Emergency NYC

Netflix

Met Emergency NYC borduren de makers van de bijzonder indringende ziekenhuisserie Lenox Hill (2020) verder op hetzelfde concept. En dan komt dus ook de oorspronkelijke bespreking goed van pas. Met enkele kleine aanpassingen (vetgedrukt) is die zomaar geschikt te maken voor deze vervolgserie:

’Joe is veertig, heeft twee kinderen, een vrouw en een grote familie’, stelt neurochirurg David Langer de patiënt voor aan zijn collega’s. De man heeft bij een ongeluk een kogel in zijn rug gekregen. ‘Hij komt oorspronkelijk uit Oekraïne. Zijn hele familie is Oekraïens. Het is best een trieste situatie, maar we gaan doen wat we kunnen.’ Na tien seconden stilte gaat het team aan de slag.

Weinig omgevingen vormen een vruchtbaarder decor voor documentaires dan een ziekenhuis – of een traumahelikopter of ambulance. In elke kamer liggen de verhalen voor het oprapen. Van mensen die ziek, gewond of zwanger zijn en nodig geholpen moeten worden. Door artsen en verpleegkundigen die onder voortdurende hoogspanning werk van levensbelang doen. Waarbij de ‘uitslag’ op voorhand vaak nauwelijks is te voorspellen. Intussen moeten ze bovendien oog zien te houden voor de mens: de patiënt, hun collega’s én zichzelf. In zulke hachelijke omstandigheden laten mensen zien, of ze dat nu willen of niet, uit welk hout ze zijn gesneden.

Enter Emergency NYC (355 min.), een achtdelige serie waarin de filmmakers Ruthie Shatz en Adi Barash enkele New Yorkse artsen en verpleegkundigen volgen, ook in hun privéleven. Dat levert indringende verhalen op, zoals het tragische relaas van de zeventienjarige Josh die bij een schietpartij op een feestje meerder schotwonden oploopt. Terwijl hij vecht voor zijn leven, staat zijn moeder Leslie aan z’n bed. Traumachirurg Jose Prince en zijn collega’s gaan toch proberen om het probleem te verhelpen. Het wordt een aangrijpende tocht langs hoop en wanhoop, waarvan de eindbestemming bepaald niet vaststaat.

Te midden van de vaak dramatische ontwikkelingen rond hun patiënten krijgen de artsen en zorgverleners zelf ook het nodige te verstouwen. Zo treden er bij de vrijwel voltooide zwangerschap van verpleegster MacKenzie Labonte complicaties op en is het nog maar de vraag of Mirtha Macri, een arts van Spoedeisende Hulp die in Lenox Hill nog hoogzwanger was, het leven van enkele kwetsbare patiënten kan bijsturenDavid Langer zelf krijgt een ski-ongeluk en wordt gediagnosticeerd met een mogelijke dwarslaesie. Kunnen zijn collega John Boockvar en de andere gedreven neurochirurgen hem helpen of zelfs redden? En hoe is ‘t voor het ‘cocky’ hoofd van de afdeling om zijn lot nu in handen van anderen te leggen?

Shatz en Barash exploreren de persoonlijke drijfveren van de artsen en verpleegkundigen, zitten hen voortdurend dicht op de huid en dringen zo diep door in de parallelle wereld van het zorgsysteem, waar een medewerker die zich niet wil laten vaccineren bijvoorbeeld moet vertrekken, alle dagelijkse beslommeringen wegvallen en het echt op leven en dood aankomt. Ze laten daarbij alles zien, waarbij ook de operatiekamer niet wordt geschuwd. Dit resulteert in zéér expliciete, bloedige en persoonlijke scènes – op het ongemakkelijke af. Hoewel sommige passages daardoor het best met afgewend gezicht kunnen worden bekeken, laat deze serie vooral zien hoe de artsen en verpleegkundigen werkelijk alles in het werk stellen om hun patiënten optimaal bij te staan.

Ook Emergency NYC ontwikkelt zich zo tot een bijzonder indringend pleidooi voor menselijke gezondheidszorg, dat wederom diepe sporen achterlaat bij de kijker.

Crips: Strapped ‘N Strong

Pieter van Huystee

Het is een even onwerkelijke als geladen scène. De documentaire Crips: Strapped ‘N Strong (86 min.), een groepsportret van de Haagse Crips-gang uit 2009, is een half uur onderweg als Main C. aan Keylow, de oprichter en leider van zijn ‘set’, vertelt dat hij wil stoppen met ‘bangen’, het participeren in illegale bende-activiteiten. Main kan niet anders: de afgelopen tijd zat hij in de gevangenis, nu wil hij er zijn voor z’n opgroeiende kinderen. ‘Anders worden jullie net als papa’, heeft hij hen al gewaarschuwd. Keylow kan echter weinig met de mededeling: ‘Een kind mag nooit de reden zijn dat je zegt: ik stop.’ Zijn ‘brother’ ziet alleen geen andere mogelijkheid. ‘Het liefst ren ik een bank binnen‘, bezweert hij Keylow emotioneel. ‘En dwing ik iedereen om te liggen…’

‘s Mans poging om aan de goede kant van de wet te blijven vormt één van de centrale verhaallijnen van deze ruige documentaire, die is geïnspireerd op het boek Crips.nl van Saul van Stapele. Zes jaar later zou het Nederlands-Britse duo Joost van der Valk en Mags Gavan overigens een soortgelijke film maken over de beruchte Molukse motorbende Satudarah (Satudarah – One Blood, 2015). Ook dan sluiten ze aan bij de verschillende bendeleden, documenteren (al dan niet geanonimiseerd) hun illegale activiteiten en laten dat geheel voor zichzelf spreken, zonder dat ze daarover een moreel oordeel vellen. Sterker: met gelikte sequenties van het bendeleven, zoals van het prepareren van drugs en wapens, begeleid door agressieve muziek (hiphop, in dit geval) dragen ze in zekere zin bij aan het gangsterimago van de ‘homies’.

Keylow, die in 2022 is veroordeeld tot een levenslange gevangenisstraf vanwege zijn rol als president van motorclub Caloh Wagoh en ‘moordmakelaar’ van Ridouan T., is daarvan de verpersoonlijking. Zijn woorden zeggen eigenlijk alles over wie hij is én wie hij wil zijn. ‘Wie het eerste trekt, wie het snelste is, die gaat weg met de buit’, zegt de ‘G’, gangster, bijvoorbeeld als hij door een flat loopt waar flinke plassen bloed op de vloer zijn blijven liggen. ‘Kill or be killed, man.’ Gewoon in een normale Nederlandse buitenwijk, laat hij buiten nog eens zien, waar juist op dat moment een man met hond voorbij loopt. ‘Hier in Holland noemen ze het een ripdeal’, stelt Keylow, die net als z’n ‘soldiers’ wordt voorgesteld met zijn strafblad. ‘Voor ons is het gewoon werk. Elke dag. Je moet zorgen dat je geen slachtoffer van een ripdeal wordt, je moet zorgen dat je altijd de winnaar in een ripdeal bent.’

Een ‘187’, ofwel moord, is duur, stelt soldaat Santos even later, terwijl hij in de keuken vlees staat te bakken. Als je iemand voorgoed wilt laten verdwijnen, beweert hij met de nodige bravoure, helpt het als je een varkensboer als vriend hebt. Want varkens vreten, als ze maar genoeg honger hebben, werkelijk alles. Geef ze even de tijd en er blijft niks meer over. Santos denkt erover om terug te gaan naar Suriname. Hier zal hij toch nooit meer dan een ‘nikker’ worden. Bovendien wordt de grond hem in Nederland regelmatig te heet onder de voeten. Over wat hij precies heeft misdaan, doet Santos tamelijk schimmig, maar het is duidelijk dat er een prijs op zijn hoofd staat. Die ellende wil hij weghouden bij zijn vijfjarige dochtertje, zo’n beetje het enige waarvoor hij leeft. Het liefst zou de Crip een gemakkelijk leven gaan leiden in Suriname. ‘Going legit’, zegt hij lachend, al lijkt hij ’t niet werkelijk te menen.

Wanneer Keylow en enkele andere leden hun licht opsteken bij Crips-broeders in de VS, krijgen ze daar een ferme waarschuwing. ‘Deze levensstijl is een doodsstijl’, houdt een Amerikaans bendelid hen voor. Het is alleen de vraag of Keylow, Main C. en Santos niet al véél te ver onderweg zijn om nog rechtsomkeer te maken en een regulier burgermansbestaan te gaan leiden. Deze film laat hen zien als mens, met achter al die dubieuze daden en stoere praat ook een persoonlijk verhaal en invoelbare motieven, maar biedt ook weinig perspectief op een ander leven. Wandelend met de hond in een normale buitenwijk, om maar eens wat te noemen.

Hostages

HBO

Als de Verenigde Staten in de jaren zeventig met één land in de Golfregio bevriend waren, dan was ‘t met het Iran van de Sjah van Perzië, een man die al bijna veertig jaar leefde en regeerde als een vorst en zonder scrupules ingreep als iets hem niet zinde. Net als zijn Amerikaanse boezemvrienden, die hem altijd de hand boven het hoofd hadden gehouden, werd de Sjah echter volledig verrast door de opkomst van een opponent, de conservatieve geestelijk leider Ayatollah Khomeini.

En met diens Islamitische Revolutie kreeg ineens ook het al langer sluimerende anti-Amerikanisme vrij spel in Iran. Dit culmineerde op 4 november 1979 in de gijzeling van 63 medewerkers van de Amerikaanse ambassade in Teheran, een crisis die uiteindelijk 444 dagen (!) in beslag zou nemen en de Amerikaanse president Jimmy Carter de kop kostte. Op 19 januari 1981, de dag waarop zijn opvolger Ronald Reagan werd ingezworen, kwamen de gegijzelden eindelijk vrij.

Hostages (240 min.) reconstrueert met gijzelnemers, gegijzelden, familieleden, journalisten, historici, diplomaten en politici uit beide landen de dramatische actie. Die heeft voor een permanente verzuring gezorgd in de toch al zeer ingewikkelde relatie tussen Iran en de VS. Daarvoor werd ooit de basis gelegd in de jaren vijftig. Toen zette de Amerikaanse inlichtingendienst CIA met een coup de Democratisch gekozen leider Mohammad Mossadeq af en bracht de Sjah (weer) aan de macht.

Deze vierdelige serie van Maro ChermayeffAbbas Motlagh en Sam Pollard plaatst de gijzelingscrisis (inclusief faliekant mislukte bevrijdingspoging) nadrukkelijk binnen die historische context, illustreert met (opnieuw opgediept) archiefmateriaal hoe die kon uitgroeien tot een soort real life-televisiedrama en schetst de gecompliceerde afwikkeling ervan, waarbij Carter de allerlaatste nacht van zijn presidentschap doorhaalt om alsnog tot een deal te komen met de gijzelnemers.

De volgende president – en zijn voormalige tegenstrever – Ronald Reagan kan vervolgens met de eer gaan strijken. Willen de Iraniërs simpelweg Jimmy Carter vernederen? Of heeft Team Reagan, in het diepste geheim, met de gijzelnemers onderhandeld, zodat de terugkeer van de gegijzelde Amerikanen wordt uitgesteld tot ná de machtsoverdracht in de Verenigde Staten? Daarover is het laatste woord nog altijd niet gezegd, ook niet in dit stevig doortimmerde stukje geschiedschrijving.

Feit is dat de regering Reagan in 1986 verwikkeld zal raken in het zogenaamde Iran-contra schandaal. Met de illegale verkoop van wapens aan Iran hebben de Amerikanen stiekem rechtse rebellen in Nicaragua gefinancierd. Los daarvan heeft de gijzeling ook diepe wonden geslagen bij de slachtoffers, die veertien maanden in soms barre omstandigheden moesten zien te overleven. En die ervaring speelt, getuige enkele emotionele scènes in Hostages, nog altijd een belangrijke rol in hun leven.

Over Grenzen

Prime Video

Afgaande op de lawine van nieuwsberichten over drugsvondsten, laboratoria voor synthetische drugs en afrekeningen binnen het criminele circuit, was de conclusie eigenlijk al onvermijdelijk: Nederland en België nemen een sleutelpositie binnen de internationale drugshandel in. Toch sorteert de vierdelige documentaireserie Over Grenzen (168 min.) nog wel degelijk een schokeffect. Door de schaal van de serie (die zich afspeelt in Mexico, Brazilië, Australië en talloze plekken in de lage landen), de miljardenindustrie die daaruit naar voren komt en de geestdrift waarmee die zich echt in onze directe leefomgeving nestelt.

Deze wereldwijde business, met vertakkingen naar allerlei kleinere en grotere organisaties, gaat bijzonder inventief te werk. In de havens van Rotterdam en Antwerpen arriveren bijvoorbeeld containers die zijn ingericht als appartement. ‘Dus de uithalers, degenen die de switch moeten uitvoeren, zitten al in de container en worden stiekem ook al op de kade gezet’ vertelt de Belgische misdaadjournalist Joris van der Aa. ‘Ze verblijven soms dagen of weken aan één stuk in een container. Er is een wastafel en een toilet in gemaakt. Ze komen eruit. Ze laden de drugs over. En dan gaat die container van de kade af.’

‘Nederland is een draaischijf voor de internationale cokehandel’, stelt zijn Nederlandse collega Yelle Tieleman, één van de misdaadverslaggevers die in deze ambitieuze miniserie van Joost van der Valk, Duco Coops, Anna Maria van ‘t Hek, Sakir Khader, Minna Sedmakov en Joey Boink voor duiding zorgt. Daarnaast laten zij bestuurders, politiefunctionarissen, undercoveragenten en douanebeambten aan het woord. Ze mogen bovendien een kijkje nemen bij zowel politieacties als de illegale praktijken van (geanonimiseerde) labmedewerkers, smokkelaars, uithalers, drugsrunners en rippers, mannen die met bruut geweld dealers beroven.

Gezamenlijk schetsen zij een schemerwereld waarin morele grenzen vervagen en onder- en bovenwereld steeds meer met elkaar verweven dreigen te raken. Ex-smokkelaar Nina Lindeborg vertelt bijvoorbeeld hoe ze kinderlijk eenvoudig een havenmedewerker wist te strikken. Eerst volgde ze met haar eigen auto de bus waarin de man zat, toen hij uitstapte sprak ze hem aan. ‘Binnen dertig seconden zat hij in mijn auto’, zegt ze trots. ‘Ik heb hem een blow job gegeven en toen heb ik hem thuisgebracht. Binnen 24 uur wist ik alles van hem.’ Ze kijkt uitdagend in de camera: ‘En zo wordt het broodje altijd belegd.’

De eerste aflevering van deze met duistere beelden en dreigende muziekjes volgepompte serie ontleedt de internationale handel in cocaïne, aflevering 2 concentreert zich op synthetische drugs, crystal meth in het bijzonder. In deel drie is te zien hoe de georganiseerde misdaad zich manifesteert in het gewone leven, via witwassen, het bedreigen van bestuurders en criminele weldoeners, die zich in sociale activiteiten mengen of sportclubs beginnen te sponsoren. En de laatste aflevering belicht hoe misdaadbendes steeds nieuwe manieren zoeken, de verpletterende drug Fentanyl bijvoorbeeld, om snel geld te verdienen.

‘Als je morgen drugs legaliseert en de Bijbel verbiedt’, zegt Marc Vancoillie, het hoofd van de Centrale Drugs Cel Federale Politie van België, treffend. ‘Dan gaan die criminelen morgen de Bijbel verkopen.’ Tegen zoveel amoreel koopmanschap, dat zich bovendien bijna ongemerkt vestigt in willekeurige plaatsen als Hedel, Hechtel-Eksel of de Wouwse Plantage (waar zowaar een martelkamer met tandartsstoel en allerlei werktuigen werd aangetroffen), is nauwelijks beleid te maken. Toch blijven de autoriteiten aan beide zijden van de Nederlandse en Belgische grens alles op alles zetten. Afgaande op deze onheilszwangere miniserie, die steevast door Antoine Bodar wordt ingeleid met een bezwerende preek, zou dat wel eens een gevecht tegen de bierkaai kunnen worden.

The People Vs. Agent Orange

IDFA

‘Als je denkt dat je te klein bent om het verschil te maken, heb je nog nooit met een mug van doen gehad.’

Terwijl Agent Orange vanaf 1971 niet meer gebruikt mocht worden bij de oorlog in Vietnam, bleven ze het ontbladeringsmiddel gewoon gebruiken in Amerikaanse natuurgebieden. In Oregon zag Carol Van Strum wat de gevolgen daarvan bij haar thuis waren: haar kinderen werden ziek, hun tuin veranderde in een woestenij en de hond ging dood. Ze kon niet meer lijdzaam toekijken. Met de actiegroep Citizens Against Toxic Sprays (CATS) begon Carol informatie te verzamelen over de ontbladering van haar leefomgeving. Die strijd duurt tot op dag van vandaag en heeft haar echt ongelooflijk veel gekost – méér dan wat een mens eigenlijk kan dragen.

In Vietnam is Tran To Nga, die een kind verloor als gevolg van het gebruik van Agent Orange, ondertussen ook in het geweer gekomen. Ze heeft de producenten aangeklaagd. Hun herbicide werd ingezet als chemisch wapen, om delen van haar land te ontdoen van begroeiing die de communistische vijand kon beschermen. Agent Orange heeft in Trans land uiteindelijk gewerkt als een massavernietigingswapen, waarvan de schade ruim een halve eeuw later nog altijd zichtbaar is. Dat wordt in The People Vs. Agent Orange (87 min.) treffend geïllustreerd met een schokkende scène in een Vietnamees kinderziekenhuis. 

Gaandeweg onthullen de filmmakers Kate Taverna en Alan Adelson hoe diep de beerput eigenlijk is, zowel in Vietnam als in de Verenigde Staten zelf, en hoezeer de dreggers daarvan, weggezet als notoire complotdenkers, zijn tegengewerkt. Door de Amerikaanse overheid en de betrokken multinationals: verdwenen bewijsmateriaal, intimidatie en – naar het zich laat aanzien – bruut geweld. Zulk onrecht kan eigenlijk geen mens onberoerd laten. De volksgezondheid – niet alleen van voormalige vijanden, maar ook van gewone Amerikaanse burgers – is rücksichtslos opgeofferd voor bedrijfs- of regeringsbelangen.

Voor Carol en Tran wordt de strijd intussen een race tegen de klok: leven ze lang genoeg om hun recht te halen of hebben hun tegenstrevers uiteindelijk toch een langere adem? Dat is om woest van te worden.

The Hunt For Gaddafi’s Billions

VPRO

Na een uur krijgt hij telefoon en moet plotseling weg. George Darmanovic laat zijn gesprekspartners Misha Wessel en Thomas Blom met allerlei vragen achter. De Zuid-Afrikaanse geheimagent weet alles over de weggesluisde miljarden van de Libische leider Muammar Gaddafi, maar heeft het achterste van zijn tong nog niet laten zien.

Darmanovic vertrekt met de belofte dat hij bij een volgend interview foto’s en ander bewijsmateriaal zal laten zien. Wessel en Blom zullen hem echter nooit meer ontmoeten. Zes weken later wordt zijn ontzielde lichaam gevonden in de Servische hoofdstad Belgrado. Hij is geliquideerd. Later volgen ook de twee huurmoordenaars die Darmanovic zouden hebben neergeschoten.

Deze kille afrekeningen lijken aan te tonen dat er echt wat op het spel staat in The Hunt For Gaddafi’s Billions (91 min.). Ettelijke miljarden dollars, zoals het zich laat aanzien. Toen de grond hem te heet onder de voeten werd, ten tijde van de Arabische Lente van 2011, besloot de Libische leider Gaddafi een groot deel van zijn vermogen, geschat op zeker 150 miljard dollar, clandestien naar het buitenland te verplaatsen. Als een enorme oorlogskas of voor – wie zal het zeggen? – een riant bestaan als pensionado.

Wat is er met dat geld gebeurd? En wie heeft er zich over ontfermd? Het spoor in deze groots opgezette internationale productie leidt naar Zuid-Afrika, waar een deel van de verdwenen cash werd vrijgemaakt voor een wapendeal en daarna spoorloos is verdwenen. Twee concurrerende groeperingen – bestaande uit dubieuze diplomaten, privédetectives, geheimagenten, wapenhandelaren, premiejagers en huurlingen – zetten de jacht in op de verdonkeremaande schat. Voor de goede zaak, hun land of – zo gaat dat in deze schimmige wereld – het op te strijken vindersloon.

Hun jarenlange speurtocht naar waar Gaddafi’s erfenis terecht is gekomen leidt Wessel en Blom naar de donkerste spelonken van de internationale diplomatie, waar ze stuiten op enkele politieke kopstukken die zich ogenschijnlijk in duistere zaakjes hebben begeven. Onderweg hebben de Nederlandse onderzoeksjournalisten zowaar ook een ontmoeting met een Deep Throat-achtige anonieme bron. In een parkeergarage, natuurlijk.

Stukje bij beetje komen ze in deze enerverende jacht op Gaddafi’s geld en de bijbehorende goudzoekers zo steeds dichter bij wat er met die miljarden gebeurd zou kunnen zijn.

The Hunt For Gaddafi’s Billions is hier te bekijken.

Bulletproof

Het is belangrijk dat je ‘superior firepower’ hebt, vertelt de beveiliger van een middelbare school in Texas. ‘We hebben 40.000 dollar betaald voor 22 AR-15’s’, vertelt hij met het semiautomatische geweer in de hand. ‘We hebben negentien beveiligers. We hebben er dus drie over, voor het geval er een wapen kapot is en gerepareerd moet worden.’ De man kijkt nog eens naar het wapen en plaatst het vervolgens zorgvuldig terug in de kluis. Het is de praktische vertaling van het typisch Amerikaanse adagio ‘the only thing stopping a bad guy with a gun, is a good guy with a gun’ en het idee van de school als een potentieel slagveld.

Welkom in Amerika, het land dat ‘school shootings’ niet beantwoordt met het terugdringen van het wapenbezit, maar met nóg meer wapens en beveiliging. Want het ‘second amendment’ van de grondwet, waarin het recht op het dragen van wapens is vastgelegd, mag op geen enkele manier worden aangetast en zorgt ervoor, in theorie althans, dat elke Amerikaan toekomt aan zijn drie basisrechten: ‘life, liberty and the pursuit of happiness’. The National Rifle Association vaart er wel bij. Net als entrepeneurs vanuit allerlei verschillende hoeken, getuige de documentaire Bulletproof (85 min.).

Van de vertegenwoordigers die kogelwerende schoolborden aan de man brengen tot instructeurs die met levensechte games schiettraining geven aan leerkrachten. Van leveranciers van geavanceerde camerasystemen tot het tienermeisje dat op haar eigen kamer ‘wonder hoodies’ fabriceert, coole scherfvesten voor de leerling die het klaslokaal graag levend wil verlaten. En van trainers die workshops geven over hoe onderwijspersoneel dreigend gevaar kan traceren bij leerlingen tot de nieuwscrews die trouw uitrukken als er weer een geweersalvo klinkt in een schoolgebouw.

Filmmaker Todd Chandler schetst in deze kille en afstandelijke documentaire, waarin de camera vanaf een vaste positie de bizarre werkelijkheid vastlegt, een ijzingwekkend beeld van de hele industrie die is ontstaan rond buitensporig schoolgeweld en de reactie daarop van gewone scholieren, bezorgde burgers en demonstranten. Van een zekere distantie bekeken is de conclusie eigenlijk onvermijdelijk: dit is totaal krankjorum. En in Bulletproof, juist door die afstandelijke blik, echt huiveringwekkend in beeld gebracht.

Weapon Of Choice

Zelfs geen ‘geen commentaar’ wil de Oostenrijkse wapenfabrikant geven aan de documentairemakers Fritz Ofner en Eva Hausberger. Want bij de firma Glock zijn ze officieel natuurlijk helemaal niet blij met het feit dat hun ‘semi-automatische 9mm-pistool met een magazijn van achttien kogels’ de standaard is geworden in wapenland. Geen handvuurwapen accurater en betrouwbaarder dan die oerdegelijke Glock.

Het Weapon Of Choice (89 min.) ziet er met zijn strakke zwarte ontwerp bovendien gelikt uit en ligt lekker in de hand én de mond. Want de Glock is tevens het favoriete vuurwapen van elke rechtgeaarde hiphopper. Het woord combineert ook zo lekker met rijmwoorden als lock, drop, pop en cock. Een beetje gangsterrapper zweert dus bij zijn Glock. En pocht erover: ‘Never leave home without it. Good thing we brought the Glock. Cuz’ I put away the shotgun. Borrow me a Glock’ (Cypress Hill).

Hoewel het Oostenrijkse familiebedrijf zich in de Verenigde Staten het liefst profileert als leverancier van leger- en politiewapens, is volgens Paul Jannuzzo, de voormalige bedrijfsadvocaat van Glock, eigenlijk elke schietpartij gratis reclame. Hij refereert daarbij aan een gruwelijk bloedbad in het Texaanse Killeen, het eerste grote incident waarmee Glock in verband wordt gebracht. ‘Als mensen verder kijken dan de gruwelijke omstandigheden, zien ze dat het wapen werkte.’

‘Het was niet het soort marketing dat je wilt’, zegt Jannuzzo er nog voor de vorm bij. ‘Maar helaas werkte het wel.’ Dat wordt elders in deze aardige film treffend geïllustreerd. Een man uit Chicago, dat hij vanwege het overvloedige geweld consequent Chiraq noemt, vergelijkt het handvuurwapen met niets minder dan een diamant. Een schietinstructrice vertelt zonder gêne dat ze haar holster met Glock thuis op de bank gewoon omhoudt. En een wapenverkoper bekent dat hij zich ronduit onveilig voelt als hij zijn wapen voor de verandering eens níet draagt.

Oprichter Gaston Glock zelf vaart er ondertussen wel bij en koopt met donaties aan doodshoofdaapjes, gehandicapte kinderen en Syrische vluchtelingen zijn eventuele schuldgevoel af. De hoogbejaarde entrepeneur heeft consequent elke interviewaanvraag voor deze documentaire afgewezen en weigert om in het openbaar verantwoording af te leggen voor het perverse businessmodel van zijn firma, die pas sinds begin jaren tachtig vuurwapens produceert. En misschien is dat ook wel het verstandigste: zeker in een vlek die je sloten met geld oplevert, ga je niet uit vrije wil wrijven.

When The Guns Go Silent

VPRO

Hoe beëindig je bijna een halve eeuw oorlog? Met héél veel praten, masseren én soms ook gewoon toegeven, zo blijkt in When The Guns Go Silent (57 min.), een journalistieke documentaire van Natalia Orozco over het vredesproces dat een einde moest maken aan de gruwelijke burgeroorlog in Colombia.

Deze film zou zo uit de schoot kunnen komen van het befaamde Britse productiehuis Brook Lapping, dat er zijn handelsmerk van heeft gemaakt om moeizame (geo)politieke processen of onderhandelingen, zoals bijvoorbeeld de vredesonderhandelingen in Noord-Ierland of de oorlog in Irak, te ontleden met vertegenwoordigers van de strijdende partijen.

Dat is meteen ook het voornaamste minpunt van deze documentaire: veel, heel veel pratende hoofden. Maar wel pratende hoofden die ertoe doen: kopstukken van de regering, die er zijn eigen paramilitaire moordcommando’s op na scheen te houden, en van het FARC-guerrillaleger, dat steevast werd geassocieerd met drugshandel.

Pratende hoofden dus met vuile handen en de bereidheid om die tijdens de onderhandelingen nog vuiler te maken (of schoon te wassen, zo je wilt). In de hoop dat er een permanent staakt het vuren kan worden bewerkstelligd.