The Soul Of Steffen Morrison

NTR

Zoals elke documentairemaker probeert Marcel de Vré in The Soul Of Steffen Morrison (55 min.) onder de oppervlakte te komen bij zijn hoofdpersoon. Als het goed is, kan hij daarbij uitgaan van zijn eigen visie op de Nederlandse soulzanger en de mens die daarachter schuilgaat. Die wordt dan uitgewerkt in een coherente vertelling, waarbinnen alle losse puzzelstukjes bijdragen aan het grotere geheel. Dit portret van Steffen Morrison wordt alleen nooit meer dan een verzameling losse puzzelstukjes.

Vrijwel alle belangrijke elementen uit het leven en de carrière van Morrison worden aangestipt, alsof ze moeten worden afgevinkt: zijn Surinaamse achtergrond, de relatie met zijn oma Hilda, de Bijlmervliegramp, z’n liefde voor soulmuziek, ’s mans doorbraak via The Voice Of Holland, dat hij zijn carrière sindsdien op eigen voorwaarden heeft vormgegeven, de opmerking daarbij dat dit nog geen vetpot is, het verbond met zijn (begeleidings)Band Of Brothers, de constatering dat hij als zwarte man in een wit land en binnen een witte industrie opereert, hoe hij als vrijwilliger muziekles geeft op de school van zijn zoontje, zijn laatste album Soul Revolution en dat hij als artiest steeds meer een eigen smoelwerk begint te krijgen.

Verder is Morrison joggend en fietsend te zien, doet hij enkele stukjes van zijn theatervoorstelling The Art Of Being Human op camera en brengt hij alle mogelijke podia en festivals aan de kook. De Vré lijkt ook hierbij een ogenschijnlijk tamelijk willekeurige greep in de Morrison-grabbelton te doen. Wat hij daar uithaalt wordt steeds becommentarieerd door gitarist en bandleider Alvin Lewis, producer Tjeerd Oosterhuis en Michiel van Elk van de soul-, funk- en jazzradiozender Sublime (die zich als een enthousiaste promotor van de zanger opwerpt). Een typisch geval van ‘more is less’, zo lijkt het, waarbij de ontwikkeling van Morrisons eigen muzikale identiteit en zijn identiteit als zwarte man als constanten fungeren.

Steffen Morrison is volgens eigen zeggen een ‘blaku rosoe’, een zwarte roos, die stilaan tot bloei aan het komen is. Deze tv-docu volstaat als nadere introductie daarvan, waarbij ‘s mans lekkere soulstrot en de gestaalde band aan zijn zijde de aandacht er wel bijhouden. Iedereen die daadwerkelijk onder de huid wil komen bij de zanger en zijn muziek loopt echter al snel op tegen de beperkingen van de film, in het bijzonder de vluchtigheid ervan.

Volksvertreter

Norbert Kleinwächter en jonge fans / IDFA

‘Nou, je ging wel lekker tekeer’, zegt de cameraman van dienst tegen AfD-parlementslid Norbert Kleinwächter, die zojuist voor een campagnefilmpje met gevouwen handen op zijn knieën is gegaan. ‘Als je iets wilt bereiken binnen de CDU’, riep Kleinwächter erbij, ‘moet je op je knieën gaan en de godheid Merkel bedanken!’ De cameraman vraagt of hij het filmpje misschien wil terugkijken. ‘Ik wil zien hoe ik uit mijn dak ga’, antwoordt de Duitse politicus, die opvallend snel weer is afgekoeld. ‘Je ging inderdaad helemaal uit je plaat’, constateert de cameraman verbaasd. ‘Het deed me een beetje aan Hitler denken.’

Die associatie proberen Kleinwächter en zijn partijgenoten van de rechts-populistische politieke partij Alternative für Deutschland natuurlijk koste wat het kost te vermijden. Toch is de vergelijking met het nationaalsocialisme nooit ver weg in de observerende documentaire Volksvertreter (Engelse titel: The Voice Of The People, 96 min.), waarvoor documentairemaker Andreas Wilcke drie jaar lang vier parlementariërs van de omstreden AfD heeft gevolgd. Is het niet doordat één van hen publiekelijk wordt uitgemaakt voor nazi, dan is het wel doordat ze zich er intern over beklagen dat die link voortdurend – en in hun ogen ten onrechte – wordt gelegd.

Beeldvorming is werkelijk alles, toont Wilcke, die zijn ogen op de bal houdt bij partijbijeenkomsten, mediatrainingen en interne verkiezingen en zich verder zelf onthoudt van commentaar. Bij hoe de partijleden elk onderwerp benaderen én bij hoe zijzelf door de buitenwereld, de pers in het bijzonder, worden benaderd. ‘De strijd is niet voorbij’, waarschuwt partijleider Alexander Gauland niet voor niets als de AfD bij de verkiezingen van 2017 de derde partij in de Bundestag is geworden, het startpunt van deze documentaire. ‘Ze zullen alles doen om ons als rechts-extremisten neer te zetten. Als je je vreugde over de verkiezingsuitslag wilt uitdrukken, doe het dan verstandig. En gebruik geen taal die tegen ons kan worden gebruikt.’

Dat is natuurlijk gemakkelijker gezegd dan gedaan. Als Norbert Kleinwächter bijvoorbeeld voor een interland van het Duitse voetbalelftal in een zaaltje nog even de verschillende culturele achtergronden van de spelers doorneemt – waarbij duidelijk doorklinkt dat hij liever een team met échte Duitsers had gezien – stimuleert dat de aanwezigen om tijdens de wedstrijd ongegeneerd los te gaan op verdediger Jerome Boateng, die met een rode kaart uit het veld wordt gestuurd. ‘Deporteer hem!’ roept één van de aanwezigen. ‘Flikker die n****r eruit’, floept een ander eruit. ‘Terug naar Afrika!’, ‘gooi ze allemaal het land uit’ en ‘als het toch zo gemakkelijk was: één rode kaart en hij is weg!’ zijn dan niet meer ver weg.

Kleinwächter – die achter de schermen, als er geen vuur uit zijn ogen spuit of vitriool uit zijn mond komt, soms wel wat weg heeft van Mr. Bean – hoort het glimlachend aan. Het komt niet in hem op om in te grijpen. Het is een ontluisterende scène. Waarin de AfD’er even zijn ware aard – en die van (een belangrijk deel van) zijn achterban – lijkt te onthullen. Dat is tevens de kracht van deze klassieke fly on the wall-film, waarin de ‘ausdauer’ van de maker ervoor zorgt dat zijn hoofdpersonen zich uiteindelijk niet meer (voortdurend) bewust zijn van de camera en dan hun authentieke zelf prijsgeven.

Burma VJ: Reporting From A Closed Country

‘We kunnen niet zomaar weer de straat opgaan om doodgeschoten te worden’, zegt de anonieme verteller ‘Joshua’ van Burma VJ: Reporting From A Closed Country (85 min.), een documentaire van regisseur Anders Østergaard uit 2008. ‘Want we hebben geen mensen meer om te sterven.’ Hij vraagt zich ook af of zijn landgenoten, die sneuvelden bij de opstand tegen het militaire regime in 1988, tevergeefs zijn gestorven. Want wat heeft hun opoffering eigenlijk opgeleverd?

Joshua heeft een nieuw wapen gevonden: zijn (verborgen) camera. Zo kunnen hij en zijn collega’s van het illegale televisiestation Democratic Voice Of Burma van binnenuit laten zien hoe de militaire dictatuur werkt. Het is wel zaak om vooraf goed te bekijken waar en wanneer ze gaan filmen, vooral niet te lang en opzichtig door te gaan en het verzamelde materiaal daarna zo snel mogelijk clandestien naar het buitenland te transporteren.

De beelden worden via via naar Noorwegen gesmokkeld, van waaruit ze in de hele wereld kunnen worden uitgezonden. Zo tonen de burgerjournalisten de volledig geïsoleerde Aziatische natie Birma, ook wel Myanmar genoemd, een land dat leeft in angst. Elke kleine poging tot verzet wordt direct in de kiem gesmoord. En als je om je heen kijkt, op straat of in de trein, weet je nooit: wie is lid van de geheime politie of informant voor de machthebbers?

In het najaar van 2007 ontstaat er dan toch massaal verzet tegen het dictatoriale bewind, als ook Boeddhistische monniken zich ermee beginnen te bemoeien. Als zij met geweld worden opgewacht door handlangers van de macht, krijgt het protest zowaar momentum. Tienduizenden gewone burgers gaan de straat op en eisen bijvoorbeeld de vrijlating van de befaamde dissidente Aung San Suu Kyi. En Democratic Voice Of Burma staat vooraan om een wereldwijd publiek te bedienen.

Hoop maakt zich meester van de demonstranten in de straten van Rangoon: kan de volksheldin het land misschien naar democratie leiden? De machthebbers proberen de revolte echter met bruut geweld de kop in te drukken. Burma VJ brengt de (wan)hoop van die hete herfst van dichtbij in beeld en maakt tevens invoelbaar hoe de moedige filmers van Democratic Voice Of Burma daardoor steeds verder in de verdrukking komen. Totdat ze hun werk eigenlijk niet meer kunnen doen en de droom van een vrije staat opnieuw dreigt te vervliegen.

De geschiedenis heeft zich sindsdien alleen maar herhaald, getuige bijvoorbeeld de korte docu’s Sad Film en Letter To San Zaw Htway, beide uit 2021.

Ali Bouali

Videoland

Vanachter het personage Ali B. probeert documentairemaker Mark Leene de veertigjarige man Ali Bouali (104 min.) voor de dag te halen. Die wil volgens eigen zeggen niet veel te maken hebben met de gelijknamige Bekende Nederlander. ‘Vertrouw je me?’ wil Leene daarom weten van zijn gesprekspartner. ‘Jaaa’, antwoordt die aarzelend. ‘Ik vertrouw je, maar ik moet wel opletten.’ De interviewer vraagt door: ‘Ga je het me gemakkelijk maken?’ ‘Ik ga proberen om met je mee te werken’, reageert Ali, ‘maar ik ben niet het type dat het van nature mensen makkelijk maakt.’

Is het koketterie? Een poging om deze vierdelige serie – een unieke inkijk in het leven van de échte Ali – extra urgentie mee te geven? Of een oprechte worsteling van de hoofdpersoon met wat hij wel en niet deelt met de buitenwereld? Hij voorspelt Leene in elk geval dat het voor hem moeilijk wordt om mensen uit zijn directe omgeving te spreken te krijgen. En inderdaad: Ali’s moeder en broer Mo zijn uiteindelijk niet te zien in dit zonder enige twijfel hoogstpersoonlijk door Bouali geautoriseerde portret. Ali belt hen wel op voor de camera.

Behalve de hoofdpersoon zelf, voor wie uiteindelijk natuurlijk weinig onderwerpen taboe blijken te zijn, komen zijn jeugdvrienden Hakim en Michael, neef Hicham en tante in Marokko, Zora, aan het woord. Ali’s vrouw Breghje wil, net als hun kinderen, niet herkenbaar in beeld, maar is wel bereid om haar ervaringen met hem te delen. En natuurlijk wordt er ook nog een blik Bekende Nederlanders opengetrokken, waaruit ditmaal Boef, Yes-R, Brace, Marco Borsato, Maan, Famke Louise, Davina Michelle, Big2, Jan Smit, Waylon, Najib Amhali en Alain Clark tevoorschijn komen.

Deze miniserie, best vermakelijk, bevat geen lineair verteld levensverhaal of carrière-overzicht, maar toont de slimme en sociaal vaardige hoofdpersoon achter de schermen bij al zijn verschillende activiteiten en hink-stap-springt intussen door zijn veertig woelige jaren mét een tienermoeder en zónder vader, ín de periferie van de Mocro Maffia en vól verslavingen. Maar of alles wat ertoe doet in Ali’s leven ook ter sprake komt en of Mark Leene daarbij écht onder de waterlijn komt bij zijn hoofdpersoon? In Ali Bouali lijkt die vooral van alles te zeggen, zonder op de keper beschouwd héél veel te vertellen.

Snelle: Zonder Jas Naar Buiten

Netflix

Nee, het is niet zo dat hij altijd al voorbestemd was om volle zalen te trekken: Lars Bos uit het Gelderse dorp Gorssel. Een hele gewone jongen, met een schisis bovendien. En als het grote succes dan tóch komt, onder zijn nom de plume Snelle, en de gelegenheid zich aandient om dat in heel het land hoogstpersoonlijk in ontvangst te komen nemen, slaat het Coronavirus toe en wordt de ‘singer-songrapper’ gedwongen om pas op de plaats te maken, in een speciaal voor het werk op de kop getikte flat te Diemen en op een jurystoel van het televisieprogramma The Voice Kids.

Intussen moeten ook zijn Gelderse vrienden, die zijn opmars in de afgelopen jaren hebben ondersteund en begeleid, elders hun heil zoeken. Het is een klassieke catch-22: de artiest die door zijn succes letterlijk wordt losgezongen van zijn achtergrond en natuurlijke omgeving. Snelle worstelt ermee. Net als met de roem die hem ten deel is gevallen en de druk die er daardoor op hem wordt uitgeoefend. Zie daar het, op zichzelf weinig opzienbarende, centrale drama van de documentaire Snelle: Zonder Jas Naar Buiten (89 min.), die enkele weken geleden is ‘aangekondigd’ met het nieuws dat de hoofdpersoon vanwege oververmoeidheid een pauze inlast.

De documentaire van Anne de Clercq wordt alleen nooit meer dan een tamelijk vlakke biografie, opgehangen aan een actueel haakje. Een prima platform ook om zijn nieuwe single, die toevallig dezelfde titel draagt, te lanceren. In de film komt natuurlijk Snelle’s complete entourage aan het woord: moeder Saskia, vader Jan, opa Willem, vriendin Sterre, collega Maan, platenbaas Jebroer en de kameraden die hem ter zijde staan als manager, muzikale partner of tourmanager. Zoals deze film vanzelfsprekend ook privèfilmpjes, videoclips en achter de schermen-werk van het gesleutel aan nieuwe hits bevat. En, ja, de hoofdpersoon komt sympathiek over, heeft ook best wat te melden en laat zo nu en dan zeker iets over zichzelf los.

Doordat De Clercq het complete Snelle-verhaal wil vertellen, komt de kijker echter ‘weinig over veel’ te weten. Terwijl ‘veel over weinig’ wellicht interessanter was geweest. Misschien zit ‘t ook in de hoofdpersoon zelf en is Snelle misschien toch nét iets te veel Lars Bos om interessant documentaire-materiaal te zijn. Om het te vertalen naar zijn muziek: hij lijkt uiteindelijk meer op Acda & De Munnik, niet voor niets zijn grote inspiratiebron, dan op pak ‘m beet Boef, die hem ooit na een sessie op het hiphopplatform 101Barz op weg hielp. Dat wordt ook duidelijk zichtbaar in de ontknoping van dit portret. Waar zijn controversiële concullega in de docuserie Gewoon Boef moederziel alleen eindigt in een protserige villa, gaat Snelle, als de verstandige jongen die hij nu eenmaal is, toch weer huiswaarts.

Silent Voice

IDFA

De komende anderhalf jaar is hij alleen, waarschuwt zijn begeleider. Dat is Khavaj natuurlijk al zijn hele leven. De Tsjetsjeense MMA-vechter heeft alles achter zich gelaten en zal de komende maanden of jaren moeten doorbrengen in Antwerpen, Brussel of – jawel! – Vilvoorde. En daarna kan hij, als zijn asielaanvraag tenminste wordt goedgekeurd, een andere identiteit krijgen en eindelijk een begin maken met een nieuw leven.

Als homo ben je je leven nu eenmaal niet zeker in het Tsjetsjenië van dictator Ramzan Kadyrov, zo toonde de huiveringwekkende documentaire Welcome To Chechnya al aan. Khavaj is bovendien door zijn familie verstoten. Hij moet het doen met voicemail-berichten van zijn moeder, waarin hij bijvoorbeeld te horen krijgt dat z’n broer Rousian al zijn foto’s heeft laten verbranden. Hij bestaat niet meer. Mag niet meer bestaan. Tenzij hij zich laat genezen, natuurlijk.

Khavaj heeft er geen woorden voor. Of beter: die heeft hij wel, ze willen zijn lippen alleen niet meer verlaten. De Tsjetsjeense jongen is getraumatiseerd. Hij kampt met een Silent Voice (51 min.). Ook de steeds wanhopigere berichtjes van zijn moeder blijven dus onbeantwoord in deze beklemmende documentaire van Reka Valerik, die Khavaj onherkenbaar portretteert. Met veelal donkere, claustrofobische overshoulder-shots, die zijn kleine onrustbarende wereld tastbaar maken en slechts een heel enkele keer worden doorsneden met video’s uit ‘betere’ tijden.

Het torso van de jongen mag dan indrukwekkend zijn en op een bokszak slaat en trapt hij ferm van zich af, maar tegen het schrikbeeld dat anderen, waaronder zijn eigen familieleden, van hem hebben geboetseerd is hij volstrekt weerloos. En het gevaar dreigt ook hier in het vrije westen, waar veel Mixed Martial Arts-club worden gerund door voormalige Tsjetsjenen en waar hij dus elk moment verlinkt kan worden aan de bruut Kadyrov en zijn trawanten.

Terwijl Welcome To Chechnya de gevaarlijke vlucht uit Tsjetsjenië, met de bijbehorende helden en overlevers, in al z’n spanning en drama weergeeft, concentreert dit bedompte ‘vervolg’ zich op hoe het die LGBTI’ers vergaat als ze aan de klauwen van homohaters (lijken te) zijn ontvlucht en toch nog worstelen met het net van onverdraagzaamheid dat over hen heen is gegooid. Er komt een moment dat Khavaj al die wurgende gevoelens eruit schreeuwt.

Linda Ronstadt – The Sound Of My Voice

NTR

Ze is een geboren performer, met een geweldig stembereik. Hoewel Linda Ronstadt zelf geen liedjes schrijft, heeft de Amerikaanse zangeres een geheel eigen signatuur. Tenminste, dat zeggen mensen die het kunnen weten in Linda Ronstadt – The Sound Of My Voice (91 min.). Ze luisteren naar namen als Dolly Parton, Bonnie Raitt, Ry Cooder, Don Henley, Jackson Browne, JD Souther, Aaron Neville en Emmylou Harris en bivakkeerden stuk voor stuk naast Ronstadt terwijl die op het podium of in de studio de sterren van de hemel stond te zingen.

Deze tamelijk routinematige popbio van Rob Epstein en Jeffrey Friedman laat ook nog popprofessionals aan het woord die jarenlang een boterham aan Ronstadt hebben verdiend, zoals platenbaas David Geffen, popjournalist Robert Hilburn en producer John Boylan. Stuk voor stuk lichten ze een tipje van de sluier op van de zeer wendbare zangeres Linda Ronstadt, die met name in de jaren zeventig en tachtig immens succesvol was en tegenwoordig in de luwte leeft.

De vrouw zelf heeft slechts weinig woorden nodig en laat, in steeds wisselende gedaanten en stijlen, horen wat ze zoal in haar mars heeft – waarbij hits als You’re No Good, It’s So Easy en Don’t Know Much (met Aaron Neville) natuurlijk niet (mogen) ontbreken. Het interessantst wordt dit portret als Ronstadt op latere leeftijd echt een eigen koers begint te varen en daarbij ook onverwachte afslagen, richting operette en traditionele Mexicaanse muziek bijvoorbeeld, besluit te nemen. Zo bouwt ze niet alleen een succesvolle, maar uiteindelijk ook een eigenzinnige loopbaan op, die hier nauwgezet en met veel aandacht voor de muziek wordt doorgenomen.