Hype!

Republic Pictures

Nee, deze film over de stormachtige opkomst en ondergang van grunge in de jaren negentig begint niet met Nirvana, Pearl Jam, Soundgarden of Alice In Chains, maar met, jawel, Crackerbash, een band waarvan ‘t de vraag is of ie de top 100 haalt als de bekendste rockbands van Seattle moeten worden opgedreund.

Vanaf de eerste seconde maakt regisseur Doug Pray zo duidelijk dat zijn documentaire Hype! (83 min.) geen lofzang wordt op de grote namen die toevallig commercieel succes peurden uit grunge, het muzikale genre dat zich comfortabel op het kruispunt van indierock, heavy metal en punk posteerde. Hij wil Seattles muzikale scene, uitgewerkt in een stamboom, als geheel portretteren – en de beurtelings opwindende, bezopen en tragische mediastorm waarin die terechtkwam.

Het duurt dus toch al gauw acht minuten voordat de eerste muzikale celeb zich in die film meldt: Soundgarden-gitarist Kim Thayil. Met alle respect: dat is géén Kurt Cobain, Eddie Vedder, Chris Cornell of Layne Staley. Van hen participeert overigens alleen Pearl Jam-zanger Vedder in Hype!. En hij meldt zich pas halverwege. Als lokale helden zoals The Monomen, The Walkabouts, The Fastbacks, Screaming Trees, The Melvins, Gas Huffer en The Posies al aan bod zijn gekomen.

Alice In Chains wordt dan weer vrijwel volledig overgeslagen in deze film. Om Nirvana kon Pray natuurlijk niet heen – al was zanger Kurt Cobain (1967-1994) reeds overleden toen Hype! werd uitgebracht. Zijn voormalige bandjes Krist Novoselic en Dave Grohl ontbreken eveneens. Vanzelfsprekend weerklinkt na ruim een half uur wel Smells Like Teen Spirit, hun signatuursong die uitgroeide tot het lijflied van de Generatie X – en waarvan hier de allereerste live-uitvoering is te zien en horen.

Aan opwindende concertimpressies sowieso geen gebrek. Cultbands zoals Dead Moon, Mudhoney en The Supersuckers laten zien waarom ook zij een (nog) groter publiek hadden verdiend. Uiteindelijk bleek het ‘Made in Seattle’-vignet – zoals wel vaker bij mediahypes, die net zo snel gaan als komen – alleen geen garantie voor succes en was bovendien De Grote Uitverkoop al op gang gekomen. Seattle bleek Seattle niet meer – en was het überhaupt ooit méér geweest dan een marketingstunt?

Lokale muzikanten, producers, managers, PR-medewerkers en platenbazen (van het vermaarde Sub Pop Records bijvoorbeeld) weten hoe dat ging. Zoals dit eerder bijvoorbeeld bij LiverpoolSan Francisco en Londen was gebeurd en enkele jaren later bij, jawel, Eindhoven, New York en Detroit nog zou gaan gebeuren: de hipsters, het journaille en de business houden even halt, om vervolgens vrolijk door te trekken, enkele nieuwe helden en een heleboel geknakte dromen achterlatend. 

Deze film over Seattle’s dagen als rockhoofdstad van de wereld zit te dicht op de bal – want: al in 1996 gemaakt – om dat volledig in perspectief te kunnen plaatsen, maar laat wel treffend zien wat het betekent als een stad in de periferie van de muziekwereld, het eindstation van menige Amerikaanse tournee, ineens in het middelpunt van de belangstelling komt te staan – en mensen die elkaar nauwelijks kennen bij elkaar gaan horen, dezelfde muziek beginnen te maken en kledingvoorschriften krijgen.

Op het gevaar af, bovendien, dat ze voor de rest van hun leven worden versleten voor sombermansen met lang haar, geruite blouses en een zwaar gemoed. Opgeslokt door de hype. Waarbij nog een allerlaatste waarschuwing op z’n plek lijkt: your town is next.

Dear Ms.: A Revolution In Print

HBO Max

Ze overwegen talloze namen voor het tijdschrift. Sojourner. Lilith. Bimbo. Bitch. Sister. De keuze valt uiteindelijk op Ms., een mix van mevrouw en juffrouw. Onder die vlag wordt het tijdschrift, dat is bedoeld als een platform voor de Amerikaanse vrouwenbeweging, in januari 1972 uitgebracht. De eerste reacties zijn direct enthousiast: Harry Reasoner, de presentator van ABC News en een zelfverklaarde ‘chauvinist pig’, geeft het blad in zijn televisiecommentaar bijvoorbeeld hooguit vijf nummers. Binnen een half jaar moet hij echter het boetekleed aantrekken en zich publiekelijk verontschuldigen.

Ms. wordt een doorslaand succes. Het vrouwentijdschrift past perfect in de tweede feministische golf en publiceert over thema’s die vrouwen raken, zoals kinderopvang, huiselijk geweld of seksuele intimidatie op het werk. Onder de kop ‘We have had abortions’ steken 53 bekende Amerikaanse vrouwen bovendien hun nek uit en maken bekend dat zij ooit een zwangerschap hebben laten afbreken. Onder hen zijn singer-songwriter Judy Collins, tennisser Billie Jean King, schrijver Susan Sontag én feministisch kopstuk Gloria Steinem, één van de initiatiefnemers van Ms. Zij riskeren zowel schade en schande als een veroordeling, want abortus is volstrekt illegaal.

Dear Ms.: A Revolution In Print (110 min.) verhaalt in drie bedrijven, geregisseerd door verschillende makers, over het baanbrekende vrouwenblad. In deel 1, A Magazine For All Women, belicht Salima Koroma de opkomst van Ms., met een vrijwel volledig wit colofon. Onder invloed van de zwarte concurrent Essence begint het tijdschrift een inclusievere koers te varen. Shirley Chisholm, de eerste zwarte en vrouwelijke presidentskandidaat, wordt de eerste zwarte vrouw op Ms.’s cover. En met eerst Alice Walker, auteur van bestseller The Color Purple, en later Michele Wallace en Marcia Ann Gillespie haalt het tijdschrift ook krachtige Afro-Amerikaanse stemmen binnen.

Alice Gu richt in A Portable Friend, het tweede deel van deze documentaire die als één geheel wordt gepresenteerd, het vizier op mannen. De spreekbuis van de ‘women’s liberation movement’ krijgt niet alleen stapels post van enthousiaste vrouwen, maar ook ontelbare boze brieven van mannen, die hun vrouw niet meer de baas kunnen, bang zijn voor welig tierende homoseksualiteit en/of een algeheel verlies aan vrijheid vrezen. Tegelijkertijd zijn er mannelijke feministen zoals de bekende acteur Alan Alda (*M*A*S*H), die zich verenigen in mannenbevrijdingsgroepen, om zich te kunnen bevrijden van ‘het stereotiepe beeld van mannelijkheid. Kritiek gegarandeerd.

In het slotdeel tenslotte, No Comment, zoomt Cecilia Aldarondo in op de soms lastige verhouding van de vrouwenbeweging tot seksualiteit en pornografie. De organisatie Women Against Pornography komt in de jaren tachtig lijnrecht tegenover de Feminist Anti-Censorship Taskforce te staan en dreigt intussen ook de zogeheten ‘moral majority’ van televisiedominee Jerry Fallwell en christelijk rechts in de kaart te spelen. De felle discussie wordt uitgevochten in Ms.-magazine en vormt tevens het sluitstuk van deze interessante, vrouw(enbeweging)vriendelijke film over het tijdschrift, dat decennia als betrouwbare barometer voor het feministische gemoed fungeert.

Erik Satie, Entre Les Notes

O2B Films

Op 1 juli is het precies honderd jaar geleden dat Erik Satie zijn laatste adem heeft uitgeblazen. In 1925 is de Franse pianist en componist nog nét geen zestig. Artistieke erkenning heeft lang op zich laten wachten. Pas met Parade (1917), een compositie die hij met (theater)schrijver Jean Cocteau en kunstenaar Pablo Picasso uitwerkt tot een avant-garde balletvoorstelling, wordt Satie even de gevierde – en overigens ook gehate – man van Parijs. En dat zet meteen zijn tragische einde in gang.

Van de musicus is nauwelijks beeldmateriaal bewaard gebleven – en al helemaal geen verfilmde interviews of ander bewegend beeld. Op één filmpje na. Samen met een andere man steekt een gedistingeerd ogende oudere heer met bolhoed en paraplu een kanon af. Een beeld dat beklijft, volgens pianist Nicolas Horvath. Erik Satie laat de klassieke muziek en Parijse opera exploderen, een wereld waarin hij altijd een buitenbeentje is gebleven. Omdat het zo lastig blijkt om hem te categoriseren.

Documentairemaker Gregory Monro beschikt voor Erik Satie, Entre Les Notes (60 min.) verder alleen over enkele foto’s en getekende en geschilderde portretten van zijn hoofdpersoon. Hij heeft bovendien een persoonlijke voice-over gefabriceerd, die is ingesproken door stemacteur Thierry Mulot. Want niemand die Satie heeft gekend is nog in leven. Er zijn alleen oude archiefinterviews met tijdgenoten zoals acteur Pierre Bertin, danseres Elise Jouhandeau en componist Jean Wiener. Zij kunnen de inmiddels bewierookte voorvader van het surrealisme en modernisme enigszins tot leven wekken.

Erik Satie geldt lang als een paljas. Zo haat hij bijvoorbeeld het ‘valse sentiment’ van componist Maurice Ravel, maar houdt hij tegenover zijn vriend Claude Debussy stug vol dat hij daar toch wel iets in hoort. Debussy zal uitgroeien tot een toonaangevende componist, terwijl zijn vriend altijd aan de rafelrand blijft steken. Satie weigert nu eenmaal om het spel volgens de regels te spelen, stelt Stéphanie Kalfon, die een boek aan hem heeft gewijd. ‘Debussy zei soms tegen hem: jij wílt helemaal geen groot symfonisch werk voor een groot orkest creëren, dat een heel seizoen wordt uitgevoerd.’

Behalve zulke verhalen over de man achter de componist moet dit postume portret ‘t natuurlijk vooral hebben van Saties muziek. Composities zoals Gymnopédie zijn immens populair en worden in deze weelderige, met dans en kunst vormgegeven film uitgevoerd en becommentarieerd door hedendaagse pianisten zoals Jean-Pierre Armengaud, Alice-Sara Ott en Nicolas Horvath en de harpiste Kety Fusco, Via hen leeft Erik Satie nu al een eeuw lang voort. Succesvoller dan ooit.

Three Mothers, Two Babies And A Scandal

Firecrest Films

Het is zo’n verhaal waarvan de schandaalpers smult: het Welshe echtpaar Judith en Alan Kilshaw adopteert in 2000 – via het internet, dat dan nog in de kinderschoenen staat – in de Verenigde Staten de tweeling Belinda en Kimberly. Die blijkt alleen eerder al te zijn geadopteerd door het Amerikaanse echtpaar Richard en Vickie Allen. Als de Kilshaws bereid blijken om meer te betalen (!), zou de biologische moeder Tranda Wecker, in overleg met Tina Johnson van het bemiddelingsbureau Caring Heart, echter hebben besloten om de twee meisjes alsnog aan hen te gunnen.

In een naïeve bui heeft de volkse Judith Kilshaw, die al snel door het leven zal gaan als de meest gehate vrouw van Groot-Brittannië, zelf contact opgenomen met Briony Warden van de Britse tabloid The Sun om de succesvolle adoptie te delen. Die heeft al snel door dat ze op een spraakmakend verhaal is gestuit over Three Mothers, Two Babies And A Scandal (150 min.). Ze laat de Kilshaws helemaal leeglopen, legt contact met het nette Amerikaanse echtpaar Allen en schermt de beide stellen vervolgens af van andere media. Zodat zij de primeur heeft over de ‘net twins’, een zaak waarvan haar bronnen duidelijk de reikwijdte nog niet overzien. Binnen de kortste keren staat de kinderbescherming bij de Kilshaws aan de deur.

In de eerste aflevering van deze driedelige serie is het met name Judith die haar kant van dit smeuïge verhaal mag doen. In aflevering 2 krijgt Vickie Allen de gelegenheid om daar vanuit haar perspectief op te reageren. Hun herinneringen staan regelmatig op gespannen voet met elkaar. Het gevecht om de kinderen zal uiteindelijk publiekelijk worden uitgevochten door de twee ouderparen. Op een gegeven moment zitten ze zelfs samen te bekvechten in de talkshow van Oprah Winfrey. Dat is in niemands belang – Oprah misschien uitgezonderd – en zeker niet in dat van de twee baby’s waar ze om strijden. Uiteindelijk raken ook de Allens ernstig beschadigd.

Documentairemaakster Alice McMahon-Major besluit de miniserie tenslotte met het persoonlijke relaas van de biologische moeder Tranda. Terwijl zij de achtergronden schetst van het ter adoptie aanbieden van haar dochters, belandt de ‘babies for cash’-zaak in Groot-Brittannië voor de rechter, worden feiten en fictie van elkaar gescheiden en kan de persoonlijke, sociale en financiële schade worden opgemaakt van een zaak die helemaal uit de klauw is gelopen. Niet in het minst door sensatiebeluste journalisten en media.

Children Of The Cult

Dartmouth Films

Twintig jaar geleden exploreerde Maroesja Perizonius in de persoonlijke documentaire Communekind (2004) haar verleden als kind binnen de Bhagwan-beweging. Met een duim op haar voorhoofd werd ze als zesjarig Nederlands meisje hoogstpersoonlijk door de grote leider Bhagwan Sri Rajneesh geïnitieerd. Samen met haar moeder Lietje zou ze in totaal zeven jaar lang deel uitmaken van diens beweging.

In de film confronteerde Maroesja Perizonius, toen in de dertig, haar moeder met de hachelijke situaties waarin zij als kind, omgedoopt tot Chandra, begin jaren tachtig terecht kwam. Ze voelde zich daarbij niet gesteund en beschermd door haar als ouder. Lietje probeerde de verwijten veelal af te weren. ‘Ik ben benieuwd naar over twintig jaar als jij misschien een koter hebt van dertien of zo’, zei ze. ‘En jij denkt daar het beste mee te doen en dat die dan daar natuurlijk ook de nadelen van meemaakt.’

Welnu, die jaren zijn inmiddels verstreken. In de tussenliggende periode leek met de serie Wild Wild Country (2018) het definitieve Bhagwan-document wel te zijn gemaakt. Anno 2024 pakt Perizonius de draad echter weer op met Children Of The Cult (75 min.). In de openingsscène leest ze direct enkele briefjes voor die zij als dertienjarig meisje ontving van volwassen ‘sannyasins’. ‘Lieve Chandra, je bent zo’n schatje en je hebt zo’n mooi lichaam’, schrijft de één. ‘Ik vind ’t geweldig om met je te slapen’, een ander.

Perizonius ontmoet in deze nieuwe film andere kinderen die zijn opgegroeid binnen de Bhagwan-beweging. Stuk voor stuk schetsen ze een leefomgeving waarin alles wordt geseksualiseerd, inclusief zijzelf. Als er in het Britse Suffolk een speciale kostschool wordt opgericht, zodat de ouders zich volledig kunnen richten op hun eigen spirituele ontwikkeling, loopt de situatie helemaal uit de hand. Jonge meisjes en jongens blijken in ‘Medina’, zonder vader of moeder in de buurt, een wel heel gemakkelijke prooi.

Ook Bhagwan zelf laat zich niet onbetuigd. Als de grote leider z’n sannyasins in 1981 richting de Verenigde Staten dirigeert, om daar een eigen stad te stichten, krijgt het misbruik een grootschaliger karakter. Rajneeshpuram wordt een plek, die menigeen voor het leven tekent. Maroesja Perizonius probeert ook in contact te komen met mannen die zich daar opdrongen aan minderjarige meisjes. Ze belt bijvoorbeeld met een sektelid, stiekem opgenomen, dat ronduit toegeeft dat hij destijds over de schreef is gegaan.

Een ander oud-lid verhaalt schuldbewust over de seksuele relatie die hij had met een tiener, maar verbaast zich erover hoe uitdagend de Bhagwan-kinderen zich toentertijd gedroegen. Als hij begint over hoe zij al op heel jonge leeftijd voorbehoedsmiddelen gebruikten, wordt het de verder daadkrachtig opererende Perizonius even te veel. Dat kent zij uit eigen ervaring. Toen ze naar Medina werd gestuurd, moest haar moeder een verklaring ondertekenen waarmee de contraceptie van haar dochter werd geregeld.

En daar zit ook de crux: de jongens en meisjes moesten zich binnen de sekte wel ontremd gedragen. Anders vielen ze uit de toon. Het seksueel misbruik dat daarop volgde heeft tientallen jaren later echter nog altijd gevolgen voor hun zelfbeeld, relaties en seksuele leven, zo toont deze ontluisterende film, die Perizonius regisseerde met Alice McShane. Zij schromen de confrontatie niet. Een notoire schuinsmarcheerder, nog altijd actief binnen de Bhagwan beweging, wordt met draaiende camera overvallen.

Maroesja Perizonius’ queeste mondt uit in een confrontatie met Bhagwans toenmalige rechterhand Ma Anand Sheela, die er wel van geweten móet hebben. Op voorhand is al duidelijk dat het bepaald niet zeker is dat zij ook haar verantwoordelijkheid zal nemen voor het verleden (dat hier nog eens in al z’n buitenissigheid wordt getoond met toch weer schokkende beelden). Voormalige leiders zoals Sheela beperken zich doorgaans tot (geveinsd?) begrip en routineuze antwoorden. Waarvan niemand wijzer wordt.

Trailer Children Of The Cult

Russell Brand: In Plain Sight

Channel 4

Net als bij Marilyn Manson, die consequent seks en geweld vervlecht in zijn metalmuziek, heeft Russell Brand zijn perverse ideeën nooit hoeven te verschuilen. Ze waren alomtegenwoordig in zijn publieke optredens en comedy shows. Over zijn favoriete pijpbeurten bijvoorbeeld, waarbij de mascara van de vrouw uitloopt. Spugen tijdens de seks. Of zijn naakte assistente die hij belooft aan Jimmy Savile, sindsdien ontmaskerd als een seriemisbruiker. Alleen had niemand door – of wilde niemand er écht aan – dat in Brands grappen een verdorven kern van waarheid zat.

Niet verhuld dus – zoals bij Bill Cosby die zich, met de blik van nu, allerlei dubbelzinnige opmerkingen permitteerde als ‘vrouwenarts’ in The Cosby Show – maar gewoon open en bloot. Als onderdeel van zijn act als zelfverklaarde seksverslaafde, die door de tabloids meermaals werd verkozen tot ‘shagger of the year’. Dat hij daarbij ook minderjarige meisjes scoorde kon geen verbazing wekken. Dat hij regelmatig over andermans grenzen ging vast ook niet. Maar dat hij ook overging tot verkrachting paste dan weer niet in zijn imago van onweerstaanbare womanizer.

Toch is dat precies wat enkele vrouwen beweren in de #metoo-docu Russell Brand: In Plain Sight (78 min.). Ze doen dat veelal geanonimiseerd. Hun verklaringen worden bevestigd door direct betrokkenen bij tv-shows die Brand presenteerde. Achter de schermen bij de Endemol-producties zoals Big Brother en Kings Of Comedy kon sowieso iedereen zien dat Brand permanent vrouwen ronselde. De producenten hadden niet voor niets – tevergeefs, overigens – in zijn contract laten opnemen dat hij geen seks mocht hebben met vrouwen die bij het programma hoorden.

Russell Brands opdrachtgevers, waaronder de BBC (eerder ernstig in verlegenheid gebracht door het misbruikschandaal rond Jimmy Savile) en Channel 4 (de zender die deze degelijke tv-docu van Alice McShane uitzendt), wassen ondertussen hun handen in onschuld met lange schriftelijke verklaringen, waarin ze met veel woorden zo min mogelijk zeggen en tegelijkertijd natuurlijk het belang van een veilige werkomgeving benadrukken. Dat voelt inmiddels vertrouwd: de echte (machts)wellustelingen kunnen alleen hun gang gaan als hun directe omgeving structureel een oogje dichtknijpt.

Afgaande op In Plain Sight, dat door hemzelf in een videoboodschap wordt afgedaan als een ‘gecoördineerde aanval’, was Russell Brand toch echt meer dan het liederlijke seksbeest dat hij altijd aan de wereld heeft gepresenteerd.

Russell Brand: In Plain Sight is hier te bekijken.

House Of Cardin

Genie. Visionair. Enigma. Bij de start van dit geautoriseerde portret van designer Pierre Cardin (1922-2020) regent het superlatieven. De verantwoordelijke sprekers vormen bovendien een indrukwekkende gastenlijst: ontwerper en protegé Jean Paul Gaultier, hardrocker Alice Cooper, zangeres Dionne Warwick, supermodel Naomi Campbell, componist Jean-Michel Jarre, actrice Sharon Stone en talloze andere (mode)ontwerpers. Gezamenlijk vertegenwoordigen ze tevens het enorme terrein dat Cardin in zijn lange, imposante loopbaan bestreek.

Er is vrijwel geen product te bedenken of Pierre Cardin heeft er zijn naam aan geleend. Haute couture, natuurlijk. Brillen. Parfum. Handdoeken. Dominospellen. Tassen. Deodorant. Sieraden. Make-up. Onderbroeken. Föhns. Auto’s. En zelfs vliegtuigen. Als de protagonist in House Of Cardin (97 min.) over zijn werk praat, spreekt hij regelmatig in de derde persoon. Alsof het niet van hemzelf is – nooit was ook – en moet worden toegeschreven aan een fenomeen dat hem, de man van vlees en bloed, volledig ontstijgt: Cardin.

Voor deze documentaire van P. David Ebersole en Todd Hughes uit 2019 is het complete archief van de invloedrijke ontwerper gelicht. Zo ontstaat een compleet overzicht van zijn carrière, die met name in de jaren zestig en zeventig een enorme vlucht nam. Als couturier vertaalde hij de tijdgeest naar somtijds futuristisch werk. Pierre Cardin begon in die periode tevens speciale mode voor mannen te ontwikkelen en zette bij de presentaties van nieuwe collecties ook de deur open voor zwarte en Aziatische modellen.

En zoals past bij een man van zijn statuur is er nu een film die hem, nog nét bij leven en welzijn, vol in de schijnwerper heeft gezet. De ontwerper Pierre Cardin om precies te zijn. De mens Pierre Cardin komt daar slechts zo nu en dan achter tevoorschijn en blijft dus – geheel in stijl bij een man die van zichzelf een symbool, een logo, maakte – enigszins een raadsel.

1971: The Year That Music Changed Everything

Apple TV+

Voor wie vijftig jaar na dato nog altijd niet elke bocht, zijweg en afslag van ‘the trip down memory lane’ richting Boomerland kent, is 1971: The Year That Music Changed Everything (363 min.) zonder enige twijfel een traktatie. De achtdelige reeks van Asif Kapadia (Senna, Amy en Diego Maradona) buigt zich diepgaand over het muziekjaar 1971.

Alle oude favorieten komen weer langs: John Lennon, The Rolling Stones, Alice Cooper, The Doors, T. Rex, The Who, Joni Mitchell, Elton John, Bob Marley, Kraftwerk en Lou Reed. Ze worden gepresenteerd onder een motto dat is ontleend aan David Bowie: ‘We begonnen met de 21e eeuw in 1971.’ Daarbinnen is er ook opvallend veel aandacht voor de zwarte inbreng, middels korte portretten van Marvin Gaye, Sly & The Family Stone, Aretha Franklin, Curtis Mayfield, Ike & Tina Turner, James Brown, The Staple Singers en Bill Withers.

Deze momentopnames van belangwekkende artiesten worden afgezet tegen belangrijke ontwikkelingen in diezelfde periode; van de oorlog in Vietnam en burgerrechtenbeweging tot de seksuele revolutie en opkomst van heroïne en cocaïne. Waarbij ook beeldbepalende figuren zoals Muhammad Ali, Hunter S. Thompson, Charlie Manson, Angela Davis en James Baldwin, die stuk voor stuk al veel vaker in beeld zijn gebracht, natuurlijk niet ontbreken.

De muziek wordt intussen een belangrijke maatschappelijke rol toegedicht – of op zijn minst beschouwd als een wezenlijke weerslag van wat er destijds, met name in de Verenigde Staten, gaande was. Deze reeks is verder vanzelfsprekend gelardeerd met fraaie concertfragmenten, waarbij de songteksten in beeld worden vertoond. Talloze insiders, met quotes die uit de archieven zijn gehaald en nu off screen worden gepresenteerd, voorzien het geheel van commentaar.

Het terrein dat 1971 probeert te bestrijken is natuurlijk al lang en breed afgegraasd. Sterker: de meeste verhalen zijn, ook in documentaires, al eerder en diepgaander verteld. Deze serie – zonder enige twijfel knap gemaakt, maar ook zonder enige urgentie – is daardoor vooral interessant voor muziekliefhebbers die zich nog nooit in dit tijdsgewricht hebben verdiept. Of er altijd in willen blijven hangen.

Zouden die zich volgend jaar in 1972 mogen verlustigen?

Laurel Canyon: A Place In Time

In Laurel Canyon, een idyllisch deel van Los Angeles, hing magie in de lucht: de geest van de sixties waarde er rond en bracht zijn meest verlichte vertegenwoordigers mee. Ze vormden bands als The Byrds, Love, The Mamas & The Papas, Buffalo Springfield en The Doors. En de fotografen Henry Diltz en Nurit Wilde, de laissez-faire vertellers van dat historische verhaal, keken hun ogen uit en legden voor het nageslacht vast wat zij mochten zien.

Dit babyboomer-tweeluik van Alison Ellwood kijkt ook over de Love & Peace-schutting: de vallei vormde immers niet alleen een toevluchtsoord voor musicerende hippies. Ook Frank Zappa, The Monkees en Alice Cooper hielden er huis. Zodat het er niet te serieus en zoetsappig aan toe zou gaan in Laurel Canyon: A Place In Time (156 min.). En anders kwam Sadie Mae Glutz, één van de vooraanstaande leden van The Manson Family, wel even langs, met haar vriendje Bobby Beausoleil.

Niet veel later zouden deze twee betrokken raken bij de gruwelijke Tate- en LaBianca-moorden, die een rassenoorlog hadden moeten ontketenen. Ideetje van hun leider, de gesjeesde muzikant Charles Manson. Helter Skelter, juist. De oorlog in Vietnam en een volledig uit de hand gelopen concert van The Rolling Stones bij de Altamont-racebaan, waarbij de als beveiligers ingehuurde Hells Angels een zwarte concertganger doodden, zouden de geest van de vrijgevochten jaren zestig, perfect vervat in het nummer Woodstock van Joni Mitchell, vervolgens weer helemaal in de fles doen verdwijnen.

In Laurel Canyon, zo laat het tweede deel van deze verzorgde en ook wat brave documentaire zien, vond er intussen een wisseling van de wacht plaats, waarbij seventieshelden als Jackson Browne, The Flying Burrito Brothers, Bonnie Raitt, The Eagles en Linda Ronstadt het nieuwe decennium een countryfeel meegaven en zo een eigen hoofdstuk toevoegden aan de muziekgeschiedenis van dit glorieuze deel van de ‘City Of Angels’. Wat de rol van Laurel Canyon daarin was – en of de plek überhaupt echt een rol speelde – blijft daarbij een beetje ongewis.

Ellwood verweeft al die verhalen, off screen geduid door de direct betrokkenen, overigens soepeltjes met elkaar en geeft de bijbehorende muziek behoorlijk wat ruimte. Al lijkt haar selectie ook tamelijk willekeurig en zijn de meeste van die zo-maakten-wij-belangwekkende-muziek verhalen al eerder verteld. Een halve eeuw later lijkt het alsof de trip nostalgia naar de helden van Laurel Canyon nu wel vaak genoeg is gemaakt, dat déze tijdgeest even niet meer per se hoeft te worden opgeroepen. Oké, boomer?