Dearest Fiona

Bantam

Bij elke creatieve uiting moet de som uiteindelijk meer zijn dan de delen. 1 + 1 = 3, zogezegd. Wat te maken dan van Dearest Fiona (100 min.)?

Verhaallijn A van deze archieffilm behelst beelden van het dagelijks leven in Nederland van pak ‘m 1890 tot 1920. De gelauwerde audiovisueel kunstenaar Fiona Tan, geboren in Indonesië, diepte ze op in het archief van Eye Filmmuseum. Meisjes in klederdracht. Mannen aan het werk op het land of in het water. Een molen, natuurlijk. Impressies van een land waar keihard moet worden gewerkt, zoveel is duidelijk. Ook – of juist – als de industrialisatie inzet. Het is een allang verdwenen wereld. In grofkorrelig zwart-wit. Groen-wit. Bruin-wit. Of overduidelijk ingekleurd. Stom, dat zeker. Zonder geluid. Of beter: pas later van geluid, foley, voorzien door de filmmaakster.

De B-lijn bestaat uit een serie brieven die Tan, als student aan de Gerrit Rietveld Academie te Amsterdam, in de periode 1988 – 1990 heeft ontvangen van haar vader uit Australië, het land waar ze zelf ook is opgegroeid. Ze hebben dertig jaar in de kast gelegen en zijn nu ingesproken door acteur Ian Henderson. ‘Liefste Fiona’, begint haar vader, die in 2016 is overleden, elke brief en meandert vervolgens losjes door wat hem zoal bezighoudt: wederwaardigheden van thuis, de huisdieren Heidi en Bunting, verwikkelingen op het werk en alles wat hem opvalt in de (inter)nationale politiek. Hij eindigt meestal met zoiets als ‘Keep well and tot ziens. Kisses from pop.’

En dan volgt alweer de volgende ingesproken brief van Fiona Tans vader. Ze zijn geschreven in een turbulente fase van de wereldgeschiedenis, toen de Koude Oorlog bijvoorbeeld naar z’n einde liep, en nu ogenschijnlijk lukraak geplaatst bij scènes van rietstekers, glasblazers, harmonieleden, veehouders of mannen en vrouwen aan de lopende band. Argeloze kijkers zoeken vast naar de meerwaarde van deze combinaties van beeld en tekst en tasten dan in het duister. Is er überhaupt een link? Of moet je de klik vooral in je hoofd maken bij deze vermenging van grote en kleine geschiedenis, van een wereld die voortdurend in beweging is en Tans familie, waar ook altijd wel wat gebeurt?

Soms lijken micro- en macroniveau daadwerkelijk samen te komen. Als Fiona blijkbaar een ansichtkaart met daarop de Amsterdamse gracht waar ze woont naar huis heeft gestuurd, reageert ‘pop’ direct: ‘De grachten zijn uiteraard innig verbonden met de Nederlandse geschiedenis en in grote mate ook met Indonesië’, schrijft de man, die als schooljongetje in Nederlands Indië over de kolonisator in het verre Europa moest leren. ‘Vanuit veel van deze handelshuizen werden de schepen naar Indonesië gestuurd, naar specerijeilanden om specerijen te kopen die in Europa met veel winst werden verkocht.’ Zo’n observatie krijgt echter nauwelijks een vervolg.

Fiona Tan legt de druk met deze stream of consciousness-achtige film nadrukkelijk bij haar publiek: dat zal er – de allereerste vertedering, fascinatie of nieuwsgierigheid voorbij – zelf betekenis aan moeten geven. Anders blijft 1 + 1 gewoon 2.

The Pigeon Tunnel

Apple TV+

Als filmmaker deinst Errol Morris er nooit voor terug om sterke en gecompliceerde persoonlijkheden te portretteren. Of ‘t nu gaat om de omstreden Amerikaanse oorlogsministers Robert McNamara en Donald Rumsfeld, een extreemrechtse stokebrand zoals Steve Bannon of Fred A. Leuchter, de man die beroepsmatig executieapparatuur ontwerpt en in een ‘rapport’ ook de Holocaust nog even ontkent. Het resulteert steeds weer in messcherpe, gelaagde documentaires.

De hoofdpersoon van het intrigerende portret The Pigeon Tunnel (92 min.) – de Brit David Cornwell, alias spionage- en thrillerauteur John le Carré (1931-2020) – is er dus eens goed voor gaan zitten en heeft zichzelf op scherp gezet. Voor een gesprek op niveau tussen twee heren – een ingenieus schaakspel, een enkele keer zelfs een genadeloos steekspel – dat wordt vereeuwigd met talloze camera’s. Zodat Morris ‘t op onnavolgbare wijze kan framen. Letterlijk en figuurlijk.

Hij kleurt de conversatie bovendien in met een dwingende soundtrack en lardeert die met een slimme combinatie van gedramatiseerde gebeurtenissen uit Le Carré’s leven en fragmenten uit verfilmingen van bestsellers zoals The Spy Who Came In From The Cold, Tinker Tailor Soldier Spy en Smiley’s People. Totdat er een geheel eigen wereld is ontstaan, vol verraderlijke valkuilen, dubbele bodems en gelogen waarheden, waarin het weer heerlijk verdwalen is. Ook voor de interviewer.

‘Misschien is dit wel degelijk een verhoor, misschien houd ik mezelf voor de gek’, zegt Errol Morris onderweg (quasi-)vertwijfeld tegen de meester van de spionageroman, die hij, met diens instemming, een ‘verfijnde poëet van zelfhaat’ noemt en een vorm van de waarheid probeert te ontfutselen. De gedistingeerde oudere heer voor zijn camera riposteert echter in stijl: ‘Ik kan me niet voorstellen dat je bij een verhoor of interview voor een deel ook niet op zoek bent naar jezelf.’

En door… verder The Pigeon Tunnel in, een titel die is ontleend aan John le Carré’s autobiografie en meteen als metafoor fungeert voor het leven als een eindeloze gang naar die fractie van een seconde waarop je kop eraf gaat. Naar het moment nu, om precies te zijn, waarop de auteur privédetectives inhuurde om zijn eigen vader, de beroepsoplichter Ronnie Cornwell, te laten onderzoeken. De man die hem als jongetje, voorgoed, binnenleidde in een wereld van dubbelspel, dekmantels en ‘dupes’.

Met zijn kenmerkende humor, scherpzinnigheid en bravoure bouwt Morris zo een getrapte vertelling op over de schrijver die, net als de geheimagenten die hij tijdens zijn jaren bij de Britse inlichtingendiensten MI5 en MI6 leerde kennen, verslaafd is geraakt aan verraad. Cornwell/Le Carré durft Morris desondanks recht in de ogen aan te kijken als hij uiteindelijk, ook aan zichzelf, lijkt te bekennen dat hij leeft door te schrijven. Ik ben een kunstenaar, klinkt ’t bijna verontschuldigend.

The White Helmets

Netflix

Na vijf jaar oorlog, stelt de begintekst van The White Helmets (40 min.), zijn er ruim 400.000 Syriërs gedood. Meer dan een miljoen mensen hebben hun huis moeten ontvluchten. Inmiddels is de film van Orlando von Einsiedel, die begin 2017 de Oscar voor beste korte documentaire won, alweer enkele jaren oud. Het aantal slachtoffers is gestaag opgelopen – en loopt nog altijd op – maar de ogen van de wereld zijn al enige tijd gericht op pak ‘m beet Oekraïne, Iran en Israël.

Vanaf een afstandje is het misschien gemakkelijk om immuun te worden voor de voortdurende luchtaanvallen door het regime van dictator Assad en zijn nietsontziende Russische handlangers, de gigantische ravage die zij veroorzaken in gewone woonwijken van Syrische steden zoals Aleppo en de doden en gewonden die daar dan achterblijven. Oog in oog met een jongetje dat bij het levenloze lichaam van zijn vader wanhopig ‘Alstjeblieft papa, laat me niet achter’ staat te roepen, wordt onverschilligheid echter volstrekt onmogelijk.

Het zijn taferelen waarmee de bijna drieduizend vrijwilligers van de Syrian Civil Defense, ofwel de Witte Helmen, vrijwel dagelijks worden geconfronteerd. Zodra er een calamiteit is, snellen zij toe. Vanuit het motto: één leven redden is de mensheid redden. Bouwvakker Khalid Farah bijvoorbeeld. Of smid Abu Omar. En kleermaker Mohammed Farah. Die vocht nog even mee bij de oppositie, maar besloot toen toch maar om zich bij de Witte Helmen aan te sluiten. ‘Humanitair werk is beter dan gewapend zijn’, zegt hij daarover. ‘Een ziel redden is beter dan er een nemen.’

Recht op camera doen deze drie hulpverleners hun verhaal. Tussendoor plaatst Von Einsiedel hectische beelden van reddingsacties. Van hoe ze bijvoorbeeld na zestien uur ‘wonderbaby’ Mahmoud onder het puin vandaan halen. Een onuitwisbare scène. Ook door de blik in de ogen van de man die het kleine kindje in zijn armen houdt. Met zijn muziekkeuze, die wel erg nadrukkelijk wil dicteren wat je als kijker moet voelen, legt de filmmaker ’t er soms nét iets te dik bovenop, maar dit laat onverlet dat The White Helmets aanvoelt als een mokerslag.

Orlando von Einsiedel volgt de mannen tevens op training naar Turkije, waar ze leren hoe ze het meest effectief vuur kunnen blussen en luisterapparatuur moeten inzetten om te ontdekken of er nog iemand in leven is na alweer een gerichte aanval op de burgerbevolking, of op hen, de hulpverleners die direct toesnellen. Zelfs in den vreemde, onder elkaar, komen ze nooit helemaal los van die oorlog. Dan leven ze met de permanente twijfel of thuis iedereen nog gewoon in leven is. En als het noodlot dan toch toeslaat, fungeren ze als een broederschap.

Via deze nobele en moedige mannen, de levenskeuzes die zij maken en de manier waarop ze die naar elkaar en de wereld uitdragen nestelt deze korte documentaire zich – net als die andere onontkoombare film over de Witte Helmen, Feras Fayyads Last Men In Aleppo – moeiteloos in het collectieve geheugen. Als een krachtig eerbetoon aan heldenmoed en medemenselijkheid.

Camp Courage

Netflix

Samen met haar oma is Milana vanuit hun tijdelijke woonplaats Bratislava in Slowakije overgekomen naar het Oostenrijkse Piesendorf. Tijdens een zomerkamp gaat het tienjarige meisje een week lang samen met andere kinderen proberen om een Alpentop te beklimmen. Ook oma Olga moet eraan geloven tijdens Camp Courage (33 min.).

Milana mist een deel van haar linkerbeen. Ze raakte ‘t kwijt in haar woonplaats Marioepol. Op 24 januari 2015, de dag die ze ‘Zwarte Zaterdag’ zijn gaan noemen. Toen ze ook haar moeder verloor. Het Oekraïense meisje was erbij toen zij stierf bij een explosie op haar werk en werd zelf later onder het puin gevonden. ‘Ik zei altijd: Milana, wanneer je weer naar buiten mag zal ik je de helderste ster laten zien’, herinnert oma zich geëmotioneerd. ‘En daar woont je moeder.’

Olga en haar puberende kleindochter gaan in de zomer van 2022, een half jaar nadat ze vanwege de Russische inval hun moederland hebben moeten ontvluchten, enerverende dagen tegemoet in het bergachtige Oostenrijk. Vrijwilligers van de Mountain Seed Foundation, waarvan oprichter en Irak-veteraan Nathan Schmidt zo weer zijn eigen issues heeft, begeleiden Milana bij het overwinnen van zichzelf en het verleggen van haar grenzen, zowel fysiek als sociaal.

Intussen heeft ook oma steun nodig. ‘Jij bent de veilige persoon met wie ze zich dit conflict kan hebben’, houdt een vrijwilliger haar voor, als Olga merkt dat ze Milana soms moeilijk kan bereiken. En regisseur Max Lowe, die eerder de zeer persoonlijke klimfilm Torn maakte, vereeuwigt dit kleine familieverhaaltje, dat natuurlijk een veel grotere kwestie weerspiegelt, in een fijne korte documentaire. Over losmaken, loslaten en ook loskomen. Ieder voor zich en toch samen.

5 Seasons Of Revolution

Docmakers

Ze wist altijd al dat haar land Syrië in wezen een politiestaat was. Toch wordt dat idee voor Lina, een jonge vrouw uit de betere buurten van hoofdstad Damascus en de maker en hoofdpersoon van 5 Seasons Of Revolution (95 min.), pas echt concreet als haar goede vriend Malaz bij een controlepost wordt aangehouden. Er is een grap over president Assad op zijn telefoon ontdekt. Samen met haar vrienden Bassel, Susu en Rima blijft Lina vervolgens de hele nacht op: ze veranderen Malaz’s wachtwoorden, verwijderen allerlei berichten van zijn apparaten en seinen z’n directe omgeving in.

Lina neemt zelf ook maatregelen. Ze begint haar leven op te delen in losse compartimenten. Als videojournalist opereert ze voortaan onder de naam ‘Maya’. Bij activisten gaat ze zichzelf ‘Maiss’ noemen. Collega-filmmakers leren haar kennen als ‘Layla’. En in de verwoeste stad Aleppo wordt ze later ook nog ‘Lama’. Het is pure noodzaak. ‘Zo kon Lina apolitiek blijven’, vertelt ze in een voice-over, waarmee deze persoonlijke film over de sleuteljaren van de Syrische burgeroorlog (2011-2015) wordt aangestuurd. ‘Het was alleen zaak om ze niet door elkaar te halen.’

Met een klein groepje getrouwen documenteert ‘Lina’ – haar achternaam blijft onbenoemd – de dramatische ontwikkelingen die haar land en hun jonge levens in de greep krijgen. De één begint zich in stilte bezig te houden met protest, een ander roept publiekelijk op tot ‘Stop het moorden’. Ook de vraag of ze zelf de wapens moeten gaan opnemen komt aan de orde. Want, zo constateert de filmmaakster somber: ‘good guys don’t win wars’. De individuele keuzes die ze maken stellen zo hun onderlinge loyaliteit op de proef. En ze lopen gevaar. Niet iedereen zal ‘t er levend vanaf brengen.

Hun persoonlijke levensverhalen, door Lina geïllustreerd met foto’s, verborgen camera-beelden en clandestiene interviews, (waarbij de participanten vaak onherkenbaar zijn gemaakt) zetten in 5 Seasons Of Revolution de oorlog, die door de ontwikkelingen in pak ‘m beet Oekraïne en Iran z’n momentum kwijt lijkt te zijn, weer vol in de aandacht. Niet zo ‘in your face’ als de klassieke Syrië-docu’s For Sama en The Cave, maar met wat meer oog voor de grotere maatschappelijke ontwikkelingen en de gevolgen daarvan voor een nieuwe generatie weldenkende Syriërs, waarvan een deel noodgedwongen zijn heil elders, soms ook in Nederland, is gaan zoeken.

Heart Of Invictus

Netflix

Niet de beste atleten worden geselecteerd voor de Invictus Games in Den Haag, een groots opgezet sportevenement voor gewonde oorlogsveteranen, maar wie er zelf het meeste behoefte aan heeft. Stuk voor stuk hebben de deelnemers, in totaal ruim vijfhonderd sporters uit zeventien landen, psychische en/of lichamelijke klachten overgehouden aan hun tijd in het leger en kunnen ze maar moeilijk aarden in de ‘burgermaatschappij’.

Terwijl de atleten zich in de vijfdelige serie Heart Of Invictus (261 min.) voorbereiden op de Games, die door het Coronavirus pas in het voorjaar van 2022 kunnen plaatsvinden, dreigt er oorlog in Oekraïne. Boogschutter Yuliia ‘Taira’ Paievska, een stoere militaire paramedicus, ziet haar deelname in gevaar komen. Net als haar teamgenoten moet zij de belangen van haar land afwegen tegen haar eigen welzijn. Die keuze is echter snel gemaakt, met dramatische gevolgen.

Regisseur Orlando von Einsiedel (The White HelmetsVirunga & Convergence: Courage In A Crisis) verweeft het tragische relaas van de Oekraïense boogschutter met persoonlijke portretten van sporters uit Groot-Brittannië, Denemarken, Canada, Zuid-Korea en de Verenigde Staten. Het gaat om gebroken mensen die, via deelname aan het jaarlijkse toernooi, weer heel willen worden. Dit gaat onvermijdelijk gepaard met de crises, doorbraken en zeges die ook een docuserie nodig heeft.

De promo voor de Invictus Games ligt er intussen nét iets te dik bovenop. De verschillende wedstrijdonderdelen krijgen, zeker in de tweede helft van de serie, wel erg veel ruimte. Net als de activiteiten van initiatiefnemer Prins Harry. Hij diende een korte periode als militair in Afghanistan en kwam daarvan beschadigd terug. Heart Of Invictus lijkt vooral een verlengstuk van de persoonlijke missie die daaruit voortkwam: deze Games.

Dit laat onverlet dat de worsteling van fragiele mensen die hun beperkingen achter zich proberen te laten – of in elk geval hanteerbaar willen maken – ook hier weer voor aangrijpende taferelen zorgt. De sociaal ongemakkelijke Brit bijvoorbeeld, die als rugby-aanvoerder ineens boven zichzelf uitstijgt. Of een Canadese veteraan die eindelijk durft te bekennen dat hij nog altijd stevig drinkt. En de stoere Deense soldaat die naar zijn kinderen weer een liefdevolle vader kan zijn.

Via de Invictus Games, althans dat wil deze serie ons doen geloven, hebben ze de stap richting zichzelf en de toekomst definitief kunnen zetten.

The Man Who Played With Fire

Discovery+

De Zweedse oud-diplomaat Jan Stocklassa, de hoofdpersoon van The Man Who Played With Fire (182 min.) en schrijver van het boek waarop deze vierdelige serie is gebaseerd, heeft zonder enige twijfel het zogenaamde Palme-virus. Zoals er in de Verenigde Staten een verbond van mannen is ontstaan die onvermoeibaar de moord op president John F. Kennedy in 1963 blijven onderzoeken, zijn amateurdetectives in Zweden al ruim dertig jaar in de ban van de moord op de progressieve premier Olof Palme op vrijdagavond 28 februari 1986. Zij bijten zich vast in wie Palme, na een bezoek aan de bioscoop in Stockholm, van achteren met een .357-Magnum revolver doodschoot – en wie daarvoor wellicht de opdracht heeft gegeven.

Stocklassa heeft daarbij een uitgesproken troef in handen gekregen: het archief van de vermaarde onderzoeksjournalist Stieg Larsson (1954-2004). Larsson, die internationale bekendheid verwierf als auteur van de Millennium-misdaadserie, was eveneens behept met het virus en heeft zich tien jaar lang vastgebeten in de Palme-moord. Zit het antwoord op de vraag wat er precies is gebeurd misschien verscholen in Larssons monnikenwerk? Was het de spreekwoordelijke ‘lone killer’? Of toch een samenzwering? En moest de oorsprong daarvan dan worden gezocht bij de Amerikaanse inlichtingendienst CIA? Of juist bij de Russische tegenhanger daarvan, de KGB?

Deze miniserie van Matt Rudge situeert de moord op Olof Palme, die aan beide uitersten van het politieke spectrum intens werd gehaat, aldus in het hart van de Koude Oorlog, terwijl de zaak ook verband zou kunnen houden met het Zuid-Afrikaanse Apartheidsregime (waarvan Palme een uitgesproken en invloedrijke tegenstander was). Jan Stocklassa fungeert als (soms net iets te) geroutineerde gids tijdens een tocht door de donkerste spelonken van de internationale politiek, waar spionnen, moordmakelaars en Zweedse extremisten elkaar zomaar kunnen hebben gevonden in een complot om Olof Palme te liquideren. Althans, als er inderdaad vuur is waar Stocklassa rook denkt te hebben waargenomen.

Rudge maakt gebruik van (verborgen camera)beelden van Stocklassa’s ontmoetingen met verdachten, kleedt diens zoektocht aan met stemmige reconstructiebeelden, een sinistere soundtrack en de verplichte cliffhangers en laat alle verwikkelingen bovendien inkaderen door bronnen zoals Palmes zoon Joakim, ’s mans stafchef Ulf Dahlsten, de Britse Labour-leider Neil Kinnock, een zoon van CIA-directeur William Colby en de Zuid-Afrikaanse anti-Apartheidsactivist Allan Boesak. Dit maakt al bij al een gedegen indruk, al is voor een buitenstaander nauwelijks vast te stellen welke informatie is ingekleurd, aangezet of simpelweg weggelaten.

De conclusies die Stocklassa uiteindelijk trekt in deze straffe geopolitieke thriller worden zeker niet door iedereen gedeeld en komen in elk geval niet overeen met de officiële lezing van de Zweedse justitie. Tijdens een omstreden persconferentie wees die op 10 juni 2020 ineens een inmiddels overleden verdachte aan en sloot vervolgens meteen ook het politieonderzoek officieel af. De maatschappelijke discussie over wie er waarom z’n ‘Palme-haat’ heeft omgezet in een brute wandaad – die enkele jaren geleden ook al zijn weg vond naar de Nederlandse documentaire Palme, Pappa En Ik – zal daardoor echter niet verstommen. Want tegen het Palme-virus is uiteindelijk maar één remedie: onomstotelijk bewijs wie er de trekker heeft overgehaald (en wie daarvoor eventueel de opdracht of het bevel heeft gegeven).

En zelfs dan…

Trailer The Man Who Played With Fire

Tanja – Dagboek Van Een Guerrillera 

Cinema Delicatessen

Of ze zichzelf als een terrorist ziet? ‘Natuurlijk niet’, stelt Tanja Nijmeijer ferm.

De wereld leerde haar ruim vijftien jaar geleden kennen onder de naam ‘Eileen’, een jonge Nederlandse vrouw die actief was geworden binnen de Colombiaanse revolutionaire beweging FARC. Tegen haar wil werden dagboeken van de knappe ‘guerrillera’ toen gepubliceerd door de krant El Tiempo. De Overijsselse studente werd daarmee een westers gezicht bij de strijd tegen het ‘staatsterrorisme’ van de regering in Colombia. Dat sprak tot de verbeelding. Tanja kreeg een welhaast mythische status: een vrouwelijke variant op Che Guevara, uit Denekamp nog wel.

Ten tijde van Leo de Boers documentaire Dichter Bij Tanja (2010) was Nijmeijer al zo’n twee jaar vermist. Het gerucht ging dat ze tegen haar wil werd vastgehouden door de FARC of zelfs al zou zijn overleden. Dertien jaar later, als Tanja – Dagboek Van Een Guerrillera (86 min.) wordt uitgebracht, zijn de grootste raadselen rond de radicale Nederlandse strijdster allang opgelost. Ze was betrokken bij het vredesakkoord dat in 2016 met de Colombiaanse regering werd gesloten, trad veelvuldig op in de media en bracht een boek uit: Van Guerrilla Naar Vredesproces (2021).

Wat heeft deze film van de gelauwerde Duitse maker Marcel Mettelsiefen (Watani – My HomelandAfghanistan: The Wounded Land en In Her Hands) daaraan toe te voegen? Behalve de hoofdpersoon zelf die – beurtelings in het Engels, Spaans en Nederlands – terugblikt op haar betrokkenheid bij de FARC. Bijzonder beeldmateriaal bijvoorbeeld. Vanuit het hart van de beweging, die destijds ook met cocaïnehandel en ontvoeringen in verband werd gebracht. Daarop is te zien hoe Nijmeijer tolkt bij drie ontvoerde Amerikanen, die ruim vijf jaar werden vastgehouden.

‘Ik weet niet hoor Jans, waar dit project naartoe gaat’, schreef Tanja toentertijd aan haar vriendin Janneke Stuulen, met wie ze al die jaren bleef corresponderen. ‘Hoe zal het dan zijn als we de macht hebben? De vrouwen van de commandanten in een Ferrari Testarossa, met siliconentieten en kaviaar?’ Marcel Mettelsiefen gebruikt de briefwisseling tussen de twee vrouwen als structurerend element voor zijn film, waarin aan de hand van de lotgevallen van die ene Nederlandse strijdster tevens het grotere verhaal van de bloedige burgeroorlog in Colombia wordt verteld.

Via gesprekken met Nijmeijers hartsvriendin Janneke, voormalige FARC-commandanten en de Colombiaanse journaliste Jineth Bedoya (die Tanja’s dagboeken destijds naar buiten bracht) en fragmenten uit die veelbesproken persoonlijke geschriften krijgt Mettelsiefen stilaan echt vat op de revolutionair Tanja en de persoon daarachter. Al maakt hij ’t haar in interviews ook niet al te moeilijk. Hele kritische vragen lijken achterwege te zijn gebleven. De documentairemaker biedt kijkers zo de ruimte om hun eigen conclusies te trekken over de keuzes van zijn protagonist.

Intussen vangt deze intrigerende, zwaar doorwrochte film zowel de praktijk als de psychologie van een revolutionaire beweging. Het moet prettig hebben gevoeld om onderdeel te zijn van een gedeeld groter ideaal – ook al heeft dat verzet tegen het Colombiaanse regime uiteindelijk bitter weinig opgeleverd. ‘Het wapens opnemen werkt niet’, constateert Tanja Nijmeijer met de wijsheid van nu. ‘Heeft niet gewerkt. Dat is nu inmiddels wel een keer bewezen.’ Ze moet haar betrokkenheid bij die strijd alleen nog altijd bekopen met een plek op Interpols lijst van gezochte personen.

Terrorist of niet.

Het Beest Van Amsterdam

Doxy

Hij is geen schim meer van de imposante man die hij ooit moet zijn geweest. Alzheimer, vasculaire dementie en Parkinson doen hun ontregelende werk bij Jon Bluming (1933-2018) als regisseur Vuk Janic hem begint te filmen voor wat uiteindelijk een postuum portret is geworden. Hij was het die judo, karate, thaiboksen en worstelen ooit in Europa introduceerde. Een free fighter pur sang. Een meester in mixed martial arts. Een Nederlandse samoerai.

Janic probeert Het Beest Van Amsterdam (54 min.) dat nog ergens in dat versleten, broze lijf verscholen zit te vangen met een tekst die hij, op basis van interviews met Bluming en diens autobiografie Van Straatschoffie Tot 10e Dan (1999), met medewerking van Arthur van den Boogaard heeft geschreven. Die woorden zijn vervolgens, als een gekooide leeuw, ingesproken door Matteo van der Grijn en voorzien van stemmige zwart-witte animatie.

‘Onverslaanbaar zijn, dat wilde ik’, zegt die bijvoorbeeld. Of, over hoe hij terugkwam uit de oorlog in Korea: ‘Dood, ik ben wel klaar met je. Een losgeslagen straatschoffie werd ik.’ En over wat hij meenam van zijn traumatische ervaringen als zeventienjarige frontsoldaat. ‘Hij of ik. Altijd weer: hij of ik.’ Dat zou een leidmotief voor de rest van zijn bestaan worden. Zoals die vervloekte oorlog in Korea hem ook voor het leven tekende. ‘Angstig, altijd angstig, om dood te gaan’

Vechtsport was voor Jon Bluming uiteindelijk toch meer gevecht dan sport, vertellen mensen uit zijn directe omgeving zoals Jan de Bruin (voorzitter en kancho IBK Kyokushin Karate), viervoudig wereldkampioen K-1 Sem Schilt en Blumings protegé Chris Dolman, driemaal wereldkampioen sambo en veertig keer nationaal kampioen worstelen, judo of sambo. Jon Bluming was ‘keihard en liefdevol’, zegt één van de sprekers treffend op zijn uitvaart.

Die wordt door Vuk Janic gebruikt als startpunt voor deze wat weerbarstige film, waarin de breekbare oude man die zich slechts een enkele keer nog in zijn ziel laat kijken (‘Je vraagt je soms weleens af waarom je al die jaren gestudeerd hebt op vechten. Nou ja, ’t is niet anders.’) en het gevaarlijke beest dat via de geschriften van diezelfde man tot de wereld spreekt soms wat lastig samenkomen. Alsof het gaat om twee verschillende mensen, twee verschillende stemmen.

Maar misschien is dat gewoon wat het leven doet met tot de verbeelding sprekende vechters zoals Jon Bluming. Indachtig dat oude gezegde: old warriors never die, they simply fade away.

Television Event

VPRO

Geen bloed. En geen verbrande lijken. De censoren van de Amerikaanse commerciële zender ABC lijken onverbiddelijk. Het is duidelijk dat zij geen idee hebben van wat de makers van die nieuwe ‘Saturday Night Movie’ proberen te bewerkstelligen. De filmcrew laat zich er in elk geval niet door weerhouden. Regisseur Nick Meyer en z’n team willen Amerika confronteren met de gevaren van een kernoorlog. Hun speelfilm The Day After wordt in 1983 een ongekend Television Event (86 min.) – en een prachtige metafoor voor de collectieve angst voor nucleaire verwoesting van de aarde.

‘In de jaren tachtig hadden Amerika en Rusland genoeg kernwapens om iedere man, vrouw en kind op aarde 54 keer te doden’, stelt Meyer, die even daarvoor nog een Star Trek-film heeft afgeleverd. ‘54 keer!’ Alle reden dus om het land wakker te schudden met een onvervalste ‘what if’-film. Alleen dreigt de licht ontvlambare filmmaker zelf een obstakel te worden. Tijdens het productieproces blijkt steeds weer dat waar Nick Meyer komt, ook ruzie komt. ABC Motion Pictures-onderdirecteur Stu Samuels ontwikkelt een serieuze vorm van ‘Nick-moeheid’ en overweegt om hem van de film af te halen.

Rondom die clashende ego’s ontwikkelt zich een discussie over of die film over gewone Amerikanen voor, tijdens en na een kernaanval er überhaupt moet komen. Is het meer dan ordinaire bangmakerij? Spelen ze grote vijand Rusland ermee in de kaart? De nieuw aangetreden regering van de ‘cowboy’ Ronald Reagan komt in elk geval met dwingende inhoudelijke suggesties. Blijkbaar is het idee van een film over een kernoorlog nog enger dan een echte kernoorlog. Intussen laait de Koude Oorlog, mede door Reagans retoriek over de Sovjet-Unie als ‘evil empire’, begin jaren tachtig ouderwets op. 

Via het voorbeeld van de controversiële kernoorlogsfilm belicht deze hele smakelijke reconstructie van Jeff Daniels intussen treffend de angst voor nucleaire destructie die als een grauwsluier over de jaren tachtig hangt (en die nu, gezien bijvoorbeeld de ontwikkelingen in Oekraïne, opnieuw uiterst actueel is). Totdat de regering Reagan toch maar toenadering zoekt tot de aartsvijand, om de ontspoorde wapenwedloop een halt toe te roepen – al is het de vraag of The Day After daarbij inderdaad zo’n prominente rol heeft gespeeld als Television Event, op toch wel typisch Amerikaanse wijze suggereert.

Putin’s Shadow War

VPRO

De ontwikkelingen aan het front in Oekraïne zijn voor de hele wereld zichtbaar. Daarachter wordt echter nog een andere oorlog gevoerd. Met spionnen, saboteurs, geheimagenten, trollen en buitenlandse actoren. Een select gezelschap van Scandinavische onderzoeksjournalisten probeert in Putin’s Shadow War (oorspronkelijke titel: Skyggekrigen, 157 min.) de vinger te krijgen achter Ruslands inspanningen om het westen in het geniep te peilen, destabiliseren en attaqueren.

Zo stuiten ze in deze collageachtige driedelige serie van Boris Bertram op Russische marineschepen die zich stiekem bezighouden met onderwatersurveillance. De Admiral Vladimirsky probeert bijvoorbeeld de energie-infrastructuur van enkele Europese landen, waaronder windmolenparken op zee, in kaart te brengen. Zodat die, als de situatie erom vraagt in de ogen van de Russische president Vladimir Poetin, vermoedelijk direct buiten werking kunnen worden gesteld.

Andere leden van het team onderzoeken Russische diplomaten die in het westen spioneren. ‘Spionage is de belangrijkste bijdrage aan de wereldvrede’, heeft voormalig Poetin-adviseur Sergei Markov daarvoor een wel heel opmerkelijke verklaring. ‘Veel oorlogen ontstaan omdat regeringen informatie missen over andere, hen niet vriendelijk gezinde landen en het gevaar daarvan dan overschatten.’ Een geïnformeerd land is minder bang. ‘Er is een Russisch gezegde: angst heeft grote ogen.’

Verder is er een rechtszaak rond industriële spionage bij Volvo en Scania. Yevgeny Umerenko, een Russische geheimagent met een diplomatieke status, zou een Zweedse medewerker met financiële problemen hebben geworven om informatie over de zelfrijdende auto  te stelen. ‘Het is onze inschatting dat deze informatie kan worden ingezet voor militaire doeleinden’, zegt Daniel Stenling, hoofd van de afdeling contraspionage van de Zweedse geheime dienst daarover.

En dan is er, natuurlijk, de sabotage van de Nord Stream-gasleidingen in het najaar van 2022. ‘Oh, fuck’, verzucht journalist Niels Fastrup tijdens een gespannen meeting, als ze via het Deense ministerie van Defensie beelden van ‘een vulkaan op zee’ krijgen toegespeeld. ‘Dit ziet er echt uit als oorlog.’ Er lijkt sprake van onderwaterexplosies. ‘Zoiets als dit is er nog nooit gebeurd in de tijd dat ik leef’, reageert Fastrup ontzet. Het is een geladen moment, dat de ernst van de situatie onderstreept.

Zo kijkt deze miniserie over de schouder mee als het team van journalisten onderzoek doet, (geanonimiseerde) bronnen uit de schimmige wereld van de internationale spionage bevraagt of zelf ter plaatse poolshoogte gaat nemen – en dan bijvoorbeeld tegenover Russische scheepslui met een doorgeladen wapen komt te staan. Daarbij begeven ze zich op onbekend terrein, met hulp van bronnen en organisaties met eigen belangen, zoals het Dossier Center van Poetins vijand Mikhail Khodorkovsky.

Het is oorlogsverslaggeving 2.0. Van een strategische strijd die veelal buiten het blikveld van de wereld en, soms letterlijk, in het duister wordt uitgevochten. Of vanuit ambassades, in trollenfabrieken en op al dan niet door Rusland georganiseerde nepdemonstraties. Waarbij niets is wat het lijkt. En elke keuze – identiteit en gezichten van Russische geheimagenten openbaren of niet bijvoorbeeld? – ook weer een rol kan spelen in de spionageoorlog tussen Rusland en z’n opponenten.

Putin’s Shadow War is hier te bekijken.

Inside Russia: Traitors & Heroes

VPRO

Hoe kun je in het hedendaagse Rusland zeggen wat er gezegd moet worden, zonder dat je erdoor in de problemen komt? De jonge bevlogen Oeljana heeft een aardige manier gevonden: ze spreekt zich uit door in het openbaar voor te lezen uit het werk van bekende schrijvers. Via hun teksten kan ze gewoon zeggen wat ze op haar lever heeft. ‘Niemand stopt mij in de gevangenis als ik een vers met het woord ‘oorlog’ lees’, declameert ze bijvoorbeeld. Intussen dient haar broer Vanja in het Russische leger, dat met brute kracht Oekraïne is binnengestormd. Samen met haar vader, die de invasie beschouwt als niets minder dan een gevecht tegen het fascisme, houdt Oeljana haar hart vast: is voor Vanja een heldenbestaan weggelegd? Of wacht hem toch een heldendood?

Jonge Russen hebben in wezen geen keuze. Ze participeren in de strijd of kunnen zelf tot staatsvijand worden verklaard. ‘Ieder volk, en zeker het Russische volk, ziet het verschil tussen ware patriotten en verraders en spuugt die verraders gewoon uit als een vliegje in je mond’, heeft president Vladimir Poetin tenslotte gezegd. Aan deze uitspraak ontleent deze urgente documentaire van Anastasia Popova en Paul Mitchell zijn naam: Inside Russia: Traitors & Heroes (75 min.), een film over hoe een nieuwe generatie Russen manieren zoekt om toch kritiek te uiten op het regime. Het kunstcollectief PSLCh laat met spuitbussen en stickers bijvoorbeeld cryptische boodschappen achter in de openbare ruimte. Dat blijft niet zonder gevolgen. Lid Ljonja wordt opgepakt en moet daarna verplicht een psychiatrische test ondergaan. ‘We weten allemaal dat dit een zelfmoordmissie is’, zegt hij na zijn ontslag uit het ‘gekkenhuis’ tegen zijn partners in crime. Ook zij zijn immers niet meer dan vliegjes in Poetins mond.

Nina Beljaeva, gemeenteraadslid in Voronezj maakt zich ondertussen kwaad over de steun van de Russisch-orthodoxe kerk voor de inval in Oekraïne. Ze spreekt zich daarover ferm uit in de raad. Dat wordt haar bijzonder kwalijk genomen door enkele collega’s. Uiteindelijk komt de jonge vrouw voor een elementaire keuze te staan: emigratie of de gevangenis. Volgens de zogenaamde desinformatiewet is het sowieso verboden om de invasie van Oekraïne een oorlog te noemen of ertegen te protesteren. Dit wordt nog eens pijnlijk duidelijk als er een mobilisatie wordt afgekondigd. Jonge Russische mannen kunnen voortaan zomaar gerekruteerd worden voor Poetins oorlog. Menigeen zoekt daarom ijlings zijn heil in het buitenland. Deserteurs zijn dat, volgens de mannen die op de Russische Staats-TV het vuur dagelijks oppoken. Ze verdienen niets minder dan de doodstraf.

‘Wat is er gebeurd met de vrijheid van meningsuiting?’ vragen de YouTubers Alla en Misha intussen op straat aan willekeurige inwoners van Moskou. ‘Ik ben te jong om die vraag te beantwoorden’, stelt een jongen, die liever geen vliegje in Poetins mond wordt. Zijn vriend is wél bereid om antwoord te geven. ‘De vrijheid van meningsuiting is verdwenen’, zegt hij en stelt dan meteen een wedervraag: ‘Mag ik gevoelige onderwerpen noemen?’ Interviewster Alla maant hem tot voorzichtigheid: ‘Ja. Maar houd je aan de wet. We zijn bezorgd om de mensen die we interviewen.’ Want dat is de realiteit in het Rusland van nu: instemmen of kop houden. De jongen besluit om toch gewoon antwoord te geven: ‘Om me voorzichtig uit te drukken: de mensen zijn gewoon bang. Maar dat is logisch. Dus vrijheid heb je thuis, met vrienden. Maar niet in het openbaar.’

Via enkele vertegenwoordigers van een nieuwe Russische generatie, die heel behoedzaam de vrijheid van meningsuiting verkennen, schetst Inside Russia: Traitors & Heroes zo een bang land, dat in de greep is geraakt van boze krachten. En iedereen die de officiële waarheid niet slikt kan daarmee op een zeer naargeestige wijze worden geconfronteerd. Als een vliegje dat zomaar kan worden uitgespuugd door de almachtige leider.

Missile From The East

Sky

‘Degner heeft een negatieve houding’, staat er te lezen in het ruim 350 pagina’s tellende dossier van de Oost-Duitse binnenlandse veiligheidsdienst Stasi. ‘De Partij heeft geprobeerd om hem te hervormen. Dit is niet gelukt…’ Als topsporter is motorracer Ernst Degner (1931-1983) tijdens de Koude Oorlog een belangrijk uithangbord voor de Duitse Democratische Republiek (DDR), de communistische heilstaat die na de Tweede Wereldoorlog is ontstaan.

Vanachter het IJzeren Gordijn proberen de Oost-Duitsers hun politieke idealen te bewaken en te verbreiden. Door zijn racecarrière kan Degner echter ook achter dat Gordijn kijken. Wat hij ziet bevalt hem wel. Als wereldtopper kan hij er in elk geval veel beter verdienen. En dat zint de machthebbers dan weer niet: de vermaarde motorcoureur mag niet ten prooi vallen aan het verfoeide kapitalisme. Van overlopen naar het westen kan natuurlijk al helemaal geen sprake zijn.

Justin Stokes reconstrueert in Missile From The East (91 min.) hoe het regime zicht probeert te houden op Ernst Degner. Daarbij wordt teruggegrepen op een beproefd middel: informanten. Een aanzienlijk deel van de Oost-Duitse bevolking, volgens schattingen zeker één op de vijftig mensen, wordt structureel ingezet om de rest in de gaten te houden. Terwijl Degner zich afvraagt hoeveel toekomst hij nog heeft in de DDR, heeft de Stasi al een informant binnen zijn raceteam MZ geplaatst.

Deze film schetst zo tegelijkertijd een paranoïde politiek systeem en de getalenteerde en gepassioneerde sportheld die daarin dreigt vast te lopen. Die ziet nog maar één uitweg: ontsnappen. Tijdens de Grand Prix van Zweden in 1961 besluit Degner zijn motor helemaal aan gort te rijden, zodat hij daarna, met zijn vrouw Gerda en hun kinderen, de afslag naar het westen kan nemen. Het is een vermetel plan, dat door Stokes in een enerverende scène wordt gereconstrueerd.

Het leven van Ernst Degner, dat bestaat bij de gratie van grote snelheid, zal daarna door sportieve en persoonlijke malheur langzaam maar zeker ontsporen. Totdat het volledig tot stilstand is gekomen en hij nog slechts een schim is van de man die hij ooit moet zijn geweest. Zijn vader was altijd aan het racen, vertelt Degners zoon Olaf daarover. Hij kon niet anders. Op een gegeven moment herkende zijn eigen hond hem niet meer. Die bleef maar blaffen als pa thuis kwam.

Met racesportkenners en mannen die nog met hem hebben gewerkt, bij MZ of Suzuki, legt Missile From The East het verhaal van de vergeten snelheidsduivel nog eens onder het vergrootglas. En via (gereconstrueerde) wedstrijdimpressies weet Justin Stokes bovendien overtuigend de opwinding van het racen voor je leven op te roepen.

Hearts And Minds

Military Report

Als er één land met zelfvertrouwen uit de Tweede Wereldoorlog is gekomen, dan moet het de Verenigde Staten zijn. Het idee van Amerika als politieagent van de wereld heeft zich dan stevig in het collectieve zelfbeeld vastgezet. Een militaire kracht ten positieve. Onoverwinnelijk. En voortgedreven door hoogdravende idealen.

Deze Oscar-winnende anti-oorlogsfilm uit 1974, waarin Amerika’s tragische exercitie in Vietnam wordt belicht, maakt voor eens en altijd korte metten met dat idee. Het superioriteitsgevoel van de VS – op een treffende manier belichaamd door fier zingende soldaten uit de musical This Is The Army, die beweren dat ze ‘dressed up for victory’ zijn en beslist ‘won’t stop winning’ – wordt door regisseur Peter Davis op alle mogelijke manieren uitgekleed. Tot er niet veel meer rest dan militair jargon als ‘kill ratio’, ‘free fire zones’ en ‘search & destroy’. Of, zoals Amerikaanse Vietnam-veteranen hun modus operandi tegenover elkaar kortweg samenvatten: ‘kill some gooks’.

Davis start bij het begin. ‘Ons idee over vooruitgang beperkt zich niet tot ons eigen land’, zegt de Amerikaanse president Harry Truman (1945-1953), met gevoel voor understatement. ‘Dat delen we met mensen in de hele wereld.’ Zijn woorden worden direct gevolgd door bombardementen en beschietingen in Vietnam. Die beelden zijn een logisch gevolg van de acties van Trumans opvolgers. Van Eisenhouwers domino-theorie, dat de hele wereld direct communistisch wordt als ze Vietnam laten vallen, via Kennedy’s eenzijdige blik op het licht aan het eind van de tunnel tot Johnsons larmoyante betoog dat ze de Hearts And Minds (112 min.) van de plaatselijke bevolking moeten winnen.

Tegenover verdedigers van die doctrine, zoals ideoloog Walt Rostow, generaal William Westmoreland en de voormalige krijgsgevangene George Coker, plaatst Davis enkele landgenoten met gewetensbezwaren, een dienstweigeraar én defensieanalist Daniel Ellsberg, die geheime documenten over de oorlog lekte, de Pentagon Papers. Ellsberg windt er geen doekjes om: ‘We willen er niet aan dat dit onze oorlog is, want dat zou inhouden dat we moeten erkennen dat de slachtoffers die aan beide zijden zijn gevallen een gevolg zijn van ons eigen beleid en dat we misschien aan de verkeerde kant vechten. Wij vechten niet alleen aan de verkeerde kant, wij zíjn de verkeerde kant.’

Voor die stelling is zonder al te veel moeite bewijs te vinden. Davis laat vaak eerst de arrogante onwetendheid van Amerikaanse beslissers zien en daarna de dood en destructie die zij aan het andere eind van de wereld zaaien. Gewone Vietnamezen tonen vervolgens wat er werkelijk in hun harten en hoofden omgaat en hoe ze kapot gaan van verdriet om wat er bij hen, in hun familie of onder hun volk is aangericht. ‘De Oriëntaal hecht nu eenmaal niet zoveel waarde aan het leven’, bestaat William Westmoreland, die vier jaar lang bevelhebber van de Amerikaanse troepen in Vietnam was, ‘t desondanks te zeggen. ‘Het leven is overvloedig en goedkoop in de Oriënt.’

Intussen blijft de Amerikaanse generaal ziende blind en horende doof voor de rol die hij en de zijnen daarin hebben gespeeld – en die glashelder is voor iedereen die dit krachtige schotschrift tegen Amerika’s brute oorlogsdrift heeft gezien.

Tantura

Real Peek Films

Toen Teddy Katz eind jaren negentig zijn masterthesis over de gebeurtenissen in Tantura publiceerde, gebaseerd op gesprekken met meer dan honderddertig direct betrokkenen, brak de hel los. Zijn conclusie dat Israëlische soldaten na de inname van het Palestijnse stadje in 1948 een bloedbad hadden aangericht, waarbij zo’n tweehonderd inwoners werden vermoord, bleek onverteerbaar. Katz werd gedwongen om publiekelijk het boetekleed aan te trekken, zijn thesis werd bovendien in de ban gedaan. Maar had hij het ook bij het verkeerde eind?

Gewapend met diens opnametapes wil regisseur Alon Schwarz ruim twintig jaar later voor Tantura (94 min.) opnieuw een ronde maken langs mensen die bij de zaak betrokken raakten, wetenschappers, historici én de inmiddels hoogbejaarde mensen die Katz destijds sprak voor zijn onderzoek, om ze eens te laten luisteren naar wat er destijds is besproken. Let op, waarschuwt Teddy Katz, die door deze kwestie een soort volksvijand is geworden in Israël, de documentairemaker nog: ‘Voor je het weet word je net zo opgejaagd als ik.’ 

‘Dit is niet wie wij zijn’, zegt Gavriel Kofman, een voormalig lid van de Israëlische Alexandroni Brigade, als hij even later naar een tape van zijn medesoldaat Micha Vitkon luistert. Vitkon vertelt dat een commandant, die later een belangrijke functie op het ministerie van Defensie zou krijgen, de ene na de andere Arabier doodschoot in Tantura. Kofman weigert het te geloven: ‘Iemand in zijn hoofd schieten met een Parabellum, dat is precies wat de Nazi’s deden. Ik geloof dat niet. Ik heb er destijds niets van gehoord, dat staat vast, maar ik geloof er nu ook niks van.’

Dat blijkt later toch nét even anders te liggen, als in deze fascinerende documentaire gebeurtenissen rond de stichting van de staat Israël – ‘Al-Nakba’, ofwel De Catastrofe, noemen Palestijnen diezelfde periode – kritisch tegen het licht worden gehouden. Want ook al is de leugen nog zo snel, de waarheid achterhaalt hem wel. Ooit, welteverstaan. Als de strijd allang is gestreden, of als er weinig meer is te verliezen. Want het tragische relaas van Teddy Katz toont tevens aan dat diezelfde leugen, als er maar genoeg vanaf hangt, verdacht lang kan worden volgehouden.

Zeker als dit woekeren met de waarheid één van de fundamenten vormt onder het signatuurverhaal van de nobele natie, die een veilige haven moest worden voor een volk dat getraumatiseerd uit de Tweede Wereldoorlog kwam. Zo’n verhaal mag niet bezoedeld raken door zaken die het daglicht niet kunnen velen – en die, zoals de gebeurtenissen in Tantura, zelfs wel eens aan de wandaden van de nazi’s zouden kunnen doen denken. Daarbij past zwijgen en zo nodig keihard ontkennen, ook als daarmee een wetenschapper, en met hem de waarheid, wordt geslachtofferd.

Alon Schwarz neemt de kijker mee in zijn eigen zoektocht door het doolhof dat rond Tantura is opgetrokken, plaatst de gebeurtenissen binnen hun historische context en laat zien hoe de publieke opinie met een slinkse mediacampagne doelbewust werd gemanipuleerd. Het blijft onwerkelijk en schokkend om te zien hoe enkele oud-militairen, aaibare oudjes inmiddels, 75 jaar na dato nog altijd volharden in aperte onwaarheden – of hoe anderen, al even schokkend, nu ineens met een verontschuldigende glimlach alsnog bekennen.

Soldaat Amitzur Vohen van de Alexandroni Brigade vertelt bijvoorbeeld dat hij nooit over Tantura sprak, ook niet met zijn vrouw. ‘Wat moest ik haar vertellen?’ zegt de vriendelijke oude baas met de markante snor. ‘Dat ik een moordenaar was?’

Putin And The West

VPRO

Op 24 februari 2022 vallen Russische troepen hun buurland Oekraïne binnen. Het is de schokkende afsluiting van een periode waarin de spanning tussen de twee landen stelselmatig is opgevoerd. Deze doortimmerde driedelige docuserie van Tim Stirzaker reconstrueert de weg naar die oorlog en start in het najaar van 2013 als de Oekraïense president Viktor Janoekovitsj plotseling besluit om een jarenlang voorbereid associatieverdrag met de Europese Unie níet te ondertekenen. Twee weken later zet hij in Moskou wél zijn handtekening onder een deal met Rusland.

Deze stap – weg van het vrije westen, terug naar wat nog niet zo lang geleden de Sovjet-Unie was – zou zijn afgedwongen door Vladimir Poetin en leidt tot massale protesten op Maidan, het Onafhankelijkheidsplein in Kyiv. Die worden in de navolgende winter met brute kracht neergeslagen door het bewind van Janoekovitsj. In het volgende jaar annexeert Rusland De Krim, zogezegd om de Russische inwoners van dit deel van Oekraïne te beschermen, en wordt vlucht MH17, met bijna tweehonderd Nederlandse passagiers, uit de lucht geschoten door pro-Russische separatisten.

Deze dramatische gebeurtenissen, gereconstrueerd in de eerste aflevering van Putin And The West (180 min.), vormen de aanloop naar het epische conflict dat zich in de navolgende jaren aftekent tussen de Russische leider, die het uiteenvallen van de Sovjet-Unie liefst direct terugdraait, en het westen, dat ‘s mans ambities als een gevaar voor de wereldvrede beschouwt. Daarbij gaat het er soms stevig aan toe. ‘Ik lieg tegen je’, vat de Britse Minister van Defensie Ben Wallace de Russische houding samen. ‘Jij weet dat ik lieg. Ik weet dat jij dat weet. En ik ga tóch tegen je liegen.’

Aflevering 2 verlegt de aandacht naar het Midden-Oosten, waar de Arabische Lente, de opkomst van Islamitische Staat en met name de oorlog in Syrië voor internationale spanningen zorgen. Poetin kiest daarbij de kant van Bashar al-Assad, een dictator die er niet voor terugdeinst om zijn eigen bevolking aan te vallen met chemische wapens. Rusland dekt hem in de rug met het bombarderen van Syrische steden. De slotaflevering werkt vervolgens toe naar de Russische invasie van Oekraïne, die gaandeweg onvermijdelijk begint te worden, hoezeer Rusland ook blijft ontkennen.

De vorm van dit soort geopolitieke series van het Britse productiehuis Brook Lapping (9/11 – Life Under Attack, Inside Europe: Ten Years Of Turmoil en Trump Takes On The World) is doorgaans traditioneel. De kracht zit hem vooral in de sprekerslijst. Behalve allerlei regeringsfunctionarissen en topdiplomaten komen ditmaal de Oekraïense leiders Poroshenko en Zelezny, EU-president Barroso, de Britse premiers Cameron en May, secretaris-generaal van de NAVO Stoltenberg, de Franse president Hollande en de Nederlandse eurocommissaris Frans Timmermans aan het woord.

En die maken van hun hart geen moordkuil. De voormalige Britse premier Boris Johnson klapt bijvoorbeeld uit de school over een ontmoeting met Vladimir Poetin. ‘Boris, ik wil je natuurlijk niets aandoen’, zei die volgens Johnson. ‘Maar met een raket zou het niet meer dan een minuut duren.’ Zulke inkijkjes, al dan niet bewust opgedist om de opponent in een kwaad daglicht te stellen, geven deze serie sjeu en zorgen tegelijk voor inzicht in het hoofd van de mannen die onze wereld bestieren. Zij laten zich soms net zo goed leiden door rancune of (gekrenkte) trots als door het land of belang dat ze zeggen te dienen.

In het voorjaar verschijnt het tweeluik Putin And The West At War.

McCurry: The Pursuit Of Colour

Afghan Girl / Steamroller Media

In India kreeg de wereld kleur. Na enkele jaren buffelen voor een kleine krant in Philadelphia vond fotograaf Steve McCurry er in 1978 zijn stem. Hij ging voor het eerst met kleurfilm werken en ontdekte de bloemrijkste taferelen. Via buurland Pakistan belandde de Amerikaanse fotograaf vervolgens in Afghanistan, waar toen een bloedige oorlog met de Sovjet-Unie woedde. McCurry was er gek genoeg helemaal op zijn plek. ‘Hij koos de oorlog niet’, zegt Anthony Bannon, oud directeur van het George Eastman Museum of Photography, daarover. ‘Die koos hem.’

Daar, in dat jarenlange conflict, zou Steve McCurry in 1984 ook zijn beroemdste foto schieten: Afghan Girl, een portret van het twaalfjarige meisje Sharbat Gula dat in een Pakistaans vluchtelingenkamp was beland. Vanaf de cover van het tijdschrift National Geographic leek ze, met haar felgroene ogen, de wereld met een mengeling van wanhoop en verwijten aan te kijken. Pas toen hij enkele maanden later thuis zijn materiaal ging bekijken, ontdekte McCurry wat hij had gemaakt: een soort moderne Mona Lisa, een symbool voor alle slachtoffers van de oorlog.

‘Ik heb mijn leven gewijd aan het najagen van kleur’, zegt hij zelf in McCurry: The Pursuit Of Colour (53 min.). ‘Om de schoonheid van diversiteit uit te drukken.’ Samen met mensen uit zijn directe omgeving, zoals z’n zus Bonnie en vriend/schrijver Paul Theroux, loopt de fotograaf zijn loopbaan door en probeert intussen z’n filosofie onder woorden te brengen. Tegelijkertijd toont regisseur Denis Delestrac hoe de kwieke zeventiger nog altijd als een fotograferende nomade naar alle uithoeken van de wereld afreist, om te laten zien hoe kostbaar het leven is.

Aan het eind van de film komt ook de controverse aan de orde die ooit rond McCurry is ontstaan: in de nabewerking van zijn foto’s zou hij de waarheid nét iets te veel naar zijn hand hebben gezet. ‘Ik ben zeer dankbaar dat iemand dat heeft ontdekt en onder de aandacht heeft gebracht van mij en de wereld’, zegt hij onderkoeld tegen Delestrac. ‘Ik wil ze daar oprecht voor bedanken.’ Die kan zijn oren niet geloven. ‘Dat meen je niet, toch?’ Zijn gesprekspartner begint te lachen. ‘Nee, dat is bullshit.’

Steve McCurry is van mening dat hij als ‘visuele verhalenverteller’ meer artistieke vrijheid heeft dan een willekeurige fotojournalist. ‘Ik fotografeer niet voor jou’, zegt hij ferm. ‘Ik fotografeer ook niet voor iemand anders. Ik fotografeer voor mijn eigen plezier en hoop dat mijn foto’s communiceren. Punt.’ Wie niet beter weet – of gewoon heeft gezien: in de talloze foto’s waarmee dit verzorgde portret is aangekleed – zou bijna gaan denken dat die hele wereld hem gestolen kan worden.

Planet Finance

VPRO

Wanneer Planeet Aarde na een ramp of oorlog nog druk bezig is om de scherven bij elkaar te vegen, verdient Planet Finance (300 min.) alweer goed geld. ‘Hoe kan dat?’ vraagt Marije Meerman zich af in deze zesdelige serie. ‘Hoe kan het belang van Planeet Aarde zo anders zijn dan dat van Planet Finance?’ Voor buitenstaanders lijkt het antwoord simpel: hebzucht. Never waste a good crisis, toch? Maar is het werkelijk zo eenvoudig?

Met insiders neemt Meerman een diepe duik in de financiële markten, waar ‘kapitalisme in z’n zuiverste vorm’ wordt beoefend. Waar je de snelste of de slimste moet zijn, waar je wint of verliest. Die onwerkelijke wereld, met zijn geheel eigen mores, regels en codes, is gebaat bij ‘volatiliteit’ in de echte wereld. Want tijdens maatschappelijke onrust gaan de beurskoersen flink op en neer, zodat slimme traders snel en gemakkelijk geld kunnen verdienen – en minder snuggere handelaren alles kwijtraken wat ze hadden.

Intussen bewegen de gewone sukkels van Planeet Aarde noodgedwongen – en vaak zonder dat ze het zelf doorhebben – mee met de golfbewegingen van de beurs. Marije Meerman, die eerder voor Tegenlicht meerdere documentaires maakte over de financiële wereld, wil echter ‘geen kruistocht tegen bankiers of de rijkste één procent’ starten, maar begrijpen hoe Wall Street en al die andere knooppunten van het financiële verkeer werken. Welke impliciete en expliciete regels zijn er? En (hoe) werken ze in de praktijk?

Meerman spreekt in dat kader met (vloer)traders, beurskenners, investeerders, hedge fund-managers en shortsellers. Insiders die voor de verandering eens wél uit de school willen klappen, ook omdat ze hun schaapjes vaak al op het droge hebben. Via hen belandt ze bijvoorbeeld in Cushing, een nietszeggend plaatsje in Oklahoma dat een centrale plek in de mondiale oliehandel is geworden. En ze ontmoet mevrouw Watanabe, de verzamelnaam voor Japanse particuliere beleggers die allemaal op zoek zijn naar ‘de perfecte trade’ en zo soms gewoon al hun spaarcenten verliezen.

Planet Finance wordt via diverse interessante casussen toegankelijk gemaakt, maar blijft desondanks tamelijk onherbergzaam, alleen voor echte specialisten volledig begaanbaar. Zij genieten van het risico, spelen even virtuoos als rücksichtslos de ‘zero-sum game’ en hebben tijdens het maken van essentiële keuzes zelden last van empathie. Al valt zeker te betogen dat bijvoorbeeld rampenobligaties, waarmee investeerders een soort verzekering tegen natuurrampen verzorgen, niet alleen financiële maar ook maatschappelijke waarde vertegenwoordigen.

Tegelijkertijd blijft het voor een buitenstaander moeilijk te bevatten dat een aantal van ’s werelds knapste koppen nu juist deze planeet hebben uitgekozen.

Last Stop Coney Island: The Life And Photography Of Harold Feinstein

http://www.feinsteinfilm.com

Hij stamt nog uit een tijd waarin niet iedereen een fototoestel had. En dus kon een professional zoals Harold Feinstein (1931-2015) in het New York van na de Tweede Wereldoorlog redelijk ongestoord zijn werk doen. Niet gehinderd door al die amateurs of selfkickers met een smartphone – of de weerzin die deze kunnen oproepen. Feinstein heeft weinig woorden nodig om te omschrijven hoe hij destijds als straatfotograaf te werk ging: als je mond openvalt, druk op het knopje.

Zo ving Harold Feinstein onverschrokken de vitaliteit van het oude New York – Coney Island, de plek waar hij zelf in een lastig gezin opgroeide, in het bijzonder. Inspiratie had hij in overvloed, ook binnen zichzelf. Feinstein beschikte over een niet te bedwingen nieuwsgierigheid, vertelt hij in Last Stop Coney Island: The Life & Photography Of Harold Feinstein (tv-versie: 60 min.). Zo zou hij zich later bijvoorbeeld ook nog laven aan de oorlog in Korea (waarnaar hij als dienstplichtig soldaat was uitgezonden) en New Yorks bruisende jazzscene (die hij vereeuwigde met zijn albumcovers voor het fameuze Blue Note Records).

Van vrouwen kreeg de vrijbuiter ook maar geen genoeg, getuige deze documentaire van regisseur Andy Dunn. Niet alleen voor zijn camera overigens. Zoals drank en drugs, en daarachter een goed verborgen ongelukkige jeugd, ook nooit ver weg waren. Hoewel hij gaandeweg enigszins uit de picture verdween, bleef Harold Feinstein bovendien zijn hele leven consequent creëren en experimenteren en de liefde voor fotografie uitdragen. Totdat hij op de valreep werd herontdekt als een essentiële chroniqueur van het Amerika van de tweede helft van de twintigste eeuw en alsnog de erkenning kreeg die een hele tijd was uitgebleven.

En dit interessante portret is daarvan weer een logisch uitvloeisel.

Mariupol: The People’s Story

Evginy Sosnovsky / VPRO

De oorlog komt steeds dichterbij. Niet alleen letterlijk – omdat er nu in Europa zelf, Oekraïne, wordt gevochten – maar ook figuurlijk: doordat die strijd nog altijd dichter bij ons als argeloze kijkers kan worden gebracht. Door oorlogsverslaggevers ter plaatse, maar ook door gewone burgers. Met hun telefoon documenteren ze de explosies, het artillerievuur en de bijbehorende ontzetting, nood en paniek. Zo ongeveer moeten inwoners van Rotterdam, Leningrad of Dresden zich tijdens de Tweede Wereldoorlog hebben gevoeld toen hun thuisbasis werd klemgezet en aangevallen.

Over die oorlog gesproken: in de Oekraïense stad Marioepol zijn inmiddels meer burgers gedood dan in willekeurig welke Europese stad na de Tweede Wereldoorlog. De ‘Parel van de Donbas’ is sinds 24 februari, de dag dat de Russische leider Poetin aankondigde dat hij Oekraïne ging demilitariseren en denazificeren, het decor voor een onmenselijke oorlog, waarbij de burgerbevolking een doel op zich lijkt te zijn. De documentaire Mariupol: The People’s Story (90 min.) van Robin Barnwell toont, door de ogen van zulke gewone inwoners, wat er wordt aangericht in de ‘stad van de toekomst’.

‘We moesten over dode lichamen heen stappen’, vertelt het zoontje van Viktoria, één van de Oekraïense vrouwen die hun verhaal doen in deze sombere film, bijvoorbeeld in de beginscène. ‘Dat kan ik echt niet vergeten. Als ik m’n ogen dichtdoe, zie ik die ontploffing voor me.’ ‘Wat hebben wij gedaan dat Rusland ons aanvalt?’ vraagt Nikita, het zoontje van anesthesiologe Oksana, op zijn beurt. In het ziekenhuis wordt zijn moeder dagelijks geconfronteerd met diepe ellende. De beelden blijven zich aan haar opdringen. Van een jonge vrouw bijvoorbeeld, die met haar pasgeboren baby’tje in een zwarte zak verdwijnt.

Gezamenlijk representeren deze vrouwen de verschillende aspecten van een verwoestende oorlog. Projectmanager Joelia beschrijft de realisatie die haar tijdens de ontberingen overviel: een kop warme soep is bijna belangrijker geworden dan mijn leven redden. Kyrylo, de echtgenoot van lerares Anna, sluit zich ondertussen als vrijwilliger aan bij het Azov-bataljon. Zij blijft met hun baby Svyatoslav achter in een schuilkelder. En Alevtina, een presentatrice van Marioepol TV, besluit al snel om de stad te ontvluchten ‘Elke dag zag ik de Oekraïense vlag vanuit m’n raam. Dat was geweldig. Nu zie ik hoe een driekleurig vod door een klootzak met een spottende lach op hetzelfde gebouw wordt gehesen. Om dat stomme vod daar op te kunnen zetten hebben ze bijna 30.000 burgers gedood.’

Het precieze aantal slachtoffers valt nauwelijks vast te stellen. Vóór de oorlog telde Marioepol zo’n 430.000 inwoners. Nu zijn het er minder dan 80.000. Waar iedereen is gebleven? Afgaande op deze terugblik op de eerste negentig dagen van de Russische aanval zijn zij – als ze de beschietingen, kou en honger tenminste hebben overleefd – elders in Oekraïne of in een (West)Europees land beland. Ze hebben het bewijsmateriaal met zich meegenomen: hun ontredderde vlogs, de schokkende actiebeelden en het lijden van een stad die ooit toch echt de toekomst leek te hebben.