Steal This Story, Please!

Elsewhere Films

Als onverschrokken journalist is Amy Goodman zonder enige twijfel een product van haar familie. Thuis, in huize Goodman te New York, hadden ze vroeger bijvoorbeeld een familiekrant, Dave’s Press. Die was opgericht door haar achtjarige broer Dave. En kleine Amy zorgde ervoor dat alle familieleden netjes hun penny abonnementsgeld betaalden. Op een dag schreef Dave in de krant dat zijn moeder hem een tik had gegeven. Dit was ma Goodman toch te gortig. En dat vond Dave dan weer censuur.

Via ingezonden brieven bestookten de Goodmans elkaar met meningen over actuele thema’s, zoals de oorlog in Vietnam. ‘Dat hoorde ook bij mijn Joodse opvoeding’, vertelt Amy Goodman, inmiddels al zo’n dertig jaar het boegbeeld van het onafhankelijke Amerikaanse platform Democracy Now!. ‘Je stelt vragen en neemt niets voor vanzelfsprekend aan. Je benadert de wereld vanuit een intense nieuwsgierigheid en bent nooit bang om voor je principes te gaan staan.’ Die attitude heeft ze, kunnen we zo’n zestig jaar later wel vaststellen, sindsdien met verve in de praktijk gebracht.

Steal This Story, Please! (100 min.) is zowel een eerbetoon aan Amy Goodmans journalistieke loopbaan als aan onafhankelijke journalistiek in het algemeen. Want of ‘t nu in Nigeria, Irak of Gaza is, Goodman gaat met haar poten in de modder staan en stelt de vragen die gesteld moeten worden. Zij wil tevens een podium bieden aan mensen die anders niet aan het woord komen. Ook die attitude heeft ze van thuis meegekregen. Haar grootouders konden in Oost-Europa ternauwernood aan de Jodenvervolging ontkomen. Zij gaven het belang van het vrije woord door aan volgende generaties van de familie.

De journalist in Amy Goodman beleefde haar vuurdoop in Oost-Timor. Daar was ze er in 1991 getuige van hoe het Indonesische leger een bloedbad aanrichtte onder demonstranten. Sindsdien laat ze niet meer los. In dat opzicht zet de openingsscène van deze urgente documentaire van Carl Deal en Tia Lessin meteen de toon: nadat de Amerikaanse president Donald Trump in 2018 heeft verklaard dat klimaatverandering niets meer is dan een hoax, zet Goodman op de navolgende klimaattop in Katowice de achtervolging in op zijn vertegenwoordiger. De man rent voor zijn politieke leven.

Goodmans vasthoudendheid pakt in Steal This Story, Please! – een oproep aan andere media om er vooral ook met haar verhalen vandoor te gaan – wel vaker grappig uit. Als de Amerikaanse president Bill Clinton op de dag van de verkiezingen van 2000 bijvoorbeeld even inbelt om burgers op te roepen om vooral te gaan stemmen, onderwerpt ze hem aan een waar vragenvuur. Een half uur later is Clinton kribbig en krijgt Amy Goodman een ferme reprimande van zijn persvoorlichter. Daarover haalt ze haar schouders op: hij is de leider van de vrije wereld, die kan toch gewoon de hoorn erop gooien?

Hoewel haar achtergrond in dit bewonderende portret regelmatig wordt verbonden aan haar werk, blijft Goodmans privéleven volledig buiten beeld. Behalve d at haar hondje Zazu heet – nee, niet vernoemd naar het gelijknamige personage uit de Disney-klassieker The Lion King, maar naar een antifascistische jeugdbeweging in Frankrijk tijdens de Tweede Wereldoorlog – worden we over de vrouw achter de journalist nauwelijks iets wijzer. Zelfs niet of het haar soms zwaar te moede is, met een man zoals Donald Trump, die zijn achterwerk afveegt aan de persvrijheid, aan de macht.

Duidelijk is dan al wel: Amy Goodman laat zich niet de mond snoeren. Nooit.

The White House Effect

Netflix

Mensen die zich druk maken over het broeikaseffect, zegt de Amerikaanse vicepresident en Republikeinse presidentskandidaat George H. Bush tijdens de hittegolf van 1988, vergeten The White House Effect (97 min.). Als president wil Bush namelijk korte metten maken met de opwarming van de aarde, die voor extreem hoge temperaturen en aanhoudende droogte zorgt.

In 1977 is één van zijn voorgangers, de Democraat Jimmy Carter, in een memorandum al gewaarschuwd voor ‘een catastrofale klimaatverandering’ en dringend opgeroepen om over te schakelen naar non-fossiele brandstoffen. Carter houdt een alarmerende speech en neemt concrete initiatieven om de situatie te verbeteren, bijvoorbeeld op het gebied van zonne-energie. ‘Energiebesparing moet een manier van leven worden.’

Niet veel later staan er echter lange rijen bij Amerikaanse tankstations. En die worden Carter aangewreven. Bij de presidentsverkiezingen van 1980 wordt hij verslagen door Ronald Reagan en zijn vicepresident Bush, een echte ‘oilman’ uit Texas. Zij nemen zich voor om bedrijven weer veel meer armslag te geven. Indachtig Reagans fameuze oneliner: Government is not the solution to our problem. Government is the problem.’

Dat blijkt vragen om problemen, laat deze archieffilm van Bonni Cohen, Pedro Kos en Jon Shenk nog eens fijntjes zien. ‘We kunnen óf proberen om onze samenleving aan te passen aan het leven op een warmere planeet’, constateren onderzoekers van oliegigant Exxon al in 1984 in een intern rapport, ‘óf, om dat probleem te voorkomen, het gebruik van fossiele brandstoffen sterk inperken.’ Maar regulering wil Exxon niet.

Hoewel hij volgens zijn Democratische opponent Michael Dukakis behoort tot de ‘milieusloopploeg’, wil George Bush in 1988 wél werk gaan maken van het milieu. Als president geeft hij de natuurbeschermer William K. Reilly een toppositie in zijn regering. Die wordt direct geconfronteerd met een gigantische milieuramp als de olietanker Exxon Valdez op Bligh Reef botst en tientallen miljoenen liters olie in de zee begint te lekken.

Binnen de regering Bush klinken er, via chefstaf John Sununu, alleen ook tegengeluiden. De fossiele industrie fluistert hem in dat hun belangen moeten worden beschermd. In de slotverklaring van de internationale klimaatconferentie in Noordwijk van 1989, geïnitieerd door de Nederlandse milieuminister Ed Nijpels, wordt 2000 als streefjaar voor de reductie van CO2-uitstoot dus geschrapt – en economische groei toegevoegd.

Het blijkt een scharnierpunt in het Amerikaanse klimaatbeleid. De fossiele industrie is zich dan ook in het publieke debat gaan mengen. Tegenover vooraanstaande wetenschappers zoals Stephen Schneider plaatsen zij de klimaatsceptici Richard Lindzen, Patrick Michaels, Fred Singer en Sherwood Idso. Over ‘false balance’ gesproken: échte deskundigen versus door de business betaalde charlatans.

Met bestaand archiefmateriaal en interne documenten vanuit het Witte Huis en de fossiele industrie, aangevuld met onrustbarende statistieken, toont deze docu ondubbelzinnig aan dat die desinformatiecampagne werkt. De wetenschappelijke consensus over de oorzaken van het broeikaseffect is in twijfel getrokken. En intussen is er ook een valse tegenstelling gecreëerd tussen ‘het milieu’ en ‘de economie’.

The White House Effect zet de hele flikkerse boel nog eens op een rijtje. Over hoe door ontzettende kortzichtigheid, ingegeven door financiële, sociale en electorale belangen, elk zicht op de lange termijn wordt ontnomen. Want ook president George H. Bush verkoopt, na lang twijfelen, zijn ziel weer en gooit z’n klimaattsaar Reilly tijdens de zogeheten ‘Earth Summit’ van Rio de Janeiro in 1992 rücksichtslos voor de bus.

De ironie wil overigens dat Bush’ opvolger Bill Clinton, met het uiterst groene congreslid Al Gore als zijn vicepresident, er intern een duidelijk uitgangspunt voor de campagne op nahoudt: it’s the economy, stupid. Uitroepteken.

The System

Doxy / Cinema Delicatessen

‘Hebben jullie in de afgelopen jaren structurele verandering te weeg gebracht?’ wil documentairemaker Joris Postema aan het begin van The System (90 min.) weten van de drie idealisten, die hij enkele jaren heeft gevolgd voor zijn film. Hij heeft hen tot besluit samengebracht: ze beijveren zich elk op hun eigen manier en podium voor een betere wereld, maar is die daardoor ook enigszins in het zicht gekomen?

De Duitse antifascist Tadzio Müller heeft jarenlang tegen de fossiele industrie gestreden, maar zag dat hij daarbij regelmatig gewone burgers tegenover zich vond. Hij vond uiteindelijk veel meer weerstand dan begrip. Of zoals hij ’t zelf formuleert: jij probeert me te confronteren met de toekomst, die ik koste wat kost probeer te negeren! Inmiddels ziet de uitgesproken Müller de toekomst somber in. ‘Climate. Game ‘fucking’ over.’

Diplomaat Henk Ovink, Nederlands eerste watergezant, probeert intussen binnen het systeem te werken. Op de waterconferentie van de Verenigde Naties in 2023 zoekt hij naar verbinding en spreekt over ‘a watershed moment for the world’. Ambtelijke molens draaien alleen langzaam, zeker als er internationaal overeenstemming moet worden bereikt. En als dat dan toch lijkt te zijn gelukt, blijft ’t nogal eens bij die mooie woorden.

De Nederlandse klimaatactiviste Pippi van Ommen tenslotte behoorde tot de oprichters van Extinction Rebellion in Amsterdam en was jarenlang een sleutelfiguur in de actiebeweging. Gaandeweg is ze echter steeds meer gaan twijfelen aan de effectiviteit van hun missie. Pippi slaat zo nu en dan dus wel eens een blokkade op de snelweg over en trekt zich terug op haar zeilboot. En daar voelt ze zich dan weer schuldig over.

Of ze nu in, buiten of tegen het systeem lijken te werken, het dreigt deze idealisten stuk voor stuk te vermalen. Ze vechten in zekere zin ook tegen het kapitalisme zelf. ‘De perfecte vijand’, aldus Müller. Halverwege de film lijken Tadzio, Henk en Pippa hun geloof in een betere wereld te zijn kwijtgeraakt. Hoe nu verder? Het systeem – of de eigen bubbel – verlaten? De handdoek in de ring gooien en de wanhoop toelaten? Of…?

Postema, die via z’n hoofdpersonen vast ook zijn eigen levensvragen onderzoekt, volgt hen naar de frontlinies van hun strijd tegen het maatschappelijke en economische systeem – de demonstraties, acties en conferenties – en vereeuwigt het epische gevecht dat zij daar leveren met ‘The Man’ – of hun eigen molenwieken – in intense scènes, die met een soundtrack van Lee Ranaldo (Sonic Youth) op temperatuur zijn gebracht.

Ze hebben hun ziel erin gelegd en ervaren nu dat die vertrapt dreigt te worden. Dit leidt tot diepe emoties – niet in het minst bij de diplomaat Ovink – en vraagt om een elementaire herbronning. Moet het systeem dan maar ontwricht worden? Of is die betere wereld op een heel ander niveau te vinden? Met deze vraag stuurt Postema zijn hoofdpersonen en deze krachtige film naar hun voorlopige slotconclusie.

Een Kano Naar Zee

Amstelfilm

‘Weinig mensen beseffen dat zij die in Rotterdam, het Rijnmondgebied of in het Westland wonen voortdurend de kans lopen om, ondanks alle veiligheidsmaatregelen, in één klap uitgerookt, vergiftigd of opgeblazen te worden’, stelt een stem op gezaghebbende toon bij beelden van zware industrie en een uitslaande brand in het Rotterdamse havengebied. ‘Men leeft hier in feite op een vulkaan die elk moment kan ontploffen, maar de bewoners en de overheid blijven toekijken hoe het waterweggebied zich ontwikkelt tot een gouden delta, terwijl ‘t in feite niet meer is dan een industrieel getto, waar iedereen die erin woont z’n leven ter beschikking stelt als offer aan wat wij welvaart noemen.’ De man laat een dramatische stilte vallen. ‘We stinken erin..!’

Het alarmistische filmpje – gericht tegen Shell in het bijzonder, waarbij de S consequent wordt weggelaten en de tweede l soms ook – markeert de ommekeer in het denken over de haven van Rotterdam. Van grote aanjager van werkgelegenheid en welvaart in de jaren na de Tweede Wereldoorlog naar steen des aanstoots voor eenieder die het milieu liefheeft. Die imagoverandering begint zich te voltrekken vanaf de jaren zeventig, vermoedelijk ook de periode dat het antifilmpje werd gemaakt, en is door regisseur André van der Hout zo’n beetje halverwege zijn erg lijvige documentaire Een Kano Naar Zee (135 min.) geplaatst. Als scharnierpunt in een groter verhaal over de ontwikkeling van het Rotterdamse havengebied in de afgelopen honderd jaar.

Met archiefquotes en nieuwsbeelden en -reportages, ingekaderd door interviews met allerlei deskundigen en direct betrokkenen, schetst hij eerst de ‘Polderconsensus’ die ervoor zorgt dat het havenbedrijf heel lang min of meer vrij spel krijgt. Daardoor moeten woon- en natuurgebieden bijna per definitie wijken voor de economische vooruitgang die de haven heeft te bieden. Daarna belicht Van der Hout de periode waarin, aangejaagd door de Club van Rome, de schaduwzijden van fossiele brandstoffen zoals kolen en olie steeds nadrukkelijker aan de orde worden gesteld. En dit zorgt voor een fundamentele discussie over de toekomst van ‘de meest gehavende stad van de wereld’. Kan die met enige aanpassingen op de oude voet verder?

Biedt technologie wellicht de oplossing? Of is toch een totaal andere manier van denken noodzakelijk? Daarover verschillen de meningen in deze helikopterview op de Rotterdamse haven, die te midden van alle uiteenlopende visies over hoe de levensader wel of niet de toekomst in moet wel wat sjeu en kleine individuele verhalen had kunnen gebruiken. De menselijke maat komt nu in de vorm van enkele fraaie muzikale intermezzo’s van Ferry Heine & De Kift, die lucht geven aan een documentaire die verder volledig op de inhoud zit.

The Coriolis Effect

Zindoc

Met een aantal mensen gaan ze het strand opruimen. Verpakkingen, lege waterflessen en aangespoelde visnetten. Zodat zojuist geboren schildpadden niet vast komen te zitten in de troep en, liefst zelfstandig, weer de zee kunnen bereiken. Met vereende kracht lukt het uiteindelijk om alles naar een zelf aangelegde dumpplaats te sjouwen. Niets staat de zeeschildpadjes nu meer in de weg.

De zeeschildpad vormt een terugkerend element in de associatieve documentaire The Coriolis Effect (110 min.) van Petr Lom en Corinne van Egeraat. De schildpad is kind aan huis in Kaapverdië, één van de grootste broedplaatsen ter wereld, en symboliseert de gecompliceerde relatie waarin mens en dier daar terecht zijn gekomen. Want op de eilandengroep voor de kust van West-Afrika worden de gevolgen van onze achteloze houding tegenover de aarde zichtbaar: de zee rukt op, net als vervuiling. Tegelijkertijd is er sprake van aanhoudende droogte. Het heeft er al jarenlang niet meer geregend.

In Kaapverdië doet het zogenaamde corioliseffect zich gelden: doordat de aarde ronddraait krijgt elke beweging er een afwijking. De archipel wordt daarom regelmatig gegeseld door wind en heeft het imago gekregen van een ‘land van wind’, een plek waar orkanen worden geboren. Lom en Van Egeraat proberen deze mythische wereld in al z’n diversiteit, complexiteit én schoonheid te vatten in een non-lineaire vertelling, zonder echte hoofdpersonen, over de verstoorde verhouding tussen mens en natuur, waarin alle verschillende elementen op de één of andere manier met elkaar verbonden lijken te zijn.

The Coriolis Effect vangt dit universum met lange en fraaie scènes, die, ogenschijnlijk intuïtief, met elkaar zijn verknoopt. Een visser geeft zijn boot bijvoorbeeld de naam van z’n overleden vriend Dery en sleept die vervolgens met vrienden de zee in. Een eenzame vis is onder water verstrikt geraakt in een vissersnet. Een krab doet zich tegoed aan een dode aangespoelde vis en maakt zich dan uit de voeten. Vogels proberen via de dop een druppel mee te pikken van aangevoerde flessen water. En een man maakt liefdevol met een tandenborstel en een bakje water de poten van een verminkt vogeltje schoon.

Dat mens en dier niet tegenover elkaar hoeven te staan in tijden van klimaatverandering en milieuvervuiling is tevens treffend vervat in een andere schildpadscène. Enkele jonge Kaapverdianen treffen een dood dier aan, dat gedesoriënteerd is geraakt en vervolgens uitgedroogd. ’s Nachts proberen zij een andere schildpad richting zee te sturen. En als dat maar niet wil lukken, tillen ze hem gewoon op en dragen het tegenspartelende dier naar het strand. Al snel neemt de natuur ’t over. Het dier ruikt de zee en kruipt het water in, om daar vrijwel direct uit het zicht te verdwijnen. Het is een hoopvol tafereel.

De Thuiskomst

Doxy

‘Toen God naar de hemel was verwezen’ constateert Jos de Putter halverwege zijn documentaire-essay De Thuiskomst (50 min.), ‘nam de mens zijn plek in op aarde. En die mens maakte vervolgens van God een wetenschapper. Waar hij zich dan weer aan kon spiegelen.’

Het is een logische stap in zijn betoog over hoe de mens stelselmatig heeft gestolen van de aarde. Hijzelf niet in het minst: De Putter rekende uit dat hij in de afgelopen dertig jaar als filmmaker zo’n 21 keer de aarde rond heeft gereisd. Is de kracht van die films – van z’n debuut Het Is Een Schone Dag Geweest (1992), over het boerenbedrijf van zijn ouders, tot pak ‘m beet A Way 2 B (2022), een vlammende hybride van docu en dans – voldoende om zijn eigen ecologische voetafdruk te verantwoorden?

Voor een film over dit onderwerp is in elk geval een andere benadering nodig. Indachtig de filosoof Walter Benjamin wil De Putter ditmaal niet als reiziger, die allerlei avonturen beleeft, zijn verhaal vertellen, maar als een boer die de wisselende seizoenen meemaakt. Hij neemt zich voor om nu niet te reizen en elders in de wereld verhalen op te halen, maar om gebruik te maken van de verhalen die hij eerder heeft verteld of de korte films van anderen, die hij heeft geproduceerd. Een recycle-docu, zogezegd.

Vanuit alle uithoeken van de wereld – van Brazilië en Nieuw-Zeeland tot Mexico en Nepal – tekent De Putter zo de verstoorde relatie tussen de mens en de aarde op. Én hij breekt de belofte aan zichzelf en reist toch, per trein, naar Londen. Voor een gesprek met de Britse auteur Karen Armstrong. In Sacred Nature onderzoekt zij de invloed van religie op onze houding tegenover de wereld. De moderne mens is z’n heilige ontzag voor de natuur kwijt en ziet de aarde simpelweg als een soort decor voor zijn eigen leven.

Volgens Armstrong moet de mens God terugroepen uit de hemel en het Goddelijke in de wereld om hem heen weer te gaan zien. Dat gaat alleen bepaald niet vanzelf. Jos de Putter illustreert dit met oude afleveringen van het VPRO-programma Diogenes, videobrieven voor De Correspondent en fragmenten uit recente documentaires zoals I Am The River, The River Is Me en Schone Bergen. De microverhalen die daarin worden verteld krijgen daarmee een nieuwe plek in een groter, persoonlijk ingestoken narratief.

Over de ontheiliging van de aarde, die nodig zijn Goddelijke dimensie terug moet krijgen.

Wild Coast Warriors

VPRO

Tijdens protesten op het strand hebben amaMpondo-demonstranten op een gegeven moment letterlijk een lijn in het zand getrokken. Tot hier en niet verder. De inheemse bewoners van de Zuid-Afrikaanse wildkust verzetten zich met hand en tand tegen de toestemming die Shell heeft gekregen om bij die kust op zoek te gaan naar olie en gas. De oceaan is hun levensbron en heeft voor de amaMpondo-gemeenschap sowieso grote symbolische betekenis. Onze voorouders huilen, stelt Siyabonga Ndovela, voorman van het Amadiba-crisiscomité.

In de documentaire Wild Coast Warriors (72 min.) belichten Nick Chevallier, Leigh Wood en Guido Zanghi hun David & Goliath-achtige strijd. De amaMpondo weten daarbij klimaatactivisten, natuurbeschermers en sociale strijders aan hun zijde. Want Shells activiteiten zouden wel eens zeer schadelijk kunnen zijn voor walvissen, dolfijnen, plankton en het leven onder water. En de opbrengsten van olie- en gaswinning komen, eufemistisch gesteld, ook niet automatisch ten goede aan de plaatselijke bevolking, die voor een belangrijk deel leeft van visserij.

Het conflict belandt onvermijdelijk in de rechtszaal, waar de pleitbezorger van de inheemse bevolking de degens kruist met het advocatenteam van de Britse multinational. Volgens Shell is er nauwelijks wetenschappelijk bewijs voor hoe schadelijk bijvoorbeeld het seismische onderzoek is dat de oliegigant wil laten uitvoeren in de oceaan. Tegenstanders van zulk onderzoek wijzen vervolgens direct op hoe moeilijk ‘t is om zulk bewijs te verzamelen. Dat er geen wetenschappelijk bewijs voor is, wil natuurlijk niet zeggen dat er ook geen schade is.

Aan welke kant Chevallier, Wood en Zanghi staan, daarover kan geen twijfel bestaan. Wild Coast Warriors is in wezen één lang betoog voor de missie van Shells opponenten, met hier en daar wat weerwoord van een vertegenwoordiger van de fossiele industrie. De strijdbare boodschap wordt begeleid door idyllische beelden van de leefwereld van amaMpondo-gemeenschap, stevig aangezet met gezwollen muziek. En aan het einde van deze activistische film – als duidelijk wordt wie aan het langste eind trekt: Goliath, of toch David? – volgt nog nét geen call to action:

‘The battle continues…’

The Battle For Laikipia

MetFilm Sales

‘Als onze koeien gezond zijn, hebben wij overvloed in ons leven’, luidt een oud gezegde van de Samburu-stam. Dat is tegenwoordig alleen bepaald niet meer vanzelfsprekend. Het Laikipia Plateau in Kenia, waar het nomadische volk van oudsher rondtrekt met z’n vee, kampt met aanhoudende droogte. Op zoek naar weiden om te grazen komen Afrikaanse veehouders, zoals de bedachtzame herder Simeon en zijn gezin, dus al snel terecht op de uitgestrekte ranches van witte Kenianen. En dat is vragen om problemen. Want ook zij hebben moeite om het hoofd boven water te houden.

The Battle For Laikipia (93 min.), die ook de idyllische natuurreservaten met bedreigde diersoorten heeft bereikt, zet Kenia’s oorspronkelijke bevolking tegenover de afstammelingen van Britse kolonisten, die het Afrikaanse land allang als thuis beschouwen. De Kifuku Ranch is bijvoorbeeld al meer dan honderd jaar en vier generaties in het bezit van de familie van de witte boerin Maria. Ook zij kennen geen ander leven of thuis en verdedigen dit dus met hand en tand. Confrontaties, aangejaagd dus door klimaatverandering, zijn onvermijdelijk.

Op het Loisaba Conservancy lijkt het nog altijd vredig. Leeuwen, giraffes, olifanten, zebra’s en gazelles kunnen er gewoon hun natuurlijke leven leiden, hooguit bekeken door westerse toeristen. In het landschap is ‘geen enkele menselijk litteken’ te zien, aldus Tom, die al ruim dertig jaar op het natuurreservaat leeft. Ook hij is echter in een bittere strijd verwikkeld geraakt met nomadische veehouders die zijn gras gebruiken om hun dieren te voeden. Matthew Lempurkel, kandidaat bij de parlementsverkiezingen, moedigt hen zelfs aan om zich de boerderijen toe te eigenen.

Nomadisch pastoralisme staat op het punt om uit te sterven, concluderen witte boeren dan weer eensgezind bij een bijeenkomst. ‘De vraag is alleen hoe langzaam en hoe gewelddadig gaat het sterven?’ Want de traditionele speer is bij de Samburu allang vervangen door een AK-47. Zo belicht deze genuanceerde en toch scherpe film van Daphne Matziaraki en Peter Murimi de verschillende kanten van een belangentegenstelling die wel moet ontsporen – óók omdat sommige betrokkenen daarbij een belang lijken te hebben en dus gedurig olie op het vuur gooien.

In wezen kaart The Battle For Laikipia daarmee een vergelijkbare kwestie aan als de klassieke documentaire Mugabe And The White African (2009), waarin indringend werd gedocumenteerd hoe Zimbabwe’s toenmalige president Robert Mugabe doelbewust de verhoudingen tussen zwart en wit op scherp zette en zo een halve burgeroorlog in zijn land ontketende. Ook in Kenia komt ’t tot schermutselingen, waarbij witte boeren zich ernstig bedreigd voelen en hun zwaarbewapende beveiligers koelbloedig het vee van Samburu-herders neermaaien.

De bittere erfenissen van het kolonialisme en klimaatverandering gaan daarbij hand in hand en leiden in deze oogstrelende film, die op temperatuur is gebracht met fraaie muziek, tot een verscheurd land, waarin ogenschijnlijk redelijke mensen zomaar recht tegenover elkaar komen te staan.

2073

Neon

2073 wordt een ongelooflijk teringjaar. Daar was 1984 nog helemaal niets bij. Of, nu ik er toch over nadenk: 1933. In 2073 (85 min.) hebben de Verenigde Staten wel iets te vieren: partijvoorzitter Trump is dan dertig jaar aan de macht. Ivanka, bedoel ik. Dat zou trouwens ook een reden kunnen zijn om – als ik deze, ahum, hybride van sciencefiction en docu mag geloven – je kop door een muur te beuken en hem daarna af te hakken.

Kijk maar naar die vrouw met de Spartaanse coupe, die me echt aan Samantha Morton doet denken. Uit Minority Report, weet je wel. Ook al zo’n – ik moet even kijken hoe ik dit spel – dystopie. Zie hoe ongelukkig ze uit haar ogen kijkt. Zou ik overigens ook doen. Alles lijkt kapot, het is er pikkedonker en er is nauwelijks een ander mens te zien. Geen wereld om naar te verlangen, zou ik zo op z’n janboerenfluitjes zeggen.

Dat ‘t mis zou lopen – in 2036, bij het één of andere apocalyptische ‘event’, zo heb ik me laten vertellen – kon je zien aankomen. Positief bekeken: dan hebben we nog een jaar of twaalf om er een nog veel grotere janboel van te maken. Tell it against them, Asif. Kapadia, bedoel ik. Van Senna, Amy en Diego Maradona. Aan het eind van hun tunnel zag ie nog wel licht – ook al is dat bij alle drie inmiddels lang en breed uitgedoofd.

Duterte, Modi, Johnson en Trump zijn natuurlijk ongelooflijke klootzakken. Maar de echte linkmiegels heten Zuckerberg, Bezos en Musk. Nou vergeet ik bijna Peter Thiel. En dat is precies zijn bedoeling. Deze libertariër trekt het liefst achter de schermen aan de touwtjes. Zodat hij en die andere autistische überegoïsten al het geld en de macht krijgen – en de rest, wij dus, helemaal niets. Survival of the richest, volgens Asif.

‘Ze’ houden ons graag continu in de gaten. Zodat je geen stap verkeerd kunt zetten. En zij bepalen dus wat verkeerd is, gesnopen? En als er nog iets van levensplezier over is, knijpt artificial intelligence – tis en blijft Tegenlicht voor dummies, in een afgekeurd Philip K. Dick-verhaal – dat laatste beetje er ook nog wel uit. De aarde gaat trouwens toch naar de ratsmodee. Dus al het voorgaande doet er in wezen ook niet toe, toch?

Sorry, nou heb ik alles eigenlijk al verraden.

Eno

Film First / Tiger Lily

‘Honour thy error as a hidden intention’, staat er op het eerste memokaartje dat Brian Eno, na een dagje in de studio met zijn toenmalige groep Roxy Music, in 1972 voor zichzelf maakte. Als een soort geheugensteuntje, voor de mens en de kunstenaar in hem. Er zouden er nog veel volgen. ‘If it can be said, it can be said simply’ bijvoorbeeld. ‘It’s quite possible (after all).’ Of: ‘Look most closely at the most embarrassing details and amplify them.’

Samen met de beeldend kunstenaar Peter Schmidt bracht Eno (86 min.) de kaartjes, onder de noemer Oblique Strategies, ook op de markt. En hij zette ze natuurlijk zelf in, bijvoorbeeld bij de opnames voor David Bowies Berlijn-trilogie. De man zelf kan er geanimeerd over vertellen in dit ingenieuze (zelf)portret, dat voor iedereen anders is. Letterlijk: algoritmen bepalen tijdens een screening wat de dan aanwezige kijker krijgt voorgeschoteld.

Documentairemaker Gary Hustwit heeft samen met visueel kunstenaar Brendan Dawes generatieve software ontworpen, waarmee steeds nieuwe scènes, overgangen en sequenties worden gecreëerd op basis van de interviews die hij met Eno heeft gedaan en diens schier onuitputtelijke archief. Elke vertoning van de film is dus anders. Een benadering die perfect aansluit bij de denk- en handelswijze van de muzikant, kunstenaar en algehele creatieveling.

Vanuit zijn eigen werkruimte dwaalt Brian Eno in de televisieversie van deze baanbrekende film, die natuurlijk wel gewoon lineair wordt is opgebouwd, af naar alle uithoeken van zijn werk als schepper van een geheel eigen universum. Een man in zijn hol. Een ‘shed’, maar dan wel een idyllisch gelegen en goed geoutilleerde schuur. Anderen lijkt hij daar niet nodig te hebben. Zoals in deze film ook geen andere personen aan het woord komen.

In de rechttoe rechtaan variant van Hustwits film, die sowieso geen regulier, chronologisch opgebouwd carrièreoverzicht wil worden, komen in elk geval Eno’s werk als producer voor Talking Heads, John Cale en U2 aan de orde, ‘s mans zorg over klimaatverandering en zijn rol als wegbereider van de muziekstroming ‘ambient’ (door menigeen weggezet als zielloos muzikaal behang, waardoor ‘enoësk’ een weinig vleiend predicaat werd) aan de orde.

Welke vorm de algoritmen deze documentaire ook geven, Eno blijft ongetwijfeld eerst en vooral een portret van de kunstenaar en zijn visie, het privéleven van de man daarachter komt slechts zijdelings aan bod in deze intrigerende film over gevoel, concept, creativiteit en experiment.

De Natuur Bestaat Niet

Moondocs

‘De eerste vraag is heel evident’, zegt de Vlaamse psychiater en relatietherapeut Dirk de Wachter tegen de mensen die bij hem op een rode leren bank, neergezet in een bosrijke omgeving, hebben plaatsgenomen. ‘Waar hebt ge de natuur leren kennen?’

De vraag is bedoeld als opmaat naar een gesprek over de verhouding tussen mens en natuur, die gaandeweg in een, jawel, relatiecrisis, is beland. Voordat hij in de documentaire De Natuur Bestaat Niet (58 min.) daarnaartoe wil, naar het moment waarop de relatie spaak is gelopen, wil De Wachter eerst de formatieve ervaringen van die omgang verkennen bij zijn vier gesprekspartners.

De tiener Jasmijn woont in een dorp en beschouwt de natuur als een vanzelfsprekendheid in haar leven. Monai, een Amerikaanse bloemiste die plantenworkshops geeft, houdt van de combinatie van groen en de stad. Akkerbouwer tegen wil en dank (en filosoof) Rinus runt zijn bedrijf tegenwoordig op een biologische manier. En jongeling Benjamin kreeg van jongs af aan liefde voor de natuur mee.

Deze Belgische klimaatactivist heeft echter ook de keerzijde van die liefde leren kennen. Enkele jaren geleden overleed zijn vijftienjarige vriendin Rosa bij overstromingen in de Ardennen. Samen belandden ze in het water. Een vloedgolf dreef haar toen uit zijn armen. Drie dagen later werd ze zeven kilometer verderop gevonden. Benjamin heeft er een diepe waterangst aan overgehouden.

Om de crisis tussen mens en natuur te bezweren zet documentairemaakster (en kunstcurator) Nathalie Faber in deze speelse, inventieve en tragikomische film de kunstenaar P.J. Roggeband in. Hij moet weer verbinding tot stand brengen en probeert De Wachters gesprekspartners met geinige verbeeldingsoefeningetjes te verleiden om weer dichter bij die vermaledijde natuur te geraken.

‘Komt het ooit goed?’ vraagt Raymonde de Kuyper, die dienst doet als verteller met een duidelijke presence, zich nochtans tegen het einde van de film af. ‘We kunnen ons aanpassen, meebewegen als een school vissen of een zwerm vogels. De spanning blijft…’ Want de natuur beschikt, hoe je ’t ook wendt of keert, over destructieve kracht, zo ervaart ook Dirk de Wachter aan den lijve.

Volgens de relatietherapeut, die zelf kampt met ernstige gezondheidsproblemen, is het dan zaak om het menselijke vernuft ten volle te benutten om er iets tegen te doen. Tegelijkertijd is het ook een kwestie van – deemoedig, rustig en bescheiden, zegt hij zalvend – aanvaarden van wat onveranderbaar is.

Rainbow Warrior

Expanded Media

In de afgelopen halve eeuw heeft Greenpeace zich een meester getoond in het planten van ’mind bombs’: een onvergetelijke beeld dat volgens Rex Weyler, één Greenpeace’s oprichters, direct explodeert in ons brein en daarna de hele wereld overgaat. Een essentieel onderdeel van die strategie is de Rainbow Warrior (96 min.), een boot die, voor het oog van de camera, op heroïsche wijze de strijd aanbindt met milieuvervuilers, dierenbeulen en landen die nucleaire tests uitvoeren.

Daar begon ‘t in 1971 ook voor de milieuactivisten, toen de Amerikanen bij het eiland Amchitka een kernbom wilden testen. En daar gaat ‘t veertien jaar later ook verder, als Greenpeace bij Nieuw-Zeeland zelf wordt aangevallen, het onderwerp van deze documentaire van Edward McGurn. De Rainbow Warrior is op 10 juli 1985 het slachtoffer van ‘Opération Satanique’, een clandestiene actie van de Franse geheime dienst DGSE die twee bommen laat afgaan op de iconische Greenpeace-boot.

Met bemanningsleden van de Rainbow Warrior, Nieuw-Zeelandse politiemensen en één van de leden van het Franse eliteteam, Jean-Luc Kister, reconstrueert McGurn de roekeloze operatie, waarbij Greenpeace’s Portugees-Nederlandse fotograaf Fernando Pereira de dood vindt. Hoewel alle sporen al snel richting Parijs leiden, probeert de Franse president François Mitterand te doen alsof zijn neus bloedt. Dat is echter buiten enkele vasthoudende onderzoeksjournalisten gerekend.

Zij herinneren zich in deze boeiende film hoe er daarna een vuil politiek spel op gang komt: wiens kop moet er rollen? En kan Mitterand zijn eigen hoofd uit de strop houden? Intussen komt in Auckland de rechtszaak op gang tegen de Franse aanvallers, die zich volgens Greenpeace-voorman David McTaggart schuldig hebben gemaakt aan staatsterrorisme op vreemde bodem. Al snel blijkt echter dat sommige verdachten toch nét iets meer gelijk zijn dan anderen.

Uiteindelijk heeft die fatale explosie, wrang genoeg, ook Greenpeace geen windeieren gelegd. ‘Het opblazen van de Rainbow Warrior heeft ons niet kunnen stoppen’, stelt Rex Weyler. ‘Sterker: daardoor heeft de populariteit van Greenpeace een enorme vlucht genomen.’ Zo bezien was het drama op de Rainbow Warrior niets minder dan een ‘mind bomb’. Door een andere organisatie geplaatst, dat wel.

Groenkijkers

NTR

Het vereist een onverwoestbaar soort optimisme om te midden van de sombere berichten over het klimaat en de teruglopende biodiversiteit het kleine te blijven eren. Jacques, de vader van filmmaker Sanne Rovers, beschikt daarover. Hij ziet in zijn omgeving altijd wel iets moois. Intussen vraagt zijn dochter zich af hoe het kan dat hij iets ziet wat zij niet ziet. ‘Als ik naar de natuur kijk, voel ik me vooral machteloos: de droogte, stikstof, de klimaatverandering…’, verzucht ze bij de start van Groenkijkers (50 min.). ‘Het is gewoon best wel moeilijk om je daartoe te verhouden.’

Hoe keren we het tij? vraagt Sanne Rovers zich in die film af, terwijl ze zich vergaapt aan al die groene initiatieven en bevlogen natuurliefhebbers om haar heen. Begint een ommekeer werkelijk met het starten van een vlindertuin op een betonnen stadsplein, het beschermen van weidevogels tegen maaimachines of glasaaltjes tellen in de Rotterdamse haven? Iedereen met ogen in z’n kop – of gewoon met oog voor de alarmerende berichten en cijfers – kan toch zien dat de biodiversiteit onder druk staat en de natuur zienderogen verschraalt?

Drie bevriende spotters, die al 25 jaar samen vlindersoorten proberen op te sporen en daarover trouw rapporteren, zien dat aantal in elk geval jaarlijks minder worden. ‘De natuur wacht niet totdat de politiek eindelijk eens overeenstemming bereikt over stikstofreductie’, roept één van hen gefrustreerd tijdens een hoog oplopende discussie. Jacques Rovers, met wie Sanne de hele film in gesprek blijft, kiest er desondanks voor om positief te blijven. Misschien wel tegen beter weten in. Als mensen willen, houdt hij staande, dan kun je ’t omdraaien.

Dat begint in zijn optiek met goed kijken. En dat lijkt sowieso, vaak onuitgesproken, de basishouding van alle groenkijkers op wie zijn dochter haar camera richt in deze ode aan natuurbeschermers. Het gaat veelal om mensen die nog een andere wereld hebben gekend, waarin de vaderlandse flora en fauna ongestoord kon bloeien. Die wereld willen ze behouden en als ’t even kan ook doorgeven aan volgende generaties. ‘Als opa dood is en jullie zijn heel groot’, zegt een nette man, terwijl hij een boompje plant, tegen zijn kleinzoon. ‘Dan is deze boom ook groot.’

Sanne Rovers heeft uiteindelijk ook geen keuze, vindt ze: zij zal haar blik moeten richten op het leven om haar heen. En dat werkt zowaar. ‘Omdat ik beter om me heen kijk’, concludeert ze, ‘voel ik me meer verbonden.’ Die gedachte kan en wil ze nu, indachtig haar bevlogen vader, ook zelf weer doorgeven.

Nuclear Now

Amstelfilm

Hoe kunnen we klimaatverandering in de komende decennia tegengaan, terwijl ons elektriciteitsverbruik alleen maar zal toenemen? Oliver Stone weet het antwoord en zet dat uiteen in het filmessay Nuclear Now (101 min.), dat is gebaseerd op het boek A Bright Future van Joshua S. Goldstein en Staffan A. Qvist. De documentaire lijkt zijn eigen variant op Al Gore’s Oscar-winnende betoog An Inconvenient Truth (2006), die, als het even kan, het klimaatdebat fundamenteel bijstuurt.

In Stones optiek is nucleaire energie de enige reële optie om te voldoen aan de energiebehoefte van de hele wereld, inclusief de voormalige derde wereldlanden, en tegelijkertijd de schade aan de aarde terug te brengen. Kernenergie kampt alleen al sinds Hiroshima en Nagasaki jaar met een beroerd imago. Sindsdien hebben bovendien zowel de fossiele industrie als milieuactivisten – doorgaans aartsvijanden – alles in het werk gesteld om de gevaren van nucleaire energie te benadrukken. 

In de Verenigde Staten kregen zij de wind in de zeilen door de explosie bij de kerncentrale Three Mile Island in 1979. Binnen de kortste keren claimden ‘usual suspects’ zoals Ralph Nader en Jane Fonda, ondersteund door de toenmalige president Jimmy Carter, de spotlights met een onvervalst No Nukes-standpunt. Terwijl er, tenminste volgens Oliver Stone, uiteindelijk weinig aan de hand was. Even later relativeert hij ook de schade van de kernramp bij Tsjernobyl in 1986.

‘Volgens de Verenigde Naties en de World Health Organisation zijn er ongeveer vijftig mensen gestorven als gevolg van straling van de reactor en op de lange termijn zijn er mogelijk nog vierduizend mensen gestorven aan kanker’, stelt Stone, die later ook de kernramp met tsunami in het Japanse Fukushima nog in (zijn) perspectief plaatst. ‘Dat is maar een fractie van de honderdduizenden doden die jaarlijks het gevolg zijn van het opwekken van elektriciteit met fossiele brandstoffen.’

Als een echte gelovige lijkt de filmmaker in dit onverhulde pleidooi voor kernenergie enigszins selectief te winkelen in het beschikbare bewijsmateriaal. Nuclear Now zou soms ook gebaat zijn bij wat meer kritische distantie van Stone als interviewer. Zou het bijvoorbeeld niet voor de hand liggen om de Braziliaanse ‘Nuclear Power’-influencer Isabelle Boemeke, alias Isodope, te vragen waarom ze zich met dit thema bezighoudt, of ze daarmee geld verdient en waar dat dan vandaan komt.

Dat past alleen niet in Oliver Stones pogingen om nucleaire energie neer te zetten als ‘een extra long voor de wereld’, waarmee we met z’n allen weer een beetje op adem kunnen komen in deze oververhitte wereld. In zo’n gedreven betoog, dat natuurlijk op z’n Stones naar een ronkend einde wordt gebracht, past geen cynisme of al te veel aandacht voor de nadelen of aandacht voor de gevaren van kernenergie.

De Bezette Stad

September Film

In hoeverre is het verleden nog te herkennen in de hedendaagse wereld? En moeten we die historie kennen om onze wereld te kunnen begrijpen? In zijn epische werk De Bezette Stad (Engelse titel: Occupied City, 262 min.), gebaseerd op het boek Atlas Van Een Bezette Stad: Amsterdam 1940-1945 van zijn partner Bianca Stigter (Three Minutes – A Lengthening), laat Steve McQueen de stad zien zoals we die tijdens de Coronacrisis hebben leren kennen.

Intussen concentreert de Britse regisseur/kunstenaar zich op verhalen over (Joodse) Amsterdammers uit de Tweede Wereldoorlog bij diezelfde plekken. Terwijl de camera nauwelijks beweegt, als een stille getuige, deelt verteller Carice van Houten (internationale versie: Melanie Hyams) gedetailleerde informatie over wat er daar, op die specifieke plek in de stad of met de bewoners van een bepaalde woning, is gebeurd.

Zo wordt ook de onwerkelijkheid van al die verhalen benadrukt: in het huis waar nu een gewone familie woont, woonde ooit misschien wel een gewone Joodse familie. En dan laat het zich wel voorspellen hoe ‘t daarmee afliep: afgevoerd naar de kampen, een enkele overlevende en – opvallend vaak – zelfdoding. Omdat de wereld die nu wordt opgeroepen toen onleefbaar was geworden voor sommige Joodse inwoners.

Dat McQueen heeft gefilmd in een tijd, waarin onze wereld opnieuw wordt aangevallen door een afschrikwekkende vijand – en dealt met klimaatprotesten en Black Lives Matters-demonstraties – geeft zijn film extra lading. De parallellen tussen de COVID-19-pandemie en het inktzwarte verleden zijn sowieso niet van de lucht. Als een vliegtuigje met een anti-vaccinatie boodschap boven de stad cirkelt, lijkt er een aanval op komst op al wat ons als samenleving bindt.

En als hij zijn camera na de avondklok door een donkere en verlaten stad laat dwalen, herleeft iets van de unheimische atmosfeer die Amsterdam tijdens de oorlogsjaren in zijn greep moet hebben gehad. Met veel oog voor detail, symboliek en de bredere maatschappelijke context observeert Steve McQueen zo het dagelijks bestaan in wat gerust, vrij naar het schuldige landschap van de kunstenaar Armando, een schuldige stad genoemd mag worden..

Grote officiële aangelegenheden zoals de officiële opening van het Namenmonument voor Joodse oorlogsslachtoffers, de viering van Koningsdag en de dodenherdenking op de Dam worden gepaard aan kleine menselijke momentjes: een bruidspaar dat z’n taart aansnijdt voor een online-publiek, kleine kinderen die met een slee tegen een heuveltje op proberen te komen of een eenzame zwemmer in de Keizersgracht.

Als dit een geschiedkundig boek, dat je heel even kunt wegleggen, was gebleven – of, pak ‘m beet, een stadswandeling met bijbehorende podcast was geworden – zou dat ook hebben volstaan. Als één lineair gepresenteerde productie, waarbij overigens slim een intermissie van vijftien minuten is ingebouwd, test de film echter het uithoudingsvermogen. Want McQueen maakt ruim vier uur lang in wezen steeds hetzelfde punt.

Dat was ongetwijfeld de bedoeling, maar de film wordt daardoor, ondanks diverse fraaie scènes en sfeervolle sequenties, wel een slijtageslag. Meer een document dan een documentaire, eigenlijk, dat een deel van z’n publiek wel eens langzaam murw zou kunnen beuken. Totdat het, in het slechtste geval, ontspannen naar het moderne Amsterdam tuurt en intussen bijna achteloos de gruwelijkste details over Joodse stadsbewoners aanhoort.

De Bezette Stad vereist dus concentratie en wilskracht en betaalt zich dan pas uit.

Merchants Of Doubt

Sony Pictures Classics

Zorg voor twijfel. Plaats kanttekeningen bij de wetenschap. Creëer controverse. Vind een welwillende wetenschapper. Val de boodschapper aan. Verschuif de schuld. Vertraag regulering. Beroep je op ‘vrijheid’.

Als je weet waar je op moet letten, is het draaiboek dat de tabaksindustrie ooit opstelde voor zijn Merchants Of Doubt (93 min.), pseudo-wetenschappers die werden ingehuurd om in de publieke arena de gevaren van roken te gaan betwisten, ook in hedendaagse maatschappelijke discussies nog altijd gemakkelijk te herkennen. Zodra het product van een multinational onder vuur komt te liggen vanwege zijn schadelijke karakter – of het nu om fossiele brandstof, pesticiden, fastfood, gas, diervoeders of pijnstillers gaat – wordt er onmiddellijk een publiciteitscampagne opgestart, waarbij zulke huurlingen dan als vooruitgeschoven post fungeren.

Met een stalen gezicht proberen zij tweespalt te zaaien over feiten waarover wetenschappelijk allang consensus is bereikt. ‘Twijfel is ons product’, constateerde de PR-firma Hill & Knowlton niet voor niets, toen ze in de jaren zeventig werd ingehuurd door tabaksproducenten. Volgens interne documenten wisten die toen al zeker twintig jaar dat sigaretten kanker veroorzaken. En in de jaren zestig was eveneens duidelijk geworden dat ook hartziekten het gevolg kunnen zijn van roken en dat nicotine bovendien verslavend is. Wetenschappelijk bewijs moesten ze dus vooral niet gaan ontkennen, luidde het advies. Twijfel zaaien was genoeg.

In deze nog altijd bijzonder actuele docu uit 2014, gebaseerd op het gelijknamige boek van Naomi Oreskes en Erik M. Conway, vestigt Robert Kenner de aandacht op deze leugenaars van/voor het grote vieze geld. Terwijl zij ongetwijfeld een lekkere boterham verdienen met hun ‘alternative facts’ en in het kader van ‘false balance’ in de media regelmatig in discussie mogen met gereputeerde wetenschappers, ondergraven ze niet alleen de noodzaak om het klimaat of de volksgezondheid te beschermen, maar tasten ze tevens het idee van de waarheid aan en het maatschappelijk belang dat daaraan wordt toegekend. Daarmee leggen ze een bom onder de vrije, democratische samenleving.

Een pijnlijk voorbeeld hiervan is de zogenaamde Oregon Petition uit 1998, waarin ruim 31.000 Amerikaanse wetenschappers zich verzetten tegen het klimaatverdrag van Kyoto en tevens de opwarming van de aarde ontkennen. De verklaring krijgt veel aandacht en ondermijnt de gevoelde urgentie om samen klimaatverandering tegen te gaan. Tot de ondertekenaars blijken bij nader inzien alleen ook ‘wetenschappers’ zoals Spice Girl Gerri Halliwell, acteur Michael J. Fox en wijlen Charles Darwin te behoren. Als dat aan het licht komt – en dat is bepaald niet vanzelfsprekend, toont Robert Kenner met diverse voorbeelden aan – is het kwaad echter al geschied.

De vergelijking die de filmmaker trekt tussen deze ‘twijfelverspreiders’ en illusionisten, die hun bedrog immers ook proberen te maskeren, is enigszins vergezocht, maar de boodschap is duidelijk: bij deze trucs gaat, tegen een aanzienlijke vergoeding natuurlijk, elke vorm van ethiek overboord. ‘Als je zou worden ingehuurd door Greenpeace om het klimaatprobleem over het voetlicht te brengen, wat zou je hen dan adviseren?’ vraagt Kenner bijvoorbeeld aan (voormalig?) lobbyist voor de fossiele industrie, Bill O’Keefe. De spreekbuis van The Global Climate Coalition en The George C. Marshall Institute lacht schamper. ‘Die kunnen mij helemaal niet betalen.’

Waarschijnlijk is liegen voor de hoogste bieder inderdaad een stuk lucratiever. En de rekening wordt uiteindelijk toch elders betaald, door anderen of de samenleving als geheel, in de vorm van pak ‘m beet milieuverontreiniging, persoonlijke bedreigingen of – en daar blijkt niet eens zo heel veel voor nodig te zijn – maatschappelijke onrust.

Paved Paradise

Amstelfilm

Nadat hij in de openingsscène van Paved Paradise (92 min.) enthousiast is begonnen om de pracht en praal van de natuur te bezingen, schakelt bioloog Hidde Boersma al snel, en ogenschijnlijk automatisch, door naar een alarmerend betoog over de zesde extinctiegolf. Want daar zitten we blijkbaar middenin. Driekwart van de dieren en planten zou daarbij wel eens kunnen uitsterven. ‘En de oorzaak?’ doceert Boersma. ‘Dat zijn wij. Dat is de mens…’

‘Hee, droeftoeter’, onderbreekt regisseur Karsten de Vreugd zijn vriend die net lekker op stoom begint te komen. ‘Gaan we nou weer een depressieve film maken, waarmee we mensen een kutgevoel geven?’ Nee, daarvan zijn er al genoeg, concluderen ze gezamenlijk. Tegelijkertijd blijft Hidde van mening dat ze het moeten hebben over de voornaamste oorzaak voor die extinctiegolf. ‘En nee, dat is dus niet klimaatverandering.’ Dat is namelijk ons voedselsysteem.

En daarover gaan ze het dus hebben in deze film, die is opgetrokken rond de permanente dialoog tussen Boersma en De Vreugd en de gesprekken die ze tussendoor voeren met deskundigen zoals schrijver/zoöloog George Monbiot, hoogleraar landgebruiksplanning Martha Bakker en GroenLinks-Europarlementariër Bas Eickhout. Met hen wil het Nederlandse tweetal onderzoeken hoe (en of) biodiversiteit en voedselproductie met elkaar kunnen worden gecombineerd.

Is de biologische landbouw, die wordt gepropageerd vanuit Europa, wel de oplossing voor de huidige problematiek? Zulke ‘land sharing’ heeft voor dezelfde opbrengst immers meer grond nodig. En juist daaraan is een tekort. Samen komen ze tot een in eerste instantie contra-intuïtieve conclusie: de biodiversiteit is juist gebaat bij intensivering, meer voedsel produceren op minder land. Daarnaast moet er meer ruimte komen voor landschapsbeheer. Ofwel, met een Engelse vakterm: ‘land sparing’.

Met veel tongue-in-cheek humor, straffe muziekjes en montagegrapjes baant het druk pratende duo zich vlot een weg langs allerlei mensen en initiatieven. In eigen land, maar ook in Engeland, Portugal én Costa Rica, het enige land ter wereld dat, in de jaren tachtig, van ‘land sparing’ officieel beleid heeft gemaakt. Door de toenmalige minister van milieu Alvaro Umana laten Boersma en De Vreugd zich nu bijpraten over dit revolutionaire beleid dat een succesverhaal lijkt te zijn geworden.

Intussen waken de twee Nederlanders er wel voor dat ze geen depressieve film maken – al dreigt Paved Paradise daardoor soms wel een beetje De Hidde & Karsten Show te worden. Al met al heeft deze documentaire ook voor de stoïcijnse en sceptische kijker echter genoeg te vertellen, een boodschap te verkondigen zelfs, om het denken over de toekomst van de Nederlandse landbouw verder op gang te brengen en wellicht zelfs een beetje te kantelen.

Daarvoor moeten alle landbouwministers van Europa dan wel eerst op vakantie naar Costa Rica.

Paradise

IDFA

Het vuur kan niet worden gestopt. Hooguit vertraagd. Totdat de regen komt. Áls de regen komt. ‘Het ontwijkt ons en laat zich niet vangen’, heeft Vasya, één van de onverzettelijke inwoners van het Siberische dorp Shologon, al geconstateerd. ‘Daarom noemen we het “De Draak”. Alsof ‘t ons kan horen.’ Die draak kan hen inmiddels ook al bijna zien en ruiken.

Shologon ligt aan de rand van een zogenaamde ‘Controlezone’, een zeer afgelegen of dunbevolkt gebied waar de Russische overheid, volgens een tamelijk bizarre federale wet uit 2015, niet meer verplicht is om natuurbranden te bestrijden. Tenminste, als de kosten van het blussen de geschatte schade – de materiële, welteverstaan – lijken te gaan overstijgen.

Tijdens de hittegolf van de zomer van 2021 zijn de inwoners van het dorp op de taiga van Jakoetië in het Noord-Oosten van Siberië dus volledig op zichzelf aangewezen. Zeker als de speciaal ingevlogen ‘smoke jumper’ Pavel, een in bosbranden gespecialiseerde brandweerman, ook nog eens wordt teruggeroepen naar kantoor en ze ’t echt samen zullen moeten doen.

Regisseur Alexander Abaturov observeert in Paradise (89 min.), op het IDFA beloond met de Award voor beste cinematografie, van dichtbij hoe de mannen en vrouwen de alarmerende situatie het hoofd proberen te bieden. Ze moeten de draak die alles bedreigt wat hen lief is proberen in te dammen, afleiden of de kop afhakken en zijn daarbij volledig afhankelijk van elkaar.

Abaturov begeeft zich in hun kielzog naar de poorten van de hel – inderdaad werkelijk adembenemend in beeld gebracht door cameraman Paul Guilhaume – waarvoor ze dan een overwinning op en uit het vuur proberen te slepen. Die kan nooit meer dan een voorlopig of tijdelijk karakter hebben. Zeker sinds de klimaatverandering ook de Poolgebieden bedreigt.

Hun strijd, met behulp van een bulldozer, hun eigen schouders en gecontroleerde branden, wordt begeleid door een oud sprookje, op fluistertoon voorgelezen door een plaatselijk meisje, over de onberekenbare wind die over een heilige berg blaast. Diezelfde wind bepaalt nu in welke richting De Draak ‘de vingers van het vuur’ uitstrekt en zorgt voor ingehouden spanning bij de dorpelingen. 

Diverse buurgemeenten van Shologon zijn al ten prooi gevallen aan de toorn van De Draak. Wanhoop niet, luidt nochtans het advies aan de dorpelingen. Geef niet op. En: We weten niet van welke kant de wind waait. Verzamel je kostbaarste spullen en zorg dat je op alles voorbereid bent. Blijf alert, zegt de spreker tot slot bemoedigend, maar raak niet in paniek.

Totdat de regen komt. Of toch de wind, het vuur en de rook.

Branson

HBO Max

Die afscheidsboodschap, voor als het onverhoopt mis zou gaan, kost Richard Branson meerdere takes. Het is vrijdag 25 juni 2021. Over zestien dagen gaat hij de ruimte in. En de realisatie dat dit verkeerd kan aflopen hakt er toch in bij de Britse rasentrepreneur. Dat hij misschien afscheid moet nemen van de mensen die hem dierbaar zijn – of beter: dat zij afscheid moeten nemen van hem, de man die altijd en overal voor reuring zorgt.

Het is een treffende openingsscène voor de vierdelige serie Branson (251 min.): even een kwetsbare kant van de durfal die alles wat hij aanraakt in goud lijkt te veranderen. ‘Sir’ Richard Branson had ooit zijn eigen tijdschrift, begon het platenlabel Virgin Records, opende overal muziekwinkels, kocht een Caribisch eiland, startte een vliegmaatschappij, probeerde records te verbreken met zijn boot, werd ballonvaarder, kreeg gegijzelden vrij uit Irak, manifesteerde zich als klimaatactivist, richtte zijn eigen ruimtevaartmaatschappij Virgin Galactic op en wil daarmee nu, in 2021, de eerste beroemde rijkaard in de ruimte te worden, nét voor die andere miljardairs Jeff Bezos (Blue Origin) en Elon Musk (SpaceX).

Bransons kamerbrede glimlach verhult een slimme zakenman, handige verkoper en keiharde onderhandelaar, zeggen mensen die het kunnen weten in deze productie van Chris Smith (American Movie, The Yes Men en Jim & Andy: The Great Beyond). Daarin komen behalve medewerkers, (zaken)partners, journalisten en deskundigen op terreinen als ondernemerschap, (personal) branding en ruimtevaart ook zijn moeder, zussen, vrouw, dochter en zoon aan het woord. Als jongen met dyslexie uit een Brits upper class-milieu ontwikkelde Branson een enorme geldingsdrang. En energie had hij altijd al in overvloed. Volgens één van zijn zussen zou Richard als kind nu beslist met ADHD zijn gediagnosticeerd. Die heeft hem voortgedreven, van de ene naar de andere onbereikbare droom, die met het nodige kunst- en vliegwerk vaak tóch kon worden gerealiseerd.

In dit, ondanks de nodige kanttekeningen en kritische noten, overwegend positief ingestoken portret geeft Smith zijn hoofdpersoon, aan de vooravond van diens ongetwijfeld weer doldwaze ruimte-avonturen, de gelegenheid om de balans op te maken van die ruim zeventig jaar waarin grenzen er vooral waren om verlegd te worden, soms ook ten koste van de idealen die hij zegt aan te hangen of de mensen in zijn directe omgeving. Maar wat de tegenslag of weerstand ook is, Richard Branson ploegt, meestal best wel moedig, voorwaarts. Zodat hij weer ergens, bij de één of andere nieuwe mijlpaal, een smakelijk soundbite kan voeren aan de verzamelde pers – en daarmee aan de wereld die zich blijft vergapen aan al zijn strapatsen.

The Power Of Big Oil

VPRO

Het is moeilijk om níet woest te worden van deze nauwgezette reconstructie van de pogingen van de fossiele industrie om het Amerikaanse klimaatbeleid te ontregelen. Eind jaren zeventig laat oliemaatschappij ExxonMobil enkele wetenschappers de rol van de mens bij de opwarming van de aarde onderzoeken. De conclusie liegt er niet om: als het verbruik van fossiele brandstoffen niet wordt teruggedrongen, zal het klimaat significant veranderen. ‘Het is onze morele verantwoordelijkheid om ons onderzoek te publiceren’, leest wetenschapper Martin Hoffert voor uit het rapport. ‘Als we dat nalaten, is dat een inbreuk op Exxons ethische opvattingen over eerlijkheid en integriteit.’

Toch is dat precies wat er gebeurt: het rapport over klimaatverandering verdwijnt in de diepste lade. Want volgens de topmannen van multinationals zoals ExxonMobil is er geen praktisch en betaalbaar alternatief voor fossiele brandstof. Om hun eigen bedrijvigheid te beschermen beginnen ze zich dus actief bezig te houden met klimaatontkenning. Dat start met het zaaien van twijfel over wetenschappelijke bevindingen – via dik betaalde opiniemakers, die hun sporen vaak al hebben verdiend als vertegenwoordiger van de tabaksindustrie, en belangenorganisaties met neutraal klinkende namen als de Global Climate Coalition – en eindigt met agressieve desinformatiecampagnes en juridische procedures.

De meeste beslissers en uitvoerders van dat beleid zeggen natuurlijk beleefd ‘nee’ als ze door Robin Barnwell en Gesbeen Mohammad worden gevraagd om daarover eens tekst en uitleg te geven in het tweeluik The Power Of Big Oil (107 min.). Daarbij hebben ze tenslotte helemaal niets te winnen. De (dappere) uitzondering die wel plaatsneemt voor de camera kan een trotse glimlach vaak nauwelijks onderdrukken: dat hebben ze toch maar mooi voor elkaar gekregen met hun denktanks, pseudowetenschappers en straffe PR-trucs. En deze lieden zijn al zo vaak gevraagd naar de maatschappelijke implicaties van hun werk dat ze daarvan ook niet meer van hun stoel vallen (al trekt een enkeling – en dat valt te waarderen – wél en plein public het boetekleed aan).

‘Om de klimaatcrisis op te lossen moeten we de desinformatie-crisis oplossen’, zegt het Democratische congreslid Ro Khanna, die onlangs de CEO’s van de grote brandstofconcerns flink aan de tand heeft gevoeld, niet voor niets aan het eind van dit ontluisterende betoog in twee bedrijven. Heel veel hoop valt er uit het voorgaande relaas evenwel niet te putten. Zolang er op de korte termijn nog altijd winst is te maken, blijft het aantrekkelijk om de lange termijn-gevolgen van het gekozen beleid gewoon te negeren. Die zijn, zoals dat dan gaat, voor hun en onze kinderen en kleinkinderen.