macht, statuur en tegenstanders. Het vertrouwde gezicht van (oer)conservatief Amerika, dat zelf vast ook niet had kunnen bedenken dat hij zich ooit niet meer thuis zou kunnen voelen binnen de Republikeinse partij.

Toch is dat precies wat er in de afgelopen jaren is gebeurd: in navolging van zijn dochter Liz, prominent congreslid, heeft Dick Cheney zich als ‘wise old man’ van de Republikeinse partij publiekelijk afgekeerd van de huidige president Trump. De twee hadden nochtans een gemeenschappelijke vijand: James Comey, de man die als onderminister van Justitie vicepresident Cheney de voet dwars zette, werd later als FBI-directeur een gezworen vijand van Donald Trump.

Die heeft de huidige minister van Justitie onlangs opgedragen om Comey te laten vervolgen. En daar scheiden de wegen van de Republikeinse kopstukken. Want zulke acties lijken zelfs voor een ijzervreter zoals Dick Cheney toch echt een brug te ver.

Katrina: Come Hell And High Water

Netflix

Twintig jaar zijn verstreken sinds de orkaan Katrina in augustus 2005 voor een dijkdoorbraak zorgt bij de Amerikaanse stad New Orleans. Door grootschalig overheidsfalen groeit de natuurramp al snel uit tot ‘a man made disaster’, die met name de zwarte inwoners van de stad ongenadig hard treft. Spike Lee maakt er een jaar later een verpletterende miniserie over: When The Levees Broke (2006). Lee is nu ook betrokken bij het drieluik Katrina: Come Hell And High Water (212 min.). Hij heeft het slotdeel geregisseerd. Bij de eerste twee afleveringen staan Geeta Gandbhir en Samantha Knowles aan het roer.

Met direct betrokken uit zwarte wijken zoals The Lower 9th Ward, Tremé en St. Bernard Parish en enkele vertegenwoordigers van het stadsbestuur, de lokale politie en de staat Louisiana lopen zij de aanloop naar de overstroming van New Orleans en de menselijke tragedie die zich daar vervolgens voltrekt nog eens nauwgezet door. Gaandeweg verwordt de stad tot een ondergelopen getto, in beeld gebracht met een combinatie van nieuwsbeelden en video’s van de bewoners zelf, waar het arme deel van de New Orlinians moet zien te overleven (terwijl ze in de media worden weggezet als gevaarlijke plunderaars). Veel bewoners kiezen ervoor om de ramp maar uit te zitten of zien zich gedwongen tot ‘verticale evacuatie’, het verkassen naar een hoger gebouw of een ogenschijnlijk veilig gelegen plek. Het leidt tot mensonterende toestanden.

Terwijl zij met hun poten in de modder staan, toont zeker de federale overheid zich van z’n meest onverschillige kant. ‘Ze lieten ons stikken’, verwoordt acteur Gralen Bryant Banks, bewoner van The 13th Ward, het algehele gevoel in de zwarte wijken. Van de regering van president George W. Bush en de landelijke rampenbestrijdingsorganisatie FEMA kunnen ze gewoon barsten. ‘Het vergt logistiek om het probleem op te lossen’, stelt de lekker uitgesproken luitenant-generaal Russel Honoré, die ter plaatse de Taskforce Katrina begint te leiden (en die onlangs ook al was te zien in de docuserie Hurricane Katrina: Race Against Time). ‘Die stomme politici zijn daar niet in getraind. Daar zijn klootzakken zoals ik voor.’ Hij zal uitgroeien tot één van de helden van een geschiedenis die verder vooral verliezers kent.

Nadat de ramp zelf, een bekend verhaal dat al veel vaker is verteld, nog eens grondig is nagelopen, buigt Spike Lee zich over de ramp na de ramp. In de twintig jaar na Katrina is met verve het ‘never waste a good crisis’-principe toegepast. Banken en verzekeringsmaatschappijen maken bijvoorbeeld bewust de keuze om bepaalde buurten niet te herbouwen, waardoor het voor geëvacueerde bewoners vrijwel onmogelijk wordt om terug te keren naar New Orleans. Zeker twintig procent van de Afro-Amerikaanse inwoners is zo definitief uit de stad vertrokken. En al snel volgen dan ook hun doctoren, advocaten en tandartsen. ‘Ik noem Houston New Orleans-West’, zegt schrijver, uitvinder en ondernemer Calvin Mackie schertsend. ‘En Atlanta New Orleans-Oost.’ Dit zorgt er onvermijdelijk voor dat het onderwijs, de cultuur en het economische klimaat in ‘New Orleans-Centrum’ verschraalt.

Met een aanzienlijke verzameling bronnen, waaronder Levees-veteranen zoals jazzsaxofonist Branford Marsalis, historicus Douglas Brinkley en acteur Wendell Pierce (die een rol speelde in Treme, een dramaserie over het New Orleans van na Katrina), licht Spike Lee de huidige situatie in ‘The Big Easy’, die in 2020 ook nog ernstig wordt getroffen door het Coronavirus, helemaal door. Componist Terence Blanchard, die eerder ook voor de soundtrack tekende van Lee’s speelfilm 25th Hour, heeft dit geheel aangekleed met bezwerende themamuziek. Die kan evenwel niet verhullen dat Lee’s aflevering wel erg praterig is – krasse uitspraken worden met typografie benadrukt – en bovendien zeer breed uitwaaiert. Katrina: Come Hell And High Water ontwikkelt zich dan tot een klassieke klaagzang over de verschillen tussen arm en rijk in een moderne grote stad, die door die ene orkaan alleen nog maar zijn versterkt.

Flight 149: Hostage Of War

SkyShowtime

Vlucht 149 van British Airways, vertrokken vanuit Heathrow Airport in Londen, zal op 2 augustus 1990 een uur halt houden in Koeweit City en daarna doorvliegen naar de Indiase stad Madras. Al snel merken de passagiers en crewleden van het Britse vliegtuig echter dat de luchthaven van Koeweit onder vuur wordt genomen. Niet gek: buurland Irak is net binnengevallen bij het oliestaatje. Ze zijn midden in een oorlogssituatie terechtgekomen, die bijna vraagt om ingrijpen door de Verenigde Staten en Groot-Brittannië.

Ruim dertig jaar later leeft bij de inzittenden van het toestel nog altijd de vraag waarom de Britse regering en luchtvaarmaatschappij niet hebben voorkomen dat een regulier passagiersvliegtuig midden in een invasie terechtkwam. In Flight 149: Hostage Of War (90 min.) volgt Jenny Ash de aanloop naar de rechtszaak die een aantal direct betrokkenen willen aanspannen om klaarheid in deze zaak te brengen. In gesprek met de juristen Jennifer Sayles en Jack Beeston blikken zij terug op de maanden waarin zij gegijzeld waren. Deze gesprekken – en het nogal nadrukkelijk geënsceneerde overleg op het betrokken advocatenkantoor McCue Jury & Partners – worden behalve met archiefbeelden van het schrikbewind van de Iraakse dictator Saddam Hoessein, diens brutale aanval op Koeweit en de gevolgen daarvan ook geïllustreerd met gereconstrueerde scènes.

Zo wordt een krasse voetnoot bij de aanloop naar de eerste Golfoorlog, die half januari 1991 onder de naam Desert Storm definitief zou losbarsten, aan de vergetelheid ontrukt. En dat roept nog altijd fundamentele vragen op: waarom boden de Britten de Iraakse agressor zo’n vierhonderd onschuldige burgers, waarmee Hoessein goede sier kon maken en die hij desgewenst ook kon inzetten als menselijk schild dan wel kannonnenvoer, op een presenteerblaadje aan? Was de regering van Margaret Thatcher er werkelijk niet van op de hoogte dat een Iraakse aanval op Koeweit aanstaande was? En wie waren dan de geheimzinnige mannen die anoniem meereisden op Vlucht 149 naar Koeweit City en die zich The Increment noemden? De bemanning, passagiers en hun familieleden willen dat de waarheid boven tafel komt.

En Jenny Ash zet hun zaak, over een traumatische periode die nog faltijd opspeelt in hun huidige levens, kracht bij met deze gedegen film.

Hurricane Katrina: Race Against Time

National Geographic

Het was het slechtst denkbare moment om arm te zijn in Amerika, stelt Malik Rahim, sociaal werker in New Orleans. Hij heeft ‘t over 29 augustus 2005, de dag waarop de orkaan Katrina een ongelooflijke ravage veroorzaakte in zijn stad, in het bijzonder in de zwarte gemeenschap van ‘The Big Easy’. De natuurramp zelf zorgde natuurlijk al voor enorme ontzetting, maar de respons van de (federale) overheid veroorzaakte niets minder dan ongebreidelde volkswoede. Alsof ’t ze in Washington, bij de Republikeinse regering van president George W. Bush, echt geen ene mallemoer kon schelen!

‘Katrina was een orkaan van overheidsfalen’ heeft Rahim dan al geconstateerd bij de start van Hurricane Katrina: Race Against Time (220 min.). ‘En het was een orkaan van onrecht.’ Twintig jaar na dato onderzoekt Traci A. Curry in de vijfdelige serie zowel de verpletterende storm, het breken van de dijken en de navolgende staat van de beleg in de ondergelopen straten van New Orleans als de nasleep en erfenis van die traumatische gebeurtenissen. ‘Wat er na Katrina gebeurde’, concludeert Malik Rahim nog altijd verontwaardigd, ‘is met geen mogelijkheid te rechtvaardigen.’

Met duizenden uren aan beeldmateriaal van de ramp en interviews met gewone inwoners, politiemensen, brandweerlieden, militairen, ambtenaren, journalisten en medewerkers van de gewraakte landelijke hulporganisatie FEMA maakt Curry een soort update van When The Levees Broke, de epische documentaireserie waarmee Spike Jones in 2006, slechts een jaar na Katrina, de desolate staat van New Orleans aan de kaak stelde. Hele gemeenschappen, van voornamelijk Amerikanen van kleur, werden volledig aan hun lot overgelaten en raakten zo grondig ontwricht.

Dat had ook met beeldvorming te maken. In Amerikaanse media werd een stad geschetst die was verworden tot een wetteloze jungle, waar winkels werden geplunderd, seksueel geweld aan de orde van de dag was en hulpverleners gedurig werden bedreigd en soms zelfs beschoten. Generaal Russel Honoré, commandant van de Joint Task Force Katrina, kan zich nog altijd opwinden als hij denkt aan hoeveel energie er moest worden besteed aan het bijstellen van die mediawerkelijkheid: het ging om mensen in nood die hulp verdienden, niet om schurken die keihard moesten worden aangepakt.

Die woedend makende maalstroom van gebeurtenissen – de veronachtzaamde bescherming van de stad, de alsmaar uitblijvende hulp, het gebrek aan oprechte interesse vanuit de autoriteiten, de criminalisering van de slachtoffers en tenslotte de manier waarop ‘t de oorspronkelijke bevolking moeilijk werd gemaakt om terug te keren naar hun eigen leefomgeving – werkt nog altijd door bij de direct betrokkenen en geeft deze diepgaande reconstructie een nóg tragischer karakter dan die andere recente National Geographic-serie over een natuurramp, Tsunami: Race Against Time.

Ook bij deze in wezen veel ernstigere ramp, die driekwart jaar vóór Katrina plaatsvond, werden gewone mensen overspoeld door ellende, die wellicht te voorkomen was geweest. De bewoners van New Orleans kregen echter ook nog eens meermaals met het ‘add insult to injury’-principe te maken: het gevoel dat ze niets waard waren – of erger – en net zo goed van de aardbodem weggevaagd konden worden.

Netflix bracht ongeveer tegelijkertijd een miniserie uit over de orkaan die in 2005 huis hield in New Orleans: Katrina: Come Hell And High Water.

American Manhunt: Osama bin Laden

Netflix

Na ruim een kwartier speeltijd, waarin de terroristische aanslagen in New York van 11 september 2001 worden gereconstrueerd, zijn de Amerikaanse contraterrorisme-experts ‘t erover eens: dit is een operatie van Osama bin Ladens islamitische terreurorganisatie Al-Qaeda. ‘Dat durf ik te wedden op mijn kinderen’, beweert veiligheidsadviseur Michael Morell volgens eigen zeggen op de ochtend van de aanslagen tegen president George W. Bush. De American Manhunt: Osama bin Laden (183 min.) kan gaan beginnen.

Daarna gaat de driedelige docuserie van Daniel Sivan en Mor Loushy zo’n tien jaar terug in de tijd: naar de jaren negentig waarin de Saudische rijkeluiszoon zich steeds nadrukkelijker als de aartsvijand van de Verenigde Staten begint te manifesteren. In een interview in 1998 met John Miller – waarvan de antwoorden niet worden vertaald, zodat de journalist niet kan doorvragen – verklaart hij Amerika de oorlog. En daarna behandelt American Manhunt de maanden vóór 9/11, als de inlichtingendiensten signalen oppikken dat Bin Laden snode plannen heeft. Waar en wanneer hij wil toeslaan, is echter ongewis.

Tijdens een turbulente bijeenkomst van Bush’ oorlogskabinet in de dagen na de aanslagen is het vervolgens niet Minister van Defensie Rumsfeld die de toon zet voor de respons, maar een John Wayne-achtige CIA-functionaris: Cofer Black. Hij heeft een eenvoudige boodschap die de president aanspreekt: over zes weken zijn die terroristen allemaal morsdood. Voor het Team Jawbreaker dat even later naar Afghanistan vertrekt, waar Bin Laden onder bescherming van de moslimfundamentalistische Taliban leeft, heeft Black een al even simpel bevel: ‘Zijn hoofd in een doos, voor de president.’

Zo eenvoudig zal die missie echter helemaal niet blijken te zijn – hoewel de Amerikanen Osama bin Laden al aan het einde van de eerste aflevering denken te hebben gevonden in het grottencomplex Tora Bora. Als Barack Obama George Bush in 2009 opvolgt als president, verblijft Amerika’s Nemesis nog altijd op vrije voeten. Tot groot verdriet van gedreven CIA-analisten zoals Gina Bennett en Cindy Storer, die in aflevering 2 rondlopen met een flink schuldgevoel, lang niet alle keuzes van hun eigen overheid ondersteunen en dan ook nog eens in het openbaar worden geridiculiseerd als slampampers.

Het zal uiteindelijk bijna tien jaar duren – waarin er bijvoorbeeld, als reactie op 9/11, een oorlog wordt uitgevochten in Irak, die in deze miniserie nauwelijks wordt benoemd – voordat Bin Laden alsnog met de ‘oog om oog, tand om tand’-benadering van de Amerikanen wordt geconfronteerd. De jacht op het terroristische icoon wordt in deel 3 gereduceerd tot een enerverende militaire operatie, die met typisch Amerikaanse bravoure wordt gereconstrueerd. Bin Laden wordt daarbij nooit meer dan een archetypische schurk – codenaam: Geronimo – die uit de weg moet worden geruimd.

Dat scharnierpunt in de moderne geschiedenis van de Verenigde Staten – van de aanslagen van 11 september 2001 tot de uitschakeling van de man die daarvoor verantwoordelijk wordt gehouden – wordt bovendien volledig vanuit Amerikaans perspectief en zonder enige kritische kanttekening belicht. Daarmee is deze driedelige episode over Osama bin Laden een stuk minder gelaagd dan eerdere American Manhunt-series over The Boston Marathon en O.J. Simpson – en daardoor, ook door het opzichtige spierballenvertoon, tevens minder interessant.

13th

Netflix

Van de zeventien witte Amerikaanse mannen belandt er gemiddeld één in de gevangenis. Bij zwarte Amerikanen is dat één op drie. Ik herhaal: een derde van de Afro-Amerikaanse mannen belandt tijdens zijn leven achter de tralies, waarbij ie met een beetje pech meteen ook z’n carrière en stemrecht verliest. In het bevlogen betoog 13th (100 min.) uit 2016 zet Ava DuVernay voortdurend zulke duizelingwekkende statistieken in om haar centrale punt te maken.

Ze gebruikt misschien wel de schokkendste cijfers als uitgangspunt voor haar film: vijf procent van de wereldbevolking komt uit de Verenigde Staten, tekent de Afro-Amerikaanse filmmaakster op uit de mond van de eerste en enige zwarte president Barack Obama (2009-2017), maar Amerika levert wel vijfentwintig procent van ‘s werelds gevangenispopulatie. Kortom: één op de vier gedetineerden in de hele wereld zit vast in het land dat zich de leider van de vrije wereld noemt.

En, nóg zo’n saillante conclusie, er zitten nu in verhouding méér Afro-Amerikanen in de gevangenis dan er ooit werkten op de slavenplantages. DuVernay verwijst daarbij naar het dertiende amendement van de Amerikaanse grondwet, waarmee de slavernij in 1865 officieel werd afgeschaft. Met één kleine uitzondering overigens: ‘Except as a punishment for crime.’ En daar zit volgens haar de crux: zodra je iemand kunt betichten van een misdaad, mag je ‘m ook weer behandelen als slaaf.

De massa-opsluiting van vooral zwarte Amerikanen is zo bezien simpelweg oude wijn in nieuwe zakken. En de aldus ontstane ‘gevangenisindustrie’ niet meer dan een wat typische uitingsvorm van de Amerikaanse ondernemersgeest. ‘De geschiedenis bestaat niet uit toevallige gebeurtenissen’, zegt de witte historicus Kevin Gannon niet voor niets. ‘Witte mensen zijn de producten van de geschiedenis die onze voorouders kozen, zwarte mensen van de geschiedenis die hun voorouders níet kozen.’

Ava DuVernay belicht die historie met Afro-Amerikaanse opinieleiders zoals Michelle Alexander, Jelani Cobb, Angela Davis, Van Jones en Cory Booker. Zij beginnen bij de afschaffing van de slavernij, vervat in dat vermaledijde dertiende amendement, en werken dan naar het heden toe. Een sleutelrol is er bijvoorbeeld voor de door en door racistische speelfilm The Birth Of A Nation (1915), die de Ku Klux Klan reanimeert en meteen attendeert op de afschrikwekkende werking van brandende kruizen.

Zwarte Amerikanen – in het bijzonder de zwarte mannen – worden in de navolgende eeuw stelselmatig ontmenselijkt (‘beesten’, ‘verkrachters’, ‘super-predators’) en opgejaagd en vervolgd door de Amerikaanse overheid, met Richard Nixon’s Law & Order in de jaren zeventig, de navolgende ‘war on drugs’ van Ronald Reagan en Bill Clintons ‘three strikes and you’re out’ uit 1994 als treffende voorbeelden. Het aantal gedetineerden loopt in die jaren op tot ruim twee miljoen. Mass incarceration, juist.

‘Ons rechtssysteem behandelt je beter als je rijk en schuldig bent dan als je arm en onschuldig bent, constateert jurist en activist Brian Stevenson bovendien somber in dit overtuigende, hoewel wat ruim bemeten, schotschrift tegen moderne slavernij, dat via de gewelddadige dood van Black Panther-voorman Fred Hampton, de onterecht beschuldigde Central Park Five en een schandelijk racistische campagnespot rond de archetypische boze zwarte man Willie Horton aanmeert in de 21e eeuw.

Als Trayvon Martin en andere zwarte Amerikanen overlijden als gevolg van politiegeweld, Kalief Browder jarenlang onterecht vastzit en er daarna nooit meer bovenop komt en de Black Lives Matter-beweging ontstaat. Tegen die tijd begint zich ook een nieuwe (en heel oude) kracht in de Amerikaanse politiek te melden: Donald Trump. ‘Weet je wat ze vroeger met zulke kerels deden?’ laat DuVernay hem zeggen bij beelden van zwarte mannen die worden afgetuigd. ‘Die werden op een brancard afgevoerd.’

Het ontbreekt er nog maar aan dat hij het dertiende amendement ook officieel weer wordt afgeschaft.

Churchill At War

Netflix

Zoals ze daar zitten, gebroederlijk naast elkaar op twee stoeltjes in Casablanca, lijken ‘t heel even twee heel gewone oude mannetjes, vrienden voor het leven wellicht, die samen genieten van het zonnetje. In werkelijkheid gaat ’t om twee beeldbepalende leiders uit lang vervlogen tijden, voor de gelegenheid ingekleurd. Om hen van de twintigste eeuw, waarin ze allebei een prominente rol speelden, naar de éénentwintigste te tillen. De één zit er breed glimlachend bij, ogenschijnlijk een gulle politicus. De ander kijkt enigszins zuinig, het toonbeeld van de onverzettelijke leider.

De Amerikaanse president Franklin D. Roosevelt en Britse premier Winston Churchill hebben elkaar, na even zoeken, gevonden in hun strijd tegen nazi-Duitsland en Japan. Er is zowaar iets van vriendschap ontstaan, betogen enkele historici in Churchill At War (235 min.). Die krijgt echter al snel een serieuze knauw als de Russische leider Stalin zich tijdens een volgende top in Teheran bij het duo voegt en de leider van het grote Britse rijk het mikpunt van spot wordt. Daar, in die ‘schoolpleindynamiek’ van 1943, wordt al de basis gelegd voor de naoorlogse wereld en de Koude Oorlog.

Zulke sfeertekeningen behoren tot de pluspunten van deze vierdelige historische serie, waarin regisseur Malcolm Venville traditionele documentaire-elementen zoals authentiek (hoewel dus ingekleurd) archiefmateriaal en commentaar daarbij van bekende historici zoals Douglas Brinkley, Dan Snow en Jon Meacham, Churchills kleindochter Emma Soames en de prominenten Boris Johnson, George W. Bush en David Petraeus ‘verrijkt’ met uitgebreide gedramatiseerde scènes, waarin de Britse acteur Christian McKay het larger than life-personage Winston Churchill vertolkt.

En daar, bij die combinatie van non-fictie en fictie, wringt ’t ook meteen. Want die twee komen, zoals wel vaker, slechts zelden geloofwaardig bij elkaar. De Churchill van McKay blijft te allen tijde een rol. Ook doordat hij, samen met Venville, soms echt het clichébeeld van de man opzoekt: de moeilijk kijkende bullebak, met z’n hoed, vlinderstrik en die eeuwige sigaar, die regelmatig onbehouwen uit de hoek komt, maar ‘t eigenlijk niet zo slecht meent en ‘t in elk geval als beste weet. Het is de Winston Churchill die al in talloze dramaproducties is opgetekend. Meer icoon dan mens.

Uit ‘s mans nalatenschap zijn bovendien vijf miljoen gepubliceerde en zes miljoen uitgesproken woorden gedestilleerd, meldt Churchill At War bij aanvang trots. Die hebben, zo nodig met kunstmatige intelligentie omgezet in audio, hun weg gevonden naar een narratief over een geboren leider met een vooruitziende blik: hij herkende al heel vroeg het gevaar van Adolf Hitler, muntte de term ‘Het IJzeren Gordijn’ en had wellicht zelfs voorzien, of erop gespeculeerd, dat hij zelf postuum alleen nog maar aan belang zou winnen.

Carville: Winning Is Everything, Stupid

Janus Film / Altimeter Film

Ruim dertig jaar later draagt James Carville een vrijwel identieke sweater – met horizontale paarse, groene en gele strepen – als in de scène waarmee hij een onvergetelijk documentaire-personage werd in The War Room (1993). Toen, aan de vooravond van de Amerikaanse presidentsverkiezingen van 1992, sprak hij als campagneleider van Bill Clinton nog eenmaal, onverwacht geëmotioneerd, zijn team toe. Het zou het onbetwiste hoogtepunt worden van zijn lange carrière als politieke strateeg: ‘zijn‘ kandidaat werd gekozen tot leider van de westerse wereld.

Nu er in 2024 opnieuw verkiezingen op het programma staan – een rematch tussen Biden en Trump, zo laat het zich dan nog aanzien – pakt regisseur Matt Tyrnauer (Studio 54, Where’s My Roy Cohn? en The Reagans) de draad op met de politieke insider uit Louisiana, die van zijn hart nooit een moordkuil maakt, altijd vast is blijven houden aan die kenmerkende ‘southern drawl’ en zowat elke zin doorspekt met één of meerdere krachttermen. Hij is één van de eersten binnen de Democratische partij die durft uit te spreken dat Joe Biden geen verkiesbare kandidaat is en moet wijken voor een ander. Ook al wil, halverwege 2023, werkelijk geen partijgenoot die boodschap horen.

Terwijl Cartwright de verwikkelingen rond Bidens kandidatuur volgt en zonder terughoudendheid becommentarieert, blikt Tyrnauer samen met ‘The Ragin’ Cajun’ en familie, vrienden, collega’s en opponenten terug op zijn veelbewogen bestaan in Carville: Winning Is Everything, Stupid (98 min.). De man die tegenwoordig wordt beschouwd als een politiek orakel won pas op z’n 42e zijn eerste verkiezingen. Enkele jaren later zou hij z’n grootste overwinning boeken tijdens de campagne van 1992: Bill Clinton versloeg niet alleen zijn Republikeinse tegenstander George H. Bush, James Carville kreeg bovendien een relatie met één van diens topmedewerkers, Mary Matalin.

Twee geloven op één kussen, daar slaapt de Duivel tussen. De gestaalde ‘liberal’ en Republikeinse spin doctor zijn echter nog altijd samen – al maken ze er ook geen geheim van dat ze een lastige periode doormaakten toen Matalin ging werken voor de regering van George W. Bush. Net als andere veteranen uit die gedenkwaardige ’92-campagne – George Stephanopoulos, Paul Begala, Mandy Grunwald en Bill Clinton zelf – slaat ook Carvilles vrouw permanent rake taal uit. Haar echtgenoot is ‘a two fisted shit catcher’. Begala, met wie hij al sinds halverwege de jaren tachtig dagelijks belt, noemt Carville verder ‘the smartest son of a bitch who has ever done this for a living’.

En die verzet zich als overtuigde Democraat dan weer stellig tegen woke en ‘preachy females’. Want daarmee, is zijn zoals altijd stellige overtuiging, verliest zijn partij mannelijke kiezers. En uiteindelijk telt voor James Carville – getuige dit voor politieke junks bijzonder smakelijke portret, waarin het de hoofdpersoon overigens geen moment moeilijk wordt gemaakt – maar één ding: verkiezingen winnen. Voor de goede zaak, welteverstaan. Of, zoals Carville zelf, die nog nét voor die verkiezingen van 2024 tachtig wordt, ‘t vervat in een kenmerkende oneliner: ‘Screw the argument, win the election.’

Shadow World: Inside The Global Arms Trade

Dillywood / Louverture Films

‘Er zijn maar twee dingen die ertoe doen in de business: geld en seks’, stelt Riccardo Privitera van Talisman Europe Ltd. ‘De rest is onzin.’ De handelaar in wapens en militaire uitrusting zit niet om oneliners verlegen in Shadow World: Inside The Global Arms Trade (94 min.), een ontluisterend exposé over het zogenaamde militair-industrieel complex. ‘Politici zijn net prostituees’, stelt hij bijvoorbeeld unverfroren. ‘Alleen véél duurder.’

Het is een idee dat documentairemaker Johan Grimonprez verder uitwerkt in deze essayistische film uit 2016, die is gebaseerd op een boek van Andrew Feinstein over de verwevenheid van politiek en wapenindustrie. Die komt pijnlijk duidelijk naar voren in de jaren tachtig als de Amerikaanse president Ronald Reagan en de Britse premier Margaret Thatcher weliswaar met de mond belijden dat ze tegen terrorisme zijn, maar in werkelijkheid dubieuze wapendeals sluiten met de Saudi’s. En daarbij moet dan, onder de tafel, stevig worden betaald voor ‘consultancydiensten’. Ofwel: smeergeld.

Grimonprez belandt vervolgens bij een fragment van Reagan en Thatchers inspiratiebron: de econoom Milton Friedman. ‘Wat is hebzucht?’ houdt de eminente pleitbezorger van het ongebreidelde kapitalisme zijn gehoor voor bij een openbaar interview. ‘Wij zijn zélf natuurlijk niet hebberig’, zegt hij lachend. ‘Dat zijn al die anderen. De wereld draait nu eenmaal om allerlei individuen die hun eigen belang najagen.’ En als je die gedachte maar ver genoeg doortrekt, kan het idee van ‘nooit meer oorlog’ uitmonden in een permanente oorlog, waar Jan en alleman z’n voordeel mee doet.

Doordat we hebzucht tot het leidende principe van onze samenleving hebben gemaakt, stelt de Indiase historicus Vijay Prashad, gaat de wereld kapot. Leiders die een groot deel van hun budget willen besteden aan wapens en defensie maken in zijn ogen een morele keuze. ‘Militarisme is belangrijker dan het welzijn van de bevolking.’ Dit uitgangspunt wordt in deze docu van talloze gezichten voorzien. Van Bandar bin Sultan bijvoorbeeld, de Saudische prins die als oliemannetje fungeert bij talloze schimmige wapendeals, waarbij nogal eens wat aan de strijkstok blijft hangen.

Of de hautaine blik van de Amerikaanse minister van Defensie, Donald Rumsfeld. Hij wordt beschouwd als de architect van de Irak-oorlog die president George W. Bush in 2003 startte. Als er beelden van een zakelijk onderonsje tussen Rumsfeld en de Iraakse leider Saddam Hoessein van enkele jaren eerder worden getoond in een tv-programma, reageert hij als door een adder gebeten. ‘Waar heb je deze beelden vandaan?’ bijt hij de interviewer toe. ‘Van de Iraakse televisie zeker?’ Dit hebben we uit ons eigen archief gehaald, reageert die rustig. Rumsfeld: ‘Goh, wat toevallig! Daar zit ik dan…’

Dick Cheney, vicepresident van diezelfde Bush, is eveneens een icoon geworden van de vermenging van business en eh…, ja, oorlog. Hij maakte diverse keren gebruik van de draaideur tussen de Amerikaanse overheid en de wapenindustrie en kon, toen er weer strijd moest worden geleverd, zijn voormalige werkgever Halliburton dus allerlei lucratieve opdrachten toespelen. Het is, kortom, niet moeilijk om cynisch te worden van Shadow World, dat met kritische journalisten zoals Robert Fisk, Jeremy Scahill en Chris Hedges de strijd optekent van privilege en macht tegen gerechtigheid en waarheid.

Een episch gevecht, waarbij alleen meestal de bevoorrechte enkeling wint – en de rest maar blijft verliezen.

The Corridors Of Power

Dror Moreh Films / VPRO

Nooit meer.’ Na de onvoorstelbare gruwelen van de Holocaust heeft menige Amerikaanse leider deze of soortgelijke woorden uitgesproken als er na de Tweede Wereldoorlog ergens in de wereld opnieuw sprake leek te zijn van volkerenmoord. Maar wat hield die twee beladen belofte werkelijk in? Volgden op de woorden ‘never’ en ‘again’ ook passende daden? Of waren die voor ‘de politieagent van de wereld’ uiteindelijk toch niet meer dan loze woorden, een doekje voor het bloeden?

De achtdelige docusere The Corridors Of Power (459 min.), waarvoor Meryl Streep als verteller fungeert, neemt de proef op de som bij enkele actuele gevallen van genocide, waarbij de Verenigde Staten en de internationale gemeenschap wel, niet of erg laat ingrepen: van de zenuwgasaanvallen van de Iraakse dictator Saddam Hoessein op de Koerden via de etnische zuivering in Bosnië en Kosovo tot Assads ‘knielen of sterven’-regime in Syrië en de barbaarse daden van Islamitische Staat.

Regisseur Dror Moreh laat sleutelfiguren uit de regeringen van de Amerikaanse presidenten Reagan, Bush sr., Clinton, Bush jr. en Obama, zoals Hillary Clinton, Colin Powell, James Baker, Madeleine Allbright, Condoleezza Rice en Samantha Power aan het woord over hoe ze met hun beleidskeuzes brandhaarden elders in de wereld probeerden in te dammen. Of er sprake was van genocide – en dus reden om in te grijpen – hing vaak ook af van het ‘strategische belang’ van het desbetreffende land.

Duidelijk is dat er binnen de Amerikaanse regeringen van dienst regelmatig fundamenteel verschil van mening was. Topdiplomate Prudence Bushnell is er bijvoorbeeld nog altijd woest over dat haar land in 1994 niet ingreep in Rwanda toen Hutu’s daar de Tutsi-minderheid, gereduceerd tot ‘kakkerlakken’, met machetes, knuppels en bijlen begonnen af te slachten. Zodra de Amerikaanse burgers in veiligheid waren gebracht, verflauwde de aandacht van de regering Clinton direct.

Als de situatie daarna ontspoort in Soedan, lijkt Clintons opvolger, George W. Bush, wél bereid om in te grijpen. Enkele dagen later, op 11 september 2001, worden de Verenigde Staten echter zelf getroffen door een terroristische aanval. Waarna Bush ten oorlog gaat in Irak en de Janjaweed, de brute beulen van dictator Omar al-Bashir, vrij spel krijgen in Darfur. Daar voltrekt zich volgens Nicole Widdersheim (USAID) de duivelse logica van dit type oorlog: eerst seksueel geweld, daarna massaslachtingen.

Kun en wil je als ‘politieagent’ in zo’n penibele situatie vuile handen maken? Waar begint je verantwoordelijkheid en eindigt je betrokkenheid? En hoe kun je voor zowel vrede als gerechtigheid zorgen? Dat blijkt, steeds weer, een vrijwel onmogelijke opdracht voor de betrokken politici en diplomaten. En ook een loffelijk initiatief zoals het Internationaal Strafhof in Den Haag, een hedendaagse variant op het Neurenberg-tribunaal, wordt actief ondermijnd, nota bene door de Verenigde Staten zelf.

Deze indringende serie zet bepalende figuren uit de Amerikaanse buitenlandpolitiek aan tot oprechte zelfreflectie en plaatst hun keuzes, dilemma’s en frustraties in een historische context. De parallellen met het verleden zijn vaak onontkoombaar. ‘Wat is het verschil tussen Sarajevo en Auschwitz?’ haalt ambassadeur Peter Galbraith bijvoorbeeld een wrang grapje aan dat rondging in Sarajevo, een stad die ‘t zonder drinkwater en gas moest doen. ‘In Auschwitz hadden ze tenminste nog gas.’

Stamped From The Beginning

Netflix

Het is een ongelijke strijd. Zwarte Amerikanen zijn Stamped From The Beginning (91 min.), volgens schrijver en historicus Ibram X. Kendi in zijn gelijknamige bestseller, die nu door de toonaangevende Afro-Amerikaanse documentairemaker Roger Ross Williams op virtuoze wijze is verfilmd. Ze zijn vanaf hun aankomst in de Verenigde Staten, op één van die vermaledijde slavenschepen op de Transatlantische route, geframed als nauwelijks te onderscheiden van beesten.

In die periode is volgens Kendi sowieso het concept ‘zwart’ ontstaan. Van tevoren beschouwden de tot slaaf gemaakten zichzelf nog gewoon als lid van een bepaalde Afrikaanse stam. Zij voelden zich helemaal geen onderdeel van één en hetzelfde ras. Hun slavenhouder kon zijn handel, naar zichzelf en de rest van de wereld, echter alleen verantwoorden als hij aannemelijk kon maken dat het om een minderwaardige mensensoort ging. Zwart dus. Als roet, de nacht en al wat sowieso het daglicht niet kan velen. En al die verschillende mensen hadden zich maar naar dat idee te voegen.

Het concept ‘wit’, zo betogen Kendi en de andere zwarte denkers die Williams in zijn puntige filmessay aan het woord laat, stamt zelfs van nog later datum. Toen ze zich wilden onderscheiden van arbeiders met een kleurtje konden Polen, Italianen en Ieren lekker schuilen onder wat activiste Brittany Packett Cunningham ‘een paraplu van witheid’ noemt. De twee bevolkingsgroepen zaten allebei onder de knoet bij een kleine, natuurlijk witte, elite en werden daardoor lekker tegen elkaar uitgespeeld. Drie keer raden welke groep zich uiteindelijk van dit juk wist te bevrijden.

Zulke inzichten hadden gemakkelijk tot een dor en tamelijk breedsprakig vertoog kunnen leiden waarin de witmens met allerlei, nauwelijks te betwisten, feiten om de oren wordt geslagen en intussen ook de ‘Black is beautiful’-gedachte wordt uitgedragen. Roger Ross Williams richt zich echter vooral op het wild kloppende hart uit Kendi’s boek en dient dit nu op met een caleidoscopische mixture van speelfilmfragmenten, animatie, nieuwsreportages, literatuur en kunst, waarbij een stuwende soundtrack er wel voor zorgt dat het tempo en de schwung erin blijven.

Te midden van Afro-Amerikaanse iconen zoals Frederick Douglass, Maya Angelou en Barack Obama houdt Williams echt even halt bij de baanbrekende vrouwen Harriet Jacobs (die als eerste haar eigen slavenverhaal op papier zette), Ida B. Wells (een burgerrechtenactiviste die het aantal lynchpartijen in kaart bracht) en Phillis Wheatley (de eerste zwarte vrouw met een dichtbundel). Na de publicatie van Wheatleys boek werd er overigens een commissie van wijze mannen – herstel: witte mannen – ingesteld. Want zulke poëzie kon toch niet zijn geschreven door ‘slechts een zwarte vrouw’? 

Zwierig slalomt Roger Ross Williams, aan de hand van het onderzoek van Dr. Ibram X. Kendi, zo door de historie van Zwart Amerika. Met prominente vertegenwoordigers als schrijfster Angela Davis, influencer Lynae Vanee en congreslid Cori Bush, langs de pijnlijke symbolen Willie Horton, Rodney King en King Kong (!), via zwarte hyperseksualiteit en -criminaliteit, dwars door witte iconen zoals Thomas Jefferson, Jefferson Davis en ‘white savior’ Abraham Lincoln, op weg naar George Floyd. Want Black Lives Matter blijkbaar nog altijd niet evenveel als die van witte Amerikanen.

Er is niets mis met zwarte mensen, concludeert Kendi. Maar alles met hoe we naar zwarte mensen kijken.

Enron: The Smartest Guys In The Room

Magnolia Pictures

‘What’s he building in there?’, gromzingt Tom Waits, met zijn donkerste stem aan het begin van Alex Gibney’s klassieke witte boorden-docu. ‘What the hell is he building in there?’ bromt de Amerikaanse zanger nog eens als het hoofdkwartier van Enron in Houston, Texas, in beeld komt. Wat zit er in godsnaam in de zwarte doos van zo’n energieconcern?

Journalist Bethany McLean van Fortune Magazine, die later samen met Peter Elkind ook het boek The Smartest Guys In The Room zal schrijven, stelt in maart 2001 de vraag waarop niemand eigenlijk antwoord kan geven: hoe verdient Enron precies zijn geld? Het heeft jaren en onnoemelijk veel bravado, schimmigheid en schelmentrucs gekost om de zeepbel tot opzienbarende proporties op te blazen, zodat Enron een plek kan verwerven in de top tien van grootste bedrijven van de Verenigde Staten. Niet veel later zal het echter slechts een luttele 24 uur kosten om hem lek te prikken.

De financiële crisis van 2008, waarbij zakenbank Lehman Brothers onderuit gaat, ligt dan nog jaren in de toekomst verscholen. En Bernie Madoff is nog gewoon bestuursvoorzitter van de NASDAQ als Enron en plein public voor de bijl gaat. In Enron: The Smartest Guys In The Room (109 min.) tekent Alex Gibney de survival of the fittest en bijbehorende machocultuur binnen het bedrijf op, die daaraan ten grondslag ligt. Het is alsof de topmannen denken dat zij een casino hebben gevonden dat alleen uitkeert. En zo nodig schoppen ze stiekem tegen de speeltafel aan.

Zoals wanneer de energievoorziening in de staat Californië schaamteloos wordt ontregeld, om zelf op slinkse wijze extra inkomsten te genereren. Enrons CEO Jeffrey Skilling grapt in die tijd dat er één verschil is tussen de Titanic en Californië: toen de boot ten onder ging, deed het licht het tenminste nog. Geld fungeert als enige motivator bij Enron. En perceptie is alles. Zolang niemand het merkt – of er iets van zegt – mag alles. Totdat de conclusie onvermijdelijk wordt: ook deze keizers, de zelfverklaarde slimste jongetjes van de klas, hebben echt helemaal geen kleren aan.

‘Ik heb nooit iets gedaan dat niet in het belang was van onze aandeelhouders’, beweert Skilling niettemin met een stalen gezicht voor een onderzoekscommissie van het Amerikaanse parlement. ‘Bij de Titanic ging de kapitein ten onder met zijn schip’, riposteert de Democratische senator Byron Dorgan vervolgens ijzig. ‘Bij Enron gaf de kapitein zichzelf en zijn vrienden eerst een bonus, stapte daarna met de andere toplui in een gereedstaande reddingsboot en riep tenslotte tegen de rest: o ja, alles komt helemaal goed!’ Jeffrey Skilling probeert geen spier te vertrekken.

Ook Enrons andere topman Ken Lay, een persoonlijke vriend en donateur van de Republikeinse president George W. Bush, zal nooit verantwoordelijkheid nemen voor de wanorde, het opportunisme en de onvoorstelbare corruptie binnen het bedrijf, waaraan alle ‘usual suspects’ van Wall Street, de banken en accountants, ook weer ongegeneerd hand- en spandiensten blijken te hebben verleend. En als Enron dan over de kop gaat, blijft alleen het personeel op de werkvloer berooid achter. Als nietsvermoedende passagiers op een schip dat wel een Titanic moest worden.

Het bankroet van Enron geldt sindsdien als een exemplarisch voorbeeld voor het failliet van een compleet financieel systeem, dat overigens, ruim twintig jaar later, nog altijd vrolijk voortwoekert. En deze ferme film uit 2005, waarin acteur Peter Coyote als verteller fungeert, Enron-medewerkers worden geportretteerd als subjecten binnen het beruchte wetenschappelijke Experiment van Milgram en allerlei smakelijke muziekjes ervoor zorgen dat het geheel nooit té zwaar op de maag ligt, geldt als het ultieme, nog altijd zwaar ontluisterende bewijsstuk daarvoor.

In dit artikel van Investopedia is overigens te lezen hoe het de belangrijkste betrokkenen bij het Enron-schandaal daarna verging.

Anita: Speaking Truth To Power

First Run Features

Hij kwam onlangs opnieuw in opspraak. Clarence Thomas, het langstzittende lid van het Amerikaanse hooggerechtshof. Niet omdat hij samen met de conservatieve meerderheid in het hof, waarvan hij inmiddels wordt beschouwd als de grote architect, het landelijke recht op abortus heeft afgeschaft en nu pogingen lijkt te ondernemen om positieve discriminatie de nek om te draaien, maar omdat hij zich blijkbaar al jaren laat fêteren door de rechtse miljardair Harlan Crow. Zijn echtgenote Ginni, een conservatieve activiste, ligt overigens ook al een tijdje onder vuur omdat ze nog altijd weigert om de verkiezingsoverwinning van president Biden in 2020 te accepteren.

Voor Clarence Thomas, misschien wel de machtigste zwarte man van de Verenigde Staten, is al die controverse bepaald niet vreemd. Hij was ook onderdeel van wat ruim dertig jaar na dato de eerste geruchtmakende #metoo-zaak kan worden genoemd. Tijdens zijn benoemingsproces voor het hooggerechtshof in 1991 meldde zich een voormalige medewerkster van Thomas, Anita Hill, die hem beschuldigde van seksuele intimidatie. Sindsdien hebben zich, stelde journalist Jane Mayer onlangs in de interessante tv-docu Clarence & Ginni Thomas (2023), overigens nog méér vrouwen met slechte ervaringen met Thomas gemeld. Die heeft zelf altijd in alle toonaarden ontkend.

Anita: Speaking Truth To Power (76 min.), een film van Freida Lee Mock uit 2013, concentreert zich op de oorspronkelijke affaire, waarin ook Joe Biden, als voorzitter van de speciale senaatscommissie die Thomas’ voordracht door de Republikeinse president George H. Bush moet beoordelen, nog een essentiële rol speelt. Hij laat de zwarte vrouw Hill, die eerst helemaal niet wilde getuigen, tot in detail verklaren voor een commissie die volledig uit witte mannen bestaat. Over hoe Thomas aan haar zou hebben gevraagd ‘who put pubic hair on my coke?’, routineus sprak over films met groeps- en dierenseks en zichzelf vergeleek met een goed toegeruste pornoacteur, Long Dong Silver.

Deze film is eerst en vooral het persoonlijke relaas van Anita Hill, die inmiddels hoogleraar sociaal beleid, rechten en vrouwenstudies aan de Brandeis University in Massachusetts is. Over hoe zij, ongewild, verzeild raakte in een partijpolitieke ‘shitstorm’ en vervolgens het slachtoffer werd van een serieuze lastercampagne. Haar herinneringen worden in deze documentaire aangevuld door Jill Abramson en Jane Mayer (de schrijvers van het boek Strange Justice: The Selling Of Clarence Thomas), enkele medestanders en deskundigen. Thomas zelf speelde intussen doelbewust de ‘rassenkaart’ en noemde de zaak voor de senaatscommissie ‘a high tech lynching for uppity blacks’.

Het moddergevecht tussen de Democraten en Republikeinen, aan de hand van een typische ‘he said, she said’-kwestie, zou een voorbode blijken van de strijd rond de hooggerechtshofnominatie van Brett Kavanaugh in 2018, ruim 25 jaar na de kwestie rond Thomas en vijf jaar na deze documentaire daarover. Ook hij werd beticht van seksueel geweld, ditmaal door universitair docent Christine Blasey Ford. En de slotsom was hetzelfde: zowel hij als zij werden publiekelijk besmeurd, maar uiteindelijk trok hij toch echt aan het langste eind. Zowel Thomas als Kavanaugh werden voor het leven benoemd in het hooggerechtshof en konden zo de koers van hun land naar rechts bijsturen.

Het laatste, wel erg zoete deel van Anita: Speaking Truth To Power behandelt de nasleep van de Thomas-affaire voor Anita Hill. Het werd haar als zwarte vrouw zeer kwalijk genomen dat ze zich publiekelijk had uitgesproken tegen zo’n prominente Afro-Amerikaan. Tegelijkertijd verschafte die rol haar ook een positie in de strijd voor meer gelijkheid in haar land. Van de rechter zelf zou Hill trouwens nooit meer iets vernemen. Diens vrouw Ginni zou zich nog wel melden: in 2010 vroeg zij Hill in een voicemail-bericht om nu eindelijk eens haar excuses aan te bieden, het startpunt van deze nog altijd actuele film. Was ze het echt? Of toch een flauwe grappenmaker?

Journeys With George

HBO

‘Dit is waar de politiek in New Hampshire om draait’, zegt George W. Bush bij een persmomentje in de sneeuw, tijdens de Amerikaanse presidentscampagne van 2000. ‘En wij zijn enthousiast dat we hier zijn.’

‘Wat? Omdat je billen eraf vriezen?’ roept Alexandra Pelosi, te midden van de verzamelde journalisten en cameraploegen die het tafereel trouw vastleggen. De Republikeinse politicus komt onmiddellijk naar haar toegelopen. ‘Oké, opgelet’, zegt hij lachend tegen de andere cameramensen. ‘Film haar terwijl ze mij filmt.’ Zo dollen ze nog even verder. Als de kandidaat uiteindelijk grinnikend wegloopt om zich met gewichtigere zaken bezig te gaan houden, komt Newsweek-journalist Trent Gegax op Pelosi afgelopen. ‘Volgens mij heb jij er een nieuwe vriend bij!’

De chemie tussen de Texaanse gouverneur Bush, een ‘compassionate conservative’ die later inderdaad tot president zal worden gekozen, en de vrouw achter de camera, een lid van het perskorps dat in zijn kielzog opereert en die hem steeds lekker ongecompliceerd tegemoet treedt, is het absolute ‘unique selling point’ van Journeys With George (76 min.). En dat is op zichzelf ook weer opmerkelijk: Pelosi stamt immers uit een Democratisch geslacht en is de dochter van het vooraanstaande Californische congreslid Nancy Pelosi, een ideologische tegenstander van Bush.

In het persvliegtuig reist ze samen met andere journalisten een jaar lang achter het privétoestel van George W. Bush aan. ‘We volgen ze gewoon als kleine lemmingen’, constateert Wayne Slater van The Dallas Morning News, als Bush bij een ‘photo op’ de show probeert te stelen op een sneeuwscooter. ‘En doen precies wat zij zeggen.’ De kandidaat zelf krijgen ze doorgaans alleen te zien als die iets te verkopen heeft. Pas als diens rivaal in de Republikeinse voorverkiezingen, John McCain, een voorsprong pakt, wordt Bush regelmatig beschikbaar gemaakt voor zijn vrienden van de media.

Dan komt het komische duo Pelosi-Bush pas echt op gang. De Bush die zich aan Pelosi’s camera toont is eigenlijk best een toffe peer. Een getapte jongen, altijd in voor een gebbetje. En dat is in 2002, als deze verrukkelijke roadmovie wordt uitgebracht en ‘Dubya’ al enige tijd leider van de vrije wereld is, nogal een contrast met het beeld dat linkse Amerikanen en de meeste buitenlanders van hem hebben als de man die de verkiezingen van 2000 stal van de Democraat Al Gore en vervolgens, na de terroristische aanslagen van 11 september 2001, een onnodige oorlog is begonnen in Irak.

Terwijl Pelosi scherpstelt op een ‘andere’ Bush, die zijn charmeoffensief naar haar vrolijk voortzet, krijgt ze automatisch de achterkant van het Amerikaanse verkiezingscircus, en rol van de pers daarbinnen, in beeld: de kameraadschap, het fastfood, de verveling, het cynisme en de liederlijke feestjes. En als de verkiezingsuitslag eindelijk vaststaat, verlaat iedereen dat parallelle universum weer en vervolgt zijn normale bestaan. Alexandra Pelosi als camerajournalist/documentairemaker en George W. Bush als de 43e president van de Verenigde Staten.

Pelosi In The House

Alexandra en Nancy Pelosi / HBO Max

‘Mam, waarom heb je dit leven gekozen?’ vraagt documentairemaakster Alexandra Pelosi bij de start van Pelosi In The House (109 min.) aan haar moeder. ‘Ik heb dit leven niet echt gekozen,’ antwoordt Nancy Pelosi, de Democratische leider in het Amerikaanse congres. ‘Het heeft mij gekozen.’

Daarvan is geen woord gelogen. Pelosi groeit op in een Democratisch gezin en krijgt politiek met de paplepel ingegoten. In 1987 wordt ze gekozen in het Huis van Afgevaardigden. Als ze twintig jaar later als eerste vrouw zelfs voorzitter wordt, verwelkomt de Republikeinse president George W. Bush (die in 2002 overigens door Alexandra werd geportretteerd in de campagnedocu Journeys With George) ‘madam speaker’ met een bijzonder gracieuze speech. In die functie zal ze een essentiële rol spelen in het door het parlement loodsen van de Affordable Care Act van de Democratische president Obama in 2010 en de verdediging daarvan in 2017 als diens Republikeinse opvolger Donald Trump de wet probeert te herroepen.

Zo staat Nancy Pelosi inmiddels ook bekend: als een begaafde politica, die het machtsspel als vrijwel geen ander in de vingers heeft. Een overlever ook, binnen een onvervalste mannenwereld die in de afgelopen decennia zienderogen is verhard. Haar dochter, getrouwd met de Nederlandse journalist Michiel Vos, probeert in deze observerende film de vrouw achter dat imago vandaan te halen, maar constateert al snel dat haar moeder een harde noot is om te kraken. Ook tegenover Alexandra blijft ze meestal in haar rol. Zelfs als die haar, nét voordat Donald Trumps State Of The Union-speech van 2020 begint, op kenmerkende jolige manier ‘je ziet er geweldig uit, schat!’ of ‘doe niets wat ik niet zou doen’ toeroept. Na die speech zal Pelosi overigens, voor het oog van de camera, met een uitgestreken gezicht Trumps speech verscheuren.

Het tumultueuze presidentschap van Trump, waarbij Nancy Pelosi zich opwerpt als diens voornaamste tegenspeler, vormt het hart van deze documentaire. Alexandra loopt met zevenmijlslaarzen door de jeugd en politieke opkomst van haar moeder, alsof die niet meer dan een aanloopje zijn geweest naar de cruciale rol die zij zal spelen als opponent van een man zonder ondergrens, voor wie alles geoorloofd is om te winnen. Met enkele privéscènes en achter de schermen-beelden van de mater familias van de Pelosi’s als politieke poppenspeler, bruggenbouwer of boevrouw werkt de documentairemaakster vervolgens toe naar de climax van deze film: 6 januari 2021, de dag waarop de Amerikaanse democratie serieus wankelt. Door Trump opgehitste bestormers van het Capitool gaan op zoek naar haar moeder en zij zelf staat met haar camera bovenop de actie.

Dit resulteert deze ‘Journeys With Nancy’ in enkele iconische scènes, waarin is te zien hoe speaker Pelosi als één van de weinigen het hoofd koel weet te houden op een dag dat het Amerikaanse politieke systeem dreigt te bezwijken onder bruut geweld. ‘Hoe kun je je ermee verzoenen dat er mensen zijn die je vanwege je werk willen vermoorden?’ wil Alexandra naderhand weten. Het is een vraag met een profetisch karakter. Als Nancy Pelosi anderhalf jaar later, op 17 november 2022, haar afscheid als leider van de Democratische congresleden aankondigt, is ze ook in haar privéleven geconfronteerd met die redeloze haat.

Een extreemrechtse complotdenker is enkele weken eerder haar huis binnengedrongen en heeft haar echtgenoot (en Alexandra’s vader) Paul Pelosi ernstig verwond. Deze schokkende aanslag komt echter alleen impliciet aan de orde in dit boeiende volgportret van een beeldbepalende Amerikaanse politica.

A Radical Life

Discovery+

‘Ik wilde dat mijn kinderen de besten en slimsten zouden zijn’, zegt Tania Joya vol overtuiging en recht in de camera aan het begin van de aan haar gewijde documentaire A Radical Life (84 min.). ‘Ik laat domkoppen niet de wereld overnemen.’ Dit wordt gezegd door een vrouw die getrouwd is geweest met de hoogste Amerikaan binnen de terreurgroep Islamitische Staat (IS): John Georgelas, een tot de islam bekeerde jongeling uit een welgesteld gezin in Texas. Tijdens de huwelijksvoltrekking stapte hij bewust op haar voet. Om te laten zien wie er de baas was.

In deze gedegen, soms wat vet aangezette documentaire van Ricki Stern blikt Tania gedetailleerd terug op een veelbewogen leven dat haar naar het hart van het kalifaat in Irak en Syrië zal leiden. Ze groeit op in Londen als jongste van een gezin met Bengaalse wortels, wil als kind vooral dansen en is jarenlang fan van Boys 2 Men en Madonna. De ommekeer komt ook voor haar met de aanslagen van 11 september 2001. Die wordt door sommige mensen in haar directe omgeving met gejuich ontvangen en bezorgt de grote man van de terreurbeweging al-Qaeda, Osama bin Laden, de status van ‘Robin Hood van de moslimgemeenschap’.

Als de Amerikaanse president George W. Bush vervolgens begint te spreken over een ‘kruistocht’ tegen de terroristen, is dat voor Tania reden om voortaan een nikab te gaan dragen (en om dat, met een dramatisch gebaar, te onderstrepen trekt ze tijdens het centrale interview voor deze film daadwerkelijk een zwarte sluier over haar gezicht). Haar radicalisering is vanaf dat moment een feit, wil ze maar zeggen. De stap is meteen bedoeld als middelvinger naar de extreemrechtse British National Party en skinheads die haar en andere leden van de Aziatische gemeenschap van het Verenigd Koninkrijk jarenlang hebben belaagd.

Via de website Muslim Matrimony gaat Tania Joya op zoek naar een vrome echtgenoot. Zo stuit ze op een negentienjarige Amerikaan, die zich voorstelt als Yahya al-Bahrumi. Hij zal van haar, een jong onvolwassen meisje op zoek naar ‘Aladdin’-achtige romantiek en avontuur, een Britse zuster van de bekende Nederlandse IS-bruid Laura H. maken. Daarbij is het de vraag – en die wordt aan het eind zowel aan Tania als aan (terrorisme)deskundigen voorgelegd – wat haar als (ongelukkige) echtgenote van een overtuigde jihadist valt aan te rekenen en of zij medeverantwoordelijk is voor de wandaden van IS. En moet zij de kans krijgen om zich te rehabiliteren?

Getuige A Radical Life’s enigszins zijige einde is Ricki Sterns antwoord helder: ja, vrouwen zoals de inmiddels geheel verAmerikaanste Tania Joya hebben een belangrijke signaalfunctie. Zij kunnen voorkomen dat andere verdwaasde jongeren het pad richting radicalisme nemen.

The Lincoln Project

Showtime

‘Donald Trump is een drol in de punchbowl’, zegt de Republikeinse strateeg Rick Wilson, nadat hij een bikkelharde campagnespot van zijn eigen anti-Trump organisatie The Lincoln Project (289 min.) heeft bekeken. ‘Als je eenmaal een drol in de punchbowl hebt gehad, is het geen punch meer, maar strontwater.’ Wilson maakt er in de openingsscène van deze vijfdelige documentaireserie geen geheim van dat er hem veel aan is gelegen om de Amerikaanse president uit zijn ambt te verdrijven. Hij is duidelijk ook trots op hoe ze Trump aanpakken, de leider van hun eigen politieke partij. Psychologische oorlogsvoering, noemt Wilson dit. ‘Niemand heeft ooit zo gekloot met een kandidaat als wij hebben gekloot met deze kandidaat.’

Is het oprechte bevlogenheid, een slinks verdienmodel, gestolde rancune of toch zoiets als oprechte spelvreugde? Feit is dat de politieke dieren van The Lincoln Project, die hun sporen verdienden bij traditionele Republikeinse politici zoals George W. Bush, John McCain en Mitt Romney en omstreden pressiegroepen van de Koch-broers, nu al hun politieke kennis, communicatieve vaardigheden én vuile trucs inzetten om de leider van het land – en van hún Republikeinse partij, die ze op geen enkele manier meer zeggen te herkennen – te onttronen. Twee maanden voor de presidentsverkiezingen van dinsdag 3 november 2020, waarbij Donald Trump het opneemt tegen de Democratische kandidaat Joe Biden, sluiten Fisher Stevens en Karim Amer aan bij deze ‘losgebroken speciale eenheid’, die alles in het werk gaat stellen om het verkiezingsresultaat te beïnvloeden.

De filmmakers zoomen tevens in op de individuele leden van deze politieke variant op The Magnificent Seven, waarbij prominente campagnetijgers zoals Steve SchmidtMike Madrid en Reed Galen worden gedwongen om te reflecteren op hun eigen verleden. Hebben zij zelf – bijvoorbeeld met de racistische Willie Horton-campagnespot, de keuze voor Sarah ‘Barracuda’ Palin als John McCains running mate in 2008 en dubieuze aanvallen op Barack Obama? – niet aan de basis gestaan van de verwording van de Republikeinse partij tot een racistische, ondemocratische organisatie? In dat opzicht kunnen hun activiteiten voor The Lincoln Project, waarmee ze hun eigen carrière wel eens definitief op slot zouden kunnen gooien, ook worden beschouwd als een persoonlijke boetedoening. ‘We played too much on the dark side’, erkent Stuart Stevens, die als politieke consultant betrokken is geweest bij zaken waarvoor hij zich nu geneert.

Tijdens hun strijd tegen de Trump-machine die hun voormalige partij is geworden, roepen ze de hulp in van de linkse acteur John Leguizamo (waarmee ze latino’s hopen te bereiken), Trumps eigen nicht Mary (met wie hij al lang geleden gebrouilleerd is geraakt), de populaire zangeres Demi Lovato (die met Commander In Chief een soort strijdlied heeft geschreven) en de Trump-criticaster George Conway (tevens de echtgenoot van Trumps bekende medewerker, Kellyanne Conway). Die blik achter de schermen, waarbij Fisher Stevens en Karim Amer vrijwel ongelimiteerd toegang lijken te hebben gekregen, levert fascinerende taferelen op van hoe ze bijvoorbeeld de presidentiële debatten volgen en er direct op reageren via social media en spots maken om Trump zelf via een soort middelvinger-tactiek te provoceren, zodat hij terug gaat slaan en hun boodschap daarmee naar een veel groter publiek brengt.

Terwijl verkiezingsdag en de officiële certificering van de uitslag op 6 januari 2021 naderbij komen, lopen de spanningen ook intern, waar talloze grote ego’s en politieke sluipmoordenaars van allerlei verschillende gezindten proberen samen te werken, flink op. Totdat, enkele weken na de bestorming van het Capitool in Washington en de officiële inauguratie van Joe Biden tot president, de bom definitief barst als oprichter John Weaver ernstig in opspraak raakt en Lincoln Project-medewerkers elkaar met ‘dirty tricks’ gaan bestoken… Deze miniserie heeft zich tegen die tijd allang bewezen als de verplichte campagnedocu van dit jaar. Spekkie voor het bekkie van politieke fijnproevers, would be-spindokters en BKB-alumni, voor wie politiek een spel om de macht is dat je nu eenmaal wilt winnen. En tegelijk een fascinerend verslag vanuit de frontlinie van de oorlog om de Amerikaanse democratie.