Hallelujah: Leonard Cohen, A Journey, A Song

IDFA

John CaleJeff Buckley en zelfs Shrek moesten eraan te pas komen, maar toen werd Leonard Cohens Hallelujah dan toch echt een absolute evergreen, die via televisieprogramma’s als The VoiceX Factor en – pak ‘m beet – Matthijs Gaat Door definitief zijn weg naar het grote publiek zou vinden. Het zorgde voor ‘een mild gevoel van wraak’ bij de Canadese zanger-songschrijver. Zijn eigen platenmaatschappij Columbia Records had de bijbehorende langspeler Various Positions, kant en klaar en dus allang betaald, in 1984 niet willen uitbrengen. Columbia’s baas Walter Yetnikoff vond het een waardeloze plaat en wilde er geen cent meer aan uitgeven.

Via een glorieuze omweg zou de wereld Hallejujah dus alsnog ontdekken. Het betekende ook eerherstel voor producer/arranger John Lissauer. Zijn bemoeienis met Various Positions leek enige tijd de nekslag voor zijn florerende opnamecarrière. Hij is één van de ‘helden’ van Hallelujah: Leonard Cohen, A Journey, A Song (118 min.) – in zoverre een documentaire over zo’n uitgesproken persoonlijkheid als Cohen nog andere helden toelaat. Als dat zo is, dan verdient natuurlijk ook Jeff Buckley een eervolle vermelding. De begenadigde zanger, zoon van singer-songwriter Tim Buckley, leek de ideale vertolker van het Hallelujah-gevoel. Totdat hij in 1997 op slechts dertigjarige leeftijd een fatale duik in de Mississippi-rivier nam.

Deze film van Dan Geller en Dayna Goldfein start bij Cohens laatste uitvoering van Hallelujah op 21 december 2013, reconstrueert daarna met insiders als journalist Larry ‘Ratso’ Sloman, zangeres Judy Collins, ’s mans rabbi Mordecai Finley, samenwerkingspartner Sharon Robinson en ex-vriendin Dominique Isserman de loopbaan van de zwaarmoedige bard en werkt zo toe naar de conceptie en wedergeboorte van het lied, waaraan hij jaaaaaren werkte, dat wel 180 verschillende coupletten zou hebben gehad en waarvan sommige zinnen maar liefst 250 keer zouden zijn herschreven. Maar dan, zo wil de mythe, heb je ook wat.

Al heeft Bob Dylan zijn vrind Leonard naar verluidt wel eens ingewreven dat hij zijn eigen songs soms binnen een kwartier schrijft, gewoon achter in een taxi. Grootspraak meent de Ierse zanger Glen Hansard, die samen met vakbroeders zoals Brandi CarlileEric Church en Rufus Wainwright enthousiast de zegeningen van Cohens songschrijverschap telt in deze krachtige documentaire. Die vindt een slimme middenweg tussen een portret van de zanger/poëet en het verhaal van zijn signatuursong, waarin ‘s mans ‘holiness’ en ‘horniness’ perfect samenkomen. Één van de beste muziekfilms van het jaar.

In de documentaire Judges Under Pressure zit, voor de liefhebber, ook nog een heerlijke versie van Hallelujah. De woorden Andrzej en Duda, die samen de naam van de Poolse president vormen, blijken perfect in de melodie van Hallelujah te passen. En dan is er snel een zangeres gevonden…

Sing Me A Song

Toen documentairemaker Thomas Balmès voor zijn bekroonde film Happiness (2013) de achtjarige Peyangki in een afgelegen klooster te Bhutan portretteerde, was de jongen er vast van overtuigd dat hij monnik zou worden. Hij hoopte alleen dat ze binnenkort elektriciteit en televisie konden krijgen. En dat zou alles veranderen.

Inmiddels is Peyangki zeventien en heeft ook het internet z’n intrede gemaakt in zijn kleine, overzichtelijke wereld. Waar bij het ochtendritueel serene rust zou moeten heersen, zitten alle jonge monniken tegenwoordig over hun smartphone gebogen. In de ban van de verlokkingen die de hedendaagse wereld heeft te bieden.

In Peyangki’s geval: Ugyen, een bevallig meisje dat hij heeft leren kennen via WeChat. Met mooie liedjes brengt ze zijn hoofd op hol. Het ideaal dat hij altijd koesterde, zijn leven wijden aan het boeddhisme en lama worden, komt erdoor op de tocht te staan. De jongen overweegt om het klooster, waar hij nu al bijna tien jaar woont, te verlaten.

Kalm en zorgvuldig registreert Balmès in Sing Me A Song (93 min.) hoe Peyanki’s leven in het klooster in het landelijke Laya, geworteld in eeuwenoude traditie, in beweging komt. Hij spiegelt dat met de dagelijkse beslommeringen van Ugyen die in de grote stad Thimphu fantaseert over die ongetwijfeld bemiddelde jongen van het platteland.

Als het uiteindelijk tot een ontmoeting komt tussen de twee blijkt dat ze elkaar online toch veel minder goed hebben leren kennen dan gedacht en moeten Peyankgki en Ugyen zich allebei bezinnen op wat dat betekent. Voor de jonge boeddhistische monnik is het in elk geval de vraag of hij eigenlijk nog terug kan naar het leven dat hij ooit leidde.

Via de zoekende tiener maakt deze fraaie, subtiele en toch krachtige film inzichtelijk hoe het wereldwijde web niet alleen alles en iedereen met elkaar in verbinding brengt, maar mensen ook kan losrukken van waar ze altijd thuishoorden. Door de immense omvang en diversiteit van de wereld op het scherm verliest het eigen bestaan zijn glans en lijkt het klein en nietig. 

En als gevolg daarvan, zo maakt Sing Me A Song eveneens pijnlijk duidelijk, kun je zomaar het kind met het badwater weggooien.

Snelle: Zonder Jas Naar Buiten

Netflix

Nee, het is niet zo dat hij altijd al voorbestemd was om volle zalen te trekken: Lars Bos uit het Gelderse dorp Gorssel. Een hele gewone jongen, met een schisis bovendien. En als het grote succes dan tóch komt, onder zijn nom de plume Snelle, en de gelegenheid zich aandient om dat in heel het land hoogstpersoonlijk in ontvangst te komen nemen, slaat het Coronavirus toe en wordt de ‘singer-songrapper’ gedwongen om pas op de plaats te maken, in een speciaal voor het werk op de kop getikte flat te Diemen en op een jurystoel van het televisieprogramma The Voice Kids.

Intussen moeten ook zijn Gelderse vrienden, die zijn opmars in de afgelopen jaren hebben ondersteund en begeleid, elders hun heil zoeken. Het is een klassieke catch-22: de artiest die door zijn succes letterlijk wordt losgezongen van zijn achtergrond en natuurlijke omgeving. Snelle worstelt ermee. Net als met de roem die hem ten deel is gevallen en de druk die er daardoor op hem wordt uitgeoefend. Zie daar het, op zichzelf weinig opzienbarende, centrale drama van de documentaire Snelle: Zonder Jas Naar Buiten (89 min.), die enkele weken geleden is ‘aangekondigd’ met het nieuws dat de hoofdpersoon vanwege oververmoeidheid een pauze inlast.

De documentaire van Anne de Clercq wordt alleen nooit meer dan een tamelijk vlakke biografie, opgehangen aan een actueel haakje. Een prima platform ook om zijn nieuwe single, die toevallig dezelfde titel draagt, te lanceren. In de film komt natuurlijk Snelle’s complete entourage aan het woord: moeder Saskia, vader Jan, opa Willem, vriendin Sterre, collega Maan, platenbaas Jebroer en de kameraden die hem ter zijde staan als manager, muzikale partner of tourmanager. Zoals deze film vanzelfsprekend ook privèfilmpjes, videoclips en achter de schermen-werk van het gesleutel aan nieuwe hits bevat. En, ja, de hoofdpersoon komt sympathiek over, heeft ook best wat te melden en laat zo nu en dan zeker iets over zichzelf los.

Doordat De Clercq het complete Snelle-verhaal wil vertellen, komt de kijker echter ‘weinig over veel’ te weten. Terwijl ‘veel over weinig’ wellicht interessanter was geweest. Misschien zit ‘t ook in de hoofdpersoon zelf en is Snelle misschien toch nét iets te veel Lars Bos om interessant documentaire-materiaal te zijn. Om het te vertalen naar zijn muziek: hij lijkt uiteindelijk meer op Acda & De Munnik, niet voor niets zijn grote inspiratiebron, dan op pak ‘m beet Boef, die hem ooit na een sessie op het hiphopplatform 101Barz op weg hielp. Dat wordt ook duidelijk zichtbaar in de ontknoping van dit portret. Waar zijn controversiële concullega in de docuserie Gewoon Boef moederziel alleen eindigt in een protserige villa, gaat Snelle, als de verstandige jongen die hij nu eenmaal is, toch weer huiswaarts.

Song Of Lahore

Hun muziek en de bijbehorende cultuur dreigden verloren te gaan. Nadat Pakistan in de jaren zeventig een streng islamitische staat was geworden, kwam de traditionele Song Of Lahore (82 min.) in het verdomhoekje terecht. Het was muziek die van generatie op generatie was doorgegeven en die na een glorieperiode, waarin de orkesten voor regeringsleiders optraden en soundtracks maakten voor films, ineens gedoemd leek om een kwijnend bestaan te leiden.

Tótdat Izzat Majid besloot om te starten met Sachal Studios, een plek waar de traditie van de voormalige culturele hoofdstad van Pakistan levend wordt gehouden en doorgegeven aan een nieuwe generatie. ‘Het is niet míjn werk wat ik doe in Sachal’, zegt muzikaal leider Nijat Ali, die heeft moeten aanzien hoe zijn vader, de vermaarde dirigent/arrangeur Riaz Hoessain, bij zijn dood zonder al te veel ceremonieel uitgeleide is gedaan. ‘Ik vervul de plicht aan mijn vader. Dat is een enorme verantwoordelijkheid. En soms vraag ik me af of ik die kan dragen.’

Tegelijkertijd staan de muzikanten van het Sachal Jazz Ensemble ook open voor ontwikkelingen van buitenaf. Zo ontstaat in deze ontwapenende documentaire van Andy Schocken en Sharmeen Obaid-Chinoy uit 2015 bijvoorbeeld een geheel eigen interpretatie van de jazz-evergreen Take Five van het Dave Brubeck Quartet. Die wordt wereldwijd opgepikt en leidt tot een uitnodiging voor Jazz at Lincoln Center in New York. Nijat Ali: ‘Als God het wil, kunnen we daar laten zien dat Pakistanen artiesten zijn en niet alleen terroristen.’

Aan de andere kant van de wereld blijkt het alleen bepaald geen sinecure om traditionele instrumenten als sitar, fluit en tabla te laten samensmelten met een Amerikaanse jazzband. In de aanloop naar het concert lopen de spanningen behoorlijk op bij de Pakistaanse muzikanten, die buiten hun vertrouwde omgeving regelmatig ogen als vissen op het droge. Tegelijkertijd kunnen ze in de Verenigde Staten, als alles toch nog goed uitpakt, wellicht de waardering oogsten die in eigen land uitblijft.

En dan blijkt dat muziek daadwerkelijk barrières kan slechten.