Janis Ian: Breaking Silence

NTR

Janis Ian is er nog nauwelijks van bekomen dat ze halverwege de jaren zeventig ongevraagd is ge-out als biseksueel in een artikel in het tijdschrift The Village Voice of de Amerikaanse singer-songwriter krijgt de volgende klap te verwerken: haar geliefde Claire is verliefd geworden op iemand in haar band, drummer/percussionist Barry Lazarowitz. En zij is zo’n beetje de allerlaatste die dat in de gaten krijgt.

Claire en Barry zullen later trouwen en kinderen krijgen. En Janis blijft alleen achter. Met haar gitaar, dat wel. Ze schrijft een heel droevig liedje over de breuk, vertelt ze in de documentaire Janis Ian: Breaking Silence (84 min.). Een paar weken later wordt de zangeres gebeld door haar uitgever. ‘Prachtig, dat jazznummer’, schijnt hij gezegd te hebben. ‘We zijn er dolblij mee. Jij ook?’ De schrijfster ervan moet even slikken. ‘M’n hart is gebroken, maar ik voel me al iets beter.’

Het is een treffende passage – de geboren artiest die haar tranen plengt in en droogt met haar werk – op ongeveer tweederde van deze film van Varda Bar-Kar, die netjes Ians leven en loopbaan doorloopt. Die beginnen allebei in een Joodse familie in New Jersey, waar dochter Janis al op dertienjarige leeftijd doorbreekt. Het meisje met gitaar zingt Society’s Child, een lied over een interraciale relatie dat halverwege de jaren zestig heel wat commotie veroorzaakt.

En daarmee start ze een carrière op, die haar in de navolgende zestig jaar over hoge toppen en door diepe dalen zal leiden. Langs Grammy Awards, een faillissement en (verloren) liefdes, bijvoorbeeld. En altijd, soms met tussenpozen, blijven de liedjes komen, waaronder klassiekers zoals At SeventeenStars en Fly Too High. Samen met getrouwen, collega’s en bekende fans loopt Janis Ian – behalve in het intro en outro van de film: volledig buiten beeld – de hele santenkraam langs.

Bar-Kar brengt de andere sprekers overigens wél in beeld en toont dan ook meteen de setting van het interview – alsof ze de kijker eraan wil herinneren dat er achter hen een hele wereld schuilgaat, een beetje zoals bij de liedjes van haar hoofdpersoon. Behalve met oude concertbeelden en archiefinterviews omkleedt de filmmaakster Janis Ians herinneringen ook met gedramatiseerde scènes, die soms wat kluchtig aandoen, en geanimeerde clips bij enkele van haar signatuursongs.

Breaking Silence ontwikkelt zich zo tot een gedegen portret van een singer-songwriter, die op latere leeftijd definitief uit de kast komt en zich dan opwerpt als een icoon van de LHBTIQ+-beweging. En daar wijdt ze natuurlijk ook weer liedjes aan. ‘Love has no colours’, zingt ze in Married In London bijvoorbeeld van zich af. ‘And hearts have no sex. So love where you can. And fuck all the rest.’

The Bakersfield 3: A Tale Of Murder And Motherhood

HBO Max

Als je van een incident of affaire een groot schandaal wilt maken, dan plak je er sinds Watergate het woord ‘gate’ achter. Daarna volgden dus – een willekeurige greep – IrangateNipplegateHackgateSlapgate en Signalgate. En als je aandacht wilt voor schrijnend onrecht, dan verbind je daar een plaats en nummer aan. In het rijtje: The Beatrice SixCentral Park Five en Guildford Four zijn er nu dus The Bakersfield 3.

Drie jonge Amerikanen. Micah Holsonbake is verdwenen op 4 april 2018. Vier dagen later wordt James Kulstad vermoord. En Baylee Despot is sinds het einde van die maand ook spoorloos. In de eerste aflevering van de driedelige docuserie The Bakersfield 3: A Tale Of Murder And Motherhood (133 min.) schetst Jennifer Anderson in grove pennenstreken hun levens en de omstandigheden waaronder zij zijn verdwenen.

Hun moeders Cheryl, Di en Jane spelen daarbij een sleutelrol. Zij ontdekken gaandeweg dat de zaken verband houden met elkaar, beginnen samen op te trekken en dubben hun kinderen dus The Bakersfield 3. Naarmate de serie vordert wordt alleen duidelijk dat zij geen willekeurige slachtoffers waren. Stuk voor stuk zijn Micah, James en Baylee in de laatste jaren van hun leven in een buitengewoon ongezond milieu terechtgekomen.

De moeders beginnen zich ook ongevraagd met het onderzoek te bemoeien, weten daarbij de typisch Amerikaanse rechtschapen rechercheur Chad Garrett aan hun zijde en kunnen hun verhaal kwijt bij de al even Amerikaanse blonde verslaggeefster Olivia La Voice van de plaatselijke nieuwszender KGET. Voor allen geldt dat deze tragische geschiedenis, met de nodige lugubere ontwikkelingen, de zaak van hun leven wordt.

Deze weinig opzienbarende true crime-serie, die ook niet vrij is van enig effectbejag, zet alle verwikkelingen met het nodige aplomb achter elkaar. Intussen dreigen de belangen van Cheryl, Di en Jane ook te botsen. Want het zou zomaar kunnen dat niet al hun kinderen alleen slachtoffer zijn. Toch laten de vrouwen zich niet uit elkaar spelen. Ze blijven de zaak samen volgen – waar die hen en de andere ouders ook brengt.

Het rechtvaardigt de vraag wie nu eigenlijk de geuzennaam The Bakersfield 3 verdient: de drie jongelingen die aan de verkeerde kant van het spoor terecht zijn gekomen? Of toch hun dappere en vasthoudende ouders?

Sta Op! En Rust

Doxy

Steeds meer jonge mensen krijgen te maken met een burn-out. Voor Nederlanders met een migratieachtergrond geldt dit in het bijzonder. In Sta Op! En Rust (56 min.) verkent Bibi Fadlalla met enkele Nederlanders van kleur de problemen die zij ervaren en de mogelijke oorzaken daarvan.

Ze spreekt bijvoorbeeld Chichi Zhang, eigenaar van een social media agency. Haar moeder was tandarts in China en heeft in Nederland haar beroep weer opgepakt, Chichi’s vader werd intussen directeur van een ziekenhuis. Als dochter had zij het gevoel dat ze nauwelijks aan de hoge verwachtingen van haar ouders kon voldoen. Met alle gevolgen van dien.

De wortels van student rechten Vida Asaré liggen in Ghana. Haar broers en zussen zijn ook gebleven in hun Afrikaanse geboorteland. Vida’s vader zag in haar echter de persoon die de familie zou kunnen dragen. Dat zorgde voor een enorm verantwoordelijkheidsgevoel. Ze was jaren alleen bezig met studie en werk – en de angst om vooral maar geen teleurstelling te worden.

Bestuursadviseur Tofik Dibi, oud-Tweede Kamerlid voor GroenLinks, verbaast zich erover hoezeer hij op een gegeven moment in de greep was geraakt van andermans verwachtingen. ‘Dat ik nog aan iemand wil bewijzen dat ik een goeie man van kleur ben’, zegt hij hoofdschuddend. ‘Of een goeie Nederlander, een goeie Marokkaan of moslim, een normale homo…’

Verder heeft ondernemer Manouschka Bottse, die als negenjarige over kwam vanuit Suriname, ervaren dat een vrouw van kleur in Nederland altijd met een achterstand begint. Die ervaring deelt ze met Jessica de Abreu. Als kind van De Bijlmer voelde zij altijd de druk om te presteren. Drie masters volstonden niet om dat gevoel onschadelijk te maken.

Fadlalla maakt dit idee, dat je altijd tekort schiet, voelbaar in deze bijna tactiele film. De persoonlijke verhalen van haar hoofdpersonen zijn omlijst met een wirwar aan flikkerende beelden, pling-geluidjes en statements van influencers, opinieleiders en celebrities. Zij benadrukken het belang van hard werken, jezelf bewijzen, tegenslagen slikken, nét een stapje verder gaan….

En als ze zulke wijze raad niet willen aannemen van pak ‘m beet Kim Kardashian, Denzel Washington of Beyoncé, dan is er nog altijd een ‘inner voice’, ingesproken door Yannick Jozefzoon, die zich persoonlijk tot hen richt. ‘Die opofferingen zijn ’t waard’, houdt ie hen vol overtuiging voor. ‘En je moet niet vergeten: je ouders zijn niet voor niets naar Nederland gekomen.’

Naarmate de film vordert, wordt Jozefzoons toon valser – en zijn venijnige boodschap nauwelijks meer te negeren. Totdat die alles om zich heen leegzuigt. ‘Je wilt niet die luie Marokkaan zijn, hè?’ klinkt hij bijvoorbeeld ronduit sardonisch, met veel echo op zijn stem. ’Of die Surinamer die altijd te laat komt?’ Na een korte stilte: ‘Hell no! You’re gonna miss out.’

Zo maakt Sta Op! En Rust treffend invoelbaar welke druk Nederlanders met een migratieachtergrond, vanuit hun omgeving en zichzelf, kunnen ervaren en hoe ’t uiteindelijk bijna onvermijdelijk kan worden dat ze daaronder bezwijken.

Life Itself

Magnolia Pictures

Hij is een soort merknaam geworden. Voor al uw filmbesprekingen. Ruim tien jaar na zijn dood verschijnen er nog gewoon nieuwe recensies op de website rogerebert.com. Alsof de man zelf, geliefd en gevreesd, nog steeds zijn duim omhoog of omlaag steekt bij elke nieuwe release.

Als de gerenommeerde documentairemaker Steve James in december 2012 begint te filmen voor Life Itself (120 min.), heeft Roger Ebert (1942-2013) nog vijf maanden te leven. Hij ligt met schildklierkanker in het ziekenhuis, krijgt eten toegediend via een infuus en kan alleen nog via een ‘voice synthesizer’ spreken. Zijn gevoel voor humor heeft er niet onder geleden. ‘Ik heb geen angst voor de dood’, zegt hij jolig tegen James. ‘Dood gaan we allemaal. Ik beschouw de dagen die me nog resten als geld op de bank. Als alles op is, word ik ingevorderd.’

Terwijl zijn protagonist onherroepelijk afstevent op het einde van zijn leven, neemt James dat leven, met behulp van ingesproken fragmenten uit Eberts autobiografie, onder de loep. Als jongeling belandt die bij The Chicago Sun-Times, waarvoor hij zijn hele leven zal blijven schrijven, met name als filmjournalist. Ebert ontwikkelt zich tot een autoriteit, een man die een groot publiek bereikt en toch diepte en inhoud heeft. In dit portret wordt dit geïllustreerd met enkele fraaie combinaties van fragmenten uit zijn recensies, versneden met sleutelscènes uit de desbetreffende films.

Roger Ebert breekt echter pas door bij het grote publiek aan de zijde van Gene Siskel, zijn concullega van The Chicago Tribune. Samen introduceren ze een nieuwe vorm van filmkritiek, die daarna wereldwijd school zal maken: twee kenners gaan op de buis het gesprek aan over nieuwe bioscoopfilms en bestrijden elkaar daarbij regelmatig te vuur en te zwaard. In enkele fijne scènes laat deze documentaire uit 2014 tevens zien hoe het er achter de schermen aan toegaat, waarbij de twee tegenpolen tussen de opnames door eindeloos dollen, kibbelen en ruziën met elkaar.

Van rivalen worden ze gaandeweg, zonder dat ze dit nadrukkelijk naar elkaar uitspreken, toch zoiets als vrienden. Samen groeien ze bovendien uit tot een machtsfactor van betekenis in de Amerikaanse filmindustrie. ‘Two thumps up!’ van Siskel en Ebert begint te gelden als de ultieme aanprijzing, die vervolgens een prominente plek op filmposters krijgt. Uiteenlopende cineasten zoals Martin Scorsese, Errol Morris, Ramin Bahrani, Ava DuVernay en Werner Herzog plukken daar de vruchten van en steken in deze film dus de loftrompet over het toonaangevende tweetal.

De nurkse, uitgesproken en grappige Ebert heeft de kijker dan allang voor zich ingenomen. Hij heeft zich laten kennen als een klassiek vat vol tegenstrijdigheden. Een geboren dagbladjournalist, met het spreekwoordelijk radiohoofd, die desondanks een televisiester wordt, de eeuwige vrijgezel die op z’n vijftigste alsnog vol overtuiging in het huwelijksbootje stapt en een absolute eigenheimer die tegen wil en dank beroemd wordt als onderdeel van een duo. En, niet in het minst, als een man die zich durft te laten zien zoals hij is, ook als dat oud, ziek en breekbaar is.

Zonder schaamte toont hij dus ook zijn door operaties en infecties geschonden aangezicht. Tegelijkertijd blijft Roger Ebert – als hij schrijft voor zijn eigen website, waarmee hij z’n tijd eigenlijk best vooruit was – gewoon zijn oude vertrouwde zelf.

War Game

Matador Content

Oud-hoogleraar bestuurskunde Uri Rosenthal, die van 2010 tot en met 2012 ook minister van Buitenlandse Zaken was, participeerde in 1997 in een vijfdelige serie op de Nederlandse televisie, genaamd Crisis, waarin beslissers waren samengebracht in een soort ‘war room’ en werden geconfronteerd met een gesimuleerde ramp. De Amerikaanse documentaire War Game (94 min.) kent een vergelijkbare opzet – al is de crisis ditmaal wel erg levensecht.

Op 6 januari 2023, precies twee jaar na de bestorming van het Capitool in Washington, organiseert de onafhankelijke Vet Voice Foundation een geheime oefening op het terrein van nationale veiligheid. Uitgangspunt is dat er op 6 januari 2025 opnieuw een opstand komt na de presidentsverkiezingen en dat ditmaal extremistische elementen uit het Amerikaanse leger zich in het strijdgewoel mengen. Het is een zorgwekkend scenario, waarin elementen van 6 januari 2021 zijn verwerkt.

‘Jullie hebben zes uur om een burgeroorlog te voorkomen en een vreedzame overdracht van de macht te garanderen’, houdt game designer Ben Radd de deelnemers aan het begin van deze film voor. Die hebben hun sporen verdiend in de hoogste echelons van de Amerikaanse overheid als leidinggevende bij het leger, generaal, senator, woordvoerder of medewerker van de FBI en CIA. Voormalig gouverneur van Montana Steve Bullock treedt op als president John Hotham.

De beslissers worden vanuit een studio bestookt met informatie over de snel escalerende situatie, waarbij een afvallige generaal, gemodelleerd naar generaal en QAnon-propagandist Michael Flynn, de verkiezingen bestempelt als frauduleus en oproept tot strijd. Hij sluit daarmee aan bij acties ter plaatse van de extreemrechtse Order of Columbus. En Hothams politieke tegenstander, gouverneur Robert Strickland, gooit olie op het vuur door daarvan geen afstand te nemen.

Het rollenspel, dat een steeds serieuzer karakter krijgt, wordt door de documentairemakers Jesse Moss en Tony Gerber zo nu en dan afgewisseld met de persoonlijke verhalen van direct betrokkenen. Zo raakte de vader van game producer Janessa Goldbeck in de ban van QAnon, heeft oud-veteraan en Order Of Columbus-leider Kris Goldsmith zelf een problematisch verleden en getuigde consultant Alexander Vindman in 2019 tegen president Trump tijdens de eerste afzettingsprocedure tegen hem.

Onder hun ogen voltrekt zich een onrustbarend scenario. Hotham en zijn team overwegen al snel om de zogenaamde Insurrection Act in werking te stellen, die de president in de gelegenheid stelt om het Amerikaanse leger in eigen land in te zetten. Daarmee zou het gefingeerde conflict, geïllustreerd met berichtgeving over soortgelijke situaties in de recente Amerikaanse geschiedenis die helemaal uit de hand zijn gelopen, wel eens ernstig kunnen escaleren.

Burgeroorlog is niet het meest voor de hand liggende scenario, constateert voormalig senator Heidi Heitkamp ergens halverwege het burgeroorlogspel, maar ook beslist niet onmogelijk. Dat is een ongemakkelijke conclusie, die dit ogenschijnlijk zeer realistische en spannende experiment onvermijdelijk oproept. In ‘the fog of war’, zo bleek eveneens tijdens Trumps gewelddadige revolte op 6 januari 2021, kan het kwartje ook zomaar de verkeerde kan op vallen.

Zoals hij dat eerder deed in Crisis, zou Uri Rosenthal na afloop van War Game nog wel enkele harde noten hebben te kraken – al zou ook hij waarschijnlijk kippenvel hebben gekregen van de geïmproviseerde speech van president Hotham. Die is Amerikaans goed.

Be My Voice

Nahid Persson (l) & Masih Alinejad (r) / Real Reel

Ze is de eerste vrouw in haar dorp die van school is gestuurd, grapt Masih Alinejad. De eerste die zwanger werd vóór het huwelijk, besloot om te scheiden, naar de gevangenis moest, een baan kreeg als politiek verslaggever en daar vervolgens ook weer buiten werd geschopt. Zo bezien was de Iraanse journaliste en mensenrechtenactiviste altijd al voorbestemd om het gezicht te worden van de vrouwen in haar land, die zich nu verzetten tegen de verplichting om een hoofddoek te dragen.

Inmiddels verblijft Alinejad alweer ruim tien jaar in de Verenigde Staten. Daar wordt ze opgezocht door de Zweedse filmmaakster Nahid Persson, eveneens van Iraanse afkomst, die een portret wil maken van deze invloedrijke voorvechtster van vrouwenrechten. Voor haar miljoenen volgers op sociale media fungeert zij als spreekbuis en megafoon. Terwijl de twee vrouwen in den verre een zusterschap opbouwen, moeten ze toezien hoe het regime in Iran steeds gewelddadiger optreedt.

Be My Voice (83 min.) toont niet alleen hoe Alinejad voortdurend in contact staat met criticasters van het bewind en moedige vrouwen die zich verzetten tegen de ‘genderapartheid’ in hun land, met filmpjes waarin ze demonstratief hun hijab afwerpen, maar laat ook zien hoe het icoon in ballingschap wordt gelééfd door de gebeurtenissen in Iran. Het ene moment danst ze in de regen, dan weer huilt ze ontroostbaar. ‘Himmelhoch jauchzend, zum Tode betrübt’, op het ongezonde af.

Aan de hand van de bijzonder energieke en hypersensitieve activiste, die via haar directe familie in Iran onder druk wordt gezet door het regime, en haar even kalme als vastberaden echtgenoot Kambiz Foroohar belicht Persson het conflict dat zich nu al ruim veertig jaar, sinds de Iraanse revolutie van 1979 waarbij conservatieve geestelijken de macht grepen, opbouwt in haar land en binnen afzienbare tijd ongetwijfeld tot een gewelddadige climax gaat komen.

Of het democratische en seculiere Iran waarop Masih Alinejad haar hoop heeft gevestigd er op korte termijn komt? Vanzelf zal het in elk geval niet gaan, zoveel maakt deze bijzonder actuele film wel duidelijk. Het regime stelt alles in het werk, getuige ook de epiloog van Be My Voice, om tegenstanders tijdelijk kalt te stellen of zelfs definitief uit te schakelen.

The Soul Of Steffen Morrison

NTR

Zoals elke documentairemaker probeert Marcel de Vré in The Soul Of Steffen Morrison (55 min.) onder de oppervlakte te komen bij zijn hoofdpersoon. Als het goed is, kan hij daarbij uitgaan van zijn eigen visie op de Nederlandse soulzanger en de mens die daarachter schuilgaat. Die wordt dan uitgewerkt in een coherente vertelling, waarbinnen alle losse puzzelstukjes bijdragen aan het grotere geheel. Dit portret van Steffen Morrison wordt alleen nooit meer dan een verzameling losse puzzelstukjes.

Vrijwel alle belangrijke elementen uit het leven en de carrière van Morrison worden aangestipt, alsof ze moeten worden afgevinkt: zijn Surinaamse achtergrond, de relatie met zijn oma Hilda, de Bijlmervliegramp, z’n liefde voor soulmuziek, ’s mans doorbraak via The Voice Of Holland, dat hij zijn carrière sindsdien op eigen voorwaarden heeft vormgegeven, de opmerking daarbij dat dit nog geen vetpot is, het verbond met zijn (begeleidings)Band Of Brothers, de constatering dat hij als zwarte man in een wit land en binnen een witte industrie opereert, hoe hij als vrijwilliger muziekles geeft op de school van zijn zoontje, zijn laatste album Soul Revolution en dat hij als artiest steeds meer een eigen smoelwerk begint te krijgen.

Verder is Morrison joggend en fietsend te zien, doet hij enkele stukjes van zijn theatervoorstelling The Art Of Being Human op camera en brengt hij alle mogelijke podia en festivals aan de kook. De Vré lijkt ook hierbij een ogenschijnlijk tamelijk willekeurige greep in de Morrison-grabbelton te doen. Wat hij daar uithaalt wordt steeds becommentarieerd door gitarist en bandleider Alvin Lewis, producer Tjeerd Oosterhuis en Michiel van Elk van de soul-, funk- en jazzradiozender Sublime (die zich als een enthousiaste promotor van de zanger opwerpt). Een typisch geval van ‘more is less’, zo lijkt het, waarbij de ontwikkeling van Morrisons eigen muzikale identiteit en zijn identiteit als zwarte man als constanten fungeren.

Steffen Morrison is volgens eigen zeggen een ‘blaku rosoe’, een zwarte roos, die stilaan tot bloei aan het komen is. Deze tv-docu volstaat als nadere introductie daarvan, waarbij ‘s mans lekkere soulstrot en de gestaalde band aan zijn zijde de aandacht er wel bijhouden. Iedereen die daadwerkelijk onder de huid wil komen bij de zanger en zijn muziek loopt echter al snel op tegen de beperkingen van de film, in het bijzonder de vluchtigheid ervan.

Volksvertreter

Norbert Kleinwächter en jonge fans / IDFA

‘Nou, je ging wel lekker tekeer’, zegt de cameraman van dienst tegen AfD-parlementslid Norbert Kleinwächter, die zojuist voor een campagnefilmpje met gevouwen handen op zijn knieën is gegaan. ‘Als je iets wilt bereiken binnen de CDU’, riep Kleinwächter erbij, ‘moet je op je knieën gaan en de godheid Merkel bedanken!’ De cameraman vraagt of hij het filmpje misschien wil terugkijken. ‘Ik wil zien hoe ik uit mijn dak ga’, antwoordt de Duitse politicus, die opvallend snel weer is afgekoeld. ‘Je ging inderdaad helemaal uit je plaat’, constateert de cameraman verbaasd. ‘Het deed me een beetje aan Hitler denken.’

Die associatie proberen Kleinwächter en zijn partijgenoten van de rechts-populistische politieke partij Alternative für Deutschland natuurlijk koste wat het kost te vermijden. Toch is de vergelijking met het nationaalsocialisme nooit ver weg in de observerende documentaire Volksvertreter (Engelse titel: The Voice Of The People, 96 min.), waarvoor documentairemaker Andreas Wilcke drie jaar lang vier parlementariërs van de omstreden AfD heeft gevolgd. Is het niet doordat één van hen publiekelijk wordt uitgemaakt voor nazi, dan is het wel doordat ze zich er intern over beklagen dat die link voortdurend – en in hun ogen ten onrechte – wordt gelegd.

Beeldvorming is werkelijk alles, toont Wilcke, die zijn ogen op de bal houdt bij partijbijeenkomsten, mediatrainingen en interne verkiezingen en zich verder zelf onthoudt van commentaar. Bij hoe de partijleden elk onderwerp benaderen én bij hoe zijzelf door de buitenwereld, de pers in het bijzonder, worden benaderd. ‘De strijd is niet voorbij’, waarschuwt partijleider Alexander Gauland niet voor niets als de AfD bij de verkiezingen van 2017 de derde partij in de Bundestag is geworden, het startpunt van deze documentaire. ‘Ze zullen alles doen om ons als rechts-extremisten neer te zetten. Als je je vreugde over de verkiezingsuitslag wilt uitdrukken, doe het dan verstandig. En gebruik geen taal die tegen ons kan worden gebruikt.’

Dat is natuurlijk gemakkelijker gezegd dan gedaan. Als Norbert Kleinwächter bijvoorbeeld voor een interland van het Duitse voetbalelftal in een zaaltje nog even de verschillende culturele achtergronden van de spelers doorneemt – waarbij duidelijk doorklinkt dat hij liever een team met échte Duitsers had gezien – stimuleert dat de aanwezigen om tijdens de wedstrijd ongegeneerd los te gaan op verdediger Jerome Boateng, die met een rode kaart uit het veld wordt gestuurd. ‘Deporteer hem!’ roept één van de aanwezigen. ‘Flikker die n****r eruit’, floept een ander eruit. ‘Terug naar Afrika!’, ‘gooi ze allemaal het land uit’ en ‘als het toch zo gemakkelijk was: één rode kaart en hij is weg!’ zijn dan niet meer ver weg.

Kleinwächter – die achter de schermen, als er geen vuur uit zijn ogen spuit of vitriool uit zijn mond komt, soms wel wat weg heeft van Mr. Bean – hoort het glimlachend aan. Het komt niet in hem op om in te grijpen. Het is een ontluisterende scène. Waarin de AfD’er even zijn ware aard – en die van (een belangrijk deel van) zijn achterban – lijkt te onthullen. Dat is tevens de kracht van deze klassieke fly on the wall-film, waarin de ‘ausdauer’ van de maker ervoor zorgt dat zijn hoofdpersonen zich uiteindelijk niet meer (voortdurend) bewust zijn van de camera en dan hun authentieke zelf prijsgeven.

Burma VJ: Reporting From A Closed Country

‘We kunnen niet zomaar weer de straat opgaan om doodgeschoten te worden’, zegt de anonieme verteller ‘Joshua’ van Burma VJ: Reporting From A Closed Country (85 min.), een documentaire van regisseur Anders Østergaard uit 2008. ‘Want we hebben geen mensen meer om te sterven.’ Hij vraagt zich ook af of zijn landgenoten, die sneuvelden bij de opstand tegen het militaire regime in 1988, tevergeefs zijn gestorven. Want wat heeft hun opoffering eigenlijk opgeleverd?

Joshua heeft een nieuw wapen gevonden: zijn (verborgen) camera. Zo kunnen hij en zijn collega’s van het illegale televisiestation Democratic Voice Of Burma van binnenuit laten zien hoe de militaire dictatuur werkt. Het is wel zaak om vooraf goed te bekijken waar en wanneer ze gaan filmen, vooral niet te lang en opzichtig door te gaan en het verzamelde materiaal daarna zo snel mogelijk clandestien naar het buitenland te transporteren.

De beelden worden via via naar Noorwegen gesmokkeld, van waaruit ze in de hele wereld kunnen worden uitgezonden. Zo tonen de burgerjournalisten de volledig geïsoleerde Aziatische natie Birma, ook wel Myanmar genoemd, een land dat leeft in angst. Elke kleine poging tot verzet wordt direct in de kiem gesmoord. En als je om je heen kijkt, op straat of in de trein, weet je nooit: wie is lid van de geheime politie of informant voor de machthebbers?

In het najaar van 2007 ontstaat er dan toch massaal verzet tegen het dictatoriale bewind, als ook Boeddhistische monniken zich ermee beginnen te bemoeien. Als zij met geweld worden opgewacht door handlangers van de macht, krijgt het protest zowaar momentum. Tienduizenden gewone burgers gaan de straat op en eisen bijvoorbeeld de vrijlating van de befaamde dissidente Aung San Suu Kyi. En Democratic Voice Of Burma staat vooraan om een wereldwijd publiek te bedienen.

Hoop maakt zich meester van de demonstranten in de straten van Rangoon: kan de volksheldin het land misschien naar democratie leiden? De machthebbers proberen de revolte echter met bruut geweld de kop in te drukken. Burma VJ brengt de (wan)hoop van die hete herfst van dichtbij in beeld en maakt tevens invoelbaar hoe de moedige filmers van Democratic Voice Of Burma daardoor steeds verder in de verdrukking komen. Totdat ze hun werk eigenlijk niet meer kunnen doen en de droom van een vrije staat opnieuw dreigt te vervliegen.

De geschiedenis heeft zich sindsdien alleen maar herhaald, getuige bijvoorbeeld de korte docu’s Sad Film en Letter To San Zaw Htway, beide uit 2021.

Ali Bouali

Videoland

Vanachter het personage Ali B. probeert documentairemaker Mark Leene de veertigjarige man Ali Bouali (104 min.) voor de dag te halen. Die wil volgens eigen zeggen niet veel te maken hebben met de gelijknamige Bekende Nederlander. ‘Vertrouw je me?’ wil Leene daarom weten van zijn gesprekspartner. ‘Jaaa’, antwoordt die aarzelend. ‘Ik vertrouw je, maar ik moet wel opletten.’ De interviewer vraagt door: ‘Ga je het me gemakkelijk maken?’ ‘Ik ga proberen om met je mee te werken’, reageert Ali, ‘maar ik ben niet het type dat het van nature mensen makkelijk maakt.’

Is het koketterie? Een poging om deze vierdelige serie – een unieke inkijk in het leven van de échte Ali – extra urgentie mee te geven? Of een oprechte worsteling van de hoofdpersoon met wat hij wel en niet deelt met de buitenwereld? Hij voorspelt Leene in elk geval dat het voor hem moeilijk wordt om mensen uit zijn directe omgeving te spreken te krijgen. En inderdaad: Ali’s moeder en broer Mo zijn uiteindelijk niet te zien in dit zonder enige twijfel hoogstpersoonlijk door Bouali geautoriseerde portret. Ali belt hen wel op voor de camera.

Behalve de hoofdpersoon zelf, voor wie uiteindelijk natuurlijk weinig onderwerpen taboe blijken te zijn, komen zijn jeugdvrienden Hakim en Michael, neef Hicham en tante in Marokko, Zora, aan het woord. Ali’s vrouw Breghje wil, net als hun kinderen, niet herkenbaar in beeld, maar is wel bereid om haar ervaringen met hem te delen. En natuurlijk wordt er ook nog een blik Bekende Nederlanders opengetrokken, waaruit ditmaal Boef, Yes-R, Brace, Marco Borsato, Maan, Famke Louise, Davina Michelle, Big2, Jan Smit, Waylon, Najib Amhali en Alain Clark tevoorschijn komen.

Deze miniserie, best vermakelijk, bevat geen lineair verteld levensverhaal of carrière-overzicht, maar toont de slimme en sociaal vaardige hoofdpersoon achter de schermen bij al zijn verschillende activiteiten en hink-stap-springt intussen door zijn veertig woelige jaren mét een tienermoeder en zónder vader, ín de periferie van de Mocro Maffia en vól verslavingen. Maar of alles wat ertoe doet in Ali’s leven ook ter sprake komt en of Mark Leene daarbij écht onder de waterlijn komt bij zijn hoofdpersoon? In Ali Bouali lijkt die vooral van alles te zeggen, zonder op de keper beschouwd héél veel te vertellen.

Snelle: Zonder Jas Naar Buiten

Netflix

Nee, het is niet zo dat hij altijd al voorbestemd was om volle zalen te trekken: Lars Bos uit het Gelderse dorp Gorssel. Een hele gewone jongen, met een schisis bovendien. En als het grote succes dan tóch komt, onder zijn nom de plume Snelle, en de gelegenheid zich aandient om dat in heel het land hoogstpersoonlijk in ontvangst te komen nemen, slaat het Coronavirus toe en wordt de ‘singer-songrapper’ gedwongen om pas op de plaats te maken, in een speciaal voor het werk op de kop getikte flat te Diemen en op een jurystoel van het televisieprogramma The Voice Kids.

Intussen moeten ook zijn Gelderse vrienden, die zijn opmars in de afgelopen jaren hebben ondersteund en begeleid, elders hun heil zoeken. Het is een klassieke catch-22: de artiest die door zijn succes letterlijk wordt losgezongen van zijn achtergrond en natuurlijke omgeving. Snelle worstelt ermee. Net als met de roem die hem ten deel is gevallen en de druk die er daardoor op hem wordt uitgeoefend. Zie daar het, op zichzelf weinig opzienbarende, centrale drama van de documentaire Snelle: Zonder Jas Naar Buiten (89 min.), die enkele weken geleden is ‘aangekondigd’ met het nieuws dat de hoofdpersoon vanwege oververmoeidheid een pauze inlast.

De documentaire van Anne de Clercq wordt alleen nooit meer dan een tamelijk vlakke biografie, opgehangen aan een actueel haakje. Een prima platform ook om zijn nieuwe single, die toevallig dezelfde titel draagt, te lanceren. In de film komt natuurlijk Snelle’s complete entourage aan het woord: moeder Saskia, vader Jan, opa Willem, vriendin Sterre, collega Maan, platenbaas Jebroer en de kameraden die hem ter zijde staan als manager, muzikale partner of tourmanager. Zoals deze film vanzelfsprekend ook privèfilmpjes, videoclips en achter de schermen-werk van het gesleutel aan nieuwe hits bevat. En, ja, de hoofdpersoon komt sympathiek over, heeft ook best wat te melden en laat zo nu en dan zeker iets over zichzelf los.

Doordat De Clercq het complete Snelle-verhaal wil vertellen, komt de kijker echter ‘weinig over veel’ te weten. Terwijl ‘veel over weinig’ wellicht interessanter was geweest. Misschien zit ‘t ook in de hoofdpersoon zelf en is Snelle misschien toch nét iets te veel Lars Bos om interessant documentaire-materiaal te zijn. Om het te vertalen naar zijn muziek: hij lijkt uiteindelijk meer op Acda & De Munnik, niet voor niets zijn grote inspiratiebron, dan op pak ‘m beet Boef, die hem ooit na een sessie op het hiphopplatform 101Barz op weg hielp. Dat wordt ook duidelijk zichtbaar in de ontknoping van dit portret. Waar zijn controversiële concullega in de docuserie Gewoon Boef moederziel alleen eindigt in een protserige villa, gaat Snelle, als de verstandige jongen die hij nu eenmaal is, toch weer huiswaarts.

Silent Voice

IDFA

De komende anderhalf jaar is hij alleen, waarschuwt zijn begeleider. Dat is Khavaj natuurlijk al zijn hele leven. De Tsjetsjeense MMA-vechter heeft alles achter zich gelaten en zal de komende maanden of jaren moeten doorbrengen in Antwerpen, Brussel of – jawel! – Vilvoorde. En daarna kan hij, als zijn asielaanvraag tenminste wordt goedgekeurd, een andere identiteit krijgen en eindelijk een begin maken met een nieuw leven.

Als homo ben je je leven nu eenmaal niet zeker in het Tsjetsjenië van dictator Ramzan Kadyrov, zo toonde de huiveringwekkende documentaire Welcome To Chechnya al aan. Khavaj is bovendien door zijn familie verstoten. Hij moet het doen met voicemail-berichten van zijn moeder, waarin hij bijvoorbeeld te horen krijgt dat z’n broer Rousian al zijn foto’s heeft laten verbranden. Hij bestaat niet meer. Mag niet meer bestaan. Tenzij hij zich laat genezen, natuurlijk.

Khavaj heeft er geen woorden voor. Of beter: die heeft hij wel, ze willen zijn lippen alleen niet meer verlaten. De Tsjetsjeense jongen is getraumatiseerd. Hij kampt met een Silent Voice (51 min.). Ook de steeds wanhopigere berichtjes van zijn moeder blijven dus onbeantwoord in deze beklemmende documentaire van Reka Valerik, die Khavaj onherkenbaar portretteert. Met veelal donkere, claustrofobische overshoulder-shots, die zijn kleine onrustbarende wereld tastbaar maken en slechts een heel enkele keer worden doorsneden met video’s uit ‘betere’ tijden.

Het torso van de jongen mag dan indrukwekkend zijn en op een bokszak slaat en trapt hij ferm van zich af, maar tegen het schrikbeeld dat anderen, waaronder zijn eigen familieleden, van hem hebben geboetseerd is hij volstrekt weerloos. En het gevaar dreigt ook hier in het vrije westen, waar veel Mixed Martial Arts-club worden gerund door voormalige Tsjetsjenen en waar hij dus elk moment verlinkt kan worden aan de bruut Kadyrov en zijn trawanten.

Terwijl Welcome To Chechnya de gevaarlijke vlucht uit Tsjetsjenië, met de bijbehorende helden en overlevers, in al z’n spanning en drama weergeeft, concentreert dit bedompte ‘vervolg’ zich op hoe het die LGBTI’ers vergaat als ze aan de klauwen van homohaters (lijken te) zijn ontvlucht en toch nog worstelen met het net van onverdraagzaamheid dat over hen heen is gegooid. Er komt een moment dat Khavaj al die wurgende gevoelens eruit schreeuwt.

Linda Ronstadt – The Sound Of My Voice

NTR

Ze is een geboren performer, met een geweldig stembereik. Hoewel Linda Ronstadt zelf geen liedjes schrijft, heeft de Amerikaanse zangeres een geheel eigen signatuur. Tenminste, dat zeggen mensen die het kunnen weten in Linda Ronstadt – The Sound Of My Voice (91 min.). Ze luisteren naar namen als Dolly Parton, Bonnie Raitt, Ry Cooder, Don Henley, Jackson Browne, JD Souther, Aaron Neville en Emmylou Harris en bivakkeerden stuk voor stuk naast Ronstadt terwijl die op het podium of in de studio de sterren van de hemel stond te zingen.

Deze tamelijk routinematige popbio van Rob Epstein en Jeffrey Friedman laat ook nog popprofessionals aan het woord die jarenlang een boterham aan Ronstadt hebben verdiend, zoals platenbaas David Geffen, popjournalist Robert Hilburn en producer John Boylan. Stuk voor stuk lichten ze een tipje van de sluier op van de zeer wendbare zangeres Linda Ronstadt, die met name in de jaren zeventig en tachtig immens succesvol was en tegenwoordig in de luwte leeft.

De vrouw zelf heeft slechts weinig woorden nodig en laat, in steeds wisselende gedaanten en stijlen, horen wat ze zoal in haar mars heeft – waarbij hits als You’re No Good, It’s So Easy en Don’t Know Much (met Aaron Neville) natuurlijk niet (mogen) ontbreken. Het interessantst wordt dit portret als Ronstadt op latere leeftijd echt een eigen koers begint te varen en daarbij ook onverwachte afslagen, richting operette en traditionele Mexicaanse muziek bijvoorbeeld, besluit te nemen. Zo bouwt ze niet alleen een succesvolle, maar uiteindelijk ook een eigenzinnige loopbaan op, die hier nauwgezet en met veel aandacht voor de muziek wordt doorgenomen.