Metissen Van België

Hugo (l) en Jaak (r) in Congo / De Chinezen / VRT

Wat een hand kan zeggen. Als hij liefdevol op die van een ander wordt gelegd. Geruststellend, troostend. Ik hoor je, zie je, voel je. 

Of als hij om een schouder wordt geslagen. Vaderlijk, begripvol. Maar ook: steun zoekend. 

En als hij, trillend, contact probeert te leggen. De afstand die onderweg is ontstaan wil overbruggen.

Metissen Van België (136 min.) had een veredelde versie van de televisieprogramma’s Spoorloos en Verborgen Verleden kunnen worden, waarin (verweesde) volwassenen voor de camera op zoek gaan naar hun oorsprong. Uiteindelijk is deze productie van Steven Crombez tot zoveel meer uitgegroeid: een collectieve zoektocht naar identiteit, verbinding en (zelf)respect, tegen de achtergrond van het kolonialisme.

Met deze driedelige serie belicht Crombez een zwarte bladzijde uit de koloniale geschiedenis van België. Daarvoor start hij in het Rwandese dorp Save, waar in de jaren veertig en vijftig een internaat voor ‘mulattenkinderen’ was gevestigd. Deze kinderen uit Congo, Rwanda of Burundi, het product van de relatie tussen een Belgische witte man en een lokale zwarte vrouw, namen daar, vaak zonder dat ze het zelf door hadden, definitief afscheid van hun ouders. 

‘Wij waren mulâtres’, stelt Georges. ‘Dat is de kruising tussen een paard en een ezel.’ Germaine vult aan: ‘Kinderen van de zonde. En onze moeders waren hoeren. Onze vaders trof geen schuld.’ Toen in de jaren vijftig de Congolese onafhankelijkheidsstrijd losbarstte, werden honderden van deze kinderen overgebracht naar België. ‘God heeft de blanke en de zwarte geschapen’, zei de latere Belgische premier Joseph Pholien ooit. ‘De duivel heeft de metis geschapen.’

Deze kinderen kwamen terecht bij pleeggezinnen of in weeshuizen. Hun koloniale dossiers zijn pas onlangs vrijgegeven, zestig jaar na de onafhankelijkheid. Sindsdien kunnen zij – als ze dat willen – op zoek gaan naar waar ze vandaan komen. ‘Ik heb hier ontdekt dat mijn geschiedenis die mij aangeleerd was, voor een groot deel gelogen was’, stelt Jacqueline tijdens een bezoek aan haar geboorteland Rwanda. ‘Blijkt dat ik niet ben wie ik dacht te zijn.’

Jacqueline, die als tweejarig meisje afscheid moest nemen van haar complete familie, is één van de drie metissen die Steven Crombez volgt naar hun geboorteland. Voormalig politierechercheur Jaak gaat met zijn volwassen zoon Hugo, die hij bepaald geen gemakkelijke jeugd heeft bezorgd. En Paul probeert het contact met zijn moeder in Rwanda te herstellen. Zij schreef hem jarenlang wanhopige brieven, die hij vaker dan hem nu lief is onbeantwoord liet.

Deze aangrijpende persoonlijke verhalen, sereen gefilmd in een zeer fotogenieke omgeving, worden verdiept en verbreed door lotgenoten. Hun herinneringen zijn niet minder indringend. ‘Zelfs nu nog denk ik bij mezelf dat het misschien beter is dat ik geen kinderen heb gekregen’, bekent Eveline bijvoorbeeld. ‘Ik zou niet gewild hebben dat ik geen goede moeder had kunnen zijn, dat ik ze niet had kunnen bieden wat een kind nodig heeft.’

‘Ik heb geprobeerd Belg te zijn’, zegt Georges. ‘Ik heb geprobeerd Vlaming te zijn. Maar uiteindelijk, het racisme brengt je terug tot de werkelijkheid.’ Op een bepaald moment ging hij zich afvragen: ‘wie ben ik dan? En dan moet je jezelf een antwoord geven en zeggen: ik ben wie ik ben. Ik ben metis. Ik ben tussenin. Daar is niks mis mee.’ Het is een even vanzelfsprekende als pijnlijke constatering, waarmee hij zichzelf eindelijk de hand reikt.

Om vrede te vinden met wie hij is, net als al die anderen: een metis van België.

Children Of Las Brisas

childrenoflasbrisas.com

Vanuit de aloude verheffingsgedachte is in het Venezuela van de socialistische president Hugo Chávez een bijzonder muziekprogramma ontstaan. El Sistema is het geesteskind van de befaamde Venezolaanse dirigent José Antonio Abreu (1939-2018). ‘Een kind dat het materieel slecht heeft ontwikkelt zich geestelijk door muziek.’ meent hij. ‘En als de muziek ze geestelijk verrijkt heeft zullen hun geest en ziel ze verder brengen.’

El Sistema is bedoeld als ontmoetingsplek voor kinderen van alle maatschappelijke klassen. In de muziekschool van Las Brisas, een achterstandswijk van de stad Valencia, treft filmmaakster Marianela Maldonado in 2009 drie tieners die zich volledig op een muzikale carrière storten. Ze zal deze Children Of Las Brisas (79 min.) tien jaar lang volgen en ondertussen ‘door hun ogen de volledige ineenstorting van Venezuela zien’.

De vijftienjarige Edixon Yánez groeit bijvoorbeeld op met een doofstomme moeder. Sinds de moord op zijn vader woont hij met haar bij zijn oma. Terwijl hij zich beijvert om het gehoor van zijn moeder te laten onderzoeken, bekwaamt Edixon zich verder op altviool. Hij wil professioneel musicus worden. Intussen moet de drie-eenheid echter alle alle zeilen bijzetten om het hoofd boven water te houden. Dat is gemakkelijker gezegd dan gedaan.

De moeder van de twaalfjarige Dissandra Viloria, die haar studie ooit heeft moeten afbreken, werkt bij de loterij om het gezin te onderhouden. Dat is bepaald geen vetpot. Ook Dissandra moet met haar geliefde viool een bijdrage leveren. Tegelijkertijd maakt de zeventienjarige Wuilly Moisés Arteaga zich met zijn viool los van het beknellende christelijke milieu waarbinnen hij is opgegroeid. De jongen zal uiteindelijk een symbool van verzet in zijn land worden.

Want terwijl de drie jongeren een plek in een professioneel orkest proberen te veroveren, wordt de economische nood in hun land steeds hoger. ‘Venezuela, het land met de grootste oliereserves van de wereld, verandert in een land zonder benzine’, constateert Maldonado somber. Na de dood van president Chávez in 2013 en de langzame dood van zijn droom ontstaat er oproer in de straten. Die wordt door de Venezolaanse regering met harde hand neergeslagen.

Elk op hun eigen manier raken Edixon, Dissandra en Wuilly dan gevangen in de neerwaartse spiraal van hun land. Deze coming of age-docu toont treffend hoe ze hun muzikale aspiraties steeds vaker terzijde schuiven en simpelweg voor brood op de plank gaan zorgen. De uitweg die muziek hen volgens Abreu had moeten bieden begint een doodlopende straat te worden. Met een beetje pech eindigen ze zelfs precies op dezelfde plek als waar ze ooit zijn begonnen.

Jane


Jane Goodall is als onvermoeibare beschermvrouwe van ’s werelds chimpansees een soort merknaam geworden. Met haar eigen wereldwijde non-profit organisatie, waar je zelfs een aap kunt adopteren. Deze weldadige film gaat terug naar begin jaren zestig toen ze als 26-jarige zonder enige wetenschappelijke ervaring naar Tanzania werd gestuurd om daar een chimpansee-gemeenschap te observeren en zo iets te leren over (de voorvaderen van) de mens.

Haar latere geliefde, de vermaarde Nederlandse natuurfilmer en -fotograaf Hugo van Lawick, maakte prachtig beeldmateriaal van de bevallige Britse met haar onmetelijke liefde voor dieren en de natuur. Materiaal, zonder geluid overigens, dat verloren leek te zijn gegaan. Totdat het in 2014 werd teruggevonden. Honderd uur in totaal. Afgelopen week, 17 jaar na Van Lawicks overlijden, goed voor een Emmy Award. Me ape, you Jane. In alle soorten en maten. Waarbij de man achter de camera zichtbaar fantaseert over ‘me Hugo, you Jane’.

Regisseur Brett Morgen, die eerder ook al een overrompelend mooie biopic maakte over Nirvana-zanger Kurt Cobain, had op alle mogelijke manieren kunnen verdwalen in die overvloedige beeldenpracht, maar heeft er een kleine en intieme vertelling in gevonden, die tevens model staat voor een groter, universeel verhaal. Over hoe intelligente wezens, mensen en dieren, met elkaar samenleven, voor elkaar zorgen of – ja, dat ook! – oorlog voeren.

Jane (90 min.) is bovendien virtuoos gemonteerd. De verhaallijn wordt slim op- en uitgebouwd en op diverse niveaus voorzien van symboliek, waarbij de erg dwingende muziek van Philip Glass uiteindelijk ook helemaal op zijn plek valt. Met deze betoverende film, een fraaie demonstratie van het adagium 1 + 1 = 3, opent Brett Morgen een wonderbaarlijke wereld, waarnaar je eigenlijk steeds zou willen terugkeren.