Als De Zee

Interakt / EO

Een jaar eerder ging de 25-jarige Kim Smits naar de zee om erin te verdrinken. In de immersieve korte documentaire Als De Zee (25 min.) van Sophie van Bree keert ze terug naar het water, voor een surftherapie met andere jongeren met psychische problemen.

Tussendoor was er een crisisopname, waarvan Kim nu nog moet loskomen. Ze zoekt dwangmatig naar houvast. Grip op haar bestaan, op zichzelf. Haar handen tasten voortdurend haar directe omgeving af. Een kastdeurtje, een kassabon, een fles water. Op zoek naar zekerheid, de controle die nooit helemaal komt.

Kim kan zich geen leven voorstellen zonder een monstertje in haar hoofd. Er mag op zich best iemand in haar hoofd wonen, denkt ze hardop, zolang die lieve dingen tegen haar zegt. Intussen blijft de camera heel dicht bij de jonge vrouw in de buurt en vangt haar permanente onrust en de pogingen om die te bezweren.

Ze moet vertrouwen krijgen in zichzelf, zegt Kims begeleider. Dat voelt alleen alsof ze aan haar lot wordt overgelaten. In de zee, zo laten Van Bree en haar cameraman Rogier Timmermans treffend zien, wordt Kim gedwongen om zich over te geven. De golven beuken soms tegen haar aan, maar voeren haar evengoed mee.

Subtiel toont Als De Zee, ingekaderd met telefoongesprekken van Kim met haar ouders, hoe de kwetsbare jonge vrouw stukje bij beetje iets van haar zelfvertrouwen hervindt. Tegelijkertijd is zij ook bang dat het goed zal gaan. Want dan verliest ze haar rol als patiënt. ‘Wat blijft er dan over?’

Een Vrouw Als Monique

Amstelfilm

Met haar documentaire over een Nederlandse topcameraman, Living The Light – Robby Müller, gooide Claire Pijman in 2019 niet alleen nationaal, een Gouden Kalf, maar ook internationaal hoge ogen. Voor haar portret van een ander icoon van de Nederlandse film, actrice Monique van de Ven, kiest ze voor een onconventionele aanpak.

Een Vrouw Als Monique (82 min.) is geen traditioneel acteursportret, waarin de hoofdpersoon, haar intimi en de talloze regisseurs en collega’s met wie zij werkte geanimeerd terugblikken op haar lange loopbaan, die met een sprekende collage van privébeelden, reportages en filmfragmenten nog eens grondig wordt doorgelopen.

Pijman heeft Monique van de Vens leven en loopbaan ondergebracht in een fictief verhaal over een oudere actrice die in haar vakantiehuis aan zee een gestrande jongeman met een kapotte fiets opvangt, een rol van Joes Brauers. Samen met hem laat ze, aan de hand van plakboeken en filmscènes, haar leven nog eens de revue passeren.

Zo ontvouwt zich een delicate balanceeract tussen spel en werkelijkheid, waarmee Van de Ven in zekere zin zichzelf kan portretteren. ‘Ze schommelt de hele tijd tussen echt en onecht’, legt de acterende/geacteerde versie van de actrice in een metascène uit aan de geacteerde acteur tegenover haar, die voor 24 uur haar bezoeker is. ‘Echt supervaag!’

Claire Pijman matcht de gebeurtenissen in die vakantiewoning met scènes uit/rond films als Turks Fruit, Keetje Tippel, Een Vrouw Als Eva, De Aanslag, Iris en Een Maand Later en lardeert dit geheel weer met korte gesprekken van haar hoofdpersoon met de filmmakers Paul Verhoeven en Nouchka van Brakel, die uiteindelijk wel een Fremdkörper blijven.

Binnen dat geheel, gebaseerd op een script dat Pijman schreef met Fabie Hulsebos, is er alle ruimte voor de oudere actrice Monique van de Ven om de kernervaringen en grote emoties uit haar leven, zoals bijvoorbeeld bij het overlijden van haar eenjarige zoontje Nino in 1993, op een open en veilige manier uit te spelen of bespreekbaar te maken.

En Joes Brauers speelt het spel in deze subtiele film tot aan het eind mee. Als duidelijk wordt wat zijn rol werkelijk is in dit verhaal van/over/met Monique van de Ven.

Shark Whisperer

Netflix

Als knappe, blonde vrouw is Ocean Ramsey een uitstekend uithangbord voor de haai. De Shark Whisperer (90 min.) uit Hawaï heeft zich voorgenomen om het imago van dit gevreesde dier te verbeteren. Haaien zijn volgens haar zeker niet de moordlustige beesten die we kennen van films als Jaws. Je kunt er best mee zwemmen! En Ramseys partner, de onderwaterfilmer Juan Oliphant, maakt daar dan onvergetelijke beelden van.

De haaieninfluencer oogst intussen ook heel wat spot en (vrouwen)haat. Dat ze maar eens goed gebeten wordt! wensen anonieme criticasters haar toe. Waarop Ocean dan weer zegt dat ze niets anders riskeert dan haar eigen leven. Zoals in 2007, toen werd gefilmd hoe ze ogenschijnlijk een fatale ontmoeting had met een haai, de start van deze documentaire van J.P. StilesHarrison Macks en James Reed (My Octopus Teacher).

Er is ook serieuze kritiek. Dat ze het verkeerde voorbeeld geeft. Anderen zouden inderdaad wel eens kunnen denken dat je zomaar kunt knuffelen met haaien. Het zijn echter levensgevaarlijke roofdieren. ‘Bij haaienaanvallen ziet de aangevallen persoon bijna nooit aankomen dat ie wordt aangevallen’, stelt onderwaterbioloog Kim Holland. ‘Ze hebben dus nooit de kans gehad om ontwijkende maatregelen te treffen.’

En over Ocean, die zich heeft opgeworpen als beschermster van het dier dat al zo’n 400 miljoen jaar rondzwemt op aarde en wordt beschouwd als essentieel voor het ecosysteem onder water, zegt niet alleen hij: ‘Wat ze doet, is meer voor de show dan voor de wetenschap.’ Voor die show is overigens wel enige aanleiding: elk jaar worden er zo’n honderd miljoen haaien gedood, als bijvangst van visser of om haaienvinnensoep te maken.

Die boodschap is, zeker sinds Jaws, niet nieuw. Ook de Australische ‘zeemeermin’ Valerie Taylor, die de inspiratie vormde voor de bestseller van Peter Benchley en de blockbuster die regisseur Steven Spielberg op basis daarvan maakte, heeft zich opgeworpen als een soort Jane Goodall voor de haai. De inmiddels hoogbejaarde duikster werd enkele jaren geleden geportretteerd in de docu Playing With Sharks.

Als we verder gaan op de ingeslagen weg, is de haai ten dode opgeschreven. Ramsey wil het niet zover laten komen en zet daarvoor ook deze film in. Ze wil een mediamomentje creëren, een onvergetelijk beeld. Want zo’n beeld zegt meer dan duizend woorden. Ze start bij de film die haar grote liefde in een kwaad daglicht heeft gesteld en besluit om met een grote witte haai te gaan knuffelen. Een onvervalst anti-Jaws moment.

Zo geven Stiles, Macks en Reed haar in deze gelikte, met fraai onderwatermateriaal verlevendigde film alle ruimte om haar positieve en tegelijk alarmistische boodschap te verkondigen. Ramsey is zich ervan bewust dat wat ze doet niet zonder gevaar is. ‘Het gaat om het leven in je jaren’, zegt de zelfbenoemde haaienredster, terwijl ze, op weg naar de oceaan, haar hond Shark aanhaalt. ‘En niet om de jaren in je leven.’

En uiteindelijk gaan we toch allemaal naar de… juist.

Een Kano Naar Zee

Amstelfilm

‘Weinig mensen beseffen dat zij die in Rotterdam, het Rijnmondgebied of in het Westland wonen voortdurend de kans lopen om, ondanks alle veiligheidsmaatregelen, in één klap uitgerookt, vergiftigd of opgeblazen te worden’, stelt een stem op gezaghebbende toon bij beelden van zware industrie en een uitslaande brand in het Rotterdamse havengebied. ‘Men leeft hier in feite op een vulkaan die elk moment kan ontploffen, maar de bewoners en de overheid blijven toekijken hoe het waterweggebied zich ontwikkelt tot een gouden delta, terwijl ‘t in feite niet meer is dan een industrieel getto, waar iedereen die erin woont z’n leven ter beschikking stelt als offer aan wat wij welvaart noemen.’ De man laat een dramatische stilte vallen. ‘We stinken erin..!’

Het alarmistische filmpje – gericht tegen Shell in het bijzonder, waarbij de S consequent wordt weggelaten en de tweede l soms ook – markeert de ommekeer in het denken over de haven van Rotterdam. Van grote aanjager van werkgelegenheid en welvaart in de jaren na de Tweede Wereldoorlog naar steen des aanstoots voor eenieder die het milieu liefheeft. Die imagoverandering begint zich te voltrekken vanaf de jaren zeventig, vermoedelijk ook de periode dat het antifilmpje werd gemaakt, en is door regisseur André van der Hout zo’n beetje halverwege zijn erg lijvige documentaire Een Kano Naar Zee (135 min.) geplaatst. Als scharnierpunt in een groter verhaal over de ontwikkeling van het Rotterdamse havengebied in de afgelopen honderd jaar.

Met archiefquotes en nieuwsbeelden en -reportages, ingekaderd door interviews met allerlei deskundigen en direct betrokkenen, schetst hij eerst de ‘Polderconsensus’ die ervoor zorgt dat het havenbedrijf heel lang min of meer vrij spel krijgt. Daardoor moeten woon- en natuurgebieden bijna per definitie wijken voor de economische vooruitgang die de haven heeft te bieden. Daarna belicht Van der Hout de periode waarin, aangejaagd door de Club van Rome, de schaduwzijden van fossiele brandstoffen zoals kolen en olie steeds nadrukkelijker aan de orde worden gesteld. En dit zorgt voor een fundamentele discussie over de toekomst van ‘de meest gehavende stad van de wereld’. Kan die met enige aanpassingen op de oude voet verder?

Biedt technologie wellicht de oplossing? Of is toch een totaal andere manier van denken noodzakelijk? Daarover verschillen de meningen in deze helikopterview op de Rotterdamse haven, die te midden van alle uiteenlopende visies over hoe de levensader wel of niet de toekomst in moet wel wat sjeu en kleine individuele verhalen had kunnen gebruiken. De menselijke maat komt nu in de vorm van enkele fraaie muzikale intermezzo’s van Ferry Heine & De Kift, die lucht geven aan een documentaire die verder volledig op de inhoud zit.

Tsunami: Race Against Time

Disney+

In Banda Atjeh, een stad op het Indonesische eiland Sumatra, sleurt een maalstroom van water, modder en de brokstukken van een verpletterde wereld alles en iedereen met zich mee. Ontheemde bewoners proberen zich staande te houden op de vervaarlijk drijvende vloot van wrakstukken en zo te overleven op die fatale zondagochtend 26 december 2004. Een plaatselijke camerajournalist legt vast hoe een groep mannen tevergeefs een klein meisje uit het water probeert te trekken. Één van hen kan het niet langer aanzien, duikt in het water en zwemt ernaartoe.

‘Ze bleef maar zeggen: papa, papa…’, herinnert de toenmalige redder in nood, muzikant Dedi Rahmat, zich in de vierdelige serie Tsunami: Race Against Time (176 min.) van regisseur Daniel Bogado, die eerder de aanslagen van 11 september 2001 reconstrueerde in 9/11: One Day In America. ‘Hoewel ik een alleenstaande 25-jarige man was, zei ik tegen haar: papa is hier, papa is hier…’ Bij beelden van hoe Dedi het geschrokken kind zorgzaam in zijn armen houdt en met haar achter op een brommer richting het ziekenhuis klimt, vertelt de man hoe hij het meisje daar aan een verpleegkundige heeft overhandigd. ‘Ik heb het kind nooit meer gezien, maar in mijn hart weet ik dat ze het heeft overleefd.’

Ruim 11.000 kilometer verderop, op het Pacific Tsunami Warning Center in Hawaii, probeert seismoloog Barry Hirshorn intussen vat te krijgen op de aardbeving onder water, die met name in de Indische Oceaan woest om zich heen slaat. De ramp zal uiteindelijk ruim tweehonderdduizend levens claimen, in veertien verschillende landen. In deze miniserie probeert Bogado de totale tragedie te vatten. Hij heeft daarvoor de beschikking over honderden uren beeldmateriaal van allerlei verschillende bronnen en kan een beroep doen op enkele overlevenden. Zij kregen elk op hun eigen manier te maken met de tsunami, die menigeen in hun directe omgeving het leven kostte.

Deze persoonlijke getuigenissen brengen de inmiddels twintig jaar oude ramp weer helemaal tot leven. De Zweedse toerist Fredrik Bornesand, die vakantie viert in het Thaise Phuket, heeft eerst bijvoorbeeld niet door wat er op hen afkomt. Wat erg voor de eigenaar van het hotel, denkt hij. Al die waterschade! Pas later realiseert hij zich dat ze met z’n allen in een klassieke ‘leven of dood’-situatie terecht zijn terechtgekomen. Ook in Sri Lanka zijn de ramp en ravage nauwelijks te overzien en belandden zowel hulpverleners als gewone burgers in bijzonder hachelijke situaties. Voor menigeen is het ieder voor zich en God voor ons allen, anderen proberen daar bovenuit te stijgen.

Bogado speelt hun persoonlijke verhalen gewiekst uit, waardoor tot het laatst ongewis blijft of sommige verwanten van zijn hoofdpersonen het er levend afbrengen – of niet. Zo ging het in werkelijkheid ook: wat het lot nog gaat brengen, laat zich immers niet voorspellen. Het dreigt in dit ooggetuigenverslag van de dodelijkste tsunami uit de recente historie soms wel bijna een raadspelletje te worden: heeft puntje-puntje-puntje ’t nu overleefd of niet? De filmmaker zorgt er bovendien wel voor dat de serie in balans blijft. Tegenover elk groot drama staat een klein wonder – of op zijn minst een lichtpuntje, waaruit een bepaalde vorm van hoop kan worden geput.

Zoals het relaas van een Indonesisch jongetje dat drie weken na de ramp wordt aangetroffen door hulpverleners. Martunis Sarbini heeft al die tijd langs het strand gelopen en geslapen tussen levenloze lichamen. Hij oogt moederziel alleen, maar zal uiteindelijk toch weer een thuis vinden. Hij staat daarmee model voor alle overlevenden, die na de ramp de brokstukken van hun leven bij elkaar moesten vegen.

Deep Water: The Golden Globe Race

The Weinstein Company

Aan het begin van 1968 is het nog niet meer dan een stoutmoedig plan: een zeilrace rond de hele wereld. Vanuit Zuid-Engeland via Kaap de Goede Hoop in Zuid-Afrika langs Australië en Nieuw-Zeeland, richting Kaap Hoorn te Chili en van daaruit weer, ten oosten van Zuid-Amerika, naar huis. Geen mens heeft dit al eens gedaan. Kan de boot ’t wel aan? En is een mens überhaupt in staat om zeker tien maanden helemaal alleen te zijn?

Bij echte durfals hebben zulke elementaire vragen geen enkele afschrikwekkende werking. Don Crowhurst, een 36-jarige Britse ingenieur met vier jonge kinderen, wil de uitdaging bijvoorbeeld graag aangaan. Hij weet een sponsor, de zakenman Stanley Best, te strikken en zet zijn eigen huis in als onderpand. Als hij voor de start van de Sunday Times Round The World Race alsnog afhaakt, dan is het gezin Crowhurst dus alles kwijt.

De voortekenen zijn vanaf het begin slecht: zijn boot vertoont nogal wat mankementen. De feestelijk bedoelde champagnefles om die te dopen bij de tewaterlating wil maar niet kapot. En Crowhurst is eigenlijk ook helemaal niet zo’n ervaren zeiler. Op de allerlaatste startdag, eind oktober 1968, zet hij alsnog koers richting Kaap de Goede Hoop. Daarmee kan ook de documentaire Deep Water: The Golden Globe Race (93 min.) definitief van start.

Deze film van Louise Osmond en Jerry Rothwell uit 2006 reconstrueert met Donald Crowhursts vrouw, zoon en beste vriend, concurrent Robin Knox-Johnston en enkele journalisten die destijds verslag deden hoe de race daarna verloopt. Na een typische ‘slow start’ begint Crowhursts boot recordsnelheden te ontwikkelen. Hij wordt ineens beschouwd als een potentiële winnaar van de 5000 pond die beschikbaar zijn gesteld voor de snelste boot.

In werkelijkheid ligt de situatie totaal anders. De Brit wordt aan boord vergezeld door een 16 mm-camera en taperecorder. Als die draaien speelt Don Crowhurst vol overtuiging de vaardige lange afstandszeiler. Uit zijn persoonlijke logboek, voor deze film ingelezen door de acteur Simon Russell-Beale, komt echter een heel ander beeld: van een man in nood, die geen reddingsboei meer ziet. Aan het eind wacht de dood of een totaal bankroet.

Tijdens de race haken een aantal van de negen deelnemers snel af. Uiteindelijk zijn er nog maar een handvol over voor de prijzen: de Britse zeilers Nigel Tetley en Robin Knox-Johnston, de Fransman Bernard Moitessier (die een zeildagboek bijhoudt, waaruit Osmond en Rothwell ook regelmatig putten) én Don Crowhurst. Zelf weet hij wel beter. De desperate zeiler beseft dat hij zich in te Deep Water heeft begeven. Er is geen weg meer terug.

Deze meermaals bekroonde documentaire, waarin de Britse actrice Tilda Swinton als verteller fungeert, maakt de tocht die hij is aangegaan, zowel fysiek als mentaal, invoelbaar. Wat begint als een onbezonnen onderneming groeit door een leugentje om bestwil uit tot een menselijk drama. Niet alleen voor de eenzame zeiler Donald Crowhurst.

The Last Of The Sea Women

Apple TV+

De Zuid-Koreaanse haenyeo-cultuur, van generatie op generatie doorgegeven en officieel erkend door Unesco, staat onder druk. Ooit waren er zo’n dertigduizend ‘haenyeo’ actief in de Oost-Chinese Zee bij het vulkanische eiland Jeju. Nu zijn er nog maar vierduizend van zulke vrouwelijke duikers over. En die blijken vrijwel allemaal boven de zestig. Als ‘beschermers van de zee’ gaan zij, zonder zuurstoffles, soms wel bijna twee minuten onder water, op zoek naar zee-egels, schelpen en zee-ananas. Echt vrouwenwerk, aldus de 72-jarige Soon Deok Yang. ‘Mannen kunnen dit helemaal niet aan.’

Gezond is alleen anders, stelt historica Soon-E Kim, die gespecialiseerd is in de haenyeo-cultuur, in de fraaie documentaire The Last Of The Sea Women (87 min.) van regisseur Sue Kim. Hoe dieper de vrouwen duiken, hoe hoger de waterdruk wordt. Alsof je elke dag een paar honderd keer ergens keihard tegenaan beukt met je hoofd. ‘Als ze een dode haenyeo aantreffen op zee’, vertelt zij, ‘zit haar net vreemd genoeg altijd vol met Haliotis-slakken en ander voedsel uit de zee.’ Een ziektekostenverzekering kunnen haenyeos alleen niet krijgen. Daarvoor is het beroep te gevaarlijk.

Niet vreemd dus dat jonge Koreaanse vrouwen bepaald niet staan te springen om het water in te duiken. Zeker omdat het aanbod daar, als gevolg van vervuiling en oplopende temperaturen, ook zienderogen verschraalt. Ruim 250 kilometer verderop, op het eiland Geoje, proberen twee jonge vrouwen het tij te keren met TikTok-filmpjes. Al dansend willen ze de aloude cultuur nieuw leven inblazen. En dan blijkt dat het nabijgelegen Japan van plan is om nucleair afval van de kernreactor in Fukushima te gaan dumpen in de Oost-Chinese Zee. Tot afgrijzen van de haenyeo.

The Last Of The Sea Women brengt hun (verdwijnende) wereld prachtig in beeld. De oudere vrouwen in hun oranje-zwarte wetsuits steken bijzonder mooi af tegen het blauw van de zee. Sue Kim heeft bovendien de beschikking over sfeervolle archiefbeelden en gaat zelf helemaal los bij een sjamanistisch ‘gut’-ritueel, op temperatuur gebracht met expressieve Koreaanse muziek, waarbij de haenyeo de hulp van goden en geesten inroepen om de Japanse plannen te dwarsbomen. Om het zekere voor het onzekere te nemen sturen ze Soon Deok Yang bovendien naar de Verenigde Naties in Genève.

Want wie wil er uit de zee eten als die straks grondig vervuild is geraakt? En welke toekomst hebben de haenyeo en hun roeping dan nog?

Palingdans

M&N Film Distribution

Zo glad als een aal zijn ze, palingen. Waar en hoe ze zich voortplanten is bijvoorbeeld nog altijd een raadsel, ook biologen kunnen er maar geen vat op krijgen. Zelfs in het palingdorp Volendam, waar Rick Leemans van de onderneming Glasaal Volendam met IVF-larfjes op commerciële schaal glasaal wil gaan kweken, tasten ze in het duister. Het werk in Leemans laboratorium kan nochtans van levensbelang zijn. Want de paling wordt met uitsterven bedreigd – en daarmee wellicht ook de lokale vissers en bedrijven die leven van deze vis.

Als palingen volwassen zijn, zwemmen ze naar de Sargassozee, vlakbij Bermuda, om daar te paaien. Alleen heeft nog geen mens het resultaat daarvan, de eitjes, ooit gezien. Met het schip Walter Herwig III gaan de Oostenrijkse bioloog Reinhold Hanel en zijn multidisciplinaire team daarom op onderzoek uit en hopen ze nu eindelijk eens palingeitjes aan te treffen. Als duidelijk is hoe en waar de paling zich voortplant, kan het dier, dat vrijwel direct sterft nadat het die eitjes heeft geproduceerd, misschien ook beter worden beschermd.

Documentairemaker Hans Dortmans heeft volgens eigen zeggen – in een begin voice-over die een beetje overbodig is en een Fremdkörper blijft – een zwak voor de paling. Zijn vader nam die vroeger mee van de kermis. Met nostalgie en schuldgevoel als gevolg, aldus Dortmans, die in Palingdans (72 min.) eigenlijk genoeg filmische middelen heeft om zijn en andermans fascinatie voor het enigmatische bestaan van de paling over het voetlicht te brengen. Met prachtige onderwateropnames bijvoorbeeld. Of de prikkelende muziek van Ernst Reijseger.

En anders is de Japanse connaisseur Kenichi Ikeda een uitstekende verteller. Devoot prevelend over zijn liefde voor ‘het goddelijke wezen’, tijdens bezoeken aan een kweker, visser en enkele chefs, waaronder Kanejiro Kanemoto (94) van het palingrestaurant Nodaiwa. Hoewel hij inmiddels tot de vijfde generatie palingchefs van zijn familie behoort, heeft Kanemoto het mysterie nog altijd niet ontrafeld. ‘Misschien kennen palingen hun lot al vanaf het moment dat ze worden geboren’, zegt hij tegen Ikeda. ‘Dus ze zorgen ervoor dat ze niet de verkeerde kant uit gaan.’

Intussen voelt Ikeda zich ook wat ongemakkelijk. Ondanks zijn ontzag voor palingen – een Shinto-priester noemt hen ‘boodschappers van God’ – en de zenuwen die hij elke keer weer krijgt als hij ‘unagi’ mag eten, kampt Kenichi Ikeda ook met schuldgevoelens. Draagt hij zelf als culinaire liefhebber niet bij aan de verdwijning van dit mythische dier? Zo is iedereen in deze stijl- en sfeervolle film vanuit zijn eigen invalshoek – economisch, natuurbeschermend of culinair – bezig met het bestaan en voortbestaan van een wezen, dat tegelijk overbekend en volstrekt ondoorgrondelijk blijft.

Trapped

DR Sales

‘What the fuck!’ roept duiker Nico van Heerden.

‘Wat is er?’ reageert zijn duikbegeleider. ‘Oh, je hebt er één gevonden, hè? In de doorgang of niet? Begrepen.’

Dan volgt echter een daverende verrassing. ‘Ik heb een levend iemand gevonden!’ meldt Nico verbouwereerd. ‘Fuck, dat is wel het laatste wat ik verwachtte’, antwoordt z’n begeleider. Even later komt die overlevende zowaar ook in beeld, via Nico’s camera. Het is een verbijsterend tafereel: Harrison Okene, de kok van de sleepboot Jascon 4, zit ontredderd voor de camera. In zijn onderbroek. Zijn boot is drie dagen eerder gekapseisd nabij Nigeria en ondersteboven in de Atlantische Oceaan terecht gekomen. De voltallige crew van twaalf bemanningsleden zou daarbij zijn verdronken. Dat was tenminste het uitgangspunt waarmee de duikerscrew aan het werk is gezet: berg de stoffelijke overschotten van de ramp op 26 mei 2013, zodat hun familieleden netjes afscheid van hen kunnen nemen.

Kijkers van de documentaire Trapped (79 min.), die dan zo’n 45 minuten onderweg is, hebben in de openingsscène direct kennisgemaakt met Harrison. Het is voor hen dus niet de vraag óf hij de scheepsramp heeft overleefd, maar hóe. Die vraag drijft deze enerverende film. Nadat hij de overlevende heeft geïntroduceerd stelt regisseur Lasse Spang Olsen het duikteam voor dat dik honderd kilometer verderop aan het werk was aan een pijplijn en van daaruit naar het wrak van de Jascon 4 is afgereisd voor wat een deprimerende missie leek te worden. Gezamenlijk reconstrueren zij nu de heroïsche reddingsactie. Die brengt een schier onmogelijke opdracht met zich mee: hoe krijgen ze de kok, die al 62 uur nabij de zeebodem bivakkeert en zich had opgemaakt voor een langzame en pijnlijke dood, weer heelhuids boven water?

Want in tegenstelling tot Nico en zijn collega-duikers heeft Harrison natuurlijk geen ‘umbilical, een soort navelstreng die zorgt voor warmte, licht en zuurstof en waarmee ook kan worden gecommuniceerd. Hij kan dus niet zomaar naar de oppervlakte worden gebracht. Dat zou hij niet overleven. Spang Olsen begeleidt de hachelijke onderneming om Harrison in veiligheid te brengen met een slimme combinatie van onderwaterreconstructies en authentieke beelden van de redding en de radiocommunicatie daarover. Trapped begeeft zich daarmee in hetzelfde water als Last Breath en The Rescue, films die met zowel de redders als de door hen geredden een heldenverhaal maken van een onwaarschijnlijke hulpactie op zee. Alsof het huzarenstukje voor het oog van de camera nogmaals wordt geleverd.

Patrick And The Whale

Cinema Delicatessen

Komt de liefde werkelijk van twee kanten? Als je ‘t aan Patrick vraagt – en die krijgt uitgebreid het woord in deze film – kan daarover geen twijfel bestaan. Zou Dolores dezelfde mening zijn toegedaan? Ze laat hem in elk geval toe, maakt duidelijk contact en spiegelt zelfs zijn gedrag, maar is dat liefde – of zelfs maar vriendschap? Kan dat überhaupt tussen mens en dier?

Als er al betekenisvolle communicatie kan bestaan tussen een man en een potvis, hoe duurzaam is die dan? Is de ontmoeting tussen Patrick Dykstra en de bevallige Dolores nabij de kust van het Caribische eiland Dominica meer dan een kortstondige flirt? En hoe verhoudt die zich dan tot zijn jarenlange omgang met de oudere dame Can Opener? De liefde van Patrick Dykstra voor walvissen – ook orka’s, blauwe vinvissen en bultruggen behoren tot zijn doelgroep – staat in elk geval buiten kijf.

Patrick & The Whale (73 min.) is de weerslag van ‘s mans oneindige fascinatie voor walvissen en doet inderdaad denken aan My Octopus Teacher (2020), waarin de Zuid-Afrikaanse filmer Craig Foster een onderwaterrelatie aanging met, jawel, een octopus. Dat leverde de makers Pippa Ehrlich en James Redd toen zowaar een Oscar op. Deze lekker gestroomlijnde documentaire van Mark Fletcher, een liefdesverhaal tussen mens en potvis, zou ook zomaar een publieksfavoriet kunnen worden.

Dykstra wil de objecten van zijn liefde beter leren begrijpen. Dat begint met kijken – en voor ons als zijn argeloze publiek: meekijken. Waarom spoelen ze als groep aan op het strand van Yorkshire, een aangrijpend beeld, om daar collectief te sterven? En wat spoken ze eigenlijk uit in de donkerste diepten van de oceaan, daar waar nooit een mens komt? Hoe vangt een potvis bijvoorbeeld de inktvissen, waarvan de resten nog aan zijn tanden kleven als hij zich boven water laat zien?

Teneinde ook daar beeld bij te krijgen – en aan prachtige plaatjes sowieso geen gebrek in deze oogstrelende documentaire – wil de natuurfilmer een kleine camera met zuignappen op de kin van één zijn geliefden plakken. Zo hoopt Patrick Dykstra het perspectief op de (onderwater)wereld van potvissen te kunnen vereeuwigen. Als de dames net zoveel van hem houden als hij van hen – nu draaf ik, in lijn overigens met de film, even lekker door – moeten ze daarmee wel akkoord gaan.

De kijker van Patrick & The Whale dient zulke gedachtekronkels sowieso maar voor lief te nemen. Om er een aansprekende vertelling van te maken lijkt Fletcher de waarheid soms wat te hebben vereenvoudigd. Patrick is dus niet het gezicht van een team dat walvisachtigen bestudeert, maar een solitaire man met een grote liefde. En de potvissen in beeld zijn behalve overweldigende dieren in hun natuurlijke habitat ook individuen met hun eigen eigenaardigheden en vriendschappen.

Het komt allemaal prachtig samen in een ronduit romantische slotscène, een pas de deux van mens en potvis. En ook die lijkt bijna te mooi om waar te zijn.

Staal

Human

Beter een goede buur dan een verre vriend, zegt een medewerker van Tata Steel. De relatie met de bewoners van de buurgemeenten IJmuiden en Wijk aan Zee is essentieel voor het voortbestaan van de staalfabriek. Het voormalige Hoogovens zorgt al ruim honderd jaar voor werkgelegenheid in de IJmond-regio, maar ligt de laatste jaren steeds meer onder vuur vanwege de uitstoot van enorme hoeveelheden CO2 en stikstof.

Staal (200 min.), een vierdelige serie van Pelle Asselbergs en Maaik Krijgsman, belicht het protest tegen de grafietregens en zwarte sneeuw die Tata Steel in de omgeving achterlaat. Die zorgen voor gezondheidsproblemen bij zowel mens als dier. Tegelijkertijd is er aandacht voor het bedrijf zelf, dat onder leiding van de alomtegenwoordige directeur Hans van den Berg z’n deuren opent en permanent in dialoog is met z’n (kritische) buren en de onvrede daar probeert weg te nemen.

Tata Steel is tevens een bron van trots voor de talloze medewerkers van het bedrijf, zoals het ’lastige’ ondernemingsraadlid Mendes Stengs. Zijn zoon werkt inmiddels ook alweer twee jaar bij de fabriek en vertegenwoordigt daarmee de vierde generatie van de familie in het bedrijf, dat zich tegenwoordig sterk maakt om ‘groen staal in een gezonde omgeving’ te gaan produceren. Tot het zover is, moet de huidige productie op peil blijven. Stengs is kritisch en dat wordt niet door iedereen gewaardeerd.

Behalve enkele medewerkers portretteert Staal ook enkele omwonenden die zich verzetten tegen de emissie van Tata of zelfs een tijdje naar het buitenland vertrekken om gezondheidsklachten voor te zijn. Intussen blijft journalist Bart Vuijk van het Noordhollands Dagblad kritische artikelen publiceren over de staalfabriek onder vuur en lopen de spanningen steeds verder op. Ook intern begint ’t wat te rommelen en worden enkele medewerkers, soms tot hun eigen verbazing, op een zijspoor gezet.

De verhalen van al deze personages, waarbij hier en daar nog wel wat losse eindjes blijven liggen, spelen zich af tegen het bijzonder fotogenieke decor van de IJmond, dat door Asselbergs en Krijgsman ook zeer fraai in beeld wordt gebracht. Het industriële karakter van de omgeving wordt bovendien nog eens benadrukt met een rauwe, garage-achtige soundtrack die er erg vet onder – of beter: op – is gelegd. En in de leadermuziek lijkt hart & ziel-zanger Tom Waits zowaar de titel ‘Staal’ te grommen.

Staal wordt daarmee een heel aardig portret van een arbeidersgemeenschap in transitie, waarbij de mastodont uit het industriële tijdperk die nog altijd ieders leven bepaalt zich staande moet zien te houden in de 21e eeuw.

Samsara

Mooov

Halverwege deze spirituele film wordt iedereen geacht om z’n ogen te sluiten. Ze mogen pas weer open als de geluidssymfonie, die dan al stiekem z’n entree heeft gemaakt, helemaal is verstomd. Zo’n kwartier – en ondanks die gesloten ogen: talloze beelden en indrukken – later. De Spaanse visueel kunstenaar Lois Patiño neemt de kijker mee op de zintuiglijke reis die de ziel van een oude vrouw uit Laos maakt nadat zij is gestorven. Op naar een volgend leven.

Zij is naar de dood begeleid door een plaatselijke jongen, Amid. Vanuit een tempel voor Boeddhistische monniken, ondoorgrondelijke jongens in klassieke oranje gewaden, steekt hij dagelijks met een bootje de rivier over om haar een leidraad voor het hiernamaals te kunnen voorlezen uit een Tibetaans dodenboek. De twee hebben elkaar gevonden in een idyllische omgeving, door Patiño vervat in grootse, kleurrijke 16MM-beelden. Vooral de epische watervallen zijn van een bijna onaardse schoonheid.

En dan voltrekt zich de transitie. De film, waarvan niet direct duidelijk wordt wat nu fictie of non-fictie is, heet niet voor niets Samsara (113 min.), het Sanskrietwoord dat staat voor de cyclus van geboorte, leven, dood en reïncarnatie. De oude vrouw begint aan een nieuw leven, op een andere plek in de wereld: in Zanzibar in Tanzania, nabij het strand en de zee. Waar vrouwen met kleurrijke hoofddoeken zeewier verzamelen, een geitje het levenslicht ziet en de Islam ieders ideeën over leven en dood bepaalt.

Het moge duidelijk zijn: Lois Patiño had bij Samsara beslist geen reguliere documentaire voor ogen. Zijn film is een meditatieve ervaring geworden. En dan niet alleen de virtuele reis door ‘de Bardo, de Intermediaire Realiteit’. Ook de levens daaromheen, de kalme aanloop met de jonge monniken in Laos en het iets levendigere vervolg met de vrouwen en het geitje aan de Afrikaanse kust, vereisen innerlijke rust en betalen die dan, aan eenieder die er zich voor openstelt, vast ook terug.

De Wereld In Ter Apel

BNNVARA

Als er één onderwerp is waarbij feiten en fabels voortdurend door elkaar lopen, dan is ‘t wel de Nederlandse asielcrisis. Aan de journalistiek de taak om het kaf van het koren te scheiden en de feiten, en de daarbij betrokken personen, te laten spreken. Waar de miniserie Bij Ons Op Het AZC onlangs het dagelijks leven binnen het asielzoekerscentrum van Zutphen in beeld bracht en de mensen portretteerde die daar verblijven en werken, kiest De Wereld In Ter Apel (212 min.) nu een systeembenadering: hoe werkt het veelbesproken Nederlandse asielbeleid in de praktijk?

De vierdelige serie van Martin Maat en Hans Hermans, het duo dat de afgelopen jaren ook al De Boerenrepubliek en Een Porseleinen Huwelijk uitbracht, start op 21 november 2023, de avond vóór de Tweede Kamerverkiezingen, die een politieke aardverschuiving te weeg brengen. In het veelbesproken aanmeldcentrum in het Groningse dorp, ‘de enige voordeur van Nederland’ brengen 165 asielzoekers dan de nacht door op de vloer van drie wachtkamers. Het is het beschamende sluitstuk van een turbulent jaar, waarin de filmmakers hebben meegekeken in Ter Apel.

Daarna gaat de miniserie terug naar het begin van 2023, als het nog relatief rustig is in het centrum. Stapsgewijs lopen Maat en Hermans in eerste instantie de verschillende elementen van de asielprocedure door, waarbij ze getuige zijn van verhoren door de vreemdelingenpolitie, IND-gehoren en terugkeergesprekken met mensen uit landen als Syrië, Colombia, Somalië, Marokko en Iran. Na afloop delen de makers, die de gebeurtenissen via een voice-over op neutrale toon inkaderen, de uitkomst ervan. Meestal is dat een variant op: de procedure loopt, de uitkomst ervan laat nog op zich wachten.

Tegelijkertijd neemt De Wereld In Ter Apel ook elders in de wereld poolshoogte. In Raqqa bijvoorbeeld, waar het leven door de Syrische burgeroorlog nog altijd volledig ontregeld is. Bij het oerbos tussen Polen en Belarus, waar vluchtelingen, in strijd met Europees en internationaal recht, gedwongen worden teruggestuurd. Op de Middellandse Zee, ‘de dodelijkste grens ter wereld’, waar Artsen Zonder Grenzen vluchtelingen uit gammele boten proberen te redden. En in Ethiopië, waar honderdduizenden gevluchte Somaliërs ‘in de eigen regio’ worden opgevangen.

Hoewel de verwikkelingen in binnen- en buitenland soms echt met elkaar gematcht moeten worden, is de bedoeling duidelijk: de Nederlandse asielcrisis is niet los te zien van ontwikkelingen in de rest van de wereld en dus ook niet zomaar vanuit hier bij te sturen. Intussen loopt de situatie in de loop van 2023 steeds verder uit de hand. Ter Apel kampt met veel te weinig plekken en overlast gevende asielzoekers. In de rest van het land blijft er een schrijnend tekort aan opvanglocaties en is er ook weinig animo om bij te springen. En Den Haag blijft maar bakkeleien over de spreidingswet.

Daarmee krijgt deze serie, die nuchter, kalm en beschrijvend begint, gaandeweg steeds meer drama en urgentie. Als het systeem aan de basis helemaal dreigt vast te draaien. Omdat elders het vermogen of de bereidheid ontbreekt om de maatregelen te nemen die nodig zijn om deze uitdaging, die het kleine Nederland natuurlijk ontstijgt, beheersbaar te houden.

Warnow – Reis Naar Het Noorderlicht

Periscoop Film

Het is zo’n onbezonnen avontuur dat wel tot sterke verhalen moet leiden. Of het ook leuke verhalen zijn, valt alleen nog te bezien. Net zoals op voorhand ook niet zeker is dat iedereen ervan terugkeert. Want hoewel ze niet al te veel zeilervaring hebben, besluit een bont gezelschap van acht muzikale vrijbuiters in 2013 om met hun boot de Warnow naar het Noorderlicht te gaan zeilen. De tocht begint thuis in Schiedam en moet via Engeland en Schotland naar Noorwegen leiden. 

Het plan is om er meteen ook een documentaire van te maken en die dan voor grof geld te verkopen. Zodat ze daar later weer een reis naar Mexico of de Caribische eilanden van kunnen betalen. De realiteit blijkt echter weerbarstiger – en stormachtiger – dan het romantische idee dat de Nederlandse alto’s er van tevoren van hadden. Ten noorden van het Britse kustplaatsje Whitby dreigen ze met hun boot eerst opgeslokt te worden door het woelige water en later te pletter te slaan op de rotsen.

En dan is Warnow – Reis Naar Het Noorderlicht (98 min.), de enerverende documentaire die Wim van der Aar heeft gemaakt van het door henzelf gefilmde beeldmateriaal, de audioquotes die hij uit interviews met enkele opvarenden van de Warnow heeft gehaald en de getuigenissen van mensen die ze op hun dollemanstocht tegenkwamen, nog niet eens halverwege. Tegen die tijd ligt allang de vraag op tafel of de Warnow überhaupt dat beoogde Noorderlicht zal bereiken.

Want hoewel de avonturiers zich maanden hebben voorbereid op de trip, worden ze onderweg toch overvallen door de verraderlijke Noordzee en het leven aan boord. Enkele opvarenden zien al snel scheel van de zeeziekte. En hun boot blijkt toch echt aan de kleine kant voor acht mensen en een hond. De groep dreigt daardoor uit elkaar te vallen en weet slechts met enkele onstuimige concerten op hun pleisterplaatsen de eenheid te bewaren. Voor zolang als het duurt.

Er is duidelijk onheil op komst. Het lijkt alleen de vraag of die zich aandient in de vorm van fatale frictie aan boord of een ongeluk op zee, al dan niet vergezeld van Lord Of The Flies-achtige taferelen. Want uit wie er aan het woord komen in deze documentaire volgt automatisch ook wie er niet aan het woord komen – en de vraag wat er met hen is gebeurd. Van der Aar werkt gestaag toe naar het moment waarop de kaarten worden verdeeld en tekent daarna op wat die voor eenieder in petto hebben.

Zijn film groeit desondanks uit tot een ongegeneerde ode aan het avontuur en zij die, zonder er verder al te diep over na te denken, bereid en in staat zijn om daarvoor alles achter zich te laten. Zonder de garantie dat ze het nog ooit terugzien – of dat zij nog ooit worden teruggezien. Op weg naar een stip op de horizon, die misschien altijd buiten bereik blijft. Omdat de reis nu eenmaal belangrijker is dan de bestemming.

After The Bite

HBO Max

Een toerist laat zich op een surfplank onbekommerd door de golven meevoeren. Een strandwacht speurt met z’n verrekijker de kustlijn af. En een onderzoeker begeeft zich naar het uiterste puntje van z’n boot, nét iets te dicht bij het wateroppervlak. Sinds Steven Spielbergs zenuwslopende filmklassieker Jaws (1975), over een moordlustige witte haai die het toeristische gebied van Cape Cod binnendringt, zijn zulke beelden van hun onschuld ontdaan. Elk ogenblik kan er een haai aanvallen. Vanuit het onderbewuste dringt de iconische muziek van John Williams zich al op. Táda – táda.Táda – táda. Táda – táda – táda – táda…

Inmiddels is de fantasie – uitgemolken in talloze, veelal tamelijk cheape speelfilms – ingehaald door de realiteit. De witte haai is terug bij de Amerikaanse stranden. In de omgeving van Cape Cod, het strijdtoneel van Jaws, wordt het gevreesde dier weer regelmatig gespot in of nabij zwemwater en heeft het ook alweer zijn eerste dodelijke slachtoffer gemaakt. Dit zorgt natuurlijk voor onrust bij de plaatselijke gemeenschap, want haaien zijn behalve gevaarlijk ook slecht voor de business. Daartegenover staan wetenschappers en dierenbeschermers, die zich al jaren sterk maken voor het weer op peil brengen van de walvissen- en zeehondenpopulatie. Dat is hen beter gelukt dan sommige lokale bewoners en vissers lief is. En de witte haai is daarvan een bijproduct.

After The Bite (85 min.) zet deze verschillende zienswijzen genuanceerd naast elkaar en vangt tevens de pracht en praal van de wondere wereld waaruit die voortkomen. Waar haaien op zee worden voorzien van een tracker, zodat ze met een ‘Sharktivity’-systeem kunnen worden gemonitord en in dat kader ook maar meteen een kekke naam – Joanie, Scarface of Candy Cane bijvoorbeeld – krijgen toebedeeld. Tegelijkertijd is er aan land haaienentertainment: tijdens uitzinnige variété-optredens wordt er volop geflirt met de gevaren van het angstaanjagende witte monster. En in de openluchtbioscoop draait, de gimmick voorbij, Jaws.

Met onbestemde beelden van de golvende zee, onderwateropnames en suggestieve muziek speelt regisseur Ivy Meeropol in deze documentaire natuurlijk in op de collectieve Jaws-angst. Die brengt ze tot een climax in een enerverende slotscène, waarbij een stervende bultrug op open zee een zeer divers publiek trekt, waaronder een hongerige haai. Uiteindelijk heeft Meeropol echter vooral oog voor het verhaal achter de mythe: van een ecosysteem dat, door menselijk toedoen, uit evenwicht is geraakt. Nu de aarde opwarmt verwelkomen Amerikaanse kustgebieden daardoor ineens heel andere diersoorten – en de bijbehorende jagers, zoals de vermaledijde witte haai, die hen weer als prooi beschouwen.

Zulke nieuwkomers brengen ook hun eigen virussen mee. Een nieuwe pandemie is daardoor zeker niet uitgesloten, meent Wendy Puryear van Tufts University. ‘Het is gemakkelijk om je te laten leiden door Jaws-achtige scenario’s en om het grotere geheel uit het oog te verliezen. Namelijk dat de gezondheid van een soort ons allemaal aangaat.’ Die onderlinge verbondenheid tussen mens en dier en de uitdagingen daarbij zijn in After The Bite vervat in oogstrelende en soms ook indringende scènes (zoals bijvoorbeeld het verkrijgen van een ‘nose swap’ bij enkele nietsvermoedende zeehonden) en tillen de film mijlenver uit boven het niveau van een après-Jaws shockdoc.

Tweeling

Jean Charles Counet / VPRO

De reis begint in Eritrea en leidt via Ethiopië, Soedan en Libië in 2016 naar Europa. Onderweg, op een boot op de Middellandse zee, wordt Merhawit verrast. Niet door het feit dat ze zwanger is, ook niet dat het om twee kinderen gaat, maar wel doordat ze nu al, op de vlucht en in hachelijke omstandigheden, geboren willen worden. Na de bevalling op zee belanden de nieuwe moeder en haar eeneiige Tweeling (91 min.) op het Italiaanse eiland Sicilië. En daar leren ze de Nederlandse documentairemaakster Bregtje van der Haak kennen, die toevallig in Palermo is voor het programma Tegenlicht en op Merwahit en haar baby’s Hiyap en Evenezer wordt geattendeerd door een reportage van CNN.

Van der Haak vraagt of ze hen jaarlijks mag komen filmen, om via deze Afrikaanse vrouw en haar kinderen, en echtgenoot/vader Yohannes in Soedan, het leven van nieuwe Europeanen te documenteren en grip te krijgen op waar zij vandaan komen en wat zij nu in een compleet nieuwe wereld, die soms pijnlijk vijandig reageert, op hun pad vinden. Deze documentaire, opgeknipt in zeven handzame en ook los te bekijken hoofdstukken, is een soort tussenrapportage van dit project, dat moet lopen totdat Merwahits zoons volwassen zijn. Bezien vanuit de traditie van de Up-serie, het klassieke documentaireproject dat sinds 1964 elke zeven jaar verslag doet van het leven van een selecte groep Britten, is dit dan een logisch moment.

In die zeven jaar, waarin Merwahit en haar zoons vaste voet aan de grond krijgen in Duitsland, bouwen de twee vrouwen, die in het begin echt met handen en voeten met elkaar moeten communiceren, een band op en raakt Van der Haak zelf bovendien steeds meer het verhaal ingetrokken. Dat begint met de verwantschap die zij als alleenstaande moeder voelt met de vrouw die in een vreemde wereld helemaal op zichzelf is afgewezen en mondt uit in situaties waarin ze ook zelf, de functionele zelfonthulling voorbij, haar eigen verhaal doet aan Merwahit. Die deelt dan weer haar levensverhaal, geïllustreerd met beelden uit de totalitaire staat Eritrea, en haar toenemende twijfels over de relatie met haar man op afstand.

Met fraaie observerende scènes krijgen Van der Haak en haar crew, die ook een plek verwerft binnen de kleine familie-eenheid, toegang tot het leven van de alleenstaande moeder en haar kinderen. Hoe ze er aan het begin van de eerste dag op de kinderopvang bijvoorbeeld voor zorgt dat de jongens, die nog geen Duits spreken, weten waar het toilet is. En hoe die enkele jaren later al zover zijn dat ze zelfstandig pizza kunnen halen – al komt die niet heelhuids thuis aan. De twee kinderen zijn altijd samen en uiterlijk identiek, maar van binnen – en dat wordt met de jaren steeds duidelijker – heel verschillend. Terwijl Hiyap floreert in contact met andere mensen, duikt Evenezer juist regelmatig weg voor de wereld. Merwahit probeert dat in goede banen te leiden.

Die voorlopige tussenconclusie maakt benieuwd naar wat de toekomst (volgende rapportage wederom over zeven jaar, in 2030?) gaat brengen voor de Eritrese vrouw en haar zoons. Op de valreep heeft de wereld waarin zij zich ogenschijnlijk best thuis zijn gaan voelen alleen nog een onaangename verrassing in petto voor alle betrokkenen – en een ongenadige cliffhanger voor elke kijker die hen intussen een beetje in z’n hart heeft gesloten.

Seaspiracy

Netflix

Als dolfijnen en walvissen sterven, sterft de oceaan. En als de oceaan sterft, sterft de aarde. En als de aarde… juist.

En waardoor sterven die dolfijnen en walvissen nu eigenlijk? Documentairemaker Ali Tabrizi gaat op onderzoek uit. Seaspiracy (89 min.) is de weerslag van een queeste, die hem al snel op het spoor zet van de internationale visserij. Die dunt zowel bewust, via overbevissing, als onbewust, via bijvangst en schadelijke plastic netten, ‘s werelds onderwaterpopulatie uit. Allerlei diersoorten dreigen daardoor uit te sterven. En dat is nog maar het begin van de misstanden en hypocrisie die Tabrizi, al dan niet met verborgen camera, op het spoor komt.

In alle uithoeken van de wereld tekent hij de ellende met gevoel voor drama op. De filmmaker ondersteunt zijn betoog met een indrukwekkende hoeveelheid cijfers, data en statistieken, steekt zijn licht op bij allerlei verwante denkers en organisaties en zoekt de confrontatie met vertegenwoordigers van de visindustrie en belangenverenigingen die deze proberen te reguleren. Want het predicaat ‘duurzame vis’, zeg nou zelf, dat stelt toch geen ene mallemoer voor? De verantwoordelijke club weigert niet voor niets om voor voor Tabrizi’s camera te verschijnen.

Seaspiracy is een bevlogen pamflet om minder – of gewoon: géén – vis te eten. Een film, die dat ideaal ook naar een groot publiek probeert te brengen. Zulke uitgangspunten laten doorgaans niet al te veel subtiliteit en nuance toe. Een complexe mondiale kwestie wordt in deze gelikte film dan ook teruggebracht tot een epische strijd tussen helden en schurken(bedrijven) over het lot van de aarde. Die is vervat in dramatische beelden, wordt begeleid door aanzwellende muziek en werkt toe naar een stevige apotheose. En tot besluit volgt natuurlijk een onvervalste call to action. Aan iedereen die ‘t goed voorheeft met de zeeën en oceanen.

Voorbij De Zee

EO

Veertig jaar na dato werd het notitieboekje gevonden. Van de reis die een jonge Sovjet-schrijfster in 1973 ondernam. Ze deed research voor haar eerste sciencefictionroman. Op de kaft van het boekje staan geografische coördinaten die in de richting van Drenthe wijzen. Naar een stad die toentertijd het toonbeeld van de maakbare samenleving was: Emmen.

‘Gisteren kwam ik aan op mijn utopische eiland’, noteerde deze Valentina B. ‘Het bestaat hier echt, in de westerse wereld.’ Haar woorden lopen als een rode draad door Voorbij De Zee (27 min.). ‘Op deze schijnbare afgelegen plek ligt een stad, geïnspireerd op socialistische waarden. Ze noemen het “Wonderstad”. Een open, groene stad met een dorps gevoel.’

In het kielzog van de schrijfster dwaalt regisseur Anastasija Pirozenko nu door de hedendaagse versie van deze stad, een plaats die tijdens de wederopbouw was voorzien als een dorpse plek met stedelijke voorzieningen. De Emmense woonerven trokken destijds internationaal de aandacht, maar wat is daarvan nu nog over? Veel bewoners sluiten zich op in hun eigen woning.

‘Of het ooit nog een keer een organisch geheel wordt, ik weet het niet’, zegt een voormalige stadsplanner, terwijl hij de toenmalige schetsen voor de gedroomde groene wijken nog eens bekijkt. ‘Is er nog voldoende animo voor al die huizen die ze hier neergeplant hebben?’ Zijn collega reageert: ‘Het is net alsof er geen cohesie meer is tussen de mensen.’

Alle bewoners die Pirozenko in deze poëtische rondgang door de Drentse droom opvoert, waaronder twee Servische vrouwen die een kleine halve eeuw geleden in de plaatselijke nylonfabriek zijn gaan werken, worden nooit meer dan passanten. Pionnen in het woorden- en beeldenspel van de filmmaakster. Zoals ze dat in wezen ook ooit waren voor de mannen achter het sociale experiment.

‘Hoe langer ik hier ben, hoe meer ik denk dat idealisme niet het toevluchtsoord is waar de huidige wereld naar zoekt’, constateert de (fictieve?) schrijfster Valentina B aan het eind van deze nederig stemmende korte documentaire dan ook mismoedig. ‘Utopia is een non-plaats.’ Ze laat een korte stilte vallen. ‘Ach, we leven allemaal in de belofte van een droom.’

De Zee Die Denkt

NTR

Ik snap er niets van. En Gert de Graaff is de eerste om toe te geven dat De Zee Die Denkt (99 min.) inderdaad géén documentaire is. Niet echt, tenminste. Toch won zijn film in 2000 de Joris Ivens Award op het documentairefestival IDFA. Dat is op zichzelf een mindfuck, die perfect past bij de film. Want nee, in deze ‘documentaire’ wordt geen gruwelijke misstand in de één andere uithoek van de wereld aan de kaak gesteld, is er geen protagonist die allerlei ontberingen doorstaat om zichzelf vervolgens helemaal opnieuw uit te vinden (alhoewel?) en probeert ook niemand met nieuw bewijsmateriaal een veroordeelde vrij te pleiten. Om maar eens wat clichés op te hoesten over/van het genre, waaraan ik een groot deel van mijn leven spendeer.

Dit is een filosofische queeste naar wat het ik is, doet en kan. Denk ik. Ik dus. En of dat ik wel bestaat. Mijn ik. En hoe dan? Via onze weerspiegeling op het scherm? En wanneer? Ik? Het heeft allemaal te maken met perspectief. En daarmee speelt De Graaff, die al jaren in heel het land lessen beeldtaal geeft en op die manier voortleeft in talloze televisieprogramma’s, films en documentaires van anderen, alsof zijn leven ervan afhangt. En misschien is dat ook wel zo. Rick de Leeuw, zanger en toenmalig frontman van een band waarop ikzelf toevallig totaal verliefd was, Tröckener Kecks, zorgt voor dat perspectief. Althans, zo lijkt ‘t. De Leeuws ‘rol’ was volgens De Graaff oorspronkelijk overigens bedoeld voor Sean Connery.

Scenarioschrijver Bart, een rol van Bart Klever, heeft echter ook een hoofdrol voor zichzelf bedacht. Dat gaat ongeveer zo: ‘Ik introduceer mijzelf als hoofdpersoon en speel mijzelf’, typt Bart op het beeldscherm. ‘Bart dus. Wat hij doet dat typ ik en wat hij typt dat doe ik.’ Terwijl Bart aan het typen is, horen we een fluitketel langzaam op stoom komen. Bart typt: ’18. INT – KAMER BART – DAG. We horen de ketel in de k…’ Intussen zwerft de camera van de kamer naar de keuken, waar diezelfde Bart thee gaat inschenken. Hij fluit er een beetje bij. Tegelijkertijd zijn er nog altijd typegeluiden te horen. In beeld is nu een deel van het beeldscherm te zien, waarop de keukenscène is uitgetikt. Bart typt door: ‘Hij fluit een deuntje.’

Ik kan me voorstellen dat je, jij dus, of ook gewoon ik, nu het spoor bijster bent. Dat kan aan mij liggen. Of aan Rick. Bart. Of Gert. Niet aan Sean. Aan een ik, dat wel. Mensen lopen ermee weg of lopen erbij weg, stelt De Graaff zelf over deze film, waaraan hij dertien jaar werkte en naar verluidt anderhalf miljoen gulden besteedde. Aan een kamer waarin niets helemaal is zoals het lijkt, opstellingen die op de meest ingenieuze manieren spelen met het waarnemingsvermogen en 40.000 liter water, om maar eens wat te noemen. De optelsom is een zoektocht naar geluk (toch?), die is vergeven van de zinsbegoochelingen, valkuilen en kleine openbaringen. Een spiegelpaleis, waarin je gegarandeerd de weg kwijtraakt – en terugvindt. Op een gegeven moment dacht ik zelfs: waar kijk ik naar? Naar mezelf misschien?

Alles is illusie! constateert de scenarioschrijver op een gegeven moment wanhopig. Ik moest intussen denken aan Churchill: ‘It is a riddle wrapped in a mystery inside an enigma.’ Of beter: aan hoe David Ferrie, een personage uit de film JFK, gebaseerd op een man die betrokken zou zijn geweest bij de moord op Kennedy, een complot dus, waarvan ook ik niet weet of het er ooit is geweest, die quote verbasterde tot: ‘It’s a mystery wrapped in a riddle inside an enigma!’ Ik had het zelf echt niet beter kunnen zeggen.

Ons Bier

KRO-NCRV

‘Ik bepaal hier wat er gebeurt’, zegt Johan Nijhof tegen de medewerkers van het reclamebureau AlienTrick dat hij heeft ingehuurd om het imago van Huttenkloas, ‘een misdadig lekker biertje’, een ferme oppepper te geven. ‘Daar ben ik heel duidelijk in.’ Dus of hij zijn compagnon Ruud van der Gevel meeneemt naar de volgende afspraak, kan de Twentse brouwer nog niet zeggen…

De documentaire Ons Bier (55 min.) is nauwelijks een kwartier onderweg en de oplettende kijker weet genoeg: dit kon wel eens gedoe worden. Het twistpunt ligt dan ook al vast: welke plek krijgt de stoel waarop de oorspronkelijke Huttenkloas, een Twentse rover en moordenaar uit de achttiende eeuw, volgens de overlevering is geradbraakt en ter dood is gebracht in het nieuwe logo? Past die stoel überhaupt nog wel bij het tintelfrisse imago van de brouwer?

Huttenkloas, zoveel is duidelijk, moet worden klaargestoomd voor de 21e eeuw, met nieuwe apparatuur en een moderne attitude. ‘Facebooken, dat moeten we ook gaan doen’, constateren Johan en Ruud, die er toch bij is, onderweg naar het kantoor van AlienTrick, waar ze het merk Huttenkloas opnieuw gaan ‘positioneren binnen het bierlandschap’. Dit gaat gepaard met een bijdetijds logo, waarin de veelbesproken stoel een minder prominente plek heeft gekregen.

Het oubollige, ongetwijfeld smakelijke biertje krijgt zo een hipster-imago aangemeten. Documentairemaker Michiel van Erp zou er enkele jaren geleden wel raad mee hebben geweten en van de Huttenkloasen stoethaspels in een kneuterige komedie hebben gemaakt. En Frans Bromet had het meningsverschil ongetwijfeld echt op de spits gedreven. Oliver van der Zee, de maker van deze aandoenlijke tv-film, zoekt echter een, overigens heel vermakelijke, redelijke middenweg.

Waarbij na afloop wel een beetje het gevoel blijft hangen dat het verhaal nog niet is afgerond. Vaart Huttenkloas uiteindelijk wel bij al die vernieuwingsdrift? Een iets langere adem had Ons Bier wellicht goed gedaan.