We Are Legion: The Story Of The Hacktivists 

Luminant Media

Als Brian Knappenbergers documentaire We Are Legion: The Story Of The Hacktivists (95 min.) in 2012 wordt uitgebracht, hangt er nog een positief sentiment rond 4chan, het online-platform waar het hackerscollectief is ontstaan. Natuurlijk, de grenzen van het betamelijke worden er continu afgetast en zo nu en dan ook flink overschreden, maar dat zijn uiteindelijk niet meer dan bijeffecten van het onwankelbare geloof in een waarlijk vrij internet. En zodra de vrijheid van meningsuiting wordt ingeperkt, vormen al die individuele hackertjes zowaar een gezichtsloos leger: Anonymous.

‘Anonymous invites you to join us in an act of solidarity’, roept een video in 2008 bijvoorbeeld op tot actie tegen de omstreden sekte Scientology. ‘Anonymous invites you to take up the banner of free speech, of human rights, of family and freedom. Join us in protests outside of Scientology centers worldwide.’ Zo wordt in 2008 Project Chanology opgestart. En inderdaad, niet veel later ontstaan overal in de wereld protesten bij Scientology-kantoren. Demonstranten met een Guy Fawkes-masker op, gepopulariseerd door de film V For Vendetta en overgenomen door Anonymous, zetten de toon.

Ook de acties van ‘Anons’ tegen de extreemrechtse talkradiohost Hal Turner, hun steun aan WikiLeaks, Operation Payback (vóór internetpiraterij) en hun bijdrage aan de Arabische Lente, die alle ruimte krijgen in Knappenbergers optimistische film, kunnen waarschijnlijk nog altijd menigeens goedkeuring wegdragen. Anonymous, met al z’n botsende ideeën, onorthodoxe methoden en algehele anarchie, wordt anno 2012 over het algemeen gezien als een kracht voor het goede, als een geheel bijdetijdse uitvoering van het Power To The People-principe.

De sleutelfiguren uit de turbulente Anonymous-historie klinken in deze film dan ook trots op hun bijdrage. Ze beschouwen zichzelf duidelijk als moderne uitvoeringen van Robin Hood, als activisten die ten faveure van het volk opstaan tegen de macht. ‘Ik heb op de bergtop genaamd Anonymous gestaan en zag onder me een wereld die in de ban is geraakt van revolutie’, zegt een hacktivist, die zichzelf Commander X noemt, zelfs trots bij beelden van de dan opkomende Occupy Wall Street-beweging. ‘Je voelt een siddering door je lijf als je zo meesurft op de golven van de geschiedenis.’

Twaalf jaar later ziet die wereld, vastgelegd in de recente documentaire The Antisocial Network: Memes To Mayhem, er compleet anders uit. Uit de rijen van de Anons is QAnon opgestaan. En 4chan, en afsplitsingen daarvan zoals 8chan, heeft zich ontwikkeld tot een soort openbaar riool, waarin iedereen anoniem zijn eigen vuil mag spuiten. Complottheorieën en extreemrechts hebben er vrij spel. Daar, in wat ooit de vrijplaats van het internet was, is ook de bestorming van het Capitool op 6 januari 2021 aangejaagd, een serieuze poging om de Amerikaanse democratie de nek om te draaien.

Met de wijsheid van nu zijn de aanzetten daartoe hier en daar al te ontdekken in We Are Legion, bijvoorbeeld via de onbesuisde acties van de hackgroep LulzSec en het hacken, blocken en doxen van ogenschijnlijk tamelijk willekeurige organisaties. De anonimiteit van het internet biedt uiteindelijk meer vrijheid dan de mens blijkbaar aankan – al overheerst in deze zeer vermakelijke film toch nog echt het kwajongensgevoel van de allereerste generatie hackers. Die zocht eerst alle hoeken en gaten van die vrijheid op en begon daarna ongenadig de gevestigde orde tegen de haren in te strijken.

Cameraperson

Janus Films

Ook wanneer je als Cameraperson (102 min.) opereert als de spreekwoordelijke ‘fly on the wall’ en de werkelijkheid alleen maar lijkt te registreren, ben jij degene die bepaalt wat de wereld krijgt te zien. Als cameraman, cinematograaf of pak ‘m beet ‘director of photography’ (DOP) kies je immers de plek, het frame, de achtergrond, het perspectief en de belichting van wat de beurtelings onthullende, meedogenloze of juist verliefde camera vastlegt.

Na 25 jaar ‘schouderen’ of staan achter een statief, waarin ze werkte voor klassieke documentaires zoals Citizenfour (Laura Poitras), Fahrenheit 9/11 (Michael Moore) en This Film Is Not Yet Rated (Kirby Dick), maakt Kirsten Johnson in deze persoonlijke film uit 2016 de balans op. Het zijn de memoires van een cameravrouw die veel van de wereld heeft gezien en laten zien: Nigeria, Jemen, Darfur, Oeganda, Afghanistan, Liberia én Bosnië, waarnaar ze in deze documentaire steeds weer terugkeert. Naar een oorlog, die van geen ophouden wil weten. Johnson laat ook zien hoe ze werkt. Het zoeken naar een shot. Het scherpstellen. En de opmerkingen vanachter de lens, de gesprekjes die daar soms worden gevoerd en de aanwijzingen richting de mensen voor de camera.

Samen met filmmakers, producers, fixers en tolken bezoekt ze plekken des onheils. Het motel waar Servische soldaten zich schuldig maakten aan massaverkrachting. De pickup truck van drie witte racisten, waarachter de zwarte Amerikaan James Byrd Jr. in 1998 met een ketting werd gehangen. Wounded Knee, waar in 1890 honderden Sioux-indianen werden afgeslacht en ook navolgende generaties ‘native Americans’ gewond raakten. Het Tahrir-plein in Cairo waar de Arabische Lente werd neergeslagen. En de Rwandese Nyamata-kerk waar Hutu’s tienduizend leden van de Tutsi-stam om zeep hielpen. En natuurlijk ontbreekt ook het World Trade Center in Johnsons eigen thuisbasis New York niet, het toneel van de terroristische aanslagen van 9/11.

Kirsten Johnson zet haar camera tevens op persoonlijke subjecten: haar kleine kinderen Viva en Felix bijvoorbeeld (terwijl die de dop weer op de lens proberen te krijgen). Haar moeder Catherine Joy Johnson, enkele jaren nadat zij is gediagnosticeerd met Alzheimer. En haar vader Dick, die ze in 2020 nog zal vereeuwigen in de geweldige documentaire Dick Johnson Is Dead. Cameraperson wordt zo tegelijkertijd een intieme terugblik op een enerverend (werk)leven en een boeiende bespiegeling op beeld: wat het is, hoe het wordt verkregen en wat het te weeg kan brengen. Waarbij de camera – dat mag echter geen verrassing heten – nooit liegt.

Four Daughters

Cinéart

Toen president Ben Ali, na bijna 25 jaar aan de macht, in 2011 werd afgezet als leider, leek Tunesië zich te gaan ontwikkelen tot een reguliere democratie. De Arabische Lente beloofde vrede en vrijheid. Rond diezelfde tijd ging Olfa Hamrouni met haar Four Daughters (originele titel: Les Filles d’Olfa, 108 min.) weg bij haar echtgenoot die hen weinig liefde had gegeven. Die dacht ze te vinden bij Wissem, een man die tijdens de revolutie uit de gevangenis was ontsnapt. Ze was smoorverliefd. ‘Had ik hem iemand zien vermoorden’, vertelt de struise vrouw in deze inmiddels meermaals bekroonde film van Kaouter Ben Hania. ‘Dan had ik hem geholpen om het lijk te begraven.’

Terwijl de omwenteling in hun land een golf van moslimfundamentalisme veroorzaakte, zou ook Wissem Olfa en haar kinderen het geluk bepaald niet brengen. Van haar dochters Ghofrane, Rahma, Eya en Tayssir Chikhaoui zijn de eerste twee inmiddels buiten beeld. Wat er precies met hen is gebeurd, blijft lang ongewis. Hun positie wordt is deze overtuigende hybride van docu en drama waargenomen door twee actrices, die met de andere familieleden cruciale gebeurtenissen uit hun gezamenlijke verleden reconstrueren. Ook aan Olfa zelf is een actrice gekoppeld. Voor het geval dat er scènes moeten worden gespeeld die te pijnlijk of confronterend zijn. Zij fungeert meteen als spiegel voor de geharde moeder, die ook haar eigen acties onder ogen moet zien.

Olfa’s vrijgevochten oudste dochters, die zich zowaar ‘gothic’ zijn gaan kleden, worden intussen geconfronteerd met de conservatieve wind die in hun land waait: vrouwen zoals zij worden geacht om een nikab of hidjab te dragen. Het is een boodschap die Ghofrane en Rahma al snel verinnerlijken en die tot radicale ideeën, gedragingen en levenskeuzes zal leiden. En hun zussen Eya en Tayssir en moeder moeten zich daartoe verhouden. Die ontwikkeling schetst Ben Hania in Four Daughters niet lineair, maar via (groeps)interviews, gezamenlijk gespeelde scènes en (twist)gesprekken daar weer over met de actrices. Over vrouw zijn en worden – en de verwachtingen, plichten en beperkingen die daar volgens hen, de hunnen en hun wereld bij horen.

Het leven als Tunesische vrouw blijkt in deze gelaagde en schrijnende vertelling een Gordiaanse knoop die niet zomaar is te ontwarren. Elke volgende generatie staat voor min of meer dezelfde uitdaging. Olfa is in dat verband ook bang voor de toekomst, vertelt ze aan het eind van haar moedige poging om in het reine te komen met het leven dat ze heeft geleid. ‘Wat me bang maakt is dat ik alles heb herhaald wat mijn moeder ook heeft gedaan.’ Haar uitgesproken dochter Eya vult aan: ‘Ze heeft ons laten ondergaan wat ze zelf moest ondergaan. Niet omdat zij een slecht mens is, maar zo gaat nu eenmaal.’ En zo dreigt de geschiedenis zich, steeds weer, te herhalen en groeien meisjes uit tot een milde dan wel extreme variant op hun moeder.

De Regenboogmoorden

Prime Video

In het Kralingse Bos komt het begin jaren negentig tot een confrontatie tussen buurtbewoners en de ‘homotoeristen’ die daar mannenontmoetingsplaats bezoeken. Enkele bewoners, waaronder ‘de Robin Hood van Crooswijk’, zijn het spuugzat dat kinderen in het Rotterdamse bos zomaar kunnen worden geconfronteerd met vrijende mannen en voortdurend de schmutzige resten vinden van hun escapades, in de vorm van gebruikte condooms en tissues.

Binnen die gespannen situatie vindt een plaatselijk jongetje, dat dertig jaar later zijn verhaal doet in deze sterke driedelige serie van Duco Coops, op 3 juli 1993 een lijk in het Kralingse Bos. Theo van Lente blijkt met messteken om het leven te zijn gebracht. Volgens zijn vrouw ging hij elke woensdagavond trimmen. Ze heeft geen idee van het dubbelleven dat haar echtgenoot leidde. Drie maanden later wordt er opnieuw een ‘homofiel’, een term die destijds soms nog gewoon werd gebezigd, vermoord op de ontmoetingsplek. En ook in Den Haag vallen in diezelfde periode enkele mannen, waarvan de nabestaanden aan het woord komen, ten prooi aan excessief antihomogeweld.

De Regenboogmoorden (130 min.) roept overtuigend een tijd op, nog niet eens zo lang geleden, waarin homoseksualiteit regelmatig openlijk werd afgekeurd. Ook bij het Nederlandse politiekorps, dat verantwoordelijk was voor het onderzoek naar de moorden. Dat bleek sowieso een lastige klus: de bereidheid om een getuigenverklaring af te leggen was bij homo’s, zeker als ze nog stevig in de kast zaten, over het algemeen zeer beperkt. Het vertrouwen ontbrak dat de overheid er ook voor hen was als ze weer eens ‘viezerik’ waren genoemd of het slachtoffer dreigden te worden van potenrammen – of wat onderzoeker Henk van den Boogaard nu ‘vandalisme tegen mensen’ noemt.

Het pijnlijke gebrek aan kennis en sensitiviteit bij de toenmalige politie wordt ronduit bevestigd door Dick Snaterse, oud-medewerker van het Gay Team van de politie in Rotterdam, en de voormalige woordvoerders Ellie Lust en Klaas Wilting (die de hand ook nadrukkelijk in eigen boezem steekt). Agenten moesten in die tijd ook een enorme omslag in hun denken maken. Waar homoseksualiteit niet lang daarvoor nog strafbaar was en mannen die zich daar toch ‘schuldig’ aan maakten konden worden gearresteerd, daalde langzaam het besef in dat homoseksuelen min of meer gedwongen waren geweest om hun seksualiteit in het geniep te beleven en daarom moesten worden beschermd.

Met Henk Krol (oud-hoofdredacteur van de Gay Krant), Jan Willem Duyvendak (hoogleraar sociologie) en vertegenwoordigers van de Rotterdamse homoscene probeert Coops in De Regenboogmoorden verder het homofobe klimaat te duiden dat Nederland aan het einde van de twintigste eeuw nog altijd in zijn greep had. Het meest tastbaar wordt dat via het indringende relaas van een bezoeker van de Rotterdamse mannenontmoetingsplaats. Met veel gêne en emotie vertelt hij over een nachtelijk rendez-vous in het Kralingse Bos, waarbij hij door enkele mannen in elkaar werd geslagen. Door wie hij was belandde hij letterlijk in de hoek waar de klappen vallen.

De ‘homomoorden’ in het Kralingse Bos bleven intussen heel lang onopgelost. Totdat een speciaal opgericht coldcaseteam, waarvan de leiders ook uitgebreid aan het woord komen in deze miniserie, een poging ondernam om alsnog klaarheid in de zaken te brengen. De zoektocht naar de man die zijn diepgevoelde woede botvierde op bezoekers van de mannenontmoetingsplaats wordt echter nooit meer dan een zijlijn in deze serie. De Regenboogmoorden wil, ondanks die smeuïge titel, helemaal geen reguliere true crime-productie worden. Regisseur Duco Coops documenteert uiteindelijk toch liever een pijnlijk hoofdstuk uit de recente Nederlandse homohistorie.

De Regenboogmoorden wordt daarmee een soort zusterserie van de onlangs verschenen Amerikaanse vierdelige documentaire Last Call. De twee producties kunnen tevens worden opgevat als een waarschuwing. Want zo’n dertig jaar later lijkt homoseksualiteit weliswaar breed geaccepteerd, maar voelen LHBTIQ+’ers zich nog altijd – en met reden, blijkt regelmatig – niet overal even veilig.

Subject

Autlook

‘Did he do it?’ schreeuwt een enorm billboard aan de overkant van de straat. Margie Ratliff schrikt ervan als ze haar auto parkeert. ‘De oude poster is terug om ons te achtervolgen’, zegt ze beduusd.

Met het bord kondigt Netflix de re-release aan van The Staircase, een true crime-serie uit 2004 over de moord op Margies moeder Kathleen. Haar vader Michael Peterson geldt daarvoor als verdachte. De oorspronkelijke documentaireserie wordt, samen met het driedelige vervolgseizoen uit 2018, in bijna tweehonderd landen opnieuw uitgebracht. Margie kijkt met gemengde gevoelens terug op haar deelname aan de serie. Alsof ze als tiener permanent onder de microscoop lag – en, ongewild, nog altijd ligt. Haar vader heeft daar veel minder moeite mee. Michael Peterson beschouwt de camera als een probaat middel om zijn verhaal te doen en zijn onschuld te bepleiten.

Ieder taxeert z’n rol in een iconische documentaireproductie op zijn eigen manier. Dat is een terugkerend element in wat gerust een Droste-docu mag worden genoemd: Subject (96 min.), een intrigerende documentaire van Jennifer Tiexiera en Camilla Hall over de hoofdpersonen van documentaires: hoe kijken zij daarop terug en wat heeft die hen gekost en opgeleverd? De één ziet vooral voordelen (zoals voormalig basketbaltalent Arthur Agee uit Hoop Dreams, die bijvoorbeeld, niet onomstreden, heeft meegedeeld in de opbrengsten van de film), een ander is met name negatief (Elaine Friedman, die er als moeder van een getroebleerd gezin zeker niet schadevrij vanaf komt in Capturing The Friedmans).

De meeste personages hebben beide kanten van de medaille leren kennen. ‘Ik was heel erg blij dat ik werd gezien’, vertelt Jesse Friedman bijvoorbeeld, die (onschuldig) in de gevangenis zat vanwege seksueel misbruik van buurtkinderen. ‘Ik was een hele lange tijd onzichtbaar geweest.’ Hij heeft ook zijn latere vrouw ontmoet door de film. Zij zag hem voor het eerst in de documentaire van Andrew Jarecki, begon daarna zijn zaak actief te ondersteunen en legde ook persoonlijk contact. Tegelijkertijd definieert Capturing The Friedmans nog altijd Friedmans leven, hoewel de film gebeurtenissen van tientallen jaren geleden behandelt en nauwelijks iets met zijn huidige bestaan van doen heeft.

Ahmed Hassan is door The Square (2013) één van dé gezichten geworden van het protest op het Egyptische Tahrirplein tijdens de Arabische Lente van 2011. Die bekendheid heeft echter verstrekkende gevolgen voor zijn persoonlijke veiligheid. Susan Reisenbichler, de moeder van The Wolfpack (2015), realiseerde zich door de film over haar getroebleerde gezin pas echt hoe mis het was bij haar thuis. Haar zoon Mukunda Angulo kreeg door de release van de docu dan weer de kans om de wereld te zien die hem jarenlang was onthouden. Hij wil filmmaker worden, maar schat de kans dat hij zich ooit aan een documentaire waagt als bijzonder klein in.

Documentaires zijn een ‘ethische jungle’, constateert regisseur Bing Liu, die in zijn persoonlijke film Minding The Gap de confrontatie met zijn moeder is aangegaan. Dat is ten koste gegaan van hun relatie. Tiexiera en Hall laten ook andere makers zoals Davis Guggenheim, Assia Boundaoui en Evgeny Afineevsky reflecteren op hoe ’t is om met échte personages te werken en hoe je daarvan nooit ‘subjecten’ mag maken. De makers van de documentaires waarvan de hoofdpersonen aan het woord komen in Subject krijgen overigens géén gelegenheid om daarop te reageren. Zij hebben hun kans al gehad bij het maken van hun film. Nu hebben hun protagonisten zelf de regie.

De rollen zijn dus omgedraaid in deze doc², waarin alle ethische aspecten van het vertellen van verhalen over echte mensen aan de orde komen. Als die verhalen eenmaal de wereld in zijn geholpen, is er in elk geval geen weg terug meer, toont de casus van The Staircase. Afgelopen jaar verscheen de dramaserie The Staircase met acteur Colin Firth als Michael Peterson. Sophie Turner – alias Sansa Stark uit Game Of Thrones – speelt daarin Margaret Ratliff. Om deze rol voor te bereiken had de Britse actrice graag willen spreken met de vrouw die ‘tientallen jaren traumatherapie’ nodig heeft gehad om het overlijden van haar moeder en de verwikkelingen daaromheen een plek te geven.

Naziha’s Lente

Het moest een portret worden van de vrouw achter het probleemgezin. De alleenstaande Marokkaanse moeder uit Amsterdam-West met tien kinderen, waarvan er al een aantal in aanraking waren geweest met justitie. Een sterke vrouw nochtans, die druk doende was om haar zaakjes op orde te krijgen. En toen zette een dramatische gebeurtenis Naziha’s leven helemaal op zijn kop. Hoe kon regisseur Gülsah Dogan haar oorspronkelijke idee, het geven van een menselijk gezicht aan een hardnekkig maatschappelijk probleem, overeind houden, zónder de waarheid geweld aan te doen?

Naziha’s Lente (90 min.) is de uitkomst van wat een worsteling moet zijn geweest. Een film over een Marokkaans-Nederlandse vrouw die zich bijna letterlijk heeft moeten vrijvechten. ‘Ik vind het jammer voor je dat je zonder vader moet opgroeien’, schrijft ze in een brief aan haar jongste kind en enige dochter Rachma (waarmee de documentaire begint en wordt afgesloten). ‘Ik had het graag anders gewild. Ik wil voor jou een ander leven dan wat ik heb gehad. Ik wil, Inshallah, dat je elke kans benut die op je pad komt. Ik wil dat je leert om voor jezelf op te komen en je stem laat horen.’

Als vrouw en moeder draagt Naziha de sporen van een ongelukkig huwelijk met een veel oudere man. Hij ‘kocht’ haar van haar moeder, maakte haar maar liefst tienmaal zwanger en hield er ronduit archaïsche ideeën over mannen, vrouwen en de opvoeding op na. Die komt Naziha nog steeds tegen: binnen zichzelf en bij haar jongens. Als Rachma straks zestien is, stelt één van haar zoons bijvoorbeeld half grappend over Naziha’s dochter, krijgt ze een hoofddoek en een plek in de keuken. En van een relatie met een jongen met een andere afkomst kan natuurlijk ook geen sprake zijn.

Terwijl ze zo voortdurend met één van haar opgroeiende kinderen in de weer is, ervoor moet zorgen dat er dagelijks eten op tafel komt en het huis aan kant is, mag Naziha zichzelf niet kwijtraken. Ze probeert los te komen van alle hulpverleners en haar ondertoezichtstelling te laten beëindigen. Naziha wil op eigen kracht verder, als spil van haar eigen gezin, voorbeeldfiguur in de wijk én vertrouwenspersoon. Daarvoor heeft ze zelfs een certificaat verdiend. Haar eerste. ‘Ik had die al van kinderen baren’, grapt ze tijdens de officiële uitreiking. ‘Maar dat is zonder certificaat.’

Met zulke scènes geeft Gülsah Dogan Naziha’s Lente lucht. Haar hoofdpersoon mag dan regelmatig het slachtoffer zijn geworden van haar achtergrond, cultuur of situatie, ze is in wezen geen slachtoffer. Binnen moeilijke omstandigheden probeert Naziha in deze delicate film uit 2014 te allen tijde verantwoordelijkheid te nemen voor zichzelf en de haren. ‘Het is nog geen tijd voor mij’, constateert ze tegelijkertijd. ‘Ik weet dat die put zo groot is, zo donker, zo diep, dat ik bang ben dat ik, als ik die put eenmaal opendoe, erin val. En daar hebben mijn kinderen niks aan.’

Naziha’s Lente is hier te bekijken.

As I Want

Berlinale

Op 25 januari 2013, twee jaar na de start van de Arabische Lente, fungeert het Tahrirplein in Caïro wederom als decor voor grootscheepse protestacties. Ditmaal richten de demonstranten zich tegen het autoritaire bewind van de nieuwe Egyptische president Morsi en de Moslimbroederschap die hem aan de macht heeft gebracht. Te midden van het protest worden demonstrerende vrouwen en plein public en met grof geweld verkracht. En volgens een totaal verwrongen logica moeten zij zich daar dan vervolgens zélf voor schamen.

‘Een meisje zei na afloop: ik wil naar een toilet’, vertelt ooggetuige Sara, een jonge vrouw die ternauwernood wist te ontsnappen aan de groepsverkrachting en die zich daarna bekommerde om enkele slachtoffers. ‘Ik wil zeker weten dat ik nog maagd ben, zei het meisje. Tegen haar zus ontkende ze vervolgens dat haar iets was overkomen. ‘Vertel niets tegen mama. Zeg niet wat er is gebeurd.’ De politie, die wel op de hoogte moest zijn van het seksuele geweld of het zelfs oogluikend toestond, raadde haar nochtans aan om een zwangerschapstest te doen in het ziekenhuis.

Vrouwen als doelwit, om de revolutie een halt toe te roepen. Het is een krachtige metafoor voor de  positie van het ‘zwakke’ geslacht in het hedendaagse Egypte. Documentairemaakster Samaher Alqadi, zelf van Palestijnse komaf, gebruikt het seksuele geweld op het Tahrirplein als startpunt voor een persoonlijke zoektocht naar haar positie als vrouw in Egypte: gewoon op straat wanneer mannen haar aanspreken als ze zonder hoofddoek en in een rok de straat opgaat, tijdens de alsmaar fellere demonstraties tegen de regering Morsi en in openhartige gesprekken met vriendinnen.

As I Want (87 min.) is gericht aan haar overleden moeder, die zich altijd heeft geschikt in haar traditionele rol. Een lappendeken van een film, waarin Samaher Alqadi nadrukkelijk ook haar eigen jeugd, familie én zwangerschap betrekt. Met ruwe penseelstreken schildert ze een land op drift, waarin één ding echter onveranderd lijkt te blijven: vrouwen hebben een volstrekt ondergeschikte positie. Zij weigert echter om dit te accepteren en gaat met draaiende camera de strijd aan. In een film die de chaos, passie en vijandigheid weerspiegelt van de vrouwonvriendelijke wereld waarin zij leeft.

#thisisegypt2, Tien Jaar Na Tahrir

Stef Tijdink / VPRO

Over de grote revolutie praat niemand meer in Egypte, volgens correspondent Ruth Vandewalle. De hoop van de Arabische Lente is tien jaar later allang vervlogen. In de regel wordt de Belgische journaliste ook juist daarover bevraagd tijdens haar werk: hoe het misging in Egypte. Hoe de lente veranderde in herfst – of zelfs winter. Ze kent echter nog een ander verhaal over datzelfde land, een verhaal dat ze ook eens wil vertellen.

In #thisisegypt2, Tien Jaar Na Tahrir (51 min.), geregisseerd door Floris-Jan van Luyn, leidt Vandewalle de kijker in sappig Vlaams door het Caïro waarvan ze is gaan houden. ‘Het loopt hier allemaal door elkaar heen’, constateert ze als de docu enkele minuten onderweg is. ‘Als dikke lagen die je leven bepalen. Je hebt de staat die overal is. En je hebt de tradities, het geloof en de cultuur. En tussen al die onzichtbare rode lijnen moet jij op zoek naar je eigen weg.’

In haar vriendenkring ziet Vandewalle hoe dat werkt. De twintigers en dertigers roeien, fitnessen of rappen zoals zij zichzelf op haar fiets door het drukke verkeer van Caïro manoeuvreert: slalommend langs allerlei obstakels, op zoek naar een zelfgekozen bestemming. Stukje bij beetje veranderen ze zo het land, is haar overtuiging. Al heeft dat land zelf dit lang niet altijd door – of wil het dat gewoon niet doorhebben. Het is een stille revolutie, zonder tumult of traangas.

Als buitenstaander aan de binnenkant lijkt ‘onze vrouw in Caïro’ – de vergelijking met Thomas Erdbrinks serie Onze Man In Teheran is bijna onvermijdelijk – in een ideale positie om dat proces op te tekenen. Vandewalle zelf heeft ook twijfels: wil ze misschien te graag zien dat het nieuwe Egypte zijn potentie waarmaakt? En kijkt ze daarom te optimistisch naar de ontwikkelingen in het land, waar vrijheid nog altijd bepaald niet vanzelfsprekend is?

Het zijn vragen waarmee ze deze interessante tv-film tegen het einde toch weer richting de Arabische revolutie stuurt. ‘Het feit dat mensen ook gestopt zijn met na te denken over de verre toekomst, zoals ze dat wel deden tien jaar geleden, dat zorgt er ook wel voor dat ik ben gaan doen wat al mijn vrienden doen en dat is een roze bril opzetten. Want anders kom je gewoon je huis niet meer uit.’

The Square

Netflix

‘United we stand, divided we fall.’ Aan het begin van 2011 staan ze zij aan zij op het Tahrirplein in Caïro. Christenen en moslims. Idealisten en hardliners. En gewone Egyptenaren. Hosni Mubarak, de man die al ruim dertig jaar aan de macht is in hun land, moet weg. Nu echt. Pas dan verlaten ze hun plek.

De atmosfeer is strijdbaar en optimistisch. Een nieuwe generatie eist zijn plek op. Ook in de landen om hen heen waait de wind van verandering, die zal worden gevangen onder de noemer De Arabische Lente. Al op 11 februari hebben de actievoerders succes: Mubarak druipt met de staart tussen de benen af. En The Square (109 min.) loopt weer leeg.

Intussen neemt het Egyptische leger de macht in het land over. Allereerst lijken de militairen aan de kant van de vernieuwers te staan. Gaandeweg komen de verhoudingen toch op scherp te staan en keren de demonstranten weer terug naar hun plek op het Tahrirplein. Er ontstaat ook tweespalt: speelt de Moslim Broederschap inmiddels onder één hoedje met het militaire regime?

Deze documentaire van Jehane Noujaim en Karim Amer uit 2013 brengt van binnenuit in beeld hoe de eenheid op het plein binnen twee jaar volledig verbrokkelt, waardoor voormalige strijdmakkers zoals Moslimbroeder Magdy Ashour en de jonge demonstrant Ahmed Hassan, tevens de verteller van deze film, bijna lijnrecht tegenover elkaar komen te staan. Wat begon als een toonbeeld van algehele eensgezindheid is dan allang het decor voor een grimmige burgeroorlog geworden. Met – de naam zegt het al – talloze burgerslachtoffers. De (zoveelste) Arabische herfst lijkt te zijn begonnen. En: winter is coming.

Zo komt The Square uiteindelijk tot een ronduit tragische slotsom: zolang er een gemeenschappelijke vijand bestaat, is er bij verschillende bevolkingsgroepen de bereidheid om samen te werken. Zodra die echter wegvalt, trekt eenieder zich direct terug in zijn eigen gelijk. En dan is het verdomd moeilijk om banden met de andere kant te blijven onderhouden.

‘Er is maar een bepaalde hoeveelheid ellende die een mens aankan’, zegt Ahmed op een gegeven moment in deze krachtige documentaire, waarvoor de politieke ontwikkelingen in Egypte tevens zijn vervat in bijzonder expressieve muurschilderingen. ‘Er komt een moment dat ik ontplof.’ Hij herhaalt de zin nog eens, ook voor zichzelf: ‘Er komt een moment dat ik ontplof ‘

En toch probeert de jongen, soms tegen beter weten in, on speaking terms te blijven met de man die hem ooit zo na stond, Magdy.

The Hunt For Gaddafi’s Billions

VPRO

Na een uur krijgt hij telefoon en moet plotseling weg. George Darmanovic laat zijn gesprekspartners Misha Wessel en Thomas Blom met allerlei vragen achter. De Zuid-Afrikaanse geheimagent weet alles over de weggesluisde miljarden van de Libische leider Muammar Gaddafi, maar heeft het achterste van zijn tong nog niet laten zien.

Darmanovic vertrekt met de belofte dat hij bij een volgend interview foto’s en ander bewijsmateriaal zal laten zien. Wessel en Blom zullen hem echter nooit meer ontmoeten. Zes weken later wordt zijn ontzielde lichaam gevonden in de Servische hoofdstad Belgrado. Hij is geliquideerd. Later volgen ook de twee huurmoordenaars die Darmanovic zouden hebben neergeschoten.

Deze kille afrekeningen lijken aan te tonen dat er echt wat op het spel staat in The Hunt For Gaddafi’s Billions (91 min.). Ettelijke miljarden dollars, zoals het zich laat aanzien. Toen de grond hem te heet onder de voeten werd, ten tijde van de Arabische Lente van 2011, besloot de Libische leider Gaddafi een groot deel van zijn vermogen, geschat op zeker 150 miljard dollar, clandestien naar het buitenland te verplaatsen. Als een enorme oorlogskas of voor – wie zal het zeggen? – een riant bestaan als pensionado.

Wat is er met dat geld gebeurd? En wie heeft er zich over ontfermd? Het spoor in deze groots opgezette internationale productie leidt naar Zuid-Afrika, waar een deel van de verdwenen cash werd vrijgemaakt voor een wapendeal en daarna spoorloos is verdwenen. Twee concurrerende groeperingen – bestaande uit dubieuze diplomaten, privédetectives, geheimagenten, wapenhandelaren, premiejagers en huurlingen – zetten de jacht in op de verdonkeremaande schat. Voor de goede zaak, hun land of – zo gaat dat in deze schimmige wereld – het op te strijken vindersloon.

Hun jarenlange speurtocht naar waar Gaddafi’s erfenis terecht is gekomen leidt Wessel en Blom naar de donkerste spelonken van de internationale diplomatie, waar ze stuiten op enkele politieke kopstukken die zich ogenschijnlijk in duistere zaakjes hebben begeven. Onderweg hebben de Nederlandse onderzoeksjournalisten zowaar ook een ontmoeting met een Deep Throat-achtige anonieme bron. In een parkeergarage, natuurlijk.

Stukje bij beetje komen ze in deze enerverende jacht op Gaddafi’s geld en de bijbehorende goudzoekers zo steeds dichter bij wat er met die miljarden gebeurd zou kunnen zijn.

The Hunt For Gaddafi’s Billions is hier te bekijken.