The Anarchists

Vanaf 11 juli op HBO Max

De naam zegt eigenlijk genoeg: Anarchapulco, een conventie voor anarchisten die sinds 2015 jaarlijks wordt georganiseerd in de Mexicaanse badplaats Acapulco. ‘Fuck The State’ dus – met zelfverklaarde ‘freedom fighters’ zoals de belastingweigeraar Larken Rose, ontscholingspropagandist Dayna Martin en crypto-evangelist Joby Weeks – maar natuurlijk ook Going loco in Acapulco. Een feest zonder weerga, voor de happy few die ‘t zich kunnen veroorloven. Dat wel in ellende móet eindigen.

Anders zou er natuurlijk ook geen zesdelige documentaireserie over worden gemaakt: The Anarchists (317 min.). Filmmaker Tod Schramke is daarvoor in totaal zes jaar lang aangesloten bij Anarchapulco’s kernfiguren: de gefortuneerde Canadese oprichter Jeff Berwick, het organiserende echtpaar Lisa en Nathan Freeman en de dwarse crusties Lily Forester en John Galton. Hij ziet hoe de vanuit een utopisch ideaal (?) opgestarte anarcho-kapitalistische gemeenschap gaandeweg helemaal ontspoort.

Met idealen hebben de verwikkelingen in Anarchapulco al snel weinig meer te maken. Er ontstaat tweespalt in de vrijheidslievende enclave, waar het leven in eerste instantie goed lijkt, (behalve wat gehandel in Bitcoins) nauwelijks wordt gewerkt en een gezamenlijke vijand de boel bij elkaar houdt: de staat. Het is een levenshouding, veelal ingenomen vanuit pure frustratie of ongebreideld egoïsme, die onvermijdelijk herinneringen oproept aan die ene ontluisterende oneliner: wanneer iemand zegt dat hij van vrijheid houdt, dan bedoelt-ie niet jouw vrijheid.

Schramke graaft (heel treffend) niet al te diep naar de achtergronden van het anarchisme dat de naar Acapulco uitgeweken Amerikanen aanhangen, maar melkt de spanningen tussen de verschillende facties, en de drama’s en dreiging van geweld die daarmee gepaard gaan, wel helemaal uit. The Anarchists, opgeleukt met allerlei kleurrijke personages en enkele geanimeerde sequenties, begint daardoor gaandeweg steeds meer te trekken en gaat uiteindelijk, net zoals het fenomeen Anarchapulco zelf, als een nachtkaars uit.

Henk

Studio Ruba / VPRO

Henk (23 min.) vindt het wel prima dat de meeste docenten en studenten van de Gerrit Rietveld Academie in Amsterdam weinig van hem weten. Hij is simpelweg de conciërge van de prestigieuze kunstopleiding. ‘Omdat ik hier altijd onderschat wil worden’, zegt hij daarover. ‘Dan heb ik altijd een stapje voor.’

Vol bravoure skeelert hij soms door het schoolgebouw, in deze film zelfs langs kolossale, uitgelichte letters die samen zijn voornaam vormen: H E N K. Dat hij ooit kampioen op de rollerskates was? Al die kunstenaars hebben geen idee. Dat hij in een succesvol bandje speelde? Iemand? Dat hij danste? Theater maakte?

Henk Shakison voelt in elk geval geen behoefte om zich op de borst te kloppen. Hij lijkt tevreden met zijn faciliterende rol op de kunstacademie. Goedlachs staat hij bellers te woord, speelt ontspannen een potje pingpong of grijpt in – vriendelijk maar kordaat – als er in het schoolgebouw spontaan een feestje is ontstaan.

Tegelijkertijd laat hij zich door Sarah Blok en Lisa Konno ook zonder al te veel problemen verleiden om kekke kleding aan te trekken, om zo te worden vereeuwigd. Het is alsof hij dan van persoonlijkheid verandert. De aimabele goedzak ontpopt zich tot iemand die aandacht opeist, een bink, een player zelfs.

De ingreep van de filmmakers verraadt flair en werkt wonderwel. Henk krijgt letterlijk kleur en onthult de persoon achter de vlotte lach. Een man die eerst zijn geboorteland Suriname moest verlaten en die zich op latere leeftijd, omdat het leven nu eenmaal verantwoordelijkheden met zich meebrengt en klappen uitdeelt, in een andere rol moest schikken. 

Een man ook die een klein en fleurig portret waard is en best kan dragen.

Sisters With Transistors

Wat we weten van het verleden, wordt bepaald door wie de geschiedschrijving mocht doen. Mannen, over het algemeen. Niet vreemd dus dat de rol van vrouwen in die geschiedenis, ook bij het ontstaan van de elektronische muziek, meestal wordt omgeven door stilte. In Sisters With Transistors (85 min.) schetst Lisa Rovner de ontstaansgeschiedenis van de elektronische muziek voor de verandering eens aan de hand van de vrouwen die daarin een essentiële rol hebben gespeeld. Mannen spelen hooguit een bijrol.

Voor de pionierende vrouwen fungeerde technologie daadwerkelijk als grote bevrijder – al zijn hun namen tegenwoordig alleen bij een selecte groep insiders bekend. Daphne Oram bijvoorbeeld, een Britse componist/musicus die al in de jaren vijftig een eigen elektronische opnamestudio had. Of de Litouwse Clara Rockmore. Behalve op de viool excelleerde ze tevens op dat ongrijpbare instrument, de theremin. Delia Derbyshire dan. Deze voortrekker van de Engelse elektronische muziek maakte de themamuziek voor de roemruchte televisieserie Doctor Who. Onvervalst monnikenwerk. En de Amerikaanse componist/sounddesigner Suzanne Ciani sleet baanbrekende muziek aan commercials en Hollywood-films.

Deze namen vormen slechts het topje van de ijsberg. Sisters With Transistors ontrukt allerlei vrouwelijke wegbereiders alsnog/weer aan de vergetelheid, waarbij de nadruk ligt op hun artistieke prestaties, niet zozeer op het gebrek aan publieke erkenning. De experimentele performancekunstenaar en muzikant Laurie Anderson fungeert als verteller bij deze met veel intrigerend archiefmateriaal omklede ontdekkingstocht door de krochten van de elektronische muziek. De prikkelende, futuristische en arty wereld die zo wordt blootgelegd verrijkt het verhaal zoals we dat tot dusver kenden – al blijft dit, eerlijk is eerlijk, met name interessant voor een selecte groep insiders.

The Lost Leonardo

Nog geen 1200 dollar betaalden kunstjager Alexander Parish en handelaar Robert Simon in 2005 voor het schilderij dat ze aantroffen bij een veiling in New Orleans. Zou het van een leerling van Leonardo da Vinci kunnen zijn? Of zelfs – de twee durven er nauwelijks over te speculeren – een werk van de meester zelf? Dat lijkt vrijwel onmogelijk. Er is al ruim een eeuw geen échte Leonardo meer ontdekt. Bovendien blijft de herkomst van dit werk, dat rond 1500 moet zijn gemaakt, erg onduidelijk. Waar zou de Salvator Mundi dan al die tijd zijn geweest?

Al snel ontstaat er strijd rond The Lost Leonardo (100 min.). Allereerst over de authenticiteit van het schilderij, vervolgens over de verhandeling ervan. Daarbij komen de slinks opererende Zwitserse handelaar Yves Bouvier en de Russische oligarch Dmitry Rybolovlev, die zeker vijftig miljoen te veel lijkt te betalen voor het werk, bijvoorbeeld recht tegenover elkaar te staan. En als de Rus het schilderij van Da Vinci vervolgens in 2017 aanbiedt via veilinghuis Christie’s, gepresenteerd als ‘De Mannelijke Mona Lisa’, komt er nog een veel hogere prijs op tafel: 450 miljoen dollar.

Met direct betrokkenen, kunstkenners, handelaren, verzamelaars en Dianne Modestini, de restaurateur van ‘De verlosser van de wereld’, ontleedt documentairemaker Andreas Koefoed tot in detail de gekte, het opportunisme en de hebzucht rond het herontdekte meesterwerk, dat uiteindelijk in dubieuze private handen belandt. En zelfs dan blijft de vraag opspelen of het wel een echte Da Vinci is. Kenners van het wonderkind van de Italiaanse Renaissance kunnen het daar maar niet over eens worden.

Daarmee begeeft Koefoed zich met zichtbaar plezier op hetzelfde terrein als Oeke Hoogendijk in Mijn Rembrandt. Die film komt alleen nóg dichter bij de hoofdrolspelers en het bijbehorende upperclass-milieu en beziet de verwikkelingen bovendien met veel ironie. The Lost Leonardo heeft dan weer meer een politieke dimensie. Uiteindelijk wordt de Salvator Mundi onderdeel van een internationaal spel dat de onnavolgbare kunsthandel, die hier weer genadeloos te kijk wordt gezet, zonder moeite ontstijgt. En dan is het omstreden schilderij ineens ook weer verdwenen…

Freddie Mercury: The Final Act

NTR

‘Er gaat het gerucht dat we uit elkaar gaan’, roept Freddie Mercury tijdens een concert van Queen in het Wembley-stadion in 1986. ‘Wat denken jullie?’ Hij wijst demonstratief naar zijn achterste. ‘Ze praten vanuit híer!’ Mercury neemt nog even de tijd om zijn punt te maken: ‘Vergeet al die geruchten: wij blijven bij elkaar tot onze dood!’ Het zullen, helaas, profetische woorden blijken te zijn.

Op dat moment had de Britse zanger al aangegeven bij zijn medebandleden dat hij niet meer wilde toeren. Het HIV-virus zat hem op de hielen. Zonder dat zij het wisten overigens. Officieel dan. Mercury was een ‘dead man walking’, maar over dat onderwerp werd niet gesproken. Hij wilde dat ook niet. De zanger zou uiteindelijk op 24 november 1991 overlijden, op slechts 45-jarige leeftijd.

Via het tragische einde van de Queen-frontman belicht documentairemaker James Rogan in Freddie Mercury: The Final Act (90 min.) de AIDS-epidemie, die de sfeer van onverdraagzaamheid die er in het Groot-Brittannië van Margaret Thatcher sowieso al was ten opzichte van homoseksuelen nog eens versterkte. Was dit misschien de straf die zij kregen – van God natuurlijk – voor hun tegennatuurlijke gedrag?

Do I look like i’m dying of AIDS? fumes Freddie, kopte de Britse tabloid The Sun in die jaren bijvoorbeeld uiterst speculatief. ‘Dat zorgde destijds voor een enorme haat bij mij voor de journalistieke benadering van de Murdoch-kranten’, vertelt Queen-drummer Roger Taylor, die samen met gitarist Brian May uitgebreid terugblikt op dit dramatische hoofdstuk uit de bandhistorie.

Verder komen in deze boeiende documentaire ook Mercury’s zus Kashmira Bulsara, vriendin Anita Dobson en z’n personal assistant Peter Freestone, die zijn ziekteproces van dichtbij meemaakte, aan het woord. Hun herinneringen worden gepaard aan de getuigenissen van enkele homoseksuele mannen die tijdens de AIDS-crisis opgroeiden en zagen wat die aanrichtte.

Intussen is er altijd de muziek van Queen, die binnen deze context helemaal tot zijn recht komt en extra diepte krijgt. Alsof ineens duidelijk wordt wat Freddie Mercury eigenlijk probeerde te zeggen. En in die muziek ligt natuurlijk ook de sleutel naar de verwerking van het verdriet na zijn overlijden en de afronding van deze film: het befaamde Freddie Mercury Tribute Concert For AIDS Awareness.

Op 20 april 1992 verzamelden zich talloze popgrootheden, in Wembley natuurlijk, om eer te bewijzen aan de man en zijn songs. Dan dreigt deze film even een standaard-popdocu te worden, waarin collega’s als Roger Daltrey, Lisa Stansfield en Paul Young ruimte krijgen om uit te spreken hoe bijzonder Freddie Mercury wel niet was. Ook de derde akte levert echter bijzondere verhalen op.

Over het duet bijvoorbeeld dat Elton John, zelf homoseksueel en bovendien een intieme vriend van de Queen-zanger, moest zingen met Guns N’ Roses-zanger Axl Rose, die destijds werd beschuldigd van homofobie. Uiteindelijk reikten ze elkaar tijdens Bohemian Rhapsody letterlijk de hand. En dan is er nog het drama rond George Michael die niet voor niets boven zichzelf uitsteeg in Somebody To Love.

Zulke indringende episodes tillen deze film uit boven het individuele verhaal van Freddie Mercury. Hoewel dat op zichzelf natuurlijk ook al meer dan genoeg tot de verbeelding spreekt.

What Happened, Miss Simone?

In die ene quote van Maya Angelou, waarmee dit portret van zangeres/pianiste Nina Simone (1933-1976) wordt afgetrapt, is de complete thematiek van de film vervat. ‘Miss Simone, je wordt geadoreerd, geliefd zelfs, door miljoenen’, constateert de Afro-Amerikaanse schrijfster. But What Happened, Miss Simone? (102 min.).

Dat er iets mis is gegaan wordt meteen tastbaar in de ongemakkelijke openingsscène: als Nina Simone, voor het eerst in jaren, het podium betreedt tijdens het Montreux Jazz Festival van 1976 en bijna een minuut, met een rare mengeling van vervreemding en onbegrip, naar haar publiek staart. Alsof ze niet kan vatten wat ze is geworden. En dat ze dit weer moet doen. Nadat Simone haar gehoor heeft verteld dat ze eigenlijk had besloten om niet meer op jazzfestivals op te treden, begint ze eindelijk te spelen.

‘Mensen denken dat ze Nina Simone werd als ze het podium beklom’, stelt haar dochter Lisa Simone Kelly in deze aangrijpende documentaire van Liz Garbus uit 2015. ‘Maar mijn moeder was 24 uur per dag Nina Simone. En dat werd een probleem.’ De vrouw die was geboren als Eunice Waymon werd van binnenuit opgegeten, zoals één van haar vrienden, muzikanten, jazzkenners en burgerrechtenactivisten het uitdrukt in dit postume portret. Op een gegeven moment had ze volgens eigen zeggen pillen nodig om te kunnen slapen. En weer andere pillen om het podium op te kunnen.

Simone had ook nogal wat op haar bord: ze zat vast in een explosieve relatie met haar man(ager) en investeerde tegelijk zoveel in de burgerrechtenbeweging dat haar carrière eronder begon te lijden. ‘Mijn vader klaagde dat ze nooit ophield met haar mening verkondigen’, vertelt Lisa Simone Kelly. ‘Maar dit is wie ze was. Dat was prima op het podium. Dan laat je je gaan. En als de show afgelopen was, moest de aap zogezegd terug naar zijn kooi, een banaan eten en zich gedragen. Het was alsof ze werd gestraft omdat ze zichzelf was. En dat is een heel kwetsend en eenzaam gevoel.’

De zwartheid van Nina Simone’s ziel klonk door in haar donkere stem, waarmee ze menigeen recht in zijn ziel raakte. Totdat ze begin jaren zeventig plotseling alles en iedereen achter zich liet en de wijk nam naar het buitenland, een periode waarin ze overigens ook nog enkele jaren in Nederland woonde. Van de vrouw die My Baby Just Cares For Me, Don’t Let Me Be Misunderstood en Ain’t Go No, I Got Life tot onbetwiste klassiekers had gemaakt, leek weinig meer over. Een verward mens, op de vlucht voor zichzelf.

Toen begon wel duidelijk te worden met welke demon ze al die tijd had moeten vechten. En kon ze zich, op de valreep, toch nog opmaken voor de derde akte die ook deze film verdient. Voordat het doek definitief valt en alleen de herinnering nog rest.

A Night At The Louvre: Leonardo da Vinci

Piece Of Magic

Zou het daadwerkelijk een alternatief kunnen zijn? Niet gewoon achteraan aansluiten in de rij, tussen opgewonden Japanse toeristen, en dan als het moment komt in alle haast, met nét te veel ogen in de rug, wereldberoemde werken mogen bewonderen. Maar op een zelfverkozen plaats en tijd: gewoon thuis of in de bioscoop. Compleet ontspannen en tegelijkertijd volledig geconcentreerd door leven en werk van een wereldberoemde kunstenaar wandelen.

In A Night At The Louvre: Leonardo da Vinci (95 min.) leidt verteller Coraly Zahonero, ondersteund door de bevlogen conservatoren Vincent Delieuvin en Louis Frank, kunstliefhebbers door de expositie die in het najaar van 2019 ruim een miljoen bezoekers naar het Parijse museum bracht. Voor een retrospectief met 160 werken van homo universalis Leonardo da Vinci, die vanuit de gehele wereld waren ingevlogen en inmiddels stuk voor stuk alweer naar hun plek van herkomst zijn teruggekeerd.

Regisseur Pierre-Hubert Martin laat de camera door het nachtelijke Louvre schrijden voor een sfeervolle, door klassieke muziek begeleide tocht, die uiteindelijk culmineert in het onvermijdelijke bezoek aan de Mona Lisa, waar een gepast moment van stilte wordt ingelast. ‘Misschien is de Mona Lisa zo iemand die de ruimte betreedt en stilletjes observeert’, probeert de alomtegenwoordige Zahonero haar gehoor aan het denken te zetten. Zou de mysterieuze dame daarom zo glimlachen? Elke dag mag ze immers zo’n 30.000 bezoekers begluren.

Die 29.999 anderen kunnen de meeste museumbezoekers waarschijnlijk wel missen. Voor hen zou deze virtuele rondleiding inderdaad een alternatief kunnen zijn, al moeten ze zich dan wel overgeven aan de blik van de regisseur, zijn artistieke keuzes en de informatie die hij hen laat influisteren. In dat opzicht zou A Night At The Louvre in een interactieve vorm waarschijnlijk nóg beter tot z’n komen. Als de kunstliefhebber iets van het eigenaarschap van zijn museumbezoek kan behouden.

Jeffrey Epstein: Filthy Rich

Netflix

Je weet het wel.

Dat er mannen zijn die er een geheel eigen werkelijkheid op nahouden en denken dat ze overal mee wegkomen. Ook als het bewijsmateriaal tegen hen zich opstapelt en opstapelt en opstapelt, zoals de schrijnende vierdelige documentaireserie Jeffrey Epstein: Filthy Rich (224 min.) nog maar eens ten overvloede aantoont.

Die zich steevast omringen met gelijkgestemden, zoals Bill Clinton, Harvey Weinstein, de Britse prins Andrew en – natuurlijk – Donald Trump. Op plekken als het luxueuze Palm Beach in Florida, de sjieke New Yorkse Upper East Side en Epsteins eigen Maagdeneiland (!) Little St. James. Waar het grote geld regeert en werkelijk alles te koop is. Zelfs een kinderlichaam.

Die anderen rücksichtslos inzetten voor hun eigen gerief (‘een pyramidespel van misbruik’) en in één oogopslag juist die tienermeisjes eruit pikken die ze volledig naar hun hand kunnen zetten. ‘Ik was het ideale slachtoffer’, zegt één vrouw daar nu over. ‘Vóór Jeffrey Epstein was ik iemand anders’, stelt een ander over wat het misbruik met haar deed.

Die niet, nóóit, schromen om politieagenten, journalisten en advocaten die hen de voet dwars willen zetten rigoureus de mond te snoeren. Zoals menige spreker in deze serie van regisseur Lisa Bryant en de executive producers Joe Berlinger en James Patterson (medeauteur van het boek Filthy Rich: The Shocking True Story Of Jeffrey Epstein) aan den lijve heeft ervaren.

Die de daadkracht en charme hebben om andere mannen en vrouwen zover te krijgen dat ze hun eigen ethiek uitschakelen en het wangedrag, zowel actief als passief, blijven faciliteren. Zodat zij slachtoffers kunnen blijven maken. Vrijwel al die handlangers zwijgen overigens nog altijd, ook al hebben ze tegenwoordig niets anders te vrezen dan reputatieschade.

Die hun slachtoffers uiteindelijk, als ze al hun moed bij elkaar hebben geraapt, tóch niet het zwijgen kunnen opleggen. Filthy Rich, in 2022 gevolgd door een zusterfilm over Ghislaine Maxwell, is in essentie hun relaas. Hun afrekening met het verleden, ook met hun eigen, soms tamelijk dubieuze rol daarin. En een overtuigend exposé van een man en wereld met een totaal gebrek aan moraal.

Je wilt het alleen niet weten.

De #metoo-kwestie heeft in de afgelopen jaren echt zijn weg gevonden naar documentaires: na Untouchable, Leaving Neverland en Surviving R. Kelly is er nu bijvoorbeeld ook een filmische aanklacht tegen hiphop-producer Russell Simmons: On The Record.

Ik Kóm Niet Uit Sri Lanka

Human

‘Van binnen voel ik me heel anders dan ik er van buiten uitzie’, zegt Dinja Pannebakker. De jonge vrouw is zo Nederlands als maar kan. Ze komt alleen wel uit Sri Lanka. Als baby werd Dinja geadopteerd door een Nederlands stel. En volgens lotgenoten zou ze nu echt eens op zoek moeten gaan naar haar roots. Zelf heeft ze daar echter geen enkele behoefte aan.

Vandaar de hartekreet: Ik Kóm Niet Uit Sri Lanka (42 min.). De hoofdpersoon vertelt zelf haar verhaal in deze aardige webdocu in vier delen van Lisa Grooters en Reinout Lanting, die nu als één geheel op televisie wordt uitgezonden. Dinja gaat daarin onderzoeken waarom ze helemaal niets voelt als ze een foto van haar biologische moeder ziet. Bij een bezoek aan haar geboorteland wilde ze zelfs maar één ding: weg.

Dinja gaat in gesprek met haar ouders, vriendinnen en collega’s bij de radiozender FunX en spreekt, soms met de nodige tegenzin, af met lotgenoten. De documentaire wordt daardoor wel wat praterig. Gaandeweg wordt haar bovendien iets helder wat de oplettende kijker allang duidelijk is: hoezeer je ook je best doet, je wortels verloochen je echt niet zomaar.

20 Feet From Stardom


Ontbrak nu dat ene écht bijzondere talent waarmee ze de wereld helemaal naar hun hand hadden kunnen zetten? Of misten ze gewoon de nietsontziende ambitie, en het bijbehorende ego, om alles en iedereen aan de kant te schuiven en zelf de bovenste plek op het ereschavot te claimen? Die vragen hebben de hoofdpersonen van de Oscar-winnende documentaire 20 Feet From Stardom (91 min.) uit 2013 zichzelf ook regelmatig gesteld.

Zit er in Darlene Love, die een groot deel van Phil Spectors monsterhits inzong, werkelijk geen wereldster? Dat is nauwelijks voor te stellen. Zoals ook Lisa Fischer (The Rolling Stones/Tina Turner) en Cindy Mizelle (Bruce Springsteens E Street Band) meer dan genoeg kwaliteit en uitstraling hebben om vol in de spotlights te kunnen staan. In plaats daarvan nemen ze genoegen met een bijrol in een achtergrondkoortje. Tussen alle tweede stemmen en ‘woo-woo’- en ‘yeah-yeah’-koortjes door krijgen ze zo nu en dan een enkel momentje onverdeelde aandacht als Mick, Tina of Bruce even een stapje opzij doen.

Regisseur Morgan Neville, die enkele jaren geleden ook de Netflix-docu Keith Richards: Under The Influence afleverde, maakte een onweerstaanbare film over de vrouwen die de beste bijrollen uit de pophistorie afleverden. Met onvergetelijke vocalisten die waarschijnlijk toch zullen worden vergeten. Geen artistiek hoogstandje, deze documentaire, maar een bijzonder doeltreffende film waarin absolute toptalenten en hun opzwepende muziek (zwaar dooraderde soul, pop, rock en gospel) nu eens vol in de schijnwerpers worden gezet.

20 Feet From Stardom heeft in de afgelopen jaren navolging gekregen met films over andere bijfiguren uit de popgeschiedenis. De matige documentaire Hired Gun, te vinden op Netflix, focust zich op de beste huurkrachten van de rock & roll, zoals bijvoorbeeld Kenny Aronoff (John Mellencamp) en Justin Derrico (Pink), maar blijft een beetje in de bijbehorende clichés en sterke verhalen steken.

Dan is Rock ‘N Roll Guns For Hire: The Story Of The Sidemen, een film waarin voormalig David Bowie-gitarist Earl Slick optreedt als host, een stuk interessanter. Samen met musici die The Rolling Stones, Otis Redding, Prince, Billy Joel en Beyoncé ter zijde staan of stonden, probeert hij een karakterschets te maken van de ideale muzikale rechterhand.