Lowland Kids

Cineart

De bewoners van het Isle de Jean Charles valt een twijfelachtige eer ten deel: zij worden beschouwd als de allereerste Amerikaanse klimaatvluchtelingen. De inheemse bevolking van de ‘Bayou’, in het zuiden van de staat Louisiana, wordt dagelijks geconfronteerd met de alsmaar stijgende zeespiegel. Hun huizen, die eerder al op palen zijn gezet, dreigen nu definitief opgeslokt te worden door het water.

De Lowland Kids (94 min.) Howard (16) en Juliette Brunet (14) wonen in bij hun oom Chris, die vanwege cerebrale parese in een rolstoel zit. De ouders van de broer en zus zijn ten onder gegaan aan een verslaving, waaraan hun kinderen het liefst niet al te veel woorden vuilmaken. Met hun oom vormen Howard en Juliette een hechte drie-eenheid. In een omgeving die lijkt te zijn gemaakt voor een avontuurlijke jeugd. Tijdens een vaartocht kan er bijvoorbeeld zomaar een alligator z’n kop opsteken uit het water.

Sinds de orkaan Ida er in 2021 een spoor van vernieling trok, is het Isle, dat van oudsher toebehoort aan de Jean Charles Band Of Biloxi-Chitimacha-Choctaw stam, echter ten dode opgeschreven. Het is niet meer dan ‘een skelet’ van wat het ooit was, stelt Howard. Het afscheid van de plek waar hun hele verleden ligt – en de doden die ze hebben begraven – komt steeds dichterbij. ‘Als we moeten verhuizen’, zegt oom Chris stellig aan het begin van deze oogstrelende film van Sandra Winther, ‘ga ik niet mee.’

De Deense filmmaakster heeft deze verloren wereld alsvast voor het nageslacht vereeuwigd. Afgaande op deze documentaire schijnt op het Isle de Jean Charles daadwerkelijk de hele dag een ondergaande zon. De schoonheid daarvan dreigt de alarmistische boodschap van deze film alleen soms wel een beetje te overschaduwen. Zoals ook de dikke soundtrack, met een hoofdrol voor overbekende Moby-songs, nogal nadrukkelijk wordt ingezet om de uitgewoonde plek eens goed te veredelen.

Al die tornado’s en overstromingen zijn overigens niet vanzelf ontstaan. Louisiana is ook een typische olie- en gasstaat. De fossiele industrie heeft er enthousiast geboord en blijft dit voorlopig ook doen. En dus trekken de oorspronkelijke bewoners weg – al is het de vraag of ze gelukkig worden in de even verderop aangelegde huurhuizen. Ligt daar de toekomst voor de nieuwe generatie? Kunnen deze ‘ontheemden’ – die omschrijving past hen toch beter dan ‘vluchtelingen’ – zich daar werkelijk thuis gaan voelen?

De Lowland Kids lijken echter genoodzaakt om de jaren des verstands te betreden.

Monikondee

Cinema Delicatessen

Met zijn motorboot bevaart Boggi Josef Adijontoe, alias ‘Boogie’, de Marowijne-rivier. Die markeert de grens tussen Suriname en Frans Guyana. Boogie bevoorraadt inheemse en Marron-gemeenschappen, die al sinds mensenheugenis aan de rivier wonen. Zij hebben het kapitalisme heel lang op afstand weten te houden, maar worden door overstromingen, droogte en vervuiling alsmaar afhankelijker van de aanvoer van elementaire goederen.

Bootsman Boogie is onderdeel van deze dynamiek. Met zijn korjaal van achttien meter voert hij bijvoorbeeld ook olievaten aan voor goudzoekers. Die kwamen enige tijd geleden en masse vanuit Brazilië. Zoals eerder Amerikaanse missionarissen en Chinezen al aanmeerden in het Marron-gebied. En deze nieuwkomers jagen, vissen, kappen bomen, zoeken vertier en dumpen afval in het water. Het regenwoudgebied is veranderd in ‘Geldland’, Monikondee (103 min.). ‘Sinds we geld zijn gaan gebruiken’, zegt een plaatselijke vrouw treffend, ‘delen we minder met elkaar.’

Tolin Alexander, Lonnie van Brummelen en Siebren de Haan volgen Boogie tijdens z’n tochten naar het Surinaamse binnenland, als hij zijn boot door het verraderlijke water stuurt. Onderweg ontmoet hij vertegenwoordigers van plaatselijke gemeenschappen, voert met hen tamelijk vormelijke onderhandelingen en luistert naar hun monologen en liederen. Zo ontstaat een fraaie synthese van documentaire, poëzie en theater. Een logische voortzetting ook van hun vorige film Stones Have Laws (2019), die eveneens in nauwe samenwerking met de hoofdpersonen is gemaakt.

Tussendoor laat de nijvere bootsman, een plaatselijke variant op de pakketbezorger of truckchauffeur, zijn gedachten de vrije loop over het heden en verleden van zijn gemeenschap. Boogie beschouwt zichzelf als een ‘Fiiman’, een vrije man. Zijn voorouders sloten in 1760 als eerste vrede met de Nederlanders die zich in Suriname hadden gemeld. ‘Maar je weet hoe de witte mannen zijn: een overeenkomst duurt net zo lang als dat zij er voordeel van hebben’, zegt hij mismoedig. ‘Toen er goud werd gevonden, vergaten ze de overeenkomst.’

Kalm en trefzeker ontsluiten Alexander, Van Brummelen en De Haan via Boogie de leefwereld van de volkeren in het Surinaamse regenwoud, waarbij de interactie van de bootsman met de mensen die hij onderweg ontmoet soms wel erg geënsceneerd aandoet. Dit geldt overigens ook voor het plot waarmee de oogstrelende film naar z’n climax wordt gestuurd: Boogie wordt door zijn clanleiders opgeroepen om in Diitabiki, bij de Tapanahony-rivier, te verschijnen. Daar gaan zij een conflict afhandelen waarin zijn goud winnende neef verzeild is geraakt.

De boodschap van Monikondee is dan allang helder: van deze ‘vooruitgang’ wordt lang niet iedereen beter. 

The White House Effect

Netflix

Mensen die zich druk maken over het broeikaseffect, zegt de Amerikaanse vicepresident en Republikeinse presidentskandidaat George H. Bush tijdens de hittegolf van 1988, vergeten The White House Effect (97 min.). Als president wil Bush namelijk korte metten maken met de opwarming van de aarde, die voor extreem hoge temperaturen en aanhoudende droogte zorgt.

In 1977 is één van zijn voorgangers, de Democraat Jimmy Carter, in een memorandum al gewaarschuwd voor ‘een catastrofale klimaatverandering’ en dringend opgeroepen om over te schakelen naar non-fossiele brandstoffen. Carter houdt een alarmerende speech en neemt concrete initiatieven om de situatie te verbeteren, bijvoorbeeld op het gebied van zonne-energie. ‘Energiebesparing moet een manier van leven worden.’

Niet veel later staan er echter lange rijen bij Amerikaanse tankstations. En die worden Carter aangewreven. Bij de presidentsverkiezingen van 1980 wordt hij verslagen door Ronald Reagan en zijn vicepresident Bush, een echte ‘oilman’ uit Texas. Zij nemen zich voor om bedrijven weer veel meer armslag te geven. Indachtig Reagans fameuze oneliner: Government is not the solution to our problem. Government is the problem.’

Dat blijkt vragen om problemen, laat deze archieffilm van Bonni Cohen, Pedro Kos en Jon Shenk nog eens fijntjes zien. ‘We kunnen óf proberen om onze samenleving aan te passen aan het leven op een warmere planeet’, constateren onderzoekers van oliegigant Exxon al in 1984 in een intern rapport, ‘óf, om dat probleem te voorkomen, het gebruik van fossiele brandstoffen sterk inperken.’ Maar regulering wil Exxon niet.

Hoewel hij volgens zijn Democratische opponent Michael Dukakis behoort tot de ‘milieusloopploeg’, wil George Bush in 1988 wél werk gaan maken van het milieu. Als president geeft hij de natuurbeschermer William K. Reilly een toppositie in zijn regering. Die wordt direct geconfronteerd met een gigantische milieuramp als de olietanker Exxon Valdez op Bligh Reef botst en tientallen miljoenen liters olie in de zee begint te lekken.

Binnen de regering Bush klinken er, via chefstaf John Sununu, alleen ook tegengeluiden. De fossiele industrie fluistert hem in dat hun belangen moeten worden beschermd. In de slotverklaring van de internationale klimaatconferentie in Noordwijk van 1989, geïnitieerd door de Nederlandse milieuminister Ed Nijpels, wordt 2000 als streefjaar voor de reductie van CO2-uitstoot dus geschrapt – en economische groei toegevoegd.

Het blijkt een scharnierpunt in het Amerikaanse klimaatbeleid. De fossiele industrie is zich dan ook in het publieke debat gaan mengen. Tegenover vooraanstaande wetenschappers zoals Stephen Schneider plaatsen zij de klimaatsceptici Richard Lindzen, Patrick Michaels, Fred Singer en Sherwood Idso. Over ‘false balance’ gesproken: échte deskundigen versus door de business betaalde charlatans.

Met bestaand archiefmateriaal en interne documenten vanuit het Witte Huis en de fossiele industrie, aangevuld met onrustbarende statistieken, toont deze docu ondubbelzinnig aan dat die desinformatiecampagne werkt. De wetenschappelijke consensus over de oorzaken van het broeikaseffect is in twijfel getrokken. En intussen is er ook een valse tegenstelling gecreëerd tussen ‘het milieu’ en ‘de economie’.

The White House Effect zet de hele flikkerse boel nog eens op een rijtje. Over hoe door ontzettende kortzichtigheid, ingegeven door financiële, sociale en electorale belangen, elk zicht op de lange termijn wordt ontnomen. Want ook president George H. Bush verkoopt, na lang twijfelen, zijn ziel weer en gooit z’n klimaattsaar Reilly tijdens de zogeheten ‘Earth Summit’ van Rio de Janeiro in 1992 rücksichtslos voor de bus.

De ironie wil overigens dat Bush’ opvolger Bill Clinton, met het uiterst groene congreslid Al Gore als zijn vicepresident, er intern een duidelijk uitgangspunt voor de campagne op nahoudt: it’s the economy, stupid. Uitroepteken.

The System

Doxy / Cinema Delicatessen

‘Hebben jullie in de afgelopen jaren structurele verandering te weeg gebracht?’ wil documentairemaker Joris Postema aan het begin van The System (90 min.) weten van de drie idealisten, die hij enkele jaren heeft gevolgd voor zijn film. Hij heeft hen tot besluit samengebracht: ze beijveren zich elk op hun eigen manier en podium voor een betere wereld, maar is die daardoor ook enigszins in het zicht gekomen?

De Duitse antifascist Tadzio Müller heeft jarenlang tegen de fossiele industrie gestreden, maar zag dat hij daarbij regelmatig gewone burgers tegenover zich vond. Hij vond uiteindelijk veel meer weerstand dan begrip. Of zoals hij ’t zelf formuleert: jij probeert me te confronteren met de toekomst, die ik koste wat kost probeer te negeren! Inmiddels ziet de uitgesproken Müller de toekomst somber in. ‘Climate. Game ‘fucking’ over.’

Diplomaat Henk Ovink, Nederlands eerste watergezant, probeert intussen binnen het systeem te werken. Op de waterconferentie van de Verenigde Naties in 2023 zoekt hij naar verbinding en spreekt over ‘a watershed moment for the world’. Ambtelijke molens draaien alleen langzaam, zeker als er internationaal overeenstemming moet worden bereikt. En als dat dan toch lijkt te zijn gelukt, blijft ’t nogal eens bij die mooie woorden.

De Nederlandse klimaatactiviste Pippi van Ommen tenslotte behoorde tot de oprichters van Extinction Rebellion in Amsterdam en was jarenlang een sleutelfiguur in de actiebeweging. Gaandeweg is ze echter steeds meer gaan twijfelen aan de effectiviteit van hun missie. Pippi slaat zo nu en dan dus wel eens een blokkade op de snelweg over en trekt zich terug op haar zeilboot. En daar voelt ze zich dan weer schuldig over.

Of ze nu in, buiten of tegen het systeem lijken te werken, het dreigt deze idealisten stuk voor stuk te vermalen. Ze vechten in zekere zin ook tegen het kapitalisme zelf. ‘De perfecte vijand’, aldus Müller. Halverwege de film lijken Tadzio, Henk en Pippa hun geloof in een betere wereld te zijn kwijtgeraakt. Hoe nu verder? Het systeem – of de eigen bubbel – verlaten? De handdoek in de ring gooien en de wanhoop toelaten? Of…?

Postema, die via z’n hoofdpersonen vast ook zijn eigen levensvragen onderzoekt, volgt hen naar de frontlinies van hun strijd tegen het maatschappelijke en economische systeem – de demonstraties, acties en conferenties – en vereeuwigt het epische gevecht dat zij daar leveren met ‘The Man’ – of hun eigen molenwieken – in intense scènes, die met een soundtrack van Lee Ranaldo (Sonic Youth) op temperatuur zijn gebracht.

Ze hebben hun ziel erin gelegd en ervaren nu dat die vertrapt dreigt te worden. Dit leidt tot diepe emoties – niet in het minst bij de diplomaat Ovink – en vraagt om een elementaire herbronning. Moet het systeem dan maar ontwricht worden? Of is die betere wereld op een heel ander niveau te vinden? Met deze vraag stuurt Postema zijn hoofdpersonen en deze krachtige film naar hun voorlopige slotconclusie.

The Sky Above Zenica

HBO Max

The Sky Above Zenica ( 92 min.) wordt getekend door de plaatselijke staalfabriek. Nadat de oorlog in het voormalige Joegoslavië halverwege de jaren negentig eindigde, volgde een periode van investeringen – en vervuiling – in Bosnië-Herzegovina. In de middelgrote stad in het hart van de Balkan streek het internationaal opererende staalconcern ArcelorMittal neer. Sindsdien is de luchtkwaliteit in Zenica zienderogen achteruit gegaan.

‘Als je denkt dat dit er normaal uitziet, ben ik Brad Pitt’, stelt Samir Lemes, de gedreven voorman van de actiegroep Eko Forum Zenica, terwijl hij kijkt naar de rook die de plaatselijke cokesfabriek permanent uitstoot. ‘Deze rook moet eerst gefilterd worden.’ Zulke vervuilde lucht zie je volgens hem nergens anders in Europa. En die conclusie wordt bevestigd door de World Health Organization: alleen in Noord-Korea vallen er meer doden door luchtvervuiling.

Samen met enkele getrouwen stelt Lemes zich in deze documentaire van Zlatko Pranjic en Nanna Frank Møller, gefilmd in de periode 2017-2024, teweer tegen de vanzelfsprekendheid waarmee de staalfabriek, die werkgelegenheid biedt aan ruim tweeduizend mensen, alle milieuregels steeds weer aan z’n laars lapt en voor ernstige gezondheidsproblemen zorgt in de lokale gemeenschap, waar kanker en diabetes ongenadig huis houden.

Eko Forum moet over een lange adem beschikken. ArcelorMittal en de Bosnische autoriteiten verschuilen zich achter elkaar als het gaat om wat er precies aan de hand is en wie daarvoor verantwoordelijk is. ‘Waarom geven we milieuvergunningen uit aan vervuilers die de zorgen van burgers negeren?’ spreekt een medewerker van het Ministerie van Milieu uiteindelijk uit wat iedereen allang denkt. Gevolgd door: ‘Ik geef toe dat we niet aan de verwachtingen hebben voldaan.’

Niet veel later wordt er dus een Green City Action Plan gelanceerd. Zenica moet zowaar de eerste Bosnische stad worden, waarin louter duurzaam wordt geïnvesteerd. Samir Lemes en de andere activisten geloven er geen barst van en blijven zich vastbijten in het dossier rond de uitstoot van de fabriek. En dat lijkt zich gaandeweg ook enigszins uit te betalen. ArcelorMittal wordt gedwongen om onder ogen te zien wat de onderneming veroorzaakt in de gemeenschap.

Burgers kunnen wel degelijk het verschil maken, betoogt The Sky Above Zenica daarmee – al nemen Pranjic en Møller daarvoor wel ruim de tijd. Als waarheidsgetrouwe weerslag van een bijzonder taai proces heeft deze David & Goliath-docu daarom beslist z’n waarde, maar als schouwspel had ’t soms wel iets enerverender gekund.

The Wolves Always Come At Night

Madman

Terwijl hij met een pikhouweel een gat in de grond probeert te graven, dat dienst moet gaan doen als toilet, spreekt Davaa een bijzonder pijnlijke gedachte uit. ‘Toen ik m’n hele kudde kwijtraakte, vroeg ik me af: wat voor een herder ben ik eigenlijk?’

Samen met zijn vrouw Zaya, vier kinderen en hun kudde leek Davaa eerder helemaal in zijn element op de Mongoolse steppe. Regisseur Gabrielle Brady neemt aan het begin van The Wolves Always Come At Night (96 min.) ook uitgebreid de tijd om hun nomadische bestaan en de wereld waarin dat zich afspeelt op te tekenen. De kale vlakten, fraai vereeuwigd, en dan dat handjevol mensen daarbinnen. Met de man des huizes als liefdevolle echtgenoot en vader, als vurige berijder van zijn favoriete hengst en als betrouwbare hoeder van zijn dieren. Het resulteert in prachtige scènes, bijvoorbeeld van hoe Davaa liefdevol de bevalling van een geit begeleidt.

Tegelijk staan die wereld en leefwijze permanent onder druk. Als na een verwoestende storm een groot deel van de kudde is gesneuveld, wordt het Mongoolse gezin gedwongen om de tering naar de nering te zetten: ze verkopen hun paarden, pakken al hun huisraad in en trekken naar de stad, die oogt als een nauwelijks te nemen fort. Brady vervat deze dramatische ontwikkeling in zeer doeltreffende scènes. Davaas verhuiswagen, volgestouwd met hun hele hebben en houwen, past bijvoorbeeld maar nét (of niet) door de doorgang naar het perceel waar ze nu gaan wonen. Nog voor ze daadwerkelijk hun intrek hebben genomen in die stad, is hun vrijheid al beknot.

‘We gaan terug’, bezweert de herder tegen zijn vrouw, als ze samen in bed liggen. Een zeer intieme scène, die toch niet gekunsteld voelt en vermoedelijk de Ausdauer van de maakster verraadt, die dan al een tijd aan hun zijde bivakkeert. Eenmaal aan het werk bij de plaatselijke grindfabriek, in zijn bedrijfskloffie en met een heldere opdracht, wordt nog eens helder hoeveel Davaa van zichzelf heeft moeten inleveren. Brady gebruikt ‘s mans favoriete hengst en de andere paarden die het nomadengezin ooit bezat als verbeelding daarvan. In mythische sequenties draven de dieren ook door Davaas huidige leefwereld en keert zelfs zijn favoriete hengst terug in zijn bestaan.

Wat minder duidelijk is: ook het hele steppeleven van het gezin is geënsceneerd. Gabrielle Brady heeft Davaa en zijn gezin pas ontmoet toen ze al in de stad waren neergestreken. Alle scènes van vóórdat ze daar zijn gaan leven zijn uitgewerkt aan de hand van herinneringen, waarvoor het ouderpaar ook een ‘writing credit’ krijgt in de aftiteling. Als de herder zijn kudde aantreft na de steppestorm en de lijken van zijn dieren afvoert, gaat het dus om een reconstructie van de werkelijkheid. En dat roept meteen de vraag of hoeveel er dan is gestaged in deze fraaie film, waarin allerlei actuele thema’s, zoals de tegenstelling stad-platteland en klimaatverandering, een plek vinden.

Iemand die eenmaal hier is, gaat nooit meer weg, zegt een oudere man, die twintig jaar eerder zijn kudde is kwijtgeraakt en toen met zijn vrouw naar de stad is verhuisd. Spontaan of ingefluisterd? En de diepe wanhoop die zich soms meester lijkt te maken van Davaa, een man die losgerukt is van zijn oorsprong, is ongetwijfeld authentiek, maar of hij spontaan met zijn ziel onder z’n arm in een karaokebar is beland? De vraag stellen is hem vermoedelijk beantwoorden. Die constatering doet in wezen weinig af aan de zeggingskracht van The Wolves Always Come At Night, maar plaatst de film wel in een ander perspectief. En zulke kijkkennis hoort eigenlijk aan de voorkant.

Food For Profit

MCO Film

Het punt dat Food For Profit (90 min.) wil maken, is binnen enkele minuten helder: de Europese ‘green deal’ is niet meer dan een rookgordijn. Met Europees geld worden megastallen gefinancierd, die bijzonder schadelijk zijn voor mens, dier en aarde.

De Italiaanse onderzoeksjournaliste Giulia Innocenzi en filmmaker Pablo D’Ambrosi, bijgestaan door de lobbyist Lorenzo met z’n verborgen camera, leveren het toch weer schokkende bewijsmateriaal in deze activistische documentaire, waarmee misstanden in Europese megastallen en de invloed van de agrifoodsector op het Europese landbouwbeleid aan de kaak worden gesteld. Van veronachtzaamde en mishandelde dieren tot smerige stallen, milieuverontreiniging en zulke beroerde hygiëne dat het serieuze gevaren oplevert voor de volksgezondheid.

Daarvoor maken ze niet alleen gebruik van een verborgen camera, maar ook van een duidelijk zichtbare camera waarmee (overigens onherkenbaar gemaakte) medewerkers en eigenaren van megastallen worden overvallen. Giulia Innocenzi is duidelijk in haar element als ze de confrontatie kan aangaan met dierenbeulen, smeerpoetsen en milieuverontreinigers van bedrijven, waarvan de namen eveneens zorgvuldig zijn weggepoetst, en hen ter verantwoording mag roepen. Sommige confrontaties raken zo verhit dat een handgemeen dreigt.

Achter de schermen probeert Lorenzo intussen op slinkse wijze Europarlementariërs, lobbyisten en landbouwspecialisten uit de tent te lokken. Niemand lijkt echter wakker te liggen van varkens met zes poten, kippen zonder veren (zodat ze niet meer geplukt hoeven te worden) of koeien met twee voortplantingsorganen, die ‘dus’ dubbel zoveel melk produceren. De Italiaanse volksvertegenwoordiger Paolo de Castro vertrekt ook geen spier bij een nepamendement om koeienmest, opgehaald via een buis in het rectum van het dier, voortaan om te zetten in voer.

De Castro, die warme banden onderhoudt met de vleesindustrie, zou vermoedelijk ook geen bezwaren hebben gehad tegen de hilarische ‘Reburger’ die The Yes Men ooit introduceerden in hun gelijknamige documentaire. Dergelijke humor ontbeert dit ronkende groene pamflet – type: van dik hout zaagt men planken – wel een beetje. Zoals ook de uiteindelijke boodschap een wel erg hoog ‘waarheid als een koe’-gehalte heeft: democratie in plaats van lobbycratie. En, natuurlijk: minder vlees eten.

Een Kano Naar Zee

Amstelfilm

‘Weinig mensen beseffen dat zij die in Rotterdam, het Rijnmondgebied of in het Westland wonen voortdurend de kans lopen om, ondanks alle veiligheidsmaatregelen, in één klap uitgerookt, vergiftigd of opgeblazen te worden’, stelt een stem op gezaghebbende toon bij beelden van zware industrie en een uitslaande brand in het Rotterdamse havengebied. ‘Men leeft hier in feite op een vulkaan die elk moment kan ontploffen, maar de bewoners en de overheid blijven toekijken hoe het waterweggebied zich ontwikkelt tot een gouden delta, terwijl ‘t in feite niet meer is dan een industrieel getto, waar iedereen die erin woont z’n leven ter beschikking stelt als offer aan wat wij welvaart noemen.’ De man laat een dramatische stilte vallen. ‘We stinken erin..!’

Het alarmistische filmpje – gericht tegen Shell in het bijzonder, waarbij de S consequent wordt weggelaten en de tweede l soms ook – markeert de ommekeer in het denken over de haven van Rotterdam. Van grote aanjager van werkgelegenheid en welvaart in de jaren na de Tweede Wereldoorlog naar steen des aanstoots voor eenieder die het milieu liefheeft. Die imagoverandering begint zich te voltrekken vanaf de jaren zeventig, vermoedelijk ook de periode dat het antifilmpje werd gemaakt, en is door regisseur André van der Hout zo’n beetje halverwege zijn erg lijvige documentaire Een Kano Naar Zee (135 min.) geplaatst. Als scharnierpunt in een groter verhaal over de ontwikkeling van het Rotterdamse havengebied in de afgelopen honderd jaar.

Met archiefquotes en nieuwsbeelden en -reportages, ingekaderd door interviews met allerlei deskundigen en direct betrokkenen, schetst hij eerst de ‘Polderconsensus’ die ervoor zorgt dat het havenbedrijf heel lang min of meer vrij spel krijgt. Daardoor moeten woon- en natuurgebieden bijna per definitie wijken voor de economische vooruitgang die de haven heeft te bieden. Daarna belicht Van der Hout de periode waarin, aangejaagd door de Club van Rome, de schaduwzijden van fossiele brandstoffen zoals kolen en olie steeds nadrukkelijker aan de orde worden gesteld. En dit zorgt voor een fundamentele discussie over de toekomst van ‘de meest gehavende stad van de wereld’. Kan die met enige aanpassingen op de oude voet verder?

Biedt technologie wellicht de oplossing? Of is toch een totaal andere manier van denken noodzakelijk? Daarover verschillen de meningen in deze helikopterview op de Rotterdamse haven, die te midden van alle uiteenlopende visies over hoe de levensader wel of niet de toekomst in moet wel wat sjeu en kleine individuele verhalen had kunnen gebruiken. De menselijke maat komt nu in de vorm van enkele fraaie muzikale intermezzo’s van Ferry Heine & De Kift, die lucht geven aan een documentaire die verder volledig op de inhoud zit.

Beelden Uit Tuvalu

Doxy

Ze gaan er eens goed voor zitten. Gewone Nederlanders, in hun eigen woonkamer. Benieuwd naar wat Dylan Werkman hen gaat voorschotelen op hun eigen televisie. ‘Tuvalu?’ zegt een vader even later, bij beelden van een strand waar de golven wild tegenaan klotsen. ‘Ik ga ‘t wel opzoeken’, zegt zijn tienerzoon.

‘Het tropische eiland Tuvalu verdwijnt langzaam in de Stille Oceaan’, leest een man in een andere huiskamer vanaf z’n mobiele telefoon voor aan zijn vrouw en drie kinderen, die tussen hen in op de bank zijn gekropen. ‘Als de klimaatverandering zo doorgaat, komt het nog deze eeuw, over vijftig of zestig jaar, volledig onder water te staan.’

Waarna een jonge man, in alweer een andere Nederlandse kamer, tegen de vrouw naast hem op de bank zegt: ‘ja, dit zal wel weer zo’n zielig verhaaltje zijn, of zo’. Op Beelden Uit Tuvalu (25 min.) is het bedreigde eiland te zien. Het aandoenlijke gezin Nagatalevu in het bijzonder. Vader, moeder, zoon en dochter springen en spelen in het woeste water.

In hun dagelijks leven hebben Tuvaluanen constant te maken met de stijging van de zeespiegel. De straten staan permanent blank, in huis moet alles omhoog gezet worden en aan de kust kan het ronduit gevaarlijk zijn. ‘Het is heel ver van mijn bed’, zegt een Nederlandse vrouw nochtans. ‘Ik kan me niet overal zorgen om maken.’

Zij spreekt uit wat menige Nederlander denkt – áls ie al denkt aan plekken zoals Tuvalu. Die onverschilligheid maakt Werkman treffend zichtbaar. Zijn kijkers hebben al genoeg aan hun eigen problemen. Een enkeling legt nog wel de link met onze dijken. Want zonder zou Nederland wel eens hetzelfde lot beschoren kunnen zijn als Tuvalu.

En dan tovert hij in deze interessante korte film nog een konijn uit de hoge hoed, dat z’n Nederlandse hoofdpersonen bijna dwingt om zich persoonlijk tot die sympathieke Tuvaluaanse familie te verhouden. Kan hij daarmee empathie afdwingen? En wat vinden de Nagatalevu’s eigenlijk van de lui die hen bekijken vanuit ons kikkerlandje?

The Coriolis Effect

Zindoc

Met een aantal mensen gaan ze het strand opruimen. Verpakkingen, lege waterflessen en aangespoelde visnetten. Zodat zojuist geboren schildpadden niet vast komen te zitten in de troep en, liefst zelfstandig, weer de zee kunnen bereiken. Met vereende kracht lukt het uiteindelijk om alles naar een zelf aangelegde dumpplaats te sjouwen. Niets staat de zeeschildpadjes nu meer in de weg.

De zeeschildpad vormt een terugkerend element in de associatieve documentaire The Coriolis Effect (110 min.) van Petr Lom en Corinne van Egeraat. De schildpad is kind aan huis in Kaapverdië, één van de grootste broedplaatsen ter wereld, en symboliseert de gecompliceerde relatie waarin mens en dier daar terecht zijn gekomen. Want op de eilandengroep voor de kust van West-Afrika worden de gevolgen van onze achteloze houding tegenover de aarde zichtbaar: de zee rukt op, net als vervuiling. Tegelijkertijd is er sprake van aanhoudende droogte. Het heeft er al jarenlang niet meer geregend.

In Kaapverdië doet het zogenaamde corioliseffect zich gelden: doordat de aarde ronddraait krijgt elke beweging er een afwijking. De archipel wordt daarom regelmatig gegeseld door wind en heeft het imago gekregen van een ‘land van wind’, een plek waar orkanen worden geboren. Lom en Van Egeraat proberen deze mythische wereld in al z’n diversiteit, complexiteit én schoonheid te vatten in een non-lineaire vertelling, zonder echte hoofdpersonen, over de verstoorde verhouding tussen mens en natuur, waarin alle verschillende elementen op de één of andere manier met elkaar verbonden lijken te zijn.

The Coriolis Effect vangt dit universum met lange en fraaie scènes, die, ogenschijnlijk intuïtief, met elkaar zijn verknoopt. Een visser geeft zijn boot bijvoorbeeld de naam van z’n overleden vriend Dery en sleept die vervolgens met vrienden de zee in. Een eenzame vis is onder water verstrikt geraakt in een vissersnet. Een krab doet zich tegoed aan een dode aangespoelde vis en maakt zich dan uit de voeten. Vogels proberen via de dop een druppel mee te pikken van aangevoerde flessen water. En een man maakt liefdevol met een tandenborstel en een bakje water de poten van een verminkt vogeltje schoon.

Dat mens en dier niet tegenover elkaar hoeven te staan in tijden van klimaatverandering en milieuvervuiling is tevens treffend vervat in een andere schildpadscène. Enkele jonge Kaapverdianen treffen een dood dier aan, dat gedesoriënteerd is geraakt en vervolgens uitgedroogd. ’s Nachts proberen zij een andere schildpad richting zee te sturen. En als dat maar niet wil lukken, tillen ze hem gewoon op en dragen het tegenspartelende dier naar het strand. Al snel neemt de natuur ’t over. Het dier ruikt de zee en kruipt het water in, om daar vrijwel direct uit het zicht te verdwijnen. Het is een hoopvol tafereel.

Dialogpolisen

TriArt Film

Of ‘t nu nazi’s, klimaatactivisten, christenen, vredesdemonstranten of fundamentalistische moslims zijn, in Stockholm probeert de politie daadwerkelijk hun beste vriend te zijn. Althans, de Dialogpolisen (Engelse titel: The Dialogue Police, 89 min.). Een kleine unit binnen de Zweedse politie die is opgericht na de rellen tijdens de Eurotop van 2001 in Gothenburg. Deze agenten proberen onlusten te voorkomen en willen tegelijk het in de grondwet vastgelegde demonstratierecht en recht op vrijheid van meningsuiting borgen.

De medewerkers met de gele Dialog Polis-hesjes moeten een dempend effect hebben in een wereld waarin burgers hun rechten kennen, gebruiken en vaak ook proberen op te rekken en anderen daarmee tot last zijn, tegen zich in het harnas jagen of helemaal overstuur maken. Het is voortdurend spitsroeden lopen voor deze politieagenten, die de verschillende crises met hun tong moeten proberen te bezweren: demonstranten hun ding laten doen, tegelijk de openbare veiligheid bewaken en, als ‘t enigszins kan, zelf ook nog heelhuids uit de strijd komen. En dat is, in vaak onoverzichtelijke situaties, minder vanzelfsprekend dan het lijkt.

Regisseur Susanna Edwards hanteert in deze observerende film met verve het ’show, don’t tell’-principe. Ze registreert haar hoofdpersonen terwijl ze zich staande proberen te houden in de frontlinie van de democratie en voegt daar alleen muziek en – soms ook een uit interviews samengestelde ‘inner voice’ – aan toe. Zij worden in deze enerverende film bijvoorbeeld geconfronteerd met mensen die zich hebben vastgeketend aan hun fiets, proberen hoog oplopende spanningen tijdens een demonstratie tegen het Iraanse regime in te dammen en dreigen aangereden te worden door een man die op weg zegt te zijn naar een medische afspraak.

Een vaste klant die alles van hun diplomatieke gaven vraagt is Rasmus Paludan, de leider van de Deense extreemrechtse partij Stram Kurs. Met het wetboek in de hand eist deze dwarse scherpslijper het recht op om in het openbaar Korans te verbranden. Terwijl Paludan continu olie op het vuur gooit en opzichtig tegendemonstranten blijft provoceren, proberen de Dialoogagenten, met een combinatie van een ijzeren wil en engelengeduld, de gemoederen weer tot bedaren te brengen – en ondertussen ook andere, minder op de dialoog georiënteerde politieagenten binnen de grenzen van de wet te houden.

Via de idealistische agenten van de Dialogpolisen, die het gedachtegoed van westerse democratieën verdedigen op plekken waar ’t erom gaat, vangt Edwards meteen de mores van onze tijd. In een wereld die steeds onoverzichtelijker is geworden kunnen overal botsingen ontstaan en vereist het enorm veel zelfbeheersing, Fingerspitzengefühl en ook gewoon kunst en vliegwerk om alles in goede banen te leiden.

De Thuiskomst

Doxy

‘Toen God naar de hemel was verwezen’ constateert Jos de Putter halverwege zijn documentaire-essay De Thuiskomst (50 min.), ‘nam de mens zijn plek in op aarde. En die mens maakte vervolgens van God een wetenschapper. Waar hij zich dan weer aan kon spiegelen.’

Het is een logische stap in zijn betoog over hoe de mens stelselmatig heeft gestolen van de aarde. Hijzelf niet in het minst: De Putter rekende uit dat hij in de afgelopen dertig jaar als filmmaker zo’n 21 keer de aarde rond heeft gereisd. Is de kracht van die films – van z’n debuut Het Is Een Schone Dag Geweest (1992), over het boerenbedrijf van zijn ouders, tot pak ‘m beet A Way 2 B (2022), een vlammende hybride van docu en dans – voldoende om zijn eigen ecologische voetafdruk te verantwoorden?

Voor een film over dit onderwerp is in elk geval een andere benadering nodig. Indachtig de filosoof Walter Benjamin wil De Putter ditmaal niet als reiziger, die allerlei avonturen beleeft, zijn verhaal vertellen, maar als een boer die de wisselende seizoenen meemaakt. Hij neemt zich voor om nu niet te reizen en elders in de wereld verhalen op te halen, maar om gebruik te maken van de verhalen die hij eerder heeft verteld of de korte films van anderen, die hij heeft geproduceerd. Een recycle-docu, zogezegd.

Vanuit alle uithoeken van de wereld – van Brazilië en Nieuw-Zeeland tot Mexico en Nepal – tekent De Putter zo de verstoorde relatie tussen de mens en de aarde op. Én hij breekt de belofte aan zichzelf en reist toch, per trein, naar Londen. Voor een gesprek met de Britse auteur Karen Armstrong. In Sacred Nature onderzoekt zij de invloed van religie op onze houding tegenover de wereld. De moderne mens is z’n heilige ontzag voor de natuur kwijt en ziet de aarde simpelweg als een soort decor voor zijn eigen leven.

Volgens Armstrong moet de mens God terugroepen uit de hemel en het Goddelijke in de wereld om hem heen weer te gaan zien. Dat gaat alleen bepaald niet vanzelf. Jos de Putter illustreert dit met oude afleveringen van het VPRO-programma Diogenes, videobrieven voor De Correspondent en fragmenten uit recente documentaires zoals I Am The River, The River Is Me en Schone Bergen. De microverhalen die daarin worden verteld krijgen daarmee een nieuwe plek in een groter, persoonlijk ingestoken narratief.

Over de ontheiliging van de aarde, die nodig zijn Goddelijke dimensie terug moet krijgen.

Fiore Mio

Vedette Film

Behalve schrijver van bestsellers zoals De Acht Bergen (Le Otto Montagne), in 2022 verfilmd door Felix van Groeningen en Charlotte Vandermeersch, is Paolo Cognetti ook filmmaker. In de documentaire Fiore Mio (Engelse titel: A Flower of Mine, 79 min.) zoekt hij opnieuw de bergen op. Cognetti fungeert bovendien zelf als hoofdpersoon in deze heilzame roadmovie, waarvoor hij rondtrekt op de Alpentop Monte Rosa.

Samen met zijn hond Laki belandt hij uiteindelijk bij Rifugio Mezzalama, een bergherberg die ruim drieduizend meter boven zeeniveau ligt, vanwaar hij met de jonge uitbaatster langs imposante rotspartijen, helblauwe meren en besneeuwde bergtoppen wandelt en mijmert over de verschillende afslagen die het leven kan nemen, de ontzagwekkende wereld voor hun ogen en hoe die wordt bedreigd door klimaatverandering.

Daar is Cognetti’s reis in zekere zin ook begonnen: bij de droogte waarmee hij ook in zijn eigen huis in Estoul kampt. Vandaar trekken hij en zijn trouwe viervoeter door het bergmassief en gaan in gesprek met de mensen die ze onderweg ontmoeten: een oude jeugdvriend, een voormalige sjerpa uit Tibet en een berggids op leeftijd bijvoorbeeld. Gesprekken over oud hout, de herfstblues en – natuurlijk – zorgen over de aarde.

Marta Squinobal, die met haar familie de veganistische Orestes Hütte uitbaat en tegelijkertijd yogatrainingen verzorgt, is bijvoorbeeld ontzet over hoe de mens met zijn leefomgeving omgaat, maar gelooft tegelijk dat de wereld ’t wel overleeft. ‘Als de natuur uiteindelijk zegt: ‘ik heb er genoeg van’, dan neemt ze gewoon afscheid van ons of laat slechts een klein deel van ons in leven’, zegt ze. ‘En daarna gaat ze vrolijk verder.’

Cameraman Ruben Impens, die ook verantwoordelijk was voor de cinematografie van Le Otto Montagne, tekent Cognetti’s gesprekken sfeervol op, maar gaat zich natuurlijk vooral te buiten aan de natuurpracht van Monte Rosa. Het kalme en sfeervolle Fiore Mio wordt zo, letterlijk en figuurlijk, een film van fraaie vergezichten. En een pleidooi om de wereld, zoals die er al lang voor de komst van de mens was, een beetje in ere te houden.

Wild Coast Warriors

VPRO

Tijdens protesten op het strand hebben amaMpondo-demonstranten op een gegeven moment letterlijk een lijn in het zand getrokken. Tot hier en niet verder. De inheemse bewoners van de Zuid-Afrikaanse wildkust verzetten zich met hand en tand tegen de toestemming die Shell heeft gekregen om bij die kust op zoek te gaan naar olie en gas. De oceaan is hun levensbron en heeft voor de amaMpondo-gemeenschap sowieso grote symbolische betekenis. Onze voorouders huilen, stelt Siyabonga Ndovela, voorman van het Amadiba-crisiscomité.

In de documentaire Wild Coast Warriors (72 min.) belichten Nick Chevallier, Leigh Wood en Guido Zanghi hun David & Goliath-achtige strijd. De amaMpondo weten daarbij klimaatactivisten, natuurbeschermers en sociale strijders aan hun zijde. Want Shells activiteiten zouden wel eens zeer schadelijk kunnen zijn voor walvissen, dolfijnen, plankton en het leven onder water. En de opbrengsten van olie- en gaswinning komen, eufemistisch gesteld, ook niet automatisch ten goede aan de plaatselijke bevolking, die voor een belangrijk deel leeft van visserij.

Het conflict belandt onvermijdelijk in de rechtszaal, waar de pleitbezorger van de inheemse bevolking de degens kruist met het advocatenteam van de Britse multinational. Volgens Shell is er nauwelijks wetenschappelijk bewijs voor hoe schadelijk bijvoorbeeld het seismische onderzoek is dat de oliegigant wil laten uitvoeren in de oceaan. Tegenstanders van zulk onderzoek wijzen vervolgens direct op hoe moeilijk ‘t is om zulk bewijs te verzamelen. Dat er geen wetenschappelijk bewijs voor is, wil natuurlijk niet zeggen dat er ook geen schade is.

Aan welke kant Chevallier, Wood en Zanghi staan, daarover kan geen twijfel bestaan. Wild Coast Warriors is in wezen één lang betoog voor de missie van Shells opponenten, met hier en daar wat weerwoord van een vertegenwoordiger van de fossiele industrie. De strijdbare boodschap wordt begeleid door idyllische beelden van de leefwereld van amaMpondo-gemeenschap, stevig aangezet met gezwollen muziek. En aan het einde van deze activistische film – als duidelijk wordt wie aan het langste eind trekt: Goliath, of toch David? – volgt nog nét geen call to action:

‘The battle continues…’

The Battle For Laikipia

MetFilm Sales

‘Als onze koeien gezond zijn, hebben wij overvloed in ons leven’, luidt een oud gezegde van de Samburu-stam. Dat is tegenwoordig alleen bepaald niet meer vanzelfsprekend. Het Laikipia Plateau in Kenia, waar het nomadische volk van oudsher rondtrekt met z’n vee, kampt met aanhoudende droogte. Op zoek naar weiden om te grazen komen Afrikaanse veehouders, zoals de bedachtzame herder Simeon en zijn gezin, dus al snel terecht op de uitgestrekte ranches van witte Kenianen. En dat is vragen om problemen. Want ook zij hebben moeite om het hoofd boven water te houden.

The Battle For Laikipia (93 min.), die ook de idyllische natuurreservaten met bedreigde diersoorten heeft bereikt, zet Kenia’s oorspronkelijke bevolking tegenover de afstammelingen van Britse kolonisten, die het Afrikaanse land allang als thuis beschouwen. De Kifuku Ranch is bijvoorbeeld al meer dan honderd jaar en vier generaties in het bezit van de familie van de witte boerin Maria. Ook zij kennen geen ander leven of thuis en verdedigen dit dus met hand en tand. Confrontaties, aangejaagd dus door klimaatverandering, zijn onvermijdelijk.

Op het Loisaba Conservancy lijkt het nog altijd vredig. Leeuwen, giraffes, olifanten, zebra’s en gazelles kunnen er gewoon hun natuurlijke leven leiden, hooguit bekeken door westerse toeristen. In het landschap is ‘geen enkele menselijk litteken’ te zien, aldus Tom, die al ruim dertig jaar op het natuurreservaat leeft. Ook hij is echter in een bittere strijd verwikkeld geraakt met nomadische veehouders die zijn gras gebruiken om hun dieren te voeden. Matthew Lempurkel, kandidaat bij de parlementsverkiezingen, moedigt hen zelfs aan om zich de boerderijen toe te eigenen.

Nomadisch pastoralisme staat op het punt om uit te sterven, concluderen witte boeren dan weer eensgezind bij een bijeenkomst. ‘De vraag is alleen hoe langzaam en hoe gewelddadig gaat het sterven?’ Want de traditionele speer is bij de Samburu allang vervangen door een AK-47. Zo belicht deze genuanceerde en toch scherpe film van Daphne Matziaraki en Peter Murimi de verschillende kanten van een belangentegenstelling die wel moet ontsporen – óók omdat sommige betrokkenen daarbij een belang lijken te hebben en dus gedurig olie op het vuur gooien.

In wezen kaart The Battle For Laikipia daarmee een vergelijkbare kwestie aan als de klassieke documentaire Mugabe And The White African (2009), waarin indringend werd gedocumenteerd hoe Zimbabwe’s toenmalige president Robert Mugabe doelbewust de verhoudingen tussen zwart en wit op scherp zette en zo een halve burgeroorlog in zijn land ontketende. Ook in Kenia komt ’t tot schermutselingen, waarbij witte boeren zich ernstig bedreigd voelen en hun zwaarbewapende beveiligers koelbloedig het vee van Samburu-herders neermaaien.

De bittere erfenissen van het kolonialisme en klimaatverandering gaan daarbij hand in hand en leiden in deze oogstrelende film, die op temperatuur is gebracht met fraaie muziek, tot een verscheurd land, waarin ogenschijnlijk redelijke mensen zomaar recht tegenover elkaar komen te staan.

Vergiss Meyn Nicht

Omroep Zwart

De 360 graden-camera waarmee filmstudent Steffen Meyn alle verwikkelingen in het activistische boomhuttendorp in het Hambacher-bos en de pogingen van de Duitse overheid om dat te ontruimen documenteert, legt ook rücksichtslos vast hoe hij zelf tijdens die uitzetting, op 19 september 2018, bij een tragisch ongeval om het leven komt. In de openingsscène van Vergiss Meyn Nicht (Engelse titel: Lonely Oaks, 102 min.) vindt een politieagent de camera, die Meyn op zijn fietshelm had bevestigd. De man raapt hem op en pakt hem in, hij heeft alleen niet door dat ook dit wordt geregistreerd.

In deze boeiende documentaire van Fabiana Fragale, Kilian Kuhlendahl en Jens Mühlhoff brengt diezelfde camera van binnenuit de jarenlange bezetting van de klimaatactivisten van het Hambi-bos, gelegen tussen Keulen en Aken, en hun strijd tegen de vervuiling door de nabijgelegen kolencentrales in beeld. Medebewoners van Steffen Meyn, volgens hen een stadsjongen met hoogtevrees, blikken ondertussen terug op hun woelige periode in het boomhuttendorp, waar ‘t tot stevige confrontaties met de Duitse politie kwam – en ook intern mensen soms recht tegenover kwamen te staan.

Een deel van de autonome bosbewoners doet z’n verhaal anoniem – omdat hun identiteit er volgens hen niet toe doet of simpelweg om uit handen van de Duitse justitie te blijven – en gaat dan ook in op leven (en sterven) voor een groter ideaal, welke methoden geoorloofd zijn om het gemeenschappelijke doel te bereiken en twijfels over hun eigen activisme. ‘Ik vind het belangrijk om in iets te geloven, ook in dingen die belangrijker zijn dan ikzelf’, zegt een oud-bewoonster van het dorp bijvoorbeeld. ‘Maar dit kan ook betekenen dat je je eigen leven wegcijfert ten faveure van het collectief.’

Camera’s fungeren tijdens hun strijd als wapen: om het gedrag van agenten ter plaatse te beteugelen of anders naderhand aan de kaak te kunnen stellen. Die functie hebben ze ook in deze film, waarmee de strijd om het Hambi-bos letterlijk vanuit hun perspectief is mee te beleven. Hoe een eco-activiste die zich aan een boom heeft vastgeketend bijvoorbeeld hardhandig wordt overmeesterd. Ondanks die ene camera laat de documentaire natuurlijk geen 360 graden-blik van de situatie zien. Politiemensen worden bijvoorbeeld grotendeels gereduceerd tot gezichtsloze vijand.

Tegenover zulke domme krachten die, namens een op z’n minst onverschillige overheid, de belangen van het kapitaal verdedigen, zet ‘extreemlinks’ zich schrap, een stel autonomen en outsiders die zich met hand en tand verdedigt tegen de vernieling van de aarde. Tot, in elk geval bij Steffen Meyn, de dood erop volgt – al zou je die ook het gevolg van een stom ongeluk kunnen noemen.

2073

Neon

2073 wordt een ongelooflijk teringjaar. Daar was 1984 nog helemaal niets bij. Of, nu ik er toch over nadenk: 1933. In 2073 (85 min.) hebben de Verenigde Staten wel iets te vieren: partijvoorzitter Trump is dan dertig jaar aan de macht. Ivanka, bedoel ik. Dat zou trouwens ook een reden kunnen zijn om – als ik deze, ahum, hybride van sciencefiction en docu mag geloven – je kop door een muur te beuken en hem daarna af te hakken.

Kijk maar naar die vrouw met de Spartaanse coupe, die me echt aan Samantha Morton doet denken. Uit Minority Report, weet je wel. Ook al zo’n – ik moet even kijken hoe ik dit spel – dystopie. Zie hoe ongelukkig ze uit haar ogen kijkt. Zou ik overigens ook doen. Alles lijkt kapot, het is er pikkedonker en er is nauwelijks een ander mens te zien. Geen wereld om naar te verlangen, zou ik zo op z’n janboerenfluitjes zeggen.

Dat ‘t mis zou lopen – in 2036, bij het één of andere apocalyptische ‘event’, zo heb ik me laten vertellen – kon je zien aankomen. Positief bekeken: dan hebben we nog een jaar of twaalf om er een nog veel grotere janboel van te maken. Tell it against them, Asif. Kapadia, bedoel ik. Van Senna, Amy en Diego Maradona. Aan het eind van hun tunnel zag ie nog wel licht – ook al is dat bij alle drie inmiddels lang en breed uitgedoofd.

Duterte, Modi, Johnson en Trump zijn natuurlijk ongelooflijke klootzakken. Maar de echte linkmiegels heten Zuckerberg, Bezos en Musk. Nou vergeet ik bijna Peter Thiel. En dat is precies zijn bedoeling. Deze libertariër trekt het liefst achter de schermen aan de touwtjes. Zodat hij en die andere autistische überegoïsten al het geld en de macht krijgen – en de rest, wij dus, helemaal niets. Survival of the richest, volgens Asif.

‘Ze’ houden ons graag continu in de gaten. Zodat je geen stap verkeerd kunt zetten. En zij bepalen dus wat verkeerd is, gesnopen? En als er nog iets van levensplezier over is, knijpt artificial intelligence – tis en blijft Tegenlicht voor dummies, in een afgekeurd Philip K. Dick-verhaal – dat laatste beetje er ook nog wel uit. De aarde gaat trouwens toch naar de ratsmodee. Dus al het voorgaande doet er in wezen ook niet toe, toch?

Sorry, nou heb ik alles eigenlijk al verraden.

Yintah

Freda ‘Howilhkat’ Huson / c: Amber Bracken / Netflix

‘Jij probeert ons ervan te overtuigen om onze manier van leven op te geven, zodat jullie daarvan profijt kunnen trekken’, zegt Freda ‘Howilhkat’ Huson bij een geïmproviseerde grenspost, tegen de mannen die een oliepijplijn willen gaan aanleggen op het territorium van haar stam, de Witsuwet’en First Nation. ’Ik protesteer niet, ik demonstreer niet, ik bescherm ons moederland. Dit is van ons. Wij bepalen wat er hier gebeurt.’ Ferm verjaagt ze hen van haar Yintah (110 min.), het land van haar volk en hun voorouders.

Zo krachtig als Freda overkomt, zo machteloos is de hoofdpersoon van deze film in werkelijkheid. Haar land bevindt zich gewoon in Canada. En de Canadese overheid heeft gekozen voor economische belangen. Die pijplijn is ‘de grootste private investering in de geschiedenis’, glundert premier Justin Trudeau trots tijdens een persconferentie. Hij herhaalt ‘t nog maar eens: ‘de grootste private investering in de geschiedenis van Canada’. En dan doet Anuc Nuwh’it’ën, de wet van de Witsuwet’en, er niet meer toe.

Het is wederom een voorbeeld van het gemak waarmee Canada’s oorspronkelijke bewoners worden ontdaan van hun eigendommen en identiteit. Met voorspelbare gevolgen: psychische problemen, verslaving en zelfdodingen. Zulke onderwerpen kwamen onlangs ook al aan de orde in het thematisch verwante Sugarcane, een documentaire over hoe de inheemse bevolking met harde hand – die in alle opzichten ook te los bleek te zitten – werd heropgevoed op speciale katholieke kostscholen.

Deze film van Brenda Michell, Michael Toledano en Jennifer Wickham volgt gedurende tien jaar de epische strijd van de Witsuwet’en en hun buurstammen om de integriteit van hun grondgebied te bewaken. Zij verzetten zich met hand en tand tegen de Coastal GasLink-pijplijn. Vroeger gold in ons territorium de staat van beleg, houdt stamhoofd Dsta’hyl aanwezigen zelfs dreigend voor tijdens een openbare bijeenkomst. ‘Je kreeg één waarschuwing. Als je daarna nog een keer werd betrapt, werd je neergeschoten.’

Molly ‘Sleydo’ Wickham, een jonge vrouw die met haar gezinnetje een huis heeft gebouwd in hun Yintah en die zich naarmate deze film vordert steeds meer opwerpt als leider van de opstand en hoofdpersoon naast Freda, staat er al even hard in. Messcherp roept ze de mannen die de pijplijn gaan aanleggen, en de agenten van de Royal Canadian Mounted Police die hen begeleiden, de halt toe. En zij slaagt er tevens in om hun strijd in de media te krijgen en zo de rest van het land te mobiliseren.

Hoeveel blokkades ze ook opwerpen en hoezeer ze zichzelf ook oppeppen (bijvoorbeeld door het schieten en villen van een stier, waarna ze diens bloed drinken; een onvergetelijke scène), de mannen en hun sneeuwschuivers, cirkelzagen en wapens blijven maar komen. Totdat ze het leefgebied van de Witsuwet’en, fraai weergegeven in grootse shots, hun wil hebben opgelegd. Freda, Molly en de hunnen vechten tegen een onverslaanbare vijand, die het landsbelang – of in elk geval: een ander belang – dient.

Het is een strijd, die met geen mogelijkheid valt te winnen. Al blijft de camera – ook door de opponenten ingezet, overigens – natuurlijk een heel krachtig wapen. Via deze meeslepende film kan de hele wereld deelgenoot worden van de strijd van de Witsuwet’en. De afloop daarvan lijkt alleen al op voorhand vast te staan. I fought the law. And the law… juist.

Apple Cider Vinegar

Cinema Delicatessen

Aan het begin van deze documentaire stelt de hoofdpersoon zich netjes voor. ‘Door de jaren heen heb ik zo’n beetje de hele wereld gehad’, beweert zij over haar werk als verteller van natuurdocu’s. ‘Ik vond dat ik klaar was met vertellen, besloot ermee op te houden en jullie schermen te verlaten.’ De oudere vrouw laat een korte stilte vallen. ‘En toch: hier ben ik weer. Ik heb nog één verhaal te vertellen.’ Over een vergeten wereld van steen. Die heeft ze leren kennen door haar eigen niersteen.

De vertelster, een soort vrouwelijke Richard Attenborough dus, roept in Apple Cider Vinegar (80 min.) – ofwel: appelazijn, naar het schijnt zowat de enige remedie tegen zo’n niersteen – de hulp in van de Britse mineralendetective Lorna Dawson, een vrouw die met behulp van zeer specifiek onderzoek allerlei misdrijven heeft opgelost. En zij doet een opmerkelijke ontdekking: de steen blijkt mineralen uit Antarctica te bevatten. Hoe komt die in ‘s hemelsnaam in haar lichaam terecht?

Die vraag is het startpunt van een intuïtieve exploratie van de stenen wereld en de verhalen die daarbij horen. Stenen waren eerder niet meer dan decorstukken voor de vertelster. Zeehonden gingen erop liggen luieren of vogels gebruikten ze om te gaan paren. En aan vulkanen, meteorieten, lavalandschappen en aardbevingen besteedde zij ook nooit al te veel aandacht. Laat staan dat ze als de eerste de beste geoloog stenen ging bekijken – of er zelfs een vakantie aan opofferde.

Er gaat nu een wereld open voor de vrouw, die haar ontdekkingstocht door die nieuwe wereld paart aan een opmerkelijke ‘guilty pleasure’: ze kan uren gebiologeerd naar webcams in de vrije natuur kijken. Het idee dat er altijd iets kan gebeuren… Een beer die behendig een vis vangt. De kat die zeer behoedzaam een spoorlijn oversteekt. Zoiets kan haar zielsgelukkig maken. In deze vertelling van de Belgische filmmaakster Sofie Benoot maakt ze de kijker graag deelgenoot van deze verrukking.

Intussen gaat ze ook overal ter wereld op zoek naar aardbewoners die leven voor, met of door de stenen. De Palestijnse steenhouwer Juma’a slaat bijvoorbeeld al een half leven lang rotsen stuk. Hij weet precies waar ze hard en zacht zijn – en waarom. De Amerikaanse vrouw Charlotte heeft dan weer last van chronische pijn. Haar lijf fungeert als een soort antenne voor onrustig gesteente. Haar man Glenn kampt daarnaast met zijn kortetermijngeheugen en kijkt elke avond dezelfde film.

En de Brit Rob verzamelt op het strand keien, die meer van plastic dan van steen zijn. Hij maakt er kunstwerken mee. Op die manier vraagt hij in deze losse en speelse vertelling aandacht voor de staat van de stenige aarde. Los en speels is ook de gekozen insteek. Want de vertelster die alle verhaallijntjes bijeenbrengt en verluchtigt met een grapje is natuurlijk – ’t mag geen verrassing meer zijn – een alter ego van Benoot zelf. Een fictief personage, vertolkt door de actrice Siân Phillips.

Zij zorgt ervoor dat dit stenen-essay geen moment taai of saai wordt. Tegelijkertijd tast de constatering dat die vertelling in wezen is gebouwd op drijfzand – een verzonnen hoofdpersoon en een al even bedachte niersteen – de geloofwaardigheid van deze documentaire toch ook wel een heel klein beetje aan. Verder is deze film – in woorden die de verstelster zelf, als ze had bestaan en dan ook nog in een woordspelige bui was geweest, had kunnen gebruiken – eigenlijk steengoed.

Rainbow Warrior

Expanded Media

In de afgelopen halve eeuw heeft Greenpeace zich een meester getoond in het planten van ’mind bombs’: een onvergetelijke beeld dat volgens Rex Weyler, één Greenpeace’s oprichters, direct explodeert in ons brein en daarna de hele wereld overgaat. Een essentieel onderdeel van die strategie is de Rainbow Warrior (96 min.), een boot die, voor het oog van de camera, op heroïsche wijze de strijd aanbindt met milieuvervuilers, dierenbeulen en landen die nucleaire tests uitvoeren.

Daar begon ‘t in 1971 ook voor de milieuactivisten, toen de Amerikanen bij het eiland Amchitka een kernbom wilden testen. En daar gaat ‘t veertien jaar later ook verder, als Greenpeace bij Nieuw-Zeeland zelf wordt aangevallen, het onderwerp van deze documentaire van Edward McGurn. De Rainbow Warrior is op 10 juli 1985 het slachtoffer van ‘Opération Satanique’, een clandestiene actie van de Franse geheime dienst DGSE die twee bommen laat afgaan op de iconische Greenpeace-boot.

Met bemanningsleden van de Rainbow Warrior, Nieuw-Zeelandse politiemensen en één van de leden van het Franse eliteteam, Jean-Luc Kister, reconstrueert McGurn de roekeloze operatie, waarbij Greenpeace’s Portugees-Nederlandse fotograaf Fernando Pereira de dood vindt. Hoewel alle sporen al snel richting Parijs leiden, probeert de Franse president François Mitterand te doen alsof zijn neus bloedt. Dat is echter buiten enkele vasthoudende onderzoeksjournalisten gerekend.

Zij herinneren zich in deze boeiende film hoe er daarna een vuil politiek spel op gang komt: wiens kop moet er rollen? En kan Mitterand zijn eigen hoofd uit de strop houden? Intussen komt in Auckland de rechtszaak op gang tegen de Franse aanvallers, die zich volgens Greenpeace-voorman David McTaggart schuldig hebben gemaakt aan staatsterrorisme op vreemde bodem. Al snel blijkt echter dat sommige verdachten toch nét iets meer gelijk zijn dan anderen.

Uiteindelijk heeft die fatale explosie, wrang genoeg, ook Greenpeace geen windeieren gelegd. ‘Het opblazen van de Rainbow Warrior heeft ons niet kunnen stoppen’, stelt Rex Weyler. ‘Sterker: daardoor heeft de populariteit van Greenpeace een enorme vlucht genomen.’ Zo bezien was het drama op de Rainbow Warrior niets minder dan een ‘mind bomb’. Door een andere organisatie geplaatst, dat wel.