Mo Ihattaren – De Beproeving

Act Of Sports / BNNVARA

Op het dieptepunt weegt hij 117 kilo. De kans op een carrière als topvoetballer lijkt enkele jaren geleden definitief verkeken voor Mohamed Ihattaren. Het voormalige supertalent is begin twintig en lijkt toch al volledig uitgerangeerd. De ‘slapzak eerste klas’, aldus Johan Derksen, heeft ‘t helemaal verknald bij topclubs als PSV, Juventus en Ajax en wordt alom uitgekotst. Geen club wil zijn vingers nog branden aan het Marokkaans-Nederlandse enfant terrible.

En dan besluit hij er toch nog een keer vol voor te gaan. Ondersteund door zijn eigen ‘Team Mo’, onder leiding van oud-speler José Fortes Rodriguez. Personal trainer Jivan Akihary probeert Ihattaren lichamelijk helemaal fit te krijgen, mental coach Bram Bakker bekommert zich om de geestelijke kant. En Koen Veenstra en Ricardo Kishna zorgen voor de dagelijkse begeleiding. Hij beschikt van zichzelf niet over de juiste mindset, windt Kishna er geen doekjes om in Mo Ihattaren – De Beproeving (55 min.). ‘Anders had ie ons allemaal niet nodig gehad.’

Getuige deze heel aardige docu van Joel van den Heuvel en Tim van Maanen is Mo’s grote steun en toeverlaat echter zijn oudere broer Yassir. Hij voedde hem zowat op, ging altijd mee naar Eindhoven toen Mohamed in de jeugd van PSV speelde en fungeert nog altijd als een soort vaderfiguur voor hem. Zeker nadat hun vader Mostapha na een lang ziekbed, waarbij Mo veelal weg was gehouden, in 2019 overleed, probeerde hij hem samen met moeder Ihattaren op koers te houden. De dood van het gezinshoofd markeerde overigens meteen de start van hun oogappels neergang.

Er is destijds, dat maakt deze film wel duidelijk, erg hard geoordeeld over de tiener die en plein public moest opgroeien en rouwen. Zodra hij over zijn vader spreekt in De Beproeving oogt die ogenschijnlijk nét iets te arrogante Mo al snel weer als een beschadigd joch, dat geen raad weet met zijn gevoelens. ‘Ik ben een emotievreter’, bekent hij onomwonden. Het Utrechtse raspaardje kan echter ook grappen over de tijd dat een voetbalcarrière verder weg leek dan ooit. ‘Op een gegeven moment wilde ik bijna naar de Hunkemöller gaan, om beha’s te passen.’

Ihattaren, die na enkele jaren weer thuis bij zijn moeder woont, krijgt dan echt iets ontwapenends. In de juiste omgeving, tussen de juiste mensen, is het helemaal geen slecht jong. Dat spreekt ook uit de warme woorden die Mark van Bommel, jarenlang zijn trainer bij PSV, nog altijd aan hem wijdt. Hij heeft de mens en de voetballer Mohamed Ihataren, die zich via RKC Waalwijk naar een contract bij eredivisieclub Fortuna Sittard heeft geknokt, duidelijk nog niet opgegeven – hoe sceptisch Johan Derksen, ooit één van de mannen die hem over het paard tilde, daarover ook is.

Dit portret is ongetwijfeld bedoeld om het joch Mo achter het %#@-ventje Ihattaren vandaan te halen. Zodat de allerlaatste kans voor deze potentiële topspeler ook daadwerkelijk kans van slagen heeft. Hij bezoekt daarin verder zijn eerste club S.V. Houten, laat zich als een eregast onthalen op een kickboksgala en geeft alles wat ie in zich heeft tijdens een bokstraining. En hij gaat, in het kader van zijn persoonlijke herbronning, naar Al Hoceima in Marokko, om het graf van zijn vader zaliger te bezoeken. Om nog eens goed te beseffen waarvoor – en voor wie – hij ’t doet.

Sneaker Wars: Adidas v Puma

Disney+

Ze kunnen doorgaan voor The Beatles en The Stones van de sportkleding. Adidas en Puma, twee multinationals uit één en hetzelfde Duitse plaatsje: Herzogenaurach. En de geesteskinderen – om er echt een sterk verhaal van te maken – van twee broers die ooit samen begonnen als Die Gebrüder Dassler en die na de Tweede Wereldoorlog voor de rest van hun leven ruzie kregen. De sportliefhebber en de zakenman: Adi Dassler van, juist, Adidas en zijn oudere broer Rudi, de oprichter van concurrent Puma.

Tachtig jaar later staan die drie strepen nog altijd lijnrecht tegenover de springende poema. Voor de gelikte driedelige serie Sneaker Wars: Adidas v Puma (127 min.) slaan ze de handen nochtans ineen – ook omdat die waarschijnlijk perfect past in hun eigen branding en ze er dus allebei vast niet heel veel slechter van worden. De eeuwige rivalen openen twee jaar de/enkele deuren voor de filmmakers Oliver Clark en Blair MacDonald en blikken terug op hun epische tweestrijd om de aandacht van ‘sneakerheads’, waarbinnen vrijwel alles – van guerrillamarketing tot omkoping – geoorloofd leek.

‘Ik dacht dat het mijn taak was om te rennen’, zegt sprintkampioen Noah Lyles tijdens een persconferentie. ‘Maar nee: het is schoenen verkopen.’ Dat lijkt tevens het leidmotief voor deze vlot gemonteerde, soepel tussen heden en verleden schakelende productie, waarin de CEO’s Kasper Rorsted en Bjørn Gulden, hun medewerkers, Dassler-afstammelingen en de Adidas-coryfeeën Darryl McDaniels (Run-D.M.C.), David Beckham en Noah Lyles en Puma-gezichten Usain Bolt, Neymar en Skepta ingaan op bijvoorbeeld grote concurrent Nike, het zogeheten Pelé-pact en de Puma/Adidas-familie.

Tussendoor probeert Puma op de New York Fashion Week z’n merk te revitaliseren met modeontwerpster June Ambrose en wordt Yeezy, Adidas’ samenwerking met de omstreden rapper Kanye West, alsmaar problematischer. Met verstrekkende gevolgen. Voor beide bedrijven (!). Zodat de aloude rivaliteit, waarbij zowel Adidas als Puma wel lijkt te varen, weer kan herleven. Dan toont deze aardige zedenschets van een wereld, waarin lifestyle, mode, ‘hypehandel’, straatcultuur en, o ja, sport samenkomen, heel even ook de achterkant van de verder erg soepel uitgevente business.

The Crash Reel

HBO

Op 23 september 1988, 7817 dagen voor de Olympische Winterspelen van Vancouver van 2010, zet Kevin Pearce, als baby van elf maanden, zijn eerste stapjes. Niemand kan dan nog vermoeden dat hij een befaamde Amerikaanse snowboarder zal worden en dat hij bij diezelfde Spelen de gedoodverfde winnaar Shaun White wil gaan verslaan. En helemaal niemand kan dan natuurlijk vermoeden dat Kevin op 22-jarige leeftijd, nog geen vijftig dagen vóór Vancouver, een verschrikkelijke val zal maken. En die zet niet alleen een streep door zijn deelname aan de Olympische Spelen.

Op 31 december 2009 komt de snowboarder helemaal verkeerd terecht na een mislukte ‘cab double cork’. In de sneeuw ligt een zielig hoopje mens dat met een traumahelikopter naar het ziekenhuis wordt vervoerd, het startpunt van de aangrijpende documentaire The Crash Reel (102 min.) van Lucy Walker uit 2014. ‘Ik moet huilen’, verwoordt David Pearce, Kevins broer met het syndroom van Down, enkele dagen later in een revalidatiekliniek in Denver wat al zijn geliefden denken. ‘Omdat ik Kevin zo mis.’ Zijn broer – of althans een variant op zijn broer – zit nochtans recht tegenover hem.

Als Kevin in de spiegel kijkt, ziet hij echter nog steeds Kevin, de onverschrokken snowboarder die nog niet zo lang geleden White, de koele kampioen van het type Billy Mitchell, naar de kroon stak. Hij is vastbesloten om zijn rentree te maken. Walker pakt dit proces op, nadat Kevins broer Adam direct na het ongeluk al is begonnen met filmen, en legt de verwikkelingen in huize Pearce van zeer nabij vast. Enige tijd later is het opnieuw David die de knuppel in hoenderhok gooit. ‘Ik wil niet dat je doodgaat’, zegt hij tijdens Thanksgiving tegen zijn broer. ‘En niet dat je in een rolstoel terechtkomt.’

Het feit dat Kevin daar heel anders over denkt past bij de mindset van een topsporter en is ook onderdeel van de dynamiek van extreme sporten zoals snowboarden, betoogt Lucy Walker via hen. En hersenletsel vergroot de kans op volgende ongelukken. Omdat de geest misschien nog wel wil – en soms ook letterlijk minder gevaren ziet – maar het lichaam lang niet alles meer kan. Tegelijkertijd hebben de financiers van deze sporters er alle belang bij om hen tot het uiterste drijven. Spectaculaire acties, op de grens van wat mogelijk is, zijn nodig om het publiek vast te houden. Dat is vragen om problemen.

Om dat punt goed in de verf te zetten laat de Britse filmmaakster nog talloze andere voorbeelden zien van sporters die hun eigen grenzen niet kenden en tegen zichzelf in bescherming hadden moeten worden genomen. Trefzeker werkt The Crash Reel, vlot gemonteerd en voorzien van een up tempo-soundtrack, zo toe naar het moment waarop Kevin Pearce wordt gedwongen om de waarheid onder ogen te zien. Hij is niet meer de Kevin Pearce, die een gouden medaille had kunnen winnen. Hij is Kevin Pearce, een jonge vent met een hersenbeschadiging, die nog altijd meer wél dan niet kan.

Of dat echter genoeg is voor iemand waarvoor altijd alleen het allerbeste goed genoeg was? Lucy Walker laat zien dat zijn broer David in dat opzicht nu eens geen heel goed voorbeeld vormt: hij kan nog altijd niet accepteren dat hij het syndroom van Down heeft.

De Surinaamse Voetbaldroom

BNNVARA

Als Dean Gorré in 2018 bondscoach wordt van Suriname, stelt het nationale voetbalelftal helemaal niets voor. ‘Natio’ staat 154e op de wereldranglijst. Voetbal is niet meer dan een amateursport in de voormalige Nederlandse kolonie, waar ook Gorré’s eigen wortels liggen. Tegelijkertijd constateert de oud-speler van onder andere Feyenoord, Ajax en Barnsley dat Oranje met ‘Suriprofs’ zoals Ruud Gullit, Frank Rijkaard en Clarence Seedorf jarenlang grote successen heeft gevierd. Bij zijn aantreden telt de voetbalwereld bovendien ruim 250 profs met Surinaamse roots, waaronder de Nederlandse internationals Virgil van Dijk en Georginio Wijnaldum.

Alle reden dus voor Gorré om werk te maken van ‘de paspoortsituatie’, een kwestie die politiek alleen zeer gevoelig ligt in Suriname. Hij wil bekende profs zoals Kelvin Leerdam, Warner Hahn en Diego Biseswar verleiden om zich aan te sluiten bij Natio. Ooit bevond hij zich zelf in een vergelijkbare positie. Als negentienjarige jongen sloeg Gorré de uitnodiging af om met het zogenaamde Kleurrijk Elftal enkele wedstrijden te spelen in Suriname. De spelers die wél gingen, waaronder zijn neef Lloyd Doesburg (Ajax), kwamen vervolgens om het leven bij een ongeluk op vliegveld Zanderij. Dat trauma drijft Gorré nog altijd voort om Suriname op de voetbalkaart te zetten.

Voorlopig moet de nieuwe bondscoach ‘t in De Surinaamse Voetbaldroom (72 min.) echter doen met goedwillende amateurs. Zij krijgen direct een spoedcursus profvoetbal van de nieuwe baas, die zich per sé wil plaatsen voor een eindtoernooi. ‘Suriname gaat naar de top van de wereld’, houdt hij zijn team voor. ‘En als je mee wilt naar de top, dan moet je je top gedragen.’ Een belangrijk deel van deze spelers zal overigens moeten afvloeien als het Gorré lukt om profs te strikken. Op weg naar die top telt immers alleen het resultaat. En dat is vooralsnog goed. De kwalificatie voor de CONCACAF Gold Cup van 2021, met louter plaatselijke jongens, verloopt voorspoedig.

Deze vlot lopende productie van Sander Coumou heeft dan nog een uitgesproken positieve insteek. Suriname schudt het ene na het andere Midden-Amerikaanse of Caribische land af, in stadions met doorgaans weinig publiek en sfeer. Gaandeweg dreigen Gorré’s pogingen om zijn team te professionaliseren, echter stuk te lopen op onvermogen bij de Surinaamse voetbalbond. Want die laat organisatorisch wel héél veel steken vallen. Daarmee verdwijnt langzamerhand ook het zorgeloze optimisme uit deze vertelling, die de gebeurtenissen puur vanuit het perspectief van Dean Gorré en z’n directe entourage belicht en verder geen wederhoor gaat halen bij bondsofficials.

In de zomer van 2021, als Corona ook in de Surinaamse voetbalwereld huishoudt, komt Gorré’s positie als bondscoach – en daarmee ook het ambitieuze project waaraan hij ruim twee jaar eerder is begonnen – steeds meer in gevaar. Wat er precies speelt blijft echter ongewis. Sindsdien zijn er alweer bijna vier jaar verstreken. Op het moment dat deze film wordt uitgebracht, bekommert een andere Suriprof, Stanley Menzo, zich inmiddels om de Surinaamse voetbaldroom. In zijn selectie bevinden zich de nodige Surinaamse Nederlanders, die voor het land van hun voorouders hebben gekozen. Met hen probeert Natio zich te plaatsen voor het wereldkampioenschap van 2026. Suriname heeft zich zojuist alvast voor de tweede keer gekwalificeerd voor de Gold Cup.

Trailer De Surinaamse Voetbaldroom

Magic & Bird: A Courtship Of Rivals

HBO

Pas later realiseerden basketballiefhebbers zich waar ze op 26 maart 1979 getuige van waren geweest. Tijdens een ogenschijnlijk reguliere basketbalwedstrijd tussen twee collegeteams ontstond een rivaliteit die de sport de navolgende decennia zou domineren. Michigan State versus Indiana State kwam in de schaduw te staan van Earvin ‘Magic’ Johnson versus Larry Bird. Tegenpolen. Blufkikker versus ‘The Hick from French Lick’. Glamourboy versus binnenvetter. Kamerbrede glimlach versus ongemakkelijke stilte. Én zwart versus wit.

In Magic & Bird: A Courtship Of Rivals (88 min.) portretteert Ezra Edelman, die later de Oscar-winnende docuserie O.J.: Made In America (2016) en een groots opgezet en vooralsnog getorpedeerd Prince-project heeft afgeleverd, de twee sporters die elkaar te vuur en te zwaar bestreden en daar allebei beter van werden. Met de flamboyante Johnson namens The Los Angeles Lakers en de onverzettelijke Bird als boegbeeld van The Boston Celtics kreeg de kwakkelende National Basketball League (NBA) bovendien twee nieuwe aansprekende uithangborden.

Basketbal was rond 1980 in feite een zwarte sport geworden. Vrijwel alle topspelers waren Afro-Amerikaans. En dat was – geen fijne conclusie om te trekken – ten koste gegaan van de populariteit. Om de sport weer een boost te geven en commercieel aantrekkelijk te maken was er een witte held nodig. En veel witter dan Larry Bird, een wat boerse vent uit Indiana, kwamen ze niet. Hij kreeg een alleszeggende bijnaam (‘Great white hope’) en werd recht tegenover de grote zwarte held gepositioneerd: Earvin Johnson. De twee hadden nog nét geen bijpassende cowboyhoeden op.

Zij bevochten elkaar op leven en dood om NBA-titels. Over een heroïsche tweekamp tussen de Lakers en de Celtics waarin hijzelf ten onder ging, verzucht de verliezer nu: ‘Ik klop mezelf altijd op de borst dat ik de vent ben die z’n team de overwinning kan bezorgen en dat ik onder druk lever. Ditmaal gebeurde dat alleen niet.’ Zijn Nemesis is tegelijk rücksichtslos. ‘Ik hoop dat het pijn deed en dat hij kapot zat van binnen. Hij maakte een flink aantal verkeerde keuzes. En niemand was gelukkiger dan ik. Wetende dat de wedstrijd goed ging en dat die ander pijn had.’

Toch wordt de soep tussen Magic en Bird niet zo heet gegeten als ie wordt opgediend, toont dit aandoenlijke dubbelportret uit 2010. Toen ze elkaar beter leerden kennen, ontdekten de gezworen vijanden dat ze in wezen ‘twee helften van hetzelfde brein’ hadden: ze leefden voor het spel en konden dat beter lezen dan wie dan ook. En toen Magics lot bezegeld leek te zijn na de diagnose HIV, stak zijn aartsvijand hem zowaar een hart onder de riem. Hoewel ze elkaar jarenlang met alle mogelijke middelen bevochten hadden, bleek toen ineens dat ze niet zonder elkaar konden.

Die wending geeft het oerdegelijke Magic & Bird, braaf aan elkaar gepraat door acteur Liev Schreiber, de extra emotionele lading die elke geslaagde sportfilm nodig heeft en maakt het verhaal van die geboren twee winnaars die elkaar soms dwongen om te verliezen – hoe Amerikaans ook – helemaal rond.

We Beat The Dream Team

HBO

Grant Hill, de directeur het Amerikaanse basketbalteam, heeft één sterk verhaal: hij heeft ooit ‘het beste team uit de geschiedenis van teamsporten’ verslagen.

Dat zit zo: in 1992 besluit de Amerikaanse basketbalfederatie NBA, na een smadelijke nederlaag bij de Olympische Spelen van 1988, om geen amateurteam, met louter talenten, meer te sturen. Voor het eerst wordt er een team met professionals samengesteld. Dit ‘Dream Team’ bevat enkele van de grootste namen uit de basketbalhistorie: Magic Johnson, Larry Bird en – de speler die wordt beschouwd als de Greatest Of All Time (GOAT) van zijn sport – Michael Jordan.

Om de grote sterren te preppen voor de onvermijdelijke gouden medaille bij de Olympische Spelen van Barcelona doet de NBA wel weer een beroep op een team met aanstormende talenten, zoals Penny Hardaway, Chris Webber én Grant Hill. En dit ‘Select Team’, dat dus bestaat uit jonge spelers die bij eerdere edities wellicht zelf naar de Spelen zouden zijn gestuurd, heeft tijdens een oefenwedstrijd dus afgerekend met de allergrootste basketbalsterren van hun tijd.

Ofwel: We Beat The Dream Team (79 min.). En daarvan blijken zelfs beelden te bestaan: Chuck Daly, de coach van de gedroomde helden, liet het trainingspartijtje filmen, zodat ze er nog wat van konden leren. Naderhand zorgde hij er overigens wel voor dat de uitslag snel van het scorebord werd verwijderd – en dat daarvan geen foto’s waren genomen. Anders zouden USA Today en  The New York Times er de volgende ochtend vast mee hebben geopend, beweert assistent-coach PJ Carlesimo.

Met coaches en spelers van beide teams veegt regisseur Michael Tolajian (die ook al betrokken was bij de epische Jordan-serie The Last Dance) de spinnenwebben uit dit vergeten uithoekje van de Dream Team-historie. Dat is in 2012 overigens ook al eens ter sprake gekomen in de documentaire The Dream Team. Daarin beweert Mike Krzyzewski, een andere assistent-coach, dat Daly zijn supersterren opzettelijk heeft laten verliezen. Als de noodzakelijke ‘wake-up call’ op weg naar Olympisch Goud.

En dat is dan weer tegen het zere been van Grant Hill en zijn voormalige teamgenoten, waarvan een deel later ook furore zou maken in de NBA. Zij worden daarmee beroofd van hun meest tot de verbeelding sprekende wapenfeit. Tolajian serveert de verschillende lezingen van wat er is gebeurd uit met enkele geanimeerde sequenties en een hopelijk ludiek bedoelde soundtrack, die het hele terrein tussen de themamuziek van Rocky en Beethovens Ode An Die Freude bestrijkt.

En zo wordt weer een kleine alinea toegevoegd aan het heldenverhaal dat inmiddels. op alle mogelijke manieren, is gewijd aan The Dream Team.

Tallon: Onder Druk

HBO Max

Hij is van plan om in 2024 de top tien aan te gaan vallen. In het voorgaande jaar is de Nederlandse tennisser Tallon Griekspoor doorgestoten naar plek 23 op de wereldranglijst. Hij heeft zelfs het tennistoernooi van Rosmalen op zijn naam weten te schrijven. Aan de top blijven is alleen een stuk moeilijker dan aan de top komen.

Met zijn vader Ron en broers Kevin en Scott in het publiek moet Tallon eerst maar eens proberen om opnieuw boven zichzelf uit te stijgen in Rosmalen. Dat is zeker niet gemakkelijk. Pers en publiek vragen voortdurend om zijn aandacht en leiden hem af van waar ’t uiteindelijk allemaal om draait: presteren op de baan. Zijn Belgische trainer Kristof Vliegen probeert hem, door alle weerstand heen, naar overwinningen te loodsen.

De voormalige toptennisser Vliegen is tevens prominent aanwezig in Tallon: Onder Druk (49 min.), de korte film die Jan-Willem de Lange heeft gemaakt over Griekspoors verrichtingen in 2024. Wedstrijden worden belicht via zijn kritische blik. Hij roept Griekspoor soms non-verbaal tot de orde, geeft hem na een geslaagde rally opzichtig complimentjes of deelt hardop zorgen over z’n pupil met bondscoach Paul Haarhuis.

Duidelijk is: Tallon Griekspoor moet aan de bak. Om zijn huidige status te behouden of zelfs uit te bouwen, openlijke twijfelaars te logenstraffen en – vooral – aan zijn eigen verwachtingen te kunnen voldoen. Die druk was er altijd al. Van jongs af aan heeft Griekspoor moeten concurreren met andere talenten, waarvan de ouders, volgens zijn vader Ron, in de stellige overtuiging waren dat ze ‘de nieuwe Krajicek’ in huis hadden.

Terwijl hij de strijd aanbindt met cracks als Djokovic, Sinner en Zverev blijkt Griekspoors grootste tegenstander, jawel, Tallon te heten. Kristof Vliegen probeert dat in goede banen te leiden en tegelijk zijn relatie met de explosieve tennisser, die zijn woede na een verloren wedstrijd ouderwets botviert op z’n racket, te behouden. Dat blijkt een serieuze uitdaging, verraadt deze film, die verrassend dicht bij de trainer en z’n speler komt.

Want daar blijkt het hart van deze boeiende sportdocu te zitten: bij de delicate omgang tussen twee mensen die elkaar nodig hebben om te kunnen presteren, maar op een gegeven moment niet meer mét en niet meer zónder elkaar lijken te kunnen. En dat dreigt dan weer ten koste te gaan van de prestaties. Zo stevent Tallon: Onder Druk af op een onvervalst do or die-moment: op de tennisbaan en ernaast.

Stasi FC

Sky

De hegemonie van Dynamo Dresden is Erich Mielke al enige tijd een doorn in het oog. De beruchte baas van de Stasi, de alomtegenwoordige inlichtingendienst van de Duitse Democratische Republiek (DDR), loopt in december 1978 hoogstpersoonlijk de kleedkamer van de grote concurrent binnen. Hij heeft een heldere boodschap: jullie hebben met Dresden je jaren aan de top van de Oberliga nu wel gehad, het is tijd voor een andere kampioen: de Berliner Dynamo FC (BFC), een echte Stasi-club.

Erich Mielke geldt als een cruciale figuur in Oost-Duitsland (1949-1990), de communistische heilstaat die na de Tweede Wereldoorlog is ontstaan.  De ene helft van de bevolking rapporteert er als informant aan zijn almachtige veiligheidsdienst over de andere helft – en andersom. Zoals ’t een man met enorme geldingsdrang betaamt, wil Mielke die totale dominantie – net als bijvoorbeeld Silvio BerlusconiPablo Escobar en Benjamin Netanyahu – ook uitdrukken via een succesvolle voetbalclub.

In de boeiende historische documentaire Stasi FC (87 min.) ontleden Daniel GordonArne Birkenstock en Zakaria Rahmani hoe sport in de DDR zo, in de laatste fase van de Koude Oorlog, schaamteloos wordt ingezet voor politieke doeleinden en macht intussen wordt gebruikt om sportieve successen te behalen. Terwijl Dynamo Berlin de kampioenschappen aaneenrijgt in de jaren tachtig – waarbij Mielkes team de scheidsrechters, zacht gezegd, niet tegen heeft – wordt de sportieve concurrentie doelbewust verzwakt.

Exemplarisch is het tragische relaas van Gerd Weber. De middenvelder van BFC’s grote concurrent Dynamo Dresden wordt in 1981 bij een uitwedstrijd in Enschede benaderd of hij samen met twee medespelers wil overlopen naar het westen. Ze bieden hen een contract aan in West-Duitsland, bij FC Köln. De mannen die hem proberen te verleiden tot een overstap blijken in werkelijkheid Stasi-medewerkers te zijn. Weber wordt opgepakt en bestempeld tot verrader. Hij is pas 25, maar zijn voetbalcarrière zit er al op.

Andere spelers die een poging wagen om achter het IJzeren Gordijn vandaan te komen, zoals de BFS-spelers Falko Götz en Dirk Schlegel, worden tot staatsvijand verklaard en op alle mogelijke manieren in verlegenheid gebracht. Het zijn tragische verhalen die eerder al hun weg hebben gevonden naar het boek The People’s Game van de Britse historicus Alan McDougall. Hij plaatst, net als oud-Stasi medewerker Harald Wittstock, alle persoonlijke verwikkelingen nog eens in hun maatschappelijke context.

Terwijl Dynamo Berlin ondertussen met elk volgend kampioenschap meer wordt gehaat, als sportieve representant van een gevreesde politiestaat, dreigt het Oostblok zelf, de alliantie van communistische landen waarvan de DDR deel uitmaakt, ook uit elkaar te vallen. En als de Muur in 1989 daadwerkelijk valt en Oost- en West-Duitsland na verloop van tijd weer worden herenigd, dringt bij al die voetballers pas echt door hoe lang de arm van de Stasi, die staat in een staat, eigenlijk was: tot diep in de kleedkamer.

Stasi FC toont zo wederom aan dat sport een perfecte arena vormt voor het vertellen van een groot maatschappelijk verhaal en de bijbehorende kleine menselijke verhalen.

Freediver

Paramount Movies

Vijf onderdelen, vijf wereldrecords. Dat heeft de Russische vrijduiker Alexey Molchanov zich ten doel gesteld – en daarmee heeft de documentaire Freediver (91 min.) meteen z’n structuur. Geen mens is hem daarin ooit voorgegaan. Elke recordpoging kan bovendien fataal zijn. Vrijduikers gaan zonder zuurstof de diepte in en moeten op eigen adem weer boven zien te komen.

Die film begint overigens tamelijk potsierlijk: met mythische slow motion-onderwaterbeelden, sacrale muziek en een ijle vrouwenstem die een gedragen tekst declameert. ‘They ask: why?’ stelt het enigmatische opperwezen. ‘The answer is larger than language. But I’ll try. In the abyss time and space shrink to a point so fine, they hold no shadow. So we return to the giver of life….’

Daarmee heeft deze docu van Michael John Warren een lastige start – al wordt later wel duidelijk wat de bedoeling was van dit ‘poëtische’ begin. Warren introduceert vervolgens Molchanov, een goedlachse Rus die geldt als de vaandeldrager van het freediven, en neemt daarna de tijd om, met behulp van enkele uitleghoofden, deze extreme vorm van sport uit te leggen en de bijbehorende gevaren te schetsen.

Vanwege de Russische inval in Oekraïne mocht Alexey Molchanov in 2022 niet meedoen aan Vertical Blue, het onofficiële wereldkampioenschap vrijduiken. Nu is hij erop gebrand om daar, onder neutrale vlag, alsnog te scoren. Daarvoor heeft hij, natuurlijk, ook een persoonlijk motief: zijn moeder Natalia was eveneens een succesvolle freediver. Zij bracht hem ooit de grondbeginselen van de sport bij, maar…

Freediver alterneert tussen die twee verhaallijnen: Molchanovs epische, fraai met onderwatercamera’s vastgelegde, recordpogingen en de weg die hij heeft afgelegd om op dit punt terecht te komen. Zijn persoonlijke verhaal wordt ondersteund door z’n vrouw Elena, zus Oksana en vader Oleg. Samen proberen zij de psychologie te vatten van een topsporter, die z’n leven in de waagschaal stelt.

Intussen werkt deze gestroomlijnde film, die zich afspeelt op goddelijke oorden als Bonaire, de Bahama’s en Mauritanië, tamelijk rimpelloos de ene naar het andere recordpoging af. Totdat ’t écht spannend wordt. In een zeer enerverende scène is ineens voor iedereen zichtbaar wat er in freediving, vorig jaar ook al het onderwerp van de documentaire The Deepest Breath, op het spel staat.

Elke blackout kan de allerlaatste zijn.

Aaron Rodgers: Enigma

Netflix

Kan hij niet beter met pensioen gaan? Als quarterback Aaron Rodgers in het najaar van 2023, vrijwel direct na zijn komst naar The New York Jets, ernstig geblesseerd raakt, lijkt zijn seizoen al voorbij. Tegen de tijd dat de American footballer volgens de officiële prognoses weer fit zal zijn, is hij bovendien al veertig. Tijd om de boel definitief in te pakken? Dat is echter buiten Rodgers gerekend: hij hoopt rond de Kerst weer wedstrijden in de National Football League (NFL) te kunnen spelen en wil dan ook gewoon gaan voor de Super Bowl. Hoewel hij in zijn carrière viermaal tot Most Valuable Player van de NFL werd gekozen, zou dat pas zijn tweede hoofdprijs worden.

En daarmee heeft de driedelige sportserie Aaron Rodgers: Enigma (199 min.) meteen een richtpunt: Rodgers miraculeuze terugkeer op het allerhoogste podium – of niet. Maar wordt deze productie van Gotham Chopra en Liam Hughes ook meer dan een antwoord op die elementaire vraag, gecombineerd met een carrièreoverzicht van de gevierde footballer? En heeft Rodgers, die van 2008 tot 2023 het absolute ‘Dreh & Angelpunkt’ van de Green Bay Packers was, werkelijk meer inhoud dan de gemiddelde eendimensionale ‘winner takes all’-alfaman, voor wie elke nederlaag of teleurstelling alleen maar brandstof vormt voor de volgende overwinning?

Aaron Rodgers wil zelf in elk geval méér zijn dan zomaar een American footballer. De perfectionist stamt uit een conservatief christelijk milieu, raakte gebrouilleerd met z’n familie en is sindsdien bezig aan ‘een spirituele reis’, die hem langs de progressieve christelijke leider Rob Bell, Ayahuasca-ceremonies in Costa Rica, de Dalai Lama, plantengeneeskunde, duisternis-retraite en allerlei complottheorieën heeft gebracht. Tijdens de COVID-19 pandemie weigert hij bijvoorbeeld om zich te laten vaccineren, maar suggereert in een interview dat dit wel zo is, om gewoon te kunnen blijven spelen. Als dat uitkomt, wordt Rodgers het middelpunt van een fikse controverse.

Zelf wijt hij dit aan de ‘age of outrage’ waarin beroemdheden zoals hij inmiddels leven. Chopra en Hughes geven hem in deze miniserie alle gelegenheid om zulke zienswijzen te geven. Met de camera volgen ze hun hoofdpersoon op al diens zijsporen, kritische vragen blijven ondertussen achterwege. Ook als Rodgers bijvoorbeeld een ontmoeting heeft met de bekende antivaxxer en alternatieve presidentskandidaat Robert F. Kennedy Jr., inmiddels Trumps beoogde minister van volksgezondheid. Die heeft Aaron Rodgers naar verluidt direct heeft gevraagd of hij zijn vicepresident(skandidaat) wil worden.

Met zulke extracurriculaire activiteiten krijgt dit sportportret inderdaad een extra laag, maar of die werkelijk verder gaat dan het beeld dat Rodgers, die nu eenmaal wil laten zien dat hij meer is dan een bekende footballer, zelf wil uitdragen?

Fly

National Geographic

‘Als jij er niet meer bent wanneer deze film uitkomt’, vraagt documentairemaker Shaul Schwarz bij de start van Fly (110 min.) aan Scotty Bob Morgan, ‘wat wil je dan dat mensen ervan opsteken?’ Als de vraag, die later in de film nog extra lading zal krijgen, wordt gesteld, begint de Amerikaanse basejumper te lachen. ‘Daar geef ik geen antwoord op, want ik zal er nog zijn.’

Al een jaar of negen springt de Irak-veteraan Morgan vrijwel wekelijks in z’n wingsuit van duizelingwekkende hoogten. Als een menselijke vleermuis scheert hij dan zo dicht mogelijk over de boomtoppen of vliegt hij verdacht laag bij de grond. Het is therapeutisch, zegt hij. En levensgevaarlijk, dat ook. Zijn moeder krijgt regelmatig de vraag waarom ze eigenlijk geen bezwaar maakt. ‘Ik zeg dan: Scott zou niet gelukkig zijn als hij niet kon vliegen.’

Dat lijkt eveneens op te gaan voor de andere hoofdpersonen van deze duizelingwekkende film, waarvoor Schwarz samen met coregisseur Christina Clusiau zeven jaar lang in het gezelschap van enkele doorgewinterde basejumpers verkeerde, terwijl die hun leven, bijna routineus, in de waagschaal stelden. Zeker Marta Empinotti kent de mogelijke gevolgen: haar vriend Steve kwam in 1987 om het leven. Na een korte pauze begon ze echter toch weer te jumpen.

Inmiddels springt Marta met haar huidige partner Jimmy Pouchert weer alsof haar leven ervan afhangt. Ze organiseren ook groepsreizen, waarbij nieuwelingen die enerverende combinatie van vrijheid en gevaar kunnen leren kennen. Marta vergelijkt basejumpen met een religieuze ervaring. Haar vriend is er al even verknocht aan. Hij ervaart na die eerste afzet een gevoel van absolute gelukzaligheid en verlegt daarom steeds zijn eigen grenzen. Op het roekeloze af.

De bekende Noorse basejumper Espen Fadnes ging als kind voor het eerst de bergen in met zijn vader, een gedreven klimmer. Van hem leerde hij dat je best risico mag nemen voor je plezier. Zijn Britse vriendin Amber Forte heeft eigenlijk een hekel aan de angst en het gevaar, maar zij houdt dan weer van de vrijheid van het basejumpen. Samen met Espen stort ze zich regelmatig de diepte in. De twee excelleren in synchroon skydiven en doen ook mee aan wedstrijden.

Fly toont deze waaghalzen op hun allerbest: als ze daadwerkelijk een ultieme droom van de menselijke soort lijken waar te maken en even kunnen vliegen. Met behulp van geavanceerde camera’s, drones en GoPro’s leggen Clusiau en Schwarz hun vervaarlijke vluchten op een werkelijk adembenemende manier vast. Tegelijkertijd zijn er de zegeningen van hun persoonlijke levens: relationeel geluk, vriendschap en het gezinsleven. Ook dan lijken ze af en toe te zweven.

Daartegenover staat de redenen waarom ze soms de vlucht naar voren kiezen en de pijn en het verdriet als het dan tóch een keer misgaat. Fly herbergt bijvoorbeeld net zoveel spanning als de documentaires Free Solo en Skywalkers: A Love Story – waarin de hoofdpersonen, een klimmer die bergwanden opgaat zonder zekering en een koppel dat illegaal de hoogste toppen van de wereld beklimt, eveneens opzichtig het lot tarten – maar belicht daarnaast ook het bijbehorende drama.

De gedachte dat ze er zelf om hebben gevraagd als het misgaat, volstaat dan niet. Wie eenmaal mee is gegaan in hun spannende avonturen, heeft gezien wie de mensen achter die aerodynamische vleermuispakken zijn en een idee denkt te hebben gekregen over waarom ze doen wat ze doen, leeft onvermijdelijk ook hartstochtelijk mee als het onvermijdelijke dan tóch gebeurt in deze bijzonder enerverende en aangrijpende film.

The Comeback: 2004 Boston Red Sox

Netflix

Al 86 jaar zijn ze geen wereldkampioen meer geworden – in Amerikaanse honkbal gaat er nu eenmaal niets boven het landskampioenschap – en nu staan The Boston Red Sox in de halve finale van de world series met 3-0 achter in een ‘best of seven’-match tegen de grote vijand, The New York Yankees, die dus nog maar één overwinning nodig heeft om hen wéér af te drogen.

Die rivaliteit begint in 1918 als Bostons ster Babe Ruth, samen met zijn teammaten goed voor vijf nationale titels in de eerste vijftien jaar van de world series, wordt verkocht aan de Yankees, die dan nog geen enkele titel op hun palmares hebben staan. Zij winnen daarna maar liefst 26 kampioenschappen, terwijl The Red Sox al die jaren met lege handen achterblijven. Die periode is in Boston bekend komen te staan als ‘de vloek van Bambino’.

2004 dreigt dus weer zo’n jaar te worden. Een kwestie van uithuilen en dan weer helemaal opnieuw beginnen. Als het daadwerkelijk was gelopen, zou deze driedelige serie alleen nooit zijn gemaakt. Hij heet ook niet voor niets: The Comeback: 2004 Boston Red Sox (188 min.), geregisseerd door Red Sox-fan Colin Barnicle. Gemakkelijk wordt het natuurlijk niet. ‘In Boston moet je elke dag een brand blussen’, aldus coach Terry Francona.

Deze patente sportserie is een soort honkbalvariant op The Last Dance (basketbal) en The Dynasty: New England Patriots (American football), dramatisch getoonzette producties waarin een cruciaal moment uit de geschiedenis van de sport met de direct betrokkenen en fraai beeldmateriaal van wedstrijden en achter de schermen wordt gereconstrueerd. Alle pijnpunten worden benoemd, maar zijn wel in het teken van het overwinnen ervan geplaatst.

Voor de poorten van de hel gaan The Boston Red Sox dus toch die overwinning tegen The New York Yankees wegslepen. En daarna wachten – als een soort mosterd na de maaltijd, in elk geval in deze serie – de St. Louis Cardinals voor dat ‘wereldkampioenschap’. De apotheose van The Comeback is dus volledig voorspelbaar: een volksfeest in Boston, voor een honkbalteam dat zich op heroïsche wijze de geschiedenisboeken in heeft gestreden.

En toch werkt ‘t. Omdat dat klassieke ‘verliezers worden winnaars’-verhaal met ontzettend veel drama, overtuiging en liefde voor de sport wordt verteld.

Mr. McMahon

Netflix

Vince McMahon en enkele andere ‘larger than life’-personages zijn er eens goed voor gaan zitten. Dit lijvige portret van de grote baas van World Wrestling Entertainment (WWE) is echter pas een paar minuten onderweg als het verhaal dat regisseur Chris Smith voor ogen had al grondig wordt ontregeld – of, anders bekeken, lekker opgepompt – door ‘breaking news’ rond McMahon: de beruchte worstelpromotor, die voor zijn ‘sportentertainment’ ook Cyndi Lauper, Mike Tyson en Donald Trump naar de ring haalde, moet terugtreden vanwege beschuldigingen van verkrachting en vrouwenhandel.

Alleen: toen zaten de interviews voor deze zesdelige serie er al een heel eind op. Aan de crack Smith (The Yes MenJim & Andy en Wham!) de schone taak om dat seksschandaal tóch een plek te geven in Mr. McMahon (342 min.). Hij begint gewoon bij het moment waarop zijn protagonist de WWE overneemt en daarna zijn eigen held creëert: Hulk Hogan, één van de bekendste personages uit de historie van het Amerikaanse showworstelen. Samen met illustere karakters zoals Andre The Giant, Mr. T en The Iron Sheik – een Arabier die tot ultieme vijand is gebombardeerd – wordt Hulk immens populair.

Terry Bollea, de persoon achter ‘Hulkamania’, zal sowieso een sleutelrol in McMahons carrière blijven spelen: Hulk licht hem bijvoorbeeld stiekem in over de pogingen van WWE-worstelaar Jesse Ventura om een vakbond op te richten, maakt een veelbesproken overstap naar WWE’s grote concurrent WCW en wordt daarna door justitie gedwongen om te getuigen tegen zijn voormalige baas, die terechtstaat vanwege het stimuleren van en de handel in anabole steroïden. McMahon zal ook nog worden beschuldigd van het creëren van een zeer onveilig werkklimaat, brute intimidatie en ongegeneerd seksisme.

De roerige geschiedenis van Vince McMahon en zijn worstelfederatie, gekenmerkt door al dan niet gefingeerde conflicten en gevechten, wordt uitgesmeerd over bijna zes uur. McMahon zelf krijgt daarbij alle ruimte en wordt aangevuld, bijgevallen of gecorrigeerd door zijn vrouw Linda en kinderen Shane en Stephanie, bekende worstelinsiders en WWE-iconen zoals Hulk Hogan, Wendi Richter, Stone Cold Steve Austin, Dwayne ‘The Rock’ Johnson en Cody Rhodes. Zo ontstaat een gelaagd beeld van McMahon als een rücksichtslose entrepreneur, een showman par excellence en een kerel die op elk gebied de grenzen opzoekt.

Intussen zijn de beschuldigingen tegen McMahon nog altijd niet weerlegd – of überhaupt besproken. Dat stelt Chris Smith uit tot het laatste half uur van deze miniserie, die tot dan toe vooral aan Amerikaanse sport- en worstelfans heeft geappelleerd. De man die even daarvoor nog als ‘vaderfiguur’ van de WWE-familie is neergezet weigert de documentairemaker echter te woord te staan. En anderen die wellicht licht op de zaak hadden kunnen schijnen zijn kaltgesteld met een geldbedrag en zo’n beruchte NDA, waardoor ze moeten zwijgen over de man die hun leven zou hebben verwoest.

‘Ik ken worstelaars en promotors en ik ken deze industrie’, had Hulk Hogan Smith niet voor niets al bij de start van deze miniserie gewaarschuwd. ‘Je krijgt niet het hele verhaal.’

Simone Biles: Rising

Netflix

Het is zogezegd niet de vraag óf ze goud zou gaan winnen, maar hoe vaak en op welke onderdelen. En dan gaat ‘t helemaal mis met Simone Biles op de Olympische Spelen van Tokio, die vanwege COVID-19 zijn uitgesteld naar 2021. Na een verprutste oefening op het paard haakt de Amerikaanse topturnster, in 2016 nog goed voor vier gouden medailles bij de Spelen van Rio de Janeiro, gedesillusioneerd af en doet nog maar aan enkele onderdelen mee. Einde carrière, zo lijkt ‘t, voor de GOAT van haar sport, de Greatest Of All Time.

Maar zie daar: na een periode waarin Biles heeft gewerkt aan haar mentale gezondheid is de inmiddels 27-jarige Afro-Amerikaanse atlete terug voor de Olympische Spelen van Parijs. En dan kan een documentaire, over een vrouw die haar demonen glorieus heeft overwonnen, natuurlijk niet uitblijven. De eerste twee van in totaal vier afleveringen van de miniserie Simone Biles: Rising (94 min.) worden nu uitgebracht, de twee andere ná de Spelen. Daarin is dan te zien of ze van haar voetstuk valt – of gewoon van een balk of paard – of toch weer één of meerdere gouden medailles krijgt omgehangen, het gedroomde Hollywood-einde.

Deze miniserie van Katie Walsh start bij de ‘twisties’, de momenten waarop haar lichaam en geest niet meer optimaal met elkaar communiceren, die Simone Biles serieus parten beginnen te spelen bij de Olympische Spelen van Tokio. Eigenlijk is het een klein wonder dat ze ‘t überhaupt zo lang recht heeft gehouden. Biles behoort immers tot de slachtoffers van sportarts Larry Nassar, die talloze jonge turnsters heeft misbruikt. Dit schandaal heeft eerder al zijn weg gevonden naar de documentaires At The Heart Of Gold: Inside The USA Gymnastics Scandal en Athlete A en wordt in dit persoonlijke portret van Simone Biles slechts beperkt aangeroerd.

Na Tokio is het moeilijk voor haar om de draad weer op te pakken. Als de turnvedette zich in het openbaar begeeft, heeft ze het gevoel dat iedereen haar aankijkt. Alsof er ‘loser’ of ‘quitter’ op haar voorhoofd staat geschreven. Samen met haar nieuwe echtgenoot Jonathan Owens, een bekende American footballer uit de NFL, en haar grootouders Ron en Nellie, bij wie ze is opgegroeid, maakt ze zich op voor een comeback. Walsh plaatst die terugkeer aan de top in het kader van Biles’ levensverhaal, de mores binnen de turnwereld en de druk die er permanent staat op toppers, op zwarte turnsters in het bijzonder.

Zo ontstaat een aardig kijkje achter de schermen bij een topsporter die zich uit geslagen positie terugknokt en nu weer, gepokt en gemazeld, ouderwets voor de winst hoopt te kunnen gaan. Het zelfvertrouwen is in elk geval terug. ‘Momenteel ben ik zelf nog steeds m’n grootste tegenstander.’

Na de Olympische Spelen van Parijs zijn er nog enkele nieuwe delen van Simone Biles Rising verschenen op Netflix.

Sprint

Netflix

‘Fijne verjaardag!’ zegt Sha’carri Richardson tegen haar Jamaicaanse rivale Shericka Jackson, nadat ze haar tijdens een wedstrijd in Polen voor het eerst heeft verslagen bij de 100 meter Sprint (245 min.). Op 16 juli 2023, de dag waarop Jackson 29 jaar eerder werd geboren, gaat de grote favoriete voor de bijl. Eerst op de baan zelf, in dik tien seconden. Daarna, tijdens een al dan niet bewuste ‘slip of the tongue’, voor de camera van deze zesdelige sportserie van Phil Turner.

Het is een exemplarisch tafereel: winnen doe je tijdens de wedstrijd zelf, maar ook ervoor en erna. Door keihard te trainen en jezelf, je directe omgeving en de rest van de wereld wijs te maken dat jij toch echt de aller-allerbeste bent. Eerder is Sha’carri ook al eens heel hooghartig langs haar Jamaicaanse concurrente gelopen, als een onverslaanbare ridder te paard die tijdens het passeren z’n lans nog even bij zich houdt. Met een blik van: straks stoot ik je definitief van je ros.

Shericka Jackson behoort tot het Jamaicaanse team MVP, dat tijdens de laatste vier Olympische Spelen de winnaar bij de 100 meter sprint voor de vrouwen heeft geleverd. Voormalige coryfeeën zoals Shelly-Ann Fraser-Pryce en Elaine Thompson-Herah zijn inmiddels vertrokken bij het team van de broers Paul en Stephen Francis. De hoop is nu dus gevestigd op Shericka. Zij moet eerst met haar voormalige teamgenoten afrekenen, zodat ze daarna de strijd kan aanbinden met de Amerikanen.

Ook binnen Team USA is de concurrentie moordend. Sha’carri Richardson moet Gabby Thomas voorblijven. En bij de mannen wil 200 meter-topper Noah Lyles zijn vleugels ook uitslaan naar de100 meter. Daarvoor moet hij dan wel de favorieten Marcell Jacobs, Zharnel Hughes en Fred Kerley verslaan. Met zijn mond is de blufkikker overigens allang kampioen. ‘Binnen de atletiek moet je je gedragen als de absolute hoofdpersoon’, zegt Lyles daarover. ‘Anders ben je niet op je plek op de baan.’

Voor Turner volstaan zulke platitudes blijkbaar. Hij krijgt er, sprintend van de ene naar de andere dramatische races, maar geen genoeg van. Zeker de Amerikaanse atleten spreken voortdurend in pocherige oneliners. Alsof ze van tevoren zijn bedacht – wat ook zeker niet is uitgesloten. Veel dieper reikt deze miniserie niet. Op grootspraak volgen eclatante overwinningen – of daverende nederlagen, die dan weer direct onschadelijk worden gemaakt met beloftes voor de toekomst.

Slechts zelden komt Sprint voorbij de buitenkant van de influencer-achtige atleten en achter hun glorieuze titel of smadelijke aftocht, die met obligate quotes van voormalige sprintkanonnen zoals Usain Bolt, Alyson Felix en Michael Johnson en een bombastische montage en soundtrack nog eens worden geaccentueerd. Vreugde en verdriet liggen dicht bij elkaar, zoveel is duidelijk, en worden dus panklaar uitgeserveerd. Maar wat er verder in de topsporters omgaat…

Power Of The Dream

Prime Video

‘De waarheid is dat we minder – en niet meer – politiek nodig hebben in de sport’, stelt Kelly Loeffler, de co-eigenaar van het vrouwenbasketbalteam Atlanta Dream, in een officiële verklaring. Ze reageert daarmee op initiatieven binnen de WNBA, de Amerikaanse organisatie voor vrouwenbasketbal, om in 2020 Black Lives Matter-initiatieven te ondersteunen. In de nasleep van het overlijden van Breonna Taylor, een jonge Afro-Amerikaanse vrouw die is doodgeschoten door de politie, hebben enkele teams en speelsters zich daarbij aangesloten. Loeffler, die niets moet hebben van Black Lives Matter, heeft een beter idee: ‘We moeten een Amerikaanse vlag op elk shirt zetten.’

En dat is weer tegen het zere been van de WNBA-vrouwen. Kelly Loefflers brief komt ook niet uit de lucht vallen: als Republikeinse senator voor de staat Georgia, een zetel die ze heeft verkregen doordat haar voorganger Johnny Isakson vanwege gezondheidsredenen moest aftreden, staat ze aan de vooravond van een spannende herverkiezingsstrijd. Aan de zijde van president Donald Trump probeert Loeffler, die eerder dat jaar ook al in opspraak is geraakt vanwege aandelenhandel met voorkennis, haar conservatieve imago te bestendigen. De WNBA-speelsters komen eensgezind in verzet – ook al weten de basketbalsters van Atlanta dat Kelly Loeffler hun salaris betaalt.

De vrouwen scharen zich achter één van haar rivalen, de Democratische predikant Raphael Warnock, en gebruiken hun platform als topsporters vervolgens om hem verkozen te krijgen. Dat is het uitgangspunt voor Power Of The Dream (93 min.), een wat brave film van Dawn Porter. Zij serveert de initiatieven van de basketbalvrouwen, die volgens haar duidelijk aan ‘the right side of history’ bivakkeren, uit als een lekker Amerikaans succesverhaal. In dat opzicht is deze documentaire wel erg eenzijdig. Zou Porter net zo enthousiast zijn geweest als conservatieve sporters hun positie zouden hebben gebruikt om hun idealen te verwezenlijken? Het antwoord laat zich raden.

Kelly Loeffler stelt dat zij het slachtoffer is geworden van cancelcultuur en had in elk geval geen zin in een interview voor deze film. En Dawn Porter lijkt ook niet heel erg haar best te hebben gedaan om anderen te vinden die de Republikeinse kant van de zaak willen bepleiten. Daarmee preekt Power Of The Dream vooral voor eigen parochie. Waarbij het ook de vraag is of die idealistische WNBA-speelsters daadwerkelijk de de verkiezingen voor de senator van Georgia hebben beïnvloed of zelfs bepaald. Ze hebben beslist Warnocks naamsbekendheid aanzienlijk vergroot, zoveel is duidelijk, maar of dat genoeg was? Voor de film is ‘t natuurlijk beter om te veronderstellen van wel.

Eddy Merckx: La Course En Tête

Elan Film

De Nederlandse wielrenner Rini Wagtmans reed ooit negentig kilometer in de gele trui. Hij had maar één opdracht: de eerste plaats in de Tour de France van 1971 weer afstaan. Aan zijn Belgische kopman Eddy Merckx, welteverstaan. ‘De Kannibaal’ wilde altijd alles winnen en had zich voor dat jaar voorgenomen om de volledige Ronde van Frankrijk in het geel te rijden. Door een vreemde speling van het lot was echter zijn meesterknecht Wagtmans in de leiderstrui beland. Die maakte nog dezelfde dag, tijdens een volgende korte etappe, plaats voor de toonaangevende coureur van zijn tijd.

Twee jaar later wordt de Belgische kampioen geportretteerd in Eddy Merckx: La Course En Tête (101 min.), een wat opmerkelijke film van Joël Santoni. Hij volgt Merckx gedurende 1973 zowel thuis als tijdens wielerkoersen, maar laat de renner helemaal niet aan het woord. Terwijl manlief Eddy onder de douche staat, zijn kinderen te eten geeft of met z’n gezin naar de kermis gaat is het wel zijn echtgenote Claudine die vertelt hoe haar Eddy soms bijvoorbeeld kampt met de hoge verwachtingen. ‘Als hij verliest, is ‘t altijd hetzelfde liedje’, zegt zij. ’Dit is het begin van het einde.’

Rond wielerwedstrijden kijkt Santoni als een vlieg op de muur mee. Voor de start en na de finish is er simpelweg het geluid ter plaatse en wil Merckx nog wel eens een interview geven of keuvelen met een verzorger of één van zijn ploeggenoten. Eenmaal op de fiets weerklinkt echter de barokke klassieke soundtrack van de Britse muzikant David Munrow, die je toch eerder bij een film over de middeleeuwse koningen Arthur of Richard Leeuwenhart zou verwachten. Of het moet de bedoeling zijn geweest om Eddy Merckx te portretteren als de koene ridder van de wielersport…

Daarmee wordt La Course En Tête zowel een collageachtig portret van de beste wielrenner aller tijden als een lyrische ode aan de wielersport, compleet met de onvermijdelijke valpartijen, pitstops en bevoorradingsmomenten. En bij de prijsuitreiking is het dan meestal Eddy Merckx, een man met een schier oneindige ambitie, die een bos bloemen in de lucht houdt. Zijn palmares is nog altijd onovertroffen: van vijf eindoverwinningen in de Tour de France en Giro d’Italia tot drie wereldkampioenschappen, zeges in zo’n beetje alle belangrijke klassiekers en verbetering van het werelduurrecord.

Een kannibaal, kortom, die een ander hooguit negentig kilometer in het geel gunt. Voordat ie ‘m met huid en haar opvreet.

Murderball

MTV

‘Als Joe aan de kant van de weg in brand stond’, zegt Mark Zupan ferm, ‘zou ik nog niet over hem heen pissen om dat te blussen.’ Want Joe Soares heeft iets ondenkbaars gedaan. Toen hij, de sterspeler van het Amerikaanse rolstoelrugbyteam, niet meer werd geselecteerd, stapte hij over naar de grote concurrent Canada. Voor Zupan, de ‘bad boy’ van Team USA, is Joe dus niets minder dan een verrader.

Welkom in de wereld van Murderball (78 min.), waar mannen met een dwarslaesie elkaar op leven en dood voor de titel bij het wereldkampioenschap of de Paralympische Spelen. In hun ‘Max Max’-rolstoelen beuken ze in deze ferme film uit 2005 keihard op elkaar in. Clashes die door de makers, Dana Adam Shapiro en Henry Alex Rubin, nog eens worden versterkt met geluidseffecten en vette metalmuziek. De boodschap is helder: dit zijn stoere mannen – ook al zitten ze dan in een rolstoel.

Centraal staan dus Mark Zupan, een stoere hipster, met sik en tribal-tattoos, die elf jaar eerder verlamd is geraakt bij een auto-ongeluk, en ‘s mans grote rivaal, de kalende veertiger Soares. Die heeft als kind polio gekregen en is dus al bijna z’n hele leven veroordeeld tot een rolstoel. Allebei leven ze voor de overwinning. En daarvoor lijkt alles geoorloofd. Intussen heeft Zupan een beste vriend die zich schuldig voelt over dat ongeluk en Soares een zoon die liever viool speelt dan sport.

Rondom deze twee aartsrivalen plaatsen Shapiro en Rubin nog enkele teamgenoten. Met hen bespreken ze thema’s zoals zelfacceptatie, relaties én seksualiteit. Vrouwen vinden mannen in een rolstoel namelijk minder bedreigend, vertellen zij – al volgt daarna meestal meteen de vraag of ze wel een erectie kunnen krijgen. Één van hen vertelt hoe een verpleegster zelfs zijn moeder erbij riep toen hij tijdens het wassen een erectie kreeg. Hij kreeg ook een belangrijk hersteladvies: masturberen!

In Murderball wordt tevens Keith Cavill geïntroduceerd, een jonge man die enkele maanden daarvoor een dwarslaesie heeft opgelopen bij een motorongeluk. Hij staat helemaal aan het begin van zijn revalidatieproces. Pas als hij, na een periode in het ziekenhuis, thuis aankomt, lijkt die realiteit bij hem in te dalen: ‘ik zit in een rolstoel, dat is klote.’ Dit wordt zijn nieuwe normaal, realiseert Keith zich als hij zijn crossmotor en helm bekijkt. Niet veel later begint hij te sparen voor zijn eerste Mad Max-stoel.

Gestaag werkt Murderball zo toe naar de Paralympische Spelen van Athene in 2004, waar het tot een epische tweestrijd tussen de nationale teams van de Verenigde Staten en Canada moet komen. Zupan versus Soares. Man tegen man. Stoel tegen stoel. Hun lichamelijke beperking is dan allang naar de achtergrond verdwenen.

The Dynasty: New England Patriots

Netflix

Bij de NFL Draft 2000 wordt Tom Brady pas bij de zesde ronde geselecteerd. Als nummer 199. ‘Let’s do it’, besluit hoofdcoach Bill Belichick uiteindelijk. ‘We’ll take it for what is is’, reageert een collega bij The New England Patriots. En ruim een jaar later, als Brady bij dat team de geblesseerde quarterback Drew Bledsoe moet vervangen, heeft ook niemand in de National Football League in de gaten dat daarmee een nieuw tijdperk is aangebroken. Toch is dat precies wat er staat te gebeuren: The Dynasty: New England Patriots (400 min.). En Tom Brady wordt de GOAT: The Greatest Of All Time.

Net als bij Michael Jordan, zijn evenknie in die andere typisch Amerikaanse sport basketbal, heeft die status nu zijn weerslag gekregen in een epische documentaireserie. Tien afleveringen heeft regisseur Matthew Hamachek (Tiger) tot zijn beschikking gekregen om de volledige ‘regeerperiode’ van The Patriots in de Amerikaanse NFL (2001-2020), onder leiding van coach Bill Belichick en teameigenaar Robert Kraft, helemaal uit te diepen. Het resultaat is een sportproductie met, inderdaad, The Last Dance-grandeur. Typisch Amerikaans, in de beste zin des woords: groots en meeslepend.

Hamachek wikkelt de gebeurtenissen niet zomaar chronologisch af, maar balt die samen in kernachtige, met een dampende soundtrack op temperatuur gebrachte afleveringen, die samen een gelaagde vertelling over winnen en verliezen vormen. Winnen is als een drug, die ronduit verslavend werkt. ‘Na verloop van tijd verandert je relatie met de drug’,  zegt Scott Pioli, een directielid van The New England Patriots daarover. ‘Na een overwinning voel je geen euforie meer, maar opluchting. En als je verliest, wordt het heel donker. Je gaat alles doen om de angst om te verliezen te stoppen.’

‘De meeste coaches in de NFL coachen football’, stelt Patriot Donté Stallworth zelfs over Bill Belichick. ‘En hij coacht oorlogsvoering.’ Niet veel later citeert de stugge, sfinxachtige coach tijdens een wedstrijdbespreking zowaar uit Sun Tzu’s klassieke boek The Art of War: ‘Every battle is won before it is fought.’ Zo bezien liggen schandalen zoals Spygate en Deflategate eigenlijk voor de hand. Zelfs real life-issues passen daarbinnen, zoals de arrestatie van Patriot Aaron Hernandez, de door Vladimir Poetin gestolen Superbowl-ring en de frictie tussen spelers en leiding over president Donald Trump.

Als Bill Belichick een vervanger/opvolger in huis haalt voor Tom Brady, die dan net een omstreden schorsing aan zijn broek heeft gekregen, verzuren de verhoudingen tussen de twee iconen van The New England Patriots en starten Brady’s FEA-jaren: ‘Fuck ‘em all’. Gedefinieerd door (machts)strijd en succes. Met gebrek aan erkenning, met name van zijn eigen coach, als brandstof. Zoals rancune Michael Jordan steeds voortstuwt in The Last Dance. En ook in The Dynasty resulteert dit in een fascinerend kijkspel over hoe The winners take it all – ook de stress, woede, twijfel, wedijver en shit.

Marieke – Addicted To Life 

Associate Directors

In 2008 ondertekent Marieke Vervoort (1979-2019) een euthanasieverklaring. De gedachte dat ze kan besluiten om haar leven af te sluiten als het ondraaglijk is geworden houdt haar vreemd genoeg jarenlang in leven. De bekende Belgische rolstoelatlete, bijgenaamd Het Beest van Diest, haalt in 2016 zelfs nog twee medailles tijdens de Paralympische Spelen van Rio de Janeiro. 

Euthanasie werkt duidelijk levensverlengend voor ‘Wielemie’, maar gaandeweg halen de ziekte progressieve myelopathie en de bijbehorende pijn en beperkingen haar toch in. Intussen geeft ze de Amerikaanse filmmaakster Pola Rapaport vrijwel ongefilterd toegang tot haar ziekteproces. Samen gaan ze op weg naar het onvermijdelijke eindstation, waarbij alleen het allerlaatste moment van afscheid nemen buiten beeld wordt gehouden.

Tussendoor blikken de twee in Marieke – Addicted To Life (86 min.) terug op een leven dat haar behalve beproevingen ook talloze overwinningen (op zichzelf) heeft bezorgd, zoals deelname aan de Paralympics en de befaamde triatlon Ironman. Vervoort en Rapaport communiceren daarbij in een elementair soort Engels, dat weinig ruimte biedt voor nuance in hoe en wat Marieke ervaart tijdens het indringende proces van losmaken en -laten.

Terwijl ze afstevent op het einde, als die wrede aandoening haar echt geen enkele keuze meer laat, krijgt Marieke Vervoort nog de gelegenheid om een belangrijk deel van haar bucket list af te werken. Pas als zij, ‘een vrouw met ballen’ volgens intimi en verwanten, het lijden echt niet meer kan verdragen, op een moment dat een ander vast allang de pijp aan Maarten had gegeven, legt ze zich in deze aangrijpende documentaire vast op een datum.

En dan heeft ze allang bepaald hoe haar leven en deze film moeten eindigen.