The Man Who Definitely Didn’t Steal Hollywood

Wonderhood / Videoland

Il Leone Di Orvieto zou een goede titel kunnen zijn. Of: The Man Who Came From Nothing. Want Giancarlo Parretti kan écht niet akkoord gaan met The Man Who Stole Hollywood, de originele titel van deze documentaire van John Dower. De flamboyante filmbons heeft zin om te gaan draaien, zegt hij in de openingsscène, maar dan moet er wel eerst een andere naam komen. Anders tekent hij de samenwerkingsovereenkomst niet.

Gelukkig vindt Dower zelf ‘t ook een verschrikkelijke titel. Die komt van zijn producers, zegt hij. De Britse documentairemaker stelt de keuze dus nog maar even uit. Eerst maar eens dat portret maken van de Italiaan die in 1990 voor het luttele bedrag van 1,3 miljard dollar Metro-Goldwyn-Mayer (MGM), de Amerikaanse filmstudio van die schreeuwende leeuw, op de kop tikte. Geen mens weet overigens hoe de voormalige ober uit Orvieto aan dat geld kwam. Van Silvio Berlusconi misschien? De maffia? Of toch de Libische leider Gaddafi?

Met de filmmagnaat zelf en lieden uit ‘s mans entourage zoals zijn zakenpartner Florio Fiorini, MGM-topman Alex Yemenidjian en regisseur Fred Schepisi (die het bekroonde Meryl Streep-vehikel A Cry In The Dark maakte voor Parretti, een film die de studiobaas zich helemaal niet meer kan herinneren) probeert Dower die bizarre geschiedenis te ontrafelen. Hij stut zijn reconstructie met archiefbeelden, filmfragmenten én verfilmde passages uit het leven van zijn hoofdpersoon – al zijn die helaas nooit voorbij de storyboard-fase gekomen.

Lekker luchtig, met veel humor en toch scherp slalomt deze heel vermakelijke schelmendocu door Parretti’s dubieuze handel en wandel. Die blijkt te zijn gefaciliteerd door de Franse bank Crédit Lyonnais, waarbij ook de Nederlandse vestiging daarvan nog hand- en spandiensten heeft verleend. Intussen kunnen de filmmaker en de filmbaas, die ondanks zijn jaren in de Amerikaanse entertainmentindustrie nog altijd niet of nauwelijks Engels spreekt, ‘t maar niet eens worden over een titel. The Man Who Bought The Lost Hollywood wordt ‘t ook niet.

The Man Who Definitely Didn’t Steal Hollywood (88 min.) dan maar?

Trailer The Man Who Definitely Didn’t Steal Hollywood

Fugitive: The Mystery Of The Crypto Queen

Channel 4 / Videoland

Als het te goed lijkt om waar te zijn, dan is ‘t dat misschien ook. De belofte van groot geld kan echter zelfs de scherpste geesten verblinden. En dan wordt de propositie van ‘Dr. Ruja’, de grote roerganger van een cryptobedrijf dat zich vanaf 2014 bijna als een sekte presenteert, volstrekt onweerstaanbaar: snel rijk worden en ook nog iets goeds doen voor de wereld. Menigeen tuint er met open ogen in en investeert (al) z’n zuurverdiende centen in OneCoin. Het vervolg laat zich voorspellen.

De driedelige docuserie Fugitive: The Mystery Of The Crypto Queen (Nederlandse titel: De Cryptokoningin: Visionair Of Meesterfraudeur?, 138 min.) zet de hele Onecoin-affaire, die ook al het onderwerp was van de documentaire Lie To Me, nog eens op een rijtje. OneCoin, met de zelfgekozen bijnaam The Bitcoin Killer, werkt in feite als een wereldwijde Tupperware-party, waarbij familieleden en vrienden elkaar overtuigen van de zegeningen van de cryptomunt en worden beloond als ze daarin slagen.

Wie er eens goed naar kijkt, zoals cryptokenner Tim ‘Tayshun’ Curry, ziet dat OneCoin in werkelijkheid niet meer is dan een zorgvuldig opgetrokken luchtkasteel, dat een gigantisch piramidespel moet verhullen. En het Bulgaarse orakel Ruja Ignatova, gezegend met een IQ van boven de 200, speelt een sleutelrol in het uitdragen van de centrale boodschap: join the financial revolution. Zij overtuigt hele volksstammen ervan dat ze met de aankoop van OneCoins vliegensvlug miljonair kunnen worden.

Regisseur Alex Tondowski zoomt in op de achtergronden van de vrouw die een – ja, nog zo’n slimme marketingterm – OneLife propageert. Na de val van de Muur is Ruja zelf begin jaren negentig met haar ouders naar Duitsland geëmigreerd. In het plaatsje Schramberg in het Zwarte Woud belandt zij als Oost-Europese immigrante op het gymnasium, waarna ze naar Oxford zou zijn vertrokken en bij McKinsey beland. Ignatova heeft altijd al grote dromen: ze wil rijk en belangrijk worden. Enter Evgeni Minchev.

Haar flamboyante landgenoot, die maar wat graag over zijn voormalige protegé lijkt te willen vertellen, zorgt ervoor dat ze de juiste mensen leert kennen en binnen twee maanden na de oprichting van OneCoin al tot zakenvrouw van het jaar wordt gekozen in eigen land. Tussendoor ondergaat ze een grondige make-over bij de plastische chirurg. Binnen de kortste keren staat Ruja daarna op de cover van het Amerikaanse zakentijdschrift Forbes Magazine – al blijkt ook in dit geval dat niets is wat het lijkt.

‘If you want to tell a lie’, zegt Lyndell Edgington cryptisch. ‘Tell a big one.’ Behalve fraudejagers zoals hij en klokkenluiders, waaronder de voormalig OneCoin-hotshots  Duncan Arthur en Frank Schneider, laat Fugitive ook enkele van de ruim een miljoen gedupeerde investeerders aan het woord. Terwijl zij berooid zijn achtergebleven, is Ignatova sinds 2017 spoorloos. Is ze zelf verdwenen? vraagt deel drie van deze boeiende miniserie zich af. Of heeft de Russische georganiseerde misdaad haar laten verdwijnen?

Met behulp van geheime telefoonopnamen van Ruja Ignatova en bronnen uit alle uithoeken van de financiële en journalistieke wereld loopt Tondowski de verschillende theorieën af en komt uiteindelijk tot een geloofwaardige hypothese over wat er gebeurd kan zijn met de zakenvrouw die daadwerkelijk te goed was om waar te kunnen zijn.

Don’t Die: The Man Who Wants To Live Forever

Netflix

Hij heeft zijn biologische leeftijd inmiddels met dik vijf jaar verlaagd. En elke twaalf maanden wordt ie er slechts acht ouder. Bryan Johnson zou dus ernstig tekort worden gedaan als hij, op basis van zijn geboortejaar, simpelweg op 45 jaar wordt ingeschat. In werkelijkheid – althans, volgens de wetenschappelijke modellen van Project Blueprint – is hij veel jonger. En hij wordt dus nóg jonger. Een soort real life Benjamin Button.

Johnson is er de hele dag druk mee. Ook, denk je er als kritisch kijker bij, omdat ie verder toch niets omhanden heeft. De Amerikaanse tech-miljonair – ach ja, natuurlijk! – had z’n schaapjes allang op het droge, was nog op zoek naar een stukje zingeving en heeft zichzelf daarom maar gebombardeerd tot proefkonijn voor een zeer ambitieus anti-verouderingsproject. De ideale hoofdpersoon voor een Chris Smith-docu, zou je zeggen.

En daar is de ongekroonde koning van de streamdocu ‘t mee eens. Ofwel: Don’t Die: The Man Who Wants To Live Forever (90 min.), een documentaire van, jawel, Chris Smith. Over een man die zich heeft overgegeven aan een algoritme dat beter voor hem zorgt dan hij zelf kan. Daarmee heeft Johnson zowaar een punt: het leven zit vol ongezonde verleidingen. In zijn woorden: ‘We vechten voor ons leven tegen onszelf.’

Chris Smith zou Chris Smith echter niet zijn als hij de man niet achter de wijs(neuzig)heden vandaan probeert te halen, kijkt naar het grotere maatschappelijke verhaal rond (anti-)veroudering en zo een vertelling construeert die prikkelt, vermaakt en uitdaagt. En tot een hand voor de ogen slaan en eens mismoedig schudden met het hoofd, dat ook. Want Bryan Johnson is natuurlijk ook gewoon – sst! – een freak.

‘Ik erken dat niet iedereen de tijd, middelen en omstandigheden heeft’, zegt hij er zelf over. ‘Ik probeer aan de uiterste rand van de mogelijkheden te zitten. Ik wil later zien wat er kan.’ En daarvan maakt een entrepreneur zoals Johnson natuurlijk serieus werk. Samen met zijn chief marketing officer Kate Tolo wordt elke scheet – als die tenminste zou bijdragen aan het verwerven van de eeuwige jeugd – met de wereld gedeeld.

Johnson, die opgroeide binnen de Mormoonse kerk, heeft van gezondheid zijn religie gemaakt en opereert daarbij permanent op de grens van wat mogelijk en verstandig is. Veel wetenschappers in deze Chris Smith-film hebben er in geval hun twijfels bij – al stelt hij ook wezenlijke vragen over hoe we omgaan met ons lichaam. ‘Het is een soort tegengif voor hoe de wereld over gezondheid denkt’, stelt journalist Ashlee Vance.

Platgeslagen: levensstijlverandering, om problemen te voorkomen, in plaats van de ouderdomskwalen gewoon maar afwachten en ze dan alsnog proberen te repareren. En die boodschap lijkt aan te slaan: de zonderling Bryan Johnson, waarvan die dekselse Chris Smith zowaar een mens van vlees en bloed heeft gemaakt, heeft inmiddels, samen met z’n tienerzoon Talmage, een heuse Don’t Die-beweging in gang gezet.

Gezamenlijk zullen Johnson en zijn discipelen ook de vraag moeten beantwoorden, die Smith hier, in navolging van bijvoorbeeld Farrokh Bulsara, ook opwerpt: wie wil er eigenlijk voor altijd blijven leven?

Downfall Of The Crypto King

Videoland

De cryptowereld wordt voor een belangrijk deel bevolkt door praatjesmakers, louche figuren en oplichters – en lieden die snel rijk willen worden en zich door hen laten tillen. Documentairemakers varen er wel bij, getuige recente producties zoals Trust No One, Bitconned, Lie To Me en Biggest Heist Ever.

Gelukkig zijn er ook nog weldoeners zoals Sam Bankman-Fried. Hoewel SBF steenrijk is geworden met zijn eigen handelsplatform voor cryptovaluta, is de CEO van FTX heel gewoon gebleven. Hij rijdt in een Toyota Corolla, speelt tijdens meetings gewoon lekker een videogame en maakt alleen grappen over de aankoop van een jacht. Zijn bedrijf maakt intussen overigens goede sier met slicke commercials rond beroemdheden zoals comedian Larry David, American footballer Tom Brady en fotomodel Gisele Bündchen.

Het duurt niet lang of die goeiige Sam wordt in de media op het schild gehesen. ‘Only Zuck has been as rich ($23 billion!) this young (29!)’, constateert Forbes Magazine dolenthousiast op de cover. En Fortune vraagt zich af: ‘The next Warren Buffett?’ Omdat hij de basisgedachte van het ‘effectief altruïsme’ lijkt te omarmen, komt SBF bovendien te boek te staan als ‘the most generous billionaire’, een veganistische superheld die het leeuwendeel van zijn vermogen aan goede doelen wil gaan schenken.

Alleen investeerder en fraudejager Marc Cohodes vertrouwt het cryptogenie SBF voor geen cent. ‘He is The Biggest Scam of The Bunch’, tweet hij. Op 2 november 2022 komt journalist Ian Allison van CoinDesk vervolgens met een enorme scoop, op het moment dat Sam Bankman-Fried, zijn medewerkers en allerlei celebrities nét druk aan het feesten zijn op de Bahama’s. De financiële situatie van FTX blijkt ronduit penibel. Binnen een dag of tien voltrekt zich daarna de Downfall Of The Crypto King (90 min.).

Deze stevige docu van Storm Theunissen reconstrueert de zogenaamde ‘cryptoarmageddon’-affaire met FTX-medewerkers, klanten, insiders en Anthony Scaramucci van SkyBridge Capital, een vertrouweling van SBF (en bekend geworden als de kortst zittende directeur communicatie, in totaal elf hele dagen, van een Amerikaanse president ooit; drie keer raden van welke) en lardeert die met animaties en ludieke filmfragmenten. Zo maakt ze een (bewust) ondoorzichtige wereld toch toegankelijk.

‘Was FTX opgezet als een spaarpotje voor de persoonlijke handeltjes van Sam?’ probeert Scaramucci de SBF-zaak aan het eind te vatten. ‘Ik ben bang van wel. Maar ik kan je niet met volle overtuiging zeggen dat hij Darth Vader is.’ Hij verduidelijkt: ‘Als je naar mensen kijkt alsof ze in een computerspel zitten en ze niet ziet als echte mensen met echte levens kun je erg domme dingen doen.’ Waarvan akte.

Biggest Heist Ever

Netflix

Was het Rusland, Noord-Korea of toch Iran? Als het Bitfinex-fonds uit Hongkong in 2016 op ingenieuze wijze wordt gehackt, denken insiders meteen aan een schurkenstaat. De onbekende daders hebben maandenlang rondgeneusd en een flinke slag geslagen. Dit is niet het werk van kwaadbedoelende amateurs, zo is het algehele gevoel.

De daders kampen alleen met één probleem: transacties met het buitgemaakte geld zijn voor de hele wereld te volgen. Het is alsof de buit gewoon op straat ligt, voor alles en iedereen zichtbaar. Hoe haal je die dan stiekem binnen? Intussen loopt de waarde van de gestolen Bitcoins zienderogen op: tot maar liefst 4,5 miljard dollar.

Amerikaanse opsporingsambtenaren tasten een hele tijd volledig in het duister over de identiteit van de cryptoboeven. Totdat ze via enkele opmerkelijke transacties een adres in New York op het spoor komen: Wall Street 75, het thuisadres van twee wannabe-influencers met opvallend diepe zakken, Ilya ‘Dutch’ Lichtenstein en Heather Morgan.

De twee blijken er online nogal een opmerkelijk leven na op te houden. Met name Morgan trekt de aandacht als een kneuzige parodie op een vrouwelijke rapper, die echter serieus bedoeld lijkt te zijn: @Razzlekhan, volgens een kennis een soort ‘Heather maal honderd’. Met wanstaltige ‘hits’ als Versace Bedouin en Vacuum Cleaner.

De Amerikaanse documentaire-lopende band Chris Smith krijgt in Biggest Heist Ever (87 min.) maar geen genoeg van de online-strapatsen van de vermeende Bitcoins-dievegge. En ook haar nerdy echtgenoot Dutch, met wie zij op extravagante wijze in het huwelijk is getreden, mag zich in zijn warme belangstelling verheugen.

Met zichtbaar plezier volgt Smith ook de Amerikaanse speurders tijdens hun zoektocht door het darknet, waarbij ‘follow the money’ nog altijd een bruikbaar uitgangspunt blijkt te zijn om, te midden van alle rookgordijnen en dwaalsporen, de naakte waarheid bloot te leggen, zodat ze deze Bitcoin-Bonnie & Clyde dan toch kunnen inrekenen.

Waarbij het dan nog wel de vraag is hoe een hoogopgeleide en kosmopolitische Amerikaanse vrouw en haar Russische echtgenoot de vaardigheden en mogelijkheid hebben verkregen om zich wederrechtelijk zo’n ontzettende smak virtueel geld toe te eigenen? Wacht, even terugspoelen… Rússisch? Zou ’t dan misschien tóch?

Aan het eind van deze smakelijke film zijn er evenveel vragen beantwoord als weer opgeworpen – en komt de cryptoleek desalniettemin ‘verrijkt’ de krochten van het internet weer uit.

Kerviel: Un Trader, 50 Milliards

HBO

Één enkele trader dreigt in 2008 de positie van de Franse bank Société Générale en het totale financiële systeem te destabiliseren. De durfal Jérôme Kerviel – een man die helemaal z’n eigen plan trekt, onnavolgbare posities inneemt en verslaafd lijkt aan gokken – heeft het voorgaande jaar afgesloten met een onwaarschijnlijk rendement van bijna anderhalf miljard euro. Dat jaagt hij er binnen enkele weken ook weer doorheen. Al snel heeft hij voor vijftig miljard euro aan posities uitstaan en dreigt zijn werkgever voor vijf miljard het schip in te gaan. Het lijkt om een onvoorstelbaar grote fraude te gaan.

Het is nauwelijks voor te stellen dat niemand binnen Société Générale heeft opgemerkt dat Kerviel, toch echt geen toptrader binnen de bank, er een wel héél opmerkelijk beleggingspatroon op nahield. Dit zou betekenen dat de interne controlemechanismen van de bank helemaal niets voorstellen. Logischer is ’t dat een enkeling doelbewust een oogje dicht heeft geknepen – zolang hij/zij er zelf er ook beter van zou worden, bijvoorbeeld in de vorm van een bonus. Óf – een wel heel ongemakkelijke optie – zouden ze binnen de bank eigenlijk ook niet precies weten hoe het systeem werkt?

De mentaliteit van sommige traders wordt in Kerviel: Un Trader, 50 Milliards (Engelse titel: Breaking The Bank: One Trader, 50 Billion, 184 min.) omschreven als: met 160 kilometer per uur over de snelweg razen en denken dat je alles onder controle hebt. De ondoorzichtigheid van het financiële stelsel speelt intussen ook deze vierdelige docuserie parten. Zeker in de eerste twee delen heeft regisseur Fred Garson soms moeite om de affaire tot z’n kern terug te brengen en van z’n heisa, jargon en totale abracadabra te ontdoen. Voor een buitenstaander blijft ’t daardoor lastige materie.

Dat is ongetwijfeld ook de bedoeling van de sterren van de beursvloer. Met die geheimtaal kunnen ze immers hun eigen positie beschermen. Jérôme Kerviel zelf – geïnterviewd in een ontmantelde kantoorruimte en voor een enorm scherm waarop hij zelf is te zien, een vervreemdend beeld – spreekt doorgaans klare taal en voldoet sowieso niet aan het clichébeeld van de aalgladde trader, die alleen op geld en status uit is. Wanneer hij in de gerechtelijke molen belandt, dringt de vraag zich steeds sterker op of hij echt alleen heeft gehandeld en Société Générale werkelijk van niets wist.

Het antwoord laat zich raden, maar dat betekent natuurlijk niet dat dit ook onomstotelijk kan worden bewezen. Garson duikt in de laatste twee delen diep in Kerviels rechtsgang, waarbij ook de Franse justitie en politiek gaandeweg flink onder vuur komen te leggen. Ook dan weidt hij alleen behoorlijk uit, met bijdragen ván oud-president François Hollande en óver de toenmalige minister Christine Lagarde, de latere voorzitter van de Europese Centrale Bank. Een schandaal van zo’n omvang rechtvaardigt ongetwijfeld ook een stevige productie, maar deze miniserie is wel erg ruim bemeten.

Money Electric: The Bitcoin Mystery

HBO Max

Het zou een naam kunnen zijn voor een James Bond-schurk: Satoshi Nakamoto. Een mysterieuze figuur met Keyser Söze-achtige allure wellicht: Satoshi Nakamoto. Een online-manifestatie van Sauron zelfs: Satoshi Nakamoto. Onthoud die naam – ook al houdt de persoon daarachter zich, natuurlijk, angstvallig schuil.

Dat onthouden zal overigens ook wel lukken na Money Electric: The Bitcoin Mystery (95 min.), want documentairemaker Cullen Hoback gebruikt de naam als een universeel wachtwoord om diep in de wereld van de Bitcoin te duiken. Want deze digitale munteenheid zou hij, Satoshi Nakamoto dus, hoogstpersoonlijk hebben bedacht. En hij zou ook triljonair (ja, met tr!) zijn geworden van Bitcoins.

Nu is Hoback dus vast van plan om voor deze docu te ontrafelen wie deze kwade genius/idealist/informele leider is. Zo’n missie is de filmmaker overigens wel toevertrouwd. In de docuserie Q: Into The Storm (2021) beweert hij, als een eigentijdse variant op Hercule Poirot of Miss Marple, de identiteit te hebben achterhaald van een al even groot mysterie, het Trumpistische orakel QAnon.

Verdachten genoeg in dit nieuwe onderzoek. Met illustere schuilnamen bovendien. Een Dr. Doom bijvoorbeeld, de econoom die de financiële crisis van 2008 voorspelde. Een Prins Philip van Servië, de gedroomde connectie om de virtuele ‘gouden wikkel’ van Sjakie (die van de chocoladefabriek) te vinden. En de Bitcoin Jesus (of is ‘t toch Bitcoin Judas?), een goedgeefse investeerder in digitale valuta.

Met al die uiteenlopende personages en tot de verbeelding sprekende termen als ‘blocksize war’, ‘cypherpunks’ en ‘Bitcoin-FOMO’ slaagt Hoback erin om een volstrekt ondoorzichtige wereld toch toegankelijk te maken en intussen belangrijke maatschappelijke thema’s aan te snijden, waarover doorgaans geen avonturenfilms worden gemaakt: geldsystemen, privacy en de cashloze samenleving.

Is Bitcoin het ideale antwoord op de problematische verbinding tussen die drie? Het elektronische geldsysteem ontstond in elk geval als reactie op de crisis van 2008, toen het gehele financiële systeem bankroet leek te gaan – en Jan Modaal met zich mee de afgrond in dreigde te trekken. En ook de almacht van Uncle Sams good ol’ dollar kan door de komst van de Bitcoin wel eens op de tocht komen te staan.

Vandaar ook de weerstand die de internetlegende oproept. Hij is intussen wel een zegen voor deze film. Met behulp van z’n prooi kan Cullen Hoback zich door, stiekem, best wel taaie materie worstelen. En als hij, zoals ‘t een archetypische protagonist van het kaliber Indiana Jones of Marty McFly betaamt, toch weer boven komt drijven, denkt hij ook nog eens het antwoord te hebben op die ene alles verterende vraag:

Wie is Satoshi Nakamoto?

Adam Back, Craig Wright, Amir Taaki, Gavin Andresen, Hal Finney, Nick Szabo, Nouriel Roubini, Peter Todd of – bummer! – geen van allen?

Telemarketers

HBO Max

Ze gaan de waarheid blootleggen, zeggen Sam Lipman-Stern en Patrick J. Pespas tegen elkaar. Over de schimmige wereld die schuilgaat achter telemarketing, de belcampagnes waarvan iedereen wel eens last heeft. Zoals documentairemaker Michael Moore dat ook altijd zo overtuigend doet. De twee leerden elkaar kennen bij Civic Development Group (CDG), een rommelig telemarketingbedrijf uit New Jersey waar allerlei misfits hun brood verdienden. Dag in dag uit belden ze daar namens allerlei goede doelen mensen op voor een donatie. Voor de Disabled Veterans Association, het Cancer Survivors Fund of de Firefighters Charitable Foundation bijvoorbeeld. 

Lipman-Stern en vooral Pespas, die vanwege zijn overmatige drugsgebruik ook wel ‘Pat de Snuiver’ wordt genoemd, krijgen er handigheid in om gewone Amerikanen geld uit de zak te kloppen, toont de lekker rommelige eerste aflevering van Telemarketers (167 min.), de driedelige serie die Sam Lipman-Stern heeft gemaakt met zijn neef Adam Bhala Lough. Op de bibberige beelden die ze zelf op kantoor hebben geschoten is te zien hoe allerlei gladde praatjesmakers geroutineerd hun gesprekscripts afwerken en zo per uur honderden dollars binnenharken. Waarvan dan hooguit twintig procent bij het beoogde goede doel terecht komt.

Daar mogen ze alleen niet over liegen. Als de gebelde er expliciet naar vraagt, moeten ze dat eerlijk benoemen. Ook daarvoor bedenken David Keezer en Scott Pasch, de eigenaren van CDG, echter een list, waardoor het lijkt alsof hun marketeers daadwerkelijk werkzaam zijn bij de begunstigde organisatie en ze dus met een gerust hart kunnen zeggen dat honderd procent van de gift bij bijvoorbeeld de vakbond Fraternal Order of Police terechtkomt. Écht, met de hand op het hart. Dat kan niet goed gaan, zou je zeggen. Althans, voor gewone CDG-medewerkers. Want ook als het bedrijf publiekelijk tegen de lamp loopt, ontspringen Keezer en Pasch de dans.

En dus starten de twee voormalige telemarketeers een onderzoek naar de business waarin ze zelf jaren werkzaam waren. Dat zal jaaaaren in beslag nemen. Ze beginnen bijvoorbeeld de non-profitorganisaties waarvoor de Civic Development Group werkte op te bellen. Die moeten toch gewoon van de grootschalige zwendel hebben geweten? Misschien hebben ze er zelfs een belang bij. Zo ontstaat een vermakelijke exposé over een parasitaire business, waarbij de waarheid een rekbaar begrip blijkt. En wie kunnen er beter iemand geld aftroggelen dan… , juist, …junks en boeven? Op de werkvloer noemden ze CDG niet voor niets ‘Criminals Doing Good’.

Deze miniserie wordt bevolkt door een Jan Doedel-achtige verzameling morsige personages, die met liefde en plezier de praktijk van alledag binnen de telemarketingbranche schetsen. Het onderzoek van Lipman-Stern en Pespas komt intussen met horten en stoten op gang, ligt jarenlang stil en krijgt dan alsnog vaart, wanneer blijkt dat er een nieuw type opdrachtgevers op de markt is gekomen en nóg dubieuzere methodes om geld los te wrikken worden ingezet. Dan komen de communicatieve vaardigheden van Pespas ook nog bijzonder goed van pas.

Van een aandoenlijk portret van twee beroepsslackers en hun ‘shabby’ entourage heeft Telemarketers zich dan ontwikkeld tot een beurtelings spannend en hilarisch staaltje hotsknotsbegonia-onderzoeksjournalistiek. ‘Michael Moore-style’, zoals ze zelf, met enige trots, constateren. Al gaat die ongetwijfeld veel gewiekster – en daardoor minder ontwapenend – te werk dan de twee stoethaspels die zich een weg door de telemarketingjungle proberen te banen.

De Zaak Schaap: Fraude Bij De Landsadvocaat

Sacha Grootjans / NTR

Wáárom? Die vraag hangt voortdurend boven De Zaak Schaap: Fraude Bij De Landsadvocaat (126 min.). Waarom verduisterde notaris Frank Oranje, de bestuursvoorzitter van de landsadvocaat Pels Rijcken, in de loop van twintig jaar ruim elf miljoen euro? Omdat het kon? Omdat het moest? Of gewoon omdat het goed voelde? De man zelf, die nota bene ‘Mr. Integrity’ werd genoemd, kan het niet meer vertellen. Hij maakte op 6 november 2020, toen zijn bedrog aan het licht dreigde te komen, in een vakantiehuisje een einde aan zijn leven. En de meeste mensen uit zijn directe omgeving, bij zijn werkgever of uit zijn (professionele) vriendenkring, wíllen het niet vertellen. Tenminste, niet ‘on the record’.

En dus verlaat deze vierdelige serie van Mattias Schut zich op vakbroeders die gaandeweg kregen te maken met ‘de grootste juridische fraude uit de Nederlandse geschiedenis’ (advocaat Winfried van den Muijsenbergh en Philip van Hilten, advocaat en bestuurder bestolen stichting), de hoogleraren Marcel Pheijffer (Forensische Accountancy) en Bob Hoogenboom (Forensische Bedrijfskunde) en twee onderzoeksjournalisten die de zaak onderzochten: Joris Polman (Het Financieele Dagblad) en Camil Driessen (NRC). Gezamenlijk openen zij een wereld, die de deuren graag gesloten houdt. Ook als de situatie om transparantie vraagt: grootschalige fraude bij het advocatenkantoor dat nota bene de overheid vertegenwoordigt.

De absolute hoofdrol in deze miniserie is voor acteur Jeroen Spitzenberger. Hij treedt op als alwetende verteller en scheidt het kaf van het koren in de kwestie die tegelijkertijd heel ingewikkeld (vol jargon, ondoorzichtige constructies en verhullend taalgebruik) en toch ook heel eenvoudig is (op en neer schuiven met sommen geld, totdat niemand meer doorheeft dat een aanzienlijk deel ervan in de zakken van de notaris verdwijnt). Spitzenberger stapt letterlijk door Oranje’s verleden en schroomt ook vileine humor niet, bijvoorbeeld als ‘t gaat om het authentiek ogende familiewapen dat de notaris in 2014 heeft laten ontwerpen. ‘En dan mag je natuurlijk helemaal zelf bedenken hoe ’t eruit ziet. Een beetje zoals bij een tattoo.’

De serie bevat verder een reconstructie van historische gebeurtenissen, waarin gebruik wordt gemaakt van acteurs en ook ‘fictieve elementen’ voorkomen. Die vorm werkt wonderwel, hoewel die laatste mededeling ook vragen oproept: waar eindigt het feitelijke verhaal en begint de fictie? De Zaak Schaap vaart verder wel bij het doortastende opereren van interviewer Maartje Hofhuis. Zij noemt het beestje soms gewoon bij zijn naam. ‘Hij bleek een boef!’, constateert ze bijvoorbeeld ferm als haar gesprekspartner, advocaat Van den Muijsenbergh van vereffenaar stichting Converium, maar om de hete brei heen blijft draaien. Die houdt zich echter aan zijn script. ‘De geldstroom van de escrow-rekening is niet conform de oorspronkelijke afspraken zorgvuldig afgewikkeld, ja.’

Terwijl de eerste drie afleveringen van De Zaak Schaap, vernoemd naar het FIOD-onderzoek naar Frank Oranje’s megafraude, vat proberen te krijgen op dit exquise staaltje witte boordencriminaliteit, zoomt het slotdeel van deze fijne miniserie zowel ín (op Oranje’s modale jeugd en zijn tijd bij studentenvereniging Minerva in Leiden) als úit (op de positie van Pels Rijcken, dat zichzelf vooral als slachtoffer van de situatie portretteert, en de gecompliceerde relatie van het advocatenkantoor met de Nederlandse staat). Na afloop staat die ene, nauwelijks te beantwoorden vraag desondanks nog altijd open: wáárom?

Enron: The Smartest Guys In The Room

Magnolia Pictures

‘What’s he building in there?’, gromzingt Tom Waits, met zijn donkerste stem aan het begin van Alex Gibney’s klassieke witte boorden-docu. ‘What the hell is he building in there?’ bromt de Amerikaanse zanger nog eens als het hoofdkwartier van Enron in Houston, Texas, in beeld komt. Wat zit er in godsnaam in de zwarte doos van zo’n energieconcern?

Journalist Bethany McLean van Fortune Magazine, die later samen met Peter Elkind ook het boek The Smartest Guys In The Room zal schrijven, stelt in maart 2001 de vraag waarop niemand eigenlijk antwoord kan geven: hoe verdient Enron precies zijn geld? Het heeft jaren en onnoemelijk veel bravado, schimmigheid en schelmentrucs gekost om de zeepbel tot opzienbarende proporties op te blazen, zodat Enron een plek kan verwerven in de top tien van grootste bedrijven van de Verenigde Staten. Niet veel later zal het echter slechts een luttele 24 uur kosten om hem lek te prikken.

De financiële crisis van 2008, waarbij zakenbank Lehman Brothers onderuit gaat, ligt dan nog jaren in de toekomst verscholen. En Bernie Madoff is nog gewoon bestuursvoorzitter van de NASDAQ als Enron en plein public voor de bijl gaat. In Enron: The Smartest Guys In The Room (109 min.) tekent Alex Gibney de survival of the fittest en bijbehorende machocultuur binnen het bedrijf op, die daaraan ten grondslag ligt. Het is alsof de topmannen denken dat zij een casino hebben gevonden dat alleen uitkeert. En zo nodig schoppen ze stiekem tegen de speeltafel aan.

Zoals wanneer de energievoorziening in de staat Californië schaamteloos wordt ontregeld, om zelf op slinkse wijze extra inkomsten te genereren. Enrons CEO Jeffrey Skilling grapt in die tijd dat er één verschil is tussen de Titanic en Californië: toen de boot ten onder ging, deed het licht het tenminste nog. Geld fungeert als enige motivator bij Enron. En perceptie is alles. Zolang niemand het merkt – of er iets van zegt – mag alles. Totdat de conclusie onvermijdelijk wordt: ook deze keizers, de zelfverklaarde slimste jongetjes van de klas, hebben echt helemaal geen kleren aan.

‘Ik heb nooit iets gedaan dat niet in het belang was van onze aandeelhouders’, beweert Skilling niettemin met een stalen gezicht voor een onderzoekscommissie van het Amerikaanse parlement. ‘Bij de Titanic ging de kapitein ten onder met zijn schip’, riposteert de Democratische senator Byron Dorgan vervolgens ijzig. ‘Bij Enron gaf de kapitein zichzelf en zijn vrienden eerst een bonus, stapte daarna met de andere toplui in een gereedstaande reddingsboot en riep tenslotte tegen de rest: o ja, alles komt helemaal goed!’ Jeffrey Skilling probeert geen spier te vertrekken.

Ook Enrons andere topman Ken Lay, een persoonlijke vriend en donateur van de Republikeinse president George W. Bush, zal nooit verantwoordelijkheid nemen voor de wanorde, het opportunisme en de onvoorstelbare corruptie binnen het bedrijf, waaraan alle ‘usual suspects’ van Wall Street, de banken en accountants, ook weer ongegeneerd hand- en spandiensten blijken te hebben verleend. En als Enron dan over de kop gaat, blijft alleen het personeel op de werkvloer berooid achter. Als nietsvermoedende passagiers op een schip dat wel een Titanic moest worden.

Het bankroet van Enron geldt sindsdien als een exemplarisch voorbeeld voor het failliet van een compleet financieel systeem, dat overigens, ruim twintig jaar later, nog altijd vrolijk voortwoekert. En deze ferme film uit 2005, waarin acteur Peter Coyote als verteller fungeert, Enron-medewerkers worden geportretteerd als subjecten binnen het beruchte wetenschappelijke Experiment van Milgram en allerlei smakelijke muziekjes ervoor zorgen dat het geheel nooit té zwaar op de maag ligt, geldt als het ultieme, nog altijd zwaar ontluisterende bewijsstuk daarvoor.

In dit artikel van Investopedia is overigens te lezen hoe het de belangrijkste betrokkenen bij het Enron-schandaal daarna verging.

HyperNormalisation

BBC

In plaats van het richting geven aan een alsmaar gecompliceerdere wereld verkiezen leiders aan het einde van de twintigste eeuw steeds vaker een aansprekend verhaal. Tijdens het bewind van de Amerikaanse president Ronald Reagan (1981-1989) dubben zijn medewerkers dit stiefbroertje van ouderwetse propaganda ‘perception management’. Met sterke verhalen beginnen ze actief de collectieve beleving van de werkelijkheid te sturen, zodat gewone Amerikanen zich voortaan met het verhaal over de werkelijkheid bezighouden, in plaats van met de werkelijkheid zelf die veler bevattingsvermogen sowieso te boven gaat.

Het is slechts één van de voorbeelden van HyperNormalisation (166 min.) die de Britse essayist Adam Curtis (The Century of The Self en Can’t Get You Out Of My Head) in deze epische film uit 2016 inzet om zijn betoog te stutten. Daarin weerklinkt opnieuw zijn geheel eigen stem. Letterlijk: die typisch Britse woordkeus en lekker pedante dictie. En figuurlijk: die volstrekt eigenzinnige visie, dwarsverbanden en interpretatie van welbekende en de meest buitenissige archiefbeelden. Waarmee geopolitieke ontwikkelingen op onnavolgbare wijze worden gekoppeld aan ideeën van denkers, kunstenaars en wetenschappers. Zo krijgen Tarkovsky’s sciencefictionfilm Stalker, de workout-video’s van Jane Fonda en wat we nu TikTok-filmpjes zouden noemen een min of meer logische plek binnen een doolhof over de schijn van het zijn, waarvan alleen Adam Curtis de uitgang kan vinden.

De term hypernormalisatie ontleent hij aan een karakterisering van de Sovjet-Unie als een samenleving waarin iedereen weet dat de leiders onzin verkopen. Met eigen ogen kunnen gewone Russen immers vaststellen dat de economie bezig is om te imploderen. Tegelijkertijd moeten ze het spel dat alles geweldig is gewoon meespelen. Want wat is het alternatief? Later schetst Curtis hoe Vladislav Surkov, als rechterhand van de Russische president Poetin, doelbewust begint te morrelen aan het concept waarheid, zodat diezelfde gewone Russen nooit zeker kunnen weten wat waar is en wat niet. Een strategie die vervolgens in de Verenigde Staten wordt toegepast door presidentskandidaat Donald Trump, die eerder in deze film al is opgevoerd als een gemankeerde ondernemer die als geen ander de façade van succes weet op te houden. De politicus Trump verslaat zo de journalistiek, stelt Curtis, want hij maakt de waarheid waarnaar zij zoeken volstrekt irrelevant.

Het is de slotsom van een nauwelijks te reproduceren narratief waarin op de één of andere miraculeuze manier ook Prozac, zelfmoordaanslagen, de voormalige Syrische dictator Hafiz al-Assad, cyberspace, de therapeutische computer ELIZA en het steeds weer, al naar gelang de behoefte van het westen, rebranden van de Libische leider Muammar Gaddafi tot vrijheidsstrijder of superschurk nog zijn geïncorporeerd. Met de grandeur van een ziener die de wijsheid al een leven lang in pracht heeft – en die trouwens ook wel van een lekker tegendraads muziekje houdt – toont Adam Curtis zijn toehoorders en -schouwers hier de wereld op een manier waarop ze die vast nooit eerder hebben gezien en zonder hem ook nooit meer zullen zien.

Planet Finance

VPRO

Wanneer Planeet Aarde na een ramp of oorlog nog druk bezig is om de scherven bij elkaar te vegen, verdient Planet Finance (300 min.) alweer goed geld. ‘Hoe kan dat?’ vraagt Marije Meerman zich af in deze zesdelige serie. ‘Hoe kan het belang van Planeet Aarde zo anders zijn dan dat van Planet Finance?’ Voor buitenstaanders lijkt het antwoord simpel: hebzucht. Never waste a good crisis, toch? Maar is het werkelijk zo eenvoudig?

Met insiders neemt Meerman een diepe duik in de financiële markten, waar ‘kapitalisme in z’n zuiverste vorm’ wordt beoefend. Waar je de snelste of de slimste moet zijn, waar je wint of verliest. Die onwerkelijke wereld, met zijn geheel eigen mores, regels en codes, is gebaat bij ‘volatiliteit’ in de echte wereld. Want tijdens maatschappelijke onrust gaan de beurskoersen flink op en neer, zodat slimme traders snel en gemakkelijk geld kunnen verdienen – en minder snuggere handelaren alles kwijtraken wat ze hadden.

Intussen bewegen de gewone sukkels van Planeet Aarde noodgedwongen – en vaak zonder dat ze het zelf doorhebben – mee met de golfbewegingen van de beurs. Marije Meerman, die eerder voor Tegenlicht meerdere documentaires maakte over de financiële wereld, wil echter ‘geen kruistocht tegen bankiers of de rijkste één procent’ starten, maar begrijpen hoe Wall Street en al die andere knooppunten van het financiële verkeer werken. Welke impliciete en expliciete regels zijn er? En (hoe) werken ze in de praktijk?

Meerman spreekt in dat kader met (vloer)traders, beurskenners, investeerders, hedge fund-managers en shortsellers. Insiders die voor de verandering eens wél uit de school willen klappen, ook omdat ze hun schaapjes vaak al op het droge hebben. Via hen belandt ze bijvoorbeeld in Cushing, een nietszeggend plaatsje in Oklahoma dat een centrale plek in de mondiale oliehandel is geworden. En ze ontmoet mevrouw Watanabe, de verzamelnaam voor Japanse particuliere beleggers die allemaal op zoek zijn naar ‘de perfecte trade’ en zo soms gewoon al hun spaarcenten verliezen.

Planet Finance wordt via diverse interessante casussen toegankelijk gemaakt, maar blijft desondanks tamelijk onherbergzaam, alleen voor echte specialisten volledig begaanbaar. Zij genieten van het risico, spelen even virtuoos als rücksichtslos de ‘zero-sum game’ en hebben tijdens het maken van essentiële keuzes zelden last van empathie. Al valt zeker te betogen dat bijvoorbeeld rampenobligaties, waarmee investeerders een soort verzekering tegen natuurrampen verzorgen, niet alleen financiële maar ook maatschappelijke waarde vertegenwoordigen.

Tegelijkertijd blijft het voor een buitenstaander moeilijk te bevatten dat een aantal van ’s werelds knapste koppen nu juist deze planeet hebben uitgekozen.

Madoff: The Monster Of Wall Street

Netflix

Bernie Madoff leidde ‘de grootste criminele onderneming ooit op Wall Street’, was niets minder dan ‘een financiële seriemoordenaar’ en vertegenwoordigde zo ‘het pure kwaad’. In het intro van de vierdelige docuserie Madoff: The Monster Of Wall Street (253 min.) stapelt regisseur Joe Berlinger, de man achter de true crime-franchises Crime Scene en Conversations With A Killer van Netflix, allerlei smeuïge quotes op elkaar. Zodat de zappende kijker zijn afstandsbediening aan de kant legt en blijft hangen bij deze thriller uit het hart van de financiële wereld. ‘Over honderd jaar zullen mensen zich dit verhaal herinneren’, zegt één van de gedupeerden nog.

In zijn officiële verklaring bekent Bernard L. Madoff (1938-2021) dat hij inderdaad loog voor de kost. Zo liet hij maar liefst 64 miljard dollar verdwijnen. En dat kon hij alleen volhouden omdat hij zo’n onberispelijke reputatie had op Wall Street. Madoff werd, als bestuursvoorzitter van de NASDAQ, beschouwd als één kopstukken van de financiële wereld. Intussen hield hij er een beleggingsadviesbedrijf op na, dat zich aan elke controle onttrok. Daarmee zei hij gelden van derden in sterk speculerende aandelen te beleggen. In werkelijkheid ging het om een Ponzifraude, waarmee Bernie permanent ongelooflijke geldbedragen rondschoof en voor zichzelf afroomde.

En wanneer iemand twijfelde over de gang van zaken was zijn reactie altijd hetzelfde: als je al die vragen hebt, moet je misschien je geld eruit halen. Want daarvoor had hij, een succesvol en drukbezet man, natuurlijk geen tijd. Zelfs doorgewinterde investeerders tuinden er dan weer in. Want als keizer zonder kleren, dat maken de verschillende sprekers in deze serie (Madoffs advocaat, oud-medewerkers, beursdeskundigen, financiële specialisten, journalisten, opsporingsambtenaren en slachtoffers) wel duidelijk, kende Madoff zijn gelijke niet. Ook al opereerde hij dan in een wereld, waarin nog wel meer figuren met ontzettend veel bravoure en heel weinig kleren rondlopen.

Behalve met archiefbeelden, officiële documenten en figuratieve shots van computers, cijferreeksen en Manhattan illustreert Berlinger de ervaringen, anekdotes en conclusies van al die pratende hoofden tevens met een fikse hoeveelheid gereconstrueerde scènes. Met veel gebruik van slow-motion, en vaak zonder natuurlijk geluid, zet hij het drama flink aan. Daarin slaat hij soms echt door: de shots waarin de acteur Joseph Scotto, die de spil van het piramidespel vertolkt, als ‘een financiële seriemoordenaar’ in de camera tuurt werken bijvoorbeeld eerder op de lachspieren dan dat ze buitenstaanders een blik in de ziel van ‘Mr. Ponzi Scheme’ verschaffen.

Madoff: The Wolf Of Wall Street is bovendien nogal overcompleet. Berlinger neemt erg veel tijd om Bernies gigantische fraude en het totale gebrek aan controle daarop uit de doeken te doen. Insiders hebben weliswaar regelmatig aan de bel getrokken over mogelijke witteboordencriminaliteit, maar toch weet hij steeds weer de dans te ontspringen. Niemand wil of kan geloven dat ook deze keizer geen kleren aanheeft – of heeft er simpelweg belang bij om te blijven doen alsof Bernard Madoff er weer prachtig bij zit. En als het doek dan toch is gevallen en deze zaak van epische proporties moet worden afgewikkeld, zijn het, natuurlijk, vooral ‘de kleine luyden’ die aan het kortste eind trekken.

Ook de familie Madoff krijgt in de geladen climax van deze miniserie echter ongenadig de rekening gepresenteerd.

The Elon Musk Show

Viaplay

‘Je gebruikt dit vast niet’, zegt Jim Cantrell tegen documentairemaker Jeremy Llewellyn-Jones als hij zijn initiële reactie wil laten zien op Elon Musks idee om van de mensheid ‘een multi-planetaire soort’ te maken. ‘Maar dit is wat ik in eerste instantie dacht, oké?’ De goedlachse ruimtevaarttechnicus maakt een opzichtige masturbatiebeweging.

Daarbij kan een buitenstaander zich vast iets voorstellen als het gaat om de rijkste man ter wereld, visionair, bullebak, superondernemer, opperhaan, autist en internettrol Elon Musk. The Sky is beslist niet the limit voor de drijvende kracht achter baanbrekende ondernemingen als Tesla en SpaceX en de omstreden nieuwe eigenaar van Twitter. Zoals overigens ook de ondergrens soms maar niet in zicht komt bij de man die met één tweet een bedrijf op zijn kop zet of de beurskoers ervan kan laten kelderen.

In Llewellyn-Jones’ driedelige serie The Elon Musk Show (170 min.) loopt verteller Kate Fleetwood het leven en de carrière van zijn enigmatische protagonist door en probeert ondertussen vat te krijgen op Musks persoonlijkheid met zijn moeder (en grootste fan) Maye, vader Errol, tweevoudige ex-vrouw Talulah Riley, durfkapitalist Steve Jurverson (die volgens eigen zeggen honderd miljoen dollar in Elons bedrijven heeft geïnvesteerd) en allerlei medewerkers van zijn bedrijven.

Is hij, zoals zijn moeder beweert, niets minder dan een genie? En ‘immuun voor risico’? Een notoire wereldverbeteraar misschien? Of toch één van de gevaarlijkste mannen op aarde? Alle betrokkenen zijn ’t er wel over eens dat Elon Musk een imposant intellect heeft, maar wat hij daar dan mee doet? Dit gesmeerde portret, waarin hij zelf alleen via archiefmateriaal aan het woord komt, belicht ook ‘s mans schaduwzijden, maar benadert die toch vooral als onvermijdelijke bijwerkingen bij zijn grootse verrichtingen.

Het is natuurlijk niet voor niets The Elon Musk Show.

Fugitive: The Curious Case Of Carlos Ghosn

Netflix

Na een enerverend intro, waarin de kijker lekker is gemaakt met het smeuïge verhaal van een westerse topmanager die op 29 december 2019 met de staart tussen de benen – en verstopt in een instrumentenkist – Japan uit is gevlucht, wandelt een jonge vrouw het beeld in van Lucy Blakstads documentaire Fugitive: The Curious Case Of Carlos Ghosn (95 min.). Ze neemt plaats achter een bureau en voor de camera. Nadat zij de kijker in diverse talen welkom heeft geheten, stelt ze zich voor. ‘Oké, even voor de duidelijkheid: ik ben in werkelijkheid een actrice. Mijn script is gebaseerd op interviews met assistenten en pr-adviseurs van Ghosn met wie hij al jaren samenwerkt en die om verschillende redenen niet wilden meewerken aan de documentaire.’

Op gezette momenten zal deze actrice, Lyna Dubarry, in de navolgende anderhalf uur de herinneringen van collega’s, medewerkers, concurrenten, juristen, journalisten en Ghosns zus Nayla aan de voormalige CEO van Renault verbinden, inkaderen en verduidelijken. ‘s Mans carrière heeft een vlucht genomen als de Franse autofabrikant in 1999 een alliantie sluit met de Japanse concurrent Nissan. Carlos Ghosn, bijgenaamd ‘Le Cost Killer’, wordt dan gevraagd om de zaak in Japan vlot te trekken. Hij krijgt Nissan inderdaad weer aan de praat, maar dat gaat niet vanzelf: terwijl hijzelf een nationale bekendheid wordt – en de hoofdpersoon in zijn eigen mangastrips – mogen 21.000 medewerkers naar een andere baan uitzien.

Het levert Ghosn zelf ook een nieuwe betrekking op: hij wordt in 2005 benoemd tot CEO van Renault. Nissan blijft hij erbij doen. En daarna gaan, zoals wel vaker bij een leider die alleen nog gelijkgestemden of jaknikkers om zich heen verzamelt, alle remmen los: hij begint een exorbitant salaris op te strijken, gaat zich steeds meer gedragen als een zonnekoning en voert intussen de werkdruk ongenadig op. Daarmee duwt hij enkele medewerkers van Renault naar de rand van de afgrond. Een enkeling is zelfs zo wanhopig dat-ie een einde aan z’n leven maakt. ‘De pijn is wat afgenomen’, zegt de weduwe van één van hen in Fugitive. ‘Maar de woede niet.’

En dan moeten de beschuldigingen van corruptie, zelfverrijking en fraude, waarvoor Carlos Ghosn in een Japanse cel zal belanden, nog komen. De hoofdpersoon laat de mogelijkheid om zich daarvoor te verantwoorden in deze documentaire aan zich voorbij gaan. Via openbare verklaringen komt hij echter wel degelijk aan het woord in een solide film, die – behoudens de toevoeging van een gefingeerd personage – tamelijk conventioneel Ghosns carrière en werkwijze doorlicht en daarna gestaag toewerkt naar zijn miraculeuze ontsnapping uit het land dat hem ooit groot heeft gemaakt. Als de dief in de nacht waarvan hij zelf volhoudt dat hij die nooit is geweest.

Een jaar na Fugitive heeft Apple TV+ de vierdelige docuserie Wanted: The Escape Of Carlos Ghosn.

A Game Of Secrets

HBO

De vraag is: wie? Wie zit er achter Football Leaks, de Portugese website die vanaf 2015 met een reeks onthullingen de geheime kant van het internationale voetbal blootlegt? Is het een idealistische hacker, die zich illegaal toegang heeft verschaft tot arbeidscontracten, geheime clubbestanden en ingewikkelde financiële constructies met spelersagenten? Iemand vanuit het hart van de business misschien, die last heeft gekregen van zijn geweten? Of toch een cynicus die er een slaatje uit probeert te slaan of gewoon de concurrentie een loer wil draaien?

In A Game Of Secrets (84 min.) reconstrueert Niels Borchert Holm met de nodige suspense de zoektocht naar ‘John’, de geheimzinnige klokkenluider die zichzelf afficheert als ‘de Robin Hood van de voetbalindustrie’, maar door sommigen in deze business eerder wordt gezien als een ‘Wolf Of Wall Street’ die het voetbal heeft geïnfiltreerd. Zijn onthullingen zijn uiteindelijk te herleiden naar informatie die afkomstig is van Doyen Sports. Het internationaal opererende investeringsfonds zorgt voor alternatieve financiering van voetbaltransfers en heeft zo bijvoorbeeld meegedeeld in de miljoenenwinsten op de aan- en verkoop van topspelers zoals Xavi Hernández, Neymar en David Beckman.

Doyen-CEO Nélio Lucas (volgens zijn eigen whatsapp: ‘always available 4 good deal!’) vertelt dat hij over de uitgelekte informatie is benaderd door ene Artem Lobuzov. Hij heeft ook een enigszins schimmige ontmoeting gehad met diens advocaat. Voor een ‘ruimhartige donatie’ kan die ervoor zorgen dat er geen schadelijk nieuws meer naar buiten komt. Dit roept natuurlijk serieuze vragen op over de intenties van de anonieme klokkenluider. Met diverse journalisten, spelersagent Jonathan Barnett (die een recorddeal heeft gesloten tussen Gareth Bale en Real Madrid) en diverse pleitbezorgers voor ‘John’ concentreert Borchert Holm zich in deze witte boorden-krimi voornamelijk op het uitpluizen van dat verhaal. 

De illegale/bedenkelijke activiteiten die ‘John’ in de openbaarheid heeft gebracht – massale belastingontduiking, beïnvloeding van scheidsrechters en luxueuze privéfeestjes met prostituees om deals te sluiten bijvoorbeeld – worden vooral behandeld als bijvangst. Alleen de banden van Doyen met een Kazachstaans-Turkse oligarchenfamilie krijgen extra aandacht. Daarmee worden de geruchtmakende Football Leaks teruggebracht tot een spannend David & Goliath-verhaal – waarbij boven de markt blijft hangen of David in werkelijkheid misschien een Sywert is – en wordt A Game Of Secrets niet het genadeloze exposé over de internationale voetbalwereld, waar de echte fan wellicht op had gehoopt.

Eat The Rich: The GameStop Saga

Netflix

Hedgefondsen als Citadel, Point72 en Melvin Capital weten het zeker: GameStop gaat kapot. En dat is, tenminste in de wereld van het aasgierkapitalisme, een geweldige kans om eens goed binnen te lopen. De fondsen besluiten om aandelen van de Amerikaanse videogameketen te ‘short sellen’. Met andere woorden: aandelen van hun klanten te verkopen, zodat ze die straks goedkoper kunnen terugkopen voor hen. En het verschil, dat al snel ettelijke miljoenen kan belopen, is dan voor henzelf.

Dat er intussen wellicht een bedrijf onderuit gaat, medewerkers op straat komen te staan en hele gezinnen hun huis kwijtraken, soit. Dat is nu eenmaal the (p)art of the deal. Daarmee hebben deze nietsontziende roofdieren echter buiten Robinhood (!) gerekend, een app waarmee kleine beleggers in aandelen kunnen handelen. In hun eigen Reddit-groep WallStreetBets besluiten ze, aangevuurd door hun eigen deskundige ‘Roaring Kitty’, om tegen de markt in te gaan beleggen. Zij beginnen en masse GameStop-aandelen te kopen. En daarmee worden de rollen ineens omgedraaid.

De driedelige docuserie Eat The Rich: The GameStop Saga (109 min.) reconstrueert hoe de kleine investeerders zo in 2020, in het hart van de COVID-19 pandemie, ineens al die dik/duurbetaalde hedgefondsmanagers schaakmat zetten – en daarmee het complete systeem onderuit dreigen te halen. Want zij moeten de verkochte aandelen nu ineens tegen een veel hogere prijs terugkopen. ‘Dit is de gameficatie van de markt’, zegt hun aartsvijand Andrew Left van Citron Research (in WallStreetBet-taal: Shitron Research). Of zoals Washington Post-journalist Taylor Lorenz het dramatisch formuleert: ‘Laten we de economie vernietigen.’

Regisseur Theo Love roept voor deze miniserie de hulp in van allerlei beursdeskundigen, probeert ingewikkelde financiële materie met hen in Jip & Janneke-taal te vatten en laat verteller Guy Raz alle elementen vervolgens met ontzettend veel humor en allerlei beeldgrapjes bij elkaar brengen. Zo creëert Love (die eerder een soortgelijke ‘tone of voice’ aansloeg in McMillions en The Legend Of Cocaine Island) een onweerstaanbaar Davids tegen Goliath-verhaal, waarin al die kleine luyden – een doodgewoon gezinnetje, dolkomisch rapgroepje of karikaturale would be-influencer bijvoorbeeld – de show stelen.

En dan, als donderslag bij heldere hemel, blijkt het ineens niet meer mogelijk te zijn om GameStop-aandelen te kopen, waardoor al die kleine beleggers alsnog het onderspit dreigen te delven. Paniek om niks of toch grove marktmanipulatie? En zo ja, door wie- dan? Dat zijn de vragen waarmee deze bijzonder vermakelijke en toch wel degelijk serieus te nemen serie, over een volstrekt amorele wereld die meer dan eens de geur van gebakken lucht afgeeft, op zijn ontluisterende einde afstevent.

Skandal! Bringing Down Wirecard

Netflix

Zonder voorbehoud afficheert Wirecard zichzelf als ’’s werelds grootste innovator in digitale financiële technologie’. En CEO Markus Braun is niets minder dan ‘de Steve Jobs van de Alpen’. Het duurt niet lang of de aandelen van de Duitse ‘FinTech’-onderneming gaan door het dak. Bondskanselier Angela Merkel gaat het bedrijf zelfs hoogstpersoonlijk aan de man brengen in China.

Hoewel zulke succesverhalen regelmatig gepaard gaan met de geur van gebakken lucht, lijkt het zaakje bij deze schimmige variant op PayPal écht te stinken. In Skandal! Bringing Down Wirecard (93 min.) reconstrueert James Erskine met de journalisten Dan McCrum, Paul Murphy en Stefania Palma van de Financial Times hoe zij via zogenaamde ‘short sellers’, beleggers die inzetten op bedrijven waarvan ze verwachten dat de beurskoers ervan zal gaan dalen, schadelijke informatie over de Duitse onderneming in handen krijgen en vervolgens ontdekken dat Wirecard in wezen als een criminele organisatie opereert.

Tijdens hun onderzoek krijgen de FT-verslaggevers tegelijkertijd het gevoel dat ze voortdurend in de gaten worden gehouden, afgeluisterd en gehackt. Met informatie die over hen is verzameld wordt bovendien de suggestie gewekt dat zij onder één hoedje spelen met de short sellers en samen met hen miljoenen verdienen als Wirecard onderuit gaat. Zelfs de Duitse overheid lijkt de mening toegedaan dat McCrum, Murphy en Palma er vooral op uit zijn om het bedrijf te vernietigen. Binnen zo’n vijandige klimaat moeten zij gewoon hun journalistieke handwerk blijven doen: follow the money.

Daarbij stuiten ze op nepfirma’s, witwaspraktijken en ongemakkelijke politieke dwarsverbanden. Erskine serveert hun soms tamelijk ingewikkelde bevindingen in hapklare brokken uit, maakt ondertussen van CEO Markus Braun en diens ondoorgrondelijke operationeel directeur Jan Marsalek tot de verbeelding sprekende personages en brengt zijn vertelling tenslotte op smaak met kekke muziekjes en animaties (die, vreemd genoeg, aan superheldenstrips doen denken). Zo maakt hij van Skandal! een even smakelijke als relevante financiële thriller.

Koning Op De Dam

Witfilm

In een klein kantoortje werken broer en zus samen de administratie weg. Horecatycoon Won Yip mag dan alle cafés op de Dam in Amsterdam bezitten, samen met zijn oudere zus Anine bekommert hij zich nog altijd hoogstpersoonlijk om de boekhouding. Met een calculator lopen ze alles na en verwerken de facturen en stapeltjes geldbiljetten die binnenkomen.

Het is een treffend tafereel, exemplarisch voor de mores binnen het Chinees-Nederlandse familiebedrijf, waar handen uit de mouwen steken voor iedereen de norm is en de baas toch gewoon de baas blijft. ‘De controlerende factor’, noemt Won Yip dat zelf. Hij legt uit: ‘Het feit dat ik hier boven de zaak woon, al dertig jaar, is twee, drie procent extra op je bedrijfsresultaat.’

Waarom? vraagt documentairemaker Sarah Vos, die Koning Op De Dam (85 min.) met Sander Snoep heeft geregisseerd. Won Yip benadrukt dat alle betrokkenen ervan op de hoogte moeten zijn dat de baas op elk moment kan meekijken. ‘Dus het kan ook zomaar zijn dat ik op het dak sta of dat ik op mijn dakterras naar beneden aan het kijken ben. Ze weten ook niet wanneer ik kom.’

Terwijl het hoofd van de Yipgroup met straffe hand zijn business micromanaget, een luxueus penthouse laat inrichten in het hartje van Amsterdam (om na zeventien jaar eindelijk met zijn Zeeuwse vriendin Heleen te gaan samenwonen) en enkele persoonlijke en zakelijke crises moet zien te bezweren, legt Vos hem op de pijnbank over zijn doelen, werkwijze en motieven. 

In die persoonlijke vraaggesprekken, slim versneden met interviews met Heleen en Anine, komt automatisch het familieverhaal van de Yips boven. Over hoe hun ouders vanuit China, een land waar armoede en repressie hand in hand gingen, in Nederland terechtkwamen en daar met een Chinees restaurant, waar de klok rond werd gewerkt, het fundament legden voor een familie-imperium.

Het is een beladen verhaal over mensen die door hun eigen leiders zijn verjaagd, dat door Vos en Snoep met fraai archiefmateriaal, begeleid door een expressieve soundtrack, wordt verbeeld en uiteindelijk treffend samenkomt in die ene anekdote over Won Yips vader. Die ging volgens hem elke dag slapen met zijn paspoort en 25 briefjes van duizend gulden in het borstzakje van zijn pyjama.

In zulke herinneringen en de bijbehorende sfeertekeningen zit de kracht van Koning Op De Dam. De film portretteert niet alleen van dichtbij een gestaalde ondernemer en z’n zakelijke entourage, maar zet de schijnwerper tevens op de wereld die daarachter schuilgaat en die meestal buiten beeld blijft: van al die Aziatische families in Nederland, die op hun eigen voorwaarden aan de weg timmeren.

Trust No One: The Hunt For The Crypto King

Netflix

Begin 2019 komt de onheilstijding: Gerald Cotten, de dertigjarige oprichter van de Canadese cryptowisselbeurs QuadrigaCX, is tijdens een reis in India plotseling overleden. Hij neemt de wachtwoorden van zijn klanten mee het graf in. Ruim tweehonderd miljoen dollar, geïnvesteerd in bitcoins, wordt daardoor onbereikbaar. 

Enkele Quadriga-gebruikers, waaronder een digitaal geanonimiseerde investeerder met de schuilnaam QCXINT, laten het er niet bij zitten en gaan online op zoek naar hun geld. Ze beginnen zich al snel af te vragen of Gerry eigenlijk wel dood is. Is die nerdy jongen, die nog geen vlieg kwaad leek te doen, er misschien stiekem tussenuit geknepen met hun inleg?

Dat is een aardige premisse voor Trust No One: The Hunt For The Crypto King (91 min.), een diepe duik in de ondoorzichtige wereld van het grote (virtuele) geld, waarbij ook nu weer niets is wat het lijkt en het antwoord op de ene vraag alleen maar een volgende vraag inluidt. Waarbij het bovendien, zo gaat dat dan, de vraag is wanneer een bruikbare hypothese verandert in een ordinaire complottheorie.

Met slachtoffers, direct betrokkenen en enkele deskundigen probeert regisseur Luke Sewell in deze interessante financiële thriller door te dringen tot de kern van de grootschalige zwendel (?), die een spoor van gedupeerden heeft achtergelaten. Zij willen genoegdoening, maar bij wie kunnen ze terecht voor digitaal geld dat spoorloos is verdwenen en misschien zelfs wel nooit heeft bestaan?