Steal This Story, Please!

Elsewhere Films

Als onverschrokken journalist is Amy Goodman zonder enige twijfel een product van haar familie. Thuis, in huize Goodman te New York, hadden ze vroeger bijvoorbeeld een familiekrant, Dave’s Press. Die was opgericht door haar achtjarige broer Dave. En kleine Amy zorgde ervoor dat alle familieleden netjes hun penny abonnementsgeld betaalden. Op een dag schreef Dave in de krant dat zijn moeder hem een tik had gegeven. Dit was ma Goodman toch te gortig. En dat vond Dave dan weer censuur.

Via ingezonden brieven bestookten de Goodmans elkaar met meningen over actuele thema’s, zoals de oorlog in Vietnam. ‘Dat hoorde ook bij mijn Joodse opvoeding’, vertelt Amy Goodman, inmiddels al zo’n dertig jaar het boegbeeld van het onafhankelijke Amerikaanse platform Democracy Now!. ‘Je stelt vragen en neemt niets voor vanzelfsprekend aan. Je benadert de wereld vanuit een intense nieuwsgierigheid en bent nooit bang om voor je principes te gaan staan.’ Die attitude heeft ze, kunnen we zo’n zestig jaar later wel vaststellen, sindsdien met verve in de praktijk gebracht.

Steal This Story, Please! (100 min.) is zowel een eerbetoon aan Amy Goodmans journalistieke loopbaan als aan onafhankelijke journalistiek in het algemeen. Want of ‘t nu in Nigeria, Irak of Gaza is, Goodman gaat met haar poten in de modder staan en stelt de vragen die gesteld moeten worden. Zij wil tevens een podium bieden aan mensen die anders niet aan het woord komen. Ook die attitude heeft ze van thuis meegekregen. Haar grootouders konden in Oost-Europa ternauwernood aan de Jodenvervolging ontkomen. Zij gaven het belang van het vrije woord door aan volgende generaties van de familie.

De journalist in Amy Goodman beleefde haar vuurdoop in Oost-Timor. Daar was ze er in 1991 getuige van hoe het Indonesische leger een bloedbad aanrichtte onder demonstranten. Sindsdien laat ze niet meer los. In dat opzicht zet de openingsscène van deze urgente documentaire van Carl Deal en Tia Lessin meteen de toon: nadat de Amerikaanse president Donald Trump in 2018 heeft verklaard dat klimaatverandering niets meer is dan een hoax, zet Goodman op de navolgende klimaattop in Katowice de achtervolging in op zijn vertegenwoordiger. De man rent voor zijn politieke leven.

Goodmans vasthoudendheid pakt in Steal This Story, Please! – een oproep aan andere media om er vooral ook met haar verhalen vandoor te gaan – wel vaker grappig uit. Als de Amerikaanse president Bill Clinton op de dag van de verkiezingen van 2000 bijvoorbeeld even inbelt om burgers op te roepen om vooral te gaan stemmen, onderwerpt ze hem aan een waar vragenvuur. Een half uur later is Clinton kribbig en krijgt Amy Goodman een ferme reprimande van zijn persvoorlichter. Daarover haalt ze haar schouders op: hij is de leider van de vrije wereld, die kan toch gewoon de hoorn erop gooien?

Hoewel haar achtergrond in dit bewonderende portret regelmatig wordt verbonden aan haar werk, blijft Goodmans privéleven volledig buiten beeld. Behalve d at haar hondje Zazu heet – nee, niet vernoemd naar het gelijknamige personage uit de Disney-klassieker The Lion King, maar naar een antifascistische jeugdbeweging in Frankrijk tijdens de Tweede Wereldoorlog – worden we over de vrouw achter de journalist nauwelijks iets wijzer. Zelfs niet of het haar soms zwaar te moede is, met een man zoals Donald Trump, die zijn achterwerk afveegt aan de persvrijheid, aan de macht.

Duidelijk is dan al wel: Amy Goodman laat zich niet de mond snoeren. Nooit.

Trapped

DR Sales

‘What the fuck!’ roept duiker Nico van Heerden.

‘Wat is er?’ reageert zijn duikbegeleider. ‘Oh, je hebt er één gevonden, hè? In de doorgang of niet? Begrepen.’

Dan volgt echter een daverende verrassing. ‘Ik heb een levend iemand gevonden!’ meldt Nico verbouwereerd. ‘Fuck, dat is wel het laatste wat ik verwachtte’, antwoordt z’n begeleider. Even later komt die overlevende zowaar ook in beeld, via Nico’s camera. Het is een verbijsterend tafereel: Harrison Okene, de kok van de sleepboot Jascon 4, zit ontredderd voor de camera. In zijn onderbroek. Zijn boot is drie dagen eerder gekapseisd nabij Nigeria en ondersteboven in de Atlantische Oceaan terecht gekomen. De voltallige crew van twaalf bemanningsleden zou daarbij zijn verdronken. Dat was tenminste het uitgangspunt waarmee de duikerscrew aan het werk is gezet: berg de stoffelijke overschotten van de ramp op 26 mei 2013, zodat hun familieleden netjes afscheid van hen kunnen nemen.

Kijkers van de documentaire Trapped (79 min.), die dan zo’n 45 minuten onderweg is, hebben in de openingsscène direct kennisgemaakt met Harrison. Het is voor hen dus niet de vraag óf hij de scheepsramp heeft overleefd, maar hóe. Die vraag drijft deze enerverende film. Nadat hij de overlevende heeft geïntroduceerd stelt regisseur Lasse Spang Olsen het duikteam voor dat dik honderd kilometer verderop aan het werk was aan een pijplijn en van daaruit naar het wrak van de Jascon 4 is afgereisd voor wat een deprimerende missie leek te worden. Gezamenlijk reconstrueren zij nu de heroïsche reddingsactie. Die brengt een schier onmogelijke opdracht met zich mee: hoe krijgen ze de kok, die al 62 uur nabij de zeebodem bivakkeert en zich had opgemaakt voor een langzame en pijnlijke dood, weer heelhuids boven water?

Want in tegenstelling tot Nico en zijn collega-duikers heeft Harrison natuurlijk geen ‘umbilical, een soort navelstreng die zorgt voor warmte, licht en zuurstof en waarmee ook kan worden gecommuniceerd. Hij kan dus niet zomaar naar de oppervlakte worden gebracht. Dat zou hij niet overleven. Spang Olsen begeleidt de hachelijke onderneming om Harrison in veiligheid te brengen met een slimme combinatie van onderwaterreconstructies en authentieke beelden van de redding en de radiocommunicatie daarover. Trapped begeeft zich daarmee in hetzelfde water als Last Breath en The Rescue, films die met zowel de redders als de door hen geredden een heldenverhaal maken van een onwaarschijnlijke hulpactie op zee. Alsof het huzarenstukje voor het oog van de camera nogmaals wordt geleverd.

Cameraperson

Janus Films

Ook wanneer je als Cameraperson (102 min.) opereert als de spreekwoordelijke ‘fly on the wall’ en de werkelijkheid alleen maar lijkt te registreren, ben jij degene die bepaalt wat de wereld krijgt te zien. Als cameraman, cinematograaf of pak ‘m beet ‘director of photography’ (DOP) kies je immers de plek, het frame, de achtergrond, het perspectief en de belichting van wat de beurtelings onthullende, meedogenloze of juist verliefde camera vastlegt.

Na 25 jaar ‘schouderen’ of staan achter een statief, waarin ze werkte voor klassieke documentaires zoals Citizenfour (Laura Poitras), Fahrenheit 9/11 (Michael Moore) en This Film Is Not Yet Rated (Kirby Dick), maakt Kirsten Johnson in deze persoonlijke film uit 2016 de balans op. Het zijn de memoires van een cameravrouw die veel van de wereld heeft gezien en laten zien: Nigeria, Jemen, Darfur, Oeganda, Afghanistan, Liberia én Bosnië, waarnaar ze in deze documentaire steeds weer terugkeert. Naar een oorlog, die van geen ophouden wil weten. Johnson laat ook zien hoe ze werkt. Het zoeken naar een shot. Het scherpstellen. En de opmerkingen vanachter de lens, de gesprekjes die daar soms worden gevoerd en de aanwijzingen richting de mensen voor de camera.

Samen met filmmakers, producers, fixers en tolken bezoekt ze plekken des onheils. Het motel waar Servische soldaten zich schuldig maakten aan massaverkrachting. De pickup truck van drie witte racisten, waarachter de zwarte Amerikaan James Byrd Jr. in 1998 met een ketting werd gehangen. Wounded Knee, waar in 1890 honderden Sioux-indianen werden afgeslacht en ook navolgende generaties ‘native Americans’ gewond raakten. Het Tahrir-plein in Cairo waar de Arabische Lente werd neergeslagen. En de Rwandese Nyamata-kerk waar Hutu’s tienduizend leden van de Tutsi-stam om zeep hielpen. En natuurlijk ontbreekt ook het World Trade Center in Johnsons eigen thuisbasis New York niet, het toneel van de terroristische aanslagen van 9/11.

Kirsten Johnson zet haar camera tevens op persoonlijke subjecten: haar kleine kinderen Viva en Felix bijvoorbeeld (terwijl die de dop weer op de lens proberen te krijgen). Haar moeder Catherine Joy Johnson, enkele jaren nadat zij is gediagnosticeerd met Alzheimer. En haar vader Dick, die ze in 2020 nog zal vereeuwigen in de geweldige documentaire Dick Johnson Is Dead. Cameraperson wordt zo tegelijkertijd een intieme terugblik op een enerverend (werk)leven en een boeiende bespiegeling op beeld: wat het is, hoe het wordt verkregen en wat het te weeg kan brengen. Waarbij de camera – dat mag echter geen verrassing heten – nooit liegt.

Madu

Disney+

‘Bedankt dat je me trots maakt’, zegt Ifeoma tegen haar elfjarige zoon Anthony Mmesoma Madu, als die op het punt staat om naar Engeland te vertrekken. En: ‘vergeet niet waar je vandaan komt.’ De Nigeriaanse jongen, die viral ging met een balletsessie in de regen, krijgt aan de andere kant van de wereld een professionele dansopleiding, die in totaal zo’n zeven jaar in beslag zal nemen. ‘De belofte die ik mijn moeder en mijn familie maak’, zegt hij bij vertrek plechtig, ‘is dat ik hen nooit zal teleurstellen.’

En dan kan het avontuur – en deze film daarover, Madu (100 min.) – echt beginnen. Terwijl Anthony nog aan het acclimatiseren is op de Elmhurst Ballet School in Birmingham, wordt de Afrikaanse tiener in deze gestileerde documentaire van Matthew Ogens en Joel ‘Kachi Benson geconfronteerd met een fysieke beperking die zijn danscarrière in gevaar zou kunnen brengen. Anthony heeft die altijd goed verborgen weten te houden.

De docu volgt de jongen tijdens zijn eerste schooljaar als hij z’n positie zoekt te midden van de Britse danstalenten, voor het eerst verliefd wordt en onderzoeken krijgt om te ontdekken wat er precies met hem aan de hand is. Ogens en Benson brengen alle verwikkelingen met zeer fraaie shots in beeld, geven ze een emotionele onderlaag met een erg sturende soundtrack en verlevendigen het geheel nog met enkele magisch-realistische danssequenties.

Het resultaat is een oogstrelende, gemakkelijk behapbare en tamelijk gladde film. Een typische – ga ik het zeggen? – Disney-docu.

Saving Africa’s Witch Children

Channel 4

‘Die twee daar hebben hun oma vermoord’, zegt de Nigeriaanse profeet Cecilia Udoeyo terwijl ze twee jongens aanwijst. ‘Dat hebben ze ook al bekend.’ De jongens doen er het zwijgen toe. De vijfjarige Mary, waarvan de moeder is overleden en vader al een jaar in het buitenland verblijft, wordt intussen door haar directe omgeving beschouwd als de belichaming van Satan. In de levensgrote ogen van het kleine meisje vechten angst en verdriet om voorrang.

Mary en de jongens behoren tot de naar schatting 15.000 behekste kinderen in de Akwa Ibom-regio in de Nigerdelta. Als de gemeenschap is getroffen door onheil of wordt geconfronteerd met een onverwacht sterfgeval, krijgen kinderen zoals zij daarvan – ogenschijnlijk volstrekt willekeurig – de schuld. Daarna worden ze verlaten, gruwelijk gemarteld en/of vermoord, door lieden die een geheel eigen en zeer brute mengvorm van het christendom, voodoo en bijgeloof aanhangen.

De zelfverklaarde bisschop Sunday Ulup-Aya doet bijvoorbeeld aan duiveluitdrijving en verdient daar goud geld mee. In de horrordocu Saving Africa’s Witch Children (48 min.), waarmee Joost van der Valk en Mags Gavan in 2008 een Emmy Award wonnen, demonstreert de man een ritueel waarmee hij een doodsbang jongetje zogenaamd zuivert van kwalijke invloeden. Volgens eigen zeggen heeft de geestelijke, die eerder overkomt als een kwaadaardige tovenaar, ook al 110 kinderen gedood.

De opleving van heksenjacht wordt toegeschreven aan de invloedrijke evangeliste Helen Ukpabio van de Liberty Gospel Church. Zij maakte een film, genaamd End Of The Wicked, waarin kinderen worden verleid door de Duivel, mensenvlees eten en daarna dood en verderf zaaien in hun families. In een stiekem opgenomen interview werpt ze tegenover de filmmakers echter elke verantwoordelijkheid ver van zich. J.K. Rowling hoeft zich toch ook niet te verontschuldigen voor Harry Potter?

De Britse hulpverlener Gary Foxcroft voert met zijn organisatie Stepping Stones Nigeria al jaren actie tegen dit soort barbaarse praktijken. Hij weet Sam Itauma, een Nigeriaanse man die een opvangplek biedt aan zo’n 150 verstoten kinderen, aan zijn zijde. Samen proberen zij aandacht te vragen voor het redeloze geweld tegen volstrekt weerloze kinderen. Die worden met zuur overgoten, bewerkt met machetes of zomaar in brand gestoken. Hun verwondingen tarten elk voorstellingsvermogen.

De schokkende beelden zorgen dan ook voor heel wat consternatie. In 2009 maken Van der Valk en Gavan in Return To Africa’s Witch Children (48 min.), een beetje een herhalingsoefening, de balans op: hebben zij de situatie ten goede kunnen keren met hun film? Hoe gaat het met Gary, Sam en enkele slachtoffers die ze in hun documentaire hebben geportretteerd? En heeft de Nigeriaanse overheid inmiddels korte metten gemaakt met deze diabolische jacht op onschuldige kinderen?

Volgens dit bericht en deze artikelen is heksenjacht in elk geval nog altijd een actueel thema in Afrika.

Esther & De Wet, De Zaak Tegen Shell

EO

‘Het moeilijkste was…’ Victoria Bera moet op het kantoor van haar Nederlandse advocaat Channa Samkalden even haar emotie wegslikken, voordat ze verder kan met het oefenen van haar verklaring voor de rechtbank in Den Haag. ‘Het moeilijkste was dat ik mijn zoon alleen moest opvoeden’, vertelt de Nigeriaanse vrouw. ‘Elke dag als hij wakker werd, vroeg hij: Mama, waar is mijn papa? Waarom heeft iedereen een papa en ik niet? Wat is er met mijn papa gebeurd? Zeg het, mam. Heb jij hem doodgemaakt?’

Esther Kiobel, een andere weduwe van de zogenaamde Ogoni 9, schuilt intussen achter haar laptop. Ze kan Victoria’s verklaring nauwelijks aanhoren. Het verdriet kruipt zomaar opnieuw omhoog. De hoofdpersoon van Esther & De Wet, De Zaak Tegen Shell (Engelse titel: Esther And The Law, tv-versie: 53 min.) moet zelf ook aan de bak in de zaak die ze met drie andere nabestaanden heeft aangespannen tegen oliemaatschappij Shell. Hoewel hun echtgenoten alweer ruim 25 jaar geleden om het leven zijn gebracht, willen de twee vrouwen nog altijd dat er recht wordt gedaan.

Begin jaren negentig kwamen de bewoners van Ogoniland in Nigeria in opstand tegen de vervuiling die door The Shell Petroleum Development Company (SPDC) werd veroorzaakt. Onder aanvoering van de schrijver Ken Saro-Wiwa, die zich nadrukkelijk uitsprak tegen bloedvergieten, werd de protestbeweging MOSOP een factor om rekening mee te houden. Daarmee maakte het Nigeriaanse regime echter korte metten: Saro-Wiwa en acht anderen kopstukken, waaronder de echtgenoot van Esther (Dr. Barinem Kiobel), werden na ‘een schijnproces’ opgehangen.

En SPDC zou daarbij een sleutelrol hebben gespeeld. Shell had volgens Femi Falana, lid van het oorspronkelijke verdedigingsteam van de Ogoni 9, op een gegeven moment nauwelijks meer toegang tot de olie in Ogoniland en spoorde de militaire machthebbers daarom aan om in te grijpen. ‘Shell was de regering in Ogoniland’, stelt zijn collega Olisa Agbakoba zelfs. ‘Dat lijdt geen twijfel.’ En ook al zijn hun beweringen, en de verklaringen van hun cliënten en de echtgenotes daarover, wellicht aannemelijk, ze moeten in een rechtbank wel wettig en overtuigend worden bewezen.

Ruim 25 jaar later blijkt het in deze documentaire van Tatiana Scheltema, die meekijkt met de slachtoffers en hun advocatenteam, bepaald geen sinecure om aan de andere kant van de wereld keihard bewijsmateriaal, bijvoorbeeld van het omkopen van getuigen door Shell, te kunnen overleggen. Intussen stellen de verweerders natuurlijk ook alles in het werk om zichzelf vrij te pleiten. Daarmee krijgt het David & Goliath-gevecht, dat eerder in de jaren negentig tot een gewelddadige climax kwam, nu een reprise binnen een Democratische rechtsorde.

Het wordt er voor de nabestaanden van de Ogoni 9 alleen niet minder pijnlijk en verdrietig van. De wonden uit het verleden worden opnieuw opengereten. En het gevoelde onrecht blijft nauwelijks te bevatten.

KSI: In Real Life

Prime Video

‘Volgens mij weet niemand wie ik echt ben’, dropt de hoofdpersoon, netjes in het intro van de film, een leidmotief voor KSI: In Real Life (93 min.). ‘Zelfs ikzelf niet.’ Vanaf het allereerste moment is dus glashelder wat het doel is van dit portret: de man achter de beroemde ‘YouTuber turned rapper’ vandaan halen. Herstel: ‘YouTuber turned rapper, comedian, restauranteigenaar en wodkaverkoper’.

KSI (echte naam: Olajide Olayinka Williams ‘JJ’ Olatunji) lijkt zo’n vat dat maar niet gevuld raakt – ook omdat er stiekem van alles weglekt. Voordat hij nu Amerika gaat veroveren, vertelt hij samen zijn ouders en jongere broer Deji het verhaal van zijn leven. Hij groeide op in een typisch immigrantengezin in Engeland. Zijn ouders waren vanuit Nigeria overgekomen om hun kinderen een beter leven te geven. JJ werd echter geen arts, maar een YouTube-fenomeen dat al snel meer knaken binnenbracht dan zijn ouders in hun stoutste dromen hadden kunnen bedenken.

Getuige deze volgdocu van Wes Pollitt heeft dat wel de nodige restschade in de familie veroorzaakt. De relatie tussen JJ en Deji, met wie hij jarenlang een duo vormde op YouTube, is bijvoorbeeld ernstig verzuurd. Uiteindelijk raakten ze verzeild in een publieke ruzie, inclusief internetrants en disvideo’s (of was dat gewoon onderdeel van het spel? vraagt een scepticus zich wellicht af). ‘Zouden jullie zonder het internet een betere relatie hebben gehad? wil Pollitt weten als de broers de breuk, voor de camera natuurlijk, weer proberen te lijmen. ‘Zeker weten’, antwoordt Deji. ‘Het is geen vloek, maar het zou anders zijn geweest. We zouden hechter zijn.’

Als JJ over zijn ouders begint, barst hij spontaan in tranen uit. En het liedje You wil hij ook even niet spelen, nu zijn relatie aan gruzelementen ligt. ‘Hoe kan ik van iemand houden als ik niet van mezelf houd?’ tweet hij vervolgens in een wanhopige bui. Tijd voor therapie. En een eigen kasteeltje, waar hij in de beste Cribs-traditie graag een rondleiding geeft en dan zelf zowaar ook nog nieuwe ontdekkingen doet. JJ is in wezen een introverte jongen, zo wil het verhaal. Hij heeft zichzelf via een alter ego opnieuw uitgevonden, beschouwt de camera inmiddels als een dierbare vriend en heeft van overschreeuwen en weglachen zijn tweede natuur heeft gemaakt.

In deze real life-poppenkast verzorgt hij als een typische clown, met en plein public de lach aan zijn kont en achter de schermen permanent een traan die op weg is naar een ooghoek, bijna anderhalf uur ongegeneerd volksvermaak. Waarna dan eindelijk – de film heeft immers een emotionele climax nodig – dat gesprek met zijn afstandelijke vader wordt opgezet, waarnaar hij al zo lang verlangt. Voor de camera, natuurlijk.

Mrs. F.

Filmboekers

Nadat ze met een aantal vrouwen een zeer uitgesproken straatperformance heeft gegeven op een volgepakt plein in de Nigeriaanse metropool Lagos, neemt Ifeoma Fafunwa een Über-taxi naar de nabijgelegen sloppenwijk Makoko. De chauffeur wil weten wat ze gaat doen in dat ‘getto’. Fafunwa steekt haar vaste riedel maar weer af: als theaterregisseur zet ze zich in voor sociale verandering, via een emancipatieproject voor Nigeriaanse vrouwen. ‘Ik hoop dat u succes hebt want hier werkt het niet zo’, reageert de man achter het stuur sceptisch. ‘De mannen bepalen alles.’

Wat nu, vraagt Ifeoma Fafunwa hem even later, wanneer hij als getrouwde man er een vriendin op na zou houden? ‘Dan zou ik moeten smeken, wat cadeautjes voor haar kopen.’ Tot een breuk zou het echter niet leiden volgens hem. En wat nu, vraagt zij door, als zijn echtgenote een buitenechtelijke relatie zou hebben? ‘Dat is niet toegestaan’, zegt de man direct. ‘Een vrouw mag geen verhouding hebben.’ Dat is hypocriet, constateert zij. ‘De dingen zullen blijven zoals ze zijn’, meent de chauffeur. ‘En dat vindt iedereen prima.’ Fafunwa doet er verder maar het zwijgen toe.

De missie en positie van Mrs. F. (78 min.) zijn meet af aan glashelder in deze documentaire van Chris van der Vorm. In de drijvende sloppenwijk Makoko, die oogt als een Afrikaanse variant op Volendam, moet Ifeaoma Fafunwa ook eerst goedkeuring gaan vragen voor haar plannen. Aan de dorpsoudsten. Mannen, natuurlijk. Die ook nog wat geschenken verwachten. En dan kan de theatermaakster eindelijk met plaatselijke meisjes en vrouwen aan de slag voor de voorstelling Mi Setonu!. Daarvoor laat ze, tot irritatie van enkele vissers, een groot drijvend platform laat bouwen in de haven.

Tijdens de uitvoering voor hun eigen gemeenschap krijgen de vrouwen de kans om zich uit te spreken over hun benarde positie en het seksuele geweld dat ze krijgen te verduren. Van der Vorm volgt hen tijdens de repetities voor deze spannende onderneming, vereeuwigt hun leefomgeving met fraaie (drone)shots en begeleidt dit geheel met gracieuze klassieke muziek. Zo tekent zich een wereld af waarin vrouwen – als partner, moeder of seksobject – volledig ondergeschikt zijn aan mannen, die zich daarbij altijd kunnen beroepen op hun geloof. God heeft het nu eenmaal zo gewild.

Fafunwa probeert een emancipatieproces in gang te zetten. Allereerst bij de vrouwen zelf. En daarna, via hen, ook bij de mannen. Die blijken vaak best bereid om lippendienst te bewijzen aan haar ideaal, maar of ze hun kijk op het andere geslacht ook echt kunnen en willen bijstellen?

Sideline

Thomas Dhanens

‘Zwarte Martha’, wordt er na de wedstrijd enthousiast gezongen in de kleedkamer van de Belgische vierdeklasser SV Nielse (shirtsponsor: Bierhandel De Troetsel Niel) terwijl er een kratje bier wordt opengetrokken. Het voetbalelftal zet nog eens in: ‘Dikke zwarte Martha. Zwarte Martha, ik ben verliefd op jou.’ ‘Ze heeft een dubbele kin’, schreeuwt één van de begeleiders. ‘Een scheve neus. Een glazen oog. En mooi blond haar.’ Waarna het hele elftal nog eenmaal het Zwarte Martha-refrein door de kleedkamer laat schallen. Gevolgd door: ‘En ze heeft een rotte foef.’

Nee, het is geen San Siro, Old Trafford of Camp Nou geworden voor Lateef Mudashira, een 24-jarige Nigeriaan die zeker weet dat hij, als God het hem gunt, ooit voor FC Barcelona zal spelen. Hij heeft zijn vriendin en pasgeboren dochtertje zeven jaar geleden thuis achtergelaten voor een voetbalcarrière in Europa. Nu hij die nieuw leven probeert in te blazen is Lateef letterlijk veroordeeld tot de blubber van het Belgische betaald voetbal. En in de wedstrijd tegen het altijd gevaarlijke FC Blaasveld moet hij zelfs op de reservebank plaatsnemen.

De aanvallende middenvelder is één van de Afrikaanse spelers die regelmatig samenkomt op het Antwerpse trapveldje Luchtbal, waar ze gezamenlijk in conditie proberen te blijven voor als er (toch nog) een Europese profclub interesse toont. Ook Moses Adams staat regelmatig langs de Sideline (79 min.). De voormalige Nigeriaanse international, die in de pijnlijke openingsscène van deze serene, gestileerde documentaire te horen heeft gekregen dat zijn rotte knieën geen betaald voetbal meer toelaten, is aan een nieuw leven begonnen als voetbalmakelaar.

Via Adams en enkele spelers die hij aan de man probeert te brengen, schetsen de filmmakers Joost Wynant, Louis Pons en Maarten Goffin op subtiele wijze een schrijnend beeld van de internationale handel in Afrikaanse voetballers, waarbij achter de succesverhalen van sterren als Drogba, Mané en Onana een wereld vol irreële verwachtingen, vage beloftes en enorme teleurstellingen schuilgaat. Voetbal blijkt opnieuw een doodgewone business te zijn, waarin de speler niet meer is dan handelswaar en dromen over de Oude Dame zomaar naar Zwarte Martha kunnen leiden.