Streetwise

Tiny / c: Mary Ellen Mark / Martin Bell

Wat zou er zijn geworden van de hoofdpersonen van Streetwise (92 min.)? begon ik me halverwege af te vragen. Ik – brave burgerman, van een flink eind in de vijftig, met een ongezonde voorliefde voor documentaires – ben van min of meer hetzelfde bouwjaar als zij. Begin jaren tachtig was voetbal al wat telde voor mij, had ik nog nooit met een meisje gezoend en probeerde ik te overleven op de.., ja, HAVO.

Zij hingen ondertussen als dakloze tiener rond in Seattle, alles in het werk stellend om de genadeloze ‘survival of the fittest’ in een Amerikaanse binnenstad daadwerkelijk te overleven. Met een grote mond en bravoure, maar veelal zonder enig vangnet. De film, die werd genomineerd voor een Oscar, was gebaseerd op het foto-essay Streets Of The Lost van Mary Ellen Mark. Dat werd in juli 1983 gepubliceerd in Life Magazine, met een tekst erbij van journalist Cheryl McCall. Marks echtgenoot, filmmaker Martin Bell, was ervan overtuigd dat er ook een documentaire in die kids aan de zelfkant zat en wist de andere twee daarvan ook te overtuigen.

Die ruwe en directe film maakt, ruim veertig jaar later, nog altijd indruk. De tieners hosselen, ruziën, jatten, knokken en verkopen hun lichaam. Ze eten uit vuilcontainers, laten zich tatoeëren en moeten worden behandeld voor een geslachtsziekte. Ze overnachten in een vervallen hotel, maken ruzie met hun ouders of zoeken hen op in de gevangenis. Ze zijn boos over het verleden, dealen met een weerbarstig heden en dromen over de toekomst. Ze sluiten vriendschap, steunen elkaar en vinden zo een soort thuis op straat. En ze raken op hun veertiende zwanger, worden gearresteerd door de politie en maken een einde aan hun leven.

Het doet nadenken over het menselijke bestaan – en hoe oneerlijk de kaarten soms zijn geschud. Als Tom Waits tijdens de aftiteling van Streetwise begint aan zijn tranentrekkende lied Take Care Of All My Children trekt mijn hele leven aan me voorbij – en dat van hen, de Amerikaanse tieners, kinderen nog, die het net zo goed verdienen om oud te worden, kinderen te krijgen en vrede te hebben met het leven dat hen ten deel is gevallen. Een snelle blik op de Wikipedia-pagina van de docu leert echter – en dat is natuurlijk niet heel verrassend – dat ’t voor veel personages in deze indringende filmklassieker toch echt anders is gelopen.

Bell, Mark en McCall waren halverwege de jaren tachtig overigens nog lang niet klaar met enkele hoofdpersonen van Streetwise. Over het veertienjarige meisje Erin ‘Tiny’ Blackwell, dat inwoont bij haar aan alcohol verslaafde moeder en op straat werkt als prostituee, maakten ze achtereenvolgens Tiny At 20 (1990), Erin (2010) en Tiny: The Life Of Erin Blackwell (2019). In 2021 verscheen bovendien Streetwise Rivisited: Rat, een korte docu over Tiny’s jeugdige maatje Rat.

10 Jaar #JeSuisCharlie

Marec / VRT

Niemand werd gespaard. Hard en grof, niets en niemand ontziend. De redactie van het Franse satirische tijdschrift Charlie Hebdo, een zelfverklaard ‘journal irrespondable’, kende geen heilige huisjes. ‘Als iemand zei: je mag dat niet doen, dan deden ze het wel’, vertelt de Vlaamse cartoonist Marec in de tv-docu 10 Jaar #JeSuisCharlie (51 min.). ‘Met het idee: we zorgen dat we met veel zijn, want je kan ons niet allemaal doden.’

Dat was buiten de broers Chérif en Saïd Kouachi gerekend. Op 7 januari 2015 drongen deze zwaarbewapende moslimextremisten binnen bij de redactie en maakten daar twaalf dodelijke slachtoffers. De terroristische aanslag schokte de wereld. ‘Wie vermoordt er nu een clown?’ Cartoonist Monsieur KAK kan er nog altijd niet over uit. ‘Dat doe je niet.’ Ruim drie miljoen mensen gingen de straat om te betogen. Ook ruim veertig regeringsleiders liepen mee in Parijs en riepen vrij en onverveerd: je suis Charlie.

Op de eerste rij was de Israëlische premier Benjamin Netanyahu te ontwaren, even verderop volgde de Hongaarse leider Viktor Orbán. Tien jaar later is duidelijk hoeveel waarde zij in werkelijkheid hechten aan de vrijheid van meningsuiting: nagenoeg niets. Zodra hun eigen imago of belangen in het geding komen, komen zulke heren – of hun politieke vrinden of trollenleger – direct in het geweer en laten ze zien dat ze geen haar beter zijn dan hun Turkse collega Recep Erdogan of andere autocratische regimes.

Sinds Charlie Hebdo lijkt het klimaat voor cartoonisten en politieke tekenaars zelfs alleen maar verslechterd. Als Marec in een Purple Lives Matter-cartoon bijvoorbeeld bestuurlijke perikelen bij de voetbalclub Anderlecht verbindt met de dood van George Floyd wekt dat de woede van de Belgische international Romelo Lukaku en zijn achterban. Zijn collega Lectrr krijgt na een Corona-cartoon zelfs de Chinese overheid achter zich aan. Die eist een publieke verontschuldiging van hem en z’n krant.

‘Het gaat niet over de tekening die je maakt’, concludeert de bekende Vlaamse absurdist Kamagurka, die dertig jaar werkte voor Charlie Hebdo en enkele maanden voor de aanslag in 2015 stopte. ‘Het gaat over degene die ernaar kijkt en de macht van de figuur die ernaar kijkt tegenover de cartoonist. Het is niet de cartoonist die zich iets permitteert, maar wel de macht.’ En dus heeft zijn beroepsgroep zich georganiseerd in belangenverenigingen zoals Cartooning For Peace en Reporters Zonder Grenzen.

Want ook in het vrije westen, waar de persvrijheid altijd min of meer gegarandeerd leek, krijgen individuele tekenaars en hun opdrachtgevers te maken met openlijke vijandigheid en censuur, toont deze boeiende documentaire via via voorbeelden uit alle uithoeken van de wereld. Simpel gesteld: je suis Charlie lijkt op sommige plekken stilaan te zijn vervangen door tu es Charlie.

Aaron Rodgers: Enigma

Netflix

Kan hij niet beter met pensioen gaan? Als quarterback Aaron Rodgers in het najaar van 2023, vrijwel direct na zijn komst naar The New York Jets, ernstig geblesseerd raakt, lijkt zijn seizoen al voorbij. Tegen de tijd dat de American footballer volgens de officiële prognoses weer fit zal zijn, is hij bovendien al veertig. Tijd om de boel definitief in te pakken? Dat is echter buiten Rodgers gerekend: hij hoopt rond de Kerst weer wedstrijden in de National Football League (NFL) te kunnen spelen en wil dan ook gewoon gaan voor de Super Bowl. Hoewel hij in zijn carrière viermaal tot Most Valuable Player van de NFL werd gekozen, zou dat pas zijn tweede hoofdprijs worden.

En daarmee heeft de driedelige sportserie Aaron Rodgers: Enigma (199 min.) meteen een richtpunt: Rodgers miraculeuze terugkeer op het allerhoogste podium – of niet. Maar wordt deze productie van Gotham Chopra en Liam Hughes ook meer dan een antwoord op die elementaire vraag, gecombineerd met een carrièreoverzicht van de gevierde footballer? En heeft Rodgers, die van 2008 tot 2023 het absolute ‘Dreh & Angelpunkt’ van de Green Bay Packers was, werkelijk meer inhoud dan de gemiddelde eendimensionale ‘winner takes all’-alfaman, voor wie elke nederlaag of teleurstelling alleen maar brandstof vormt voor de volgende overwinning?

Aaron Rodgers wil zelf in elk geval méér zijn dan zomaar een American footballer. De perfectionist stamt uit een conservatief christelijk milieu, raakte gebrouilleerd met z’n familie en is sindsdien bezig aan ‘een spirituele reis’, die hem langs de progressieve christelijke leider Rob Bell, Ayahuasca-ceremonies in Costa Rica, de Dalai Lama, plantengeneeskunde, duisternis-retraite en allerlei complottheorieën heeft gebracht. Tijdens de COVID-19 pandemie weigert hij bijvoorbeeld om zich te laten vaccineren, maar suggereert in een interview dat dit wel zo is, om gewoon te kunnen blijven spelen. Als dat uitkomt, wordt Rodgers het middelpunt van een fikse controverse.

Zelf wijt hij dit aan de ‘age of outrage’ waarin beroemdheden zoals hij inmiddels leven. Chopra en Hughes geven hem in deze miniserie alle gelegenheid om zulke zienswijzen te geven. Met de camera volgen ze hun hoofdpersoon op al diens zijsporen, kritische vragen blijven ondertussen achterwege. Ook als Rodgers bijvoorbeeld een ontmoeting heeft met de bekende antivaxxer en alternatieve presidentskandidaat Robert F. Kennedy Jr., inmiddels Trumps beoogde minister van volksgezondheid. Die heeft Aaron Rodgers naar verluidt direct heeft gevraagd of hij zijn vicepresident(skandidaat) wil worden.

Met zulke extracurriculaire activiteiten krijgt dit sportportret inderdaad een extra laag, maar of die werkelijk verder gaat dan het beeld dat Rodgers, die nu eenmaal wil laten zien dat hij meer is dan een bekende footballer, zelf wil uitdragen?

Wham! The Story Of Last Christmas

Tony McGee

Niets werd in 1984 aan het toeval overgelaten: een onweerstaanbaar popliedje, van twee knappe en jonge tienersterren, met een hartverwarmende videoclip, opgenomen in een idyllisch wintersportoord in Zwitserland. Dit moest dé Kersthit van het jaar worden! Last Christmas zou echter nooit die felbegeerde eerste plek in de Britse hitlijsten bereiken. Daarvoor was er toentertijd simpelweg te veel hongersnood in Afrika.

Veertig jaar later geldt de hitsingle van Wham! als een absolute kerstklassieker. Tijd om, met Kerst natuurlijk, Wham! The Story Of Last Christmas (61 min.) te vertellen. En Andrew Ridgely, één van die twee jeugdidolen, is natuurlijk ook best bereid om met de toenmalige Wham!-entourage, waaronder de achtergrondzangeressen Shirlie Kemp en Pepsi DeMacque-Crockett, af te reizen naar het Zwitserse Saas-Fee, voor een uitgelaten bezoek aan de plek waar toentertijd de magie werd gemaakt. De videoclip, welteverstaan, een gelikt liefdesverhaaltje dat was gemaakt om ieders hart te raken.

Alleen George Michael, de man die de geheide hit schreef en ook helemaal in z’n eentje inzong en -speelde, schittert natuurlijk door afwezigheid. Hij overleed in 2016, op slechts 53-jarige leeftijd. Tijdens Kerstmis, ook dat nog. Via archiefbeelden en -interviews is Michael natuurlijk alsnog aanwezig in deze tv-docu. En via zijn stem, natuurlijk. Als singer-songwriter Sam Smith in de studio bijvoorbeeld de oorspronkelijke zangopname van Last Christmas mag horen, verdwijnt hij helemaal in de stem die tot hem spreekt via de koptelefoon. ‘Hij legt z’n ziel bloot’, constateert Smith geraakt.

Behalve Smith steken ook andere collega’s in deze feelgood-docu de loftrompet over de zanger en songschrijver George Michael: Neil Tennant (Pet Shop Boys), Mary J. Blige en Martin Kemp (Spandau Ballet), de man die uiteindelijk het hart van Wham!s achtergrondzangeres Shirlie wist te veroveren. Hun meerwaarde is beperkt. Interessanter zijn de ervaringen van mensen die daadwerkelijk betrokken waren bij de totstandkoming van Last Christmas, zoals manager Simon Napier-Bell, muzikaal leider Chris Cameron, opnametechnicus Chris Porter en clipregisseur Andy Morahan.

En ook Band Aid-organisator Bob Geldof, de man die in 1984 een stok tussen Wham!s spaken stak met de liefdadigheidssingle Do They Know It’s Christmas?, waarmee ettelijke miljoenen werden opgehaald voor Ethiopië, is van de partij. Daarmee wordt deze typische kerstfilm van Nigel Cole een aardige aanvulling op de recente docu’s over Wham! en de solocarrière van George Michael en een eerbetoon aan het nummer waarmee zij allemaal tot in de oneindigheid zullen worden geassocieerd en dat het uiteindelijk zowaar ook nog tot nummer één in de hitlijsten schopte: Last Christmas.

Stax: Soulsville U.S.A.

HBO Max

Het platenlabel dat in de jaren zestig en zeventig vanuit Memphis een geheel eigen, typisch zwart soulgeluid ontwikkelt, wordt in 1957 opgericht door twee witte Amerikanen: Jim Stewart en zijn zus Estelle Axton. Met de eerste twee letters van hun achternamen vormen ze de naam Stax Records. Ze willen countrymuziek gaan uitbrengen. En dan stappen in 1960 Rufus Thomas en zijn dochter Carla binnen met een liedje: Cause I Love You. Broer en zus zijn enthousiast en vragen twee plaatselijke tieners om mee te spelen tijdens het opnemen ervan: David Porter, een joch dat vaak in hun platenzaak Satellite Records Store rondhangt en z’n veertienjarige vriend, de multi-instrumentalist Booker T. Jones. Jim Stewart: ‘Dat was het einde van country voor mij.’

Het duurt niet lang of Stax heeft een absolute soulheld op de kop getikt: Otis Redding, een zwarte zanger die ook witte harten weet te raken, zo wordt duidelijk tijdens de eerste Britse tournee van enkele artiesten. Het Amerikaanse label begint daarna ook in eigen land te floreren. En dan slaat het noodlot toe in Stax: Soulsville U.S.A. (211 min.): de 26-jarige Redding en zijn begeleidingsband The Bar-Kays komen eind 1967 om het leven bij een dramatisch vliegtuigongeluk. Stax-muzikant en -producer Steve Cropper krijgt nog dezelfde dag de opdracht om Reddings laatste nummer (Sittin’ On) The Dock Of The Bay af te mixen. Het wordt zijn grootste hit. Voor Cropper is het niettemin een traumatische ervaring. ‘Ik ben nooit over de dood van Otis heen gekomen.’

Enkele maanden later, op 4 april 1968, volgt een tweede drama: de zwarte burgerrechtenleider Martin Luther King wordt vermoord in Memphis, de thuishaven van het soullabel. Die tragische gebeurtenis zorgt ervoor dat de raciale spanningen die de Verenigde Staten dan al enige tijd in hun greep houden ook doorsijpelen naar Stax Records, waar de interraciale band die alle hits inspeelt tot dan toe tamelijk probleemloos heeft samengewerkt. Zwart en wit, hoewel ze elkaar op muzikaal vlak blindelings vinden, dreigen uit elkaar te worden gespeeld. Ongeveer tegelijkertijd wordt het platenlabel uit Tennessee opgevreten door de New Yorkse gigant Atlantic Records. En dat neemt ook meteen maar alle bekende hits mee. Stax is een lege huls geworden.

Deze vierdelige serie van Jamila Wignot, opgeleukt met talloze smakelijke muziekfragmenten en herinneringen van insiders, is dan precies halverwege. Stax moet weer van de grond af aan worden opgebouwd en zal onder de bezielende leiding van hoofd promotie Al Bell, een voormalige deejay die maar wat graag vertelt over zijn jaren bij het toonaangevende soullabel, een tweede glorieperiode ingaan, met de Oscar voor Isaac Hayes’ Shaft-soundtrack en het festival Wattstax (1972), een soort zwart Woodstock, als absolute hoogtepunten. Stax: Soulsville U.S.A. roept die gouden souljaren, waarbij het woord ‘Motown’ overigens verdacht weinig valt, overtuigend op en blaast meteen het stof van bijna vergeten hits van Booker T & The M.G.’sJohnny Taylor en The Staple Singers.

Want hoewel de signatuursongs van Stax Records inmiddels zeker een halve eeuw oud zijn, hebben ze aan kracht en vitaliteit helemaal niets ingeboet.

Quiet On Set: The Dark Side Of Kids TV

HBO Max / Discovery+

Eigenlijk mag het geen verbazing wekken: in elke kinderrijke omgeving melden zich vroeger of later ook lieden met minder nobele motieven. Zo bezien is het niet meer dan logisch dat de kinderzender Nickelodeon rond de eeuwwisseling enkele mannen met een ongezonde voorliefde voor minderjarige jongens en meisjes in dienst blijkt te hebben. Zij krijgen alleen wel erg veel ruimte in een werkomgeving waar grensoverschrijdend gedrag de norm lijkt.

In de vierdelige serie Quiet On Set: The Dark Side Of Kids TV (177 min.) leggen Mary Robertson en Emma Schwartz de verantwoordelijkheid daarvoor bij de showrunner Dan Schneider, die van bijrolletjes als de ‘fat kid’ gaandeweg uitgroeit tot een man die anderen kan maken en breken – en die ook duidelijk geniet van die macht. Daarna zoomen ze in op enkele concrete gevallen van seksueel misbruik. Zo verhaalt MJ, de moeder van de elfjarige Brandi, bijvoorbeeld over de ervaringen van hun dochter met een pedoseksueel teamlid.

Ook de alom geliefde dialoogcoach, die als ‘Pickle Boy’ tevens een terugkerend personage voor zijn rekening neemt, raakt ernstig in opspraak. De man heeft thuis een zelfportret van seriemoordenaar John Wayne Gacy, met wie hij er ook een levendige correspondentie op nahoudt, aan de muur hangen. Hij ontwikkelt al snel een ziekelijke fascinatie voor Drake Bell, één van de hoofdrolspelers van de jeugdsitcom Drake & Josh, die hierover voor het eerst publiekelijk vertelt. Het is een indringend relaas, dat nog altijd doorwerkt in Drakes huidige leven.

Deze miniserie richt zich tenslotte op hoe (on)gezond het überhaupt is om als kind mee te draaien in de keiharde televisiewereld en dan overgeleverd te zijn aan de grillen van volwassenen die hun eigen ideeën hebben over wat kies is en wat niet. Ogenschijnlijk onschuldige scènes met voormalige kindersterren zoals Amanda Bynes, Jamie Lynn Spears en Ariana Grande krijgen, met volwassen ogen bekeken, ineens een erg ongepast karakter. En er zijn natuurlijk ook legio voorbeelden van beroemde kids die op latere leeftijd serieus in de problemen zijn gekomen.

Quiet On Set zet alle Nickelodeon-verhalen netjes op een rijtje. Dat levert weliswaar geen wezenlijk nieuwe inzichten op, maar vormt een aardige aanvulling op waar documentaires zoals An Open Secret en Showbiz Kids enkele jaren geleden al de schijnwerpers op zetten: Hollywood als zo ongeveer de ongezondste plek op aarde om op te groeien.

Murder In Boston: Roots, Rampage & Reckoning

HBO Max

Het is de lont in het kruitvat. Op 23 oktober 1989 belt Chuck Stuart in bij het noodnummer van de politie in Boston. Samen met zijn hoogzwangere vrouw Carol is hij overvallen door een Afro-Amerikaanse man. Haar baby kan met een keizersnee nog worden gered, maar zij sterft enkele uren later. In de buurt weten ze wat het betekent als een zwarte man ervan wordt verdacht dat hij een witte vrouw heeft vermoord. ‘Het jachtseizoen op zwarte mensen was geopend’, stelt Ron Bell, inwoner van de achterstandswijk Mission Hill. ‘Het was echt een klopjacht.’

Één van de politiemannen die bij het onderzoek naar de moord betrokken raakt is de inmiddels gepensioneerde agent Bill Dunn. De witte agent is berucht in Mission Hill, de wijk waarnaar de overvaller na de schietpartij zou zijn gevlucht. ‘Ik hielp graag goede mensen en was graag gemeen tegen de schurken’, vertelt Dunn, het type rouwdouwer, niet zonder trots. Hij legt uit: ‘Je hebt erg veel macht. Je kunt iemand z’n vrijheid ontnemen.’ Als Dereck Jackson, die als tiener betrokken raakt bij de zaak, de beelden van het interview ziet, zegt hij: ‘Ja, dat deden ze.’

Jackson kijkt sceptisch naar Dunn, die inmiddels goed in z’n verhaal zit en nog altijd nauwelijks twijfel kent. ‘Doe gewoon wat de politie zegt’, stelt hij. ‘Niet dat we pestkoppen zijn, maar dat maakt het makkelijker voor iedereen. Dan blijven we allebei ongedeerd. Houd je gewoon aan de regels. Handen op je rug. Het is niet moeilijk.’ Jackson: ‘Hij was een tiran. Meer dan een pestkop. Een pestkop kan ik aan. Maar een agent, een witte agent die erom bekend staat dat hij mensen erin luist en mensen mishandelt… Hij was een gevaarlijke agent.’

Met de twee interviews, slim tegen elkaar weggesneden, zijn grofweg de twee uitersten van het conflict in de verscheurde stad vertegenwoordigd in de driedelige serie Murder In Boston: Roots, Rampage & Reckoning (155 min.): Dunn, die vrijwel direct een tamelijk willekeurige zwarte man inrekent, en Jackson, als vertegenwoordiger van een gemeenschap die in de hoek zit waar de klappen vallen. Uiteindelijk zullen ze samen in een verhoorkamer belanden, met desastreuze gevolgen. Voor Dereck Jackson, de zwarte gemeenschap van Boston én de waarheid.

Met direct betrokkenen, juristen en vertegenwoordigers van de zwarte gemeenschap analyseert regisseur Jason Hehir de moord op Carol Stuart, het navolgende politieonderzoek en de tendentieuze berichtgeving in de lokale media. En dan neemt de zaak ineens een andere wending, die het misdrijf en het daardoor blootgelegde racisme in een nóg schriller licht plaatsen. Murder In Boston laat zich ook dan niet reduceren tot een reguliere true crime-productie, maar blijft gericht op het grotere maatschappelijke verhaal: over hoe vooroordelen tot een pijnlijke vorm van kokerzicht leiden.

George Michael – Portrait Of An Artist

Channel 4

Dit is hoe je een postuum portret van een tot de verbeelding sprekende artiest dus niet maakt.

George Michael (1963-2016), de Britse popzanger die in de jaren tachtig een tieneridool werd met Wham!, daarna een al even succesvolle solocarrière opbouwde en de allerlaatste sceptici voor zich won tijdens het Freddie Mercury Tribute Concert For AIDS Awareness in 1992, waar hij, zowat als enige, het stembereik van de Queen-zanger leek aan te kunnen. Zo’n man, een sekssymbool bovendien dat stiekem worstelde met zijn eigen seksualiteit, verdient een documentaire die zijn kunst recht doet en een oprechte poging onderneemt om achter het gordijn te komen.

Géén film die al dat fraaie beeld- en geluidsmateriaal – tv-interviews, videoclips, concerten, B-roll en media-optredens – helemaal kapotsnijdt, ten faveure van een hele stoet, al even vlot gemonteerde pratende hoofden; van lieden uit zijn periferie (tourmanagers, bandleden en geluidstechnici) en collega-artiesten (Stevie Wonder, Rufus Wainwright en Sananda Maitreya, alias Terence Trent D’Arby) tot de onvermijdelijke beroemdheden (Piers Morgan, Paul Gambaccini en Stephen Fry) en biografen, journalisten, homoactivisten, psychologen en andere ‘kenners’.

Met gezwinde spoed stiefelt Simon Napier-Bell, die zijn sporen ooit verdiende als bandmanager van groepen als The Yardbirds, T. Rex en Wham! (!), in George Michael – Portrait Of An Artist (94 min.) chronologisch door het leven en carrière van de zanger, die op slechts 53-jarige leeftijd overleed. Deze turbulente halve eeuw heeft meer dan voldoende euforie, drama en muziek opgeleverd voor ruim negentig minuten kijkvoer. Dat de film tot het tragische einde blijft boeien is evenwel volledig op het conto te schrijven van het vat vol tegenstrijdigheden genaamd Georgios Kyriacos Panayiotou.

Zijn creativiteit, ego, idealisme, ambitie, twijfel, drugsgebruik, provocaties, aandachtshonger en depressies máken deze documentaire. En dan moeten we Napier-Bell maar vergeven dat hij die dichtsmeert met ‘sfeermuziek’, de enige persoon die écht dichtbij Michael stond (zijn voormalige vriend Kenny Goss) wel héél weinig speeltijd geeft en citaten van vooraanstaande figuren zoals Jean-Paul Sartre, Jackson Pollock en Vladimir Nabokov gebruikt om elk hoofdstuk in te leiden. Want dat is dus niet hoe je een postuum portret van een tot de verbeelding sprekende artiest maakt.

George Michael had zelf overigens ook uitgesproken ideeën over hoe een film over zijn leven en carrière eruit zou moeten zien. Die werd in 2017, eveneens postuum, wereldwijd uitgebracht: George Michael: Freedom

Chernobyl: The New Evidence

VPRO

Sinds de opening in 1977 werd de kerncentrale van Tsjernobyl, gesitueerd in het dunbevolkte noordelijke deel van de toenmalige Sovjet-republiek Oekraïne, omgeven door geheimzinnigheid. En vanaf het begin waren er ook zorgen over de veiligheid, blijkt nu uit honderden geheime rapporten die onlangs zijn opgediept uit KGB-archieven. ‘Tsjernobyl was slecht ontworpen, was slecht gebouwd en werd slecht gerund’, stelt de erg nadrukkelijk aanwezige verteller Rolan Bell in het journalistieke tweeluik Chernobyl: The New Evidence (94 min.).

De kerncentrale was een tijdbom, die elk ogenblik tot ontploffing kon komen. Op 26 april 1986 was het zover: reactor nummer vier explodeerde en zette zo een fatale kettingreactie in gang. Er kwamen dodelijke radioactieve stoffen vrij, die zich al snel verspreidden over de directe omgeving en van daaruit, met de wind, koers zetten richting het westen, de rest van Europa. Niet dat dit de eerste prioriteit leek van de Sovjetleiders. Die concentreerden zich vooral op het wegwerken van de publicitaire ‘fallout’ van de ramp, in plaats van op de gevaren voor mens en aarde.

Een navrant voorbeeld daarvan is hoe ze in het diepste geheim, met vliegtuigen vol gedroogd ijs, regenbuien wisten te veroorzaken. Daarmee slaagden de Sovjets erin om de koers bij te sturen van een radioactieve wolk, die onderweg was naar Moskou. De 1 mei-viering in de hoofdstad kon daardoor zonder problemen doorgaan. Intussen belandde de giftige regen in Kiev, waar deelnemers aan de 1 mei-parade, waaronder veel kinderen, zonder enige vorm van waarschuwing werden blootgesteld aan radioactieve straling. Pas jaren later werden de gevolgen daarvan duidelijk: kanker.

Op basis van onlangs vrijgegeven documenten reconstrueert documentairemaker Andy Webb met medewerkers, omwonenden, militairen, artsen en wetenschappers de aanloop naar en gevolgen van de grootste kernramp uit de geschiedenis, die zich midden in de Koude Oorlog voltrok en nog altijd een schaduw werpt over Tsjernobyl en omgeving. Met soms onverwachte effecten, volgens deze interessante docu. Als een toch wat wrang geluk bij een ongeluk ontstond er in dat niemandsland bijvoorbeeld een soort natuurgebied, waar allerlei wilde dieren een nieuw thuis hebben gevonden.

We Need To Talk About Cosby

Showtime

Als Zwart Amerika één gidsfiguur heeft gehad in de tweede helft van de twintigste eeuw, dan was het Bill Cosby. Ga maar na: hij geldt als de eerste breed geaccepteerde zwarte stand-up comedian, had als allereerste Afro-Amerikaan een hoofdrol in een televisieserie (I Spy), ontwikkelde zich in de jaren zeventig tot de grote kindervriend Fat Albert en floreerde tenslotte jarenlang als Amerika’s favoriete vaderfiguur Cliff Huxtable in de immens populaire The Cosby Show. En toen staken er steeds hardnekkigere geruchten de kop op over het drogeren en seksueel misbruiken van talloze vrouwen.

We Need To Talk About Cosby (236 min.) herbergt natuurlijk diverse pijnlijke getuigenissen van de vrouwen die, gedurende ruim een halve eeuw, werden misbruikt door ‘America’s Dad’. Toch is deze vierdelige documentaireserie van W. Kamau Bell veel meer dan de volgende #metoo-productie, waarin een bewonderde bekendheid wordt ontmaskerd als een vunzige machtswellusteling die geen enkel respect heeft voor de grenzen van een ander. Om precies te zijn, in Bill Cosby’s geval: als de belichaming van de zwarte verkrachter, die zich ook zomaar aan witte vrouwen kan vergrijpen.

Bell richt zich niet alleen op het afschminken van de notoire geilneef – en na bijna vier uur rest er van het Afro-Amerikaanse icoon nauwelijks meer dan een zielig hoopje man – maar plaatst hem ook nadrukkelijk binnen zijn culturele context: een zwarte gemeenschap die snakt naar rolmodellen en in Bill Cosby bijna een halve eeuw een ideaal uithangbord lijkt te hebben gevonden. In dat opzicht doet We Need To Talk About Cosby denken aan een andere epische docuserie over een gevallen zwart symbool, O.J.: Made In America (2016), over de van moord verdachte oud-footballer O.J. Simpson.

W. Kamau Bell, die zich als komiek een erfgenaam van Cosby voelt, vergeet ook diens verdiensten niet. De comedian/acteur/producent/schrijver heeft grote waarde gehad voor de ontwikkeling van een soort zwart bewustzijn. ‘Mensen zien in Cosby twee verschillende personen’, zegt schrijver/docent Jelani Cobb. ‘De ene is de grote mensenvriend en de andere een onvervalst roofdier. Maar ik vraag me af of je die twee van elkaar kunt scheiden.’ Want elke publieke belofte, daad of gift verhoogde Bill Cosby’s status en maakte het moeilijker om hem van zijn voetstuk te stoten.

Met een uitgelezen selectie van veelal zwarte oud-medewerkers, intellectuelen en deskundigen licht Bell de verschillende aspecten van Bill Cosby’s leven en carrière door, waarbij hij soms plotseling, zonder aankondiging vooraf, afslaat richting een individueel slachtofferverhaal. Zoals het ook in de praktijk ging: terwijl het publieke personage Bill Cosby weer een nieuwe manier had gevonden om ieders hart te veroveren, speurde de vent daarachter voortdurend naar jonge, kwetsbare vrouwen om enkele Quaalude-pilletjes te laten slikken en daarna zijn lusten op te botvieren.

De documentairemaker laat zijn gesprekspartners ook naar Cosby’s werk kijken. Fragmenten die destijds onschuldig leken, krijgen met de kennis van nu een geheel nieuwe lading en leiden tot ongemakkelijke conclusies. Dat het geperverteerde oeuvre van de inmiddels ook van wandaden beschuldigde shockrocker Marilyn Manson allerlei clous bevat over wat hij privé zoal uitspookte, kan nauwelijks een verrassing zijn. Maar dat ook de aimabele vrouwen(!)arts Cliff Huxtable uit The Cosby Show soms opzichtig hintte naar de hitsigheid van zijn bedenker/vertolker wekt toch wel enige verbazing.

Cosby’s strapatsen bleven echter verdacht lang een publiek geheim. Ook omdat zijn eigen gemeenschap ten koste van alles wilde voorkomen dat zwarte mannen zoals hij publiekelijk werden gelyncht. Totdat de comedian Hannibal Buress in 2014 de handschoen oppakte. ‘’Als je hier weggaat, googel dan “Bill Cosby verkrachting”’, hield hij zijn publiek voor. ‘Dat is niet grappig bedoeld. Die shit levert meer resultaten op dan “Hannibal Buress”.’ Zijn min of meer spontane actie vormde het startschot voor de publieke ontmanteling van het fenomeen Bill Cosby.

Deze intelligente, gelaagde en aangrijpende serie voorziet de Kwestie Cosby, en de toxische mannencultuur die de entertainer is gaan representeren, van allerlei verschillende perspectieven en zoekt daarbij ook de pijnpunten binnen de zwarte wereld op. ‘Eerlijk gezegd heb ik tijdens het maken van deze documentaire vaak overwogen om ermee te stoppen’, zegt W. Kamau Bell niet voor niets. ‘Ik wilde vasthouden aan mijn herinneringen aan de Bill Cosby van voordat ik Bill Cosby leerde kennen.’

Sisters On Track

Netflix

Deze film begint met een onvervalst Surprise Show-moment: alleenstaande moeder Tonia en haar dochters Tai, Rainn en Brooke Sheppard – van respectievelijk twaalf, elf en negen jaar oud – zijn voor de tweede keer uitgenodigd in het televisieprogramma The View. Het gezin verblijft op dat moment al bijna twee jaar in een daklozencentrum en wordt live in de uitzending verrast door presentatrice Whoopi Goldberg: Tyler Perry heeft toegezegd dat hij een woning voor de familie gaat zoeken en twee jaar de huur zal betalen.

De Amerikaanse acteur investeert niet in een willekeurig gezin: de zussen Sheppard staan te boek als bijzonder talentvolle atleten. Begin 2017 trekken ze in een volledig gemeubileerd appartement in Bedford-Stuyvesant, een wijk in Brooklyn, New York. En dan kunnen de Sisters On Track (97 min.) gaan werken aan hun sportcarrière. Voor hun gedreven coach Jean Bell, een oudere Afro-Amerikaanse vrouw met een fulltimebaan als rechter, zijn hun atletiekprestaties vooral een manier om een sportbeurs te bemachtigen, zodat de zussen straks kunnen gaan studeren.

De in New York woonachtige Nederlandse documentairemaakster Corinne van der Borch en haar Noorse collega Tone Grøttjord-Glenne waren al enige tijd aan het filmen toen de mediahype losbarstte rond de zussen, die door het tijdschrift Sports Illustrated ook nog werden uitgeroepen tot SportsKids Of The Year. Ze volgen de drie opgroeiende meisjes in totaal ruim drie jaar, terwijl die vooruitgang proberen te boeken als atleet én in het dagelijks leven. Intussen gaat hun moeder op zoek naar een andere, beter betaalde baan.

Coach Jean Bell van de Jeuness Track Club – volgens eigen zeggen: gemeen, leuk, luidruchtig, zorgzaam, grappig, doodeng – speelt intussen een sleutelrol in het leven van de drie Sheppards. Ze drillt, troost en corrigeert haar pupillen rond de atletiekbaan, maar draaft ook op bij feestjes of geeft seksuele voorlichting. Zij is de belichaming van een begrip waar veel Amerikanen grote waarde aan toekennen: de gemeenschap. Want, zoals het gezegde gaat: it takes a village to raise a child. Zéker als het er drie zijn, die opgroeien in een eenoudergezin dat maar nét het hoofd boven water kan houden.

Rond de zussen Sheppard en hun moeder vormt zich een soort ‘sisterhood’ van zwarte vrouwen. Die probeert hen, tegen de verwachtingen in of de klippen op, op het slingerpad naar een beter leven te houden. Zoals vrijwel elke geslaagde sportfilm is de sport in Sisters On Track dus vooral een aansprekend decor, om een actueel en relevant verhaal te vertellen. Over een race waaraan sommige deelnemers met een aanzienlijke achterstand moeten beginnen en waarbij resultaten uit het verleden of heden geen enkele garantie bieden voor de toekomst. En de Surprise Show komt doorgaans ook maar één keer langs.

Influence

Hij werd zelfs geridderd voor zijn werk: Lord Tim Bell. De ultieme beloning voor de public relationsman in hart en nieren. Bell werd groot bij het reclamebureau Saatchi & Saatchi en sloeg via de Britse premier Margaret Thatcher z’n vleugels uit richting politiek. Met zijn eigen firma Bell Pottinger werd hij vervolgens een gevierde mannetjesmaker, een spin doctor par excellence, een meester in strategische communicatie.

Dat hij daarbij regelmatig aan de verkeerde kant van de geschiedenis terecht kwam? Soit. Part of business. Tegen een billijke vergoeding zette Lord Tim ook voor mannen als Pinochet, Lukashenko en Zuma zijn beste beentje voor. Hij werd een expert in, zoals Ketso Gordhan van het African National Congress ‘t in Influence (91 min.) formuleert: het bijsturen van het verhaal, zaaien van twijfel en inspelen op angst. De klant is immers koning en moet dat vooral ook blijven.

Bell stak bijvoorbeeld met liefde en plezier zijn handen uit de mouwen voor Asma Al-Assad, de vrouw van de gevreesde Syrische dictator. ‘Ze was heel aardig’, zegt hij daarover in deze film van Richard Poplak en Diana Neille, ontspannen lurkend aan een eeuwige sigaret. ‘Ze dreigde nooit om mensen te doden of baby’s in brand te steken. Daarin had ze geen interesse. Dat deed haar echtgenoot terwijl zij druk bezig was om aardig te zijn.’

Met die attitude kwam zijn firma Bell Pottinger soms ook in opmerkelijk vaarwater terecht: aan de zijde van zwarte Zuid-Afrikanen bijvoorbeeld, die de witte elite wilden aanpakken. Stiekem natuurlijk. Andile Mngxitama, de oprichter van de Black First Land First Party, kan het nog altijd niet geloven. ‘Leg me dan maar eens uit hoe het kan dat een Britse bedrijf, dat was gelieerd aan Margaret Thatcher, het een goed idee vond om te gaan strijden tegen de witte monopoliepositie? Dat slaat toch nergens op?’ De interviewer heeft een eenvoudige verklaring. ‘Het antwoord daarop is dat ze voor geld tot alles bereid zijn.’

Met de morele implicaties daarvan moet je Tim Bell natuurlijk niet al te veel lastigvallen. Dat doet hij zelf ook niet. Hij noemt zichzelf amoreel – ‘niet immoreel!’ – in deze boeiende documentaire. Tegelijkertijd wordt glashelder wat de maatschappelijke gevolgen kunnen zijn als communicatieprofessionals hun geweten volledig uitschakelen – wat in sommige gevallen overigens niet al te veel inspanning lijkt te kosten – en rücksichtslos hun werk uitvoeren. Een thema dat in tijden van ‘fake news’ actueel blijft.

‘Als we de waarheid niet kunnen herkennen’, zegt één van de sprekers in Influence, ‘hoe kunnen we dan de oorlog tegen de waarheid herkennen?’ Lord Tim Bell, in 2019 overleden, kent zijn hele leven in elk geval maar één waarheid: die van de keiharde pecunia en – vooruit – de daarbij behorende positie en status.

Atlanta’s Missing And Murdered: The Lost Children

Er is nauwelijks een fenomeen te bedenken dat zo tot de verbeelding van een groot publiek spreekt als seriemoordenaars. Geen fijnere antiheld dan een Norman Bates of Hannibal Lecter. En het Amerika van de jaren zeventig en tachtig heeft een ongelofelijke hoeveelheid van zulke bizarre ‘larger than life’-personages opgeleverd. Een kleine halve eeuw later zijn ze nog altijd goed voor nieuwe boeken, speelfilms én documentaires. Na recente series over Ted Bundy (Conversations With A Killer: The Ted Bundy Tapes) en Henry Lee Lucas (The Confession Killer) is het nu bijvoorbeeld de beurt aan één van de weinige zwarte voorbeelden, Wayne Williams.

Hij grijpt in Atlanta’s Missing And Murdered: The Lost Children (285 min.), over de moord op bijna dertig (!) jongens in de hoofdstad van de Amerikaanse staat Georgia, opnieuw de gelegenheid aan om zijn eigen onschuld te bepleiten – en, ook niet onbelangrijk, om weer eens in de spotlights te staan. Die gedachte dringt zich tenminste op als de man doodgemoedereerd vanuit de cel inbelt bij een bijeenkomst waarin de moorden nog eens worden besproken met nabestaanden en betrokkenen. Williams is echter niet de enige die weigert om de officiële lezing van wat er is gebeurd te accepteren. Camille Bell, de bijzonder uitgesproken moeder van de vermoorde Yusef en woordvoerster van de lokale Dwaze Moeders, noemt hem zelfs ‘het dertigste slachtoffer van de Atlanta-moordpartij’.

Die uitspraak kan niet los worden gezien van de getroebleerde historie van de stad, waarin racisme aan de orde van de dag was en de Ku Klux Klan een dubieuze hoofdrol speelde, óók in het plaatselijke politiekorps. Hoewel dat ten tijde van de moorden toch echt werd geleid door een zwarte commissaris. Zoals Atlanta toentertijd ook werd bestuurd door een Afro-Amerikaanse burgemeester. De bewoners van de zwarte achterbuurten hadden desondanks weinig vertrouwen in de lokale autoriteiten en hechtten nog minder geloof aan hun verklaring voor de kindermoorden (die onlangs ook al centraal stonden in het tweede seizoen van de puike dramaserie Mindhunter, over FBI-agenten die seriemoordenaars profileren).

En getuige deze vijfdelige documentaireserie van Sam Pollard, Maro Chermayeff, Jeff Dupre en Joshua Bennett hadden ze daar ook alle reden toe. Keisha Lance Bottoms, de huidige burgemeester van Atlanta, heeft zich zelfs genoodzaakt gezien om de zaak te heropenen, om te bekijken of Wayne Williams inderdaad de afschrikwekkende moordenaar is die zonder al te veel moeite van hem kon worden gemaakt. De man is ook slechts veroordeeld voor zegge en schrijve twee moorden. Hoe zit het dan met de ruim 25 andere slachtoffers? Heeft hij ook hen van het leven beroofd of zijn die zaken hem simpelweg in de schoenen geschoven, zodat ze nu als opgelost te boek staan (of een nóg ongemakkelijkere waarheid kunnen verhullen)? Kortom: staat er ergens in Atlanta een gigantische doofpot?

De intrigerende miniserie Atlanta’s Missing And Murdered werpt zulke indringende vragen op, zonder daarbij een duidelijke kant te kiezen of te gaan voor goedkoop effectbejag. De filmmakers laten zowel aanklagers en politieagenten als het verdedigingsteam van Williams aan het woord, waarbij de kijker grotendeels zelf zijn weg zal moeten vinden door het doolhof van tegenstrijdige ‘feiten’ en meningen dat zo ontstaat. Het drama wordt bovendien nadrukkelijk geplaatst binnen de ongemakkelijke raciale historie van de stad, waarbij de zwarte inwoners eraan gewend zijn geraakt dat ze niet worden gezien of gehoord. Zelfs als hun kinderen stelselmatig worden vermoord…

Er is overigens alweer een nieuwe docuserie aangekondigd rond een beruchte seventies-seriemoordenaar (en – verkrachter), The Golden State Killer, gebaseerd op het superspannende boek I’ll Be Gone In The Dark van Michelle McNamara.