House Of Hope

Cinema Delicatessen

Over enkele maanden wordt ‘t 7 oktober 2023. Deze film over een Palestijnse vrije school op de Westelijke Jordaanoever is dan ruim een half uur onderweg. De kinderen hebben aan het begin al een eed afgelegd dat ze een niet-gewelddadige, vreedzame persoon willen zijn. Het jongetje dat dan het woord heeft, verwijst naar Martin Luther Kings I Have A Dream-speech en schetst een hoopvol beeld: een natie waarin iemand niet wordt beoordeeld op z’n huidskleur of afkomst, maar op zijn eigen persoonlijkheid. ‘You must be the change you wish to see’, staat er achter op zijn rode schoolshirt.

Dit House Of Hope (89 min.), in Al Eizariya op de Westbank, is opgericht door de Palestijnse vrouw Manar Wahhab en haar echtgenoot Milad. In een omgeving waar het voor kinderen gemakkelijk is – en misschien ook wel voor de hand ligt – om de wapens op te nemen, vangen zij hen liefdevol op. Ze prediken op school geweldloos verzet en helpen de leerlingen met het plaatsen en verwerken van pijn en verdriet. Tegelijkertijd wordt de basisschool door talloze beveiligingscamera’s omgeven en komen er via de media continu berichten binnen over ontsporend geweld en verdere escalaties.

Als er zo ook nieuws binnenkomt over de terreuraanval van Hamas op 7 oktober en Israëls vernietigende reactie daarop, lijkt alles in het leven van Manar in gevaar te komen. Haar ideaal om Palestijnse kinderen een betere toekomst te kunnen bieden, dat documentairemaker Marjolein Busstra een kleine twintig jaar eerder al voor haar innam en dat dus heeft geresulteerd in een eigen school, wordt nu getoetst door de wrange realiteit. Waar blijven hoop en liefde als het Israëlische leger ’s nachts binnenvalt, als raketaanvallen iedereen bang maken en als je je zorgen maakt over je eigen kinderen?

Busstra legt van binnenuit vast hoe ze binnen de school trouw proberen te blijven aan hun eigen principes. ‘Als iemand ons pijn doet, reageren we niet door de ander pijn te doen’, houdt Manars man Milad de kinderen bijvoorbeeld voor. ‘We reageren met het recht, met woorden.’ Tegelijkertijd twijfelen de twee ook over hun eigen kinderwens. Manar wil eigenlijk graag nog een kind, maar vraagt zich af of ze dat wel wil in deze wereld. ‘Als iedereen zo denkt, dan krijgt niemand meer kinderen’, reageert haar schoolcollega Zain scherp. ‘Dan worden we een minderheid.’

Intussen moeten Manar en Milad hun zoon Neshan gewoon elke dag die wereld insturen, langs checkpoints en wegversperringen. In de hoop dat hem niets overkomt. Binnen die zeer geladen situatie, laverend tussen het optimisme diep van binnen en opperste wanhoop over het lot van hun volk, proberen ze met hun leerlingen steeds weer ‘het licht in ons hart’ te vinden en zelf overeind te blijven. Ga in vrede, zeggen ze, in een film waarin de gevolgen van het aanhoudende geweld op het hoofd en hart van Palestijnen wordt onderzocht, tegen de kinderen – en vast ook een beetje tegen zichzelf.

Ik Was Een Kind

Doxy / EO

‘Wat heb ik van die man gehouden!’ constateert Anneloes van ‘t Licht aan het einde van Geertjan Lassches indringende film Ik Was Een Kind (76 min.). Het is een bijzonder wrange conclusie. Diezelfde man – haar eigen vader, inmiddels overleden – heeft haar ook gesloopt.

Als zestienjarig meisje deed Anneloes aangifte tegen hem, een bekende SGP-politicus. Vanwege seksueel misbruik. Incest. Nu, 25 jaar later, overziet ze de schade die dat heeft veroorzaakt in haar leven. De manier waarop ze na die aangifte, ook tegen haar broer, werd behandeld vond ze nog erger dan het misbruik zelf. Ze werden bovendien niet veroordeeld – ook niet in hoger beroep. Het bewijs zou onrechtmatig zijn verkregen.

Voor deze documentaire heeft Anneloes brieven rondgestuurd, in de Gereformeerde gemeenschap waarbinnen ze opgroeide. De brief aan haar moeder heeft ze persoonlijk bezorgd. Slechts een enkeling – een broer van vader, een nicht, een gezinsverzorgster – blijkt bereid om met haar in gesprek te gaan. Net als tal van hulpverleners, die ze in die heftige periode en het van tragiek doortrokken leven daarna, op haar pad vond. 

Van ‘t Licht nodigt hen uit, om de maalstroom van gebeurtenissen die haar hebben getekend door te nemen, om er samen vat op te krijgen. Lassches camera is daarbij permanent gericht op de hoofdpersoon, die centraal in beeld zit. De anderen zijn niet meer dan passanten in haar schrijnende relaas. ‘Ik moet dit doen’, houdt ze zichzelf voor in dagboekfragmenten die de ontmoetingen inkaderen. ‘Voor mezelf, voor m’n kinderen.’

Met deze documentaire wil Anneloes zichzelf laten zien, ‘met alles wat er in mij zit’. Woede bijvoorbeeld. Over de ‘victim blaming’, verhalen over ‘seksueel wervend gedrag’. ‘Dat jullie ‘t in het verborgene willen houden, ergens snap ik het zelfs nog’, zegt ze boos tegen de camera. ‘Maar stóp met mij de schuld geven. Ík heb niet mezelf misbruikt.’ Ze laat een stilte vallen. ‘En ma, u weet, u wéét, dat ik de waarheid spreek. U wéét het.’

Ik Was Een Kind is echter niet zozeer een keiharde afrekening met haar familie als wel een poging om te begrijpen wat er is gebeurd, waarom haar dierbaren hebben gehandeld zoals ze deden en wat dit nu voor haar betekent. De film markeert wel het afscheid van een waardensysteem en de bijbehorende zwijgcultuur, waarvan Anneloes niet langer deel uit wil en kan maken – ook al zit dit, of ze nu wil of niet, diep in haar verankerd.

Die worsteling met het verleden, haar familie en zichzelf is pijnlijk om te zien. Een lijdensweg, een afspiegeling van de weg die ze daadwerkelijk heeft moeten afleggen, die in het hier en nu, voor de camera, nog eens wordt opgeroepen, om die dan, als ‘t enigszins kan, definitief achter zich te laten. Zodat de vrouw, die gedwongen door de omstandigheden altijd kind moest blijven, nu eindelijk in het heden kan gaan leven.

Riefenstahl

Beta Cinema

Ze kan zichzelf er niet toe brengen om ‘t te zeggen. Was uw innige samenwerking met Adolf Hitler uw grootste fout? wil de interviewer, aan het begin van het postume portret Riefenstahl (115 min.), weten van de dame op leeftijd tegenover hem. Leni Riefenstahl (1902-2003) kijkt eens ongemakkelijk naar de vragensteller en doet er verder het zwijgen toe. De begenadigde cineaste zou dik een halve eeuw kritische vragen over haar werk voor de nationaalsocialisten moeten beantwoorden en legde daarbij soms een naïviteit aan de dag die totaal ongeloofwaardig was.

Ze hoorde volgens eigen zeggen begin 1932 voor het eerst van ‘Der Führer’, de demonische redenaar die Duitsland de Tweede Wereldoorlog en het morele niets in zou inloodsen. Letterlijk: toen hij in Berlijn sprak over ‘mijn landgenoten’ liepen de rillingen haar over het lijf. Afgaande op de foto’s uit haar nalatenschap in deze gezaghebbende documentaire van Andres Veiel moet Leni Riefenstahl toen een bekoorlijke vrouw zijn geweest. Ze viel alleen voor de verkeerde man – en zijn verderfelijke ideologie – en werd via hem een zeer effectief werktuig van de Duivel.

‘Het is vrijwel onmogelijk om te zeggen: Ich habe es nicht gewusst’, zegt ze geagiteerd in een talkshow uit 1976. ‘Want niemand gelooft je.’ Ze oogstte er zowaar ook veel lof mee. Brieven met steunbetuigingen – en van overtuigde nazi’s – bleven binnenstromen en kregen een plek in haar zorgvuldig bijgehouden persoonlijke archief, dat het fundament vormt voor deze documentaire die zowel haar filmografie doorloopt – van haar gevierde film Das Blaue Licht tot de dubieuze propagandafilms Triumph Des Willens en Olympia – als een psychologisch portret van de gewraakte vrouw wil zijn.

Daarbij komt ze vooral zelf aan het woord, via archiefbeelden van de vele interviews die ze tijdens haar lange leven heeft gegeven – en een enkele keer ook via de aanvaringen die ze tijdens of na die gesprekken met anderen had. Veiel heeft de verleiding weerstaan om daarbij allerlei deskundigen op te voeren, die een poging moeten doen om die briljante, ijdele en immorele vrouw te helpen begrijpen en in haar tijd en omgeving te plaatsen. De context en duiding zitten in het intrigerende beeldmateriaal zelf of komen van een verteller, die alle elementen uit Riefenstahls levenswandel verbindt. 

Als zij beweert dat ze niets van de vernietigingskampen wist – en sowieso niet de kans krijgt om eerlijk over die tijd te praten, omdat ze dan meteen wordt weggezet als nazi – introduceert hij b-roll beelden van de vijftig Sinti en Roma-vrouwen en kinderen uit een interneringskamp die de filmmaakster als figurant gebruikte bij opnamen in 1940 voor haar laatste nazifilm Tiefland, die pas na de oorlog werd afgerond en uitgebracht. Later stelde Leni Riefenstahl dat ze allemaal nog in leven waren. Officiële documenten vertellen een heel ander verhaal: stuk voor stuk afgevoerd naar Auschwitz.

In de kantlijn van haar beruchte werk voor het nazi-regime behandelt Veiel tevens Riefenstahls privéleven en relatie met mannen. Haar vermeende romance met Hitler, de avances van diens propagandaminister Joseph Goebbels (die haar met alle geweld, desnoods letterlijk, de zijne wilde maken, volgens Riefenstahls memoires) en haar levenslange contact met nazi-architect Albert Speer bijvoorbeeld, maar ook haar fascinatie voor zwarte mannen van de Nuba-stam in Soedan en de relatie die ze vanaf 1967 had met de veertig jaar jongere cinematograaf Horst Kettner (1942-2016).

Met al die verschillende elementen fabriceert Andres Veiel een intrigerende karakterschets van een gecompliceerde vrouw en kunstenares, die een heel leven lang niet meer los kwam van (en ook bleef teren op) haar reputatie als Hitlers sterregisseur.

Theo van Gogh, De Hunkering

Andy Gray / BNNVARA

Zou hij toch nog een grote publieksfilm hebben gemaakt? Over welke onderwerpen zou Theo zich boos maken? En welke zelfverkozen vijanden zou hij aanhoudend tot op het bot hebben beledigd?

Twintig jaar nadat Theo van Gogh (1957-2004) op klaarlichte dag met bruut geweld werd gedood op de Linnaeusstraat – door burgemeester Job Cohen destijds vervat in de onvergetelijke woorden ‘er is vandaag een Amsterdammer vermoord’ – lijkt de filmer, meesterinterviewer, columnist, provocateur, televisiemaker en onversaagde ridder voor het vrije woord nog even relevant als in de pak ‘m beet 25 jaar dat hij de goegemeente compleet voor zich innam of geestdriftig tegen zich in het harnas joeg.

Nadat Cohens zoon Jaap dit jaar al een zéér leesbare biografie uitbracht, De Bolle Gogh, is er nu een vierdelige serie van documentairemaker David de Jongh, die eerder schrijfster Renate RubinsteinFrans Bromet en zijn eigen vader, de fotograaf Eddy de Jongh, vereeuwigde in zéér kijkbare films. Theo van Gogh, De Hunkering (193 min.), gebaseerd op research van Jaap Cohen, start bij ‘s mans tragische einde op 2 november 2004 en fladdert daarna associatief door z’n veelbewogen leven.

Het verteltempo ligt enorm hoog – alsof zo Van Goghs dadendrang moet worden benaderd. De miniserie krijgt daarmee ook iets hakketakkerigs. Het ene deelonderwerp is nog niet afgewikkeld – met een springerige montage van (ingelezen) interviewfragmenten, filmscènes, columns, persoonlijke brieven, gedramatiseerde taferelen en korte quotes van een veelheid aan sprekers – of een volgend thema klopt alweer op de deur. Het verveelt geen seconde, maar of alles ook even goed binnenkomt?

Theo van Gogh, De Hunkering wordt min of meer chronologisch verteld en begint dus bij de gelukkige jeugd waaraan hij volgens eigen zeggen leed in Wassenaar. Met een zeer uitgesproken moeder, de regelmatig met haar botsende vader en beroemde familieleden, schilder Vincent van Gogh en diens broer Theo, om tegenaan te schoppen en stiekem te bewonderen. Vrijwel alle mensen die ertoe deden in zijn hoekige bestaan zijn verder van de partij en spreken zonder meel in de mond.

Er zijn natuurlijk uitzonderingen: zijn zussen Jantine en Josien en zoon Lieuwe hebben geen zin in een interview. Ellik Bargai, de hoofdpersoon van Van Goghs film Vals Licht (1993) die er met zijn vriendin Heleen vandoor ging, laat ook verstek gaan. En vanzelfsprekend zijn ook de mikpunten van Theo’s spot, weerzin en woede, op alle mogelijke manieren en langdurig in de openbaarheid uitgevent, wel wijzer. Geen Thom Hoffman, Sonja Barend, Leon de Winter, Caroline Tensen of Monique van de Ven dus.

Behalve al Van Goghs publieke activiteiten en zijn permanente oorlog tegen hypocrisie blijft er dan nog méér dan genoeg smeuïgs over: uitbundig fabuleren, drugsgebruik, allerlei vormen van deviante seks en een al dan niet geconsumeerd Oedipus-complex bijvoorbeeld. In die wirwar van beelden en typeringen is vooral Van Goghs buitenkant te zien: die pretoogjes, sardonische grijns en dikke pens, na alwéér een duivelse provocatie. De man – of zo u wilt: het jongetje – daarachter houdt zich veelal schuil.

Dat zit ongetwijfeld ook in de aard van het medium televisie. Jaap Cohens biografie voelt minder als een rariteitenkabinet en is coherenter en genuanceerder dan deze miniserie. De Jongh kan dan weer de aanloop naar Van Goghs dood indringend in beeld brengen. Zijn bikkelhard verwoorde kritiek op de Islam mondt uit in de controversiële film Submission. Die maakt hij op initiatief van Ayaan Hirsi Ali. Het is volgens journalist Yoeri Albrecht een ‘game of chicken’. Theo wil niet voor haar onderdoen.

En daarmee komt in de zomer van 2004 een fatale dynamiek op gang rond Van Gogh, die er ten onrechte van overtuigd leek te zijn dat een ‘dorpsgek’ niet vermoord zou worden. Geen nieuwe films, fixaties of vijanden meer. Geen larger than larger than life-persoonlijkheid ook, met ongetwijfeld een verrassend klein hartje. En hoewel hij inmiddels twintig jaar dood is, heeft het enfant terrible der enfant terribles Theo van Gogh als schouwspel nog altijd nauwelijks aan kracht ingeboet.

Trailer Theo van Gogh, De Hunkering

James Ensor. De Man Achter Het Masker

VRT

‘s Mans leven en werk roepen driekwart eeuw na zijn dood nog altijd meer vragen op dan er antwoorden voorhanden zijn. De verschillende sprekers in James Ensor. De Man Achter Het Masker (55 min.) krijgen er hun vinger maar niet achter. Hij is ‘the first Belgian modern artist’ (kunsthistorica Susan Canning), ‘die schilder vanuit de Vlaanderenstraat’ (een buurtgenote die als kind doodsbang voor hem was) en vooral ‘een blijvend intrigerend geval’ (curator Herwig Todts).

Al op de Koninklijke Academie Voor Schone Kunsten in Brussel wilde James Ensor (1860-1949) volgens archivaris Patrick Florizoone de uitzondering zijn – ook al was hij er helemaal geen hoogvlieger. Ensor was ervan overtuigd dat hij uitzonderlijk was. Kunstacademies waren in zijn optiek voor kortzichtigen, voor lieden die het gebaande pad namen. Hij daarentegen wilde raken met zijn werk. ‘Hij cultiveert hoe hij miskend werd’, aldus Florizoone. James Ensors wapen wordt het licht. Compromisloos blijft hij de grenzen opzoeken en laat anderen dan ontzet of bewonderend achter.

De Intrede Van Christus In Brussel, het pièce de résistance van de tegendraadse kunstenaar uit Oostende uit 1889, hangt sinds 1987 in het J. Paul Getty Museum te Los Angeles. Ensor schilderde ‘t op z’n achtentwintigste – als statement en reactie op Dimanche d’Été à La Grande Jatte,het meesterwerk van zijn op dat moment toonaangevende collega Georges Seurat – maar liet het daarna veertig jaar lang hangen in z’n eigen atelier. In LA weten ze er nog altijd niet goed raad mee. Het schilderij is extra hoog opgehangen en omgeven door sculpturen, zodat het de rest niet in de weg zit.

Ensors werk is kleurrijk, agressief, filmisch, provocatief en luguber, toont deze krachtige film van Maarten Vandeursen en Pieter Verbiest, waarin ook Oostendenaar Sam Louwyck, schilder Fred Bervoets en kunstenaar Paul McCarthy hun licht laten schijnen over die enigmatische man met meer vijanden dan vrienden. Vreemd is dat overigens niet. Ook in zijn schilderijen trapt Ensor wild om zich heen. Naar notabelen – men neme bijvoorbeeld Doctrinaire Voeding waarin hij koning Leopold en co letterlijk in de bek van het gewone volk laat schijten – maar ook naar de kunstwereld zelf.

James Ensor wil de hypocrisie blootleggen. Ontmaskeren. Letterlijk: door het veelvuldig gebruik van maskers in zijn schilderijen. Zijn oeuvre heeft nog niets aan kracht ingeboet, betoogt deze documentaire, gezegend met een onheilszwangere soundtrack, die zijn kunst weer helemaal in het nu plaatst. Dat is knap: hoe een man en zijn werk, 75 jaar na zijn dood, weer tot leven worden gewekt. Zodat het mysterie Ensor wordt verlicht en toch blijft voortbestaan.

La Oscuridad De La Luz Del Mundo

Netflix

Ze moeten de apostel dienen. In alles. En alleen het beste is goed voor Hem, als directe afgezant van God. De leider wil natuurlijk ook hun kostbaarste bezit hebben. Dat neemt hij in ontvangst in de beslotenheid van de slaapkamer. Met een zakdoek vangt zijn eerste secretaresse dan het bloed op, dat vervolgens ook nog aan de apostel moet worden getoond. ‘Dat was mijn eerste keer’, vertelt één van de Jane Does, die de leider van de kerkgemeenschap La Luz Del Mundo (LLDM) nu hebben aangeklaagd wegens seksueel misbruik.

De Mexicaanse pater familias Naasón Joaquin Garcia heeft zich altijd onaantastbaar gewaand. Ook omdat hij hoogstpersoonlijk door God is uitverkoren. Net als, heel toevallig, ook zijn vader Samuel en grootvader Eusebio. Zij regeren LLDM samen al een kleine honderd jaar. Ze worden aanbeden als God zelve, baden vanzelfsprekend in weelde en kunnen ook vrijelijk over hun volgelingen beschikken. Anderen kunnen zich bijvoorbeeld nauwelijks voorstellen wat een machtig gevoel het geeft om mannen en vrouwen die elkaar nog nooit hebben ontmoet met elkaar te laten trouwen. Gewoon omdat zij dat hadden bedacht.

En die meisjes, vol leven, gedienstig, onbezoedeld, ja, die blijven een traktatie! Zij zijn bereid om hun onschuld aan God te geven, via de man die door de Heer is uitverkoren. En daarop richt ook de documentaire La Oscuridad De La Luz Del Mundo (114 min.) zich weer. Niet op zijn verdiensten als gepassioneerde redenaar. Niet op de vijf miljoen aanhangers die zich – tenminste, volgens de officiële cijfers – inmiddels laven aan Het Licht Van De Wereld. En ook niet op de imposante tempel die zij in Guadalajara hebben laten bouwen. Nee, Naasóns ruimhartigheid om zorgvuldig geselecteerde meisjes toe te laten tot zijn intieme leven moet het weer ontgelden.

Is dat verhaal nu nog niet vaak genoeg verteld? Zo’n beetje elke film over een religieuze beweging begint en eindigt met een leider die ervan wordt beschuldigd dat hij zich heeft vergrepen aan de macht, het geld en de vrouwen – en dat iedereen die zich daartegen verzet de mond is gesnoerd of direct wordt geëxcommuniceerd. Deze lijvige documentaire van Carlos Perez Osorio heeft in dat opzicht geen nieuwe inzichten te bieden – al wennen de slachtofferverhalen, bijzonder plastisch en emotioneel, echt nooit en blijft ook het feit dat een groot deel van Naasóns aanhangers hem unverfroren in de rug blijft dekken ongenadig steken.

En dan te bedenken dat er nu elders in de wereld vast alweer een nieuwe Naasón Joaquin Garcia is opgestaan, die geld afroomt bij zijn achterban, zelfbedachte Goddelijke ge- en verboden uitvaardigt en de allermooiste Jane Does opeist…

Voor een andere documentaire over het misbruikschandaal binnen LLDM, Unveiled: Surving La Luz Del Mundo, ontwikkelde ik overigens een zeer praktische invuloefening.

All Light, Everywhere

Super LTD

‘Het is een heel duidelijk visueel signaal dat er elk ogenblik iets slechts met je kan gebeuren’, vertelt Steve Tuttle van Axon International, terwijl hij de cameraploeg van de documentaire All Light, Everywhere (109 min.) rondleidt door het bedrijf. Zoals hij het moment beschrijft waarop een politieman één van Axons Tasers richt op een verdachte, heeft dit louter een de-escalerend effect. Het is, kortom, niets minder dan een zegen dat de Amerikaanse politie de beschikking heeft over Tasers.

‘Denk je dat de Axon-body camera’s een vergelijkbaar effect hebben?’ vraagt documentairemaker Theo Anthony. ‘Oh, zeker weten, camera’s hebben datzelfde effect’, antwoordt Tuttle enthousiast. ‘Kijk maar naar het effect dat het nu op mij heeft: ik heb me netjes aangekleed en gedraag me professioneel. Ik gebruik bijvoorbeeld helemaal geen scheldwoorden.’ De vertegenwoordiger van Axon is er zich maar al te zeer van bewust dat hij nu wordt gefilmd. ‘Jouw cameraman stelt zich ook heel professioneel op omdat hij mij moet filmen’, vervolgt Tuttle. ‘Zo doen we allebei ons werk.’

Door de aanwezigheid van een camera gaan mensen zich anders gedragen, wil Axons woordvoerder maar zeggen. En datzelfde geldt voor wapens. Steve Tuttle is ervan overtuigd dat het om een positieve gedragsverandering gaat. Theo Anthony gebruikt ’s mans rondleiding als rode draad voor dit filmische essay over de relatie tussen camera’s en wapens. In Baltimore, één van de meest gewelddadige steden van de VS die als strijdtoneel van de oneindige ‘war on drugs’ werd vereeuwigd in de klassieke serie The Wire, wordt Axons bodycam-systeem geïntroduceerd bij een politieafdeling.

Zulke camera’s werken overigens niet als alziend oog, maar mogen volgens Steve Tuttle alleen vastleggen wat de politieman in kwestie ook ziet. Anders kan achteraf nooit worden beoordeeld op basis van welke beelden de agent heeft gehandeld. Deze zienswijze sluit aan bij wat Anthony met deze film lijkt te willen betogen: ook de camera is een wapen. Om de beeldvorming te sturen, anderen in beeld te krijgen of de wereld in de gaten kunnen houden (zoals bij het surveillancesysteem dat een firma, elders in de film, aan de man wil brengen als een live-versie van Google Earth).

Anthony stut zijn betoog over cameravoering, beeldvorming en framing en de ethische implicaties daarvan, waarin hij tevens toont hoe de film zelf tot stand komt en welke rol hij zelf speelt tijdens de opnames en montage, met een historische bespiegeling door een mechanisch klinkende vrouwelijke verteller. Ligt de macht niet altijd bij degene die het beeld bepaalt – en over de wapens beschikt om dat bij te stellen? En welke impact heeft dat beeld dan op ons? vragen enkele neurowetenschappers zich af. Tijdens een test registreren zij hoe het brein van enkele subjecten reageert op mediacontent.

Zo houdt dit prikkelende en soms ook wat taaie essay, dat zich niet bekommert om vaste hoofdpersonen of een duidelijke verhaalstructuur, tegelijkertijd onze beeldcultuur, de private wapenindustrie, het maken van documentaires én ieders assumpties daarover kritisch tegen het licht.

Unveiled: Surviving La Luz Del Mundo

HBO

Het verhaal van een sekte lijkt doorgaans niet meer dan een invuloefening: … (1) werpt zich op als de onbetwiste leider van de … (2). Hij laat zich … (3) noemen, blijkt niemand minder dan de afgezant van … (4), eist absolute gehoorzaamheid en … (5), omringt zich met pure luxe (zoals bijvoorbeeld … (6), … (7) en – niet te vergeten – … (8)), straft ongenadig met de … (9) en claimt uit de groep opperdienaren met de naam … (10) natuurlijk alle aantrekkelijke jonge maagden voor zijn eigen gerief.

Het is in wezen dus onvermijdelijk dat de driedelige serie Unveiled: Surviving La Luz Del Mundo (190 min.) eveneens het vaste sjabloon van documentaires over sektes volgt. En zoals eerder pak ‘m beet Jim Jones, Bhagwan Sri Rajneesh, David Miscavige, Keith Raniere en Warren Jeffs van hun voetstuk werden gestoten – als ze daar niet allang aflagen – geldt dat nu voor Naasón Joaquin Garcia, de almachtige leider van La Luz Del Mundo. Ofwel: Het Licht van de Wereld.

Ook deze productie van Jennifer Tiexiera bestaat dus voor een belangrijk deel uit getuigenissen van enkele afvallige en inmiddels geëxcommuniceerde LLDM-leden, die de klok luiden over misstanden binnen de gemeenschap, zoals seksueel misbruik, pedofilie en mensenhandel. Behalve slachtoffer werden zijzelf vaak ook een soort dader, als onderdeel van een systeem dat jonge mensen opleidde om de Apostel Naasón in alles ter wille te zijn, óók als concubine.

De slotaflevering is opgebouwd rond de rechtszaak tegen de opperman van La Luz Del Mundo, waarbij vijf Jane Doe’s, uit veiligheidsoverwegingen geanonimiseerde vrouwen, een emotionele verklaring afleggen die zelfs de dienstdoende rechter niet onberoerd laat. Daarmee is echter niet gezegd dat ook zijn kerkgenootschap afstand neemt van Naasón Joaquin Garcia. Echte gelovigen zien soms nu eenmaal alleen datgene wat in hun geloof te pas komt. Ook dat is – in zekere zin – een invuloefening.

(1) Eusebio Joaquin (1926-1964), zijn zoon Samuel Joaquin Flores (1964-2014) of kleinzoon Naasón Joaquin Garcia (2014-)

(2) deze inmiddels vijf miljoen leden in meer dan vijftig landen tellende afsplitsing van de christelijke kerk

(3) de Apostel 

(4) God

(5) al je tijd, energie en geld

(6) een luxueus jacht

(7) een eigen stad

(8) een protserige tempel in Guadalajara, die wel wat weg heeft van een enorme bruiloftstaart 

(9) zweep, mes of de blote vuist

(10) The Unconditionals

In september 2023 is er overigens nóg een documentaire over La Luz Del Mundo uitgebracht: La Oscuridad De La Luz Del Mundo.

Master Of Light

One Story Up Productions

Oppervlakkig beschouwd is het verhaal van George Anthony Morton één groot succesverhaal. De Afro-Amerikaanse dertiger groeide op in een drugsmilieu te Kansas City, werd op zijn twintigste vanwege het bezit van crack cocaïne veroordeeld tot ruim elf gevangenisstraf en leerde achter de tralies Rembrandt en zichzelf als kunstenaar kennen. Eenmaal buiten ging hij studeren aan een prestigieuze kunstacademie in New York en werd een schilder om rekening mee te houden.

Intussen is er echter nog altijd dat gewone leven: vrienden en familieleden die niet bij machte waren om uit die wereld te stappen. Zelfs zijn eigen moeder Tela, die hij jarenlang niet zag omdat ook zij gedetineerd was, beweegt zich permanent op of over de grenzen van de wet. Als ze weer eens buiten beeld is geraakt, belt Morton simpelweg alle gevangenissen in de directe omgeving. ‘Wat heb ik gedaan dat zo erg is dat je me niet kunt vergeven?’ vraagt ze als hij haar toch weer heeft opgespoord.

Zulke vragen probeert deze moderne Master Of Light (84 min.) met een therapeut te beantwoorden in deze stemmige en geladen film van de Nederlandse maakster Rosa Ruth Boesten, die op het South By Southwest Festival in Austin, Texas, werd uitgeroepen tot beste documentaire. Via het schilderen van de gezichten uit zijn leven – moeder Tela, zijn broer en zus en z’n elfjarig neefje Treshon, waarin hij zijn jongere zelf herkent – portretteert hij ook zichzelf, een man die gevangen zit tussen twee werelden.

De man die bij een spel met gemerkte kaarten, waarbij elke deelnemer op voorhand weet wat hij gaat trekken, per ongeluk een troefkaart in handen heeft gekregen: een buitengewoon talent waardoor hij boven zichzelf kon uitstijgen. Tegelijkertijd is hij als man van Afrikaanse afkomst ook klaar met de ‘eurocentrische gelaatstrekken’ die hij tot in den treure heeft moeten reproduceren tijdens zijn opleiding,. ‘Ik draag een traditie mee de toekomst in, waarvan mensen als ik nooit deel hebben uitgemaakt.’

Hij is, nu in de woorden van rapper Tupac, een roos die uit beton groeit. Boesten vervat ‘s mans strijd in veelal donkere, onheilszwangere beelden, begeleid door een broeierige soundtrack, en neemt echt de tijd om haar protagonist reliëf te geven en in te kleuren. Een moderne meester, laverend langs zowel Rembrandt als de Amerikaanse ‘war on drugs’ en Black Lives Matters, dóór opgekropte woede, ‘survivor’s guilt’ en het onvermogen om te vertrouwen, vluchtend in zijn kunst en al wat hem lief is, op zoek naar het licht.

Licht

Witfilm

Ze heeft er vast jaren aan gewerkt, maar nu is het dan ook oogsttijd voor Oeke Hoogendijk. Binnen enkele maanden brengt de Nederlandse filmmaakster drie verschillende documentaires uit. Eerst gingen in het najaar zowel de persoonlijke productie Housewitz als de kunstthriller De Schatten Van De Krim in première tijdens het International Documentary Festival Amsterdam, films die dit jaar ook in de bioscoop zijn te zien.

Nu vertelt Hoogendijk in Licht (122 min.) het levensverhaal van de befaamde componist Karlheinz Stockhausen (1928-2007) en volgt ze bovendien een bijzonder ambitieuze poging om diens onuitvoerbare magnum opus – de operacyclus Licht met een speelduur van 29 uur, bestaande uit een opera voor elke dag van de week – voor het eerst uit te voeren. Regisseur Pierre Audi, die een eigentijdse versie wil maken van het epische werk waaraan Stockhausen van 1977 tot 2003 werkte, clasht daarbij regelmatig met Suzanne Stephens en Kathinka Pasveer.

Deze twee vrouwen werkten en leefden tientallen jaren samen met de eigenzinnige Duitser. Als respectievelijk muzikaal/dramaturgisch adviseur en muzikaal leider van de ambitieuze productie Aus Licht, die in 2019 op drie dagen moet worden uitgevoerd, willen zij juist dat de composities van Karlheinz Stockhausen, die wordt beschouwd als één van de belangrijkste componisten van de twintigste eeuw en aan de wieg stond van de elektronische muziek, héél precies wordt uitgevoerd. Zoals het genie het destijds had bedoeld.

Stephens en Pasveer belichten ook het turbulente persoonlijk leven van deze hoekige man die leefde voor/door zijn muziek, in allerlei vrouwen de liefde zocht die hij miste voor zichzelf en gaandeweg gebrouilleerd raakte met het merendeel van zijn kinderen. Zij kijken in deze ruim bemeten film, die een al even episch karakter heeft als de opera waaraan ie is opgehangen, logischerwijs met ‘mixed feelings’ terug op het leven van hun vader, een man met wie het soms echt moeilijk leven (en musiceren) was.

Al is een groot ego ongetwijfeld ook onontbeerlijk om de grensverleggende kunst te kunnen maken waarmee Karlheinz Stockhausen furore heeft gemaakt.

Nieuw Licht: Het Rijksmuseum En De Slavernij

Iris Kensmil / Memphis Features

‘We weten van al die mannen hoe ze heetten, we weten waar ze woonden, wat voor beroep ze hadden’, vertelt Eveline Sint Nicolaas, senior conservator van het Rijksmuseum bij het schilderij De Schutters van Wijk VIII van Bartholomeus van der Helst. Ze kijkt naar een donkere jongen, ‘een Moriaantje, zo zwart als roet’, die half verscholen achter één van de nette witte heren staat. ‘En híj werd gewoon niet genoemd.’ Afrikaanse bezoekers van het Amsterdamse museum zien de bediende echter vaak meteen. Waarom merken zij hem wel op en veel witte kunstliefhebbers niet?

‘Tot twee jaar geleden zag ik hem niet en werd hij eigenlijk helemaal weggeblazen door het visuele geweld van die mannen om hem heen’, vervolgt Sint Nicolaas, die sinds ze enkele jaren eerder aan de tentoonstelling ‘Slavernij’ ging werken anders naar de collectie van het museum begon te kijken. ‘Dat vind ik een heel raar iets, dat je heel lang langs een schilderij kunt lopen, dat kunt zien en iets helemaal niet kunt zien. En je nu helemaal niet meer kunt voorstellen dat dat zo is.’

Datzelfde bewustwordingsproces hoopt de tentoonstelling, die vanaf dit voorjaar is te zien in het Rijksmuseum, bij bezoekers te weeg te brengen. Door bekend werk in een nieuwe context te plaatsen, waardoor bijvoorbeeld op Rembrandts befaamde schilderijen Marten en Oopjen behalve een wereldberoemd koppel ineens ook profiteurs van het koloniale systeem zijn te zien. En met nieuwe objecten, waarmee (bewust) onderbelichte delen van de Nederlandse historie in kaart worden gebracht. Die vernieuwing gaat niet vanzelf, maar vereist oprechte interesse in elkaar, vergt veel afstemming en zorgt soms ook frictie.

De serene documentaire Nieuw Licht: Het Rijksmuseum En De Slavernij (55 min.) van Ida Does brengt dat proces van binnenuit in beeld, via het divers samengestelde conservatorenteam. Dat moet, in de woorden van directeur Taco Dibbits, de ‘voorouderverering’ die het Rijksmuseum van oudsher kenmerkt verrijken met nieuwe voorouders. Daarvoor wordt een dialoog opgestart met vertegenwoordigers van bevolkingsgroepen en culturen die noodgedwongen een ondergeschikte rol speelden in de vaderlandse geschiedenis. Of zoals kunstenaar Felix de Rooy het uitdrukt: ‘Black Lives Matter, ook in schilderijen.’

De algehele erkenning van institutioneel racisme in de manier waarop Nederlandse kunst tot dusver is gerepresenteerd in musea zorgt voor interessante gedachtenuitwisselingen en pakkende persoonlijke getuigenissen, maar maakt deze gestileerde film ook een beetje braaf en praterig. Al vormt de eindscène waarin de geschiedenis via ‘het Moriaantje’ eens goed op zijn kop wordt gezet – of gewoon: rechtgezet – een bijzonder trefzeker slotakkoord.

Anil Ramdas: Nooit Meer Thuis

NTR

Hij was ‘de beroemdste allochtoon van Nederland’, aldus schrijver Stephan Sanders, die volgens eigen zeggen een bijzonder moeizame vriendschap met Anil Ramdas onderhield en samen met hem het televisieprogramma Het Blauwe Licht presenteerde. Het was ‘een stem die ik mis in het politieke debat van vandaag’, zegt Ramdas’ vriend en collega Pieter Hilhorst. ‘Overnight was hij een ster’, herinnert zijn collega bij De Groene Xandra Schutte zich. ‘Het was ook of hij er uiterlijk door veranderde. Alsof hij groter werd.’ De ‘Tamil-tijger’ van een oude redactiefoto, waarop een iel mannetje met een snorretje is te zien, werd volgens Schutte ineens een mooie jongen.

Zo staat Anil Ramdas ook in ons geheugen gegrift (áls hij daarin al een plek heeft verworven; roem komt én gaat nu eenmaal te paard). Als een gesoigneerde, welbespraakte en nadenkende schrijver, presentator en intellectueel van Surinaams-Hindoestaanse afkomst. Hij werd in de tweede helft van de twintigste eeuw een gewaardeerde opiniemaker, mocht opdraven als Zomergast en bemachtigde later een correspondentschap in India. Ogenschijnlijk een geslaagd man. Een migrant ook, die zijn eigen plek had verworven in zijn nieuwe vaderland. Gaandeweg begon hij zich echter steeds meer een vreemde te voelen in Nederland.

Dat is tevens de centrale thematiek van Anil Ramdas: Nooit Meer Thuis (58 min.), een touchant portret van de man, die halverwege de jaren zeventig naar Nederland verkaste en aan het begin van de 21e eeuw door de politieke ontwikkelingen rond Pim Fortuyn, Theo van Gogh en Geert Wilders steeds meer in het nauw werd gedreven. Een mismatch met zijn omgeving, zoals hij het zelf formuleert. Of was hij gewoon jaloers op die nieuwe ‘troetelallochtoon’ Ayaan Hirsi Ali?, zoals Stephan Sanders hem fijntjes voorhoudt in een radio-interview. Dat gevoel van totale vervreemding dat Anil Ramdas, die tevens een drankprobleem ontwikkelde, moet hebben ervaren, wordt door filmmaker Paul Cohen vervat in steeds terugkerende sequenties van hectische stadsbeelden. Zijn natuurlijke biotoop is een wezensvreemde wereld geworden.

Cohen portretteert de eerzuchtige Ramdas verder via diens talrijke media-optredens, zijn schrijfwerk en interviews met de mensen die hem echt kennen, zoals Ramdas’ zus Kawita, zijn biografe Karin Amatmoekrim en ‘s mans jeugdvriend Emile Echteld, de Creoolse jongen die hem vroeger in Paramaribo beschermde tegen bullebakken en die later in de Bijlmerbajes terecht zou komen. Cohen confronteert hen tevens met audiofragmenten van de man die in 2012, op zijn eigen verjaardag nota bene, op 54-jarige leeftijd zijn leven beëindigde. Óf, als je zoals Emile gelooft in reïncarnatie: begon aan een volgend bestaan.