Het Muziekmedicijn

Memphis Features / Max

Van muziek bloeit niet alleen het hart open, ook de hersenen gaan er beter van werken. Klassiek zangeres Maartje de Lint, artistiek leider van Zingen In De Zorg, maakt zich daarom sterk voor het doelbewust inzetten van zingen en dansen bij mensen met dementie. En dan niet alleen door goedbedoelende vrijwilligers, maar door professionals zoals zijzelf, die zijn getraind om de neuroplasticiteit en cognitie van ouderen met dementie in stand te houden of zelfs weer te verbeteren.

‘Dat klankgeheugen, wat diep in dat brein zit, dat is mijn materiaal’ vertelt de Lint in de documentaire Het Muziekmedicijn (58 min.) van Frénk van der Linden. ‘En dan is het mijn taak om die deur open te doen, zodat de mensen zelf ontdekken dat ze nog heel veel kunnen.’ Tijdens zogeheten Zing-Cirkels gaat ze zowel met mensen met dementie als met hun mantelzorgers aan het werk. De muziek brengt hen niet alleen troost en vreugde, maar ook zichtbaar dichter bij elkaar. Want samen zingen zorgt voor verbinding.

Eli Tuhuteru, die als zevenjarig jongetje met de boot van de Molukken naar Nederland is gekomen, is in 2016 gediagnosticeerd met dementie. Hij kan intens genieten van de muziek van zijn jeugd en het land waar hij nog altijd thuis is. Zijn dochter Shirley volgt nu de opleiding tot Zorg-Zangeres bij Maartje de Lint, waarbij ze leert om haar vader en mensen zoals hij te raken en stimuleren met muziek. Via zingen kunnen zij vasthouden wie ze zijn en welllicht zelfs weer iets terugkrijgen wat eerder verloren leek.

Theo van der Eng en zijn vrouw Nelly nemen ook deel aan zulke bijeenkomsten. Ze zijn al vijftig jaar getrouwd, maar sinds Theo frontotemporale dementie heeft is hun relatie grondig veranderd. Nelly voelt zich volgens eigen zeggen soms net een weduwvrouw. Haar man trekt vaak helemaal zijn eigen plan en zit hele dagen boven op z’n kamer Palingpop, liefst van zijn favoriete groep The Cats, te luisteren. En Theo heeft ook altijd een zakdoekje bij de hand, om de tranen van ontroering weg te vegen.

Theo van der Eng participeert tevens in een onderzoek van het Alzheimercentrum van het Amsterdam UMC, waarbij wordt nagegaan wat muziek te weeg brengt in de hersenen van mensen met verschillende dementievarianten en hoe muziek misschien kan worden ingezet om de aandoening tot stilstand te brengen of zelfs terug te dringen. Zo kunnen zij wellicht een wetenschappelijk fundament leggen onder wat zingende zorgers zoals Maartje de Lint voor het oog van de camera al heel aannemelijk maken: zingen is gezond.

En Frénk van der Linden huldigt in deze warme docu vooral het ‘show, don’t tell’-principe. Beter: sing, don’t tell. Zo zet Het Muziekmedicijn helder op de kaart dat er nauwelijks iets te bedenken is dat dieper in de mens, ook als die in de herfst of winter van zijn leven is aanbeland, reikt dan muziek.

Kees Vliegt Écht Uit

c: Malou van Breevoort / Videoland

De lotgevallen van Kees Momma, hoe ontwapenend of grappig die soms ook uitpakken, vormden in wezen altijd al een drama. Over een man die zich maar niet los kan maken van zijn vader en moeder. En over ouders, moeder Henriëtte in het bijzonder, die hun volwassen zoon eveneens blijven vasthouden. Dat werd nog niet eerder zo schrijnend als in deze derde Kees-film van Monique Nolte.

Wat zich in de vorige twee documentaires – Het Beste Voor Kees (2014) en Kees Vliegt Uit (2023) – al aandiende en toen ook meteen aanzienlijke vertraging opliep, is nu onvermijdelijk geworden: Kees Momma, een hypergevoelige man van halverwege vijftig met een autismespectrumstoornis, moet afscheid gaan nemen van de twee mensen rond wie hij zijn complete bestaan heeft opgebouwd.

Deze nieuwe episode uit het Kees-feuilleton begint waar de vorige film ophield: bij de woning die zijn ouders ooit voor hem kochten, even verderop in dezelfde straat te Velp, waar hij maar niet daadwerkelijk introk. Kees bleef een vaste gast van ‘pappie en mammie’ in het ouderlijk huis en het chalet dat, speciaal voor hem en zijn werkzaamheden als tekenaar, bij hen in de tuin was geplaatst.

Terwijl hun zoon in deze derde film gewoon z’n oude zelf blijft – altijd geïrriteerd ridderend, hardop denkend en zeer zorgvuldig en archaïsch formulerend – worden zijn ouders zienderogen ouder. Vader Willem oogt steeds breekbaarder, terwijl de geest van moeder Henriëtte alsmaar meer begint te haperen. Totdat zij haar zoon net zo hard nodig heeft als hij haar – al was dat waarschijnlijk altijd al zo.

De interactie tussen de onverbiddelijk wegglijdende moeder en het volwassen kind dat haar koste wat het kost probeert vast te houden en daarbij geen oog wil/kan hebben voor wat zij nodig heeft, is pijnlijk om te aanschouwen. Hoewel ze soms rechtstreeks wordt aangesproken door Kees en hij haar zo nu en dan ook brieven schrijft, slaagt Nolte er op zulke momenten in om zich geheel onzichtbaar te maken.

Dit geeft Kees Vliegt Écht Uit (87 min.) iets heel intiems – de façade voorbij, op het ongemakkelijke af. In lang uitgesponnen scènes wordt langzaam maar zeker het kleed onder het bestaan van Kees (en zijn moeder) weggetrokken. Klassieke muziek of zijn modeltreinen kunnen hem dan helpen, maar rust is lang niet altijd verzekerd. Hij moet zijn leven, dat zich afspeelt op een vierkante centimeter, grondig herbezien.

Deze film openbaart tegelijkertijd geen nieuwe of andere Kees. Daarvoor hangt hij te veel aan zijn eigen rolpatronen, rituelen en preoccupaties. Monique Nolte laat echter zien dat je zelfs dan – al is het alleen uit puur lijfsbehoud – soms verder kunt springen dan je polsstok eigenlijk lang is. Naar een ander bestaan, opgedrongen door een nieuwe werkelijkheid. De toekomst is dus onvermijdelijk: Kees Solo.

En dat is tevens de titel van de vierde Kees-film, waarmee Monique Nolte haar hartveroverende feuilleton binnen afzienbare tijd vervolgt – al lijkt haar onweerstaanbare hoofdpersoon ’t daarin tóch weer niet alleen te gaan doen.

Une Famille

Le Bureau Films / Rectangle Productions / Periscoop

Eerst durft Christine Angot niet aan te bellen. Zodra ze die stap tóch heeft gezet en de stem van een oudere vrouw zich meldt via de intercom, vindt Angot ineens een ongekende daadkracht in zichzelf. ‘Hallo, het is Christine’, zegt ze ferm. ‘Kunt u mij binnenlaten, alstublieft?’ Als de zoemer voor het openen van de deur daadwerkelijk klinkt, duwt ze die resoluut open en stapt, begeleid door een draaiende camera, het huis in Straatsburg binnen. ‘Nee, geen foto’s’, zegt Elizabeth Weber nog. ‘Alsjeblieft!! Christine, ik wil geen foto’s.’

Die is echter onverbiddelijk, stormt de kamer binnen en houdt de deur open voor de cameravrouw die ze mee naar binnen heeft genomen. ‘Waarom doe je dit?’ vraagt Elizabeth, de tweede vrouw van Christines vader Pierre. Het komt tot een fikse confrontatie tussen de twee Franse vrouwen. En gaandeweg wordt ook voor de kijker duidelijk waar ’t hier om draait: als dertienjarig meisje is Christine misbruikt door haar vader. Ze heeft zich nooit gesteund gevoeld door Elizabeth en werpt haar dat nu bikkelhard voor de voeten.

Als schrijfster publiceerde Angot al over dit seksueel misbruik in de roman L’Inceste (1999) en enkele andere boeken. Daarmee riep ze heel wat over zichzelf af. En nu wil ze alsnog verhaal halen bij de mensen die er op de één of andere manier bij betrokken waren. Want haar vader is allang dood. De man die zij beschrijft beweert Elizabeth zelfs helemaal niet te kennen als echtgenote. Ze heeft Christines beschuldigingen ook nooit bij hem kunnen verifiëren, zegt ze. Tegen die tijd leed Pierre al aan Alzheimer en was hij niet meer aanspreekbaar.

Het is een zeer ongemakkelijke scène, helemaal aan het begin van Christine Angots persoonlijke en confronterende film Une Famille (81 min.), waarin zij de confrontatie opzoekt met de mensen uit haar directe omgeving, die direct of zijdelings betrokken zijn geweest bij haar jeugdtrauma: haar eigen moeder Rachel Schwartz, haar inmiddels ex-echtgenoot Claude Chastagner en haar eigen dochter Léonore Chastagner (met wie ze ook gedurig op oude, ogenschijnlijk onschuldige familiefilmpjes uit de jaren negentig is te zien).

Een buitenstaander voelt zich onherroepelijk een voyeur bij het aanschouwen van al die lange en geladen ontmoetingen en moet in eerste instantie ook naar houvast zoeken in Angots zoektocht naar rekenschap, die tamelijk ruw gefilmd en gemonteerd is. Gaandeweg openbaart zich in deze wrange film echter wat er is gebeurd, hoe dat heeft kunnen gebeuren en wat de gevolgen daarvan zijn. Hoe incest niet alleen het slachtoffer in z’n greep houdt, maar ook doorsijpelt naar andere levens – en ook daar onherstelbare schade veroorzaakt.

Human Forever

Videoland

‘Goedemiddag, ik ben weer thuis’, groet Teun Toebes zijn medebewoners als hij na een bezoek aan z’n moeder weer bij zijn kamer in Utrecht arriveert. ‘De buurman…’, kondigt hij zichzelf daarna aan bij de oudere vrouw die naast hem woont. ‘Ik vind ‘t fijn om je weer te zien.’ De montere twintiger is terug op de gesloten afdeling van een verpleeghuis, waar een groep dementerende ouderen is ondergebracht en hij zelf enige tijd geleden kamer 3 heeft betrokken.

Dat is geen noodgreep geweest. Verpleegkundige, schrijver en idealist Toebes is er doelbewust gaan wonen, om zo aandacht te vragen voor de kwetsbare positie van Nederlanders met dementie. In de wetenschap dat het aantal dementerenden in de wereld de komende decennia enorm zal toenemen. Jongeren van nu hebben een aanzienlijke kans op een afhankelijke, verwaarloosde en eenzame oude dag. De gedreven jongeling vindt dit duidelijk een onverdraaglijke gedachte. En dat probleem los je zeker niet alleen op met (meer) geld. Sterker: daarover spreekt Toebes helemaal niet.

In Human Forever (79 min.), de film die hij heeft gemaakt met Jonathan de Jong en Bastiaan Brand en die onlangs een Gouden Kalf voor de best bezochte Nederlandse bioscoopdocumentaire heeft gekregen, gaat hij op zoek naar een antwoord op deze kolossale maatschappelijke uitdaging. Toebes steekt daarvoor zijn licht op in zorginstellingen in Moldavië, Denemarken, Zuid-Korea, Zweden, België en Zuid-Afrika en gaat daar in gesprek met bestuurders, deskundigen, professionals en – vooral – de ouderen zelf, een permanente bron van inspiratie voor deze zorgvernieuwer.

Toebes legt gemakkelijk contact, kan van een praatje een gesprek maken en geeft/vraagt ook regelmatig een knuffel. Zijn benadering weerspiegelt het ideaal dat hij voorstaat: menswaardige zorg, waarbij het individu wordt gezien en vat houdt op z’n eigen leven. Hij vervat zijn bevindingen in een wat zalvende, opgelegde voice-over, die nogal nadrukkelijk de toon zet in de film. En dat is toch eerder een pleidooi geworden voor het serieus nemen van zowel dementie als de dementerenden dan een spannende vertelling waarvoor kijkers op het puntje van hun stoel gaan zitten.

Het is vooral Toebes’ natuurlijke omgang met ouderen die ’t moet doen. In Het Zonnehuis te Apeldoorn ontmoet hij bijvoorbeeld een 96-jarige mevrouw, die niet zo nodig honderd hoeft te worden. ‘Ik ben toch helemaal niet meer van enig nut’, zegt ze mismoedig. ‘Heeft u dat gevoel?’ vraagt Toebes. ‘Ja, dat is toch ook zo?’ reageert zij, ogenschijnlijk nog scherp van geest. ‘Wat voor nut heeft ‘t nou nog als ik leef?’ Precies dat gevoel probeert de activist tegenover haar weg te nemen. Elk leven, hoe broos ook, is het waard om ten volle geleefd te worden.

Een Goede Dood

BNNVARA

Bij ondraaglijk en uitzichtloos psychisch lijden behoort euthanasie in principe tot de mogelijkheden in Nederland. De praktijk blijft echter weerbarstig, toont Een Goede Dood (200 min.). Via enkele concrete casussen brengt de vierdelige serie van Elena Lindemans de (on)mogelijkheden in beeld. Van de meer dan duizend verzoeken per jaar worden er uiteindelijk slechts ruim honderd gehonoreerd. Meer dan de helft daarvan wordt uitgevoerd door het Expertisecentrum Euthanasie, dat kampt met steeds complexere vragen en aanzienlijke wachttijden.

Lindemans voelt een persoonlijke betrokkenheid bij het onderwerp euthanasie: haar eigen moeder vroeg 23 jaar geleden om zo’n goede dood. Tevergeefs, met tragische gevolgen. Dochter Elena maakte er in 2014 een indringende persoonlijke film over: Moeders Springen Niet Van Flats. Tien jaar later blijkt zelfdoding, helaas, nog altijd een uitweg voor mensen die geestelijk lijden en vastlopen in het reguliere euthanasieproces, laat deze miniserie op aangrijpende wijze zien. Tegelijkertijd zijn er ook patiënten die wel een waardig einde wordt vergund.

‘Ik kan me niet herinneren dat ik wél wilde leven’, stelt de 26-jarige Marte bijvoorbeeld. Na een lange persoonlijke strijd leeft zij nu samen met haar ouders en zus Nanne toe naar het moment waarop ze het leven mag verlaten. Lindemans volgt hoe Marte en de haren zich voorbereiden op dat moment. Ze ruimen bijvoorbeeld spullen op, bezoeken een natuurbegraafplaats en overleggen in het ziekenhuis over orgaandonatie. Het lijkt een vredig proces. ‘Ik hoef niet meer’, verzucht de jonge vrouw als haar laatste dag bijna is aangebroken. ‘Ik mag eindelijk gewoon… gaan.’

Niet elke weg naar het einde kan zo ogenschijnlijk ontspannen worden afgewandeld. De oudere vrouw Wil worstelt bijvoorbeeld met haar ‘diepe doodswens’. ‘Het lukt me niet om mijn lijden over het voetlicht te krijgen’, zegt ze tegen een medewerker van het Expertisecentrum Euthanasie. ‘Daar word ik zo vreselijk moe van.’ Ook Marij, die kampt met dementie, dreigt vast te lopen in het euthanasietraject. Ze zei altijd stellig dat ze niet meer wilde leven als ze niet meer thuis kon wonen. Het lukt haar alleen nauwelijks meer om die wens onder woorden te brengen.

Het knappe van Een Goede Dood is dat de serie via enkele casussen eigenlijk alle dilemma’s rond euthanasie bij psychisch lijden en de mensen die daarbij zijn betrokken in beeld brengt. Zo wil Marij’s zoon Cyriel bijvoorbeeld voorkomen dat ze verpietert in een verpleeghuis, ziet wijkverpleegkundige Franciene dat de oudere vrouw snel achteruit gaat, vraagt casemanager dementie Carol zich af hoe lang ze haar doodswens nog kan verwoorden en moet huisarts Ester in zulke lastige omstandigheden inschatten of euthanasie wenselijk en mogelijk is.

Tussen verzoek en daad staan soms ook gewoon praktische bezwaren. ‘Het is zo dat ik volgende week helaas vakantie heb’, zegt de specialist ouderengeneeskunde bijvoorbeeld tegen een inmiddels bedlegerige hoogbejaarde vrouw waarmee ze zojuist de verschillende mogelijkheden heeft besproken. ‘Dus we moeten het na mijn vakantie dan doen. Goed?’ Het is alleen de vraag of haar patiënt die deadline nog haalt. Het is een exemplarisch voorbeeld: ieders bedoelingen zijn (meer dan) goed, maar het daadwerkelijk en tijdig uitvoeren van euthanasie blijft een uitdaging.

Psychiater Kit Vanmechelen, die door Lindemans wordt gevolgd terwijl ze met enkele patiënten het proces van ‘een goede dood’ doorloopt, ziet het met lede ogen aan. Het Expertisecentrum Euthanasie had ooit als oogmerk om artsen en psychiaters vertrouwd te maken met euthanasie en daarmee zichzelf overbodig te maken. Die missie is mislukt, stelt zij in een interview met de Volkskrant. Het heldenwerk dat hulpverleners zoals zij verrichten blijft volgens haar de verantwoordelijkheid van een selecte groep gespecialiseerde deskundigen. Volgens het Expertisecentrum Euthanasie is het aantal psychiaters, dat onder begeleiding van een consulent van het expertisecentrum een euthanasie verleende, afgelopen jaar juist bijna verdubbeld.

Het verrichten van de ‘goede daad’ blijft intussen een heel ingrijpende handeling en gebeurtenis, inclusief de spanning vooraf en ontlading naderhand. Subtiel en integer brengt Elena Lindemans al deze aspecten van euthanasie bij geestelijk lijden in beeld, waarbij ze op de valreep ook nog een psychiater introduceert die voor het eerst Een Goede Dood wil verlenen aan haar eigen patiënt. Het is zowel een ontzaglijk als – vreemd genoeg – hoopvol einde.

Een ander geluid over euthanasie bij psychisch lijden klonk onlangs overigens in dit interview met een jonge man die zijn euthanasietraject stop zette.

Deze bespreking is na publicatie nog bewerkt.

Cameraperson

Janus Films

Ook wanneer je als Cameraperson (102 min.) opereert als de spreekwoordelijke ‘fly on the wall’ en de werkelijkheid alleen maar lijkt te registreren, ben jij degene die bepaalt wat de wereld krijgt te zien. Als cameraman, cinematograaf of pak ‘m beet ‘director of photography’ (DOP) kies je immers de plek, het frame, de achtergrond, het perspectief en de belichting van wat de beurtelings onthullende, meedogenloze of juist verliefde camera vastlegt.

Na 25 jaar ‘schouderen’ of staan achter een statief, waarin ze werkte voor klassieke documentaires zoals Citizenfour (Laura Poitras), Fahrenheit 9/11 (Michael Moore) en This Film Is Not Yet Rated (Kirby Dick), maakt Kirsten Johnson in deze persoonlijke film uit 2016 de balans op. Het zijn de memoires van een cameravrouw die veel van de wereld heeft gezien en laten zien: Nigeria, Jemen, Darfur, Oeganda, Afghanistan, Liberia én Bosnië, waarnaar ze in deze documentaire steeds weer terugkeert. Naar een oorlog, die van geen ophouden wil weten. Johnson laat ook zien hoe ze werkt. Het zoeken naar een shot. Het scherpstellen. En de opmerkingen vanachter de lens, de gesprekjes die daar soms worden gevoerd en de aanwijzingen richting de mensen voor de camera.

Samen met filmmakers, producers, fixers en tolken bezoekt ze plekken des onheils. Het motel waar Servische soldaten zich schuldig maakten aan massaverkrachting. De pickup truck van drie witte racisten, waarachter de zwarte Amerikaan James Byrd Jr. in 1998 met een ketting werd gehangen. Wounded Knee, waar in 1890 honderden Sioux-indianen werden afgeslacht en ook navolgende generaties ‘native Americans’ gewond raakten. Het Tahrir-plein in Cairo waar de Arabische Lente werd neergeslagen. En de Rwandese Nyamata-kerk waar Hutu’s tienduizend leden van de Tutsi-stam om zeep hielpen. En natuurlijk ontbreekt ook het World Trade Center in Johnsons eigen thuisbasis New York niet, het toneel van de terroristische aanslagen van 9/11.

Kirsten Johnson zet haar camera tevens op persoonlijke subjecten: haar kleine kinderen Viva en Felix bijvoorbeeld (terwijl die de dop weer op de lens proberen te krijgen). Haar moeder Catherine Joy Johnson, enkele jaren nadat zij is gediagnosticeerd met Alzheimer. En haar vader Dick, die ze in 2020 nog zal vereeuwigen in de geweldige documentaire Dick Johnson Is Dead. Cameraperson wordt zo tegelijkertijd een intieme terugblik op een enerverend (werk)leven en een boeiende bespiegeling op beeld: wat het is, hoe het wordt verkregen en wat het te weeg kan brengen. Waarbij de camera – dat mag echter geen verrassing heten – nooit liegt.

La Memoria Infinita

Periscoop Film

‘Laten we het samen doen’, zegt Augusto lachend tegen zijn vrouw, tijdens een lunch in een restaurant. ‘Want als ik ‘t alleen ga proberen met mijn Alzheimer, maak ik er een rotzooi van. Ik herinner me helemaal niets meer en zet mezelf voor schut.’ Pauli kijkt hem liefdevol aan. ‘We zijn drie jaar geleden getrouwd, maar het mooie is dat we elkaar al 23 jaar kennen. Dus we zijn pas getrouwd toen we elkaar al twintig jaar kenden.’

Ontspannen proberen ze vervolgens samen hun allereerste date te reconstrueren. Gaandeweg ontwaakt daarbij Augusto’s geheugen en kan hij meteen verwoorden wat zij voor hem betekent. Pauli krijgt zo wat ze wil. Zij is in deze hartverwarmende film van regisseur Maite Alberdi voortdurend in de weer om Augusto’s brein, verleden en hun late liefde levend te houden.

En dat gebeurt in La Memoria Infinita (Engelse titel: The Eternal Memory, 85 min.) in een ontspannen setting die doet denken aan Alberdi’s eerdere films The Grown-Ups (2016) en The Mole Agent (2020). Het leven zoals de Chileense filmmaakster ‘t presenteert in haar films is zeker niet vrij van pijn of verdriet, maar behoudt wel te allen tijde een optimistische grondtoon.

In zijn vorige leven, dat koste wat het kost behouden moet blijven, was Augusto Gongóra televisiejournalist. Hij maakte ’t tot zijn persoonlijke missie om de misdaden tegen de menselijkheid van het regime van dictator Augusto Pinochet te documenteren, zodat die in het collectieve geheugen konden worden opgeslagen. Pauli Urrutia was ooit minister van cultuur in Chili en is nog altijd actrice.

Terwijl ze zorgt voor haar man – en dat zeer intiem vastlegt met een camera – speelt Pauli ook nog gewoon in voorstellingen. In een fraaie scène laat Alberdi zien hoe ze met haar gezelschap een groots opgezette dansscène repeteert. Augusto doet gewoon lekker mee. Zo gemakkelijk, idyllisch bijna, laat de dementie zich echter niet vangen. Die krijgt haar echtgenoot steeds meer in z’n greep.

‘Het is belangrijk dat je me niet vergeet’, houdt Pauli hem, op een wanhopig ogenblik later in de film, huilend voor. ‘Want ik ben altijd bij je.’ En met al wie hij nog is probeert haar echtgenoot, die soms nauwelijks meer weet wie die vrouw in zijn huis is, haar te troosten. Hij voert ook hele gesprekken met zijn beste vriend: de oudere heer die hem vanuit de spiegel bekijkt.

Met impressies van zijn werk als journalist en televisiemaker en familievideo’s van hun gezamenlijke verleden roept Maite Alberdi tevens de man op die hij ooit was en het stel dat ze nog steeds proberen te zijn. Dat is pijnlijk, maar werkt ook vertroostend. Hoewel hij tegenwoordig een schim is van de charmante en onverschrokken journalist in beeld, heeft hun liefde ogenschijnlijk weinig aan kracht ingeboet.

Dat is tenminste de boodschap van deze ontroerende, met lekker weemoedige muziek aangeklede film, die zowel qua toon als inhoud aansluit bij persoonlijke dementiefilms zoals Liefsteling, Dick Johnson Is Dead en Wei. Intussen houdt Maite Alberdi de totale ontluistering nadrukkelijk buiten de deur.

Dear Memories: A Journey With Magnum Photographer Thomas Hoepker

AVROTROS

De man die ruim een halve eeuw iconische beelden vond in de dagelijkse realiteit – een groep jongeren bijvoorbeeld, die ontspannen zit te kletsen bij de Hudson-rivier terwijl er op de achtergrond enorme rookwolken komen uit de Twin Towers, of de legendarische bokser Muhammad Ali, zowel in zijn gloriedagen als in z’n Parkinson-jaren – begint stilaan het zicht op de wereld te verliezen. De hoogbejaarde Duitse fotograaf Thomas Hoepker, al bijna een halve eeuw woonachtig in de Verenigde Staten, is in de greep geraakt van dementie.

Samen met zijn tweede echtgenote Christine Kruchen maakt hij in Dear Memories: A Journey With Magnum Photographer Thomas Hoepker (52 min.) een trip nostalgia door zijn huidige vaderland, die wordt begeleid door foto’s, audio-interviews en geschriften van vroeger. Zo komen in deze weemoedige roadtrip van Nahuel Lopez verleden en heden samen – of botsen ze ongenadig op elkaar. Want dat Christine en Thomas dik vijftien jaar eerder in een ‘wedding chapel’ te Las Vegas zijn getrouwd, kan hij zich nu echt niet meer herinneren.

Thomas Hoepker leeft in het hier en nu. Zoals hij dat vroeger met zijn camera deed. Klik, en meteen voor de eeuwigheid vastgelegd. Hij fotografeert overigens nog steeds. Zonder bestaat hij niet. Terwijl het oudere echtpaar met hun camper vanuit hun woonplaats New York dwars door het Amerikaanse heartland, ofwel ‘Trumpland’, naar San Francisco reist en onderweg familieleden ontmoet, van een intiem concert geniet en steeds weer halt houdt voor ‘s mans onverzadigbare camera, filosofeert een vroegere versie van Hoepker over zijn vak en stiel.

‘Totale perfectie vind ik oersaai’, stelt hij bijvoorbeeld in het essay Zelfportret uit 1983. ‘Een goed verhaal vertellen of een belangrijke gedachte uitdrukken, daarom gaat het in de fotojournalistiek. En die moet dus direct en eenvoudig zijn. Dus liever niet te veel poseren.’ Deze bespiegelende film is een fraaie weerslag van diezelfde benadering: via zijn werk en ideeën blijft de mens, kunstenaar en journalist die hij ooit was bewaard, intussen toont hij de fragiele oudere man die daaruit is voortgekomen en nog altijd van het leven en zijn professie probeert te genieten.

Het Beest Van Amsterdam

Doxy

Hij is geen schim meer van de imposante man die hij ooit moet zijn geweest. Alzheimer, vasculaire dementie en Parkinson doen hun ontregelende werk bij Jon Bluming (1933-2018) als regisseur Vuk Janic hem begint te filmen voor wat uiteindelijk een postuum portret is geworden. Hij was het die judo, karate, thaiboksen en worstelen ooit in Europa introduceerde. Een free fighter pur sang. Een meester in mixed martial arts. Een Nederlandse samoerai.

Janic probeert Het Beest Van Amsterdam (54 min.) dat nog ergens in dat versleten, broze lijf verscholen zit te vangen met een tekst die hij, op basis van interviews met Bluming en diens autobiografie Van Straatschoffie Tot 10e Dan (1999), met medewerking van Arthur van den Boogaard heeft geschreven. Die woorden zijn vervolgens, als een gekooide leeuw, ingesproken door Matteo van der Grijn en voorzien van stemmige zwart-witte animatie.

‘Onverslaanbaar zijn, dat wilde ik’, zegt die bijvoorbeeld. Of, over hoe hij terugkwam uit de oorlog in Korea: ‘Dood, ik ben wel klaar met je. Een losgeslagen straatschoffie werd ik.’ En over wat hij meenam van zijn traumatische ervaringen als zeventienjarige frontsoldaat. ‘Hij of ik. Altijd weer: hij of ik.’ Dat zou een leidmotief voor de rest van zijn bestaan worden. Zoals die vervloekte oorlog in Korea hem ook voor het leven tekende. ‘Angstig, altijd angstig, om dood te gaan’

Vechtsport was voor Jon Bluming uiteindelijk toch meer gevecht dan sport, vertellen mensen uit zijn directe omgeving zoals Jan de Bruin (voorzitter en kancho IBK Kyokushin Karate), viervoudig wereldkampioen K-1 Sem Schilt en Blumings protegé Chris Dolman, driemaal wereldkampioen sambo en veertig keer nationaal kampioen worstelen, judo of sambo. Jon Bluming was ‘keihard en liefdevol’, zegt één van de sprekers treffend op zijn uitvaart.

Die wordt door Vuk Janic gebruikt als startpunt voor deze wat weerbarstige film, waarin de breekbare oude man die zich slechts een enkele keer nog in zijn ziel laat kijken (‘Je vraagt je soms weleens af waarom je al die jaren gestudeerd hebt op vechten. Nou ja, ’t is niet anders.’) en het gevaarlijke beest dat via de geschriften van diezelfde man tot de wereld spreekt soms wat lastig samenkomen. Alsof het gaat om twee verschillende mensen, twee verschillende stemmen.

Maar misschien is dat gewoon wat het leven doet met tot de verbeelding sprekende vechters zoals Jon Bluming. Indachtig dat oude gezegde: old warriors never die, they simply fade away.

A Bunch Of Amateurs

MetFilm

Sinds 1932 komen ze elke maandagavond bij elkaar. A Bunch Of Amateurs (93 min.), een klein gezelschap van gedreven cinefielen uit Bradford in Noord Engeland. Andere clubs van amateur-filmmakers zijn allang ter ziele, maar zij houden het hoofd nog steeds boven water. Al is het met moeite. De huur van het krakkemikkige pand, waarin ze sinds jaar en dag samen naar hun eigen en andermans producties kijken, is nauwelijks op te brengen. En ook de Bradford Movie Makers worden langzaam maar zeker met uitsterven bedreigd.

Colin Egglestone, een gepensioneerde timmerman, is tegenwoordig bijvoorbeeld slecht ter been en kan nauwelijks de trap meer op naar hun eigen filmzaaltje. Zijn vrouw Shirley heeft bovendien dementie en zit in een verpleeghuis. Mary, al zo’n zestig jaar de vrouw van Harry Nicholls, ligt op haar beurt al tijden apathisch voor zich uit te staren in bed. De lekker amateuristische filmclub geeft hun mannen een doel en een thuis. Dat clubgevoel, met zijn verplichte lach en traan, sijpelt ook moeiteloos door naar deze aandoenlijke, typisch Britse film van Kim Hopkins.

Harry heeft het daarin in zijn hoofd gehaald dat hij een remake wil maken van de openingsscène van de musical Oklahoma, waarin een cowboy te paard het onvergetelijke Oh, What A Beautiful Morning zingt. Het was de eerste film die hij ooit samen met Mary heeft gezien. De nieuwe versie, waarin hij zelf ook de hoofdrol voor zijn rekening neemt, moet een soort eerbetoon worden aan hun liefde. Een ervaren ruiter is de geblokte Harry echter niet. En ook met acteren voor een ‘green screen’ – en op een denkbeeldig paard – heeft hij nauwelijks ervaring.

Tijdens de opnames komt Harry Nicholls regelmatig in botsing met het enige jongere clublid, Phil Wainman, die behalve manusje van alles bij zo’n beetje elke filmopname ook mantelzorger is voor zijn gehandicapte broer. Phil kan vaak niet mét Harry, maar zeker ook niet zónder hem. Hun gesteggel kleurt de familiaire sfeer in de club, die allerlei initiatieven onderneemt om weer wat leven in de brouwerij te krijgen – en geld in het laatje, dat ook. Hun pogingen zijn sympathiek – een dansmiddag in The Old Cock (!) bijvoorbeeld – maar lijken vaak gedoemd om te mislukken.

Als het Coronavirus zich ook in Bradford meldt, heeft dit groepsportret zich dan ook allang in de hartstreek genesteld. Zoals overal zorgt de pandemie voor consternatie: als de club nu een pauze inlast, houdt ze dan definitief op te bestaan? Vreemd genoeg blijkt het virus, via een kleine omweg, echter een zegen voor de amateurfilmers, die zich misschien toch nog mogen opmaken voor dat honderdjarige jubileum in 2032. Tot die tijd vertoont hun projector ongetwijfeld nog talloze films van twijfelachtige kwaliteit en blijven zij met elkaar verbonden. Tot de dood erop volgt.

Dit Was Je Leukste Tante Ria

IDFA

Dit Was Je Leukste Tante Ria (37 min.), rondt Ria Heerink monter alweer een berichtje op het antwoordapparaat van haar geliefde nicht (en filmmaakster) Anneke de Lind van Wijngaarden af. Een andere voicemail besluit ze met een enigszins gefrustreerd ‘je moedeloze, vreselijke tante Ria’. Want al die moderne techniek – van telefoons en antwoordapparaten tot computers en muizen – kosten de oudere vrouw steeds meer kruim.

‘Ik geloof dat ik een beetje de kant van dementie op ga’, zegt ze tegen haar nicht. Ria’s vergeetachtigheid wordt met de jaren steeds erger en laat zich zelfs niet meer met een overdaad aan herinneringsbriefjes beteugelen. ‘Ik kan niet denken’, verzucht ze gefrustreerd in deze korte documentaire, die voor het leeuwendeel bestaat uit telefoongesprekken en ontmoetingen met Anneke en voicemails van/aan haar nicht.

Tante Ria houdt desondanks de moed erin, blijft gewoon van haar geliefde wijntje genieten en probeert te allen tijde ook haar gevoel voor humor te behouden. En soms heeft ze er gewoon eens even helemaal genoeg van. Dan gedraagt de bejaarde vrouw zich dwars en recalcitrant. ‘Ik wil zelf de regie in handen houden’, zegt ze bijvoorbeeld tegen Anneke, die haar met raad en daad terzijde blijft staan. ‘Godverdomme, zeg!’

De Lind van Wijngaarden legt de herfst en winter van het leven van haar dierbare familielid intussen liefdevol vast en illustreert die met beelden vanuit het raam van Ria’s appartement aan het Amsterdamse Vondelpark. Zo stevenen ze samen, veelal met een opgeruimd gemoed, af op het moment dat Ria haar plekje in de hemel gaat innemen. ‘Als ze maar wijn hebben, dan vind ik het goed’, zegt ze daarover tegen haar nicht. ‘Kom, we hangen op…’ 

En dat was dan Anneke’s leukste tante Ria.

Kanaal Sociaal

Masha Osipova / Human

In navolging van series als Schuldig, Klassen en Leven In Limbo belicht Kanaal Sociaal (270 min.), de nieuwe documentaireserie van omroep Human, een actuele maatschappelijke kwestie aan de hand van een beperkt groepje hoofdpersonen, dat het leven met een positieve grondhouding tegemoet treedt. Plaats van handeling is Deventer, mantelzorg ditmaal het overkoepelende thema en Stephane Kaas de alwetende verteller die alle verhaallijnen op empathische toon bij elkaar houdt.

In deze zesdelige serie introduceert Kaas met zijn coregisseurs Nelleke Koop en Marinka de Jongh enkele Deventenaren die de inmiddels vijf miljoen Nederlandse mantelzorgers representeren. Gewone mensen die zorgen voor een dementerende partner, meervoudig gehandicapt kind, echtgenoot met kwakkelende gezondheid, familielid in de psychiatrie of ouder die een ongeluk heeft gehad. Intussen proberen ze hun (school)werk, gezinsleven en zichzelf intact te houden. Daarbij moeten ze meer ballen in de lucht houden dan eigenlijk van een mens mag worden verwacht. ‘Want de verzorgingsstaat is ontmanteld’, stelt Stephane Kaas. ‘We leven nu in een participatiesamenleving. En dus zorgen we voor elkaar.’

Koop, Kaas en De Jongh volgen daarnaast ook enkele medewerkers van de gemeente Deventer, die de mantelzorgers met raad en daad bijstaan of hun officiële aanvragen voor ondersteuning moeten beoordelen. Via uitzendingen van het radioprogramma Kanaal Sociaal op de lokale zender in Deventer, waarin presentator Ria Mol allerlei deskundigen op het terrein van (mantel)zorg interviewt, voegen ze bovendien maatschappelijke context aan de individuele casussen toe. Het zijn echter de gewone Deventenaren die ’t moeten doen in deze observerende miniserie. Mensen die iedereen in z’n familie, vriendenkring en directe omgeving heeft. Net als de verwanten waarvoor zij zorgen.

De verhalen van deze zorgers en verzorgden zijn herkenbaar, schrijnend en soms ook aangrijpend. Singer-songwriter Djurre de Haan heeft hun dagelijkse beslommeringen, dilemma’s en drama’s elke aflevering vervat in een lied. Gezamenlijk vormen die straks een EP, die kan worden beschouwd als een ongegeneerde ode aan de mantelzorger. Zoals de serie zelf wil zijn: feelgood-tv over mensen voor wie het glas, hoe vaak er ook ruw tegenaan wordt gestoten, meestal toch halfvol blijft. Waarin desondanks een kritische kanttekening bij de participatiemaatschappij is verpakt. En een appèl aan ons allen, de overheid voorop, om de Nederlanders die hun leven in het teken zetten van een ander een steuntje in de rug te geven.

Liefsteling

KRO-NCRV

Hoe houd je de liefde vast terwijl de persoon je ontglipt? Hetty (76) ziet zich gesteld voor het typische dilemma waarmee de partner van iemand die begint te dementeren wordt geconfronteerd: hoe ga je ermee om dat de persoon waarvan je zielsveel houdt – in Hetty’s geval: haar levenspartner Jeanne (91) – langzaam maar zeker verandert in iemand waarvoor je zeer intensief moet zorgen – en waarover je je dagelijks zorgen maakt, dat ook?

In haar eerste lange documentaire Liefsteling (72 min.) portretteert Eva van Barneveld de twee oudere vrouwen, die steeds meer moeten prijsgeven van wie ze waren en toch vrede proberen te hebben met wie ze zijn. Voor Jeanne is dat vanzelfsprekend: zij lijkt tamelijk onbekommerd in het heden te leven. Voor Hetty is dat veel meer een keuze: ze wil bij en met Jeanne blijven. Totdat de dood hen scheidt. Die dient zich wellicht aan in de vorm van enkele tumoren. Zou het een probleem zijn als die Jeanne inhalen, voordat haar ‘vergeetachtigheid’ verder verergert?

Hoewel deze documentaire zeker ook zijn ontluisterende momenten kent – als Jeanne tegen haar eigen beperkingen oploopt of Hetty het gevoel heeft dat ze compleet faalt – is Liefsteling geen typische dementiefilm geworden, waarin de hoofdpersoon onvermijdelijk afstevent op het moment dat hij of zij afscheid heeft moeten nemen van alles wat ie ooit was. Van Barneveld heeft er eerder een ode aan de liefde van gemaakt. In uitdagende tijden, dat wel. Ze heeft zichzelf echt onderdeel gemaakt van het dagelijks leven van de twee vrouwen, die zich op hun meest intieme momenten laten vereeuwigen.

Het grootste deel van de film zijn ze ook letterlijk samen in beeld, als een hechte eenheid, nog altijd onlosmakelijk met elkaar verbonden. Dat gevoel – noem het gerust romantisch – wordt nog eens geaccentueerd met dromerige accordeonmuziek en de chansons van Charles Aznavour, Edith Piaf en Ramses Shaffy, waar Hetty en Jeanne helemaal aan verknocht zijn. Liefsteling wordt zo een tedere film, over samen in liefde oud worden. Ook al komt die ouderdom dan misschien met gebreken.

Voorgoed Samen

KRO-NCRV

‘Met Wim? Je spreekt met Loes. Ik wou je even iets vertellen. Nou, ik wou je even vertellen dat wij volgend jaar niet zullen halen. Allebei niet. Dan weet je dat vast. Als je vandaag of morgen een rouwkaart krijgt, dan weet je dat het voor ons allebei geldt. Monique is aan het dementeren en ik ben heel zwak. Zo zwak dat ik niet alleen kan blijven leven als zij doodgaat. Dus we krijgen samen euthanasie. Ergens in december.’

Voorgoed Samen (53 min.) valt gelijk met de deur in huis. Binnen twee minuten zijn de hoofdpersonages, de geliefden Loes (88) en Monique (74), geïntroduceerd en staat ook de afloop van de film, hún afloop, al min of meer vast. De dood mag hén dus niet scheiden. ‘Omdat ze zo in liefde geleefd hebben, is het natuurlijk prachtig als je ook in liefde kunt sterven’, zegt hun vriendin Sanna, die de twee leerde kennen als collega bij de Bijenkorf.

Alleen moeten doorleven zou voor hen allebei ondraaglijk lijden inhouden, stellen Loes en Monique in deze docu van Nousjka Thomas. Hun huisarts vertelt de twee echter dat ze het toch wel heel lastig vindt dat hun vragen zo met elkaar verweven zijn. De vrouwen zijn desondanks overtuigd van hun keuze en leggen contact met de Levenseindekliniek. Vastberaden sturen ze, ondersteund door enkele vrienden, aan op een gezamenlijk einde.

Via het onafscheidelijke duo maakt deze doeltreffende tv-film inzichtelijk hoe het gaat als twee mensen de droom van sommige koppels, samen leven én sterven, proberen te verwezenlijken. Ze stappen een zeer intiem proces binnen dat vraagt om doorzettingsvermogen, moed en onvoorwaardelijke liefde. Loes en Monique durven dat én kunnen dat samen ook aan. Voorgoed Samen wordt zo een onverhuld pleidooi voor het recht om samen menswaardig te kunnen sterven.

Atardi – Het Leven Van De Curaçaose Muzieklegende Rudy Plaate

Selwyn de Wind / VPRO

Rudy Plaate zingt en juicht enthousiast mee en houdt het ternauwernood droog als zijn eigen werk in 2016 door het Metropole Orkest en vocalisten zoals Izaline Calister en Maruja Bogaard wordt uitgevoerd in het Concertgebouw in Amsterdam. De 79-jarige componist uit Curaçao, bijgenaamd De Zingende Groenteboer, scoorde lokaal zestig jaar lang de ene na de andere hit, maar kampt op zijn oude dag met dementie.

Het had een prachtige openingsscène kunnen zijn voor de documentaire Atardi – Het Leven Van De Curaçaose Muzieklegende Rudy Plaate (120 min.). Filmer en deejay Selwyn de Wind neemt alleen eerst bijna twee minuten de tijd om uit te leggen wie hij zelf is en wat Plaate voor hem betekent. Daarna is de documentairemaker overigens bijna twee uur vrijwel geheel afwezig en krijgen Rudy (vooral via archiefbeelden) en zijn familieleden, vrienden en collega’s alle ruimte.

Zij alterneren tussen Plaates uitbundige muzikale carrière en zijn beslommeringen als familiemens/ladiesman, ondernemer en opinieleider. Zijn creativiteit, eigenzinnigheid en ego waren nauwelijks in te tomen. De Wind heeft intussen alle mogelijke archieven geplunderd en illustreert daarmee Rudy Plaates sleutelrol in de plaatselijke gemeenschap en cultuur. De film slalomt zo soepeltjes door een rijk, veelzijdig en altijd muzikaal leven, maar is wel een beetje overcompleet.

In het vierde kwart neemt Atardi ineens een dramatische wending als de hoofdpersoon, overmand door pijn, een rigoureus besluit neemt, dat hij live op de radio met de rest van het eiland wil delen. En daarna stevent de man die meer dan een halve eeuw letterlijk de toon zette op Curaçao onvermijdelijk af op de laatste fase van zijn swingende bestaan. ‘Hij kan zelf niet altijd bij ons blijven’, zegt een familielid dat voor hem mantelzorgt. ‘Maar zelfs nadat hij ons heeft verlaten, leeft hij voort in zijn liedjes.’

En anders moeten ze, daar zijn enkele sprekers het ook wel over eens, maar snel een straat of rotonde naar hem vernoemen…

Finding Jack Charlton

‘Dat ben ik’, zegt de oudere man tegen zijn kleindochter als hij zichzelf op het televisiescherm ziet. ‘Dat ben ik. En ik herinner me er niets van.’ Samen met zijn gezin kijkt Jack Charlton naar oude beelden van hoe hij, en zijn onafscheidelijke pet, het één of andere kasteel aanprijst. Hij was decennialang een Bekende Brit: eerst als voetballer van Leeds United en het Engelse nationale elftal, later als coach, met name van Engelands grote rivaal Ierland.

En nu weet hij daar weinig meer van. Charlton is ten prooi gevallen aan dementie, een aandoening die voetballers van zijn generatie gemiddeld drie tot vijf keer zo vaak treft. Als gevolg van de kopduels die hij als boomlange verdediger, bijgenaamd ‘de Giraffe’, jarenlang uitvocht op ‘s werelds velden, zo is de veronderstelling. Samen met zijn meer getalenteerde jongere broer Bobby, met wie hij een moeizame relatie onderhield, werd Jack Charlton in 1966 wereldkampoen met het Engelse nationale voetbalelftal. Dat zijn teamgenoot Geoff Hurst een hattrick scoorde in de finale is hem echter allang ontglipt.

De delicieuze sportdocu Finding Jack Charlton (97 min.) is opgebouwd rond zijn periode als coach van het Ierse elftal, dat hij zelfvertrouwen gaf en eindelijk succes bracht. De opmars van het nationale voetbalteam aan het begin van de jaren negentig fungeerde als vliegwiel voor een nieuw zelfbewustzijn, stellen prominente Ieren als schrijver Roddy Doyle, U2-drummer Larry Mullen en de voormalige Taoiseach Bertie Ahern. Dat had namelijk een flinke deuk opgelopen tijdens ‘The Troubles’ in Noord-Ierland. Charlton, een Engelsman nota bene, bracht het elan terug. Hij werd zo een heuse volksheld, die als eerbetoon zou worden uitgeroepen tot ereburger. Net als Nelson Mandela. ‘De Kennedy-familie, moeder Teresa’, somt zijn oudste zoon John op, waarna hij naar zijn vader kijkt. ‘En dan heb je hem.’

‘s Mans werkwijze wordt in deze documentaire van Gabriel Clarke en Pete Thomas verbeeld via een pilaar waarop alle briefjes die Charlton als coach volkalkte zijn bevestigd. ‘You reap what you sow’, staat er bijvoorbeeld op. ‘Never assume they know and understand.’ En: ‘Be a dictator, but be a nice one.’ Bij dat laatste parasiteerde hij zonder enige twijfel op zijn heerlijke gevoel voor humor. Daarmee nam hij alles en iedereen voor zich in, zo kunnen voormalige pupillen als Paul McGrath, Niall Quinn en Pat Bonner bevestigen. Voor ‘the boss’, hoe eigenzinnig en koppig die ook kon zijn, gingen ze door het vuur.

En op basis van dit puntgave portret van Jack Charlton, een authentiek ‘character’ dat tot zijn dood op 10 juli jongstleden trouw bleef aan zichzelf, is dat niet meer dan logisch. De man mocht zichzelf dan langzaam maar zeker vergeten, dit betekent niet dat hij ook wordt vergeten.

Dick Johnson Is Dead

Netflix

Dick Johnson gaat dood. Net als zijn echtgenote Catie Jo. Sterker: die is al dood. Een heup gebroken en daarna verder in het slop geraakt. Alzheimer ook. Dick wordt op straat verpletterd door een computer die uit het raam valt. Of hij dondert met een genadeloze klap van de trap. Of hij wordt op straat door een werkeman per ongeluk voor zijn kop geslagen met een stuk hout. Of…

‘Het is net Groundhog Day’, zegt hij zelf. Zijn dochter filmt Dick Johnson op weg naar de dood. Ze oefent dat einde alvast met hem, als het ware. Zodat zij, Kirsten Johnson, aan het idee kan wennen, waarschijnlijk. En dus wordt dit in wezen kleine verhaal, van een man die stilaan afscheid moet nemen van het bestaan, op een glorieuze wijze aangekleed met fatale ongelukken en ravissante sequenties, waarin Dicks idee van de hemel (of wat zijn dochter zich daarbij voorstelt) wordt verbeeld.

Als de voormalig psychiater begint te kampen met vergeetachtigheid (‘Ik val uit elkaar’) besluit hij bovendien om zijn huis in Washington te verlaten en bij haar in te trekken in New York. ‘We lijken wel gek’, zegt Kirsten. ‘Maar het probleem is dat ik anders niet bij je in de buurt ben’, meent haar vader. ‘Zo is het’, beaamt zij. ‘Ik ruil dit huis zo in om bij jou te zijn’, zegt Dick met de liefste glimlach van de wereld. ‘Geen twijfel over mogelijk. Daar hoef ik niet over na te denken.’ Kirsten klinkt ontroerd: ‘Dat gevoel heb ik ook.’

‘Soms hebben mensen het gevoel dat het op een bepaald ogenblik niet meer hoeft’, snijdt zij, een kwartier verderop in de film, als hij al lang en breed bij haar inwoont en zienderogen achteruit gaat, een lastig thema aan. ‘Daarvoor hou ik te veel van het leven’, stelt Dick. Kirsten houdt echter aan: ‘Dus je wilt wel blijven leven tot het punt waarop mam was, toen ze niet meer kon communiceren?’ Hij haalt zijn beste glimlach weer voor de dag. ‘Ik denk het wel. Maar je mag me ook euthanaseren. Overleg het eerst even met me.’

Met een lichte toets koersen vader en dochter in deze bijzonder grappige, buitengewoon vertederende en zeldzaam aangrijpende documentaire zo af op een ronduit briljante slotscène. Waarbij op voorhand natuurlijk al vaststond dat deze film maar op één manier kan eindigen: Dick Johnson Is Dead (90 min.).

América

VPRO

‘Je bent heel lief’, zegt América tegen haar kleinzoon Diego, nadat ze hem een kus op zijn voorhoofd heeft gegeven.

‘Nee, jij’, reageert hij.

Intussen heeft ze de camera van Erick Stoll en Chase Whiteside ontdekt, die het tafereel van dichtbij gade slaat. ‘Wat doet hij?’

De jongen lacht: ‘Hij filmt.’

‘Filmt hij alles wat we doen?’

‘En wat we zeggen.’

‘Waarom?’ wil de oudere vrouw weten.

‘Omdat je een ster bent.’

Daar is ze het mee eens. Bijna dan. ‘Een vallende ster.’

Nog niet zo lang geleden is de hoogbejaarde Mexicaanse vrouw América Capdevielle Levas inderdaad gevallen. Uit bed. Buren hoorden haar kermen van de pijn en belden de politie. ‘Ze leek aan haar lot overgelaten’, constateert kleinzoon Diego. Zijn vader Luis, die de oude vrouw onder zijn hoede had, werd vervolgens beschuldigd van verwaarlozing en in de cel gegooid.

Sindsdien verzorgen Diego en zijn broers Rodrigo en Bruno hun grootmoeder. Zelf heeft zij dat nog niet altijd in de gaten. ‘Deze foto is van twintig jaar geleden’, zegt Diego bijvoorbeeld tegen haar als ze samen op de bank zitten. ‘Zo lang?’ reageert de oude vrouw. Ja, beaamt haar kleinzoon. ‘We zijn al twintig jaar vrienden.’

‘Dan is je oma al heel oud nu.’

‘Hoe oud ben jij?’

‘Ik?’ vraagt ze verbaasd.

‘Jij bent mijn oma.’

‘Ik dacht…’, reageert América (73 min.) licht verward.

Diego stelt haar gerust: ‘Dat ben jij.’

Liefdevol begeleiden de drie broers Alvarez Serrano hun oma zo door haar laatste levensfase. Tussen het douchen, ontlasten en naar bed brengen door vinden ze bovendien tijd voor hun gezamenlijke passie, acrobatiek. Als een medewerker van het bureau voor senioren een controle uitvoert, ziet die dat het eigenlijk hartstikke goed gaat.

Gaandeweg slaat de idyllische sfeer in huis een beetje om. Op de achtergrond is er nog altijd de strafzaak tegen de vader van de jongens, die nu al maandenlang in de cel zit. En hoe zit het met hun eigen levens en ambities? Hoe verhouden die zich tot hun onverwachte zorgtaak? Zo krijgt deze kleine, mooie, menselijke film een venijnig kartelrandje, waardoor ie nog eens extra goed binnenkomt.

Vergeten

Henny en Ruud Foppen

‘Er is iets in mijn hoofd dat niet goed is’, zegt de oudere Amsterdammer Ruud Foppen tijdens het ontbijt. ‘En ik laat er ook niets aan doen, aan dat hoofd. Ik kijk wel uit!’ Zijn vrouw Henny is de wanhoop inmiddels nabij: ‘Ze moeten er zo twee opnemen, in plaats van één.’ Haar echtgenoot is thuis eigenlijk niet meer te handhaven, maar je kan zo’n man toch ook niet zomaar het huis uitzetten?

Uiteindelijk wordt opname voor meneer Foppen toch onvermijdelijk. In het verpleeghuis gaat hij zienderogen achteruit. Totdat hij zijn vrouw nauwelijks meer herkent en bovendien waar zij bij is begint aan te pappen met een mevrouw die hij in het tehuis heeft leren kennen. ‘Hou je nog van me, lieverd?’ vraagt Henny tevergeefs. Afscheid nemen doet zo wel heel erg veel pijn. ‘Maar ja, die man kan er ook niks aan doen.’

Het echtpaar Foppen wordt vier jaar lang gevolgd in de klassieke dementiedocumentaire Vergeten (116 min.), waarvoor regisseur Ireen van Ditshuyzen in 1995 een Zilveren Nipkowschijf ontving. Net als de andere hoofdpersonen maken Ruud en Henny Foppen deel uit van het zogenaamde Amstel Project, een onderzoek onder 4000 Nederlandse bejaarden. Neuroloog Cees Jonker en zijn collega’s hopen via hen te kunnen ontdekken wie Alzheimer krijgt en wie niet.

Nick Hobbelman wil z’n steentje bijdragen aan dat onderzoek naar ‘vergeetachtigheid’. Hoewel zelfs het bedienen van de nieuwe televisie zo langzamerhand een onoverkomelijk probleem begint te worden, krijgt de nette heer het woord dementie nog altijd niet over de lippen. Chris Schülein was volgens zijn vrouw Riek altijd het middelpunt van de belangstelling. ‘En nu staat-ie overal naast’, zegt ze. ‘En dat weet-ie zelf zo goed. Dat is zo verdrietig.’

Corrie Sproet, de laatste hoofdpersoon van deze indrukwekkende film over een ziekte die ons allen kan treffen, zit nog in de ontkenningsfase. Ze krijgt geheugentraining in het ‘Douwes Dekkershuis’. Ook haar partner, de goedmoedige Henk Glasius, zal in de navolgende jaren voor godsonmogelijke keuzes komen te staan, met een vrouw die weigert te accepteren dat ze niet meer is wie is en die zeker niet wil horen dat ze thuis eigenlijk niet meer is te handhaven.

Van Ditshuyzen legt het proces dat patiënt en partner, samen en los van elkaar, moeten doormaken van heel dichtbij en toch respectvol vast. Doordat ze hen jarenlang volgt, kan de filmmaakster bovendien echt de ontwikkeling van dementie, een aandoening die uiteindelijk het gehele leven ontwricht, in beeld brengen. Daarmee heeft ze een wezenlijke bijdrage geleverd aan het (h)erkennen van een ziekte waarmee we allemaal op de één of andere manier te maken krijgen.

Vergeten is hier te bekijken.