Alleen Thuis Met Een Dienstwapen

Tangerine Tree

Hij groeide op in een echt politienest. Vader was agent, zus Frederike werd het ook. Als kind moest Peter Paul Schaeffer volgens zijn moeder Annemarie in eerste instantie weinig hebben van dat uniform, maar uiteindelijk belandde hij toch in het blauw. En Peter Paul droomde al snel van meer: een plek bij een speciale eenheid. Hij zou uiteindelijk terechtkomen bij de Dienst Specialistische Recherche Toepassingen (DSRT), waar hij peilbakens en afluisterapparatuur installeerde en regelmatig undercover moest opereren. ‘Hoe groter de uitdaging, hoe mooier ik het vond.’

Inmiddels oogt de voormalige politieman als een gebroken mens. Hij is gediagnosticeerd met een posttraumatische stressstoornis (PTSS). Van de jongen die volgens zijn jeugdvriend Michiel altijd meer durfde dan de rest is weinig over. Op een gegeven moment zag hij zichzelf zitten: Alleen Thuis Met Een Dienstwapen (74 min.). In deze grijsgrauwe documentaire van Hester Overmars doet Peter Paul zijn persoonlijke relaas, terzijde gestaan door zijn moeder en zus, ex-partner Heike, dochter Nienke, vriend Jochem en de casemanager PTSS van de politie, Marc Zaalberg.

De geïnterviewden zijn ongemakkelijk geframed: kwetsbaar, met hun rug tegen de muur of juist een bedreigende buitenwereld achter zich. Zoals ze zich in werkelijkheid regelmatig moeten hebben gevoeld. Overmars doorsnijdt hun bespiegelingen met scènes uit Peter Pauls dagelijks leven, familievideo’s en beelden van zijn werk. Zo ontstaat een unheimische impressie van ’s mans eenzame strijd. Hij had ooit een ‘droombaan’ en was thuis binnen het politiekorps, maar liep gaandeweg steeds meer butsen en deuken op en begon zich een vreemdeling te voelen binnen De Blauwe Familie.

Dat is zowel een heel persoonlijk als een universeel verhaal. De meeste politiemensen maken een hele reeks van heftige situaties mee, volgens Marc Zaalberg. Die kunnen ze een plek geven zolang er steun is vanuit de organisatie. Als die ontbreekt of wegvalt kunnen deze traumatische ervaringen alsnog gaan opspelen. Deze documentaire maakt invoelbaar hoezeer een stressstoornis iemands leven kan ontregelen. Totdat die volledig onthecht is geraakt en nauwelijks meer lijkt op wie ie ooit moet zijn geweest.

Klaas de Jonge, De Prijs Van Vrijheid

Moondocs

Niet de wereld zelf of het leven van een personage als decor, maar echt, daadwerkelijk, een decor. Het is opvallend hoe vaak Nederlandse documentairemakers de laatste tijd een eigen arena of theater creëren voor hun films. Van de huiskamer van Johannes Post (in Geertjan Lassches De Erfenis Van Een Verzetsheld) en de uitgeleefde woning van een drankzuchtige vader (Kelly Klingenbergs Alleen Met Jenever) tot de vervreemdende grijze kamers voor nieuwkomers in Nederland (Al Wat Je Ziet van Niki Padidar) en een oude fabriekshal als passende entourage voor een vluchtverhaal in de familie (Biserka Surans Scènes Met Mijn Vader).

En als er eenmaal een decor is ontworpen, volgen het acteren vanzelf, zoals in Vincent Boy Kars’ Drama Girl, voor Abdiwahab Ali’s nagespeelde herinneringen in een door oorlog verscheurd Mogadishu (Douwe Dijkstra’s Buurman Abdi) en bij Het Zit In Mijn Hart, waarin Saskia Boddeke via een aantal spelers van KamaK, een theatergroep bestaande uit acteurs met een beperking, de ruimte tussen fictie en non-fictie verkent. Noem het een hybride tussen docu en drama of kruisbestuiving van documentaire en theater. Feit is dat deze makers de werkelijkheid graag een handje helpen en zo de grenzen van het genre documentaire opzoeken.

In de openingsscène van Klaas de Jonge, De Prijs Van Vrijheid (66 min.) laat Marlou van den Berge letterlijk zien hoe dat decor wordt gefabriceerd. En als alle stukken op hun plek staan, kan de hoofdrolspeler z’n entree maken. ‘Hier heb ik dus zesentwintig maanden in gewoond’, zegt De Jonge, oud-strijder tegen Apartheid, als hij zich achter de typemachine aan zijn bureau heeft geïnstalleerd. ‘Zonder die machine had ik het vast veel moeilijker gehad.’ Hij leest voor: ‘Vandaag, vrijdag 19 juli 1985, om precies vier uur, ben ik door de Zuid-Afrikaanse veiligheidspolitie bij de Nederlandse ambassade in Pretoria afgeleverd. De ambassadestaf heeft een kamer voor me vrijgemaakt.’

En in die kamer is Klaas de Jonge, een kleine veertig jaar later, opnieuw verzeild geraakt, althans in een replica daarvan, om het verleden te herbeleven. Door het Apartheidsregime beschuldigd van verboden wapenbezit en terrorisme, min of meer veilig op dat kleine stukje Nederlands grondgebied. Daar ontvangt hij nu zijn zoons, voormalige stiefkinderen en de vrouw en dochter van een gesneuvelde medestrijder. Samen onderzoeken zij hun geschiedenis. De clandestiene activiteiten en gewapende strijd van Klaas en zijn ex-vrouw Hélène Passtoors, die nog een tijd in de gevangenis doorbracht, hebben gevolgen gehad voor het leven van alle betrokkenen.

Tussen de gesprekken door neemt De Jonge plaats op de hometrainer, worden er aardappels gejast en is er ook gelegenheid voor een dansje bij de transistorradio. Dan blijkt ook meteen het gevaar van deze hybride aanpak: dat die enscenering tot een soort toneelstuk leidt – of, erger, tot toneelstukjes. Daar tegenover staan De Jonge’s confrontaties met een bewaker van de Nederlandse marechaussee, officier van de Zuid-Afrikaanse veiligheidspolitie en slachtoffer van een autobom van zijn organisatie. Dan wordt hij gedwongen tot (zelf)reflectie – al had de navolgende bedscène, waarin hij tijdens zijn slaap wordt belaagd door boze stemmen, achterwege mogen blijven.

De vraag of het doel, hoe nobel dat streven ook is, werkelijk alle middelen heiligt ligt dan al lang en breed op tafel in die geïmproviseerde kamer en zal in de venijnige climax van deze film nog tot schrijnende confrontaties leiden.

Stephen: The Murder That Changed A Nation

BBC

Tien jaar nadat Nederland wordt opgeschrikt door de racistische moord op Kerwin Duinmeijer, een vijftienjarige Antilliaanse jongen die in 1983 in Amsterdam is doodgestoken door een skinhead, sterft Stephen Lawrence in Londen een gewelddadige dood. Op 22 april 1993 wordt de achttienjarige jongen van Jamaicaanse afkomst aangevallen bij een bushalte.

De lafhartige moord – de vierde met een racistisch motief in minder dan twee jaar – zet de plaatselijke zwarte gemeenschap, die zich in de steek gelaten voelt door de politie en getergd door de extreemrechtse British National Party, in vuur en vlam. En de zaak krijgt zelfs een (inter) nationaal karakter als het Zuid-Afrikaanse icoon Nelson Mandela op bezoek komt en zijn steun betuigt aan de familie. Al gauw worden er enkele witte jongeren gearresteerd, die vanwege gebrek aan bewijs ook weer snel worden vrijgelaten. En daarna gebeurt er heel veel – en verdacht weinig.

In 1999 wijdt regisseur Paul Greengrass de speelfilm The Murder Of Stephen Lawrence aan de kwestie, in 2006 volgt Neil Grants The Boys Who Killed Stephen Lawrence. Scènes uit die speelfilms en interviews met de hoofdrolspelers hebben teven hun weg gevonden naar de driedelige docuserie Stephen: The Murder That Changed A Nation (177 min.) uit 2018, waarin James Rogan de geruchtmakende zaak doorlicht met Stephens ouders Doreen en Neville, politieagenten, advocaten, journalisten en politici en uiteindelijk ook enkele verdachten aan het woord komen..

Stephens vriend Duwayne Brooks, die erbij is op die fatale avond in april 1993, vertelt hoe hij tijdens demonstraties na de moord op zijn vriend is gearresteerd. Zijn ervaringen werpen een navrant licht op het betrokken politiekorps, dat door en door racistische elementen blijkt te bevatten. Als een agent een zwarte man ‘nigger’ noemt, wil een journalist van het tv-programma Panorama in 1983 bijvoorbeeld weten van de voorzitter van de politievakbond Les Curtis, of die dan ontslagen moet worden. ‘Nee, waarom?’ antwoordt die. ‘Die mening mag je hebben.’

Binnen dat krachtenveld kan de moord op een zwarte jongen als Stephen Lawrence plaatsvinden en ook ongestraft blijven. Gedetailleerd reconstrueert Rogan deze tragische geschiedenis, die mettertijd woede en verontreiniging in het halve land (en bij de willekeurige kijker) veroorzaakt en uiteindelijk wellicht iets ten goede kan keren in de strijd tegen racisme in Groot-Brittannië. Van tevoren worden de nabestaanden van Stephen Lawrence echter gedwongen om de gifbeker helemaal leeg te drinken.

De Pompmoord

KRO-NCRV

Er zou wel eens sprake kunnen zijn van een gerechtelijke dwaling: op basis van een twijfelachtige bekennende verklaring, te zien op de originele verhoortapes, zijn meerdere mannen jarenlang vastgezet. Paul Acda, de advocaat van één van hen, is overtuigd van hun onschuld. En ook enkele rechercheurs die destijds bij de zaak betrokken waren hebben inmiddels hun twijfels. Net als de makers van deze Nederlandse true crime-serie, die de hand hebben weten te leggen op de originele politieonderzoeken en zelf ook in de strafzaak zijn gedoken.

Nee, dit is niet seizoen 3 van Joost van Wijks De Villamoord, maar een nieuwe moordzaak, op min of meer dezelfde manier uitgeplozen. De moord op de 28-jarige pompbediende Micelle Mooij uit Zutphen. Zij werd op donderdagavond 24 oktober 1985 neergestoken bij een tankstation in het Gelderse dorp Warnsveld. Ofwel: De Pompmoord (125 min.). Dirk Mostert neemt ditmaal de regie voor zijn rekening, Joost van Wijk fungeert als coregisseur en Stefan Stasse zet de gebeurtenissen, naspeuringen en conclusies weer op een rijtje als verteller.

Pas in 2002, zeventien jaar na de moord op Micelle, rekent de politie na een anonieme tip vier verdachten in. In een dronken bui zouden ze in café Het Sluisje een overval op het nabijgelegen benzinestation hebben beraamd, die helemaal uit de hand is gelopen. Maar of dat werkelijk een geloofwaardige verklaring is voor wat er met de jonge vrouw is gebeurd? Met leden van het oorspronkelijke rechercheteam, direct betrokkenen, ooggetuigen, de dochter van de hoofdverdachte én de man die destijds een bekentenis heeft afgelegd licht Mostert het misdrijf door.

De sleutel lijkt opnieuw – net als bij De Villamoord en geruchtmakende justitiële dwalingen zoals de Puttense Moordzaak en de Schiedammer Parkmoord – te liggen bij de uiterst suggestieve en agressieve verhoren van kwetsbare verdachten. ‘Het gaat van het begin af aan fout en het blijft fout gaan’, zegt rechtspsycholoog Annelies Vredeveldt. ‘De verdachten lijken zich haast van geen kwaad bewust en proberen mee te gaan met wat de verhoorders willen.’ Totdat ze zichzelf en hun medeverdachten in een hoek van de kamer hebben geschilderd, waaruit ontsnappen onmogelijk is.

Net als De Villamoord richt dit gedegen onderzoek naar De Warnveldse Pompmoord, waaraan de bekende rechtspsycholoog Peter van Koppen eerder een boek wijdde, zich vooral op het ontmantelen van de officiële lezing van het misdrijf, niet zozeer op het portretteren van het slachtoffer of het formuleren van een hypothese over wat er dan wél is gebeurd. Dat is journalistiek gezien ook wel zo zuiver, maar kijkers die hopen op een Baantjer- of Agatha Christie-achtige ontknoping komen dus bedrogen uit. Die bewaren de makers wellicht, als er weer beweging in de zaak is gekomen, voor een eventueel vervolgseizoen.

January 6th

Discovery+

Voor de gemiddelde Amerikaan behoeven datums zoals 4 juli, 7 december en 11 september geen nadere toelichting. De bijbehorende jaren denken ze er wel bij: 1776, 1941 en 2001. Net als hun betekenis: onafhankelijkheidsverklaring, Pearl Harbor en de terroristische aanslagen in New York. Twee jaar geleden kwam er een nieuwe datum bij: January 6th (153 min.) Het is waarschijnlijk nog te vroeg om te zeggen of de gebeurtenissen op die schokkende dag een aberratie, culminatie of inspiratie zijn geweest, maar het is vrij eenvoudig om te constateren dat de Amerikaanse politiek nog altijd wordt gedreven door 6 januari 2021.

Een jaar na dato zette Jamie Roberts de gebeurtenissen al eens op een rij in de huiveringwekkende documentaire Four Hours At The Capitol. Nu is er deze groots opgezette film van de Franse broers Jules en Gédéon Naudet (9/1113 Novembre: Fluctuat Nec Mergitur en Notre-Dame, Our Lady Of Paris), waarin de traumatische dag nog eens chronologisch wordt gereconstrueerd met ruim vijftig bronnen: Capitool-medewerkers, politieagenten, beveiligers, (foto)journalisten en politici, waaronder kopstukken zoals Liz Cheney, Adam Kinzinger en Nancy Pelosi (wiens sleutelrol op 6 januari tevens wordt belicht in de docu die haar dochter Alexandra onlangs afleverde: Pelosi In The House). Opvallend verder: (vrijwel) alleen Republikeinse uitzonderingen op de regel dat je beter geen afstand kunt nemen van Donald Trump. Én: geen oproerkraaiers (die Roberts nog wel uitgebreid aan het woord liet). De broers waren, volgens dit interview, geïnteresseerd in de slachtoffers van de bestorming, niet zozeer in de daders ervan.

Via inzooms naar en uitzooms van een digitale replica van het Capitoolgebouw schakelen de Naudets tussen de gebeurtenissen binnen, waar de verkiezingsuitslag moet worden gecertificeerd zodat de weg vrij is voor Joe Biden als nieuwe president, en buiten, waar Trump-aanhangers worden opgehitst en zich klaarmaken om het gebouw te bestormen. Die twee parallelle verhalen komen na ruim een half uur samen als de Republikein James Lankford aan zijn betoog tegen certificering begint. ‘In Amerika beslechten we onze meningsverschillen met verkiezingen’, stelt de senator uit Oklahoma tijdens een nog altijd onwerkelijke scène. ‘Maar wat als je de telling niet vertrouwt of bezorgd bent dat rechtbanken zaken afwijzen vlak nadat ze veel bewijsmateriaal hebben ontvangen?’ Op datzelfde moment wordt vicepresident Mike Pence door beveiligingsmedewerkers afgevoerd, waarna de voorzitter direct de zitting verdaagt. ‘Ze zijn in het gebouw’, fluistert iemand tegen Lankford. ‘Het ligt niet aan iets wat je zei.’

Een paar minuten later moeten met name Democratische politici, samen met hun beveiligers, rennen voor hun leven. ‘Ik bevond me binnen zeven meter van de opstandelingen’, vertelt senaatsleider Chuck Schumer bijvoorbeeld. ‘Uit tweede hand hoorde ik dat iemand wees en zei: we pakken die grote Jood.’ In het parlementsgebouw breekt paniek uit. ‘Terwijl iedereen met z’n geliefden praat voer ik eigenlijk een mentale strijd over of ik mijn kinderen moet bellen, zodat ze mijn stem kunnen horen en ik die van hen’, vertelt het Democratische congreslid Susan Wild geëmotioneerd. ‘Of bel ik ze niet op, omdat ik ze niet ongerust wil maken?’ Uiteindelijk heeft Wild geen keuze en wordt ze ook al snel uit de droom geholpen: thuis hebben ze de glasscherven allang gezien en de pistoolschoten gehoord. Intussen moet The Metropolitan Police Department, die de gebroeders Naudet opvallend veel toegang heeft gegeven, de ellende zien te bezweren. ‘We doen dit voor jullie’, zegt één van de relmakers tegen de Afro-Amerikaanse politieman Ray, die even daarvoor nog voor ‘nigger’ is uitgescholden. ‘Zwarte mensen zouden hier bij ons moeten zijn.’ Ray wil er niks van horen: ‘Je bent een verrader. Knoop dat in je oren terwijl je hier staat.’

Hoewel Four Hours At The Capitol, met alle lelijkheid van Trumps ontspoorde achterban, uiteindelijk toch een completer beeld geeft, brengt January 6th de dag waarop de Amerikaanse democratie op z’n grondvesten schudde toch weer heel dichtbij. En het is niet moeilijk om te zien hoe die nog altijd doorwerkt in de politieke verhoudingen van twee jaar later.

Martin H.

Videoland

Hij geldt als de Nederlandse verpersoonlijking van de ‘dirty cop’. In opdracht van de zogenaamde Joego-maffia zou Martin H. (82 min.) op 27 juni 1991 Klaas Bruinsma, de drugsbaron die de vaderlandse onderwereld definitief professionaliseerde, voor de deur van het Amsterdamse Hilton Hotel hebben omgelegd. Enkele maanden na de liquidatie van ‘De Dominee’ zou Martin Hoogland bovendien zijn voormalige beste vriend Tonny Hijzelendoorn, die zich eveneens met allerlei schimmige zaakjes bezighield, koud hebben gemaakt. Zelf ontkende hij elke betrokkenheid.

De neergang van Hoogland is volgens vrienden en oud-collega’s te herleiden naar zijn stationering als agent bij het politiebureau aan de Warmoesstraat, gepopulariseerd door de De Cock-boeken van Baantjer, in de beruchte Rosse buurt van Amsterdam. Hij komt dan terecht in een ogenschijnlijk grenzeloze omgeving en is veel te jong en onervaren om de enorme verleidingen daarvan te weerstaan. Waar anderen wel eens een oogje dichtknijpen, stapt Martin gaandeweg steeds vaker over de grens tussen goed en kwaad. Totdat zijn collega’s hem een ultimatum geven.

Aan de zijde van Tonny Hijzelendoorn, en onder invloed van cocaïne, glijdt Martin steeds verder af. De kogels die hij op Bruinsma en zijn voormalige ‘bloedgabber’ zou hebben afgevuurd en de navolgende veroordeling vormen de logische (anti)climax van een op drift geraakt leven. Dat smeuïge verhaal wordt in deze driedelige true crime-serie van Nick Hoedeman, gebaseerd op het gelijknamige boek van misdaadauteur Vico Olling, uit de doeken gedaan door politieagenten, penozefiguren, z’n advocaat Jan Boone, Tonny Hijzelendoorns broer Peter, Hooglands ex-vriendin én zijn zoon Jeoffrey.

Met een smakelijke combinatie van krasse anekdotes en fraai archiefmateriaal, opgeleukt met een kekke seventies- en eighties-soundtrack, wordt zo een scharnierpunt in de ontwikkeling van de Nederlandse misdaad opgeroepen, waarbij verteller Ton Kas alle verwikkelingen lekker los aan elkaar mag praten. ‘Vergeleken met nu was het een bananenrepubliek‘, constateert hij in plat Amsterdams. Daarvan is geen woord gelogen. Al kijken ze in de scene zelf niet op een leugentje meer of minder. Als Hoogland in de cel zit meldt een Joegoslaaf zich bijvoorbeeld doodleuk als de échte killer van Bruinsma.

De persoon Martin Hoogland blijft ondertussen een enigma. Vereeuwigd in talloze sterke en schrijnende verhalen, op een handvol foto’s en met enkele bewegende beelden, door insider/misdaadjournalist Bas van Hout met een verborgen camera gemaakt tijdens de rechtszaak. Van hem komen ook de audiocassettes waarop de platte agent opnieuw zijn straatje schoon probeert te vegen rond de liquidatie van Klaas Bruinsma. In 2004 zal Hoogland zelf ook tegen een kogelregen aanlopen. Zoals vrijwel al zijn vakbroeders achter de tralies en/of onder de zoden zijn beland.

Moeders

Baldr

‘Criminaliseren we nu risicojongeren die we juist willen helpen?’ vraagt een medewerker van de gemeente Amsterdam op 3 november 2016 in een memo aan toenmalig burgemeester Eberhard van der Laan. De medewerker reageert op het besluit om een groep jongeren op basis van met algoritmen bepaalde risico’s – en niet op basis van daadwerkelijk gedrag – toe te voegen aan een lijst van veelplegers. Het is de volgende escalatie in een proces dat in 2010 is ingezet. Van der Laan wil de criminaliteit in de hoofdstad terugdringen en neemt daarbij het besluit om heel vroeg in te grijpen bij jongeren die op het verkeerde pad dreigen te belanden.

Hoe dit er in de praktijk uitziet, vertellen vier Moeders (80 min.) met een kind dat in Van der Laans ‘top 400’ is beland. Om de identiteit en privacy van de vrouwen en hun zoons te waarborgen worden zij in beeld vertolkt door actrices, die ‘playbacken’ bij de stemmen van de moeders zelf. Dat is zeer knap gedaan. Terwijl ze zich bezighouden met hun dagelijkse beslommeringen vertellen de vrouwen in beeld over hoe hun kind in aanraking is gekomen met hulpverleners, politie en justitie. Soms spreken ze ook recht in de camera. Daarmee krijgen hun getuigenissen wel bijna het karakter van een performance. Een theatermonoloog in/uit ‘real life’.

Uit de verhalen van de moeders valt af te leiden dat de vroegtijdige signalering van hun zoons volgens hen als een ‘self fulfilling prophecy’ heeft gewerkt. Hun kinderen zijn daardoor eerder dichter bij de gevarenzone terechtgekomen dan eruit weggelokt. Het is de vraag of ze daarmee altijd voldoende zicht hebben op de rol die hun eigen kroost speelt en een reëel en/of volledig beeld van de situatie schetsen. Tegelijkertijd vertoont de manier waarop de lokale overheid in deze situaties optreedt onmiskenbaar overeenkomsten met de handelswijze van de Belastingdienst in het Toeslagenschandaal. En ook hier lijken huidskleur en afkomst – stelt tenminste de enige witte moeder, die overigens wel een donker kind heeft – een bepalende factor.

Met de keuze om zich vooral te verlaten op de ervaringsverhalen van de vrouwen en zelf geen verhaal te halen bij politie, justitie en de betrokken hulpverleners neemt documentairemaker Nirit Peled in elk geval duidelijk stelling. Uit deze prikkelende film spreekt onmiskenbaar haar zorg over het combineren van straf en zorg – inmiddels op diverse plekken in Nederland ingevoerd – teneinde potentiële overlastveroorzakers of criminelen vroegtijdig in beeld te krijgen. Is dit middel misschien erger dan de kwaal?

Riotsville, U.S.A.

Het is een beproefd middel om de lont uit het kruitvat te halen, het land te verenigen, een zondebok aan te wijzen of de boel simpelweg eindeloos te vertragen: het instellen van een breed samengestelde commissie die het hete hangijzer van dat moment eens goed – en liefst ook lang – gaat onderzoeken.

Als de Verenigde Staten in de tweede helft van de jaren zestig permanent in brand lijken te staan en op plekken als Watts, Chicago en Newark grootschalige rellen uitbreken, tuigt de Amerikaanse president Lyndon Baines Johnson dus The National Advisory Commission On Civil Disorders op. De commissie, onder leiding van gouverneur Otto Kerner, bevat uitsluitend leden uit het politieke midden, die van tevoren te verstaan hebben gekregen dat ze zich horen te gedragen als ‘Johnson Men’ en op zoek moeten naar ‘provocateurs van buiten’.

Die laatsten – de sixties-variant op de FBI-medewerkers of Antifa-lieden die de bestorming van Het Capitool op 6 januari 2021 zouden hebben uitgelokt – kan De Kerner Commissie echter helemaal niet vinden. Sterker: het rapport trekt hele andere conclusies en komt als een boemerang terug bij degenen die de schuld hopen te leggen bij een klein groepje extremisten. Zwarte extremisten, welteverstaan. Want de rellen zijn een manifestatie van de onvrede, die op gezette tijden terugkeert en in de afgelopen jaren bijvoorbeeld is uitgemond in de Black Lives Matters-demonstraties.

Het prikkelende beeldessay Riotsville, U.S.A. (91 min.), aangekleed met unheimische muziek, is volledig opgebouwd uit archiefmateriaal uit de jaren zestig, gemaakt voor televisie of door het Amerikaanse leger. Regisseur Sierra Pettengill heeft in die beelden een prachtige metafoor gevonden voor de houding van de Amerikaanse overheid tegenover de onlusten. Op voormalige legerbases in zuidelijke staten zijn destijds surrogaatstadjes gebouwd, waar de Amerikaanse politie tijdens nagespeelde ongeregeldheden kan trainen op lekker kordaat optreden. 

‘Waar kijken we naar?’ vraagt verteller Charlene Modeste bij deze surrealistische generale repetities voor politiegeweld. ‘Riotsville is een schaakbord, een toneel met alles en niets van de jaren zestig. Nepnamen op niet bestaande plaatsen, die soldaten voorbij zien marcheren. Op weg naar de volgende akte van het toneelstuk. Misschien is het niet meer dan een droom. Want hier fabriceert De Staat zijn grootste angsten, wreedste wanen en gescheurde stukjes geheugen.’ En na een ‘geslaagd’ ingrijpen van de politie klinkt zowaar een enthousiast applaus vanaf de tribunes.

Pijnlijk precies construeert Pettengill zo hoe de Amerikaanse overheid zich in wezen gedraagt als een politiestaat, die zijn burgers, in elk geval een specifiek deel daarvan, is gaan zien en behandelen als de vijand. Die houding is zowel een weerspiegeling ván als een inspiratiebron vóór vooroordelen en racisme bij de zwijgende meerderheid van de Amerikaanse bevolking – en een steen des aanstoots voor de zwarte minderheid, die in die tumultueuze laatste jaren van de sixties letterlijk de klappen moet opvangen.

Elisabetta

VPRO

Een klein donker meisje met twee aandoenlijke staartjes in het haar doolt door een soort eindeloze groene gang. Zo nu en dan gaat ze een kamer binnen. Een andere keer stuit ze op een gesloten deur. In diverse symbolische sequenties representeert het kind Elisabetta (25 min.), de hoofdpersoon, naamgever en maker van deze korte documentaire.

Zij wil bestáán. Kort na haar geboorte in de Noord-Italiaanse stad Brescia, nu zo’n dertig jaar geleden, heeft Elisabetta’s moeder haar identiteit aan een ander meisje gegeven. Daardoor heeft Elisabetta Agyeiwas, die via een tante in Nederland is beland, nog altijd geen officieel bewijs van haar eigen bestaan. En sinds het overlijden van haar Nederlandse pleegmoeder, staat ze er als AMA (Alleenstaande Minderjarige Asielzoeker) ook nog eens helemaal alleen voor.

In deze persoonlijke film richt Elisabetta zich tot haar biologische, van oorsprong Ghanese moeder. ‘Alle gesprekken die ik voer leiden naar jou’, zegt ze bijvoorbeeld in één van de voice-overs waarmee de vertelling wordt gestuurd. ‘Waarom heb je ervoor gekozen om mij niet op te voeden?’ Uiteindelijk besluit de jonge vrouw om bij de Nederlandse politie aangifte te doen van identiteitsfraude en hoogstpersoonlijk verhaal te gaan halen in Italië.

Elisabetta’s moeder wil haar echter niet te woord staan, haar vader is sowieso helemaal buiten beeld en de zaak zelf blijkt zo gecompliceerd dat ie in beide landen vastloopt. Ze gaat daarover in gesprek met haar tante, de voormalige adjunct-directeur van haar basisschool, een vertegenwoordiger van de Nederlandse politie en de honorair consul in Verona. Zo probeert zij klaarheid te krijgen in een zaak die voor niemand echt van levensbelang lijkt. Behalve voor haar.

Elisabetta dreigt verloren te raken op een stukje niemandsland in hartje Europa, vastgeketend aan een kwestie die ook de kijker met de nodige onbeantwoorde vragen achterlaat. Terwijl de jonge vrouw juist op dit moment, nu ze een volgende stap in haar leven gaat zetten, zo’n behoefte heeft aan vaste grond onder de voeten.

Een filmpje van/over Elisabetta van enkele jaren geleden:

De Burgerwacht

KRO-NCRV

Ze functioneren als ‘de ogen en de oren van de politie’, zijn te herkennen aan hun felgele hesjes, karakteristieke fietsen en elektrische scooters en beschikken zelfs over een ‘aandachtsfunctionaris huiselijk geweld’. In Rhoon Noord, een buurt in de Zuid-Hollandse gemeente Albrandswaard, is een fanatieke buurtpreventiegroep actief. Volgens eigen zeggen hebben ze ervoor gezorgd dat de overlast en criminaliteit duidelijk zijn afgenomen.

Voor de tv-docu De Burgerwacht (53 min.) sluit ‘good old’ Frans Bromet aan bij de gedreven vrijwilligers, die werk op zich nemen dat van oudsher tot het takenpakket van de overheid werd gerekend. Van patrouilleren op plekken waar jongeren rondhangen en het samen met kinderen opruimen van hondenpoep tot het signaleren van eenzaamheid in de buurt en opruimen van lachgaspatronen. De medewerkers van buurtpreventie zorgen zowel voor sociale cohesie als sociale controle.

Bromet heeft er zijn vragen bij. ‘Is dit nou iets om even in te grijpen’, vraagt hij bijvoorbeeld aan een vrijwilliger als enkele buurtbewoners een boom proberen bij te snoeien. ‘Ingrijpen?’, reageert deze luchtig. ‘Nee, dat zijn mensen die in hun eigen tuin bezig zijn.’ Bromet probeert nog even te prikken: ‘Maar hebben ze een kapvergunning?’ De man laat zich echter niet uit de tent lokken. ‘Dat zal voor zo’n klein boompje niet nodig zijn, denk ik. Als ze een hele dikke gaan weghalen die langs de weg staat, dan wel.’

Terwijl hij zo op microniveau in kaart probeert te brengen wat die participatiesamenleving, met een zich terug trekkende overheid, in de praktijk inhoudt, blijft Frans Bromet op de van hem welbekende directe manier op Jan en alleman vragen afvuren: wat buurtpreventie wel en niet mag volgens de plaatselijke wethouder, of de wijkagent eigenlijk nog wel nodig is en of mensen zich misschien ook bij buurtpreventie aanmelden omdat ze stiekem een beetje eenzaam zijn.

Zonder dat de docu héél spannend, grappig of onthullend wordt, wandelt De Burgerwacht zo ontspannen het hart van de buurtpreventie in, ergens tussen oprechte maatschappelijke betrokkenheid en het betere Cor van der Laak-gevoel. Of zoals Bromet het zelf formuleert in één van zijn voice-overs: tussen burgerplicht en bemoeizucht.

The Abduction Of Milly Dowler

Channel 5

Het blijft een schandvlek voor de Britse journalistiek: rücksichtslose verslaggevers en privédetectives van de Engelse tabloid News Of The World hacken in 2002 Milly Dowlers mobiele telefoon en beluisteren stiekem de voicemailberichten die ze heeft ontvangen. Daardoor denken de ouders van het vermiste dertienjarige meisje dat ze nog in leven is. In werkelijkheid is Milly allang overleden, ten prooi gevallen aan een seriemoordenaar die pas net op gang lijkt te zijn gekomen.

In The Abduction Of Milly Dowler (67 min.) roept televisiemaker Alex Nott met een vriendin van Milly, enkele agenten die waren betrokken bij het onderzoek en Paul McMullan, een voormalige journalist van de destijds bijzonder machtige krant News Of The World, het onderzoek van de politie van Surrey naar de geruchtmakende verdwijning van de Engelse middelbare scholier op. Dat komt erg moeizaam op gang en zal pas jaren later tot een concrete verdachte leiden.

Deze true crime-docu, afgeleverd met een nét iets te nadrukkelijk sensatierandje, belicht behalve het schokkende misdrijf zelf ook de dubieuze methoden van de tabloidjournalisten en de manier waarop zij tevens het politieonderzoek proberen te corrumperen. Als de illegale hacks van Dowler en talloze beroemdheden in 2011 eindelijk publiekelijk aan de kaak wordt gesteld, wordt News Of The World vrijwel direct opgedoekt door de omstreden mediamagnaat Ruper Murdoch.

Voor Milly Dowler en haar nabestaanden is dat niet meer dan heel bittere mosterd na de maaltijd.

Catching A Killer: A Diary from The Grave

Channel 4

Als de gepensioneerde Britse schooldirectrice Ann Moore-Martin uit het kleine plaatsje Maids Moreton in mei 2017 onder verdachte omstandigheden komt te overlijden, besluit de plaatselijke politie om ook een sterfgeval van twee jaar eerder te onderzoeken: de dood van haar buurman, de leraar Engels Peter Farquhar. Die leek destijds te zijn gestorven aan een alcoholvergiftiging.

De twee sterfgevallen hebben één ding met elkaar gemeen: de overledenen hadden allebei een innige vriendschap opgebouwd met Ben Field, een 26-jarige jongeman die in opleiding is om Anglicaans priester te worden. En hij is door hen allebei opgenomen in hun testament. Hoofdrechercheur Mark Glover voelt aan z’n water dat er iets niet klopt. Dit zou wel eens een dubbele moord kunnen zijn.

In Catching A Killer: A Diary from The Grave (82 min.) sluiten Jezza Neumann en Jess Stevenson aan bij het politieonderzoek dat vervolgens op gang komt. Ze kijken mee als het rechercheteam van Thames Valley stuit op Peters dagboek en besluit om zijn lichaam op te graven. Daar zit ook meteen de kracht van deze misdaaddocu: de zaak wordt niet achteraf gereconstrueerd maar ontwikkelt zich echt voor de camera.

De filmmakers lijken toegang te hebben gekregen tot alle belangrijke ontwikkelingen in de zaak, leggen die als de spreekwoordelijke vlieg op de muur vast en presenteren de gebeurtenissen vervolgens zonder al te veel poespas. Via uitgebreide interviews met agenten, verwanten en getuigen worden bovendien Fields doopceel gelicht en de beschuldigingen tegen hem gedetailleerd in kaart gebracht. 

Het resultaat is een interessant inkijkje bij een moordonderzoek, dat uiteindelijk enkele jaren in beslag zal nemen. Glover en zijn teamleden moeten over een heel lange adem beschikken om de schuldigen in de kraag te kunnen vatten.

Civil: Ben Crump

Netflix

Zijn hele carrière lijkt een voorbereiding op deze ene missie. Daarin stond Ben Crump al aan de zijde van de families van prominente Black Lives Matter-slachtoffers zoals Trayvon Martin, Michael Brown en Tamir Rice. Als de nabestaanden van George Floyd de Afro-Amerikaanse advocaat benaderen om hen bij te staan, realiseert hij zich dan ook direct: ik ben geknipt voor deze zaak. Terwijl er na Floyds dood, die op 25 mei 2020 als gevolg van politiegeweld is gestorven, in de hele wereld demonstraties ontstaan, probeert Crump namens zijn verwanten de geleden schade te verhalen bij het stadsbestuur van Minneapolis.

‘De politie vermoordt al honderden jaren zwarte mensen en dat heeft nooit financiële gevolgen voor ze gehad’, zegt de advocaat in Civil: Ben Crump (101 min.), waarvoor regisseur Nadia Hallgren hem in 2020-2021 een jaar heeft gevolgd. ‘Ik wil het financieel onhoudbaar voor ze maken om zwarte mensen onterecht te blijven doden.’ Crump, die regelmatig wordt verketterd op Fox News, is daarmee een moderne variant geworden op zijn eigen held, de legendarische burgerrechtenadvocaat Thurgood Marshall die in 1967 als eerste zwarte Amerikaan werd benoemd in het hooggerechtshof.

Behalve de familie van George Floyd staat Crump ten tijde van de opnames voor deze film ook de nabestaanden van andere politieslachtoffers zoals Andre Hill en Breonna Taylor bij. En hij springt overal bij waar Afro-Amerikanen onrecht wordt aangedaan. Ten koste van zijn eigen welzijn, getuige deze film. Zijn familieleden vinden dat hij ‘t rustiger aan moet doen. En van zijn collega’s hoeft Ben Crump niet meer zo nodig burgerrechtenzaken te doen. Met ander juridisch werk is gemakkelijker geld te verdienen. Dan hebben ze echter buiten ’s mans rechtvaardigheidsgevoel gerekend.

Voor deze gedegen film, waarin ook Crumps achtergrond en gezinsleven zijdelings aan de orde komen, is Hallgren precies op het juiste moment aangehaakt bij deze gedreven strijder voor de rechten van Afro-Amerikanen. Vanuit de coulissen kan ze meekijken hoe hij in enkele beeldbepalende zaken de belangen dient van zijn cliënten en de gewonde zwarte gemeenschap waarvan die deel uitmaken. Zijn pogingen om George Floyd recht te doen fungeren daarbij als rode draad. Voor zulke zaken zijn sociaal geëngageerde juristen zoals Benjamin Crump nu eenmaal op aarde gezet.

Mind Over Murder

HBO Max

Ze gingen de geschiedenis in als ‘The Beatrice Six’, het verdorven zestal dat in 1985 Helen Wilson van haar eer en leven zou hebben beroofd in Beatrice, Nebraska. Maar waren ze ook werkelijk vergelijkbaar met pak ‘m beet The West Memphis Three, The Guildford Four of The Central Park Five? Die verdwenen stuk voor stuk voor hun (halve) leven achter de tralies voor een misdaad die ze niet hadden gepleegd.

Of waren de zes toch gewoon schuldig aan de gewelddadige moord op de 68-jarige weduwe in haar eigen appartement? Voormalig politieman Burt Searcey, de man die de zaak destijds rondmaakte, kent ruim 35 jaar na dato in elk geval geen twijfel: de bekennende verklaringen die hij bij de afzonderlijke verdachten lospeuterde correspondeerden niet voor niets met het bewijsmateriaal op de plaats delict.

Toch is vanaf de allereerste scène van de fascinerende true crime-serie Mind Over Murder (331 min.) ook duidelijk dat er twijfel is over de ware toedracht van de geruchtmakende overval, verkrachting en moord. Hoe waarheidsgetrouw waren de verklaringen die de zes verdachten en enkele getuigen destijds hebben afgelegd? En matchte wat deze kwetsbare mensen zeiden eigenlijk wel met de situatie ter plaatse?

Zowel Searcey, die tijdens verhoren niet alleen vragen stelt maar soms ook de antwoorden lijkt te souffleren, als de kleinkinderen van Helen Wilson blijven evenwel overtuigd van de schuld van The Beatrice Six in deze zesdelige serie van Nanfu Wang, die via het schokkende misdrijf kijkt naar ‘smalltown America’ en in het bijzonder naar hoe er wordt omgegaan met mensen die aan de verkeerde kant van het spoor zijn geboren.

De filmmaakster speelt de verwikkelingen rond The Beatrice Six intussen slim uit met verhaalwendingen en cliffhangers, voorziet de vertelling van de verplichte duistere reconstructiescènes en een kiene soundtrack en voegt daar nog een verhaallijn aan toe, die gaandeweg steeds meer naar de voorgrond komt: een theateruitvoering met lokale acteurs, waarin de zaak nog eens binnenstebuiten wordt gekeerd.

Dat is al eerder gedaan – sterker: het vormt de basis voor Kitty Greens verbluffende documentaire Casting JonBenét (2017) – maar werkt wel: de gemeenschap wordt zo gedwongen om de moordzaak opnieuw te bezien en de verschillende perspectieven daarbinnen tot zich te nemen. Burt Searcey zit daar overigens helemaal niet op te wachten, blijkt uit een ontluisterende scène. Schuldig is en blijft in zijn ogen schuldig.

Die attitude, ook zichtbaar in de vijandschap van een deel van de gemeenschap tegenover de theatervoorstelling, loopt als een rode draad door deze spannende, gelaagde en aangrijpende serie, die uiteindelijk tot een climax komt tijdens de geladen uitvoering van het Beatrice Six-stuk. En daarna worden zowel de zes vermeende daders van de moord op Helen Wilson als haar nabestaanden én Searcey recht gedaan. 

Mind Over Murder wordt daarmee tot nader order de beste true crime-productie van het jaar, een serie die de kijker niet alleen stimuleert om amateurdetective te spelen, maar ook dwingt om zijn eigen vooroordelen en assumpties kritisch tegen het licht te houden.

The Slow Hustle

HBO Max

‘Oh, Sean, nee!’ schreeuwt politieagent David Bomenka met overslaande stem. Samen met zijn collega Sean Suiter van de Baltimore Police Department is hij op 15 november 2017 op een melding afgegaan in de ongure omgeving van Harlem Park, in het westen van de beruchte Amerikaanse stad Baltimore. Daarbij is het in een steeg, in een onoverzichtelijke situatie, gekomen tot een schietpartij. Met dramatische gevolgen: Suiter ligt levenloos op de grond. ‘Officer down!’ roept zijn collega.

Sean Suiters tragische dood leidde onlangs al tot één van de aangrijpendste scènes van We Own This City, de sterke miniserie waarmee showrunner David Simon een vervolg gaf aan zijn klassieke serie The Wire. Het dramatische tafereel vormt tevens het startschot van deze krachtige documentaire van Sonja Sohn. Als actrice was zij vijf seizoenen lang te zien in The Wire, Simons verpletterende ontleding van de Amerikaanse ‘war on drugs’, als de gedreven politieagent Kima Greggs.

Al snel worden er in The Slow Hustle (85 min.) vragen opgeworpen over Suiters dood: was het wel doodslag? Of kon het ook moord zijn? Of zelfs zelfdoding? Sean Suiter was betrokken geraakt bij duistere zaakjes van een speciaal politieteam en zou een dag na zijn dood tegen collega’s getuigen in een corruptiezaak. Het leek te veel op zelfmoord om zelfmoord te kunnen zijn, stelt Justin Fenton, misdaadverslaggever van The Baltimore Sun en schrijver van het boek We Own This City, cryptisch.

Met Suiters vrouw en kinderen, collega’s en plaatselijke journalisten loopt Sohn, die in haar debuut Baltimore Rising al de gespannen situatie in haar thuisstad en de Black Lives Matters-rellen na de dood van Freddie Gray in beeld bracht, de hele affaire door. Ze komt daarbij automatisch terecht bij de hoofdrolspelers van We Own This City: het wapenopsporingsteam van Wayne Jenkins, de verpersoonlijking van de ‘bad cop’. Dat heeft Baltimore jarenlang als een roversbende geplunderd.

Sonja Sohn plaatst intussen serieuze vraagtekens bij de officiële lezing van wat er op 15 november in die desolate steeg in West-Baltimore is gebeurd. Hoewel hij zelf politieagent was, zou Sean Suiter zomaar één van de vele zwarte Amerikanen kunnen zijn die een gewelddadige confrontatie met de politie moet bekopen met de dood. ‘Give us the shooter’, roepen boze Black Lives Matter-demonstranten niet voor niets boos als het officiële onderzoek naar de ware toedracht is afgerond. ‘Give us the shooter of Sean Suiter.’

In de documentaire I Got A Monster wordt het losgeslagen Gun Trace Task Force van Wayne Jenkins nog eens doorgelicht, met journalisten, agenten en inwoners van Baltimore die er door hem in werden geluisd.

Mr. Good? Gåten Eirik Jensen

Netflix

Waar je mee omgaat, word je mee besmet. Als drugsagent begint Eirik Jensen op een gegeven moment zoveel te lijken op de Hells Angels, Bandidos en Outlaws die hij moet bestrijden dat het onderscheid tussen hen nauwelijks meer is te maken. Niet alleen voor anderen overigens. Met alle gevolgen van dien: inmiddels zit Jensen als de Noorse verpersoonlijking van een ‘dirty cop’ achter de tralies in de Kongsvinger-gevangenis, veroordeeld tot 21 jaar cel.

De opkomst en ondergang van de gelauwerde Noorse politieman hebben allebei van doen met één en dezelfde man: de gehaaide informant ‘GT’. Gjermund Cappelen, ‘de drugsbaron van Asker en Bærum’ die zelf ook een veelgebruiker blijkt te zijn, zal Jensen eerst het ene na het andere succes bezorgen en tot Noorwegens bekendste politieman maken en daarna meesleuren in zijn eigen val – óf, andere lezing, er doelbewust inluizen.

Mr. Good? Gåten Eirik Jensen (Engelse titel: Mr. Good: Cop Or Crook?, 200 min.), een vierdelige serie van Trond Kvig Andreassen en Ragne Riise, ontrafelt de geruchtmakende zaak met Jensen zelf, zijn vriendin, moeder, dochter, ex-vrouw, politieagenten, advocaten, journalisten en (voormalige) zware jongens. Alleen die andere hoofdrolspeler, Gjermund Cappelen, schittert door afwezigheid. Zijn advocaten nemen de honneurs waar.

De beschuldigingen van drugshandel en corruptie tegen Eirik Jensen worden geïllustreerd met nieuwsreportages, verborgen camerabeelden, chat- en appverkeer tussen verdachten, audio-opnamen van politieverhoren, gereconstrueerde gebeurtenissen en impressies vanuit de rechtszaal. Want daar zal de tweestrijd tussen Jensen en Cappelen tot een climax komen, tijdens een zeer gecompliceerde (en hier wel ook erg lang uitgesponnen) rechtszaak.

De serie is tegen die tijd behoorlijk vastgelopen, in een verhaal waarvan de afloop al vanaf het begin min of meer vaststaat. Zelfs een flashback naar de zogenaamde Vliegtuigdroppingszaak, over een kilo amfetamine die in 1993 door de Nordlandsmafiaen vanuit Nederland naar Noorwegen is gesmokkeld, biedt dan geen uitkomst meer. Mr. Good gaat stilaan als een nachtkaars uit – al kan niet worden uitgesloten dat deze zaak, ooit, alsnog een andere wending krijgt.

De Blauwe Familie

KRO-NCRV

Terwijl een kamer van het Corendon Hotel bij Schiphol in gereedheid wordt gebracht voor de gesprekken, weerklinken de stemmen van politiemedewerkers die hebben besloten om níet te komen. Zij willen uiteindelijk toch niet meewerken aan deze interviewfilm van Maria Mok en Meral Uslu over misstanden bij de Nederlandse politie. Zes anderen, veelal van niet-Nederlandse afkomst, zijn wél bereid om zich uit te spreken.

‘Ik heb dan liever PTSS van iets wat er echt toe doet, iets ergs wat buiten is gebeurd’, stelt Dwight van van de Vijver, die bijvoorbeeld te maken had met een, in zijn ogen, racistische chef. ‘Niet van iemand die mij het leven zuur wil maken omdat ik in zijn ogen anders ben of minderwaardig ben.’ Van van de Vijver was wijkagent, hulpofficier van justitie en communicatieadviseur bij de korpsleiding en heeft de handdoek inmiddels in de ring gegooid. Hij zoekt zijn heil elders.

‘Ik werk dus bij een organisatie die absoluut geen pestprotocol of bejegeningsprotocol heeft’, stelt Yvel Blokland over gedrag dat hij in zijn werkomgeving heeft waargenomen, waaronder het versturen van racistische appjes. ‘Wat zijn nou de omgangsregels met elkaar?’ vraagt hij zich samen met zijn collega Péris Conrad af. ‘Wat is gewenst gedrag en wat is ongewenst gedrag?’ Conrad heeft z’n conclusie inmiddels getrokken: die pet past hem niet meer. Ook hij trekt de deur achter zich dicht.

Voor klokkenluiders geldt doorgaans: ‘Wie praat, die gaat.’ Süleyman Ortaç, informantenrunner bij het Team Criminele Inlichtingen is nog niet zover – al staat ook hij inmiddels echt op de drempel. Sinds hij kritiek uitte op het werk van zijn eenheid, waardoor enkele informanten zouden zijn geliquideerd, wordt Ortaç volgens eigen zeggen naar buiten geduwd. ‘Het gevoel van onveiligheid binnen De Blauwe Familie (50 min.) wat ik nu heb is onbeschrijfelijk’, zegt hij geëmotioneerd. ‘Ik heb er eigenlijk geen woorden voor. Dat giert gewoon door je hele lichaam.’

Behalve enkele, veelal tot op het bot beschadigde, dienders komen ook advocaat Richard Korver en voorzitter Jan Struijs van de Nederlandse Politiebond aan het woord in deze schurende film, die een vervolg lijkt op Verdacht (2018), een documentaire over etnisch profilering door de politie waarvoor Controle Alt Delete, ‘een onafhankelijke organisatie die zich inzet voor eerlijke en effectieve rechtshandhaving’, eveneens een faciliterende rol speelde.

Met indringende persoonlijke getuigenissen vanuit het hart van de politie agenderen Mok en Uslu nu nadrukkelijk de thema’s racisme en discriminatie binnen de organisatie zelf. Ze bieden de korpsleiding verder geen gelegenheid om te reageren. Daardoor is voor een buitenstaander moeilijk vast te stellen of het om afzonderlijke voorvallen óf toch – en daarvoor zijn serieuze aanwijzingen – om ernstige systeemproblemen bij (een deel van) de Nederlandse politie gaat.

Een inhoudelijke reactie van ‘De Blauwe Familie’ kan en mag dus niet uitblijven.

137 Shots

Netflix

‘Als ik dit opnieuw zou moeten doen, zou ik niets veranderen’ zegt Cynthia Moore, de politieagente die de leiding had over de grootscheepse actie, zonder te verblikken of verblozen tijdens haar verhoor. ‘Het enige wat ik zou veranderen is dat zij hadden moeten stoppen.’

Met ‘zij’ bedoelt Moore het zwarte stel Timothy Russell en Malissa Williams dat in Cleveland, Ohio, is opgejaagd door maar liefst 62 politieauto’s. Ze zouden een paar andere agenten hebben beschoten. Bij die beschuldiging doet zich alleen één klein probleem voor: in hun auto worden uiteindelijk helemaal geen wapens aangetroffen. In de oude Chevrolet zitten, behalve twee overleden mensen, wel 137 kogelgaten. De auto heeft ook een rotte uitlaat. Die wil nog wel eens héél hard knallen.

Het is een wonder dat het op die tragische 29e november 2012 bij twee doden blijft. Ondanks die 137 Shots (105 min.). Voor hetzelfde geld hadden de agenten, die in het wilde weg op de auto schoten, ook elkaar gedood. Openbaar aanklager Tim McGinty kent geen twijfel: dit is FUBAR, Fucked Up Beyond All Recognition, en moet tot vervolging leiden. De politievakbond denkt daar alleen heel anders over. Gezien de omstandigheden is het politieoptreden prima te rechtvaardigen. 

De dodelijke schoten zouden zijn gelost door agent Michael Brelo, staand op de motorkap van de auto van Russell en Williams. Hij doet eveneens zijn verhaal in deze documentaire van Michael Milano. Brelo’s lezing van de gebeurtenissen verschilt alleen wezenlijk van wat er volgens de familieleden van de slachtoffers gebeurd moet zijn. Tot hun grote frustratie stuiten zij in de rechtszaal echter op de zogenaamde ‘Blue Wall’. Alle betrokken agenten dekken elkaar.

Intussen vindt er opnieuw een dodelijke schietpartij plaats in Cleveland. De twaalfjarige zwarte jongen Tamir Rice zou dreigend met een luchtdrukpistool hebben lopen zwaaien in een park. Het filmpje van wat er vervolgens gebeurt als de politie ter plaatse arriveert is ronduit onthutsend. Rice lijkt simpelweg te worden geliquideerd. Als de eerste de beste vuurgevaarlijke crimineel. Herstel: als de eerste de beste zwárte vuurgevaarlijke crimineel.

Het nieuwe incident zet de sowieso al gespannen verhoudingen tussen het politiekorps en de zwarte gemeenschap verder onder druk. Milano plaatst die binnen hun historische context, met bevlogen speeches van Bobby Kennedy en Martin Luther King in Cleveland, en verbindt ze natuurlijk ook met de hedendaagse Black Lives Matter-protesten. 137 Shots wordt daarmee een treffende film over het hedendaagse Amerika, waar zwart en wit nog altijd regelmatig lijnrecht tegenover staan.

Kijk hier de trailer van 137 Shots.

Over Grenzen

Prime Video

Afgaande op de lawine van nieuwsberichten over drugsvondsten, laboratoria voor synthetische drugs en afrekeningen binnen het criminele circuit, was de conclusie eigenlijk al onvermijdelijk: Nederland en België nemen een sleutelpositie binnen de internationale drugshandel in. Toch sorteert de vierdelige documentaireserie Over Grenzen (168 min.) nog wel degelijk een schokeffect. Door de schaal van de serie (die zich afspeelt in Mexico, Brazilië, Australië en talloze plekken in de lage landen), de miljardenindustrie die daaruit naar voren komt en de geestdrift waarmee die zich echt in onze directe leefomgeving nestelt.

Deze wereldwijde business, met vertakkingen naar allerlei kleinere en grotere organisaties, gaat bijzonder inventief te werk. In de havens van Rotterdam en Antwerpen arriveren bijvoorbeeld containers die zijn ingericht als appartement. ‘Dus de uithalers, degenen die de switch moeten uitvoeren, zitten al in de container en worden stiekem ook al op de kade gezet’ vertelt de Belgische misdaadjournalist Joris van der Aa. ‘Ze verblijven soms dagen of weken aan één stuk in een container. Er is een wastafel en een toilet in gemaakt. Ze komen eruit. Ze laden de drugs over. En dan gaat die container van de kade af.’

‘Nederland is een draaischijf voor de internationale cokehandel’, stelt zijn Nederlandse collega Yelle Tieleman, één van de misdaadverslaggevers die in deze ambitieuze miniserie van Joost van der Valk, Duco Coops, Anna Maria van ‘t Hek, Sakir Khader, Minna Sedmakov en Joey Boink voor duiding zorgt. Daarnaast laten zij bestuurders, politiefunctionarissen, undercoveragenten en douanebeambten aan het woord. Ze mogen bovendien een kijkje nemen bij zowel politieacties als de illegale praktijken van (geanonimiseerde) labmedewerkers, smokkelaars, uithalers, drugsrunners en rippers, mannen die met bruut geweld dealers beroven.

Gezamenlijk schetsen zij een schemerwereld waarin morele grenzen vervagen en onder- en bovenwereld steeds meer met elkaar verweven dreigen te raken. Ex-smokkelaar Nina Lindeborg vertelt bijvoorbeeld hoe ze kinderlijk eenvoudig een havenmedewerker wist te strikken. Eerst volgde ze met haar eigen auto de bus waarin de man zat, toen hij uitstapte sprak ze hem aan. ‘Binnen dertig seconden zat hij in mijn auto’, zegt ze trots. ‘Ik heb hem een blow job gegeven en toen heb ik hem thuisgebracht. Binnen 24 uur wist ik alles van hem.’ Ze kijkt uitdagend in de camera: ‘En zo wordt het broodje altijd belegd.’

De eerste aflevering van deze met duistere beelden en dreigende muziekjes volgepompte serie ontleedt de internationale handel in cocaïne, aflevering 2 concentreert zich op synthetische drugs, crystal meth in het bijzonder. In deel drie is te zien hoe de georganiseerde misdaad zich manifesteert in het gewone leven, via witwassen, het bedreigen van bestuurders en criminele weldoeners, die zich in sociale activiteiten mengen of sportclubs beginnen te sponsoren. En de laatste aflevering belicht hoe misdaadbendes steeds nieuwe manieren zoeken, de verpletterende drug Fentanyl bijvoorbeeld, om snel geld te verdienen.

‘Als je morgen drugs legaliseert en de Bijbel verbiedt’, zegt Marc Vancoillie, het hoofd van de Centrale Drugs Cel Federale Politie van België, treffend. ‘Dan gaan die criminelen morgen de Bijbel verkopen.’ Tegen zoveel amoreel koopmanschap, dat zich bovendien bijna ongemerkt vestigt in willekeurige plaatsen als Hedel, Hechtel-Eksel of de Wouwse Plantage (waar zowaar een martelkamer met tandartsstoel en allerlei werktuigen werd aangetroffen), is nauwelijks beleid te maken. Toch blijven de autoriteiten aan beide zijden van de Nederlandse en Belgische grens alles op alles zetten. Afgaande op deze onheilszwangere miniserie, die steevast door Antoine Bodar wordt ingeleid met een bezwerende preek, zou dat wel eens een gevecht tegen de bierkaai kunnen worden.

Dig Deeper: The Disappearance Of Birgit Meier

Netflix

Je hoeft geen geroutineerde true crime-kijker te zijn om het signaal op te pakken. Als aan het begin van de vierdelige serie Dig Deeper: The Disappearance Of Birgit Meier (235 min.) duidelijk wordt dat de vrouw uit het Noord-Duitse stadje Lüneburg, die op 14 augustus 1989 vermist raakte, op het punt stond om te scheiden, kan ons brein maar één conclusie trekken: haar bijna ex-man, die moet het gedaan hebben! Welnu, hoofdverdachte nummer één, Harald Meier, zit ogenschijnlijk ontspannen voor de camera.

En de man die de dader te langen leste in de kraag gaat grijpen, heeft zich dan ook al gemeld: Birgit Meiers broer Wolfgang Sielaff, die toentertijd hoofd van de staatsrecherche was in het nabijgelegen Hamburg. Hij vermeldt er meteen bij dat er pas in 2017 klaarheid is gekomen in de vermissing. De zaak wordt dus opgelost, weet de kijker op voorhand, maar dat gaat nog bijna dertig jaar – en vier afleveringen! – duren. Waarbij het natuurlijk meteen de vraag is welke dwaalsporen er in de tussentijd voor hem worden uitgezet. Er lijkt namelijk ook nog een (vermeende) seriemoordenaar, ene Kurt-Werner Wichmann, actief te zijn in de omgeving van Lüneburg.

Hoe dan ook, Wolfgang Sielaff verzamelt een team van specialisten om zich heen – een toprechercheur, een psychologe en een advocaat, een soort ‘Sherlock Holmes-team’ dus – en gaat met hen op zoek naar de antwoorden op twee vragen: waar is Birgit en wie is de dader? Regisseur Nicolas Steiner reconstrueert hoe Sielaffs elitegroepje gehakt maakt van het oorspronkelijke politieonderzoek en omkleedt hun bevindingen met tamelijk vet aangezette gedramatiseerde scènes. Zo wordt De Zaak Birgit Meier tot in detail doorgeakkerd. Gründlich, zou je kunnen zeggen. Iets te, soms. Totdat, in de laatste aflevering natuurlijk, de verlossende woorden klinken: we hebben hem, de ‘Schweinhund’. En haar, zijn slachtoffer.

Het wordt uiteindelijk daadwerkelijk een kwestie van ‘digging deeper’ in deze zeer solide docuserie, die een geruchtmakende verdwijningszaak en de gevolgen daarvan, zowel op persoonlijk als maatschappelijk vlak, van voor tot achter ontleedt. Slechts één, tamelijk frustrerende, vraag blijft onbeantwoord: was er een mededader?