Martin H.

Videoland

Hij geldt als de Nederlandse verpersoonlijking van de ‘dirty cop’. In opdracht van de zogenaamde Joego-maffia zou Martin H. (82 min.) op 27 juni 1991 Klaas Bruinsma, de drugsbaron die de vaderlandse onderwereld definitief professionaliseerde, voor de deur van het Amsterdamse Hilton Hotel hebben omgelegd. Enkele maanden na de liquidatie van ‘De Dominee’ zou Martin Hoogland bovendien zijn voormalige beste vriend Tonny Hijzelendoorn, die zich eveneens met allerlei schimmige zaakjes bezighield, koud hebben gemaakt. Zelf ontkende hij elke betrokkenheid.

De neergang van Hoogland is volgens vrienden en oud-collega’s te herleiden naar zijn stationering als agent bij het politiebureau aan de Warmoesstraat, gepopulariseerd door de De Cock-boeken van Baantjer, in de beruchte Rosse buurt van Amsterdam. Hij komt dan terecht in een ogenschijnlijk grenzeloze omgeving en is veel te jong en onervaren om de enorme verleidingen daarvan te weerstaan. Waar anderen wel eens een oogje dichtknijpen, stapt Martin gaandeweg steeds vaker over de grens tussen goed en kwaad. Totdat zijn collega’s hem een ultimatum geven.

Aan de zijde van Tonny Hijzelendoorn, en onder invloed van cocaïne, glijdt Martin steeds verder af. De kogels die hij op Bruinsma en zijn voormalige ‘bloedgabber’ zou hebben afgevuurd en de navolgende veroordeling vormen de logische (anti)climax van een op drift geraakt leven. Dat smeuïge verhaal wordt in deze driedelige true crime-serie van Nick Hoedeman, gebaseerd op het gelijknamige boek van misdaadauteur Vico Olling, uit de doeken gedaan door politieagenten, penozefiguren, z’n advocaat Jan Boone, Tonny Hijzelendoorns broer Peter, Hooglands ex-vriendin én zijn zoon Jeoffrey.

Met een smakelijke combinatie van krasse anekdotes en fraai archiefmateriaal, opgeleukt met een kekke seventies- en eighties-soundtrack, wordt zo een scharnierpunt in de ontwikkeling van de Nederlandse misdaad opgeroepen, waarbij verteller Ton Kas alle verwikkelingen lekker los aan elkaar mag praten. ‘Vergeleken met nu was het een bananenrepubliek‘, constateert hij in plat Amsterdams. Daarvan is geen woord gelogen. Al kijken ze in de scene zelf niet op een leugentje meer of minder. Als Hoogland in de cel zit meldt een Joegoslaaf zich bijvoorbeeld doodleuk als de échte killer van Bruinsma.

De persoon Martin Hoogland blijft ondertussen een enigma. Vereeuwigd in talloze sterke en schrijnende verhalen, op een handvol foto’s en met enkele bewegende beelden, door insider/misdaadjournalist Bas van Hout met een verborgen camera gemaakt tijdens de rechtszaak. Van hem komen ook de audiocassettes waarop de platte agent opnieuw zijn straatje schoon probeert te vegen rond de liquidatie van Klaas Bruinsma. In 2004 zal Hoogland zelf ook tegen een kogelregen aanlopen. Zoals vrijwel al zijn vakbroeders achter de tralies en/of onder de zoden zijn beland.

Narco Cultura

WNYC Studios

De statistieken zijn dodelijk:

2007: 320

2008: 1623

2009: 2754

2010: 3622

In de Mexicaanse grensgemeente Ciudad Juárez vloeit door de escalerende drugsoorlog steeds vaker bloed. Tegelijkertijd blijft de teller in El Paso, aan de andere kant van de Mexicaans-Amerikaanse grens, steken op vijf moorden per jaar. Daar lijkt die oorlog soms bijna een bron van vermaak. ‘Met een AK-47 maar zonder kogelvrij vest reed ik rond in mijn witte truck’, zingt Edgar Quintero, frontman van BuKnas de Culiacan, bijvoorbeeld geveinsd stoer. ‘Ik schoot er één neer. Mijn geweer schiet altijd raak. Met een goed oog en een goede hartslag vecht mijn school terug.’

Edgar schrijft op bestelling ‘narcocorrido’s’, typische Mexicaanse songs waarin de ‘helden’ van de karteloorlog worden bewierookt. Tijdens een optreden met zijn groep in El Paso laat hij doodleuk een bazooka zien. Waar doet die jullie aan denken? vraagt hij aan het verzamelde publiek, dat vervolgens hartstochtelijk meezingt: ‘Met een AK-47 en een bazooka op mijn schouder. Kruis mijn pad en ik hak je kop eraf. Wij zijn bloeddorstig, gek en moordlustig.’ Het is weer eens wat anders dan André Hazes – of La Bamba van Ritchie Valens. Een latino-variant op gangsterrap, zo je wilt.

Terwijl Edgar, als onderdeel van de zogenaamde Movimiento Alterado, vanaf de goede kant van de grens onbekommerd het kartelleven verheerlijkt, leeft forensisch onderzoeker Richi Soto daadwerkelijk te midden van die Narco Cultura (99 min.). Hij rijdt in deze grimmige film van Shaul Schwartz uit 2013 regelmatig met gillende sirene naar een plaats delict, waar achteloos een slachtoffer van de drugsoorlog is gedumpt. Als medewerker van de Mexicaanse justitie loopt Richi ook zelf gevaar – of zijn familieleden, want de drugskartels deinzen werkelijk nergens voor terug.

Gedurende de gehele documentaire alterneert Schwartz tussen de bittere realiteit van het desolate leven in de Mexicaanse grensstreek en de ‘cultuur’ – een parodie bijna, als het niet zo onsmakelijk was – die daarvan wordt gemaakt in de Verenigde Staten. ‘Het is goeie muziek, al ben ik tegen geweld’, zegt een jonge Amerikaanse vrouw in een sexy jurkje bijvoorbeeld, bij een optreden van de befaamde corrido-zanger Alfredo ‘El Komander’ Rios. Intussen houdt ze ferm een mitrailleur vast en benadrukt nog maar eens: ‘Het is heel erg wat er in Mexico gebeurt. Dus: stop het geweld.’

Truth is, tegelijkertijd, scarier than fiction: diezelfde karikaturale corrido’s, waardoor schoolmeisjes zomaar zeggen dat ze best een narco als vriendje willen hebben, gelden aan de andere kant van de grens, op het slagveld van de permanente drugsoorlog, inmiddels als een aankondiging of melding van alwéér een moord. Het normale leven raakt er volledig door ontspoord. Terwijl Richi Soto overweegt of hij toch maar naar de VS moet verkassen, maakt zijn tegenpool Edgar Quintero juist plannen om eens inspiratie op te gaan doen in de wereld waar al z’n songs zijn gesitueerd.

Het is de Narco Cultura in een notendop. Waar de drugsoorlog het leven van gewone rechtschapen Mexicanen ondraaglijk maakt, is die over de grens een bron van vermaak of inkomsten – of simpelweg een bijproduct van de niet te bevredigen behoefte aan narcotica.

Vatican Girl: The Disappearance Of Emanuela Orlandi

Netflix

‘Ik wil mijn oprechte gevoelens uiten die ik deel met de familie Orlandi’, zegt paus Johannes Paulus II op 3 juli 1983, tijdens zijn wekelijkse toespraak op het Sint-Pietersplein in Vaticaanstad. ‘Zij lijden omdat hun vijftienjarige dochter Emanuela sinds woensdag 22 juni niet meer is thuisgekomen. Ik deel de angsten en de vrees van de ouders. We zullen de hoop niet verliezen in de menselijkheid van de verantwoordelijken in deze zaak.’

Daar zat hem echter meteen de crux in deze spraakmakende verdwijningszaak: is het Vaticaan misschien zelf betrokken bij de vermissing van Emanuela Orlandi? Waarom spreekt de geestelijk leider van de katholieke kerk zich überhaupt uit over deze zaak? vragen diverse betrokkenen zich af in Vatican Girl: The Disappearance Of Emanuela Orlandi (233 min.). En wie bedoelt de paus met de verantwoordelijken? Is er misschien sprake van een ontvoering en weet hij daar dan meer van?

Niet veel later meldt zich inderdaad een man bij de familie Orlandi met de mededeling dat hun dochter, een gewone tiener uit Vaticaanstad die op weg was naar muziekles, is ontvoerd. Als de Italiaanse autoriteiten Mehmet Ali Agca, een Turkse jongeling die twee jaar eerder een aanslag op de paus heeft gepleegd, niet vóór 20 juli vrijlaten, zijn ze bereid om Emanuela te doden. Uitroepteken. Of is dat brisante verhaal niet meer dan een dekmantel voor wat er écht is gebeurd?

Emanuela’s broer Pietro en zussen Natalina, Maria Cristina en Federica kunnen er, een kleine veertig jaar na dato, nog altijd niet bij dat hun zus onderdeel is geworden van een groots, duister en ondoorzichtig spel waarbij de maffiose Banda della Magliana, het Vaticaan zelf en de geheimzinnige organisatie Ganglion betrokken kunnen zijn geweest. Intussen weten ze nog steeds niet wat er met hun zus is gebeurd. Ligt ze misschien begraven in de basiliek van Sant’Apollinare in Rome? 

Regisseur Mark Lewis (Don’t F**k With Cats) maakt in deze vierdelige true crime-serie optimaal gebruik van het bijzondere fotogenieke decor van de vermissing en het mysterie dat sowieso kleeft aan de staat binnen een staat, het Vaticaan. Hij serveert het ingewikkelde complot rond de verdwijning van Emanuela Orlandi, dat een zekere Dan Brown-bravado niet kan worden ontzegd, bovendien met de nodige rookgordijnen, omtrekkende bewegingen en dwaalsporen uit.

Lewis neemt daarbij wel het risico dat de kijker zich na afloop een beetje bekocht voelt. Omdat ie is meegenomen in onderzoekspistes, waarvan allang duidelijk was dat ze op niets uitlopen. Zoals dat overigens goed gebruik is in true crime. Pas in 2016 zal het zogenaamde Vatileaks-schandaal zorgen voor nieuwe ontwikkelingen in de zaak van Emanuela, die de opmaat vormen naar de afwikkeling ervan. Dan staan er echter nog net zo veel vragen open als dat er zijn beantwoord.

Mr. Good? Gåten Eirik Jensen

Netflix

Waar je mee omgaat, word je mee besmet. Als drugsagent begint Eirik Jensen op een gegeven moment zoveel te lijken op de Hells Angels, Bandidos en Outlaws die hij moet bestrijden dat het onderscheid tussen hen nauwelijks meer is te maken. Niet alleen voor anderen overigens. Met alle gevolgen van dien: inmiddels zit Jensen als de Noorse verpersoonlijking van een ‘dirty cop’ achter de tralies in de Kongsvinger-gevangenis, veroordeeld tot 21 jaar cel.

De opkomst en ondergang van de gelauwerde Noorse politieman hebben allebei van doen met één en dezelfde man: de gehaaide informant ‘GT’. Gjermund Cappelen, ‘de drugsbaron van Asker en Bærum’ die zelf ook een veelgebruiker blijkt te zijn, zal Jensen eerst het ene na het andere succes bezorgen en tot Noorwegens bekendste politieman maken en daarna meesleuren in zijn eigen val – óf, andere lezing, er doelbewust inluizen.

Mr. Good? Gåten Eirik Jensen (Engelse titel: Mr. Good: Cop Or Crook?, 200 min.), een vierdelige serie van Trond Kvig Andreassen en Ragne Riise, ontrafelt de geruchtmakende zaak met Jensen zelf, zijn vriendin, moeder, dochter, ex-vrouw, politieagenten, advocaten, journalisten en (voormalige) zware jongens. Alleen die andere hoofdrolspeler, Gjermund Cappelen, schittert door afwezigheid. Zijn advocaten nemen de honneurs waar.

De beschuldigingen van drugshandel en corruptie tegen Eirik Jensen worden geïllustreerd met nieuwsreportages, verborgen camerabeelden, chat- en appverkeer tussen verdachten, audio-opnamen van politieverhoren, gereconstrueerde gebeurtenissen en impressies vanuit de rechtszaal. Want daar zal de tweestrijd tussen Jensen en Cappelen tot een climax komen, tijdens een zeer gecompliceerde (en hier wel ook erg lang uitgesponnen) rechtszaak.

De serie is tegen die tijd behoorlijk vastgelopen, in een verhaal waarvan de afloop al vanaf het begin min of meer vaststaat. Zelfs een flashback naar de zogenaamde Vliegtuigdroppingszaak, over een kilo amfetamine die in 1993 door de Nordlandsmafiaen vanuit Nederland naar Noorwegen is gesmokkeld, biedt dan geen uitkomst meer. Mr. Good gaat stilaan als een nachtkaars uit – al kan niet worden uitgesloten dat deze zaak, ooit, alsnog een andere wending krijgt.

Vendetta: Guerra Nell’Antimafia

Netflix

Moet Pino Maniaci worden beschouwd als een erfgenaam van de vermoorde crimefighters Giovanni Falcone en Paolo Borsselino? Of is de Italiaanse televisiepersoonlijkheid, die oogt als een morsige kruising van Peter R. de Vries en Johan Derksen, in werkelijkheid een handlanger van hun aartsvijand, de Siciliaanse maffia? Hij heeft van ‘trial by media’ in elk geval zijn raison d’être gemaakt.

‘De Snor’, een larger than life-personage dat samen met zijn vrouw Patrizia en dochter Letizia de lokale televisiezender Telejato in Partinico runt, veroorzaakt permanent deining en maakt al even gemakkelijk vijanden in het achterland van La Cosa Nostra. Een onvervalst larger than life-personage, dat in de zesdelige serie Vendetta: Guerra Nell’Antimafia (233 min.) dan ook consequent in de derde persoon over zichzelf spreekt.

En dan wordt Maniaci plotseling gearresteerd vanwege afpersing, het startpunt van deze trashy productie. Is het filmpje dat daarvan bij andere nieuwsmedia opduikt bewijsmateriaal van iemand die op heterdaad wordt betrapt of juist het bewijs dat er een enorme lastercampagne is opgezet tegen deze kettingrokende roeptoeter die behalve de maffia ook de plaatselijke autoriteiten gedurig voor de voeten loopt?

‘De Snor’ verzet zich hevig tijdens zijn publieke ontmaskering, die hij voor een belangrijk deel toeschrijft aan Silvana Saguto, de rechter die zich sterk heeft gemaakt voor de stelselmatige onteigening van maffiabezit. Samen met haar halve familie komt ook zij in het vizier van openbare aanklagers vanwege mogelijke corruptie. Terwijl hun zaken voor de rechter komen, blijven de twee met modder naar elkaar gooien.

‘Als iemand graag neukt’, verzucht Pino Maniaci bijvoorbeeld vertwijfeld, wanneer zijn geheime maîtresse tegen hem in stelling is gebracht, ‘kan hij dan niet anti-maffia zijn?’ Daar valt natuurlijk weinig tegenin te brengen. Voor buitenstaanders is het echter lastig om alle ferme, elkaar tegensprekende statements in Vendetta op werkelijke waarde te schatten en in te passen binnen het grotere verhaal.

Want de serie zet weliswaar heel erg in op kleurrijke personages en couleur locale, maar verzuimt daarbij om van alle elementen ook een kernachtig, pakkend en overtuigend betoog te maken.

This Is A Robbery: The World’s Biggest Art Heist

Netflix

Rond het Isabella Stewart Gardner Museum kon het jaarlijkse ‘Carnaval’ elk ogenblik losbarsten. Terwijl de rest van Boston, ‘de Ierse hoofdstad van de Verenigde Staten’, zich op zondag 18 maart 1990 opmaakte voor de Saint Patrick’s Day-parade, ontdekten medewerkers van het museum echter dat er was ingebroken. Dertien kunstwerken bleken gestolen. Van illustere namen als Rembrandt, Vermeer en Manet. ‘De grootste kunstroof ooit’, schreeuwden kranten en televisiezenders. Geschatte schade: ettelijke honderden miljoenen dollar.

De bewakers van het Gardner-museum waren, gekneveld met duct tape, achtergelaten in de kelder. Ze verklaarden dat ze die nacht werden overweldigd door enkele als agent vermomde mannen. Toch lijkt de kraak van de vierdelige serie This Is A Robbery: The World’s Biggest Art Heist (210 min.) bij nadere beschouwing een stuk minder professioneel dan je op basis van de buit zou verwachten. De rovers hebben enkele kostbare schilderijen gewoon laten hangen en zijn ogenschijnlijk tamelijk klunzig te werk gegaan. En aan wie kun je zulke wereldberoemde werken eigenlijk verpatsen?

Hoewel er verdachten te over zijn – één van de beveiligers, een beruchte kunstdief en de plaatselijke georganiseerde misdaad, de Ieren dan wel de Italianen – is de zaak ruim dertig jaar na dato nog altijd niet (helemaal) opgelost. Regisseur Colin Barnicle loopt met direct betrokkenen, politieagenten, journalisten, advocaten en kunstkenners de verschillende onderzoekspistes af en probeert verdachten weg te strepen, om zo bij de echte daders te komen. Als die daadwerkelijk in beeld lijken te komen, resteert er nog één vraag: waar is de gestolen kunst?

Van een vaardig vertelde whodunnit, waarin met de regelmaat van de klok een potentiële rover achter de tralies of onder de zoden verdwijnt, wordt deze miniserie zo een zoektocht naar de verdonkeremaande werken: liggen ze ergens bij een pseudo-Soprano in de achterbak? Hangen ze aan de muur bij een kunstconnaisseur zonder scrupules? Of zijn ze allang weggerot in het één of ander vochtig magazijn? Én, als ze ooit nog voor de dag komen, is het dan vooral als handig ‘verlaat de gevangenis zonder te betalen’-kaartje?

Van een slim opgebouwde rondleiding door het doolhof dat is opgetrokken rond de Gardner-roof wordt This Is A Robberty uiteindelijk ook een aansprekend portret van de penoze van Boston. De serie eindigt daardoor een stuk grimmiger dan de oorspronkelijke inbraak in het museum deed vermoeden.

Sons Of Honour

Witfilm

Kun je de zonen van ‘mannen van eer’ zodanig herprogrammeren dat ze niet in de voetsporen van hun vaders treden? De Italiaanse jeugdrechter Roberto di Bella probeert de nieuwste generatie van de ‘Ndrangheta, de beruchte maffia van Calabrië, met een alternatieve straf te laten zien dat een leven buiten de georganiseerde misdaad wel degelijk mogelijk is.

Sophia Luvarà, die zelf in de Italiaanse regio opgroeide, volgt enkele Sons Of Honour (86 min.) tijdens hun tijd in het jeugdtehuis, dat soms bijna oogt als een willekeurige studentenflat. Bevolkt door louter stoere jongens, dat wel, die door de filmmaakster worden bevraagd over hun jeugd, familie en achtergrond. Hoe en wanneer daalden ze af in de onderwereld? En hebben ze überhaupt ooit een andere wereld gekend?

Luvarà doorsnijdt de scènes met de (nu nog?) kleine crimineeltjes met getuigenissen en brieven die Di Bella gedurende zijn loopbaan heeft ontvangen. Daarmee wordt de volle omvang van de ‘Ndrangheta-problematiek duidelijk. De rechter wordt bijvoorbeeld regelmatig benaderd door moeders die hem letterlijk smeken om hun kinderen weg te halen uit de maalstroom van geweld die hun familie nu al generaties in z’n greep heeft.

Dat blijkt ook in deze broeierige film, die nooit helemaal lijkt te ontvlammen, weer gemakkelijker gezegd dan gedaan. Hoewel de jongeren op zich misschien wel schoon schip willen maken, is het de vraag of ze dat nog kunnen. Je kunt de jongen weliswaar uit de ‘Ndrangheta proberen te halen, maar krijg je de ‘Ndrangheta daarmee ooit echt uit de man?

Fear City: New York Vs. The Mafia

Netflix

Bonanno, Colombo, Gambino, Genovese en Luchese. De namen spreken nog altijd tot de verbeelding. Ooit maakten deze vijf illustere maffiafamilies de dienst uit in New York. Ze waanden zich onaantastbaar. Tótdat de FBI begin jaren tachtig besloot om ‘the mob’ echt met wortel en tak uit te roeien – of op z’n minst een héél gevoelige slag toe te brengen. Niet alleen de soldaten en kapiteins zouden eraan moeten geloven, ook hun onverstoorbare bazen. Maar hoe grijp je mannen in de kraag, die er altijd voor zorgen dat ze zelf geen vuile handen maken?

In de driedelige docuserie Fear City: New York Vs. The Mafia (154 min.) reconstrueert Sam Hobkinson met voormalige mobsters, speciale agenten van de FBI én voormalig crimefighter Rudy Giuliani (die zelf tegenwoordig dienst doet als een soort consigliere van Donald Trump) hoe de maffia in de tweede helft van de twintigste eeuw als een parasiet vrijwel de gehele samenleving ziek had gemaakt en hoe politie en justitie zich vervolgens met afluisterapparatuur en informanten toegang probeerden te verschaffen tot de bedorven kern van die parasiet: de zogenaamde Commissie, bestaande uit de vijf familiebazen.

Spannend geënsceneerde en uitgelichte interviews met talloze direct betrokkenen, die graag nog eens terugblikken op hun rol in het kat- en muisspel, vormen de kern van dat relaas. Hobkinson, die eerder de witte boorden-thriller The Kleptocrats regisseerde, brengt deze gesprekken tot leven met een slimme combi van authentiek archiefmateriaal en nieuwe illustratiebeelden, bandopnamen van maffiose gesprekken, straffe vormgeving en dampende soul- en funkmuziek. Alsof die hele operatie, gericht op een stel volbloed gangsters die zo leken te zijn weggelopen uit The Godfather, Goodfellas of The Sopranos, toch ook een heel coole onderneming was.

Fear City wordt zo een levendige vertelling over de totale verwevenheid van onder- en bovenwereld in New York, waarbij zijdelings ook nog een zekere vastgoedman uit die stad komt bovendrijven, en de pogingen van enkele gedreven G-mannen om de hele boel te ontwarren, de betrokken georganiseerde misdaad-organisaties definitief te ontmantelen en de leiders ervan heen te zenden met een enkeltje gevangenis. Zo gemakkelijk gaven beruchte mannen van eer als Fat Tony, John Gotti en Big Paul Castellano zich echter niet gewonnen. Voordat ze zich voor de rechter hoefden te verantwoorden, was er al een maffia-oorlog uitgebroken.

Narrowsburg

Het klinkt als het plot van een onvervalste B-film. Of in dit geval: een B-docu. Whacking Narrowsburg, of zoiets. Een tweederangs maffioso arriveert rond de eeuwwisseling met veel bravoure in een slaperig Amerikaans stadje om daar een gangsterfilm, met Four Deadly Reasons als beoogde titel, te gaan maken met de plaatselijke bevolking. En, o ja, om samen met zijn partner, de Française Jocelyne uit Zuid-Afrika (?), ook even het ‘Sundance van de Oostkust’ uit de grond te stampen: het enige echte Narrowsburg International Filmfestival.

’s Mans voornaamste wapenfeit? Een bijrol in de maffiakomedie Analyze This met Robert de Niro. En een manier van doen die bepaald niet zou misstaan in The Sopranos. Nee, deze patser heeft geen artiestennaam: hij heet echt Richie Castellano. Toch? En ja, hij komt uit The Bronx en zat een tijdje in de nor. In Attica om precies te zijn, vanwege gewapende overvallen op banken. Aan ‘street credibility’ bepaald geen gebrek. Right?

Maar is die hele onderneming van Richie en Jocelyn niet te mooi om waar te zijn? In Narrowsburg (84 min.) reconstrueren alle hoofdpersonen, inclusief de tweederangs maffioso en zijn ‘mystery lady’, de gebeurtenissen die natúúrlijk zullen uitlopen op een gigantisch fiasco. ‘Ik hou van de camera’, zegt Richie niettemin glunderend tijdens de start van zijn interview. ‘Ik heb altijd van aandacht gehouden. En hoe kun je meer aandacht krijgen dan dit? Hehe.’

En zo ontvouwt zich een kostelijke real life-comedy over een dubieus duo met meer wilde plannen dan goed is voor (het spaargeld van) de lokale gemeenschap. Regisseur Martha Shane raapt de brokstukken bij elkaar, plakt er speelfilmfragmenten en ruwe opnamen van de amateurs in actie tussen en lijmt het geheel vervolgens met een lekker vette knipoog aan elkaar. Gegarandeerd goed voor bijna anderhalve uur topvermaak.

McMillions

HBO

Hoe groot is de kans dat meerdere familieleden los van elkaar een prijs van een miljoen dollar winnen bij één en dezelfde loterij, een variant op Monopoly, georganiseerd door de Amerikaanse fastfoodketen McDonald’s? Dat is de startvraag van de lekker kekke docuserie McMillions (344 min.), waarin het onderzoek naar deze sappige affaire uit de jaren negentig met de hoofdrolspelers, en een dramatisering van hun lotgevallen, wordt gereconstrueerd.

De regisseurs James Lee Hernandez en Brian Lazarte slaan daarbij een luchtige toon aan, alsof het een levensechte Tarantino-productie is. Ze bouwen rond de meesterzwendel een doldwaze ‘heist movie’, die met veel schwung, humor en een volvette seventies funk-soundtrack wordt uitgeserveerd. Een tone of voice, die eerder al was te ontwaren in de Netflix-docu The Legend Of Cocaine Island – bij beide producties staat overigens ene Theo Love op de aftiteling.

Van gewone stervelingen worden zo volbloed filmpersonages gemaakt, die linea recta op hun doel, het oplossen of juist in stand houden van dit mysterie, afgaan en zichzelf, en de rest van de wereld, tóch niet al te serieus nemen. ‘Zo was mijn broer niet’, zegt de broer van één van de verdachten, telg van de beruchte Italiaanse Colombo-familie, bijvoorbeeld nadat hem enkele gewelddadige scènes uit maffiaklassiekers zijn voorgeschoteld. ‘Maar deed hij zulke dingen? Absoluut. Hij deed het alleen met humor.’

In een betere wereld had diezelfde Jerry Colombo vast een prachtrol in The Sopranos bemachtigd. In déze wereld gedroeg hij zich echter ook gewoon als een stereotiepe handlanger van maffiabaas Tony Soprano, die niet terugdeinst voor een schimmige deal meer of minder. Hij werpt zich zo op als één van de sleutelfiguren in dit door blufferige FBI-agenten, tweederangs boeven, gangsterliefjes en kleine krabbelaars bevolkte schelmenverhaal, dat behoorlijk uit de hand loopt. 

Hernandez en Lazarte sturen de kijker intussen regelmatig met zichtbaar plezier het bos in. Die gewiekste opbouw, gevoegd bij de bizarre ontwikkelingen en volvette grappen en grollen, maken van McMillions een bijzonder smakelijke – zie je de woordspeling al aankomen? – fastfooddocu. Liefst in één ruk te verorberen. Al had het tamelijk zoete toetje wel wat sneller mogen worden opgediend.

De Vrouw Met De Camera: Letizia Battaglia

VPRO

Eind 2019 overleed documentairemaker Hans Keller (1937). Hij was, volgens een In Memoriam van Willem Pekelder ‘niet alleen filmer, maar vooral chroniqueur van een tijdperk. Geboren en opgegroeid in het, in zijn ogen, benauwende Haarlem van de jaren vijftig werd hij journalist om de wereld te verkennen. Maar ook Nederland, dat hij onder de loep nam op een wijze zoals niet eerder op tv vertoond. Hij liet ons het niet al te fraaie gezicht zien achter de schone façade.’

In 2001 maakte Keller, samen met Hein Aalders, een film over een andere chroniqueur, Letizia Battaglia. Van La Cosa Nostra ditmaal. Als geen ander legde Battaglia aan het eind van de twintigste eeuw de gruwelen van de Siciliaanse maffia vast, die behalve aan gezworen ‘mannen van eer’ en de onderzoeksrechters Falcone en Borsellino ook aan talloze onschuldige burgers het leven kostte. Zwart-wit foto’s, waar het bloed vanaf druipt. Keller spreekt uitgebreid met Battaglia, haar dochter Shobha en de burgemeester van Palermo, Leoluca Orlando, over het niet al te fraaie gezicht achter de schone façade van Sicilië.

Dit jaar verscheen er na De Vrouw Met De Camera: Letizia Battaglia (59 min.) overigens nóg een documentaire over Battaglia: het aangrijpende Shooting The Mafia van Kim Longinotto. Die film moet het echter doen zónder Kellers bedachtzame voice-over, die de achtergronden van de maffia schetst, daarbij uitbundig citeert uit de roman De Tijgerkat van Giuseppe Tomasi di Lampedusa en bovendien nadrukkelijk de link legt tussen de georganiseerde misdaad en de Italiaanse politiek, gepersonifieerd door een man die decennialang een abonnement op het premierschap leek te hebben, Giulio Andreotti.

De Vrouw Met De Camera: Letizia Battagla is hier te bekijken.

Selfie

Pietro (l) en Alessandro (r)

Selfie (80 min.), de titel verraadt het al, is een zelfportret van enkele Napolitaanse tieners. Pietro en Alessandro. Gezworen vrienden. Gewone jongens. Die zich ophouden aan de goede kant van de wet. Wat in Napels, bakermat van de Camorra, niet altijd vanzelfsprekend is. Of heel gemakkelijk.

Regisseur Agostino Ferrente gaf Pietro en Alessandro (en enkele andere tieners, die beperkt in beeld komen) een telefoon om hun leven te filmen. Deze vlogdocu laat van binnenuit zien hoe het is om op te groeien in de arme wijk Viale Traiano. Op de achtergrond speelt de afhandeling van de dood van hun 16-jarige vriend Davide, die na een wilde achtervolging per scooter werd neergeschoten door een politieman.

Selfie biedt geen strak gestructureerde vertelling, maar een collage van meer en minder interessante filmpjes die gezamenlijk een aardig inkijkje geven in het leven van jongeren met een beperkt toekomstperspectief. Een bestaan als kapper en barman, daarop zou het wel eens kunnen uitdraaien voor Pietro en Alessandro. Dat klinkt weinig enerverend. En dat geldt ook een beetje voor deze film, die nochtans veel wordt geprezen door filmcritici.

Shooting The Mafia

Geen mens slaagde er overtuigender in om de gruwelen van La Cosa Nostra te vereeuwigen dan de inmiddels 84-jarige fotografe Letizia Battaglia. Met gevaar voor eigen leven maakte ze een indrukwekkende collectie zwart-wit foto’s, waar het bloed bijkans van afdruipt. Onontkoombare weerslagen van de decennia dat de Siciliaanse maffia onder leiding van illustere ‘mannen van eer’ als Luciano Liggio, Toto ‘Het Beest’ Riina en Bernardo Provenzano haar geboortegrond terroriseerde.

In Shooting The Mafia (93 min.) portretteert Kim Longinotto de vrouw achter de onverschrokken fotografe, die nog altijd getraumatiseerd is door de ellende die de plaatselijke georganiseerde misdaad over haar gemeenschap heeft uitgestort. Met als absoluut dieptepunt de moorden op de onderzoeksrechters Giovanni Falcone en Paolo Borsellino, begin jaren negentig, die elke vorm van hoop op een maffiavrij Italië de bodem insloegen. ‘Je kunt nooit meer helemaal gelukkig worden als je die horror doorstaan hebt’, zegt ze er zelf over.

Longinotto belicht daarnaast ook het turbulente persoonlijk leven van haar ferme protagoniste, die met de spreekwoordelijke filtersigaret tussen de vingers van de ene naar de andere (jongere) minnaar paradeerde. Dat rusteloze bestaan, van een iconische en uiteindelijk onbereikbare schoonheid, verbeeldt de filmmaakster met stijlvolle zwart-wit fragmenten uit Italiaanse speelfilms, die met weemoedig stemmende klassieke muziek zijn verfraaid. De optelsom is ook in dit geval meer dan de som der delen: een mooie en aangrijpende film. Over een symbool van menselijk verzet tegen een volledig onmenselijk systeem.

Where’s My Roy Cohn?

Altimeter Films

Where’s My Roy Cohn? (98 min.), schijnt Donald Trump nog wel eens te roepen als er een smerig klusje opgeknapt moet worden. Roy Cohn (1927-1986) was de spreekwoordelijke bullebak, die letterlijk over lijken ging om zijn cliënt te dienen. Een soort ‘Moszkowicz from hell’, met verdacht weinig respect voor de wet. En een man die intussen consequent aan ‘the wrong side of history’ belandde.

Bij het proces dat leidde tot de ter dood veroordeling van de Amerikaanse communisten Julius en Ethel Rosenberg, bijvoorbeeld. Of als rechterhand van senator Joe McCarthy, die een heksenjacht op vermeende communisten ontkende, het zogenaamde McCarthyisme. In een consigliererol voor de New Yorkse maffia ook. Én als een soort peetvader voor de jonge Donald Trump, die Cohns parool ‘als ze jou slaan, sla ze dan tien keer zo hard terug’ sindsdien volledig heeft verinnerlijkt.

Matt Tyrnauer portretteert het larger than life-personage Cohn met familieleden, geliefden, collega’s, journalisten en ‘dirty trickster’ Roger Stone, die de kneepjes van het vak kreeg bijgebracht door de diabolische Cohn en in de afgelopen jaren zelf als klusjesman voor Donald Trump fungeerde. Zij strooien met spraakmakende verhalen en smeuïge anekdotes, die door Tyrnauer met de nodige zwier aan fraai archiefmateriaal zijn geknoopt en met bombastische muziek worden opgediend.

Where’s My Roy Cohn? stevent uiteindelijk af op een tragische climax als de (niet al te) stiekeme homoseksueel ten prooi valt aan de meest gevreesde ziekte van zijn tijd. In dat kader zal hij na zijn dood nog worden vereeuwigd in het vermaarde theaterstuk Angels In America. Dit boeiende portret toont bovendien aan hoe invloedrijk de rücksichtslose Cohn is geweest. Ruim dertig jaar na zijn dood werpt hij nog altijd een schaduw over het hedendaagse Amerika, waar zijn voormalige protegé het zowaar tot president geschopt heeft.

In Bully. Coward. Victim. The Story Of Roy Cohn schetst documentairemaker Ivy Meeropol vanuit een persoonlijk uitgangspunt een portret van de gevreesde advocaat, die er mede voor zorgde dat haar grootouders ter dood werden veroordeeld vanwege landverraad.

The Hydra

De beeldspraak is bijzonder treffend: de georganiseerde misdaad als een hydra, een veelkoppige gifslang. Zodra er een kop wordt afgehakt, steekt er elders een nieuwe de kop op. Alleen vuur kan ervoor zorgen dat het monster wordt gedood, aldus Volodymyr Tymoshenko, een voormalige KGB-officier en werknemer van de Oekraïense veiligheidsdienst. Hij bedoelt: als de vraag naar harddrugs, XTC en (meth)amfetamine, in de rest van de wereld opdroogt. Anders is de wildgroei van The Hydra (73 min.) op geen enkele manier te stoppen.

Deze slicke documentaire van Ram Devineni reconstrueert met medewerkers van veiligheidsdiensten en hun informanten hoe begin jaren negentig, na het uiteenvallen van de Sovjet-Unie, in Oekraïne een crimineel netwerk ontstond rond de massaproductie van en grootschalige handel in synthetische drugs. Dit drugskartel vertakte zich al snel naar de rest van Europa. Alle reden dus om een grootschalige operatie op touw te zetten, teneinde die hydra de nekken om te draaien.

Het verhaal van die campagne, onderkoeld verteld zoals alleen typische Oostblokkers dat kunnen, wordt door Devineni met de nodige zwier en humor uit de doeken gedaan. Tarantino-achtige scènes met acteurs, een lekker aanstekelijke synthesizersoundtrack en de nodige wisecracks leuken de boel behoorlijk op. ‘Hee, aan de linkerkant zit je plaksnor los’, grapt Tymoshenko bijvoorbeeld tegen één van zijn contacten uit de tijd dat hij de onderwereld een kopje kleiner probeerde te maken.

De twee mannen ogen tegenwoordig als oude kameraden, die met veel plezier herinneringen ophalen. Écht spannend wordt The Hydra daardoor nooit. Al maken de oude kameraden van de toenmalige operatie wel een vermakelijk schouwspel. En uiteindelijk leidt het spoor naar – hoe kan het ook anders – ons eigen Nederland, waar vertegenwoordigers van de hydra in labs het eindproduct fabriceren en de distributie daarvan naar de rest van Europa in gang zetten. Ruim 25 jaar na dato laat die impuls zich nog altijd niet zomaar… de kop indrukken.

Our Godfather

Netflix

Wat zou het breekpunt zijn geweest voor Tommaso Buscetta? Toen zijn twee zoons in opdracht van maffiabaas Toto Riina werden doodgemarteld en opgelost in zuur? Toen vervolgens de man van zijn zus Felicia werd gedood bij een overval op zijn pizzeria? Of toen ook zijn oudere broer Vincenzo en diens zoon nog op brute wijze werden afgemaakt?

Feit is dat Tommaso ‘Don Masino’ Buscetta halverwege de jaren tachtig een ondenkbaar geachte stap zette. Hij besloot de omertá, de zwijgplicht van La Cosa Nostra, te doorbreken en in het openbaar te getuigen over de wandaden van de Siciliaanse maffia, waarvan hij enkele decennia onderdeel had uitgemaakt. Hij werd daarmee de allereerste spijtoptant en bracht ‘de mannen van eer’ zowel in binnen- als buitenland een gevoelige slag toe. Die cruciale beslissing en de gevolgen daarvan komen in Our Godfather (92 min.) vanzelfsprekend uitgebreid aan de orde.

Na zijn getuigenis doken Buscetta en wat er nog restte van zijn familie onder in de Verenigde Staten. Daar moesten ze, onder een valse naam en voortdurend omgeven door bodyguards, een nieuw bestaan opbouwen. Intussen betaalden de Italiaanse onderzoeksrechters aan wie hij zijn verhaal deed de tol voor zijn ‘verraad’. Giovanni Falcone en Paulo Borsselino werden met veel aplomb opgeblazen door handlangers van Toto ‘Het Beest’ Riina, die het natuurlijk ook op ‘Il Primo Pentito’ had gemunt.

In deze boeiende documentaire van Mark Franchetti en Andrew Meier verbreken Buscetta’s nazaten eindelijk het stilzwijgen. Ruim dertig jaar hielden z’n (derde) vrouw Cristina en hun zoon Roberto en dochter Lisa zich op in de schaduw. Verhuizend van het ene naar het andere Amerikaanse ‘safe house’, altijd beducht op verrassingsaanvallen vanuit Sicilië. Ze vertellen hoe het was om te leven in geleende tijd, met een man die zichzelf niet meer kon zijn. Een doorgewinterde maffioso, vermomd als brave huisvader.

Hun herinneringen aan ‘de pratende peetvader’, die in het openbaar altijd met zijn rug tegen een muur wilde zitten, worden rijkelijk geïllustreerd met familiefilmpjes en vormen echt een meerwaarde. Het verhaal van de bloederige maffiaoorlog, en Tommaso Buscetta’s sleutelrol daarbinnen, is al eerder verteld, maar niet eerder werden de gevolgen daarvan voor de directe verwanten van de klokkenluider, die zich altijd een ‘man van eer’ bleef voelen, zo pregnant in beeld gebracht.

Sergio Leone: Portrait Of An “Outlaw”

Hij is de filmhistorie ingegaan als de man die vanuit Europa de typisch Amerikaanse western opnieuw definieerde; van een clean cut-genre waarin eenzame helden met een witte cowboyhoed afrekenden met snoodaards met zwarte hoofddeksels maakte Sergio Leone een vuile en schemerige wereld waarin geen good guys of moraal bestaan en kogels en galgen(humor) de wet voorschrijven, vervat in klassiekers als The Good, The Bad And The Ugly en Once Upon A Time In The West. Intussen maakte de Italiaanse regisseur van de B-acteur Clint Eastwood een echte Hollywood-ster en lanceerde hij de carrière van één de grootste filmcomponisten aller tijden, Ennio Morricone.

Leone maakte echter ook een essentiële maffiafilm: het (in eerste instantie) onbegrepen meesterwerk Once Upon A Time In America, dat zich kan meten met de ultieme klassieker binnen het genre, de Godfather-trilogie. Het kost hem jaaaren om de epische film van de grond te krijgen, getuige het traditionele televisieportet Sergio Leone: Portrait Of An “Outlaw” (52 min.) van Jean-Francois Giré, waarin de acteurs Clint Eastwood en Claudia Cardinale, filmhistoricus Noël Simsolo en vriend en collega-regisseur Luca Verdone hun licht over de filmer laten schijnen. Want Hollywood vereenzelvigt Leone inmiddels volledig met westerns. En als hij het machtige maffia-epos, dat aanvoelt als een typisch Italiaanse filmopera, uiteindelijk tóch van de grond krijgt, zetten zijn eigen producenten hem alsnog de voet dwars.

De speelfilm wordt volledig verminkt uitgebracht en vervolgens afgemaakt door critici. De virtuoze regisseur, met een geheel eigen visuele stijl (waaronder die kenmerkende extreme close-ups van ogen) zal eraan ten onder gaan, gevloerd door een industrie die met zijn tengels maar niet van zijn kunst kan afblijven. ‘Mijn naam is Sergio Leone’, zegt hij zelf met de nodige zelfspot in dit onderhoudende portret. ‘En ik regisseer films die altijd te lang zijn en daarom worden ingekort.’ Pas als Leone zijn originele flash back-structuur herstelt, mag Once Upon A Time In America alsnog op lof rekenen. De verwikkelingen rond de film zijn hem echter zozeer aan het hart gegaan dat dit bezwijkt. Hij is pas zestig en laat louter klassieke films achter.