High & Low – John Galliano

MUBI

Aan John Galliano’s gezicht valt af te lezen dat hij heeft gelééfd – en dat hij daarbij ook duizend doden is gestorven. Hij oogt als een man die geregeld oog in oog met zichzelf heeft gestaan. Zijn drankgebruik onder ogen heeft moeten zien. Zijn pillenverslaving. Zijn vandalisme. Zijn vlijmscherpe tong. Zijn ego. En zijn totale zelfdestructie, uiteindelijk. Op een gegeven moment was de couturier elk gevoel voor realiteit kwijt. Soms letterlijk. Ze vonden hem volgens deejay/muzikant Jeremy Healey bijvoorbeeld eens in een lift. Naakt. Hij zat er al vier uur, vertelde Jan en alleman dat hij een leeuw was en gromde en klauwde naar iedereen die in zijn buurt durfde te komen.

In High & Low – John Galliano (117 min.) schetst regisseur Kevin Macdonald eerst de opkomst van John Galliano in de jaren negentig als ontwerper bij de fameuze Franse huizen Givenchy en Dior, in een modewereld die wordt gedomineerd door stercouturiers en supermodellen. Daarna volgt als vanzelfsprekend ‘s mans ondergang. Die luidt hij uiteindelijk in 2011 hoogstpersoonlijk in tijdens een bezoek aan het Franse café La Perle, waar hij andere bezoekers onthaalt op antisemitische verwensingen. ‘s Mans faux pas wordt toevallig gefilmd en gaat vervolgens de wereld rond. Galliano wordt zo persona non grata in de wereld die hem ooit ongegeneerd als een verlosser heeft binnengehaald.

Zelf zegt hij geen herinneringen te hebben aan het incident. ‘Als je jezelf zo ziet is dat heel eng’, vertelt de modeontwerper tegen Macdonald over de beelden waarmee is vereeuwigd hoe hij zich vergaloppeert. ‘Ik herken die persoon niet.’ Deze schim van een man heeft echter wel degelijk schade aangericht, blijkt uit het verhaal van één van zijn slachtoffers. Philippe Virgitti heeft Galliano tijdens de navolgende rechtszaak nog de hand boven het hoofd gehouden, maar is inmiddels van mening veranderd. Topmodel Naomi Campbell weigert niettemin te geloven dat haar goede vriend John kwade bedoelingen had. ‘Ik heb de video nooit gezien’, houdt ze vol. ‘Zo is hij niet. Dat is niet mijn vriend.’

Galliano is nu eenmaal een man die zeer uiteenlopende reacties oproept. In dit overtuigende portret van de getroebleerde couturier wordt dat geïllustreerd met een brede waaier aan bronnen: van intimi zoals zijn oudere zus Rosemary Husband en levenspartner Alexis Roche tot Diors Joodse CEO Sidney Toledano, de actrices Charlize Theron en Penélope Cruz, schilder David Harrison, stylist Amanda Harlech en de modellen Kate Moss, Marie-Sophie Wilson en Amber Valletta. En natuurlijk zijn er ook enkele quotes gereserveerd voor Anna Wintour, de hoofdredacteur van Vogue die Galliano’s doorbraak ooit mede faciliteerde – en die een verplicht personage lijkt in elke zichzelf respecterende modedocu.

Kevin Macdonald ondersteunt alle herinneringen, opinies en verklaringen met beelden van zijn protagonist in goede en slechte tijden en topt die af met fragmenten uit de klassieke speelfilms Napoleon (1927) en The Red Shoes (1948). Die lijken een natuurlijke bijsluiter voor Galliano’s extravagante modecollecties en zijn persoonlijke werdegang. Na een verblijf in een afkickkliniek kost ‘t de ontwerper nog jaren van ziel zoeken, boete doen en excuses maken voordat hij kan terugkeren in de spotlights. Galliano zou echter Galliano niet zijn als hij ook dan niet even gigantisch uit de bocht zou vliegen. En daarmee zou hij zichzelf wel eens definitief kunnen hebben gecanceld.

Tegelijkertijd blijft ook boven de markt hangen of hij met z’n kwalijke uitlatingen zijn ware aard heeft laten zien of juist heeft aangetoond hoe beschadigd hij door de jaren heen zelf is geraakt. Afhankelijk van het antwoord is het ook de vraag hoeveel kansen zo’n man dan nog moet krijgen om zich te rehabiliteren.

Brandy Hellville & The Cult Of Fast Fashion

HBO

Knap, bleek en dun, heel dun. Typische Brandy Melville-meisjes. Op Instagram zorgen zulke tieners ongevraagd voor onbetaalbare hoeveelheden gratis reclame voor het modemerk. En in de winkels fungeren zij als lokaas voor alle meisjes die willen zijn zoals zij. Want in wezen verkoopt het van origine Italiaanse merk natuurlijk een ideaalbeeld, van het populaire meisje. En dus komt Brandy ermee weg dat ze maar één maat kleding aanbieden: one size fits all. Voor knappe, bleke én dunne meisjes dus.

Achter dat imago gaat een typisch fast fashion-bedrijf schuil, dat z’n kleding laat maken in ‘sweatshops’ in lage lonenlanden, nauwelijks maalt om de kwaliteit ervan en uiteindelijk ook flink bijdraagt aan de kledingberg, die op speciale dumpplekken in een Afrikaans land zoals Ghana wordt achtergelaten. En natuurlijk draagt Brandy Melville bepaald niet bij aan het zelfvertrouwen van de clientèle, lijken eetstoornissen bijna part of the job en zijn het achter de schermen (dubieuze) mannen die de lakens uitdelen.

Ofwel: Brandy Hellville & The Cult Of Fast Fashion (91 min.). Regisseur Eva Orner laat (geanonimiseerde) oud-werknemers, typische Brandy-meisjes en allerlei modekenners, trendwatchers en deskundigen aan het woord. Gezamenlijk lopen ze in vlot tempo alle verschillende pijnpunten in de Brandy-bedrijfsvoering langs en zoomen in op het giftige klimaat dat CEO Stephan Marsan in z’n directe omgeving, tijdens de communicatie met zijn medewerkers en binnen de onderneming als geheel heeft gecreëerd.

Alle verschillende aspecten van het fast fashion-bedrijf worden weliswaar aangeraakt, maar meestal slechts beperkt uitgewerkt. Daardoor is deze docu uitermate geschikt voor (ouders van) al dan niet knappe, bleke en dunne meisjes die zich snel willen informeren over Brandy Melville en fast fashion, maar heeft ie in wezen ook weinig nieuws of verdiepends te bieden.

Be The Fool

Doxy

In de zomer van 2023 komt de jarenlange zoektocht van Jade Moon Finch en zijn zus Scarlet Finch naar het verleden van hun ouders ten einde met een tribute aan hun leven en werk. Barry Finch en Josje Leeger waren in de jaren zestig onderdeel van het hippie-kunstenaarscollectief The Fool, dat sindsdien in de vergetelheid is geraakt. Samen met het andere stel in The Fool, Marijke Kooger en Simon Posthuma (de latere vader van Douwe Bob, met hem ook te zien in de documentaire Whatever Forever, Douwe Bob), bevonden zij zich in Londen, toen die stad het wild kloppende hart van de swingin’ sixties vormde.

Als The Fool, een verwijzing naar de tarotkaart De Dwaas, hielden Barry en Josje zich bezig met kunst, mode, muziek, design, poëzie en fotografie. De avant-garde kunstenaars ontwierpen bijvoorbeeld de winkel van The Beatles (Apple Boutique), brachten een elpee uit die doorgaat voor het allereerste wereldmuziekalbum, ontwierpen daarna in hun eigen boetiek The Chariot in Los Angeles kleding voor artiesten als Jim Morrison, Joni Mitchell en Led Zeppelin, en brachten in de jaren zeventig de muziekcultuur van Ibiza op gang met concerten van Eric Clapton, UB40 en Bob Marley.

In Be The Fool (79 min.) van regisseur Joris Postema maken broer en zus een trip nostalgia langs de plekken die hun ouders hebben gevormd – en die door hen zijn gevormd. Onderweg ontmoeten ze uiteenlopende artiesten zoals Hollies-zanger en Crosby, Stills, Nash & Young-lid Graham Nash (met wie The Fool z’n titelloze debuutalbum opnam), singer-songwriter Donovan (die bij Barry ‘de honger’, de drang om te communiceren, herkende, waarover hij zelf ook beschikte) en Iron Maiden-boegbeeld Bruce Dickinson (de metalzanger, waarvoor Josje ravissante podiumkledij ontwierp).

Tegelijkertijd proberen Jade en Scarlet enkele sleutelscènes uit de nooit uitgevoerde muziekvoorstelling Fools Paradise, een zoektocht naar identiteit die hun ouders ooit schreven na het succes van de musical Hair, alsnog tot leven te brengen met de actrice Marieke op den Akker. Postema gebruikt deze theatrale sequenties om het levensverhaal van The Fool – een personage dat volgens Jade Moon de waarheid vertelt die niemand anders durft uit te spreken – verder in te kaderen. ‘Be the fool’, is de boodschap die hij daar zelf, als zoon en als mens, uit heeft gehaald. Durf de dwaas te zijn.

Achter al die creatieve uitspattingen gaat een tragisch familieverhaal schuil, waarnaar in deze film meermaals wordt gehint en dat uiteindelijk, na enig aandringen door Postema, ook wel ter sprake komt – al wordt nooit helemaal duidelijk wat er precies is gebeurd. Duidelijk is wel dat het verleden, zowel de fraaie buitenkant als de tragische binnenzijde ervan, hen allen heeft getekend. En die woelige geschiedenis is nu zwierig opgetekend voor alle hedendaagse en toekomstige dwazen, die nodig met The Fool in contact moesten worden gebracht.

Trailer Be The Fool

Blind Vertrouwen

Omroep Max

Een visuele beperking hoeft geen beperking te betekenen voor je ambities. Die boodschap ligt er duimendik bovenop in Blind Vertrouwen (60 min.). De tv-docu, naar een idee van Tjarda Struik, werd uit ruim 3500 inzendingen gekozen als winnaar van het initiatief ‘Jouw idee op TV’. Dat er werk aan de winkel is als het gaat om de emancipatie van blinden en slechtzienden is overigens ook duidelijk: naar schatting heeft slechts zo’n dertig procent van hen betaald werk.

Struik is zelf ook één van de drie hoofdpersonen van deze film van Ary Schouwenaar, Floor Collin, Dolf Gerbers en Roy Ferwerda. Als ‘blindfluencer’ is ze met meer dan 200.000 volgers inmiddels een bekend gezicht op de sociale media. ‘Hoi, ik ben Tjarda en ik ben bijna blind’, de zin waarmee ze filmpjes begint, is zelfs een begrip te worden. Struik is ambitieus en gaat bijvoorbeeld te rade bij de bekende influencer Nienke Plas. Want ze wil nóg meer volgers. ‘Zodat veel mensen zien, letterlijk zien, dat als je niet ziet er nog heel veel deuren openstaan in het leven.’ En ooit, liever vandaag dan morgen, wil Arda Struik burgemeester worden.

Veertiger Ronald Boef, die blind werd geboren, is zowaar golfprofessional. Hij moet daarbij puur op zijn gehoor of gevoel afgaan, want Ronald heeft zelf dus nog nooit een golfbal, -club of -baan gezien. Met zijn beschermende vader Rein als caddie en golfcoach Adrian Morley aan zijn zijde wil hij het wereldkampioenschap voor blinden en slechtzienden in Zuid-Afrika op zijn naam schrijven. Om Ronalds sportcarrière te faciliteren, is alleen wel veel geld nodig. En dus zetten zijn ouders, die hun leven volledig in het teken lijken te zetten van hun enige kind, zich in voor een fundraiser.

Annemarie Nodelijk tenslotte heeft tijdens haar modeopleiding een hersentumor gekregen. Sindsdien is  ze slechtziend. Dit weerhoudt ook haar er niet van om het hoogste na te streven. In haar geval: een show waarbij ze haar werk als tassenontwerpster aan de wereld kan tonen. ‘Verliezers hebben een excuus en winnaars hebben een plan’, zegt ‘Annie’ daarover. ‘Dus volg je plan en ga er gewoon voor!’ En precies die attitude spreekt ook uit Blind Vertrouwen, waarin misschien niet altijd alles volgens plan verloopt – wel bijna, overigens – maar waaruit een onmiskenbaar ‘waar een wil is…’-gevoel spreekt.

En voor Tjarda Struik, initiatiefnemer en hoofdpersoon van deze niet al te diepgravende docu, zit er aan het eind zowaar nog een aardige surprise in het vat. Om het centrale punt, van haar eigen idee op TV, nog eens extra goed in de verf te zetten.

Pretty Sorrow

NTR

Zit depressie in families? En is het ook genetisch bepaald? Op voorhand lijkt het geen heel opwekkende missie die fotograaf en kunstenaar Jasper Abels zichzelf heeft gesteld. Enige tijd geleden is hij vanuit Parijs teruggekeerd naar zijn geboortegrond in Twente. In een schuur bij het huis van zijn oma, waar hij zelf ook een tijdje heeft gewoond, vindt Abels foto’s van de familie van zijn moeder. Hij wil dat verleden opvrolijken – erop tekenen, borduren en kleuren – zodat mensen misschien ook een beetje kunnen lachen om al die droeve en stemmige beelden uit vervlogen tijden.

Jasper Abels heeft zelf ook wel eens de bodem van de put gezien, vertelt hij in de fraaie documentaire Pretty Sorrow (50 min.) van Klaas Hendrik Slump. En zijn broer Jorrit en zus Ilse kennen die zelfs als geen ander. Zij hebben een einde aan hun leven gemaakt. Op de één of andere manier is ‘t hun ouders daarna toch gelukt om verder te gaan. Het leven mag dan nooit meer een tien worden, vertelt vader Henk nuchter, maar soms nog wel een acht. Het is een troostrijke gedachte – al hebben de traumatische gebeurtenissen natuurlijk wel degelijk een rouwspoor door de familie getrokken.

Dat leed is onvermijdelijk ook doorgesijpeld naar Jaspers werk, dat in de afgelopen jaren al een prominente plek heeft geclaimd in modebladen als Vogue, Harpers Bazaar en Vanity Fair en inmiddels ook is doorgedrongen tot musea. En daar komt die persoonlijke thematiek, mede door de sprookjesachtige en kleurrijke aankleding ervan, in z’n volle omvang tot zijn recht. Als zijn moeder Betsy met een vriendin door een expositie van haar zoon loopt, moet ze toch een paar keer slikken. Daar ziet ze, in allerlei verschillende vormen, representaties van de kinderen die hen zo tragisch zijn ontvallen.

Deze documentaire belicht verder de persoonlijke ontwikkeling van Jasper Abels als mens en kunstenaar en laat hem natuurlijk ook aan het werk zien, in weelderige decors met ravissant uitgedoste modellen, maar komt toch steeds weer terug bij de rouwrand rond zijn leven, vervat in twee afzonderlijke uitvaarten die werkelijk alles anders hebben gemaakt. Het heeft de fotograaf dichter bij zijn ouders gebracht, waarschijnlijk omdat ze ’t zich niet kunnen permitteren om ook elkaar nog te verliezen. Zoals zijn moeder Betsy ’t pijnlijk treffend uitdrukt: ‘Op Jasper moeten we extra zuinig zijn.’

Toch is Pretty Sorrow uiteindelijk geen topzware film geworden. Want net als zijn protagonist vindt Slump ook schoonheid in dit verdriet. En dat biedt weer troost en hoop voor de toekomst.

The Super Models

Apple TV+

In eerste instantie is er twijfel. Gaan ze dit werkelijk doen? De vier bevriende topmodellen, uitgegroeid tot het gezicht van hun generatie, moeten er even over nadenken. George Michael heeft hen gevraagd voor een videoclip. De Britse zanger stelt alleen wel een voorwaarde: het is allemaal of niet. Uiteindelijk besluiten ze gezamenlijk om ‘ja’ te zeggen.

Met hun playback-performance in de video voor Freedom! (1990), geregisseerd door David Fincher, stijgen Naomi CampbellCindy CrawfordLinda Evangelista en Christy Turlington nog eens boven zichzelf uit. Modeontwerper Gianni Versace herkent het moment en laat hen vervolgens tijdens zijn show in Milaan samen over de catwalk paraderen, begeleid door Michaels hitsingle. Het wordt een doorslaand succes. ‘Oké, dus zo is ‘t is om een supermodel te zijn’, concludeert Cindy Crawford.

Roger Ross Williams en Larissa Bills hebben het sleutelmoment in hun carrière precies halverwege de vierdelige docuserie The Super Models (214 min.) geplaatst. Van tevoren hebben de vier iconen hun tamelijk rimpelloze weg naar de top geschetst. Daarna volgen de gloriejaren, waarin ze uitgroeien tot een soort Beatles van de modellenwereld. ‘Voor minder dan tienduizend dollar kom ik mijn bed niet uit’, zal Linda Evangelista dan zeggen – een geruchtmakende uitspraak die ze al snel betreurt.

Toonaangevende modeontwerpers Marc Jacobs, Vivienne Westwood, John Galliano, Donna Karan en Michael Kors, die hier stuk voor stuk de loftrompet over hen steken, komen in de schaduw te staan van de vrouwen die hun collectie presenteren. Zij zorgen voor de bravoure en aandacht. Totdat die glamour zich tegen hen gaat keren. Met de opkomst van grunge en hiphop – en de moord op hun pleitbezorger Versace – komt het supermodellentijdperk halverwege de jaren negentig ten einde.

De laatste aflevering plaatst Naomi, Cindy, Linda en Christy in het hier en nu. Ze zijn inmiddels stuk voor stuk de vijftig gepasseerd, laven zich aan het moederschap en koesteren hun zegeningen en/of likken hun wonden. ‘Ik ben een gewoon mens’, zegt Crawford. ‘En het is mijn baan om ‘Cindy Crawford’ te zijn.’ Behalve roem, status en geld heeft het leven in de spotlights, waarbij de camera soms een loden last werd, hen ook voor uitdagingen gesteld: vooroordelen, kritiek en verslavingen.

Het drama zit met name bij Linda Evangelista. Zij moest zich eerst bevrijden uit haar toxische relatie met de Franse modellenagent Gérald Marie (die onlangs opnieuw in opspraak kwam door allerlei #metoo-beschuldigingen, vervat in de documentaireserie Scouting For Girls: Fashion’s Darkest Secret), kampte daarna met allerlei lichamelijke ongemakken en was ook een hele tijd depressief. Jarenlang is ze uit de buurt gebleven van de camera’s, die ooit zielsveel van haar hielden.

Voor deze aansprekende miniserie is het voormalige Canadese topmodel, dat zich erg kwetsbaar opstelt, echter bereid om samen met haar vriendinnen nog eens voor de camera van fotograaf Steven Meisel te poseren. Het is de vanzelfsprekende apotheose van dit groepsportret, van enkele vrouwen die letterlijk beeldbepalend zijn geweest. En het is al even onvermijdelijk dat dan ook die ene hit van wijlen George Michael weer klinkt: Freedom!

Scouting For Girls: Fashion’s Darkest Secret

SkyShowtime

De cliëntenlijst is imposant: van Cindy Crawford en Naomi Campbell tot Stephanie Seymour en Linda Evangelista. Stuk voor stuk hebben ze onder contract gestaan bij het Elite Model Agency dat halverwege de jaren tachtig een gat in de markt ontdekt: met de juiste begeleiding kunnen van fotomodellen zomaar supersterren worden gemaakt. Natuurlijk zit er ook een schaduwzijde aan het lumineuze idee: héél mooie en héél jonge meisjes, kinderen nog, komen moederziel alleen in New York terecht en worden daar volledig afhankelijk van wereldwijze modelscouts. ‘We werden klaargestoomd’, vertelt voormalig topmodel Carré Otis, die ook nog een bescheiden filmcarrière zou hebben en enige tijd was getrouwd met acteur Mickey Rourke. ‘We werden geconditioneerd. In het volle zicht. Het gebeurde niet stiekem. Het was overduidelijk.’

Een trip naar Europa fungeert daarbij als lakmoestest voor de minderjarige meisjes, vertelt de Amerikaanse schrijver en journalist Michael Gross, die uitgebreid sprak met Elite’s topman John Casablancas (1942-2013) en andere kopstukken van de modellenindustrie. Hij schreef er het boek Model: The Ugly Business Of Beautiful Women (1995) over. De Elite-meisjes worden in Parijs overgeleverd aan een Europese vertegenwoordiger, Gérald Marie, die volgens Gross ‘geen greintje fatsoen’ heeft. Carré Otis ontdekt al snel ‘s mans cocaïne én Maries totale gebrek aan moraal, vertelt ze in de eerste aflevering van de ontluisterende driedelige serie Scouting For Girls: Fashion’s Darkest Secret (139 min.). Als zijn vriendin, het Canadese supermodel Linda Evangelista, even uit de buurt is, zoekt Gérald Marie direct seksuele toenadering tot Otis – ongeacht wat zij daar als tiener, in een vreemd land en een nóg vreemdere wereld, zelf van vindt.

‘Ik zou nooit zover gaan om tegen een meisje te zeggen: je moet met me naar bed om op de cover te komen’, stelt Marie, die via zijn advocaat alle beschuldigingen ver van zich werpt, nochtans tijdens een interview met Michael Gross. Audio-opnames van deze gesprekken komen regelmatig terug in deze miniserie van de Britse onderzoeksjournalist Lucy Osborne, die eerder over Marie publiceerde in The Guardian. Helder is dat de piepjonge modellen, vaak nog zonder enige seksuele ervaring, ook worden ingezet om Elite’s feestjes op te luisteren, waar ze zich veel oudere kerels van het lijf moeten zien te houden – ook als ze allang zijn teruggekeerd naar hun hotelkamer. Volgens oud-medewerker Omar Harfouch heeft Gérald Marie daarvoor tevens een ‘praktische reden’: maagden zijn volgens hem niet fotogeniek. ‘Dus kort na hun aankomst moeten ze koste wat het kost ontmaagd worden.’

Als het niet zo bruut en banaal was – en zo nadrukkelijk doet denken aan de #metoo-affaires rond de seksuele roofdieren Jeffrey Epstein en Harvey Weinstein – zou het lachwekkend zijn. Een meisje van veertien of vijftien dat volledig is overgeleverd aan de gunsten van de perverseling Gérald Marie, die er volgens Harfouch zelfs een afvinklijst van maagden op nahoudt, of zijn concurrent Jean-Luc Bunuel van Karin Models, die zich al even bedenkelijk gedraagt, zou echter kunnen denken dat dit de normale gang van zaken is binnen de business. En daar houdt iedereen z’n mond. Zelfs een geruchtmakende uitzending van het televisieprogramma 60 Minutes kan daarin geen verandering brengen. ‘Er heerst een zwijgcultuur in de industrie’, vertelt Marie P. Anderson, die van 1986 tot 1989 als modellenagent werkt bij Elite en dan tevergeefs de noodklok luidt. ‘Want de meeste mensen leven in angst. De industrie heeft me uitgespuugd omdat ik me heb uitgesproken.’

Zo’n veertig jaar later hebben de voormalige topmodellen Carré Otis, Shawna Lee, Jill Dodd en Marianne Shine, publiekelijk ondersteund door Linda Evangelista, alsnog juridische stappen gezet tegen de mannen die zich aan hen vergrepen, Jean-Luc Brunel en Gérald Marie. Zij hebben al die jaren, ondanks enkele publicitaire oprispingen, ongestoord hun gang kunnen gaan. En nu is het nog maar de vraag of hun daden niet zijn verjaard. De woede en het verdriet daarover, gekanaliseerd in de slotaflevering van deze goed gedocumenteerde docuserie, zijn in elk geval beslist nog niet geweken en ook gemakkelijk invoelbaar. Zeker als duidelijk wordt dat modellenbureaus als Elite en Karin ook meisjes hebben geleverd aan een man van wie inmiddels bekend is dat hij een onverzadigbare behoefte had aan minderjarige meisjes. Zo bezien is de wereld, althans het deel ervan dat ‘jeugdige godinnen’ als niet meer dan bijzonder smakelijke handelswaar ziet, toch weer kleiner dan menigeen denkt en vreest.

Against All Odds: The Daily Paper Story

Prime Video

Elk merk moet een verhaal hebben. Dit is het verhaal van Daily Paper. Het verhaal van drie Nederlandse vrienden, die hun wortels elders op aarde hebben: Marokko (design director Abderrahmane Trabsini), Ghana (culture director Jefferson Osei) en Somalië (creative director Hussein Suleiman). Precies dat is ook de kern van hun verhaal: deze ‘broeders’ vertegenwoordigen de nieuwe Nederlanders – nee: nieuwe wereldburgers – die leven tussen twee culturen. Vandaar de slogan: from Osdorp to the world. Die ze natuurlijk maar al te graag willen veroveren. En daarbij weten ze ‘celebs’ als Michelle Obama, Jay-Z en Erykah Badu al aan hun zijde.

In Against All Odds: The Daily Paper Story (160 min.) vertellen ze dat verhaal. Beter: hun story. Van hun eigen modemerk. Nee: hun bránd. Dit mag je dus ook gerust een branddocu noemen. Waarin dat ‘fashion brand’ en het daarbij behorende verhaal, dat draait rond authenticiteit en diversiteit, eens goed in de markt worden gezet. In vier delen: opstarten, doorgroeien, groeistuipen en weer doorstarten. Want met succes komt ook verwachting. En de behoefte aan een strategie. Om daadwerkelijk door te groeien naar de Champions League. Dat is in elk geval de ambitie van de later aangetrokken CEO & co-owner Rodney Lam. Hoe kunnen we optimaal groeien, vraagt hij zich hardop af, terwijl we wel onze cultuur vasthouden?

Die spanning zit inderdaad in het bedrijf. Want hoewel ze het niet per definitie altijd met elkaar eens zijn, zijn de drie oprichters ‘heel equal’. Abderrahmane: ‘Er is geen Beyoncé in Destiny’s Child. Wij zijn alle drie Beyoncés.’ En dan is er dus nog Rodney, een man die ook geld wil maken met Daily Paper. Dat zorgt onvermijdelijk voor reuring: succesjes (een eigen wedstrijdtenue voor Ajax bijvoorbeeld), tegenvallers (een winkel in New York die maar niet op gang komt) én meningsverschillen. Die horen nu eenmaal bij een bedrijf dat de wereld wil weerspiegelen en veroveren, maar ook gewoon de rekeningen moet betalen. Deze vlotte miniserie vangt dat proces heel aardig – al ligt de boodschap die het brand zelf wil uitdragen er soms wel erg dik bovenop.

Zeker als er aan het eind van aflevering 4 wordt toegewerkt naar het tienjarige jubileum, waarvoor allerlei bekendheden, influencers en de internationale pers naar Nederland overkomen om het samen met hen te vieren, krijgt het verkooppraatje van Daily Paper de overhand in Against All Odds.

Gaby Aghion: The Woman Behind Maison Chloé

AVROTROS

Ook toen ontwerpers een soort rocksterren werden, bleef couturière Gaby Aghion (1921-2014) het liefst op de achtergrond. De oprichtster van het Franse modehuis Chloé, dat ze had vernoemd naar haar vriendin Chloé Huysmans, liet zich zo min mogelijk zien en gunde de aandacht bijvoorbeeld met liefde en plezier aan de jonge ontwerper Karl Lagerfeld, die begin jaren zestig het Chloé-team had versterkt. Samen zouden ze grote successen vieren.

‘Gaby is een aparte figuur in de mode’, vertelt haar kleindochter Mikhaela in de docu Gaby Aghion: The Woman Behind Maison Chloé (53 min.) van Isabelle Cottenceau. ‘Men vraagt me altijd: wat heeft ze ontworpen? Was ze stylist? Was ze artistiek directeur?’ Volgens schilder, fotograaf en huisvriend Peter Knapp was Aghion echter geen ontwerper, maar een doorgever. Ze kon de toekomst aanvoelen en daarbij de juiste mensen kiezen.

‘Vergeef me dat ik pretentieus ben’, vertelde Gaby Aghion zelf tijdens een interview in 2012, waarvan enkele fragmenten voor deze film zijn ingesproken door Keren Ann. ‘Maar ik geloof dat ik door mijn voorbeeld de vrouwen heb bevrijd.’ Daarvoor moest ze dan wel eerst van haar geboorteland Egypte naar Frankrijk verhuizen. Daar schrok ze als geëmancipeerde vrouw van de onvrijheid van Franse vrouwen en startte in 1952 haar eigen modehuis.

Aghion maakte direct naam met shows die ze bijvoorbeeld in het befaamde Parijse Café de Flore organiseerde. Terwijl de pers café au lait dronk en zich tegoed deed aan croissants, liepen de mannequins gewoon tussen de tafels door. Ze richtte zich bovendien op luxe confectiekleding. Ready-to-wear. Ofwel, met een mooie Franse vakterm: prêt-à-porter. Zoals de Embrun, een hemdjurk die z’n weg zou vinden naar de garderobe van elke bijdetijdse dame.

Cottenceau neemt in deze verzorgde film de tijd om zulke ontwerpen eens goed te laten bekijken en beschrijven door enkele begeesterde experts. Daarop ligt zeker zoveel nadruk als op het – voor een buitenstaander minstens zo interessante – leven van Aghion, die Joods was, samen met haar echtgenoot Raymond het communisme aanhing en volgens haar zoon, de bekende econoom Philippe Aghion, alleen de waarheid sprak als het haar uitkwam.

Net als in het echte leven krijgt Gaby Aghion in dit postume portret zo de gelegenheid om zich een beetje te verschuilen achter haar werk.

Kingdom Of Dreams

HBO Max

Hij bestaat het om Anna Wintour, de alomtegenwoordige hoofdredactrice van de Amerikaanse Vogue en een onvervalste spin in het web binnen de internationale modescene, buiten in haar limousine te laten wachten bij zijn show in New York. Haar ‘ogen en oren’ André Leon Talley komt poolshoogte nemen en kan het nauwelijks geloven. Ook hij komt niet binnen bij Alexander McQueen. ‘Sorry!’ lacht de Britse modeontwerper naderhand, ogenschijnlijk zonder al te veel spijt. Hij weigert om de status quo in de modewereld te accepteren.

Het enfant terrible krijgt ‘t snel daarna voor het zeggen bij het Franse modehuis Givenchy. Daar volgt hij zijn landgenoot John Galliano op, die van de gefortuneerde eigenaar Bernard Arnault de artistieke leiding heeft gekregen over een ander modehuis, het prestigieuze Dior. De verwachtingen voor hun eerste modeshows in 1997 zijn hooggespannen: de twee Britten worden in het mondaine Parijs met argusogen bekeken. Intussen laat Arnault Louis Vuitton grondig vernieuwen door ontwerper Marc Jacobs en aast hij op Gucci, het zieltogende modehuis dat nieuw leven is ingeblazen door creatief directeur Tom Ford. De Franse modetycoon heeft daarbij echter een geduchte concurrent in entrepreneur François Pinault, die tevens het merk Yves Saint Laurent opkoopt.

Daarmee zijn de voornaamste spelers en merken geïntroduceerd voor wat een drama, vol haat en nijd, in vier bedrijven zal worden: Kingdom Of Dreams (192 min.). De regie van deze miniserie, geproduceerd door het team achter de barokke biopic McQueen, is in handen van Nick Green. Met een keur aan insiders, fraai archiefmateriaal, volop visuele bravoure en bombastische klassieke muziek laat hij de titanenstrijd tussen Arnault en Pinault herleven, waarbij de ijzige Wintour, die zichzelf journalist noemt en tegelijkertijd maar al te graag aan de touwtjes trekt, een centrale positie inneemt. Te midden van de opspelende rivaliteit moeten de topontwerpers Galliano, McQueen, Jacobs en Ford zich persoonlijk staande houden en ook nog eens hoogstaand werk afleveren.

Die constante competitie, gecombineerd met de alsmaar toenemende aandacht voor marketing en imago in de mode-industrie en het massale gebruik van cocaïne, zal hen stuk voor stuk boven het hoofd groeien, met ronduit tragische gevolgen. Trefzeker legt deze krachtige serie de ravage achter alle schone schijn bloot. Een wereld, waarin ‘wie’ je draagt net zo belangrijk is als ‘wat’ je draagt – en ‘die’ de weelde/druk van ‘dat’ lang niet altijd kan dragen.

Fashion Babylon

Bellota Films

Zien en gezien worden. In Fashion Babylon (tv-versie: 52 min.) portretteert regisseur Gianluca Matarrese drie influencers die zich het liefst permanent ophouden in de directe omgeving van modeshows, rode lopers en fotoshoots. De van oorsprong Haïtiaanse veteraan Michele Elie moet bijvoorbeeld soms allerlei trucs uithalen om ergens binnen te komen en probeert dan de aandacht te trekken met buitenissige uitdossingen, die de welvingen van haar lijf alleen maar benadrukken.

‘Ik moet een illusie in stand houden’, zegt de flamboyante Amerikaanse kunstenaar/muzikant Casey Spooner, die eveneens op leeftijd begint te raken, op zijn beurt. ‘Ik moet eruit blijven zien als succesvol, om daadwerkelijk succesvol te worden. En die illusie is dodelijk vermoeiend.’ Terwijl hij voor de buitenwacht allang is doorgedrongen tot de ‘happy few’, heeft Spooner in werkelijkheid vaak geen cent te makken. ‘Eerlijk gezegd ben ik doodmoe, uitgewoond, blut en eenzaam.’

De frisse energie in deze observerende film over de rafelranden van de mode-industrie moet komen van de ambitieuze drag queen Violet Chachki, winnaar van het zevende seizoen van RuPauls tv-programma Drag Race, die een plek in de afscheidsshow van de befaamde Franse modeontwerper Jean Paul Gaultier heeft bemachtigd. Daarmee is Chachki’s kostje echter bepaald nog niet gekocht, want zeker in een wereld die bestaat uit schone schijn kun je ook genadeloos afgeschminkt worden.

Matarrese legt de verwikkelingen van de drie fashionista’s van dichtbij vast, geeft die met barokke muziek extra schwung en drama en schildert zo een vlijmscherp portret van de wereld waarvan zij deel (willen) uitmaken. Die lijkt in eerste instantie volledig te bestaan uit ‘places to be’ en ‘people to meet’, maar neemt met hetzelfde gemak nieuwe discipelen op als dat ze hen weer afstoot. Ofwel: zien en gezien worden óf zijn.

Depeche Mode: 101

Sire Records

Ruim dertig jaar zijn er verstreken sinds de documentaire Depeche Mode: 101 (120 min.) werd uitgebracht in 1989. Zanger Dave Gahan worstelde in die periode opzichtig met een drugsverslaving, songschrijver Martin Gore leek de band daardoor meermaals op te moeten doeken, toetsenist Alan Wilder verliet halverwege de jaren negentig gefrustreerd de groep en keyboardspeler Andrew Fletcher overleed plotseling in 2022. Tegenwoordig bestaat de Britse synthpopband nog slechts uit twee leden, Gahan en Gore, maar is er desondanks opnieuw een wereldtournee aangekondigd.

Deze tourdocu van David DawkinsChris Hegedus en direct cinema-pionier D.A. Pennebaker (die klassieke muziekfilms maakte zoals Dont Look BackMonterey Pop & Ziggy Stardust And The Spiders From Mars), geremasterd in 2021, toont het oorspronkelijke viertal, zoals dat in de jaren tachtig furore begon te maken, en route in de Verenigde Staten. Soms treffen ze daar een uitverkocht huis aan, op een andere plek moeten ze ter plaatse nog allerlei promotionele activiteiten ondernemen om de zaal enigszins vol te krijgen. Intussen is er het leven tussen de concerten door: interviews, cassettebandjes van Roy Orbison en Johnny Cash scoren in Nashville, de stapels geld tellen van verkochte merchandise, spontane jamsessies en zanger Dave Gahan die backstage een baby de fles geeft.

Het meest opmerkelijke aan deze film is echter de aanwezigheid van een groepje kleurrijke Depeche Mode-fans, dat met hun favoriete band meereist naar Pasadena voor het 101ste en laatste concert van de Music For The Masses World Tour in de Rose Bowl, op 18 juni 1988. De acht jongelingen zijn via een danswedstrijd in Club Malibu geselecteerd voor deze trip langs de vermaarde Route 66, van New York naar Californië, en hebben daarmee automatisch ook een prominente plek in de film veroverd. Zij genieten overduidelijk van hun ‘fifteen minutes of fame’ en zullen de geschiedenisboeken ingaan als de allereerste realitysterren, een fenomeen dat in de navolgende jaren door televisieprogramma’s zoals MTV’s The Real World immens populair zal worden.

101 is verder doorsneden met songs, hits om precies te zijn, van het groots opgezette concert in de Rose Bowl, waar Depeche Mode, in voortdurende wisselwerking met diezelfde fans, zich manifesteert als een band die het gevoel van de jaren tachtig in de vingers heeft en moeiteloos het hart van een nieuwe generatie popfans, inmiddels overigens stuk voor stuk dik in de vijftig, weet te winnen.

Fight The Power: How Hip Hop Changed The World

PBS

De titel Fight The Power: How Hip Hop Changed The World (234 min.) doet wellicht vermoeden dat deze vierdelige docuserie nog eens in geuren en kleuren het succesverhaal van de muziekstroming gaat vertellen. In werkelijkheid gebruikt regisseur Yemi Bamiro hiphop vooral als voertuig om de recente Afro-Amerikaanse historie te belichten; van de strijd om burgerrechten in de jaren zestig via de ‘war on drugs’, hardvochtige Reagan-jaren, crack-epidemie, bendeoorlogen, Rodney King-rellen, ‘mass incarceration’, woede na orkaan Katrina en eerste zwarte president Barack Obama naar de massale Black Lives Matter-protesten van de afgelopen jaren.

Hiphop als weerslag, aanjager en richtpunt van de emancipatiestrijd van zwarte Amerikanen en de aanpalende maatschappelijke kwesties. Hoewel de serie natuurlijk allerlei kopstukken van het genre aan het woord laat – Chuck D (Public Enemy), KRS-One, Abiodun Oyewole (The Last Poets), Melle Mel (Grandmaster Flash And The Furious Five), LL Cool J, Darryl McDaniels (Run-DMC), Fat Joe, John Forté, Ice-T, Killer Mike, Eminem, B-Real (Cypress Hill), Warren G, Will.i.am (Black Eyed Peas), Roxanne Shanté en Monie Love bijvoorbeeld – wordt Fight The Power nooit een platte aaneenschakeling van raphits en sterke verhalen.

Samen met prominente schrijvers, juristen, historici, journalisten en activisten blijven zij doorgaans weg bij de gebruikelijke clichés en schetsen een indringend beeld van de ontwikkeling van een geheel eigen cultuur, waarbij ook thema’s als de verheerlijking van het gangsterleven, misogynie en poenerigheid niet worden geschuwd. Deze miniserie ontwikkelt zich daarmee tot een portret van het moderne Amerika, verteld door zwarte Amerikanen die zich al generaties lang gerepresenteerd voelen door hiphoppers. ‘Hiphops grootste prestatie is dat het ervoor heeft gezorgd dat wij gehoord worden’, zegt Chuck D, één van de belangrijkste pleitbezorgers en tevens een centrale figuur in deze serie. ‘We zijn zo lang gedwongen geweest tot stilte.’

Fashion Reimagined

The Rogovy Foundation

De No Frills Collection moet beslist duurzaam worden. De Britse modeontwerpster Amy Powney, creatief directeur van Mother Of Pearl, is op de Londen Fashion Week van 2017 uitgeroepen tot beste nieuwe jonge designer, maar realiseert zich maar al te goed dat ze werkzaam is in ‘één van de meest destructieve industrieën op aarde’. Ze wil die van binnenuit gaan veranderen met een duurzame kledingcollectie.

Dit heeft nogal wat voeten in de aarde: de herkomst van al het te gebruiken materiaal moet duidelijk zijn, de verwerking mag niet belastend zijn voor het milieu, er wordt bij voorkeur lokaal geproduceerd, de arbeidsomstandigheden van medewerkers dienen in orde te zijn, er mogen geen dieren mishandeld worden, het is niet de bedoeling dat de productie enorme hoeveelheden afval oplevert…

Powneys gedachtegang vraagt, kortom, om een fundamentele herbezinning op hoe de mode-industrie werkt. Ofwel: Fashion Reimagined (100 min.). En dat is, alle goede bedoelingen ten spijt, echt een stuk gemakkelijker gezegd dan gedaan. Regisseur Becky Hutner kijkt mee bij Mother Of Pearls soms frustrerende rondgang langs allerlei uithoeken van de modewereld – van Uruguay tot Turkije – waar mensen en bedrijven bereid lijken te zijn om op een meer duurzame manier te werken.

Daar is ook alle reden voor. Hutner lardeert haar film met ontluisterende feiten en statistieken. Van algemene constateringen – zoals: we kopen drie keer zoveel kleding als in 1980 en dragen die slechts half zo lang – tot hele concrete vaststellingen: schadelijke chemicaliën veroorzaken longziekten, oogschade en kanker bij de mensen die spijkerbroeken bleken. Tezamen schetsen die bijschriften een ontluisterend beeld van de schade die onze permanente behoefte aan meer, nieuwe en andere kleding aanricht.

Amy Powney’s idealisme levert bovendien handvatten op voor een heroriëntatie binnen de business als geheel. Die focus op het informeren en overtuigen zorgt er wel voor dat Fashion Imagined eerder informeert dan emotioneert. Al is het nog best een beetje spannend of het Mother Of Pearl, met alle zelf opgelegde beperkingen, lukt om op tijd een collectie op te leveren – en hoe die dan wordt ontvangen.

Evil By Design: Surviving Nygård

Viaplay

Als we, met de wijsheid van vijf jaar #metoo, een soort ultiem seksueel roofdier zouden mogen uittekenen, dan zou dat waarschijnlijk verdacht veel lijken op Peter Nygård. De flamboyante Canadese modeontwerper, met de roestvrijstalen glimlach en het uitzinnige lange haar, is een bullebak in Harvey Weinstein-stijl, omringt zich net als Hugh Hefner permanent met modellen en heeft een Jeffrey Epstein-achtige voorkeur voor hele jonge meisjes, die hij – desnoods met geweld – tot de zijne maakt. En de man is er, net als al die andere kerels met veel te diepe zakken, héél lang mee weggekomen, dat ook.

Evil By Design: Surviving Nygård (145 min.) voltrekt zich volgens het welbekende stramien van #metoo-documentaires: ex-medewerkers spreken hun afschuw uit over Nygårds gedrag, (geanonimiseerde) slachtoffers delen indringend hoe hij hen misbruikte, onderzoeksjournalisten vertellen dat het lastig was om bronnen ‘on the record’ te krijgen, advocaten leggen uit hoe ze de kledingmagmaat voor de rechter probeerden te krijgen, deskundigen duiden zijn ontspoorde gedrag én zijn eigen zoon Kai Bickle bevestigt alles wat de anderen vertellen en noemt zijn vader bovendien ‘slecht’.

Dit resulteert uiteindelijk in een soort standaard alfamannen-verhaal dat – na pak ‘m beet Surviving R. Kelly, We Need To Talk About Cosby en het afschminken van Marilyn Manson in Phoenix Rising – ietwat sleets aandoet. Al heeft Nygårds specifieke casus dan wel weer een zekere ‘couleur locale’: zijn onstilbare honger naar zwarte schonen op de Bahama’s, de ‘verwenfeestjes’ op zijn protserige privé-resort waarmee hij hen probeert te paaien en een tamelijk domme vete met zijn eveneens puissant rijke buurman, de hedge fund-manager Louis Bacon, die hem uiteindelijk de das om zal doen.

Peter Nygård ontkent intussen alle beschuldigingen en heeft vanzelfsprekend ook niet meegewerkt aan deze driedelige serie van Sarah Sharkey Pearce, die de zaak tegen hem nog eens stevig in de steigers zet. Na een halve eeuw grenzeloos leven krijgt de meestermanipulator, begin tachtig inmiddels, tijdens de #metoo-jaren dus alsnog de rekening gepresenteerd. Zoals al die andere alfamannetjes, die inmiddels op hun laatste benen lopen.

Skin + Soul: The Life And Images Of Perry Ogden

Ciara Nic Chormaic

De kracht van dit portret van fotograaf Perry Ogden zit in zijn werk: commerciële klussen voor Vogue, Ralph Lauren en Kent & Curwen of persoonlijke projecten over de zogenaamde Smithfield Pony Kids, het verweesde atelier van schilder Francis Bacon of de opgroeiende Ierse jongens Paddy & Liam (die hij al jaren portretteert). In dat imposante oeuvre komt de man tot leven: in de kleuren, enscenering en – vooral – gezichten van zijn personages.

‘Ik ben altijd geïnteresseerd geweest in het idee van schoonheid en wat mooi is’, vertelt de Britse fotograaf in Skin + Soul: The Life And Images Of Perry Ogden (53 min.), een fraai ogende film van de Ierse filmmaakster Ciara Nic Chormaic. ‘Daarvoor heb ik niet per sé een topmodel nodig. Ik probeer mensen te vinden die ik mooi vind en die diepte hebben. Als je in hun ogen kijkt, moet je het gevoel hebben dat er nog iets achter zit.’ En via hen kijken we waarschijnlijk naar hem, de man achter de camera.

Ogden is alleen geen heel enerverende verteller. Tamelijk droog vertelt hij over zijn werk, dat zich op het grensvlak van mode, kunst en documentaire afspeelt. En waarvoor hij, als het enigszins kan, buiten de studio aan het werk gaat. In het echte leven, dat hij dan wel naar zijn hand zet. Dit uitgangspunt wordt door Chormaic optimaal uitgebuit. Deze documentaire bevat prachtige plaatjes van een man in zijn element, op idyllische locaties.

Ze volgt Ogden bij enkele projecten en laat haar hoofdpersoon tussendoor vertellen over zijn carrière. Die heeft hem van het Engelse platteland via (punky) Londen en New York naar Dublin gebracht. De focus ligt in deze documentaire ook bij zijn werk. Pas in de slotscène, als hij zich voor een fotoshoot omringt met directe familie, toont Ogden een tedere glimlach die de hele verdere film verscholen is gebleven achter serieuze bespiegelingen over zijn vak.

Henk

Studio Ruba / VPRO

Henk (23 min.) vindt het wel prima dat de meeste docenten en studenten van de Gerrit Rietveld Academie in Amsterdam weinig van hem weten. Hij is simpelweg de conciërge van de prestigieuze kunstopleiding. ‘Omdat ik hier altijd onderschat wil worden’, zegt hij daarover. ‘Dan heb ik altijd een stapje voor.’

Vol bravoure skeelert hij soms door het schoolgebouw, in deze film zelfs langs kolossale, uitgelichte letters die samen zijn voornaam vormen: H E N K. Dat hij ooit kampioen op de rollerskates was? Al die kunstenaars hebben geen idee. Dat hij in een succesvol bandje speelde? Iemand? Dat hij danste? Theater maakte?

Henk Shakison voelt in elk geval geen behoefte om zich op de borst te kloppen. Hij lijkt tevreden met zijn faciliterende rol op de kunstacademie. Goedlachs staat hij bellers te woord, speelt ontspannen een potje pingpong of grijpt in – vriendelijk maar kordaat – als er in het schoolgebouw spontaan een feestje is ontstaan.

Tegelijkertijd laat hij zich door Sarah Blok en Lisa Konno ook zonder al te veel problemen verleiden om kekke kleding aan te trekken, om zo te worden vereeuwigd. Het is alsof hij dan van persoonlijkheid verandert. De aimabele goedzak ontpopt zich tot iemand die aandacht opeist, een bink, een player zelfs.

De ingreep van de filmmakers verraadt flair en werkt wonderwel. Henk krijgt letterlijk kleur en onthult de persoon achter de vlotte lach. Een man die eerst zijn geboorteland Suriname moest verlaten en die zich op latere leeftijd, omdat het leven nu eenmaal verantwoordelijkheden met zich meebrengt en klappen uitdeelt, in een andere rol moest schikken. 

Een man ook die een klein en fleurig portret waard is en best kan dragen.

House Of Cardin

Genie. Visionair. Enigma. Bij de start van dit geautoriseerde portret van designer Pierre Cardin (1922-2020) regent het superlatieven. De verantwoordelijke sprekers vormen bovendien een indrukwekkende gastenlijst: ontwerper en protegé Jean Paul Gaultier, hardrocker Alice Cooper, zangeres Dionne Warwick, supermodel Naomi Campbell, componist Jean-Michel Jarre, actrice Sharon Stone en talloze andere (mode)ontwerpers. Gezamenlijk vertegenwoordigen ze tevens het enorme terrein dat Cardin in zijn lange, imposante loopbaan bestreek.

Er is vrijwel geen product te bedenken of Pierre Cardin heeft er zijn naam aan geleend. Haute couture, natuurlijk. Brillen. Parfum. Handdoeken. Dominospellen. Tassen. Deodorant. Sieraden. Make-up. Onderbroeken. Föhns. Auto’s. En zelfs vliegtuigen. Als de protagonist in House Of Cardin (97 min.) over zijn werk praat, spreekt hij regelmatig in de derde persoon. Alsof het niet van hemzelf is – nooit was ook – en moet worden toegeschreven aan een fenomeen dat hem, de man van vlees en bloed, volledig ontstijgt: Cardin.

Voor deze documentaire van P. David Ebersole en Todd Hughes uit 2019 is het complete archief van de invloedrijke ontwerper gelicht. Zo ontstaat een compleet overzicht van zijn carrière, die met name in de jaren zestig en zeventig een enorme vlucht nam. Als couturier vertaalde hij de tijdgeest naar somtijds futuristisch werk. Pierre Cardin begon in die periode tevens speciale mode voor mannen te ontwikkelen en zette bij de presentaties van nieuwe collecties ook de deur open voor zwarte en Aziatische modellen.

En zoals past bij een man van zijn statuur is er nu een film die hem, nog nét bij leven en welzijn, vol in de schijnwerper heeft gezet. De ontwerper Pierre Cardin om precies te zijn. De mens Pierre Cardin komt daar slechts zo nu en dan achter tevoorschijn en blijft dus – geheel in stijl bij een man die van zichzelf een symbool, een logo, maakte – enigszins een raadsel.

Blitzed!: The 80’s Blitz Kids Story

Op de schouders van de gigant David Bowie, als directe reactie op de eerste punkgolf en snakkend naar een eigen signatuur vond een nieuwe generatie Britse jongeren eind jaren zeventig een thuisbasis in de Londense club The Blitz. Daar ontstond een Europese evenknie van het Amerikaanse Studio 54, waar zich een frisse incrowd van kunstenaars, modeontwerpers en muzikanten vormde. De zogenaamde ‘new romantics’. Ze waren arrogant, extravagant en genderfluïde.

Onder deze Blitz Kids – type kijken en bekeken worden – bevonden zich toekomstige pophelden als Boy George (Culture Club), Gary Kemp (Spandau Ballet) en Midge Ure (Ultravox) en de messcherpe modeontwerpers Michele Clapton, Fiona Dealey en Stephen Jones. Die willen in deze joyeuze documentaire van Bruce Ashley en Michael Donald natuurlijk maar al te graag vertellen over de tijd dat zij tot ‘the happy few’ behoorden en een geheel eigen stijl – op het snijpunt van pop, mode en kunst – begonnen uit te dragen. Ze realiseerden zich vrijwel direct: ‘Dit is mijn stam.’

Gezamenlijk hebben zij, constateren ze nu in het sjiek uitgevoerde Blitzed!: The 80’s Blitz Kids Story (90 min.), ook het pad geëffend voor mannen en vrouwen die zich buiten de voor hun gender en geslacht gebaande paden wilden wagen. Van outcast kon je wel degelijk incrowd worden. En tussendoor kwam – om de cirkel helemaal rond te maken – zowaar hun grote inspirator Bowie nog op bezoek in de glamoureuze club van het illustere duo Rusty Egan en Steve Strange. Hij vroeg enkele sleutelfiguren uit de scene bovendien om de videoclip voor zijn hitsingle Ashes To Ashes op te fleuren.

Dat is een mooi verhaal uit de oude doos, waaruit ook de ‘new romantics’ tegenwoordig met liefde en plezier putten. Ze zijn natuurlijk allang ‘old romantics’ geworden. Bevangen door de nostalgie over hun jeugd die ons allemaal ooit overvalt.

Wonder Boy – Olivier Rousteing, Né Sous X

Netflix

‘Nu ik steeds beter weet waar ik heen wil, moet ik weten waar ik vandaan kom’, zegt Olivier Rousteing gedecideerd tegen zijn chauffeur Mohammed. Op zijn 24e werd de jonge Fransman creatief directeur van het prestigieuze Parijse modehuis Balmain, het wonderkind van de internationale modewereld. Inmiddels is Rousteing enkele jaren verder en een gevestigde naam geworden. In stilte worstelt hij echter met zijn afkomst.

Daarvan weet hij heel weinig. Olivier Rousteing zou een kind zijn van een heel donkere moeder en een heel witte vader. Meer weet – of wil? – zijn adoptiemoeder er ook niet over te vertellen. In Wonder Boy: Olivier Rousteing, Né Sous X (82 min.) begint hij aan een persoonlijke zoektocht naar zijn oorsprong. Hij wil zijn biologische ouders vinden. Om te ontdekken waarom ze hem hebben afgestaan. Afgewezen, zoals hij dat zelf ervaart.

Regisseur Anissa Bonnefont mag getuige zijn van dat zéér intieme proces en vangt de emoties die hem onderweg overspoelen met lange, intieme shots. Rousteings existentiële eenzaamheid sijpelt gaandeweg ook steeds meer door naar zijn werk. Te midden van celebrities als Claudia Schiffer, Neymar en Jennifer Lopez begint hij, ogenschijnlijk het middelpunt van elk feest, steeds meer te ogen als een verweesd jongetje.

Het contrast tussen de intieme scènes van het volwassen kind dat via officiële instanties zijn ouders hoopt te vinden en de grootse taferelen rond de gevierde ontwerper wordt door Bonnefont ten volle uitgenut in deze stemmige en aangrijpende film. De conclusie die Olivier Rousteing zelf allang heeft getrokken wordt daarmee onvermijdelijk: zonder ouderliefde – en de daarmee verbonden eigenliefde – stelt dat succes geen ene mallemoer voor.

‘Ik ben bang voor het einde van deze film’, bekent Rousteing halverwege tegen Mohammed, die hij als een soort biechtvader gebruikt. ‘Wat wordt de laatste scène?’ Hij laat een lange stilte vallen. ‘Gaat mijn leven daarna gewoon door?’