We Komen Niets Verkopen

Human / dinsdag 23 december, om 22.50 uur, op NPO2

Uit onderzoek blijkt naar verluidt dat één op de tien mensen na een deep canvassing-gesprek blijvend van mening verandert. ‘Dat is tien procent van je wijk’, houdt een spreker de deelnemers aan een workshop over deze gesprekstechniek voor. ‘Tien procent van je stad. Tien procent van het land. Stel je voor dat die zich anders zouden verhouden tot nieuwkomers of anders zouden stemmen.’

Ruim anderhalf miljoen Nederlanders zouden zo bezien dus bereid zijn om hun mening bij te stellen. Daarvoor moeten dan natuurlijk wel achttien miljoen gesprekken gevoerd worden. Huis aan huis. Aanbellen en beginnen maar. Één misverstand moet daarbij meestal meteen uit de weg worden geruimd: We Komen Niets Verkopen (20 min.). En daarna het volgende: we zijn niet van een politieke partij – al gebiedt de eerlijkheid om te zeggen dat de mensen die zich in deze korte observerende documentaire van Halil Ibrahim Özpamuk aan de deur melden een links profiel lijken te hebben.

Als de cursisten die hordes hebben genomen en de deur niet met een ferm ‘geen interesse’ in hun gezicht is dichtgesmeten, kunnen ze ‘het goede gesprek’ aangaan over thema’s die als een splijtzwam fungeren in de Nederlandse samenleving. De deep canvassing-gesprekstechniek komt oorspronkelijk uit de Verenigde Staten en wil tegenstellingen overbruggen en de dialoog met andersdenkenden stimuleren. ‘Een deep canvasgesprek is oordeelloos’, hebben de nieuwe vrijwilligers nog meegekregen. ‘Maar niet neutraal.’ En Özpamuk kijkt mee wat er gebeurt nadat zij op de bel hebben gedrukt.

De behoefte om de ander te begrijpen en ‘common ground’ te vinden, staan voorop bij deze dialoogverkopers aan huis, die ook regelmatig hun eigen ervaringen en emoties inbrengen. Want, zo is ongetwijfeld de gedachte, als er begrip en empathie in het spel komen, verzacht zelfs de meest gestaalde hardliner – al zou juist die de deur wel eens helemaal niet open kunnen doen.

The System

Doxy / Cinema Delicatessen

‘Hebben jullie in de afgelopen jaren structurele verandering te weeg gebracht?’ wil documentairemaker Joris Postema aan het begin van The System (90 min.) weten van de drie idealisten, die hij enkele jaren heeft gevolgd voor zijn film. Hij heeft hen tot besluit samengebracht: ze beijveren zich elk op hun eigen manier en podium voor een betere wereld, maar is die daardoor ook enigszins in het zicht gekomen?

De Duitse antifascist Tadzio Müller heeft jarenlang tegen de fossiele industrie gestreden, maar zag dat hij daarbij regelmatig gewone burgers tegenover zich vond. Hij vond uiteindelijk veel meer weerstand dan begrip. Of zoals hij ’t zelf formuleert: jij probeert me te confronteren met de toekomst, die ik koste wat kost probeer te negeren! Inmiddels ziet de uitgesproken Müller de toekomst somber in. ‘Climate. Game ‘fucking’ over.’

Diplomaat Henk Ovink, Nederlands eerste watergezant, probeert intussen binnen het systeem te werken. Op de waterconferentie van de Verenigde Naties in 2023 zoekt hij naar verbinding en spreekt over ‘a watershed moment for the world’. Ambtelijke molens draaien alleen langzaam, zeker als er internationaal overeenstemming moet worden bereikt. En als dat dan toch lijkt te zijn gelukt, blijft ’t nogal eens bij die mooie woorden.

De Nederlandse klimaatactiviste Pippi van Ommen tenslotte behoorde tot de oprichters van Extinction Rebellion in Amsterdam en was jarenlang een sleutelfiguur in de actiebeweging. Gaandeweg is ze echter steeds meer gaan twijfelen aan de effectiviteit van hun missie. Pippi slaat zo nu en dan dus wel eens een blokkade op de snelweg over en trekt zich terug op haar zeilboot. En daar voelt ze zich dan weer schuldig over.

Of ze nu in, buiten of tegen het systeem lijken te werken, het dreigt deze idealisten stuk voor stuk te vermalen. Ze vechten in zekere zin ook tegen het kapitalisme zelf. ‘De perfecte vijand’, aldus Müller. Halverwege de film lijken Tadzio, Henk en Pippa hun geloof in een betere wereld te zijn kwijtgeraakt. Hoe nu verder? Het systeem – of de eigen bubbel – verlaten? De handdoek in de ring gooien en de wanhoop toelaten? Of…?

Postema, die via z’n hoofdpersonen vast ook zijn eigen levensvragen onderzoekt, volgt hen naar de frontlinies van hun strijd tegen het maatschappelijke en economische systeem – de demonstraties, acties en conferenties – en vereeuwigt het epische gevecht dat zij daar leveren met ‘The Man’ – of hun eigen molenwieken – in intense scènes, die met een soundtrack van Lee Ranaldo (Sonic Youth) op temperatuur zijn gebracht.

Ze hebben hun ziel erin gelegd en ervaren nu dat die vertrapt dreigt te worden. Dit leidt tot diepe emoties – niet in het minst bij de diplomaat Ovink – en vraagt om een elementaire herbronning. Moet het systeem dan maar ontwricht worden? Of is die betere wereld op een heel ander niveau te vinden? Met deze vraag stuurt Postema zijn hoofdpersonen en deze krachtige film naar hun voorlopige slotconclusie.

Doodstrijders

Powned

Samen met zijn dochter Tamar oefent Loek de verklaring die hij wil afleggen in de rechtbank. ‘Edelachtbaar college’, begint hij geëmotioneerd. ‘Nooit heb ik uit minachting voor de wet deze willen overtreden. Mijn actieve rol op het gebied van hulp bij zelfdoding heb ik altijd uitgevoerd om anderen te helpen dezelfde wens te vervullen die ik zelf ook had: beschikking te hebben over Middel X, om te zijner tijd, vroeger of later, de mogelijkheid te hebben zelf invulling te geven aan het levenseinde wanneer anderen daar niet toe bereid zouden zijn.’

Tegen de voormalig humanistisch geestelijk raadsman bij het Ministerie van Justitie wordt een celstraf van tweeëneenhalf jaar geëist, waarvan een jaar voorwaardelijk. Drie dagen na de laatste dag van de strafzaak komt Loek op tachtigjarige leeftijd te overlijden. Een natuurlijke dood – al willen de politie en het Openbaar Ministerie dat nog wel even zeker weten. Zijn lichaam wordt onderzocht voordat het wordt vrijgegeven. ‘En dan krijg je je vader terug met een open gezaagde schedel’, zegt z’n dochter bitter. Net als de andere Doodstrijders (61 min.) van de Coöperatie Laatste Wil is Loek door zijn idealisme hard in aanvaring gekomen met de wet en voor de rechter beland.

‘Heel eerlijk gezegd vraag ik me af hoeveel machinisten ik, door te zijn wie ik ben en te hebben gedaan wat ik gedaan heb, heb voorkomen dat zij een mens voor de trein kregen’, zegt Tineke (74), die er niet omheen draait dat ze Middel X heeft verstrekt, in deze documentaire van Christien van der Aar en Manon Hoornstra. Dat verstrekken wordt overigens pas strafbaar als er daadwerkelijk een zelfdoding volgt. In de woorden van Tineke worden zij dan ‘gestraft voor medemenselijkheid’. Overtuigde Laatste Wil-strijders zoals zij vinden dat ze recht hebben op zelfbeschikking: ‘baas over eigen sterven’. En dus zoeken ze de grenzen van de wet op, omdat die moet worden verlegd.

Tegenover zulke activisten staan in deze film enkele ervaringsverhalen. Zo is Bart (44) er bijvoorbeeld nog altijd verdrietig over dat zijn partner Kevin (32) in 2021 zelf het Middel X moest nemen en zo geheel alleen uit het leven stapte. Of Kevin daadwerkelijk de beoogde ‘zachte dood’ heeft gekregen, weet Bart dus niet. De zussen Eefje en Martine hebben geconstateerd dat Middel X bij hun 92-jarige vader Dick in elk geval niet voor een waardig einde heeft gezorgd. Het was ‘een griezelfilm’ volgens Eefje (60). Nu Martine (62) zelf ongeneeslijk ziek is, geeft het haar rust dat zij zelf in aanmerking komt voor euthanasie en niet een vergelijkbaar pijnlijk stervensproces hoeft mee te maken.

Zo brengt deze boeiende en urgente documentaire de uitdrukkelijke wil van een aantal oudere idealisten om de (euthanasie)wet te verruimen in beeld, maar schromen Van der Aar en Hoornstra ook niet om de complicaties van het gekozen middel en de strafrechtelijke gevolgen van hun acties in kaart te brengen. Jos van Wijk (75), de ex-voorzitter van de Coöperatie Laatste Wil, blijft nochtans optimistisch. ‘De geest is uit de fles en die gaat er niet meer in terug’, stelt hij. ‘Dit is nog lang geen gelopen strijd. Sterker nog: die zelfbeschikking en Middel X om een einde aan je leven te maken is geen kwestie van óf ’t gaat gebeuren maar wanneer ’t gaat gebeuren.’

A World To Shape

Dave Hakkens bij Project Kamp / Newton Film

Een betere wereld. Voor minder doen ze het niet. Beter: een verbeterde wereld. Die de problemen van het heden achter zich heeft gelaten en klaar is voor een duurzame toekomst. Dat vraagt om designers die groot kunnen én durven te denken. A World To Shape (52 min.) is een dubbelportret van Nienke Hoogvliet en Dave Hakkens, twee jonge idealisten die samen een uitstekend uithangbord vormen voor die nieuwe generatie Nederlandse ontwerpers.

Toch lijkt hun benadering wezenlijk anders. Nienke Hoogvliet beijvert zich met haar vriend/werkpartner Tim Jongerius voor het verduurzamen van de ernstig vervuilende textielindustrie. Daarvoor probeert ze verschillende toepassingen van zeewier, zoals garen en verf, te ontwikkelen. Eerder maakte ze ook al schaaltjes van gebruikt wc-papier. Met haar eigen studio probeert Hoogvliet zo, via museumstukken en collector’s items, het systeem van binnenuit te veranderen en die duurzamere wereld dichterbij te brengen.

Dave Hakkens, die eerder van zich deed spreken met baanbrekende open source-projecten zoals Phonebloks en Precious Plastic, lijkt zich juist van de bestaande structuren af te wenden. Zoals het een echte wegbereider betaamt zorgde dat tijdens zijn studie voor de nodige weerstand, die door zijn succes overigens allang is weggenomen. Nu wil Hakkens een eigen parallelle wereld creëren. In Portugal heeft hij een stuk land opgekocht, waarop hij met medestanders het prototype voor een nieuwe, duurzame leefgemeenschap ontwikkelt: Project Kamp.

Regisseur Ton van Zantvoort plaatst de twee ontwerpers naast elkaar, als twee varianten op hetzelfde thema, in een film die zich volledig concentreert op hun werk en de idealen die daarin tot uiting worden gebracht. Hun persoonlijke beslommeringen of de professionele hobbels die ze onderweg moeten nemen blijven grotendeels achterwege in het fraai gefilmde en verzorgd gemonteerde A World To Shape, dat daardoor wel eerder aan het hoofd dan aan het hart appelleert.

The Last Movie Stars

HBO Max

‘Hoe was het om hen te zijn?’ vroeg acteur, regisseur en schrijver Ethan Hawke zich af toen hij als zestienjarige jongen op school in New Jersey het befaamde acteurskoppel Paul Newman (1925-2008) en Joanne Woodward (1930-…) zag lopen. Zij hadden daar ook een kind in de klas zitten. Paul Newman was zo’n beetje alles wat de jonge Hawke wilde zijn: knap, gelukkig, succesvol en bovendien gezegend met een goed hart.

Terwijl de halve wereld vanwege het Coronavirus in lockdown zit, wordt de volwassen Ethan Hawke door Newmans dochter Claire gevraagd om zich in het befaamde koppel te verdiepen. Hij valt bijna van zijn stoel als hij hoort dat Paul Newman zijn vriend Stewart Stern ooit heeft gevraagd om hem, Joanne en enkele sleutelfiguren uit hun leven te interviewen voor memoires, die uiteindelijk nooit zijn verschenen. De tapes daarvan zijn weliswaar vernietigd, maar de gesprekken blijken volledig te zijn uitgeschreven. Hawke begint te videobellen met bekende vrienden: wisten zij eigenlijk wel dat Paul…? En hadden ze enig idee dat Joanne…? Wat herinneren zij zich überhaupt nog van hen?

Die zoom-gesprekken met collega’s als Martin Scorsese, Sam Rockwell, Zoe Kazan, Richard Linklater, Karen Allen, Mark Ruffalo, Paul Schrader, Steve Zahn, Ewan McGregor, David Letterman, Sally Field en Vincent D’Onofrio vormen een terugkerend element in deze zesdelige serie, die demonstreert hoe Hollywood sindsdien (niets) is veranderd. Hawke en z’n vrinden spreken daarnaast ook indringend over of/hoe ze zich herkennen in Newman en Woodward en over acteren in het algemeen. En daarna stelt hij hen de vraag die al een tijd in de lucht hangt: hebben zij misschien zin om die uitgeschreven gesprekken – en daarmee ook The Last Movie Stars (360 min.) zelf – tot leven te brengen? 

En zo wordt George Clooney de klassieke Hollywood-ster Paul Newman, Laura Linney zijn al even gelauwerde grote liefde Joanne Woodward en pak ‘m beet Brooks Ashmanskas een lekker schmierende schrijver/acteur Gore Vidal. Met verve kleuren zij het archiefmateriaal rond de twee iconen en de talloze fraaie en strategisch ingezette fragmenten uit hun filmografie in. Tegelijkertijd gaat Hawke in gesprek met een dochter uit Newmans eerste huwelijk en de kinderen die hij later tijdens zijn relatie met Woodward kreeg. Zij kijken gezond kritisch terug op het leven van hun ouders, die weliswaar langdurig succes hadden maar ook moesten dealen met hun eigen demonen en gezamenlijke issues.

Met deze dubbelbiografie van epische proporties, waarmee hij weer mensen van vlees en bloed maakt van ooit onaantastbaar gewaande iconen, vertelt Ethan Hawke in wezen tegelijkertijd zijn eigen verhaal als acteur, beroemdheid en (ex-)partner van een grote ster. Zo laat hij bijvoorbeeld ook zijn acterende dochter Maya en echtgenote Ryan aan het woord. Met zijn vrouw, die tevens als producer van deze miniserie fungeert, bespreekt hij bijvoorbeeld kritiek op een voorlopige montage van de productie. Daarmee onderstreept Hawke de meta-visie op zijn onderwerp en vak, die hij wil neerleggen in deze serie. Een scène die niet werkt krijgt en passant een duw in de goede richting.

Hoewel The Last Movie Stars in totaal maar liefst zes uur beslaat – en Hawke daarin zelf een aanzienlijke positie claimt en zich het leven van zijn protagonisten soms ook toe-eigent – blijft de serie moeiteloos overeind. Het is een monument geworden voor twee (buiten)gewone mensen, aan wie je je kunt blijven vergapen en die tegelijkertijd zeer aanraakbaar worden.

I Get Knocked Down

Sheffield Doc

Terwijl hij als de eerste de beste burgerlul van 59 zijn hond uitlaat – en als de eerste de beste burgerlul ook diens drol in een zakje deponeert en meeneemt – mijmert Dunstan Bruce over het verleden. Is alles dan voor niets geweest? vraagt hij zich tijdens deze (zoveelste?) midlifecrisis af. Ooit behoorde hij met zijn band Chumbawamba, een stelletje rechtgeaarde anarchisten, toch tot de linkse voorhoede? Nu heeft ook hij zich gewoon overgeleverd aan een wereld met Trump, Brexit en politiegeweld.

I Get Knocked Down (87 min.) zongen Dunstan en zijn rebellenclub uit een kraakpand in de arbeidersstad Leeds ooit in Chumbawamba’s enige echte hit Tubthumping (1997). Gevolgd door de fiere zinsneden: ‘But I get up again. You are never gonna keep me down.’ En dat is precies wat Dunstan nu van plan is in deze documentaire van Sophie Robinson: door met zijn voormalige groepsgenoten het idealistische verleden op rakelen wil hij op de één of andere manier het vuur (terug)vinden voor een strijdbare toekomst.

Dunstan Bruce speelt in zekere zin zichzelf in deze joyeuze film en doet met veel theater en (zelf)spot het verhaal van zijn band, die gaandeweg van anarchopunk opschoof naar salonfähige pop. Hij voert daarbij een interne dialoog met Babyhead, een alter ego met een sardonisch lachend poppenmasker op. ‘Ik wil geen beroemdheid zijn, ik wil het verschil maken’, zegt die bijvoorbeeld als Bruce na een interview in het televisieprogramma Democracy Now! voor een foto poseert met presentatrice Amy Goodman. Babyhead laat vervolgens een korte, theatrale stilte vallen. ‘Lady Gaga zei dat ooit.’

Zo sluit de ‘tone of voice’ van deze docu lekker aan op de modus operandi van de tegendraadse groep, die van ontregelen z’n handelsmerk had gemaakt. ‘Het was altijd veel interessanter om rotzooi te trappen dan binnen de lijntjes te kleuren’, constateert Dunstan Bruce daarover, niet zonder tevredenheid. Zo verkocht Chumbawamba ooit voor grof geld een nummer aan General Motors voor een commercial. Dat bedrag ging vervolgens rechtstreeks naar activisten die campagne voerden tegen de autofabrikant vanwege slechte arbeidsomstandigheden.

Toch wordt Dunstan Bruce – in elk geval voor de film – geplaagd door twijfel: heeft al dat activisme ook maar iets opgeleverd? En zo nee, heeft hij dan al die tijd een leugen geleefd? Hij legt de vragen in deze scherpe, geinige en soms ook bespiegelende documentaire ook voor aan de punky historica Lucy Robinson, linkse filmmaker Ken Loach en activistische band Dream Nails en begint weer een toekomst voor zichzelf te zien als man van middelbare leeftijd. Met zowaar ook een nieuw bandje: Interrobang!?, dat toch ook wel weer aan Chumbawamba doet denken.

De Kinderen Van Mokum, En Ik

Als een wervelwind razen ze door de stad. Alsof de jaren tachtig nooit zijn geëindigd veroveren De Kinderen van Mokum het ene na het andere Amsterdamse kraakpand. Ze hebben zelfs een manifest geschreven tegen de ‘kapitalistische ziektes’ en ‘money-oriented pricks’. En documentairemaakster Dikla Zeidler, die zelf al een tijd verlangt naar een nieuwe grote protestbeweging, voelt zich aangesproken door hun onversneden ‘de stad wordt weer van ons’-attitude. ‘Ik ga hier een film over maken!’ zegt ze ferm.

Welnu, dit is ‘m! En als je die Kinderen vervolgens collectief op hun fiets door de hoofdstad ziet denderen, begeleid door de dwarse, ja, kraker Disneyland Amsterdam van zanger Jan Modaal, zou je het bijna gaan geloven: hier komen de uitdagers die het de gevestigde orde daadwerkelijk lastig gaan maken, die de stad – nee: het land, het vrije westen, de wereld – terug gaan veroveren op de huisjesmelkers, bureaucraten, brievenbusfirma’s, buitenlandse investeerders en… ons, als brave burgermannen en -vrouwen.

Begin 2019 trekken ze in hun vierde pand, Het Kløkhuis. Daar slaan deze Kinderen van Mokum onvervaard aan het drinken, kletsen, lawaai maken, dansen, neuken en lachen. Ze hebben zo te zien een geweldige tijd. Totdat hun ideaal helemaal naar de achtergrond is verdwenen, de woonomstandigheden toch wat te wensen blijken over te laten en het ene na het andere Kind het pand verlaat (om aan een volwassen bestaan te beginnen?). Zeidler heeft alle prettige hectiek in de gemeenschap tot dan toe likkebaardend vastgelegd, maar ziet die ontwikkeling toch met lede ogen aan. ‘Gaan ze me nu echt laten zitten met een half af-verhaal?’

Ze legt haar vragen voor aan de Kinderen zelf in het tweede deel van deze levendige film, die daardoor wel wat aan tempo en zwier inboet. Ze waren toch zeker wel meer dan een gewone vriendengroep? Of zit het probleem misschien tóch bij haar en heeft zij gewoon veel te hoge verwachtingen van anderen en – aap uit de mouw – zichzelf? De vraag stellen… ach, dat weet iedereen. Zeidlers film heet niet voor niets De Kinderen Van Mokum, En Ik (27 min.).

Bigger Than Us

Cinéart

Uit deze film spreekt onmiskenbaar hoop. De gedachte dat er zelfs in tijden van opperste wanhoop iemand is die opstaat om het tij te keren – en die daarmee zowaar nog succes kan boeken ook. Een jong iemand, vertegenwoordiger van de Greta-generatie zogezegd, die in navolging van de Zweedse klimaatstrijder Greta Thunberg weigert om de status quo te accepteren en overgaat tot actie.

De Indonesische klimaatactiviste Melati Wijsen is zo’n jonge idealist. Samen met haar zus Isabel zette ze al op twaalfjarige leeftijd de actie Bye Bye Plastic Bags op, om de troep op het strand van Bali te verminderen. Melati fungeert nu als hoofdpersoon voor Bigger Than Us (96 min.), een film van Flore Vasseur, die werd geproduceerd door de Franse actrice Marion Cotillard. Daarin zoekt ze in alle uithoeken van de aarde gelijkgestemden op, die zich eveneens op zéér jonge leeftijd begonnen te beijveren voor een betere wereld.

Op het Griekse eiland Lesbos biedt Mary Finn bijvoorbeeld hulp aan vluchtelingen, die huis en haard hebben moeten verlaten en nu in Kamp Moria terechtkomen. Memory Banda leidde als tiener de strijd tegen kindhuwelijken en ontmaagdingsrituelen (ofwel: verkrachting) in Malawi en droomt nu van een politieke carrière. En de Syrische vluchteling Mohamad Al Jounde startte in een Libanees vluchtelingenkamp zijn eigen school. Die is in zijn ogen niet alleen belangrijk voor de ontwikkeling van deze ontheemde kinderen, maar ook voor hun gevoel van eigenwaarde.

In Rio de Janeiro begon Rene Silva als elfjarig jongetje zijn eigen krant, Voz das Comunidades, waarmee hij eerlijk wil berichten over het leven in een Braziliaanse favela. Voorbij de bendes, de drugs en de wapens. De Indiaans-Amerikaanse rapper Xiuhtezcati Martinez verzet zich intussen in Colorado met alle middelen tegen het gebruik van pesticiden en fracking. En met haar organisatie YICE leert Winnie Tushabe Oegandese boeren hoe ze, met zeer beperkte middelen, hun eigen voedsel kunnen verbouwen. Zodat hun kinderen gewoon naar school kunnen.

Stuk voor stuk belichamen deze wereldverbeteraars een deel van wat gerust een linkse agenda kan worden genoemd. Het is gemakkelijk om daar cynisch over te doen: elke vorm van kritische distantie ontbreekt bijvoorbeeld in deze gelikte productie, de jongeren worden ongegeneerd op het schild gehesen. Je kunt tegelijkertijd ook denken: fijn dat er een nieuwe generatie is die zich inzet voor aloude waarden als rentmeesterschap, solidariteit en democratie.

Zo bezien is Bigger Than Us niets minder dan een film die een hart onder de riem wil steken. In een tijd waarin wanhoop, egoïsme en woede soms alomtegenwoordig lijken kan dat vast geen kwaad.

Centen Van Knegsel

BNNVARA

Een ouder echtpaar, netjes naast elkaar gezet(en) op een groene bank. In hun traditionele woning in het Brabantse dorp Knegsel. Het zijn de grootouders van Marieke Widlak. Ze worden ook bevraagd door hun kleindochter. Over het liefdadigheidswerk dat ze al bijna een halve eeuw verrichten: sponsorlopen, fancy fairs, kerstbomenacties en benefietdiners, zodat Indiase kinderen kunnen leren en studeren. Een missie die ze nu graag zouden overdragen aan Marieke. Maar die twijfelt.

En dat is de basis voor haar korte documentaire Centen Van Knegsel (25 min.). Want waarom maken Jo en Marijn Widlak zich nu werkelijk sterk voor het project van hun Indiase vriend Christopher Bara? En heeft dat eigenlijk wel nut? Nadat ze een spelletje kaart heeft gewonnen in de huiskamer, geeft oma Jo een eenvoudige verklaring voor haar inzet voor dat goede doel ver van huis. ‘Als je geen goede kaarten krijgt, al ben je nog zo slim, dan kom je er toch niet uit.’ En dus is het belangrijk dat je elkaar de helpende hand toesteekt.

Bij zulke scènes ligt het er soms nét iets te dik bovenop dat Marieke haar opa en oma voor de camera in een gewone, doordeweekse situatie heeft gemanoeuvreerd, om hen daar een statement of ontboezeming te ontlokken. De film eindigt zelfs met een soort Surprise Show-moment. Dat doet een beetje afbreuk aan de relevante vragen die ze wel degelijk, via haar grootouders, aan zichzelf stelt. Is zij, als vertegenwoordiger van een generatie die ’99 procent van de tijd’ aan zichzelf denkt, misschien degene waarmee eigenlijk iets mis is?

Dat zelfonderzoek, waarbij opvallend genoeg de rol van haar eigen ouders geheel onbelicht blijft, behoort tot het sterkste deel van deze film, die uiteindelijk toch een soort eerbetoon wordt aan twee wereldverbeteraars op leeftijd. Ze lijken soms misschien niet meer helemaal van deze tijd, maar bij deze ouderwetse idealisten is dat in feite een compliment. En voor Marieke zelf lijkt intussen het bijbehorende adagio ‘verbeter de wereld, begin bij jezelf’ op te gaan.