Phoenix Rising

HBO

Er gingen al jaren verhalen rond over de ongezonde interesse van filmproducent Harvey Weinstein in actrices. In de omgeving van Jeffrey Epstein werd er openlijk gegrapt over zijn voorkeur voor veel te jonge meisjes. Maar Brian Warner had, getuige Phoenix Rising (149 min.), echt de ideale deal met de duivel gesloten. Via een alter ego genaamd Marilyn Manson kon hij als rockartiest al zijn bedorven fantasieën kwijt aan de wereld. Intussen mocht hij die achter de schermen, als een horror-variant op R. Kelly, daadwerkelijk botvieren op enkele zorgvuldig geselecteerde slachtoffers, onder wie zijn voormalige vaste vriendin en de protagonist van deze tweedelige documentaire, de Amerikaanse actrice Evan Rachel Wood. Volgens haar broer Ira is Manson niets minder dan een wolf in wolfskleding.

‘Ik was geen fan van zijn muziek, maar ik mocht hem en waar hij voor stond’, schreef Evan Rachel Wood (Thirteen, The Wrestler en Westworld) na hun ontmoeting in 2006 in haar dagboek. ‘Hij houdt mensen een spiegel voor en wijst ze op hun hypocrisie en domheid.’ Zij was achttien, hij zevenendertig. Wood, een kwetsbaar meisje uit een gebroken gezin, raakte al snel volledig in de ban van de bekende rockster. Volgens haar was het een typisch geval van ‘grooming’: hij maakte haar volledig afhankelijk van hem, isoleerde haar van haar directe omgeving en begon haar vervolgens als zijn privéslaaf te behandelen. Tot er helemaal niets meer van haar over was. ‘Ik begon te beseffen dat ik daar zou sterven’, zegt ze in deze film van Amy Berg, die heel dicht bij haar komt. ‘Ik wist niet hoe ik weg kon.’

Zeker in het tweede deel daalt Evan Rachel Wood daadwerkelijk af in de hel die Marilyn Manson ruim viereneenhalf jaar van haar leven heeft gemaakt, inclusief brandmerken, elektroshocks en zweepslagen (met een nazizweep, natuurlijk; ze was tenslotte Joods). Haar getuigenissen zijn gelardeerd met schrijnende details, komen overeen met de ervaringen van andere ex-vriendinnen en maken daardoor een zeer geloofwaardige indruk. Om het helemaal pijnlijk te maken verwerkte hun agressor de vernederingen ook in zijn werk. Zoals een ander slachtoffer het verwoordt: misbruik als kunst. Soms ook letterlijk: tijdens de opnames voor een videoclip, die tot frustratie van de #IStandWithEvan-crowd overigens nog altijd online staat, zou Manson tegen haar wil seks hebben gehad met Wood. Verkrachting, gewoon voor de camera.

Marilyn Manson heeft inmiddels gereageerd op de beschuldigingen met een aanklacht vanwege smaad. In de documentaire is hij veelvuldig te zien – via zijn werk, dat door deze nieuwe bijsluiter een nog naargeestiger karakter heeft gekregen – maar komt hij zelf niet aan het woord. Via citaten uit zijn autobiografie The Long Hard Road Out Of Hell probeert Amy Berg toch vat te krijgen op de beschadig(en)de persoon Brian Warner. ‘Ik kreeg de kans om herboren te worden’, schrijft hij daarin. ‘Marilyn Manson was de perfecte hoofdpersoon voor een gefrustreerde schrijver als ik. Een personage dat vanwege z’n minachting voor de wereld om hem heen en vooral voor zichzelf er alles aan doet zodat mensen hem aardig vinden. Als hij hun vertrouwen eenmaal heeft gewonnen, maakt hij ze kapot.’

Dat lijkt een adequate beschrijving van de handelswijze waarvan hij nu wordt beticht door ‘survivors’ zoals Evan Rachel Wood. Een kleine tien jaar na het einde van hun relatie is de actrice nog altijd doodsbang voor hem. De weg die zij met Manson heeft afgelegd – van onschuldig meisje naar beschadigde vrouw – wordt door Berg geïllustreerd met animaties die Disney-achtig beginnen en gaandeweg een steeds naargeestiger karakter krijgen. Dat is een wel erg Amerikaanse inkleuring van de loop der dingen, maar op basis van deze doeltreffende film is er zeker alle reden om Brian Warner, die jarenlang achter zijn Antichristus-achtige personage heeft kunnen schuilen, indringend te bevragen over de verontrustende #metoo-beschuldigingen aan zijn adres. Phoenix Rising zou daarbij wel eens als breekijzer kunnen fungeren.

The Puppet Master: Hunting The Ultimate Conman

Netflix

Hij dringt hun leven binnen, maakt zich onmisbaar en isoleert hen vervolgens van de rest van de wereld. Sophie en Jake Clifton hebben bijvoorbeeld al jaren geen contact meer met hun moeder Sarah. Eind 2011 ontmoette zij een nieuwe geliefde, ene ‘David’. Die nam het gezin gaandeweg helemaal over en werkte vervolgens de kinderen het huis uit. En daarna verdwenen de twee tortelduifjes zelf met de noorderzon. Sindsdien is Sarah buiten het bereik van haar kinderen geraakt – en blijkt haar spaarrekening geplunderd.

Een al even vreemde kwestie deed zich twintig jaar eerder voor: op verzoek van barman ‘Rob’, die tevens actief was als spion, knapte de student John Atkinson begin jaren negentig enkele klusjes op voor de Britse geheime dienst MI5. Toen er op zijn opleiding een cel van IRA werd ontdekt, sloeg hij samen met zijn medestudenten Sarah en Maria en diezelfde barman op de vlucht. Ze zouden uiteindelijk zo’n tien jaar (!) onderweg zijn, ver weg van alles wat hen lief was. En één man bepaalde alles: serieoplichter Robert Hendy-Freegard.

In The Puppet Master: Hunting The Ultimate Conman (127 min.) deconstrueren Sam Benstead en Gareth Johnson de modus operandi van deze menselijke wurgslang die zijn prooien eerst uiterst behoedzaam benadert en hen daarna bijna ongemerkt de keel dichtknijpt. Ze kleden de herinneringen van Freegards slachtoffers, hun familieleden en de FBI- en Scotland Yard-agenten die op hem jagen bovendien aan met archiefbeelden, geluidsopnamen, spannende muziekjes en gedramatiseerde scènes met acteurs.

Vaardig ontleedt deze driedelige true crime-serie zo de ronduit bizarre geschiedenis van een gewetenloze parasiet en z’n slachtoffers, die hij doelbewust helemaal uitwoont. The Puppet Master begeeft zich daarmee op hetzelfde terrein als Love Fraud, een overrompelende miniserie over een enigmatische Amerikaanse ‘bad guy’ met eveneens een eindeloze stroom slachtoffers, en laat een vergelijkbaar gevoel van diepe verwondering achter: hoe krijgt deze man dit voor elkaar en – vooral – wat drijft hem in godsnaam?

Crock Of Gold – A Few Rounds With Shane MacGowan

Het goede nieuws: Crock Of Gold – A Few Rounds With Shane MacGowan (124 min.) is geen routineuze popdocu, waarin de held chronologisch zijn eigen carrière doorloopt, alle tijd wordt ingeruimd voor zijn beste songs en vakbroeders intussen ongegeneerd de loftrompet over hem en zijn oeuvre laten schallen.

Het slechte nieuws: Crock Of Gold – A Few Rounds With Shane MacGowan (124 min.) is geen routineuze popdocu, waarin de held chronologisch zijn eigen carrière doorloopt, alle tijd wordt ingeruimd voor zijn beste songs en vakbroeders intussen ongegeneerd de loftrompet over hem en zijn oeuvre laten schallen.

Ambivalente gevoelens dus. Over een film die méér wil zijn en daardoor soms te veel wordt. En te weinig, dat eveneens. En toch ook wel weer intrigeert. Zoiets. Terzake:

Regisseur Julien Temple (die met muziekfilms als The Filth And The Fury, Joe Strummer: The Future Is Unwritten en Oil City Confidential al een belangrijk deel van de Britse punkhistorie documenteerde) verbindt MacGowans levensverhaal nadrukkelijk met de getroebleerde relatie tussen Ierland – het land waar hij zijn wortels heeft – en Engeland – het land waar hij opgroeide en een iconisch gezicht van de eerste punkgolf werd. Zo bezien was het onvermijdelijk dat juist MacGowan, de buitenstaander, in de jaren tachtig de traditionele Ierse folk een punky zwieper gaf en zo de stem van een nieuwe generatie Ieren werd.

Die grootse benadering heeft alleen ook zijn keerzijde: Temple strooit bijvoorbeeld wel heel nadrukkelijk met clichématige beelden van de oude idylle Ierland. Met name het eerste deel van de film, als MacGowans band The Pogues nog toekomstmuziek is, heeft daaronder te lijden. Daarbij speelt ook het verteltempo Crock Of Gold parten; enerzijds neemt de documentairemaker wel erg ruim de tijd om met name MacGowans jeugd en achtergrond goed in de verf te zetten, anderzijds propt de filmer zoveel informatie in de docu dat die constant gejaagd voelt.

Een karrenvracht archiefmateriaal van MacGowan en zijn bands, uitbundige animaties en alles wat de tijdgeest maar kan weerspiegelen worden uitgestort over de kijker, die nauwelijks de tijd krijgt om in te laten dalen wat er allemaal voorbij komt. Zeker op het moment dat MacGowan als songschrijver goed op stoom komt, wordt dat echt een serieus minpunt: nooit neemt Temple eens rustig de tijd om die prachtige liedjes hun werk te laten doen. Het is altijd weer door: op naar het volgende punt dat blijkbaar gemaakt moet worden. En dat, om het helemaal verwarrend te maken, verveelt dan weer geen seconde.

Gedwongen door de omstandigheden – MacGowan is, zacht uitgedrukt, geen uitbundige gesprekspartner (meer) die duchtig met anekdotes strooit – kiest hij ook voor een opmerkelijke interviewvorm: de protagonist laat zich bevragen door acteur/vriend Johnny Depp, Primal Scream-voorman Bobby Gillespie, Sinn Fein/IRA-icoon Gerry Adams, biograaf Ann Scanlon en zijn eigen vrouw Victoria Clarke. Via deze terloopse gesprekjes en gedegen interviews met vader Maurice en vooral zus Siobhan wordt zo zijn opmerkelijke levenswandel en –wijze ingekleurd, compleet met debiliserende hoeveelheden drank en drugs.

Ergens in ’s mans pafferige kop, met ogen die wezenloos voor zich uit lijken te staren, zit nog altijd de enige echte Shane MacGowan verscholen: scherp als een mes, altijd in voor (zelf)spot en gezegend met een gggg-giechel die een ferme punt zet achter elke vorm van gepsychologiseer. Een man die zijn talent heeft verkwanseld of het beste heeft gehaald uit zijn gouden jaren, tis maar hoe je het bekijkt. Een fenomeen ook dat ruim dertig jaar later nog altijd tot de verbeelding spreekt.

Na The Great Hunger: The Life & Songs Of Shane MacGowan (1997) en If I Fall From Grace – The Shane MacGowan Story (2001) is Crock Of Gold, ondanks alle bedenkingen die je bij de film kunt hebben, de definitieve documentaire over één van de beste songschrijvers van zijn generatie. Dat die film er überhaupt is gekomen – want dat zal door MacGowans nurkse gedrag lang niet gemakkelijk zijn geweest – lijkt me uiteindelijk pure winst.

I, Dolours

‘If you hate the British army, clap your hands’, zingt een groep schoolkinderen op straat enthousiast, terwijl de gemoederen in Belfast begin jaren zeventig oplopen. ‘If you hate the British army…’ In diezelfde tijd mengt ook Dolours Price, de hoofdpersoon van deze documentaire, zich in het Noord-Ierse conflict: ze wordt lid van het Irish Republican Army (IRA) en begint een bloedige strijd met de Britse overheersers en de aan hen gelieerde loyalisten.

In I, Dolours (82 min.) construeert filmmaker Maurice Sweeney haar levensverhaal, via een serie interviews die Price in 2010 gaf aan journalist Ed Moloney. Ze oogt daarin als een doorsnee vrouw van middelbare leeftijd, die je eerder op naailes verwacht dan in de gewelddadige tak van een bevrijdingsbeweging/terreurgroep. Geen persoon in elk geval waaraan je bankovervallen, verdwijningen, bomaanslagen en liquidaties zou toeschrijven.

Achter Dolours’ conventionele uiterlijk gaat echter een geharde vrouw schuil, die volledig is gevormd door The Troubles, het gevecht om Ulster. Als ze in 1973, na een bomaanslag in Londen, voor jaren in een Engelse gevangenis belandt, zet ze daar samen met haar eveneens geradicaliseerde zus Marian meteen een hongerstaking op. Die wordt door de Britten rigoureus de kop ingedrukt. Dolours zal er de rest van haar leven mee blijven worstelen.

De traumatische gebeurtenis is indringend verfilmd in deze solide film, waarin Sweeney een overtuigende middenweg tussen documentaire en drama vindt en zijn hoofdpersonage zich zo nu en dan laat verleiden om héél voorzichtig haar kwetsbare kant, en zowaar iets van wroeging, te laten zien.

No Stone Unturned


Binnen enkele seconden was het voorbij. Ray Houghton had zojuist gescoord voor Ierland en leek zijn land in de openingswedstrijd van het WK langs de Italianen te schieten. Iedereen in The Heights Bar in de kleine plattelandsgemeenschap Loughinisland was opgetogen; hoe ver zou de Ierse nationale ploeg kunnen reiken tijdens dit wereldkampioenschap voetbal? En toen, op die fatale achttiende juni in 1994, barstte het geweervuur los. Enkele ogenblikken later waren er zes plaatselijke mannen dood. Stuk voor stuk katholiek.

Sir Patrick Mayhew, de Britse staatssecretaris voor Noord-Ierland, sprak de daders na de uitvaart stevig toe: ‘je wordt gepakt en zult heel veel jaren in de cel doorbrengen.’ Na zulke ferme taal zou je een gigantische klopjacht op de twee voortvluchtige schutters verwachten. Die werd de nabestaanden ook beloofd: de politie zou letterlijk elke steen omdraaien om de daders te vinden. Bijna 25 jaar na dato maakt No Stone Unturned (110 min.) van Alex Gibney, één van Amerika’s succesvolste documentairemakers, die belofte eindelijk echt waar.

Tijdens zijn diepgravende onderzoek naar de nog altijd onopgeloste moorden belandt Gibney midden in ‘the Troubles’, de pijnlijke strijd om Noord-Ierland in de tweede helft van de twintigste eeuw. Moest dat worden opgenomen in Ierland, zoals katholieke republikeinen wilden? Of onderdeel blijven van het Verenigd Koninkrijk, wat de protestantse loyalisten voorstonden? Paramilitaire groepen zoals de IRA (Irish Republican Army) en de UVF (Ulster Volunteer Force) bestreden elkaar te vuur en te zwaard. En gewone burgers, zelfs als ze ogenschijnlijk ver van de frontlinie in Belfast woonden, werden er het slachtoffer van.

De zoektocht naar de daders van het lukrake geweld tijdens The Loughinisland Massacre, en het drijfzand waarin die vastliep, staat centraal in deze spannende documentaire. Gibney komt talloze pijnlijke en weggemoffelde feiten op het spoor, die hij met gevoel voor suspense en drama uitserveert. Die belofte aan de nabestaanden is nooit ook maar een Penny waard geweest, zo wordt glashelder. Het is moeilijk om er niet boos van te worden. No Stone Unturned blaast met verve het stof van een aloude politieke wijsheid: the cover-up is worse than the crime. Bijna dan.

Dat deze kwestie, bijna 25 jaar na dato, nog altijd veel emoties losmaakt, bleek vorig jaar enkele dagen voor aanvang van het Tribeca Film Festival, waar de documentaire in première zou gaan. Vanwege ‘outstanding legal isssues’ werd de film teruggetrokken. Die complicaties zijn inmiddels – blijkbaar – uit de weg geruimd.