Zomerdromen

Tangerine Tree / VPRO

‘Wat voor een kanker heb jij?’ vraagt Lotte van der Ree aan het meisje, dat ze zojuist heeft ontmoet op het kamp en waarmee ze nu in een zwemband in het water dobbert.

‘Ik heb leukemie gehad’, antwoordt zij ontspannen. ‘Nou, heb ik nog. Gaat nu goed. En met jou? Wat heb jij?’

‘Met mij gaat het nu ook goed, vooral omdat ik in het water ben, met een donut’, reageert Lotte lachend.

‘Wat heb je dan?’ wil het andere meisje weten.

‘Mijn tumor zat in mijn onderbuik. Hij is wel weggesneden, maar ik krijg nog wel chemo via een infuus. En elke dag moet ik een chemodrankje nemen.’

‘Oh, ja.’

Deze korte jeugddocumentaire van Kim Faber begint niet op het kamp, maar op de poli kinderoncologie van het Universitair Medisch Centrum Groningen. Daar is de elfjarige Lotte al een jaar in behandeling. Na een gesprekje met de behandelende arts, is het echter tijd voor iets anders: kamp. Jeeuuh! reageert het meisje enthousiast.

En daar, op Zomerzotheid, speelt Zomerdromen (17 min.) zich verder af. Het wordt ‘een zomerzotte zeilvakantie in Friesland’. De deelnemers worden enthousiast begroet. ‘Welkom op ons kamp’, roept één van de organisatoren hen direct toe. ‘Iedereen heeft hier ongeveer hetzelfde meegemaakt. Dus wees een beetje lief voor elkaar.’

En dat is precies wat de kinderen en hun enthousiaste begeleiders van de Stichting Kinderoncologische Vakantiekampen (SKOV) gaan doen: onbezorgd van de activiteiten, elkaar en het leven in het algemeen genieten. Zwemmen, zingen en dansen, hamburgers eten en TikTok-dansjes filmen. En tot besluit – natuurlijk! – een bonte avond.

Tussendoor praten ze over het leven met kanker: haaruitval, misselijkheid en prikken krijgen. Faber vangt in deze warme, observerende film hoe lotgenoten zielsverwanten worden – en gewone vriendjes en vriendinnetjes. Zonder dat het al te zwaar of somber wordt, iets waar Nederlandse jeugddocu’s wel vaker heel goed in slagen.

Zomerdromen had alleen wel wat extra speelduur mogen krijgen, om het verloop van het kamp en de ontwikkeling van de vriendschappen nog wat uitgebreider in beeld te brengen. Voordat je je als kijker hebt kunnen hechten aan de personages zijn het kamp en deze weerslag daarvan alweer voorbij. Maar misschien gaat ‘t in het echt ook wel zo…

Want na dik een kwartier wacht het gewone leven weer: Lottes volgende afspraak op het Universitair Medisch Centrum Groningen.

Like Tears In Rain

NTR

‘Oh-oh’, zegt Paul Verhoeven in de openingsscène van Like Tears In Rain (78 min.) als Sanna Fabery de Jonge hem vraagt naar zijn eerste ontmoeting met Rutger Hauer (1944-2019). ‘Ik krijg kippenvel als ik eraan denk’, vult zijn collega-regisseur Robert Rodriguez (Sin City) aan. ‘O, mijn hemel’, lacht Jason Eisener, die Hobo With A Shotgun maakte met de Nederlandse acteur. Waarna Mickey Rourke spontaan ontroerd raakt als hij aan Hauer denkt, zijn voormalige tegenspeelster Miranda Richardson een aardige anekdote over hem opdist en de Nederlandse fotograaf en filmmaker Anton Corbijn constateert dat Rutger ‘iemand was die we allemaal willen zijn.’

Terwijl Rutger Hauer op archiefbeelden uit 1988 vervolgens een Golden Globe in ontvangst neemt voor zijn rol in de film Escape From Sobibor, krijgt zijn goede vriendin Whoopi Goldberg nog even de gelegenheid om te vertellen dat ze alles bij hem kwijt kon en steekt Vincent D’Onofrio de loftrompet over ‘s mans vakmanschap. En daarna is het weer aan Paul Verhoeven om het intro van dit persoonlijke portret af te sluiten. Hauer was niets minder dan ‘de belangrijkste acteur die we ooit in Nederland hebben gehad’, aldus de belangrijkste filmregisseur die we ooit in Nederland hebben gehad. Hij kon zichzelf verwerkelijken via Hauer en werkte in totaal vijf keer met hem samen.

En dan kan die documentaire daadwerkelijk beginnen. Waarin Rutger Hauers leven en carrière worden doorgenomen, geïllustreerd met filmfragmenten en aangezet met herinneringen en superlatieven van vrienden en collega’s. Routinewerk, zo lijkt ‘t. Een clichématige Hollywood-docu. Fabery de Jonge heeft alleen iets anders voor ogen. Natuurlijk, deze film over de Nederlandse acteur bevat alle eerdergenoemde elementen, maar vertrekt vanuit een veel persoonlijkere insteek. Rutger Hauer en diens vrouw Ineke ‘Sien’ Hauer – ten Cate, die ook een prominente rol krijgt in dit portret, waren dierbare vrienden van haar ouders en fungeerden als peetouders voor de kleine Sanna.

En dus introduceert Fabery de Jonge haar eigen familie en poogt ze met hen en Ineke – en fraaie privébeelden, veelal van de veelfilmer Hauer zelf – de man achter het imago van ‘de blonde God’ vandaan te halen. Een vrije man. Een avontuurlijke man. Een man ook die zonder angst probeerde te leven. Gehaast, omdat het leven altijd te kort is. Zoals hij van dichtbij ervoer toen zijn boezemvriend Marius, tevens de broer van zijn echtgenote, op 29-jarige leeftijd overleed. Hauer stond zelf net op een keerpunt in zijn carrière en besloot het Nederland van Turks Fruit, Keetje Tippel en Soldaat van Oranje de rug toe te keren en te verkassen naar de VS voor Blade Runner, Ladyhawke en The Hitcher.

Tijdens zijn allereerste dag op een filmset, voor Paul Verhoevens serie Floris (1969), had Hauer zich volgens eigen zeggen al gerealiseerd dat de camera zijn vriend was. ‘En ik besloot dat dit een dans was met het publiek, bijna een tapdans van angst’, vertelt hij daarover. ‘En in veel opzichten een spel. Een denkspel.’ En dat heeft hij tot het einde van zijn leven, dat zich afspeelde tussen Friesland en Hollywood, kunnen spelen. Als de aftiteling van dit ge(s)laagde portret loopt, realiseert menigeen zich ongetwijfeld dat ie (weer) een heel klein beetje van Rutger Hauer is gaan houden, zowel van de begenadigde acteur als van de mens van vlees en bloed daarachter.

Vogels Kun Je Niet Melken

M&N Films

Een nieuw bedrijfsmodel moet er komen voor boer Bote de Boer uit Tjerkwerd in Súdwest-Fryslân. Met behoud van vogels, zegt hij er meteen bij. ‘s Mans melkveehouderij produceert tegenwoordig alsmaar minder melk, maar hij biedt al jaren een weldadig thuis aan allerlei vogelsoorten, de grutto in het bijzonder. De romanticus Bote ontvangt de weidevogel elk jaar met open armen. Het is zijn lust en zijn leven.

Maar, constateert zijn zoon Jan Jochum nurks, Vogels Kun Je Niet Melken (100 min.). Die geven helemaal niks. Geen melk in elk geval. De Friese jongen zou het liefst gewoon verder gaan als koeienboer. Marc, een andere zoon van Bote en zijn echtgenote Astrid, heeft zijn conclusie zelfs al getrokken. Hij wil verkassen naar Portugal om daar een bedrijf te starten. Dat betekent wel dat er nu flink geld geleend moet worden – en nog jaren afbetaald moet worden. Kunnen ze die last dragen? En wat betekent dit dan voor andere toekomstplannen?

Barbara Makkinga, die enkele jaren geleden in Het Leven Gaat Niet Altijd Over Tulpen al de West-Friese tulpenkwekersfamilie Schouten (met schaatskampioen Irene in de gelederen) portretteerde, haakt in deze verstilde film in eerste instantie vooral in op Bote’s liefde voor zijn vogelgebied. Met fraai camerawerk, dat zowel de pracht en praal van de landelijke omgeving benadrukt als een kien oog heeft voor al wat daar leeft, maakt ze er een lyrische ode aan landelijk Friesland van, die op smaak is gebracht met expressieve muziek.

Tegelijkertijd is er het eeuwige gedonder over geld. Want terwijl zijn vogelpopulatie floreert produceren de koeien van De Boer dus simpelweg te weinig melk. ‘Soms vind ik het offer dat wij moeten brengen te groot’, stelt zijn vrouw Astrid daarover omfloerst. Jan Jochum, die het bedrijf wil overnemen (als er tegen die tijd nog iets over te nemen valt) is veel directer. Het kan gewoon niet uit, constateert hij zonder omhaal van woorden. ‘De enige optie is meer melken en meer koeien.’ Hij laat een korte stilte vallen en kijkt naar zijn vader. ‘En minder vogels.’

Daarmee komt het centrale dilemma voor de boerenfamilie, dat zich al de hele film heeft aangediend, eindelijk glashelder op tafel in deze kalme, oogstrelende documentaire. Waar vader Bote bezig is met natuurbeheer en de opbloeiende vogelstand, wil de rest van het gezin vooral dat er een nieuwe stal komt en dat het bedrijf weer echt rendabel wordt. (Hoe) kunnen ze die ideeën met elkaar verzoenen?

The Kyiv Files

VPRO/ Zeppers / Amstelfilm

‘Mijn mooiste herinnering aan Bogdan?’ Regine Chivrac moet er in de woonkamer van haar woning in Bretagne heel even over nadenken. ‘Waarschijnlijk de nacht die we samen doorbrachten in het appartement van een vriend.’ De Française met Oekraïense wortels en de knappe plaatselijke jongen ontmoetten elkaar in de jaren zestig bij toeval in de stad Lviv en werden daar verliefd op elkaar. Althans, zo heeft zij dat toentertijd beleefd.

Even later krijgt de oudere vrouw een KGB-dossier overhandigd. Háár dossier. Nummer 5075, codenaam: Courtisane. ‘Betekent dit dat er een dossier over mij was?’ reageert ze verrast. ‘Heeft Bogdan misschien informatie doorgegeven?’ In de map vindt ze foto’s van hen samen, innig verstrengeld in bed. In het appartement van die vriend, inderdaad. ‘Hij moet dit toch hebben geweten?’ vraagt ze tegen beter weten in. ‘Of werd hij er zelf ingeluisd?’

Het antwoord staat in The Kyiv Files (78 min.): ‘Om te ontdekken wat de echte redenen waren voor Courtisanes bezoeken aan ons land wordt agent Shikula ‘Bogdan’ Nikolayevich ingezet in 1967’, leest een vrouwenstem voor uit het dossier van de geheime dienst van de Sovjets. ‘Hij studeert aan de universiteit van Lviv en spreekt Frans.’ In het dossier zitten ook Bogdans rapporten. ‘Na de gemeenschap gaf ze me haar adres’, schrijft hij bijvoorbeeld. ‘Dat lag al klaar op tafel.’

Sinds Oekraïne in 2017 de KGB-archieven heeft geopend, kunnen geïnteresseerden hun persoonlijke dossier inzien. ‘Lisovaja Vira Pavlovna, bijgenaamd De Stille, kwam in het zicht bij de KGB in 1974’, staat er bijvoorbeeld in het dossier van een kritische Oekraïense docente. De dienst heeft de hand weten te leggen op ‘diverse bewijsstukken waaruit blijkt dat het subject nationalistische overtuigingen heeft en anti-Sovjet documenten bezit en verspreidt.’

Samen met Lisovaja zelf en haar dochter neemt filmmaker Walter Stokman het dossier en de gevolgen daarvan door. Pavlovna’s echtgenoot was in 1972 al tot zeven jaar veroordeeld vanwege ‘nationalistische’ activiteiten. Het gezin kwam uiteindelijk in Siberië terecht en zou zich nooit meer helemaal van de KGB kunnen bevrijden. Want zo ging – en gaat – dat: wie eenmaal in de klauwen van een geheime dienst zit, kan zich daarvan vaak nooit meer helemaal losmaken.

Deze film maakt tastbaar wat ‘t met mensen doet om overgeleverd te zijn aan een autoritair regime en de bijbehoren surveillancestaat. En dat strekt zich in dit geval ook uit tot Nederland. Ineens staat Stokman in Friesland bij een caravan, die volgens een buurman letterlijk ‘groen van ellende ziet’. De bewoner ervan zou de hoogbejaarde Louw de Jager zijn. Zestig jaar geleden belandde hij in een Sovjet-gevangenis, veroordeeld vanwege spionage.

‘Op 15 juli 1961 zijn twee Nederlanders, Evert Reydon en Louw de Jager, in De Jagers auto vanuit Amsterdam via de DDR en Tsjechoslowakije naar de Sovjet-Unie vertrokken’, leest de Russische vrouw weer voor uit het KGB-dossier. ‘Bij de grenscontrole werd ontdekt dat ze dertig filmrollen, vier camera’s, een fotolens, een flitsapparaat, twee verrekijkers, een kompas en een radio bij zich hadden.’ De twee Nederlandse amateurspionnen zijn gezien.

‘Hoe minder je weet, hoe beter je slaapt’, slaat een voormalige KGB-functionaris elders in deze unheimische film, die zich afspeelt tegen de achtergrond van de Russische aanval op Oekraïne en steeds meer onder de huid kruipt, de spijker op z’n kop. Het is alleen de vraag of iedereen die luxe heeft. En wat als je ’t eenmaal weet? Hoe slaap je dan? Slaap je überhaupt nog? The Kyiv Files maakt zulke vragen onontkoombaar – en de antwoorden erg pijnlijk.

Wolvenland

Witfilm

De één beschouwt hem als een plaag van God. Een ander ziet in de wolf juist een geschenk uit de hemel. De terugkeer van het roofdier in Nederland zorgt in elk geval alom voor verdeeldheid. In Wolvenland (88 min.) tekent Niek Koppen al die verschillende meningen, belangen en ervaringen op. Hij schetst zo een portret van het hedendaagse Nederland, het platteland in het bijzonder.

‘Er gebeurt iets heel dubbels in mij’, vertelt de Drentse schapenherderin Erika Visser over het moment dat ze beelden kreeg te zien van een wolvenstel nabij haar eigen dieren. ‘Ik voel mijn hart gewoon tekeergaan omdat ik denk: dit is echt gewoon te gek. Zo gaaf! En aan de andere kant denk ik: holy shit, dit is gewoon achter het raster bij mijn schapen. Mijn schapen zijn eigenlijk in gevaar.’

Veel schapenhouders en herders willen het dier dus koste wat het kost uit de buurt van hun kudde houden. Afschieten, dat beest! Of anders serieuze maatregelen nemen: van speciale honden tot enorme hekwerken. Sommigen, zoals Jehan Bouma van Wolvenhek Fryslân, proberen hun strijd een episch karakter te geven, waarbij zelfs ‘good/bad old’ Hans Wiegel nog eens van stal wordt gehaald.

‘Door de wolf gaan alle paarden, schapen en koeien uit het land verdwijnen’, stelt Bouma even later, als een koene ridder gezeten op zijn paard. ‘Voordat het zover is brengt dat onnoemelijk veel leed met zich mee voor alle dieren en hun eigenaren. Maar wij willen wel proberen om deze ongewenste vreemdeling, de wolf, Friesland uit te drijven. Net zoals in 1345 gebeurde met die Hollandse graaf.’

Met een hele rij ruiters te paard, de Friese vlag en pompeuze muziek regisseert hij zo een tamelijk potsierlijk mediamomentje. Ook de andere zijde van de wolvendiscussie is niet vies van de pers. Als boswachter Frank Theunissen een wolvin in zijn gebied aantreft, krijgt die, nadat hij zelf een gat in de lucht heeft gesprongen, direct een naam: Toska. En dan komt er zowaar ook nog een mannetje in beeld.

Wanneer het met Toska, tot groot verdriet van Theunissen en zijn collega’s, toch anders loopt dan gehoopt, het meest moverende deel van deze film, wordt ook dat flink uitgevent in de media. Want de wolf is niet alleen een ‘toppredator’ die zijn plek weer zoekt in Nederland, het is inmiddels ook een mediamythe geworden. Een discussiedier, waarmee het voor alle zijden gemakkelijk scoren is.

Koppen belicht al die aspecten van de wolf, waarbij hij ook nog een natuurmuseum bezoekt en een taxidermist observeert die een opgezette versie van het veelbesproken dier fabriceert. Aan het eind loopt Wolvenland weliswaar een beetje weg – wéér een houder of herder met doodgebeten schapen – maar dan heeft de film zijn punt allang gemaakt: die vermaledijde wolf is gekomen om te blijven.

En wij, de zeventien miljoen wolvenexperts van Nederland, zijn daar nog lang niet over uitgepraat.

Sjinkie, Spelen Met Vuur

NOS

Vanaf dag drie wordt hij alweer behandeld als topsporter. Op 10 januari 2019 is schaatser Sjinkie Knegt thuis in het Friese dorp Bantega ernstig verbrand geraakt bij het aansteken van de houtkachel. Op voorhand is er een kans van ongeveer vijftig procent dat hij zijn verwondingen en mogelijke infecties niet zal overleven. Eenmaal in het ziekenhuis wordt het vizier echter vrijwel direct weer op shorttracken gericht. Hij moet en zal terugkeren aan de wereldtop. En inderdaad: nu, ruim drie jaar later, staat Knegt ‘gewoon’ aan de start bij de Olympische Winterspelen van Beijing.

Dat is een absolute topprestatie. Niet alleen van Sjinkie zelf, maar ook van zijn vriendin Fenna van der Wal en zijn begeleidingsteam, de artsen van het Brandwondencentrum Groningen in het bijzonder. In de treffende documentaire Sjinkie, Spelen Met Vuur (60 min.) keren Kees Jongkind en Monique Tesselaar eerst terug naar de dag van het ongeluk. Ze laten de paniek horen als Fenna na het ongeluk de meldkamer belt en later ook Sjinkie zelf, vanonder de douche, de hulpverleners te woord staat. Daarna laten ze de reden voor die paniek zien, middels enkele huiveringwekkende foto’s van het slachtoffer. De gebutste en gehavende figuur in dat ziekenhuisbed doet in vrijwel niets meer denken aan de gevierde shorttrackkampioen.

Jongkind en Tesselaar observeren diens jarenlange revalidatieproces vervolgens van heel dichtbij. Ze zijn er bijvoorbeeld als ‘De Schicht Uit Bantega’ voor het eerst weer op het ijs staat. ‘Kijk die Knegt eens, joh’, reageert bondscoach Jeroen Otter dan verrast. ‘Die rijdt gewoon rond.’ De weg naar de Spelen van Beijing is echter nog heel lang en gaat bovendien gepaard met tegenslag en twijfel. Want volgens Knegts baas is het voor zijn protegé niet voldoende om De Oude Sjinkie te worden – de concurrentie heeft immers bepaald niet stilgezeten – hij zal Een Geheel Verbeterde Sjinkie moeten worden om serieus kans te maken op de enige gouden medaille die nog ontbreekt in zijn prijzenkast.

De Moord Op Marianne Vaatstra

Discovery+

‘Toen wist ik dat alles zou veranderen en nooit meer hetzelfde zou worden’, zegt beste vriendin Aafie Kloosterman geëmotioneerd in de openingsscène van de vierdelige docuserie De Moord Op Marianne Vaatstra (183 min.). Na een avondje uit, op Koninginnedag 1999, had Mariannes vader Bauke haar opgebeld. Zijn dochter was die nacht niet thuisgekomen. Was ze misschien bij Aafie blijven slapen? Nee dus. Ze ging direct met haar toenmalige vriendje op zoek. Nadat ze eerst haar fiets hadden aangetroffen, vond de jongen even later het levenloze lichaam van Marianne.

Voor het eerst in hun jonge levens was Aafie niet mee op stap geweest met haar zestienjarige vriendin. Daar voelt ze zich ruim twintig jaar na dato nog altijd schuldig over. Kloosterman fungeert als hoofdpersoon van deze docuserie, waaraan Marianne Vaatstra’s directe familie geen medewerking lijkt te hebben verleend. De aanpak is typisch true crime: een minutieuze reconstructie van het misdrijf en de nasleep daarvan, met een overload aan schokkend archiefmateriaal, openhartige gesprekken met rechercheurs, een criminoloog en journalisten (waaronder Peter R. de Vries, geïnterviewd in juni), duistere gedramatiseerde scènes en een onheilszwangere soundtrack.

Het spoor leidt onvermijdelijk naar het nabijgelegen asielzoekerscentrum. ‘Dit is niet westers’, constateren Mariannes getraumatiseerde ouders Bauke en Maaike al snel over de brute verkrachting en moord. ‘Een Zwaagwesteinder moordt anders’, kopt Trouw enkele dagen later. Het duurt niet lang voordat het halve dorp ‘AZC, weg ermee!’ staat te schreeuwen bij explosieve bijeenkomsten, die uitlopen op een soort volksgericht. De Friese moordzaak mondt uit in een enorm mediaspektakel, waarbij behalve De Vries (die zich beijverde voor grootschalig DNA-onderzoek) ook de internetmiljonair Wim Dankbaar een hoofdrol opeist.

Bij de moord op de weduwe Wittenberg in datzelfde jaar – onderwerp van het boek De Deventer Moordzaak van onderzoeksjournalist Bas Haan, de daarop gebaseerde podcast De Deventer Mediazaak en de succesvolle speelfilm De Veroordeling – is er gaandeweg steeds meer aandacht gekomen voor de rol van het type bezorgde burger dat zichzelf benoemt tot openbaar aanklager en vervolgens iemand als dader aanwijst. In dit geval: Maurice de Hond en zijn (volstrekt onschuldige) ‘Klusjesman’. Diens evenknie in de Vaatstra-zaak Wim Dankbaar, die zelfs nadat er met DNA een dader is gevonden stug blijft volhouden dat de echte booswicht elders moet worden gezocht, blijft in deze serie echter volledig buiten schot.

De Moord Op Marianne Vaatstra lijkt geen grotere boodschap te willen uitdragen over de (potentieel) nefaste werking van de media in dit soort strafzaken. Hoewel daar alle aanleiding voor is, getuige bijvoorbeeld ook het televisieprogramma Het Zesde Zintuig waarin Beau van Erven Dorens paragnosten loslaat op de zaak. Met louter dwaalsporen tot gevolg, natuurlijk. De serie concentreert zich evenwel vooral op het misdrijf zelf. Waarbij de laatste aflevering volledig is ingeruimd voor Jasper S. en zijn verklaringen tijdens de rechtszaak, waarvan op basis van de officiële audiodescripties een reconstructie is gemaakt. Daarin geeft de Friese boer – beperkt, tot grote frustratie van Mariannes nabestaanden – inzicht in zijn gruwelijke wandaad.

Het is de emotionele climax van een vaardig verteld moordverhaal, dat nog altijd voortleeft in alle mensen die erdoor werden aangeraakt.

In een ontluisterende aflevering keek Medialogica in 2013 overigens wél naar de manier waarop Nederlandse media zijn omgesprongen met de Zaak Marianne Vaatstra. Toen moesten de complottheorieën overigens nog echt helemaal uit de bocht vliegen.

Goede Moeders

KRO-NCRV

Ze wordt geacht om een melding te doen bij Veilig Thuis of de kinderbescherming. Want de cliënten van verloskundige Sylvia von Kospoth uit Harlingen staan te boek als ongeschikte opvoeders. Eerder werd een kind van hen uit huis geplaatst. Nu ze opnieuw zwanger zijn, soms binnen een nieuwe relatie of situatie, moet Von Kospoth dat laten noteren in het systeem, waarmee ze al zulke slechte ervaringen hebben opgebouwd.

Regisseur Jorien van Nes legt vast hoe de verloskundige zich steeds meer engageert met de ouders en vervolgens in gewetensnood komt: zij ziet vooral Goede Moeders (89 min.), die maar niet los kunnen komen van hun traumatische verleden en die bovendien ernstig worden benadeeld door de bevooroordeelde kijk en onzorgvuldige rapportages van de betrokken instellingen. Zijn ze werkelijk ‘verstandelijk beperkt’ of ‘een gevaar voor hun eigen kind’?

Von Kospoth identificeert zich met de ouders, zet haar tanden in hun zaken en treedt daarmee ogenschijnlijk ook buiten haar eigen rol en expertise. ‘Je gaat ver, hoor’, constateert een medewerker van Veilig Thuis als de verloskundige bij hen op bezoek komt. ‘Ik vind het wel ook heel mooi wat je doet, maar ik vind het ook spannend.’ Het is een subtiel geformuleerde waarschuwing en de enige keer dat een vertegenwoordiger van de ‘instanties’ aan het woord komt in deze film.

Van Nes beperkt zich tot het observeren van de verloskundige en ‘haar’ ouders. Ze stelt geen kritische vragen en haalt ook geen weerwoord bij de betrokken professionals. Daardoor wordt nooit helemaal duidelijk wat er precies met de uit huis geplaatste kinderen is voorgevallen en wat vervolgens de overwegingen van hulpverleners waren (en nog altijd zijn) om hen niet naar huis te laten terugkeren. Von Kospoths gezichtspunt wordt zo automatisch leidend.

‘Levens worden echt geruïneerd!’ fulmineert ze na een bezoek aan een ouderpaar dat in zak en as zit. ‘Echt geruïneerd!’ Zo bezien zijn de ouders in deze film niet meer dan slachtoffer van de situatie. De werkelijkheid bevat ongetwijfeld meer tinten grijs. Waarbij meteen moet worden aangetekend dat Nederland inderdaad opvallend veel kinderen uit huis plaatst. Een kwestie die door het prikkelende Goede Moeders overtuigend wordt geagendeerd.

Tegelijkertijd zou de documentaire zomaar het wantrouwen kunnen voeden naar de professionals, die impliciet de rol van onzichtbare vijand krijgen toebedeeld. De complexiteit van de situatie nodigt in elk geval uit tot een serieuze maatschappelijke discussie over waarmee kwetsbare ouders – en hun kinderen! – nu uiteindelijk het beste zijn gediend.

Goede Moeders is hier te bekijken.

Het Leven Gaat Niet Altijd Over Tulpen

EO

Klaas Schouten, een noeste werker van tegen de zestig, heeft het mooi voor elkaar: hij is gelukkig getrouwd met Jolanda, hun tulpenkwekerij in het West-Friese Andijk floreert en zoon Simon en dochter Irene schaatsen nationaal en internationaal voor de medailles. En dan krijgt zijn echtgenote een hersenbloeding en staat zij, en daarmee ook haar directe familie, voor een lange en moeizame herstelperiode.

Regisseur Barbara Makkinga dringt in Het Leven Gaat Niet Altijd Over Tulpen (84 min.) diep door in het leven van het echtpaar Schouten en hun vier volwassen kinderen. Dat speelt zich af tegen een werkelijk prachtig decor. In de openingsscène poseert het gezin bijvoorbeeld te midden van een zee van gele tulpen voor een familiefoto. Waarna er hele fijne (drone)shots zijn te zien van de verwerking van bloemen op het uitgestrekte veld.

Het camerawerk, met veel oog voor symmetrie en detail, is één van de zegeningen van deze film, die daardoor groots aanvoelt en soms toch heel intiem wordt, bijvoorbeeld als de kinderen de dagelijkse zorg voor moeder voor hun rekening nemen of als vader Klaas van dichtbij wordt gevolgd tijdens een wedstrijd van één van zijn kinderen. Ook opvallend: de expressieve soundtrack van Vincent van Warmerdam, die wel erg de aandacht naar zich toetrekt.

Terwijl de beide zonen Simon en Klaas junior plannen maken om het bedrijf over te nemen, is het met name dochter Catherine die mantelzorger is voor hun moeder. In hoeverre vervult zij daarmee een wezenlijke taak binnen het familiebedrijf en vertegenwoordigt dit ook waarde? Het herstel van Jolanda, die is aangewezen op een rolstoel en ook geregeld in een verpleeghuis verblijft, verloopt intussen tergend langzaam. Ze is ook regelmatig somber of nukkig.

Met fragmenten uit familievideo’s toont Makkinga de vrouw die ze ooit was en de moeder die haar kinderen nog altijd in haar zien. Zo maakt ze inzichtelijk wat de familie is kwijtgeraakt. Dit drama treden ze overigens doorgaans met Hollandse nuchterheid tegemoet. Dat verdriet blijft veelal onderhuids. Het contrast is groot met hoe Klaas bijvoorbeeld reageert als hij meent dat één van zijn kinderen onrecht is aangedaan tijdens het schaatsen. Dan bliksemt het in zijn ogen.

Het Leven Gaat Niet Altijd Over Tulpen weet in, om en ver van huis de interne machinerie van de Schoutens uitstekend te vangen, al worden niet alle verschillende verhaallijntjes even zorgvuldig uitgewerkt en had enige duiding soms ook niet misstaan. De film is eerst en vooral een fraaie sfeerimpressie van een hecht gezin dat er in moeilijke tijden, zoals het nu eenmaal gewend is, gezamenlijk de schouders onder zet.

Mevrouw Faber

Of-ie die foto wil doorgeven, vraagt een man tijdens een autorace. ‘Even een plaatje, Harm.’ Die corrigeert direct: ‘Harriette.’ De man herstelt zichzelf: ‘Harriette, sorry.’ Waarna ze samen een geintje maken en overgaan tot de orde van de dag: de plaatselijke stockcarrace die nu goed op gang komt.

Het is nog even wennen in het Friese dorp Easterlittens: hun oude makker, de uitgelaten truckchauffeur Harm, gaat tegenwoordig door het leven als vrouw. Vroeger kon daarvan natuurlijk geen sprake zijn. ‘Een famke is een famke’, vertelt de hoofdpersoon zelf. ‘En een jongen is een jongen. Ertussenin zit helemaal niks.’ Dat Harm zich graag uitdoste als vrouw – en uiteindelijk ook een vrouw wilde zijn – was een geheim dat hij jarenlang alleen deelde met zijn echtgenote Siepie.

De manier waarop vrouw en vrouw erover praten in de documentaire Mevrouw Faber (57 min.) is ontwapenend: open, nuchter en toch kwetsbaar. En ook de directe omgeving van de bonkige vijftiger, zoals de mannen waarmee ze werkt op een transportbedrijf, lijken er geen al te grote kwestie van te maken. ‘In het begin werden er grappen over gemaakt’, zegt een collega tijdens de koffiepauze. ‘En moet je luisteren, daar heb ik ook hard aan meegedaan. Maar we houden het wel altijd netjes.’ Het lijkt oprecht, meer dan alleen sociaal wenselijk gedrag.

Zelfs Harriettes inmiddels hoogbejaarde ouders lijken vrede te hebben met de keuze van hun kind. ‘Het is wat het is’, zeggen ze, met kenmerkende Friese nuchterheid. Voor de zekerheid herhalen ze het nog eens. De combinatie van Harriettes tamelijk rechtlijnig beleefde persoonlijke proces en de no-nonsense omgeving waarbinnen dit tot ontwikkeling komt geeft deze film van Job Tichelman en Hjalmar Tim Ilmer een lekker luchtige ondertoon.

Gaandeweg krijgt Harriettes vrijwel rimpelloze transitie nog een bescheiden rafelrandje, maar elementaire twijfel over wie zij is of fundamentele afwijzing van wie zij wil zijn blijft achterwege. En dus zet de goedlachse Friese doordouwer, begeleid door de camera en ‘mijn Siepie’, in deze vlotte, optimistische film de onvermijdelijke stap naar een nieuw leven.

Holwerd Aan Zee

Human

De mooiste scène van Holwerd Aan Zee (50 min.) heeft feitelijk niets van doen met het centrale thema van de film – en toch ook weer alles. Een busje van Coop Holwerd Verbeek rijdt achteruit richting de hoofdingang van de supermarkt. Medewerkers, in die karakteristieke oranje-zwarte uniformen, vormen aan beide zijden van de ingang een ontvangstcomité. De achterklep van het busje gaat open. Familieleden dragen de kist van Bindert Verbeek de supermarkt in, waar de lokale gemeenschap de laatste eer kan bewijzen aan de voormalige kruidenier.

Even daarvoor heeft Bindert in deze fijne documentaire van Kees Vlaanderen nog onverhuld zijn trots uitgesproken over zijn zoon Marco, één van de vier initiatiefnemers van het ambitieuze vernieuwingsproject Holwerd Aan Zee en hem een bijzonder liefdevol klopje op de rug gegeven. Voor dit in het Friese dorp zelf ontwikkelde plan moet de dijk worden doorbroken en wordt er een rechtstreekse verbinding met de Waddenzee gelegd. Van een gemeente die al sinds jaar en dag met krimp heeft te maken, willen de vier mannen weer een bruisende gemeenschap maken. En Bindert had dat nog zo graag willen meemaken.

Om het revolutionaire plan te realiseren is visie, passie én een open blik nodig. Marco Verbeek had bijvoorbeeld ‘niks’ met kunst toen ze werden benaderd door Joop Mulder van Sense Of Place, tevens de man achter het Oerol-festival. ‘En toen ging-ie vertellen wat het oplevert aan bezoekers’, vertelt Verbeek glunderend. ‘Toen dacht ik: oh leuk, kunst!’ Intussen wordt, in het kader van het kunstwerk Wachten Op Hoog Water, met zorg een ‘volle vrouw’ van de Friese kunstenaar Jan Ketelaar op het Holwerdse strand geplaatst.

De Mannen Van Holwerd – een inspecteur van de voedsel- en warenautoriteit, een aardappelboer, een beleidsambtenaar en een kruidenier – zijn inmiddels zelf ook vereeuwigd. Als iconen van de gewone man die zijn leven in eigen hand neemt. Portretfotograaf Linette Raven heeft hen op ware grootte afgebeeld op een denkbeeldige sluis van aardappelkistjes. Gaandeweg krijg je steeds meer sympathie voor de vier mannen en het idee waarvoor ze letterlijk stad en land afreizen en ook bij de Waddenvereniging, het Goed Geld Gala van de Postcode Loterij en de Europese Unie in Brussel terechtkomen. Op zoek naar 65 miljoen euro.

Het is een aansprekend en vaardig verteld verhaal over kleine mensen die groot durven te denken, bereid zijn om over hun eigen belang heen te kijken en onverwijld kiezen voor de toekomst van hun kinderen en kleinkinderen. In een Holwerd, waar krimp plaats heeft gemaakt voor groei. En dat direct aan zee ligt, natuurlijk.

11 Friese Fonteinen


Wat zouden ze van ‘ons’ vinden, de internationale kunstenaars die in het kader van het 11 Friese Fonteinen-project zijn ingevlogen? Zouden ze verrast zijn door de scepsis van de plaatselijke bevolking? En zouden ze soms stiekem een beetje moeten gniffelen om ‘het visioen’ van Anna Tilroe, de begeesterde curator van het prestigeproject van Leeuwarden als Culturele Hoofdstad van Europa 2018? Het zijn vragen die de eerste twee afleveringen van de driedelige documentaireserie 11 Friese Fonteinen (41 min.) onwillekeurig oproept. Filmmaker Roel van Dalen belicht daarin het wederzijdse onbegrip dat kunst in de openbare ruimte kan oproepen.

Elf fonteinen moeten er komen, in de elf steden van Friesland die tezamen ook die illustere schaatstocht vormen. Maar kunstenaars van eigen bodem worden er niet bij betrokken. Dat zint niet iedereen. De misprijzende blikken tijdens een van de vele inspraakavonden zijn niet van de lucht als het Amerikaanse kunstenaarsduo Jennifer Allora en Guillermo Calzadilla, dat Harlingen van een fontein moet gaan voorzien, ouder werk laat zien. Een militaire tank met een Olympische atleet op een loopband erop, dat motten we hier niet. Je ziet het sommige Harlingers denken. ‘Zij maken hele pompeuze kunstwerken’, constateerde een plaatselijke bewoner eerder al aan de rand van de stad, bij de buitenhaven. ‘Dus dan moet je hier wezen. Niet in de stad.’

In Stavoren krijgt het verzet een tastbare vorm. De lokale visboer meent dat het ontwerp voor de fontein van de Amerikaanse kunstenaar Mark Dion, een kabeljauw met een wijd opengesperde bek, is gebaseerd op een van de vissen die hij heeft uitgestald in zijn zaak. Hij is sowieso niet enthousiast: ‘Dat ding had beter in de Efteling kunnen staan.’ Curator Tilroe, die eveneens van ‘buiten’ komt, heeft van haar kant soms al even weinig op met de wensen van de lokale bevolking. Lopend door Workum constateert de Britse kunstenares Cornelia Parker dat een bepaalde plek haar niet aanstaat omdat er auto’s zijn geparkeerd. Mensen willen nu eenmaal dicht bij huis parkeren, probeert één van de leden van de speciaal ingestelde Fontein-commissie te verduidelijken. ‘Maar ja, dat is wel egoïstisch, hè?’, reageert Tilroe direct. ‘Het gaat om het beeld van de stad.’

Één man staat intussen boven de partijen: de van oorsprong Friese cabaretier Jan Jaap van der Wal. De koddige misverstanden en confrontaties, die steeds weer oplaaien en zich maar moeilijk definitief laten uitdoven, worden door hem van commentaar voorzien in een speciaal voor deze serie geschreven voorstelling. Van der Wal loopt zo nu en dan ook opzichtig door het beeld en beziet vanaf een afstandje het gekrakeel. Die toevoeging voelt een beetje als een kunstgreep; een Bekende Nederlander waarmee een documentaireserie die op primetime wordt uitgezonden blijkbaar nóg toegankelijker moet worden gemaakt.

Van der Wal is ook niet nodig. Veel scherper commentaar op de hele kwestie komt van de plaatselijke kunstenaar Henk de Boer, die als protest een alternatieve fontein heeft gemaakt: de zogenaamde Pauperfontein, een openbaar toilet in de vorm van een verzameling piemels die water beginnen te spuiten zodra er iemand naar de wc gaat. De Belgische kunstenaar Johan Creten, die een fontein in de vorm van vleermuis heeft ontworpen voor Bolsward, is de hele discussie rond kunstprojecten soms helemaal beu, bekent hij moedeloos. ‘Ik vind dat je in kunst vooral niet alles moet uitleggen.’ Maar zo werkt het niet in de Friese polder.

Intussen verliest 11 Friese Fonteinen zo nu en dan wat stoom. Bij elke ontmoeting tussen curator, kunstenaars en bevolking – constructief, ontmoedigend of met een hoog Jiskefet-gehalte – komen min of meer dezelfde thema’s bovendrijven. De serie wil wel heel veel verschillende fonteinen behandelen, met elk hun eigen kunstenaar, ontwerp en problematiek. Alsof de ontstaansgeschiedenis van wat ooit wellicht zal worden beschouwd als belangrijk Fries erfgoed – en dan vast ook door de nazaten van de hedendaagse criticasters – zo compleet mogelijk moest worden gedocumenteerd. Die overdaad schaadt de serie uiteindelijk weinig; 11 Friese Fonteinen is even vermakelijk als herkenbaar.

Het ambitieuze 11Fountains-project wordt komende vrijdag officieel geopend. Een feestelijke gelegenheid, die een plek krijgt in het afsluitende deel van deze serie (dat ik vanzelfsprekend nog niet heb kunnen zien).