Blood & Myth

Hulu

Ik ga je het verhaal vertellen van Teddy Kyle Smith, belooft James Dommek Jr. bij de start van Blood & Myth (74 min.). Dat wordt tevens het verhaal van zijn volk, de Inuit uit Alaska. Of zoals ze zelf zeggen: de Inupiaq. En Teddy, uit het piepkleine dorp Kiana in het noorden van ‘The Last Frontier’ Alaska, was ooit hun trots. Totdat hij betrokken raakte bij ogenschijnlijk redeloos geweld.

De voormalige marinier speelde een belangrijke rol in de speelfilm On The Ice (2011), waarin de Inupiaq nu eens niet als karikaturale eskimo’s werden geportretteerd. Zo werd hij een icoon van zijn gemeenschap. Na het maken van de film leek Teddy Smith alleen wel ‘onga’. Hij waande zich blijkbaar onaantastbaar. Misschien kwam dat ook door de drank, de nagel aan de doodskist van menige ‘native American’.

Nadat zijn 74-jarige moeder Dolly in september 2012 onder mysterieuze omstandigheden dood was aangetroffen in haar eigen slaapkamer, sloeg Teddy op de vlucht. Tien dagen lang liep hij in z’n eentje door de ijzige kou. In een verlaten jagershut, de Staheli Cabin, stuitte hij vervolgens op de broers Buckel, die daar op berenjacht waren. Niet veel later had hij hen allebei met een kogel geveld.

Toen Alaska State Troopers Teddy Smith inrekenden, had hij daarvoor een bizarre verklaring: de Inukuns hadden hem dat opgedragen. Aan deze mythische kleine en wilde mensen uit het noorden, die zich hadden teruggetrokken op een stuk wildernis waar verder geen andere mensen kwamen, werden sjamanistische krachten toegedicht. En ze hadden zich nu dus toegang verschaft tot Smiths hoofd.

Onzin! zou de gemiddelde Amerikaan zeggen. De gevallen Inupiaq-held probeerde zich gewoon onder zijn welverdiende straf uit te wurmen. Of, als die Amerikaan toevallig in een vergevingsgezinde bui was: die Teddy is niet goed. James Dommek Jr. verwijst zijn verhaal echter niet direct naar de prullenbak. Zijn eigen overgrootvader Taata Pulungun verhaalde in het boek The Eskimo Storyteller ook al over de Inukuns.

Er is nu eenmaal meer tussen Hemel en Alaska. In deze stemmige film van Kahlil Hudson (Navajo Police: Class 57) gaat Dommek op onderzoek uit in zijn eigen gemeenschap, die volgens hem nog tot ver in de twintigste eeuw in het Stenen Tijdperk leefde. Wat de meeste andere westerlingen beschouwen als bijgeloof, kan volgens hen een diepere waarheid bevatten – of op z’n minst een kern ervan.

Zijn zoektocht naar waarom Smith precies wat gedaan heeft leidt niet tot sluitende, algemeen geaccepteerde antwoorden, maar confronteert de Inupiaq met zijn eigen identiteit en de overtuigingen van zijn volk. Dat voelt soms wat geconstrueerd – alsof de reis van een held hem ook altijd wijzer moet maken over zichzelf – maar zorgt er in elk geval voor dat het true crime-deel van deze docu een fundament krijgt.

En daarbij hoort natuurlijk ook een moment van de waarheid, waarbij James Dommek Jr. de kans krijgt om de man, waarmee dit mythische verhaal over de Inupiaq-gemeenschap en de illustere Inukuns begon, diep in de ogen te kijken.

The Real Project X

Netflix

Het wordt een zestiende verjaardag om nooit te vergeten. Een dag voordat het feestje op de Stationsweg in het Groningse dorp Haren daadwerkelijk moet losbarsten, is het aantal genodigden al gestegen tot boven de 350.000. Terwijl de jarige Job, de Nederlandse tiener Merthe Weusthuis, in eerste instantie slechts 78 mensen heeft uitgenodigd. Ze maakt daarbij één klein foutje: Merthe zet het aangemaakte Facebook-evenement voor vrijdag 21 september 2012 op ‘openbaar’.

Een grapjas verzendt vervolgens 500 invites. Al snel gevolgd door anderen. Als de jarige het evenement dan toch maar cancelt, opent een andere Facebooker direct een nieuwe feestaankondiging. En als die de pagina op verzoek van Merthe’s vader delete, is er wéér iemand anders die het feest opnieuw aankondigt. Totdat de situatie he-le-maal uit de hand is gelopen. Net als in de film. Letterlijk: de Hollywood-film Project X, eerder dat jaar uitgebracht, over een feest dat he-le-maal uit de hand loopt.

‘Waar is dat feestje?’ zingen bezoekers als The Real Project X (48 min.) goed op gang komt. ‘Hier is dat feestje!’ Rellen in Haren zijn onvermijdelijk. En dat vindt zeker niet iedereen erg, getuige deze terugblik van Alex Wood, waarin Merthe en andere feestgangers de aanloop naar Project X Haren en de avond zelf nog eens de revue laten passeren. Dat moet noodgedwongen in het Engels – het gaat tenslotte om een internationale productie – waardoor die party een extra plastic Hollywood-randje krijgt.

Project X wordt nooit meer dan een sterk verhaal, waarbinnen menigeen – de nachtburgemeester van Groningen, het Harense gemeenteraadslid, de relschopper met nog altijd de borst fier vooruit en de YouTubers van StukTV die viral gaan met hun Haren-repo’s – z’n eigen heldenrol kan claimen. En Merthe Weusthuis? Die kan er achteraf, als de uiteindelijke schade toch best mee blijkt te vallen, wel om lachen. ‘Ik zou zeker zijn gegaan’, grinnikt ze, ‘als het niet mijn eigen feest was geweest.’

American Manhunt: Osama bin Laden

Netflix

Na ruim een kwartier speeltijd, waarin de terroristische aanslagen in New York van 11 september 2001 worden gereconstrueerd, zijn de Amerikaanse contraterrorisme-experts ‘t erover eens: dit is een operatie van Osama bin Ladens islamitische terreurorganisatie Al-Qaeda. ‘Dat durf ik te wedden op mijn kinderen’, beweert veiligheidsadviseur Michael Morell volgens eigen zeggen op de ochtend van de aanslagen tegen president George W. Bush. De American Manhunt: Osama bin Laden (183 min.) kan gaan beginnen.

Daarna gaat de driedelige docuserie van Daniel Sivan en Mor Loushy zo’n tien jaar terug in de tijd: naar de jaren negentig waarin de Saudische rijkeluiszoon zich steeds nadrukkelijker als de aartsvijand van de Verenigde Staten begint te manifesteren. In een interview in 1998 met John Miller – waarvan de antwoorden niet worden vertaald, zodat de journalist niet kan doorvragen – verklaart hij Amerika de oorlog. En daarna behandelt American Manhunt de maanden vóór 9/11, als de inlichtingendiensten signalen oppikken dat Bin Laden snode plannen heeft. Waar en wanneer hij wil toeslaan, is echter ongewis.

Tijdens een turbulente bijeenkomst van Bush’ oorlogskabinet in de dagen na de aanslagen is het vervolgens niet Minister van Defensie Rumsfeld die de toon zet voor de respons, maar een John Wayne-achtige CIA-functionaris: Cofer Black. Hij heeft een eenvoudige boodschap die de president aanspreekt: over zes weken zijn die terroristen allemaal morsdood. Voor het Team Jawbreaker dat even later naar Afghanistan vertrekt, waar Bin Laden onder bescherming van de moslimfundamentalistische Taliban leeft, heeft Black een al even simpel bevel: ‘Zijn hoofd in een doos, voor de president.’

Zo eenvoudig zal die missie echter helemaal niet blijken te zijn – hoewel de Amerikanen Osama bin Laden al aan het einde van de eerste aflevering denken te hebben gevonden in het grottencomplex Tora Bora. Als Barack Obama George Bush in 2009 opvolgt als president, verblijft Amerika’s Nemesis nog altijd op vrije voeten. Tot groot verdriet van gedreven CIA-analisten zoals Gina Bennett en Cindy Storer, die in aflevering 2 rondlopen met een flink schuldgevoel, lang niet alle keuzes van hun eigen overheid ondersteunen en dan ook nog eens in het openbaar worden geridiculiseerd als slampampers.

Het zal uiteindelijk bijna tien jaar duren – waarin er bijvoorbeeld, als reactie op 9/11, een oorlog wordt uitgevochten in Irak, die in deze miniserie nauwelijks wordt benoemd – voordat Bin Laden alsnog met de ‘oog om oog, tand om tand’-benadering van de Amerikanen wordt geconfronteerd. De jacht op het terroristische icoon wordt in deel 3 gereduceerd tot een enerverende militaire operatie, die met typisch Amerikaanse bravoure wordt gereconstrueerd. Bin Laden wordt daarbij nooit meer dan een archetypische schurk – codenaam: Geronimo – die uit de weg moet worden geruimd.

Dat scharnierpunt in de moderne geschiedenis van de Verenigde Staten – van de aanslagen van 11 september 2001 tot de uitschakeling van de man die daarvoor verantwoordelijk wordt gehouden – wordt bovendien volledig vanuit Amerikaans perspectief en zonder enige kritische kanttekening belicht. Daarmee is deze driedelige episode over Osama bin Laden een stuk minder gelaagd dan eerdere American Manhunt-series over The Boston Marathon en O.J. Simpson – en daardoor, ook door het opzichtige spierballenvertoon, tevens minder interessant.

Control Room

Magnolia Pictures

Met ingehouden adem wacht de wereld in het voorjaar van 2003 op de Amerikaanse inval in Irak. Na de terroristische aanslagen van 11 september 2001 heeft president George W. Bush besloten om niet alleen achter de verantwoordelijke terreurorganisatie, Osama bin Ladens Al-Qaeda, aan te gaan in Afghanistan, maar om eindelijk ook eens af te rekenen met de Iraakse dictator Saddam Hoessein.

Deze ontwikkelingen worden met argusogen bekeken op het hoofdkwartier van Al Jazeera. Vanuit Doha in het nabijgelegen oliestaatje Qatar bedient de nieuwszender zo’n veertig miljoen Arabische kijkers. In de achter-de-schermen documentaire Control Room (86 min.) neemt Jehane Noujaim poolshoogte bij de Arabische nieuwsorganisatie, die rond de Amerikaanse inval in Irak van alle kanten onder vuur ligt.

De meeste regimes in het Midden-Oosten zitten immers bepaald niet te wachten op onafhankelijke journalistiek, terwijl Al Jazeera vanuit de Verenigde Staten voortdurend wordt beschuldigd van anti-Amerikaanse propaganda. Aan de ene kant staat een houwdegen als Donald Rumsfeld, aan de andere een wezenloze propagandist, Mohammed Saïd Al-Sahaf, die zich als karikaturale leugenaar ontwikkelt tot een cultfiguur en meme.

Deze boeiende film uit 2004 toont intussen feilloos hoe ook in deze oorlog de waarheid het eerste slachtoffer is. Want wanneer heeft Saddam Hoessein de VS nu daadwerkelijk bedreigd met ‘weapons of mass destruction’ (die later overigens een Amerikaanse idee-fixe – of gewoon: leugen – blijken te zijn)? Zijn de Amerikanen nu al wel of niet doorgedrongen tot de Iraakse hoofdstad? En hoe verhoudt de ‘war on terror’ van Bush zich tot ‘regime change’ in Baghdad?

Op zoek naar zoiets als de waarheid moeten de Al Jazeera-zwaargewichten Hassan Ibrahim en Samir Khader daarover de degens kruisen met persofficieren van het Amerikaanse leger. Interessant is daarbij dat één van hen, luitenant John Rushing, zowaar bereid blijkt om over zijn eigen schaduw heen te springen. Tijdens momenten van zelfreflectie bekent Rushing dat hij zelf soms ook een nefaste bijdrage levert aan de informatie-oorlog in de media.

Het Amerikaanse leger presenteert bijvoorbeeld met veel bravoure een stok kaarten, waarop ruim vijftig Iraakse sleutelfiguren zijn afgebeeld. Die moeten zo snel mogelijk worden uitgeschakeld. Dead or alive dus. Naderhand is het Amerikaanse perskorps verontwaardigd. Vooral over de vorm van de mededeling, overigens. Want waarom zijn er geen promotie-exemplaren van deze ‘deck of cards’ beschikbaar gemaakt voor journalisten?

Zo schieten de Amerikanen zichzelf publicitair wel vaker in de eigen voet. ‘Dankzij de moed en macht van ons leger is het Iraakse volk nu vrij’, stelt de Amerikaanse president Bush bijvoorbeeld unverfroren tijdens zijn beruchte ‘mission accomplished’-overwinningsspeech op een Amerikaans vliegdekschip, waarmee Noujaim haar boeiende film naar een logisch eindpunt brengt – dat uiteindelijk dus helemaal geen eindpunt blijkt zijn.

Bush’ triomfantelijke woorden zullen in de navolgende jaren als een boemerang naar hem terugkomen: behalve de waarheid gaan er ook nog veel Amerikanen sneuvelen in Irak, de inval van de Verenigde Staten zal voor verdere destabilisatie van het Midden-Oosten zorgen en ook de opkomst van een nieuwe terreurorganisatie, Islamitische Staat, kan niet los worden gezien van ’s mans besluit om na elf september orde op zaken te stellen in Irak.

In de navolgende twintig jaar zal Al Jazeera daarvan verslag blijven doen – en John Rushing zal zich dan zowaar ook bij de nieuwsorganisatie voegen.

De Stad Was Van Ons: Radicaal Feminisme In De Jaren ‘70

De seksuele revolutie van de jaren zestig had volgens hen vooral mannen geholpen. Voor Nederlandse vrouwen was er nog een wereld te winnen. En de hoofdpersonen van de historische documentaire De Stad Was Van Ons: Radicaal Feminisme In De Jaren ‘70 (70 min.) van Netty van Hoorn stonden begin jaren zeventig te trappelen van ongeduld om daarmee een begin te maken. Een halve eeuw later blikken deze strijdbare vrouwen terug op een formatieve periode in hun leven. Toen ons land, Amsterdam in het bijzonder, in rep en roer was door provocerende acties van ‘het zwakke geslacht’.

Het waren de jaren van actiegroep Dolle Mina, het platform Wij Vrouwen Eisen, de alternatieve vrouwenkrant Paarse September, Blijf van m’n lijf-huizen, het lesbische blad Diva en vrouwenfonds Mama Cash. Op alle mogelijke manieren probeerden feministen de maatschappelijke status quo te doorbreken. ‘Man + baan = karrière’, stond er bijvoorbeeld te lezen op een schotschrift genaamd Elementaire Sociologie. ‘Vrouw + baan = kassière’. De leuzen van die tijd, achtergelaten in de stad, spreken eveneens boekdelen: Zij komt. De heksen zijn terug. En: liever lesbies. Net als de initiatieven die uit dat sentiment voortvloeiden: vrouwenpraatgroepen, vrouwenhuizen, vrouwenfilmcollectieven, vrouwenboekwinkels en, natuurlijk, vrouwenliefde.

Feminisme schiet niet op als hetero zijn de norm blijft, constateert Maaike Meijer in deze gedegen film, waarin alleen vrouwen aan het woord komen. Heteroseksualiteit had volgens haar weinig met seks te maken. ‘Het is gewoon een systeem om macht te distribueren.’ Lesbisch worden of zijn was in die tijd dus niets minder dan een politieke daad. En dat was dan weer koren op de molen van tegenstanders, die ‘lesbo’s’ konden afdoen als mannenhaters. Mieke van Kasbergen moet lachen als Van Hoorn vraagt hoe haar ouders reageerden op haar mededeling dat ze lesbisch was. ‘Mijn moeder stopte met het nemen van belangrijke medicijnen, die zag het leven niet meer zitten. En mijn vader sprak de historische woorden: ik had je liever naar het kerkhof gedragen.’

In zulke bijna onwerkelijke herinneringen, gecombineerd met fraai archiefmateriaal van een welhaast vergeten Nederland, zit de kracht van De Stad Was Van Ons, waarin het gevecht rond elementaire onderwerpen, zoals bijvoorbeeld abortus, huiselijk geweld en LHBTIQ+-rechten, ook gepaard ging met issues die met de wijsheid van nu vooral symboolpolitiek lijken. Enkele vrouwen hebben zich bijvoorbeeld beijverd voor ‘krukrecht’, het recht om in een café aan de bar te mogen zitten. In het Nederland van een halve eeuw geleden was dat blijkbaar nog niet vanzelfsprekend.

Dear Memories: A Journey With Magnum Photographer Thomas Hoepker

AVROTROS

De man die ruim een halve eeuw iconische beelden vond in de dagelijkse realiteit – een groep jongeren bijvoorbeeld, die ontspannen zit te kletsen bij de Hudson-rivier terwijl er op de achtergrond enorme rookwolken komen uit de Twin Towers, of de legendarische bokser Muhammad Ali, zowel in zijn gloriedagen als in z’n Parkinson-jaren – begint stilaan het zicht op de wereld te verliezen. De hoogbejaarde Duitse fotograaf Thomas Hoepker, al bijna een halve eeuw woonachtig in de Verenigde Staten, is in de greep geraakt van dementie.

Samen met zijn tweede echtgenote Christine Kruchen maakt hij in Dear Memories: A Journey With Magnum Photographer Thomas Hoepker (52 min.) een trip nostalgia door zijn huidige vaderland, die wordt begeleid door foto’s, audio-interviews en geschriften van vroeger. Zo komen in deze weemoedige roadtrip van Nahuel Lopez verleden en heden samen – of botsen ze ongenadig op elkaar. Want dat Christine en Thomas dik vijftien jaar eerder in een ‘wedding chapel’ te Las Vegas zijn getrouwd, kan hij zich nu echt niet meer herinneren.

Thomas Hoepker leeft in het hier en nu. Zoals hij dat vroeger met zijn camera deed. Klik, en meteen voor de eeuwigheid vastgelegd. Hij fotografeert overigens nog steeds. Zonder bestaat hij niet. Terwijl het oudere echtpaar met hun camper vanuit hun woonplaats New York dwars door het Amerikaanse heartland, ofwel ‘Trumpland’, naar San Francisco reist en onderweg familieleden ontmoet, van een intiem concert geniet en steeds weer halt houdt voor ‘s mans onverzadigbare camera, filosofeert een vroegere versie van Hoepker over zijn vak en stiel.

‘Totale perfectie vind ik oersaai’, stelt hij bijvoorbeeld in het essay Zelfportret uit 1983. ‘Een goed verhaal vertellen of een belangrijke gedachte uitdrukken, daarom gaat het in de fotojournalistiek. En die moet dus direct en eenvoudig zijn. Dus liever niet te veel poseren.’ Deze bespiegelende film is een fraaie weerslag van diezelfde benadering: via zijn werk en ideeën blijft de mens, kunstenaar en journalist die hij ooit was bewaard, intussen toont hij de fragiele oudere man die daaruit is voortgekomen en nog altijd van het leven en zijn professie probeert te genieten.

God Forbid: The Scandal That Brought Down A Dynasty

Disney+

Hoogmoed komt voor de val. Terwijl Jerry Falwell Jr., rector magnificus van de christelijke Liberty University, en zijn vrouw Becki zo’n beetje worden beschouwd als het koninklijke echtpaar van evangelisch Amerika, leiden ze in werkelijkheid een losbandig bestaan. In maart 2012 slaan ze in Miami een twintigjarige ‘pool boy’ aan de haak. Als Becki seks heeft met deze Giancarlo Granda kijkt haar echtgenoot Jerry verlekkerd toe. Ofwel: cuckolding. Een spel waarbij BDSM en voyeurisme elkaar ontmoeten. En deze pikante driehoeksverhouding, die door Jerry overigens wordt ontkend, houdt in totaal zo’n zeven jaar stand.

In eerste instantie richt God Forbid: The Scandal That Brought Down A Dynasty (109 min.) zich vooral op het persoonlijke relaas van Giancarlo Granda. Over hoe hij als bleue Cubaans-Amerikaanse jongeling langzaam maar zeker verstrikt raakt in het web van de christelijke drinkebroer en zijn onverzadigbare ‘cougar’. Hij was geil en naïef, concludeert Granda nu. En Jerry wilde vooral dat Becki gelukkig was, stelt Mark Ebner, de grofgebekte schrijver van het boek Off The Deep End: Jerry And Becki Falwell And The Collapse Of An Evangelical Dynasty. En dat was ze volgens hem met name ‘when Giancarlo Granda was balls deep inside of her’.

Die ferme oneliner – en Ebner schudt er nog veel meer uit zijn mouw – is exemplarisch voor de toonzetting van deze documentaire van Billy Corben, die is opgeleukt met slicke nagespeelde scènes met acteurs en volgestort met catchy deuntjes (waarbij ook orgelwonder Klaus Wunderlich soms een deuntje lijkt mee te spelen). Dit kan evenwel niet verhullen dat het ondeugende tabloidverhaaltje, dat gaandeweg ook nog uitmondt in een schimmige onroerend goeddeal, gaandeweg een veel groter maatschappelijk thema blootlegt: de toenemende invloed van evangelische Amerikanen op de koers van hun land en het grimmige geweld dat daardoor soms loskomt.

Want Falwell is de zoon van één van de bekendste en meest invloedrijke tv-predikanten die de Verenigde Staten ooit hadden. Moral Majority-leider Jerry Falwell Sr. maakte in de jaren zeventig van de strijd tegen abortus een cultuuroorlog, voerde tevens een kruistocht tegen porno en gaf later gays zowaar de schuld van de terroristische aanslagen van 11 september 2001. Als prominente vertegenwoordiger van christelijk nationalisme liet Jerry Sr. volgens historicus Matthew Sutton zien ‘dat je met politiek, demagogie en hysterie geld kon verdienen en meer invloed en macht kon krijgen. Jerry Jr. erkent dit en zet het werk van zijn vader voort.’

En daarmee maakt zowaar ook Donald Trump zijn entree in de film. Eerst als succesvolle zakenman, mediapersoonlijkheid en kennis van de Falwells, later ook als kandidaat-politicus. Als zijn ‘enforcer’ Michael Cohen stuit op ‘persoonlijke foto’s’ van het echtpaar en hun zwembadjongen, worden die rücksichtslos ingezet om christelijk rechts aan Trumps kant te krijgen. En Falwell Jr. zal zich tijdens Donald Trumps campagne en presidentschap inderdaad opwerpen als één van zijn loyaalste medestanders – ook als die zich steeds openlijker gedraagt als een despoot. Zolang hij maar trouw aan de bijbel blijft zweren – of Cohen stiekem aan die foto’s refereert.

De hypocrisie van de Falwells dient in deze smeuïge film uiteindelijk vooral als casus om de wisselwerking tussen conservatieve christenen en met name Republikeinse politici aan te kaarten. Uit principiële of puur praktische overwegingen sluiten zij de rijen. Falwell Sr. en Jr. kunnen daarbij allebei terugvallen op een speciale relatie met hun ‘eigen’ president, Ronald Reagan en Donald Trump. En daartussen zijn, zo laat Corben zien in een spannende parallelmontage, opvallende overeenkomsten. Als deze conservatieve christenen hun zin krijgen, zo toont deze documentaire eveneens, kunnen de VS wel eens uitgroeien tot een theocratie.

God verhoede ‘t, zal menigeen denken.

Giuliani: What Happened To America’s Mayor?

CNN

Na de aanslagen van 11 september 2001, hét dieptepunt van de recente Amerikaanse geschiedenis, groeide hij als burgemeester van het getroffen New York uit tot de meest bewonderde bestuurder van de Verenigde Staten, liefkozend ‘America’s Mayor’ genoemd. Een kleine twintig jaar later wordt Rudy Giuliani op zijn best beschouwd als een schertsfiguur, de man die de rottigste klusjes opknapte voor president Donald Trump en bereid was om zichzelf daarbij volslagen belachelijk te maken.

Zoals hij daar bijvoorbeeld staat, orerend over verkiezingsfraude op de parkeerplaats van het hoveniersbedrijf Four Seasons Total Landscaping. Het is een nauwelijks meer te persifleren tafereel. Net zo tragisch is zijn bijdrage aan 6 januari 2021, waarbij hij in de aanloop naar de bestorming van het Capitool oproept tot ‘trial by combat’. Is deze even richtingloze als rücksichtslose volksmenner al te herkennen in de jonge Rudy Giuliani, die in een parallel gemonteerde politiedemonstratie uit vroeger tijden is te zien? Het antwoord luidt onmiskenbaar ja.

Giuliani: What Happened To America’s Mayor? (168 min.), een vierdelige serie van showrunner John Marks, duikt met medewerkers, politieke insiders en opiniemakers in ’s mans verleden. Eerst als openbaar aanklager die, bepaald niet zonder succes, zijn tanden zet in de beruchte georganiseerde misdaad van New York. Niet veel later als kandidaat voor het burgemeesterschap, voor wie vrijwel alles geoorloofd lijkt om te winnen – óók, alweer een parallel, het betwisten van de verkiezingsoverwinning van zijn opponent.

En als hij, de crimefighter, dan daadwerkelijk wordt gekozen tot burgervader, maakt hij direct duidelijk dat er ‘a new sheriff in town’ is. Die gaat door riemen en ruiten om de torenhoge criminaliteitscijfers van New York omlaag te brengen. Dan is hij volgens anderen ook op zijn best: als een generaal in oorlogstijd, die bovenaan de pikorde staat en permanent orders geeft. Hij oogst er alom lof mee. Naar eigen smaak overigens nooit genoeg, volgens mensen die met hem hebben gewerkt. Alles moet en zal altijd om Rudy Giuliani draaien.

Terwijl de criminaliteit afneemt door Giuliani’s zero tolerance-beleid, is er ook kritiek vanuit met name de zwarte gemeenschap, die tijdens zijn burgemeesterschap vaak te leiden heeft onder politiegeweld. Treffend is het incident rond Amadou Diallo, van wie hier zijn moeder Kadiatou aan het woord komt. De ongewapende student uit Guinea wordt in 1999 met maar liefst 41 Shots gedood door politieagenten, simpelweg omdat hij als jonge zwarte man lijkt op de verdachte die zij zoeken. Het zorgt voor Black Lives Matters-achtige protesten.

Giuliani komt ook regelmatig keihard in aanvaring met de plaatselijke pers, die hem soms het vuur aan de schenen legt. ‘In veel opzichten was Rudy Donald Trump voordat Donald Trump zelf Donald Trump werd’, zegt de journaliste Tish Durkin daarover. ‘Hij ontdekte en perfectioneerde de politieke kunst van het onderhouden van een vijandige relatie met de pers en genoot daarvan.’ Net als de man die hij later als een soort consigliere zal gaan dienen wordt Giuliani de verpersoonlijking van het adagio dat zoiets als slechte publiciteit helemaal niet bestaat.

Aflevering 3 van deze boeiende miniserie, die bestaat uit een krasse combinatie van archiefmateriaal en een ontzaglijke hoeveelheid pratende hoofden (waarbij alleen die van Rudy zelf en Donald ontbreken), is grotendeels gewijd aan het trauma 911, als Giuliani boven zichzelf uitstijgt, steeds de juiste toon vindt en zo de burgemeester van een land in nood wordt. De bewondering die hem ten deel valt stijgt hem echter ook naar het hoofd en zal de man, bij zijn totaal mislukte presidentscampagne van 2008, ook de kop kosten.

En dan zit zijn politieke carrière er in wezen op. Rudy Giuliani is volstrekt irrelevant geworden. Totdat Donald Trump zich meldt als Republikeinse kandidaat voor de verkiezingen van 2016 en Giuliani in zijn mede-New Yorker een kans ziet om zichzelf te rehabiliteren als diens bloedhond, het uitgangspunt voor de ontluisterende slotaflevering van deze miniserie, waarin de hoofdpersoon in zijn eigen mes, een onbeheersbare behoefte aan status en aandacht, loopt en elke vorm van geloofwaardigheid verliest.

Dat gevaar was er altijd al, stellen mensen uit zijn directe omgeving, maar nooit eerder werden de donkere krachten in deze eerzuchtige man zo weinig begrensd. Het is een wat onbevredigende slotsom. Is er werkelijk niets meer in het spel? Drank? Ouderdom? Psychische problemen misschien? Hoe kan America’s Mayor anders de risee van de Amerikaanse democratie zijn geworden? Of zat die gekte en roekeloosheid altijd al in Rudy Giuliani en heeft hij simpelweg zijn façade van respectabiliteit afgelegd?

The Anthrax Attacks: In The Shadow Of 9/11

Netflix

‘Is Amerika klaar voor een chemische aanval?’ vraagt een nieuwspresentator met gedragen stem. ‘Het antwoord is: nee.’ ‘s Mans dramatische constatering komt niet uit de lucht vallen. De Verenigde Staten zijn enkele weken eerder, op die beruchte 11 september 2001, aangevallen door een terroristische cel van Al-Qaeda. Zij hebben de World Trade Center-torens in New York neergehaald en een aanval op het Pentagon uitgevoerd.

En nu, begin oktober, duiken er op diverse plekken in het land poederbrieven met antrax – ofwel: miltvuur – op. Bij een roddelkrant in Boca Raton, een gebouw van NBC News in New York en het kantoor van de Democratische senaatsleider Tom Daschle in Washington DC zijn enveloppen met het uiterst gevaarlijke poeder bezorgd. En onderweg zijn diverse mensen – van postsordeerders tot receptiemedewerkers – ermee in aanraking gekomen.

‘Het moet doden om te overleven’, zegt specialist Paul Keim met het nodige aplomb over antrax. ‘Het moet doden om z’n levenscyclus te voltooien.’ Als de vooraanstaande wetenschapper het aangetroffen poeder onderzoekt, komt hij echter tot een opzienbarende conclusie: het gaat om de zogenaamde Ames-stam die tot dan toe (en twintig jaar later nog altijd) alléén in Amerikaanse laboratoria voorkomt.

Het spoor leidt in The Anthrax Attacks: In The Shadow Of 9/11 (95 min.) al snel naar een onderzoeker van de militaire inlichtingendienst. Dokter Bruce Ivins doet daar onderzoek naar infectieziekten. Hij wordt in deze documentaire van Dan Krauss vertolkt door acteur Clark Gregg. De bijbehorende gedramatiseerde scènes zijn gebaseerd op verslagen van de FBI, de interviews met ‘Gregg’ op persoonlijke communicatie van de man.

Binnen luttele minuten is daarmee glashelder: dit is de hoofdverdachte, die bovendien een soort Unabomber– of Hannibal Lecter-achtige allure krijgt aangemeten. Dat komt niet helemaal uit de verf. Zoals dit soort prominente fictiescènes sowieso nogal eens op gespannen voet komen te staan met het meer traditionele non fictie-deel van een documentaire. Ze doen al gauw afbreuk aan de authenticiteit van het totaalverhaal.

Deze ferme productie, waarin slachtoffers, nabestaanden, FBI-agenten en anderen die betrokken raakten bij het politieonderzoek, oogt daardoor soms meer als een op ware feiten gebaseerde speelfilm over de koortsachtige jacht op een mysterieuze moordenaar dan als een reguliere documentaire over de geruchtmakende bio-terreuraanslagen en de gemoedstoestand van een land dat plotseling aan de frontlinie van een smerige oorlog blijkt te liggen.

Het onderliggende verhaal is echter sterk genoeg om de aandacht gedurende de volledige speelduur vast te houden.

Terror At The Games – Munich ‘72

Looksfilm / VPRO

De schandvlek van 1936, de Olympische Spelen van Berlijn die een propagandaspeeltje van Adolf Hitler waren geworden, moest worden uitgewist. De Spelen van 1972 zouden een nieuw Duitsland laten zien. Waar de Olympische ploeg van Israël met open armen werd ontvangen. Óók door een groep nietsontziende strijders voor de Palestijnse zaak, van de clandestiene organisatie Zwarte September, die een militaire operatie hadden voorbereid om hun tweehonderd landgenoten in de Israëlische gevangenis vrij te krijgen.

Een halve eeuw later kijken sporters, officials, politici, journalisten, agenten, leden van speciale eenheden, slachtoffers, nabestaanden én de twee nog levende daders in de vierdelige docuserie Terror At The Games – Munich ‘72 (186 min.) terug op de Horrorspelen van 1972, op de grimmige gijzeling, de faliekant mislukte bevrijdingspoging en de nasleep daarvan, waarbij Israël overging tot keiharde represaillemaatregelen. ‘’Het zit nog helemaal in m’n hoofd, zegt één van de Palestijnen, de bijzonder openhartige Mohammed ‘Tarzan’ Safady. ‘Hoe we binnendrongen. Hoe de gijzelaars waren. En het gevecht.’ Hij lag er een periode wakker van, vertelt hij, maar die is allang voorbij. ‘Ik ben trots op wat ik heb gedaan.’

Het bloedbad van München speelde zich af voor het oog van de wereld, heeft huiveringwekkende beelden opgeleverd vanuit het Olympisch dorp en is al onderwerp geweest van een Oscar-winnende film, Kevin Macdonalds One Day In September uit 1999, maar wordt in deze krachtige miniserie van Bence Máté en Lucio Mollica nog eens nauwgezet en overtuigend gereconstrueerd. Waarbij de afgewogen selectie bronnen, het overvloedige archiefmateriaal en de aandacht voor de historische en politieke context van de gijzeling en de afhandeling daarvan (waarbij de kapers met de schrik vrijkomen) in het oog springen. ‘Het is verschrikkelijk’, zegt Peter Brandt, de zoon van de toenmalige Duitse bondskanselier Willy Brandt. ‘Maar we weten dat ook cynische overwegingen een rol spelen in de politiek.’

Ondanks de ravage die en plein public werd aangericht bij de Israëlische delegatie, zouden de Olympische Spelen overigens ‘gewoon’ doorgaan. En alle atleten die na ‘The Munich Massacre’ nog een medaille wonnen, zoals de Nederlandse judoka Wim Ruska, werden net als hun vermoorde medesporters en de terroristen van Zwarte September onderdeel van de schandvlek van 1972.

Turning Point: 9/11 And The War On Terror

Netflix

Als één gebeurtenis in de moderne geschiedenis zich leent voor minutieuze reconstructies, dan is het 11 september 2001. Twintig jaar na dato verschijnt er de ene na de andere documentaire over de dag waarop Al-Qaeda, de terroristische organisatie van Osama bin Laden, de westerse wereld op zijn grondvesten deed schudden. Hoe gewone Amerikanen de aanslagen beleefden wordt bijvoorbeeld opgeroepen in 9/11: One Day In America en 9/11 – Life Under Attack. En hoe de beslissers op die traumatische septemberdag opereerden staat centraal in 9/11: Inside The President’s War Room.

Die ene fatale septemberdag in 2001 kende een jarenlange aanloop en de gevolgen ervan zijn twintig jaar later nog altijd op allerlei plekken in de wereld zichtbaar. Met mensen die toentertijd met hun poten in de modder stonden en anderen die de kwestie juist met een helikopterview kunnen bekijken tracht Brian Knappenberger in deze vijfdelige serie de complete geschiedenis in kaart te brengen. Op microniveau: de voorbereidingen van de daders en daarna de jacht op hen en hun medestanders.

En op macroniveau: de Russische invasie van Afghanistan, de Golfoorlog, het ontstaan van Al-Qaeda, de aanslag op het World Trade Center in 1993 en de opkomst van de Taliban, ontwikkelingen die zich afspeelden vóórdat de vliegtuigen zich in de WTC-torens boorden. En gebeurtenissen die juist op deze dag in gang werden gezet: de oorlog in Afghanistan, het zeer kwestieuze Amerikaanse ingrijpen in Irak, de afrekening met Bin Laden, Amerika’s permanente drone-oorlog en Trumps deal met de Taliban.

Knappenberger probeert in Turning Point: 9/11 And The War On Terror (315 min.) ook andere perspectieven – vanuit Afghanistan, Irak en Pakistan – de ruimte te geven. De Amerikaanse beleving blijft desondanks te allen tijde centraal staan. ‘Niemand wist wie ons had aangevallen, waarom ze dat hadden gedaan of wat er nog zou komen’, verwoordt terrorisme-expert Bruce Hoffman het breed gevoelde sentiment op 11 september. ‘En dit leidde tot de belangrijkste vraag van dat tijdperk: waarom haten ze ons?’

In een poging om die elementaire vraag van een antwoord te voorzien komt de documentairemaker bijvoorbeeld terecht bij voormalig Moedjahedien-leider Gulbuddin Hekmatyar, Taliban-voorman Jalaluddin Shinwari en de Afghaanse vicepresident Ahmad Zia Massoud (tevens de broer van Ahmad Shah Massoud, de leider van de zogenaamde Noordelijke Alliantie en een potentiële bondgenoot van de Verenigde Staten, die twee dagen voor 11 september werd geliquideerd). Zij zijn kritisch op het Amerikaanse handelen in de jaren na 9/11.

Daarnaast komt onder anderen Witte Huis-raadsman Alberto Gonzales aan het woord. Hij beijverde zich destijds om internationale afspraken rond het oppakken en vastzetten van verdachten terzijde te schuiven en hen bovendien te onderwerpen aan ‘verbeterde ondervragingstechnieken’, zoals slaapdeprivatie en ‘waterboarding’. Ook het Democratische congreslid Barbara Lee, dat zich in die jaren als enige parlementariër tegen de enorme verruiming van de bevoegdheden van de Amerikaanse president verzette, krijgt een podium.

Met vaste hand schetst Knappenberger aldus een gedegen en veelomvattend beeld van de betekenis van 11 september. Tegelijkertijd behandelt zijn serie allerlei deelonderwerpen die al eerder en diepgravender aan de orde zijn gekomen in documentaires over het Amerikaanse buitenlandbeleid en de gevolgen daarvan. Turning Point werkt tenslotte als vanzelfsprekend toe naar het twintigjarige ‘jubileum’ van de 9/11-aanslagen als de Verenigde Staten, met de staart ferm tussen de benen, uit Afghanistan vertrekken en de Taliban opnieuw de macht grijpen.

‘Helaas denk ik dat Osama bin Laden een gelukkig of tenminste een heel tevreden man zou zijn geweest als hij nog zou leven’, concludeert Bruce Hoffman tenslotte. ‘De onderneming die hij in 1988 begon bestaat al meer dan drie decennia. Die heeft het meest geavanceerde leger in de geschiedenis uitgedaagd, dat van de Verenigde Staten. Op 9/11 was er nog maar één Al-Qaeda. Vandaag staan er vier keer zoveel buitenlandse terroristenorganisaties die de Al-Qaeda-ideologie delen op de lijst van het ministerie van Buitenlandse Zaken als toen.’

The Unknown Known

De verbeelding had in zijn ogen gefaald. Ze hadden moeten imagineren wat er zou kunnen gebeuren. Dan waren de terroristische aanslagen van 11 september 2001 wellicht voorkomen. En Donald Rumsfeld had zich bij het begin van zijn ambtstermijn als Amerikaans minister van defensie, acht maanden eerder, nog voorgenomen om nooit in een soort post-Pearl Harbor hoorzitting terecht te komen, waarin hij zou worden doorgezaagd over waarom er wanneer door wie niet was ingegrepen.

De man die als de architect van de navolgende Amerikaanse inval in Irak te boek is komen te staan, heeft in deze intrigerende interviewfilm van Errol Morris uit 2013 ook allerlei theorieën opgebouwd rond geheel eigen constructies zoals ‘known knowns’, ‘known unknowns’, ‘unknown unknowns en ‘unknown knowns’. Als Donald op zijn praatstoel zit, is het sowieso altijd genieten geblazen – ook al gruw je misschien van wat hij zegt. De man is een begenadigd denker en spreker en bovendien niet bang om de degens te kruisen met een opponent.

The Unknown Known (102 min.) ontwikkelt zich dan ook tot een heerlijk verbaal steekspel, door Morris aangekleed met strategisch geplaatste archiefbeelden en dwingende muziek, waarbij alle retorische middelen geoorloofd zijn. Nadat hij in alle toonaarden heeft ontkend dat iemand van de Amerikaanse regering heeft gesuggereerd dat Iraks leider Saddam Hoessein iets met 11 september had te maken, laat Morris bijvoorbeeld doodleuk archiefbeelden zien waarin ‘Rummy’ precies dat doet. Zonder het letterlijk te zeggen, dat wel.

‘Geloof in de onvermijdelijkheid van conflict kan één van de oorzaken van een conflict worden’, citeert Rumsfeld even later één van de vele memoranda uit zijn eigen archief, vervat in het boek Rumsfeld’s Rules. ‘Dat is echt zo. En dan heb je de andere kant van de medaille, die al even waar is: als je vrede wenst, bereid je dan voor op oorlog.’ Op dat moment grijpt Morris in: ‘Als die uitgangspunten allebei waar zijn, kun je zo’n beetje alles rechtvaardigen.’ Rumsfeld begint te glimlachen: ‘Alle generalisaties zijn vals’, zegt hij en laat een korte stilte vallen. ‘Ook deze.’

Gedurende zijn lange loopbaan werkte Donald Rumsfeld nauw samen met de Republikeinse presidenten Nixon, Ford en Reagan. Die laatste koos hem bijna, bijna!, als vicepresident. Als dat was gebeurd, zou waarschijnlijk de rode loper voor hem zijn uitgelegd als presidentskandidaat. George H. Bush, de man die ’t wél werd, belandde in 1989 inderdaad in het Witte Huis. De twee zouden nooit vrienden worden. Toch vroeg Bush’s oudste zoon George, de 43e president van de Verenigde Staten, Rumsfeld als minister. Lachend: ‘Ik denk niet dat George W’s vader mij heeft voorgedragen.’

Als diens minister van defensie zou hij definitief in de geschiedenisboeken belanden. Geassocieerd met schandvlekken als het illegale gevangenenkamp Guantanamo Bay, ‘verbeterde ondervragingstechnieken’ en die ene desastreuze poging om Irak te ontdoen van massavernietigingswapens die uiteindelijk nooit werden gevonden, maar altijd strijdbaar en vol (zelf)spot.

9/11: Inside The President’s War Room

Apple TV+

De dag begon met een lekker rondje joggen. Toen kreeg George W. Bush zijn dagelijkse CIA-briefing. En daarna stond er een bezoek aan de Emma E. Booker-basisschool in Florida op het programma voor de Amerikaanse president. Daar zouden uiteindelijk klassieke beelden van Bush worden gemaakt: terwijl hij geacht werd om te luisteren naar spellende kinderen, probeerde ‘Dubya’ zijn gezicht in de plooi te houden. Hij was zojuist geïnformeerd over huiveringwekkende gebeurtenissen in New York.

‘Het eerste vliegtuig leek op een ongeluk,’ vat hij de situatie op die hachelijke dinsdagochtend in september 2001 twintig jaar later samen. ‘Het tweede maakte duidelijk dat het een aanval was. En het derde toestel betekende niets minder dan een oorlogsverklaring.’ Hij omschrijft de situatie in 9/11: Inside The President’s War Room (90 min.) als ‘een psychologische tsunami’. Voor deze gebeurtenis bestond geen draaiboek. Zijn regering zou moeten improviseren, zo bevestigen ook vicepresident Dick Cheney, stafchef Andy Card, veiligheidsadviseur Condoleezza Rice, minister van buitenlandse zaken Colin Powell en adviseur Karl Rove.

De uitputtende bronnenlijst, inclusief talloze onderknuppels, behoort meteen tot de uitgesproken troeven van deze nauwgezette reconstructie van hoe Amerika’s belangrijkste gezagsdragers de terroristische aanslagen van 11 september beleefden. Vrijwel alle belangrijke spelers binnen de Republikeinse regering Bush leveren een bijdrage en geven de documentaire van Adam Wishart, waarvoor acteur Jeff Daniels als verteller fungeert, een gezaghebbend karakter. Dit is hoe de beslissers destijds hebben gedacht en gehandeld – of hoe ze het zich nu herinneren.

Saillant is bijvoorbeeld de situatie rond het door Al-Qaeda-terroristen gekaapte vliegtuig United 93. Cheney geeft het bevel ‘take the track’. Ofwel: haal het toestel neer. Ook Bush geeft zijn goedkeuring om het vliegtuig, waarin zich ook onschuldige Amerikaanse passagiers bevinden, te attaqueren. ‘Was ik blij met die beslissing?’ zegt de voormalige president nu. ‘Nee. Maar stond ik achter dat besluit? Zeker.’ Als United 93 even later inderdaad uit het luchtruim is verdwenen, weten Bush en zijn medewerkers vreemd genoeg niet of zij dat zelf op hun geweten hebben of niet.

Want de tv-ontvangst en telefoonverbinding in het regeringsvliegtuig Air Force One waren ronduit slecht. En ‘the leader of the free world’ was voor zijn nieuwsvoorziening veelal gewoon aangewezen op televisiezenders. Uiteindelijk bleken enkele dappere passagiers de kapers te hebben overmeesterd, waarna het vliegtuig was neergestort. De gedachte aan de moed van de United 93-passagiers en het lot dat hen ten deel viel zorgen nog altijd voor emoties bij de direct betrokkenen, die zich 9/11 sowieso herinneren als een emotionele achtbaan: twijfel, onzekerheid en ook angst vochten om voorrang, zo nu en dan gepareerd met galgenhumor.

Zulke momenten zijn tevens terug te zien op officiële foto’s van die fatale dag, die het optreden van Bush tijdens dit scharnierpunt in de moderne Amerikaanse historie in beeld brengen. De dag eindigde met de afkondiging van de zogenaamde Bush-doctrine: hij maakte in niet mis te verstane bewoordingen duidelijk dat ze terug gingen slaan naar de terroristen én naar degenen die hen onderdak verschaften. Een kleine maand later zouden Amerikaanse troepen in Afghanistan landen. En anderhalf jaar later vielen de Verenigde Staten het Irak van Saddam Hoessein binnen.

9/11 – Life Under Attack

VPRO

‘Kijk, daar links zie je het World Trade Center’, zegt Randy Rousseau tegen zijn vrouw en twee kinderen. ‘Een paar jaar geleden was daar een terroristische aanslag.’ Het Californische gezin is op bezoek in New York. Op dinsdag 11 september 2001, de dag waarop er een nog veel grotere aanslag op de WTC-torens zal worden uitgevoerd. En vader Rousseau en diverse andere gewone Amerikanen zullen die fatale dag vastleggen met hun camera’s.

Hun ooggetuigenverslagen vormen de basis voor 9/11 – Life Under Attack (85 min.). Van het onbekommerde begin van de dag tot eerst het ongeloof en daarna de totale ontzetting dat het geen ongeluk of bom is, maar vliegtuigen die het World Trade Center zijn binnengevlogen. En dan gaan de wolkenkrabbers – die met geen mogelijkheid omver te krijgen zijn, volgens een overtuigde omstander – ook nog genadeloos onderuit. Om over het nieuws van buiten New York, toestel United 93 dat op weg is naar het Witte Huis of Capitool in Washington, nog maar te zwijgen.

Via de persoonlijke bijdragen van New Yorkers die hun ogen niet kunnen geloven vangt Karen Edwards de paniek, het verdriet en de chaos van deze rampdag, die zal fungeren als een belangrijk plotpoint in de moderne wereldgeschiedenis. De Britse filmmaakster laat het schokkende beeldmateriaal zijn werk doen en voegt slechts beperkt elementen toe: verbindende teksten in beeld, een sinistere soundtrack en het huiveringwekkende radiocontact met hulpverleners, mensen die vastzitten in de WTC-torens en stewardessen en passagiers van de gekaapte vliegtuigen.

Twintig jaar na dato wordt dat tragische etmaal zo weer probleemloos opgeroepen. Door mensen die de aanslagen moesten ondergaan kunnen wij, stuk voor stuk kinderen van de post-911 wereld, deze in zekere zin alsnog van minuut tot minuut beleven.

De zesdelige docuserie 9/11: One Day In America kent overigens een enigszins vergelijkbare opzet.

9/11: One Day In America

National Geographic

‘Één van de brandweerlieden keek ons aan en zei: het zou zomaar kunnen dat we vandaag niet overleven’, vertelt kapitein Jay Jonas van de Fire Department New York. ‘We stopten even en namen de tijd om elkaar de hand te schudden en veel geluk te wensen: ik ben blij dat ik je heb gekend, hopelijk zien we elkaar later.’ Jonas laat een minieme stilte vallen. ‘Van alle aanwezigen ben ik als enige nog in leven.’

Terwijl de brandweerlui beneden in één van de torens van het World Trade Center staan te wachten totdat ze in actie kunnen komen, horen ze het huiveringwekkende geluid van lichamen die te pletter vallen. Het zijn mensen die zich van een toren naar beneden hebben geworpen. Weg van het vuur, hun einde tegemoet. De gezichten van de brandweerlieden staan strak. Dit hebben ook zij nog niet eerder gehoord. Het sterkt hen alleen maar in hun missie: redden wie/wat er te redden valt, met gevaar voor eigen leven.

Het is alweer twintig jaar geleden: dinsdag 11 september 2001, de dag waarop de wereld van na de Koude Oorlog gestalte kreeg. Oorlogen in Irak en Afghanistan, verdere destabilisering van het Midden-Oosten en talloze botsingen tussen het westen en de radicale Islam zouden volgen. 9/11: One Day In America (294 min.) concentreert zich echter alleen op de dag zelf. En op enkele gewone mensen – géén beslissers – die zich tijdens dat apocalyptische etmaal staande probeerden te houden: overlevenden, nabestaanden, hulpverleners, politieagenten, journalisten en militairen. Heldhaftige Amerikanen, dat wel. Géén zak-en-as types.

Hun persoonlijke getuigenissen, krachtig en aangrijpend, zijn omkleed met een ontzaglijke collectie archiefmateriaal, die verder slechts wordt begeleid door verklarende teksten in beeld en onheilszwangere muziek. Zo ontstaat een even minutieuze als monumentale reconstructie van een ijkpunt in de Amerikaanse historie en wereldgeschiedenis, gemaakt in samenwerking met The 9/11 Memorial & Museum. Deze zesdelige docuserie brengt de verpletterende gebeurtenissen van deze cruciale dag niettemin terug tot menselijke proporties.

‘Jeff, dank je’, richt advocaat Frank Razzano zich geëmotioneerd tot Jeff Johnson, de man die hem het leven redde in het World Trade Center. Dankzij hem kon Razzano de bruiloft van zijn dochter bijwonen. ‘Dank je voor dat moment. En voor alle tijd die ik heb gehad met haar jongens en mijn andere kleinkinderen. Ontzettend bedankt.’ Het is slechts één van de vele indringende scènes in deze epische productie van regisseur Daniel Bogado en de executive producers Dan Lindsay en T.J. Martin, het team achter het thematisch en stilistisch verwante LA 92.

Met een beperkt aantal persoonlijke verhalen vangt deze serie de collectieve ervaring van 9/11: de hectiek, paniek en heroïek van ‘die ene dag in Amerika’.

Truth To Power

Nee, tactisch was het niet om direct na de aanslagen van 11 september 2001 aandacht te vragen voor de beweegredenen van de terroristen en kritische vragen te stellen bij het Amerikaanse Midden-Oosten beleid. De rest van System Of A Down stond in elk geval bepaald niet te juichen toen frontman Serj Tankian zijn essay daarover, zonder overleg vooraf, op de bandwebsite plaatste. Toxicity, het tweede album van de Armeens-Amerikaanse metalgroep, was net uit en leek een enorme hit te gaan worden. Nu dreigde de band in de ban te worden gedaan.

Volgens Rick Rubin, die deze langspeler had geproduceerd, pakte de zanger simpelweg zijn rol als kunstenaar en maakte hij gebruik van het podium dat hij nu eenmaal had. En toen had Tankian nog niet eens stelling genomen tegen de Amerikaanse inval in Irak. ‘Why must we kill our own kind?’ zong hij op de van hem welbekende lyrische manier in Boom!, waarvoor een videoclip was gemaakt door de linkse stokebrand Michael Moore. Met de al even radicale Rage Against The Machine-gitarist Tom Morello richtte Serj Tankian vervolgens de ideële non-profitorganisatie Axis Of Justice op.

De andere bandleden van System Of A Down zouden zich liever vooral op de muziek hebben gericht, bekennen ze in Truth To Power (79 min.), een portret van de bevlogen artiest en opiniemaker Serj Tankian. Over één ding waren ze het wél roerend eens: de Armeense genocide van 1915. Die traumatische gebeurtenis, waardoor hun voorouders ooit de wijk hadden moeten nemen naar de Verenigde Staten, moest nu eindelijk eens officieel erkend worden. Met die stellingname zouden ze in aanvaring komen met hun eigen platenbaas, de Turkse Amerikaan Ahmet Ertegun die allerlei initiatieven had gefinancierd om die erkenning juist te ontmoedigen.

En daarna sloot Tankian zich ook nog aan bij het verzet tegen de huidige Armeense regering. Niet zonder resultaat overigens. Dat lijkt ook het verhaal van zijn leven. De zanger (en componist en dichter en kunstenaar) heeft blijkbaar altijd wel een zaak waarvoor hij zich sterk wil maken. Van regisseur Garin Hovannisian krijgt hij in deze wat brave policor-docu alle ruimte om zijn idealen uit te dragen. Weerwoord of kritische noten blijven uit. Daarmee wordt Truth To Power eerder een soort monumentje voor de oerkracht Serj Tankian dan een afgewogen film die ook voor buitenstaanders of zelfs tegenstanders interessant is.