Richard Pryor: Omit The Logic

Showtime

De enige die niet aan de kant voor hem ging toen hij brandend naar buiten kwam gerend, vertelt Richard Pryor in zijn onemanshow, was een ouwe dronkelap. ‘Die vroeg om een vuurtje.’ Zo geeft hij de verplichte komische draai aan de dag, maandag 9 juni 1980, waarop ‘t ook voor de buitenwereld glashelder wordt dat het helemaal mis is met de Afro-Amerikaanse stand-upcomedian. Tijdens het freebasen van cocaïne heeft Pryor zichzelf – al dan niet bewust – in brand gestoken. Bij dit crack-incident, waarbij een kleine veertig procent van zijn lichaam verbrand raakt, zal ‘t altijd de vraag blijven of het misschien toch een desolate zelfmoordpoging was.

Richard Pryor (1940-2005), de man die de weg bereidde voor zwarte entertainers zoals Eddie Murphy, Will Smith en Kevin Hart, stamt uit een familie van hoeren en pooiers in Peoria, Illinois. Die achtergrond op de grens van de boven- en onderwereld zou de rest van zijn onstuimige bestaan zichtbaar blijven. Zijn voormalige manager Sandy Gallin zag in de jaren zestig een ruwe diamant in hem. Als ik hem zover krijg dat hij twee zinnen zonder schuttingtaal erin achter elkaar kan zetten, dacht Gallin toen, wordt hij een grote ster. Pryor moest, kortom, een beetje meer Bill Cosby worden. Die gold toen nog, pré-#metoo, als een acceptabele zwarte ster.

Richard Pryor wilde echter niet alleen de populairste zwarte entertainer zijn, vertelt regisseur Paul Schrader in Richard Pryor: Omit The Logic (83 min.), maar ook de zwartste. Dat bracht hem in talloze Hollywood-hits én frontaal in botsing met televisieproducenten. Hij verzette tegelijk baanbrekend werk. ‘Als comedy is te vergelijken met een vrouw waarop ik verliefd ben, dan heeft Richard Pryor haar al in alle lichaamsopeningen genomen’, stelt Dave Chapelle, op z’n geheel eigen wijze, in deze krachtige documentaire van Marina Zenovich uit 2013. ‘Is er ook nog maar één plekje te vinden waar hij zijn pik niet in heeft gestoken?’

Daarover gesproken: Pryor hield er getuige dit portret ook een onstuimig relatieleven op na. Hij was negen keer getrouwd. Ongeveer. Waarbij moet worden aangetekend dat Jennifer Lee zowel vrouw 4 als 7 was. En Flynn Belaine nummertje 5 en 6. Pryor wilde per se getrouwd zijn, vertelt zijn ex-vriendin Patricia von Heitman, maar als hij eenmaal getrouwd was, was de magie weg. ‘Want dan had hij gewonnen.’ Zolang hij je wilde, had jij de macht in handen, vertelt een andere ex, Kathy McKee. ‘Die was direct weg als hij je had. Dan ging hij meteen achter een ander aan. Dat was zijn spel. En dan stelde hij alles in het werk om jou het huis uit te krijgen.’

Intussen werkte hij zich, vooral door overmatig drugsgebruik, steeds verder in de nesten. Totdat er geen redden meer aan was. ‘Soms is het beste wat je hebt niet goed genoeg’, zegt Pryors laatste manager Skip Brittenham, die afstand nam toen hij zag dat Pryor opnieuw het donkerste hoekje van zijn verslaving opzocht, geëmotioneerd in dit postume portret van een zelfverklaarde ‘ni**er’, die volstrekt grenzeloos leek te leven. ‘En dan kun je iemand niet meer redden van zichzelf.’

Thank You Very Much

Drafthouse Films

Zelfs bij zijn dood, op slechts 35-jarige leeftijd als gevolg van longkanker, waren mensen in Andy Kaufmans omgeving op hun hoede, bang dat ze (opnieuw) het slachtoffer waren geworden van een onsmakelijke grap. Want voor Kaufman was alles – nee: álles – een act. Tot gekmakens toe.

‘Wat zou Andy Kaufman hebben gedaan als hij niet was gestorven’, filosofeert zijn beste vriend Bob Zmuda hardop in de documentaire Thank You Very Much (99 min.). ‘Hij zou zijn eigen dood gefingeerd hebben!’ Sterker: samen met z’n vriendin Lynne Margulies speculeerde hij daar ook over. ‘We spraken er regelmatig over hoeveel jaar hij weg zou moeten blijven. En dat werd steeds langer en langer, want één jaar was niet genoeg.’ Tien jaar? Twintig? Dertig zelfs? ‘Denk je dat mensen me nog zullen herinneren als ik dertig jaar ben weg geweest? vroeg hij dan. En dan zei ik: dat doen ze zeker als je terugkomt.’

Inmiddels duurt de afwezigheid van Andy Kaufman (1949-1984) al meer dan veertig jaar.  Tegelijkertijd  is zijn werk levend gebleven. Via de speelfilm Man On The Moon (1999), waarin Jim Carrey een onvergetelijke Andy Kaufman neerzet. Via een onnavolgbare documentaire over het maken van die film, Jim & Andy: The Great Beyond – Featuring A Very Special, Contractually Obligated Mention Of Tony Clifton (2017) en hoe Carrey bijna ten onder ging aan die onvergetelijke rol. En nu via dit portret van Alex Braverman, die met heerlijk archiefmateriaal kan laten zien waarom we Kaufman maar niet kunnen/willen vergeten.

Hij herleidt diens geheel eigen kijk op comedy, en op het leven in het algemeen, tot één gebeurtenis in Kaufmans vroegste kindertijd. Als kleine jongen uit Long Island in New York is Andy gek op zijn opa. Wanneer die plotseling overlijdt, besluiten zijn ouders dat dit nieuws een te grote schok is. Ze vertellen hem dat ‘Papu Sy’ op reis is gegaan naar het buitenland – een versluierde dood, juist. Andy is woest. ‘Waarom nam hij me dan niet mee?’ Hij sluit zich op in z’n kamer, begin daar in z’n eentje op te treden en biedt zichzelf, zonder dat z’n ouders ’t weten, via een advertentie in de krant aan voor kinderfeestjes.

Deze act groeit in de navolgende jaren uit tot een alsmaar serieuzere bezigheid en krijgt in 1975 een vervolg in het legendarische televisieprogramma Saturday Night Live. Enkele jaren later bemachtigt Kaufman ook een rol in de populaire sitcom Taxi. Het sullige typetje Latka Gravas, dat oorspronkelijk Baji Kimran of Foreign Man wordt genoemd, is gebaseerd op zijn Iraanse studiegenoot Bijan Kimiachi. ‘Ik ben de echte Latka Gravas’, zegt die trots. Hij kijkt verwonderd toe als zijn vriend in zijn grote succesperiode een reguliere baan neemt in de bediening bij een restaurant. Waarom? Niemand die ’t zeker weet. 

Schaamte en ongemak zijn Kaufmans handelsmerk. Undercover in het televisieprogramma The Dating Game, als zijn schofterige alter ego Tony Clifton en bij het showworstelen met vrouwen, die hij consequent afzeikt. Acts die routineus te ver worden doorgevoerd, tot het niet meer ‘leuk’ is – of juist wel. Thank You Very Much profiteert daar een kleine halve eeuw later nog altijd van. Het eeuwige kind Andy Kaufman zorgt afwisselend voor opperste verbazing, schaamrood op de kaken en buikpijn van het lachen – al is de film uiteindelijk minder ontregelend dan de lekker dwarse start doet vermoeden.

‘Zij lachen om ons’, zei Kaufman volgens zijn vriend en professioneel ’hoaxer’ Bob Pagani over z’n publiek. ‘En wij lachen om hen. Kortom: iedereen lacht!’ Totdat dit hen vergaat, als Kaufman zolang in zijn rol blijft dat anderen zich afvragen of het (nog) wel een rol is. Deze hartveroverende documentaire zet de schijnwerper nog eens vol op deze man die zijn leven als ‘één lange, verwarrende en prachtige performance’ zag.

A Fox Under A Pink Moon

Oskouei Films

‘Oom Mehrdad’, schrijft Soraya Akhlaghi aan filmmaker Mehrdad Oskouei na haar zoveelste mislukte ‘game’. ‘We hebben ‘t weer niet gehaald.’ De tiener zit vast in Iran. Ze wil naar Oostenrijk, waar haar moeder wacht. Die heeft ze al meer dan acht jaar niet gezien. Via Turkije doet Soraya talloze pogingen om in Europa te komen. Zoals bij veel lotgenoten lijkt haar reis echter vervloekt.

Soraya stamt eigenlijk uit Afghanistan, een land waar ze nooit heeft gewoond. Daar moet ze eigenlijk naartoe om een identiteitsbewijs te halen, maar om in dat land te kunnen komen heeft ze een paspoort nodig. En dat heeft ze dus niet. Haar leven is een Gordiaanse knoop geworden die nauwelijks is te ontwarren. In de gelauwerde film A Fox Under A Pink Moon (77 min.) doet ze nochtans een dappere poging.

Vijf jaar lang legt Soraya haar leven vast met haar mobiele telefoon. De filmpjes stuurt ze door naar Oskouei, haar partner in crime op afstand. In die periode moet zij aanzien hoe de Taliban de macht overnemen in haar moederland en krijgt ze zelf steeds meer te verduren van haar hardvochtige echtgenoot Ali, die eigenlijk niet wil worden gefilmd en uiteindelijk alleen onherkenbaar in beeld is gebracht.

Met een andere, minder kleurrijke protagonist had deze tragische situatie wellicht geresulteerd in een even schrijnende als inwisselbare film over een vrouw, die nu eenmaal in de hoek zit waar de klappen vallen. Soraya is echter ook een buitengewoon begaafde kunstenares, die sprekende sculpturen fabriceert, surrealistische schilderijen maakt en zingt en gitaar speelt. Een jonge vrouw die blijft verbazen.

Via de figuur van een clown drukt ze haar pijn uit, vertelt Soraya. Zij spreekt met een roze maan over haar verlangens. Een schrandere vos geeft haar advies. En haar angsten drukt ze uit in een demon, die zo voor één van de mannen met baard uit haar moederland zou kunnen doorgaan. Al deze figuren huizen in haar. ‘Voor mijn gevoel zijn we een complete familie’, zegt Soraya in de voice-over waarmee ze film aanstuurt.

De manier waarmee ze haar bleke bestaan vormgeeft, inkleurt en uitdrijft, tevens uitgewerkt in expressieve animaties die samenvloeien met haar telefoonbeelden, sublimeert deze film en resulteert in onvergetelijke beelden, bijvoorbeeld van een man met baard die ze eerst boetseert, daarna een clown – de vermoorde Afghaanse komiek Khasha Zhuwan – de keel laat dichtknijpen en tot slot het hoofd inslaat.

Als Soraya, tegen het einde van de film, bont en blauw, voor een spiegel staat, klaar voor weer een ‘game’, misschien wel de allerlaatste, besluit ze om een kleurrijk kunstwerk, misschien ook wel haar allerlaatste, te verrijken met haar eigen bloed, een traan om het leven dat ze heeft geleden, dat nu snel achter haar ligt. Op zoek naar een thuis, aan de andere zijde van Europa’s ondoordringbare grens.

Stiller & Meara: Nothing Is Lost

Apple TV+

Samen met zijn acterende oudere zus Amy is de Amerikaanse acteur, komiek, regisseur en producent Ben Stiller druk doende met het ontruimen van het appartement van hun ouders, Jerry Stiller en Anne Meara. Zij braken in de jaren zestig, via optredens in het populaire televisieprogramma The Ed Sullivan Show, door als het komische duo Stiller & Meara en waren later ook los van elkaar succesvol. Zij als serieuze actrice, hij als het populaire personage Frank Constanza in de comedy Seinfeld. Meara overleed in 2015, Stiller vijf jaar later. Vrijwel hun hele leven, in totaal ruim zestig jaar, waren ze bij elkaar – al was dat lang niet altijd gemakkelijk.

De egodocu Stiller & Meara: Nothing Is Lost (98 min.) past in de Hollywood-traditie van kinderen die in de voetsporen van hun ouder(s) treden en daar dan een film over maken. Robert De Niro portretteerde senior, Robert Downey Jr. ook. En Law & Order-ster Mariska Hargitay zocht onlangs in een zeer fraaie documentaire naar haar moeder Jayne Mansfield. Net als zijn collega’s maakt Ben Stiller via zijn ouders ook een film over zichzelf, in het bijzonder over de parallellen tussen het huwelijk van zijn ouders en zijn eigen relatie met de actrice Christine Taylor. Die leek in 2017 op de klippen te zijn gelopen, maar werd enkele jaren later toch weer in ere hersteld.

‘Jerry, ik weet niet waar de act eindigt en het huwelijk begint’, zei Stillers moeder Anne ooit tegen Bens vader, met de scherpe tong die ook schade kon aanrichten. Toen ze een sketch over een ruziënd koppel oefenden, kwam dochter Amy eens binnen. Die legden ze uit: mama en papa zijn nu aan het repeteren. Enkele weken later was ‘t echt prijs. Amy kwam opnieuw binnen en wist ‘t zeker: mama en papa zijn aan het repeteren. Nee, zeiden die: mama en papa hebben ruzie. Hoe ‘t werkelijk zat? Hun kinderen ‘Benji’ en Amy zijn de draad een beetje kwijtgeraakt. Daarom maken we ook deze documentaire, zeggen ze tegen elkaar, zittend in de woonkamer van hun ouders.

De relatie tussen de tegenpolen Jerry Stiller en Anne Meara was in elk geval stormachtig. Hij moest keihard werken om te floreren, bij haar kwam ’t meer van nature. Zij haalde haar neus alleen een beetje op voor comedy. En allebei hadden ze een verleden om te vergeten – of, op de één of andere manier, in hun werk te verwerken. Hun kinderen kregen, ongevraagd, ook een plek in het publieke leven van hun ouders. Zo moesten Amy en Benji begin jaren zeventig bijvoorbeeld een muzikaal optreden geven in The Mike Douglas Show. ‘Relax’, zegt hun moeder, zogenaamd bemoedigend, op de toch wat pijnlijke beelden. ‘Er kijken maar dertig miljoen mensen.’

Met de wijsheid van nu probeert hun zoon hun levens en relatie te vatten. Hij kan daarbij terugvallen op het monnikenwerk van zijn vader, die alles filmde en opnam, bewaarde en documenteerde. Dit verzoenende nepoportret is dus rijk aan kijkjes achter de schermen bij de Stillers. Van twee – nee: vier – levens die tot elkaar waren veroordeeld. ‘Kinderen van acteurs hebben zo hun issues’, zegt Bens dochter Ella Stiller, die net als haar broer Quin zelf ook in Hollywood is beland, niet zonder ironie tegen haar vader. ‘Het fijne van jou is dat je zowel de acterende ouder als het kind van acteurs bent. Dat heb ik niet met mama. Die is alleen acteur.’

John Candy: I Like Me

Prime Video

‘Had ik maar meer slechte dingen over hem te zeggen’, begint zijn vriend en collega Bill Murray bij de start van de documentaire John Candy: I Like Me (112 min.) van Colin Hanks. ‘Maar dat is het lastige als je het over John hebt. Mensen hebben weinig slechte dingen over hem te zeggen.’

Dat is een wat ontmoedigende start voor een bijna twee uur durend portret van een comedian, die al ruim dertig jaar dood is. Zeker als daarna de gloedvolle speech van Dan Aykroyd, een andere vriend en collega, bij Candy’s uitvaart op 18 maart 1994 is te horen, begeleid door een wervelende collage van zijn rollen in Hollywood-hits als StripesSplash en Uncle Buck. Prachtvent, vermoedelijk. Maar is nu in wezen niet alles al verteld? 

Vooruit, John Candy (1950-1994) groeide op in de omgeving van Toronto, verloor zijn vader toen hij vijf was en zou altijd het gevoel houden dat hij in geleende tijd leefde. Terwijl de Canadees naam maakte als komiek bij de Amerikaanse sketchshow SCTV, met de bijnaam Johnny Toronto, en vervolgens doorbrak in Hollywood bleef Candy bang dat hij net als zijn vader niet ouder zou worden dan 35. Ook zijn ongezonde levensstijl speelde hem daarbij natuurlijk parten.

Vanwege zijn overgewicht zou hij ook vaak getypecast worden als gezellige en grappige dikkerd. Het succes dat hij zo kreeg kon de pijn die hij daarvan had nooit volledig wegnemen. Vanwege aanhoudende twijfel en onzekerheid besloot de onvervalste ‘people pleaser’ uiteindelijk om in therapie te gaan en een diëtist in te huren. En toen, op de set van de film Wagons East, kreeg John Candy op slechts 43-jarige leeftijd een hartaanval.

Een combinatie van verwanten, waaronder zijn vrouw Rose, zoon Christopher en dochter Jennifer, en collega’s zoals Dan Aykroyd, Martin Short, Steve Martin, Conan O’Brien, Mel Brooks, Macauley Culkin en Tom Hanks plaatsen zijn veel te korte leven nog eens in perspectief. Een sympathieke, getalenteerde en gulle man, als we hen mogen geloven in deze vermakelijke film, die alleen wel een kartelrandje had kunnen gebruiken.

Want naar wat de man nu werkelijk dreef, hoe hij echt was als partner en vader en of hij niet liever in wat zwaardere films had gespeeld, blijft ‘t, ook na bijna twee uur, nog altijd gissen.

aka Charlie Sheen

Netflix

Zijn vader, de beroemde acteur Martin Sheen, en z’n eveneens acterende broer Emilio Estevez laten verstek gaan in dit (zelf)portret van het eeuwige enfant terrible Charlie Sheen. De Amerikaanse acteur (Platoon, Wall Street en Hot Shots!), gezeten aan een tafeltje in een willekeurige ‘diner’, heeft daar wel begrip voor: niet iedereen heeft nu eenmaal zin om alle ellende uit zijn leven nog eens dunnetjes over te doen.

‘Ik was beducht om hieraan mee te werken’, zegt ook zijn collega Jon Cryer, die jarenlang met Sheen werkte in de succesvolle comedyserie Two And A Half Men. ‘Deels omdat Charlies leven een bepaalde cyclus volgt. Hij verknoeit het vreselijk. Hij gaat eraan onderdoor. En dan trekt hij de zaak weer vlot en zorgt voor positiviteit in z’n leven. Waarna hij weer begint te overdrijven… Hij kan ’t nu eenmaal niet laten om het huis in brand te steken. En ik wil geen deel zijn van die cyclus.’

In de tweedelige documentaire aka Charlie Sheen (181 min.) van Andrew Renzi loopt de brokkenpiloot samen met zijn broer Ramon Estevez, beste vriend Tony Todd, exen Denise Richards en Brooke Mueller (met wie hij zéér destructieve relaties had), kinderen Lola en Bob Sheen, Two And A Half Men-showrunner Chuck Lorre, ‘Hollywood madam’ Heidi Fleiss, dealer Marco en collega’s Sean Penn en Chris Tucker de hoogtepunten en – vooral – de dieptepunten van zijn leven langs.

Van Sheens ervaringen als kind tijdens de slopende opnames op de Filipijnen voor de filmklassieker Apocalypse Now, waarin zijn vader een hoofdrol speelde die hem bijna de kop kostte, tot de pijpbeurt die Charlie zelf kreeg tijdens zijn eerste keer crack roken. ‘Het klopte allemaal op een niveau dat ik zo graag wilde omhelzen’, zegt hij over dat dramatische omslagpunt. ‘Maar in diezelfde adem, in diezelfde ervaring, was ik doodsbang voor hoe erg dit uit de hand zou kunnen lopen.’

Sheen is een uitstekende verteller van zijn eigen verhaal. En dat lijkt soms één groot sterk verhaal, met wilde uitspattingen, diepe crises en een enkel moment van (bijna) geluk. Zeker in het eerste deel heeft dit nog wel een bepaalde jongensachtige charme. Volgens de man zelf is zijn leven echter op te delen in drie fasen: feesten, feesten met problemen en problemen. En die laatste fase krijgt duidelijk de overhand in het dramatische tweede deel van aka Charlie Sheen, waarin hij afdaalt in zijn eigen hel.

Dat veelbewogen leven, ingekleurd met familievideo’s en film- en televisiefragmenten, lijkt nu de jaren van verstand te hebben bereikt. Bij een ongeleid projectiel zoals Charlie Sheen weet je – en weet hij – ’t alleen nooit. Hij is nu een jaar of zeven clean, maar het is nog maar de vraag, zo heeft het verleden inmiddels wel uitgewezen, of dat enige garantie biedt op een zonnige toekomst. Waarom dat zo is? Daarnaar wordt in aka Charlie Sheen wel gehengeld, maar een sluitend antwoord komt er niet.

Zelf heeft hij wel vertrouwen in wat het leven nog heeft te bieden, zo lijkt ‘t. En dat is ook de slotsom van dit zeer vermakelijke portret: rustiger vaarwater lonkt. Tegelijkertijd verraadt de afwezigheid van pa Sheen en broer Emilio dat zij, door schade en schande wijs geworden, ’t écht eerst willen zien en dan pas, héél misschien, kunnen geloven.

The Aristocrats

Think Film

Een documentaire over één enkele grap. Met een enorme baard bovendien, zo oud als Methusalem. Waarvan de clou ook al meteen wordt weggegeven: The Aristocrats (88 min.), juist. En toch blijft deze docu van Paul Provenza en Penn Jilette uit 2005 bijna anderhalf uur lang boeien en vermaken.

Want het gaat niet om de eindbestemming, de zogenaamde ‘punchline’, maar om de weg daarnaartoe, bezweren honderd bekende komieken en entertainers, waaronder George Carlin, Jon Stewart, Robin Williams, Chris Rock, Whoopi Goldberg, Bob Saget, Eric Idle, Penn & Teller, Howie Mandel, Eddie Izzard, Carrie Fisher, Don Rickles, Drew Carey, The Amazing Johnathan en Sarah Silverman.

Ieder van hen vertelt ook z’n eigen versie van de aloude grap. De ene nog ranziger dan de andere. Alles mag – zolang er maar veel poep en pis, seks en geweld inzit. Liefst in combinatie met dieren. Op weg naar een ‘pointe’ die iedereen al minutenlang ziet aankomen, laat de verteller zien uit welk hout hij of zij is gesneden en welke variaties ie op het welbekende thema kan bedenken.

Een South Park-versie bijvoorbeeld, waarin een onverstoorbare Cartman de andere personages uit de animatieserie vergast op zijn Artistocrats-grap. Of de roast van Playboy-baas Hugh Hefner door komiek Gilbert Gottfried, die kort na de terroristische aanslagen van 11 september 2001 zijn publiek voor het eerst weer eens ouderwets laat lachen. Dat mag dan (blijkbaar) weer.

De grove grap zegt iets over de normen en waarden van een samenleving, concluderen de medewerkers van The Onion, het Amerikaanse voorbeeld van De Speld, tijdens een redactievergadering. Wat als grappig wordt beschouwd, waar de grens ligt en of die met de tijd verandert. Met seks valt in elk geval nauwelijks meer te shockeren, concluderen ze eensgezind, nu zo’n twintig jaar geleden.

Deze film bestaat vrijwel volledig uit gesproken woord – interviews, het vertellen van de grap en enkele performances – en is nog altijd buitengewoon grappig. Juist door de voorspelbaarheid ervan. The Aristocrats wordt bovendien geheel in stijl afgesloten, met een zeer geruststellende gedachte in de aftiteling: ‘No animals were fucked during the making of this film.’

Chaplin: Spirit Of The Tramp

Periscoop Film

Na de dood van hun moeder vindt Victoria Chaplin in een afgesloten lade van een kast in hun Zwitserse huis Manoir de Ban een brief die haar vader Charlie heeft ontvangen na het publiceren van zijn autobiografie in 1964. Ze geeft hem aan haar broer Michael, die er helemaal van ondersteboven is. De brief is afkomstig van ene Jack Hill. Hij noemt hun vader een leugenaar. ‘Hallo Charlie, je schrijft over je geboortehuis’, schrijft Hill. ‘Je liegt alleen dat je barst. Je kunt helemaal niet weten waar je bent geboren of wie je eigenlijk bent. Als je ‘t zo nodig wilt weten: je bent geboren in een caravan.’

De wereldberoemde Britse komiek en acteur Charlie Chaplin (1889-1979) – die vader dus – kwam ter wereld op de zogenaamde Black Patch in Smethwick, nabij de Britse industriestad Birmingham. In een Roma-caravan, naar verluidt zelfs van de Gypsy Queen van de gemeenschap, Jack Hills tante. Chaplin had dus ‘zigeunerbloed’ door zijn aderen vloeien en zou zijn jonge jaren in erbarmelijke omstandigheden en diepe armoede doorbrengen. In Chaplin: Spirit Of The Tramp (90 min.) onderzoeken twee kleindochters van Chaplin, de zussen Carmen (regie) en Dolores (productie), hoe die wortels zijn te traceren in ‘s mans leven en werk.

Chaplins oudste zoon, de schrijver Michael J. Chaplin, fungeert daarbij als verteller. Hij wordt terzijde gestaan door zijn broer Christopher (musicus) en zussen Geraldine (actrice), Victoria (circusartiest) en Jane (schrijfster) en gaat verder in gesprek met bekende vertegenwoordigers van de Roma-gemeenschap zoals regisseur Tony Gatlif, schrijver Damian Lebas, regisseur Emir Kusturica en muzikant Stochelo Rosenberg. Stuk voor stuk vinden zij talloze aanknopingspunten in Chaplins oeuvre. Te beginnen natuurlijk bij zijn voornaamste creatie, The Tramp. Een zwerver die zomaar voor een zigeuner kan worden versleten.

Het feit dat Charlie Chaplin in producties als de stomme film-klassieker The Gold Rush (1925) en de genadeloze Hitler-pastiche The Great Dictator (1940) gebruik maakte van composities van Johannes Brahms, die sterk was beïnvloed door Romani-muziek, is minder voor de hand liggend. Of dat de manier waarop hij, in de woorden van Emir Kusturica (de maker van de ultieme gypsy-komedie Black Cat, White Cat), vecht met de zwaartekracht (zoals naderhand treffend wordt geïllustreerd met een slapstick koorddansscène uit The Circus, waarvoor Chaplin in 1928 een Oscar won) ook kan worden verbonden met zijn Roma-roots.

Hoewel de verhaallijn in deze ‘familiefilm’ van The Chaplins, waarin ook Charlies biograaf David Robinson en acteur Johnny Depp nog even kort hun zegje mogen doen, soms wat scherper had gekund en de docu ook stilistisch een beetje een ratjetoe wordt (met interviews, ontmoetingen, archiefbeelden, filmfragmenten en uitzinnige Roma-sequenties) voegt Chaplin: Spirit Of The Tramp wel degelijk een waardevol perspectief toe aan The Real Charlie Chaplin (2021), de documentaire die enkele jaren geleden het definitieve portret leek van de baanbrekende entertainer.

The Zelensky Story

Leo Fawkes / BBC

Hij weet als geen ander dat een president niet alleen moet handelen als een staatshoofd, maar er ook als zodanig moet uitzien. Sinds het Russische leger begin 2022 zijn land Oekraïne is binnengevallen, draagt Volodymyr Zelensky dus vrijwel permanent legergroene kleding. Een leider in oorlogstijd, daarover kan en mag geen twijfel bestaan.

Als hij voor de driedelige docuserie The Zelensky Story (145 min.) plaatsneemt voor de camera, draagt hij, vast ook niet geheel toevallig, een groen shirt met de tekst ‘I’m Ukrainian’ erop. Zodat ook daarover nooit discussie kan ontstaan. Zelensky heeft ook uitgebreid kunnen oefenen voor de rol van zijn leven. Voordat hij in 2019 daadwerkelijk president werd, speelde de kleine Oekraïner al enkele jaren de leider van zijn land in de tv-serie Dienaar Van Het Volk, tevens de naam van zijn latere politieke partij.

Veel televisiekijkers waren er dus al aan gewend dat hij de toon zette en het voortouw nam in Oekraïne. En in tegenstelling tot die andere bekende acteur die een toonaangevende politicus werd, de Amerikaanse president Ronald Reagan (1981-1989), lijkt dat Zelensky slechts beperkt kwalijk te zijn genomen. Mede door die vervloekte oorlog ontstijgt hij al snel zijn rol – en wordt hem zelfs niet euvel geduid dat hij in 2006 Dancing With The Stars heeft gewonnen met zijn echtgenote Olena.

Als president valt Volodymyr Zelensky meteen met z’n neus in de boter. Hij raakt verzeild in de afzettingsprocedure tegen de Amerikaanse president Donald Trump. Die wil hem pas de beloofde financiële hulp geven als hij roddel en achterklap heeft verzameld over Trumps politieke tegenstander Joe Biden en diens zoon Hunter. Tegelijkertijd is er de permanente dreiging van Vladimir Poetin, die in wezen al jaren oorlog voert tegen z’n buurland en de nieuwe Oekraïense president direct onder druk zet.

Getuige deze interessante productie van Michael Waldman groeit Zelensky pas echt in z’n rol als Rusland zijn land heeft aangevallen. Dan ontwikkelt hij zich, getooid met een heus oorlogsbaardje, tot – volgens één van de sprekers – ‘Winston Churchill met een iPhone’. Zijn bijdrage aan deze miniserie past ongetwijfeld ook binnen het permanente charmeoffensief dat hij namens zijn land uitvoert. Oekraïne kan niet zonder de hulp van andere landen en hengelt voortdurend naar sympathie, financiële steun en wapens.

Verder komen in deze miniserie, waarin eerst Zelensky’s opkomst als komiek/acteur, daarna z’n politieke carrière en tenslotte ’s mans periode als oorlogspresident worden geschetst, ook zijn vrouw, vrienden, collega’s, deskundigen en enkele politieke kopstukken aan het woord. Samen schetsen zij een in wezen positief beeld van een geboren communicator die z’n boodschap heeft gevonden. Een leider die dus ook, geheel naar de filosofie van de nieuwe oude Amerikaanse president Trump, ‘looks the part.

Volodymyr Zelensky, één van de beeldbepalende figuren van onze tijd en tegelijkertijd ook gewoon een man. Die z’n vrouw en kinderen veel te weinig ziet, getroffen wordt door de (menselijke) ravage die in zijn land wordt aangericht en ongetwijfeld ook wel eens speculeert over een leven na dat presidentschap. Hoe zou dit er dan uitzien? wil Waldman weten. Daarover kunnen ze nu helemaal niet nadenken, stelt zijn vrouw Olena. ‘Alle dromen zijn voor na de oorlog.’

Will & Harper

Netflix

‘Ik ben al in heel wat bars geweest’, vertelt Harper Steele aan enkele andere gasten van een bikersbar in Meeker, Oklahoma, waar naast de ‘Confederate flag’ een Trump-vlag aan de muur hangt. ‘Ik ben aan het kijken of ik nog welkom ben nu ik in transitie ben.’ Harpers maatje, de bekende komiek en acteur Will Ferrell, staat buiten, te wachten of hij naar binnen wordt geroepen. Harper heeft hem onder een snelkeuzetoets gezet in haar telefoon, voor het geval ‘t binnen link wordt.

Will & Harper (115 min.) zijn al hun halve leven bevriend en nu samen op een roadtrip, van de Amerikaanse oostkust naar het westen. Ze leerden elkaar ooit kennen bij de comedyshow Saturday Night Live, waar Will één van de veelbelovende nieuwe gezichten was en – deadname alert! – Andrew één van de dragende schrijvers werd. Al die jaren bleven ze nauw verbonden met elkaar. Alleen tijdens de Coronapandemie van enkele jaren geleden verloren de twee elkaar uit het oog.

En juist toen was Steele ineens definitief klaar met man zijn. ‘M’n hele leven probeerde ik het weg te drukken. Nu geef ik de strijd op.’ Ze ging in transitie. ‘Instead of an asshole I’ll be a bitch.’ En die is nu met Will op reis door de Verenigde Staten, om te ontdekken wat Harpers transitie betekent voor hun vriendschap, elkaar alle vragen te stellen die bij hen opkomen over de veranderingen en te ontdekken hoe een transvrouw, van begin zestig alweer, wordt bejegend in het hedendaagse Amerika.

Het brengt hen soms in ongemakkelijke situaties. Tijdens de rust van een basketbalwedstrijd tussen de Indiana Pacers en Philadelphia 76ers wordt Ferrell bijvoorbeeld aangesproken door Eric Holcomb, de Republikeinse gouverneur van de staat Indiana, die maar wat graag een mediamomentje scoort met de beroemde komiek. Tijdens het vervolg van de wedstrijd komen Harper en Will erachter dat hij zojuist een wet heeft aangenomen die genderbevestigende zorg voor minderjarigen verbiedt.

De toon van deze roadmovie van Josh Greenbaum blijft nochtans altijd optimistisch. Zoals de meeste Amerikanen die de twee vrienden tegenkomen, ook in het zogenaamde ‘heartland, hen eigenlijk positief tegemoet treden. En wanneer Harper dan toch weer eens wordt misgenderd – als man aangesproken – wordt dit vrijwel direct met een grap of oneliner onschadelijk gemaakt. Daarbij betaalt zich uit dat er twee mensen op stap zijn, die van humor hun beroep hebben gemaakt.

Hun zorgvuldig gearrangeerde reis, langs de verplichte fraaie plekken en uitgeserveerd met talloze aanstekelijke all-American tunes, brengt hen tevens naar Iowa, de conservatieve staat waar Harpers roots liggen en ook haar zus wacht. Die wilde gelukkig altijd al een zus. Gaandeweg ontdekt Steele, zoals dat nu eenmaal gaat in roadmovies, zo dat de grootste belemmeringen in haarzelf zitten. ‘Ik ben bang mezelf te haten’, bekent ze tegenover Ferrell. ‘Ik denk bij mezelf: je bent een freak, wat doe je hier?’

Naast die ‘freak’ zit, in bruine Harpers vintage station wagon, ‘een satanische Illuminatie-pedo’. Althans, volgens één van de reaguurders die zich genoodzaakt voelt om in te hakken op de reis van Will & Harper – en voor de verandering zijn opgekropte haat nu eens niet richt op de transvrouw – terwijl zij zitten te gebben over slecht bier, Pringles en Dunkin’ Donuts. Samen koersen ze door ‘Merica, hun eigen gevoelsleven en een vriendschap, die onderweg alleen maar meer diepte krijgt.

Outstanding: A Comedy Revolution

Netflix

‘Is het Witte Huis bekend met deze epidemie, Larry? Het wordt de ‘gaypest’ genoemd.’

– gelach

‘Echt’, probeert de journalist weer. ‘Het is heel ernstig. Één op de drie patiënten sterft. Is de president daarvan op de hoogte?’

‘Ík heb het niet’, reageert de woordvoerder van de Amerikaanse president Reagan. ‘Jij wel?’

‘Je hebt het niet. Dat is goed om te horen, Larry. Ziet het Witte Huis dit als een grap?’

Het lachen is Amerikaanse gays dan, in 1982, allang vergaan. AIDS ontwricht hun complete gemeenschap. Het zal niettemin nog tot drie jaar duren voordat president Ronald Reagan het woord ‘AIDS’ voor het eerst in de mond neemt.

Getuige de documentaire Outstanding: A Comedy Revolution (99 min.) van Page Hurwitz zijn ‘t tevens zware jaren voor queer-comedians, die worden geconfronteerd met bepaald niet homovriendelijke performances van collega’s zoals Eddie Murphy, Sam Kinison en Andrew Dice. Met hedendaagse ogen bekeken is het nauwelijks voor te stellen dat er destijds geen haan kraaide naar hun lompe en smakeloze grappen.

Dat is en blijft natuurlijk ook de vraag bij humor: wanneer houdt simpelweg de draak steken op en begint bijvoorbeeld queerhaat? Hoe moeten bijvoorbeeld de transgrappen van Ricky Gervais, Bill Maher en Dave Chapelle worden geduid? En kan en mag je daarbij het verband leggen met geweld tegen de LHBTIQ+-gemeenschap? ‘Er bestaat niet zoiets als: just kidding’, stelt Robin Tyler, die in de jaren zeventig als één van de eerste vrouwen uit de kast kwam. ‘Dus als iemand homofobe grappen maakt, menen ze het.’

Met comedians van verschillende generaties zoals Lily Tomlin, Sandra Bernhard, Scott Thompson, Margaret Cho, Rosie O’Donnell, Wanda Sykes, Tig Notaro, Eddie Izzard en Hannah Gadsby loopt Hurwitz in deze vlotte film belangrijke ijkpunten uit de geschiedenis van de Amerikaanse queerhumor door. Het pionierswerk van Moms Mabley en Christine Jorgensen bijvoorbeeld, de bikkelharde ‘truthin’ van Richard Pryor bij een homorechten-benefiet en Ellen DeGeneres’ coming out op televisie.

‘Comedy geeft mensen de kans om de wereld door de ogen van een ander te zien’, betoogt Judy Gold. ‘En een goede komiek laat je lachen en zet je aan het denken. En verandert misschien zelfs hoe je denkt.’ Dat lijkt tevens de boodschap van deze film, waarin iedereen ‘t wel heel erg eens is met elkaar. Outstanding had enkele stoorzenders kunnen gebruiken om de discussie over wat wel en niet kan nog wat verder op scherp te zetten en samen de eventuele grenzen aan de vrijheid van meningsuiting verder af te tasten.

Eddie Murphy: Hollywood’s Black King

Arte

Het is een veelbeproefd procedé, in het bijzonder bij de Frans-Duitse cultuurtelevisiezender Arte: neem een bekende Hollywood-ster, trek zijn hele catalogus leeg en verzamel nog wat archiefinterviews en media-optredens. Zoek vervolgens een weg door die enorme berg aan materiaal, vat die in een helder uitgangspunt samen en geef tenslotte een alwetende verteller de opdracht om op basis daarvan koers te zetten door dat materiaal.

Met neme: Eddie Murphy: Hollywood’s Black King (52 min.). Regisseur Antoine Coursat trekt de hele filmografie van de Afro-Amerikaanse komiek en acteur leeg (van 48 Hours en Beverly Hills Cop tot Coming To America en The Nutty Professor), selecteert enkele hoogtepunten uit zijn met emmersvol ‘fucks’, machismo en platte grappen overladen stand-upcomedy optredens, verzamelt promo-interviews en talkshowoptredens en laat dit vervolgens uitserveren door actrice Aline Afanoukoe, vanuit het frame dat Eddie Murphy Hollywood in de jaren tachtig en negentig heeft opengebroken voor Zwart Amerika en daarvoor pas later écht de credits heeft gekregen. Met een beetje pas- en meetwerk is elke bokkensprong van Murphy daarin onder te brengen.

Soms moet Coursat echt een flinke U-bocht maken. ‘Donkey is een komisch spiegelbeeld van Murphy en ze hebben veel gemeen’, laat hij Afanoukoe bijvoorbeeld debiteren tussen oneliners van het Eddie Murphy-personage in de animatiefilmserie Shrek. ‘Hij is praatgraag. Irritant, maar recht voor z’n raap. Hij slaat de spijker op z’n kop en houdt de vaart in het verhaal.’ Ze concludeert: ‘Als rebelse en irritante held van de populairste animatie van de jaren nul was hij zich ervan bewust dat het personage hem overschaduwde.’ Waarna Murphy zelf de gedachte afmaakt in een tv-interview. ‘Ik heb altijd gezegd: als ik nog een keer dood neerval, komt er een foto van die ezel in de krant met: Eddie Murphy is overleden.’

Voor een diepgaand psychologisch portret van een beeldbepalende figuur uit de internationale entertainmentwereld volstaat deze benadering niet, maar als hap-slik-weg carrièreoverzicht van een celebrity, dat bovendien van een serieus maatschappelijk randje is voorzien, heeft Eddie Murphy: Hollywood’s Black King zeker z’n charme.

Trailer Eddie Murphy: Hollywood’s Black King

STEVE! (martin) – A Documentary In 2 Pieces 

Apple TV+

‘Steve, mag ik je één vraag stellen?’ smeekt sterreporter Dennis Pennis, een vilein typetje van de Britse acteur Paul Kaye dat in het leven is geroepen om op de rode loper Hollywood-sterren te beledigen, aan de Amerikaanse komiek Steve Martin. Na enig aarzelen stemt die in. De vraag is dodelijk: ‘Hoe komt ’t dat je niet meer grappig bent?’

De pijnlijke scène is exemplarisch geworden voor de verwording van Steve Martin in de jaren negentig tot een zouteloze entertainer en laat in de documentaire STEVE! (martin) – A Documentary In 2 Pieces (191 min.) tot halverwege het tweede deel op zich wachten. Met de filmflop Mixed Nuts (1996) is zijn carrière dan helemaal vastgelopen. Als ook zijn huwelijk strandt, lijkt een gigantische midlifecrisis niet meer af te wenden.

Dit tweeluik van regisseur Morgan Neville, die met documentaires als 20 Feet From StardomWon’t You Be My Neighbor? en They’ll Love Me When I’m Dead alle uithoeken van de entertainmentwereld al eens heeft onderzocht, is dan bijna tweeënhalf uur onderweg. Then, de opwindende eerste film, heeft zich volledig gericht op de eerste twintig jaar van Martins carrière, waarin hij probeert door te breken als stand-upcomedian.

Dit heeft nogal wat voeten in de aarde. Martins act als ‘arrogante idioot’ lijkt lang te dwars voor een groot publiek. Pas als hij door de televisie wordt ontdekt en een plek bemachtigt bij het populaire programma Saturday Night Live is er geen houden meer aan. De ‘goofy’ Martin wordt de succesvolste Amerikaanse comedian aller tijden, een man die met flauwe, bizarre en hilarische toeren het halve land de slappe lach bezorgt.

Die eerste fase van ‘s mans loopbaan wordt door Neville buitengewoon zwierig opgetekend met prachtig archiefmateriaal, dat ruimte krijgt om te ademen en tegelijkertijd zo opwindend is gemonteerd dat de gekte van Martins act opnieuw voelbaar wordt. De man zelf en mensen uit zijn directe omgeving geven daarbij, volledig buiten beeld, tekst en uitleg. ‘Ik garandeer je: ik heb geen talent’, zegt Martin bijvoorbeeld stellig. ‘Géén!’

Als hij eind jaren zeventig, na heel veel vallen en nog meer opstaan, desondanks op eenzame hoogte belandt, besluit Steve Martin het roer om te gooien. ‘De act is in essentie een concept’, constateert hij aan het einde van STEVE!’s eerste deel. ‘En toen ik dat concept eenmaal door had, viel er eigenlijk niets meer te ontwikkelen. Ik had mijn eigen doodlopende straat gecreëerd.’ Hij besluit de afslag richting Hollywood te nemen.

Docu 2, Now, slaat direct een geheel andere toon aan: in de openingsscène maakt de hoofdpersoon rustig een ontbijtje in zijn keuken. Hij laat zich vervolgens uitgebreid interviewen over zijn leven en loopbaan, observeren tijdens z’n dagelijks leven en filmen tijdens een brainstormsessie met zijn beste vriend en collega Martin Short, waarin de twee luchtig (bijna-)grappen uitwisselen. Het is een totaal andere film – en een totaal andere Steve Martin.

Doelbewust gemaakt ook met een andere editor, componist en vormgever, stelt Neville in dit interessante interview. Collega’s als Tina Fey, Eric Idle, Diane Keaton, Jerry Seinfeld en Lorne Michaels komen bovendien aan het woord in dit tweede STEVE!-deel. Net als Martin zus Melinda Dobbs en tweede echtgenote Anne Stringfield. Zij helpen mee om de achterkant in beeld te krijgen van een man, die zichzelf altijd graag buiten beeld houdt.

Die persoonlijke onderlaag helpt Now overeind. Want in eerste instantie voelt de docu als een koude douche na de enerverende eerste film. Het tweede deel zorgt wel voor verdieping. Over het liefdeloze WASP-gezin waarin Martin opgroeide bijvoorbeeld. Dat verleden blijft hem achtervolgen. Nadat hij Steve’s succesfilm The Jerk (1979) heeft gezien, zegt zijn vader bijvoorbeeld helemaal niets. Op de vraag wat ie ervan vindt, antwoordt hij: ‘Nou, tis geen Charlie Chaplin.’

Gezamenlijk vormen de twee delen, de doldwaze achtbaan en de enigszins bedaagde reflectie daarna, een compleet portret van een eigenzinnige kunstenaar, die sinds zijn midlifecrisis z’n vleugels heeft uitgeslagen richting theater, muziek, literatuur en cartoons, op z’n oude dag toch weer is gaan standuppen en zowaar nog gelukkig is geworden ook – al blijft ‘toen’ voor de buitenwacht toch echt nog wel een stukje leuker dan ‘nu’.

Sorry/Not Sorry

Dogwoof

Het had zomaar een grap kunnen zijn: mag ik even mijn piemel uit m’n broek halen? Voordat de vrouwen in kwestie, in veel gevallen collega-comedians, echter goed en wel doorhadden dat hij ‘t meende, had Louis C.K. de daad al bij het woord gevoegd. Hij haalde zijn penis voor de dag en begon in hun aanwezigheid te masturberen.

Het wás in zekere zin ook een grap. Althans, de achterkant van een grap. De populaire Amerikaanse komiek maakte continu gênante grappen over masturbatie en de vunzige gedachten die vrouwen in hem losmaakten. Dat maakte hem juist leuk, scherp en lekker ongemakkelijk. Totdat het publieke geheim – iedereen in zijn (professionele) omgeving wist ervan of had ervan kunnen of moeten weten – daadwerkelijk publiek werd gemaakt.

Dat gebeurde in de nasleep van de affaire rond Harvey Weinstein, de filmproducent die talloze jonge actrices zou hebben misbruikt. In het najaar van 2017 brachten #metoo-beschuldigingen de ene na de andere machtige man in de entertainmentwereld in ernstige verlegenheid. Louis C.K. werd één van hen. Een schuldbewuste, zo leek het. ‘These stories are true’, gaf hij toe – en werd vervolgens gecanceld. Totdat hij binnen een jaar tóch z’n comeback maakte.

In Sorry/Not Sorry (90 min.) analyseren Caroline Suh en Cara Mones met een paar gemaltraiteerde vrouwelijke collega’s, enkele andere stand-upcomedians en insiders uit de entertainmentwereld De Kwestie Louie C.K.: hoe zijn gedrag zo lang binnenskamers kon blijven, waarom mannelijke collega’s maar geen afstand van hem nemen en zijn gedrag blijven bagatelliseren en hoe hij in tijden van ‘cancelcultuur’ gewoon kon terugkeren naar het grote publiek.

Deze film wil dus meer zijn dan de zoveelste #metoo-docu, waarin een held van zijn voetstuk wordt gestoten met een opeenstapeling van slachtofferverhalen. Suh en Mones proberen ook te vatten hoe een man die in zijn oeuvre bepaald geen geheim maakte van zijn karakterzwaktes – net als overigens shockrocker Marilyn Manson en comedian Russell Brand – toch zo lang buiten schot kon blijven. Zaten (en zitten) zijn grappen het zicht op de werkelijkheid in de weg?

Voor menige collega heeft de comedian echter wel degelijk zijn geloofwaardigheid verloren. ‘In al die tijd waarin hij ons vertelde over wie hij was en wat zijn zwakheden waren, hield hij één kant van zichzelf verborgen’, stelt entertainmentjournalist Sean L. McCarthy. ‘En daarmee komen we terug bij de discussie: is een comedian een grappenmaker of een waarheidszegger? Moeten de grappen een soort diepere waarheid bevatten? Of zijn het gewoon grappen?’

In het geval van Louis C.K. is menigeen het lachen inmiddels wel vergaan – al blijft hijzelf gewoon grappen maken.

Albert Brooks: Defending My Life

HBO Max

Ze kennen elkaar van de Beverly Hills High School, de maker en hoofdpersoon van deze documentaire. Albert zei toen tegen Rob, die hij ontmoette bij toneelles, dat hij de bekende komiek Carl Reiner kende. ‘Ik ook’, antwoordde Rob. ‘Het is mijn vader.’

Zo zaten er nog wel meer kinderen van bekendheden in de klas. De dochters van acteur Lee J. Cobb en comedian Groucho Marx bijvoorbeeld. De latere topacteur Richard Dreyfuss zat er ook. En Albert natuurlijk. Die eigenlijk geen Brooks heet, maar Einstein. Die voornaam was een grapje van zijn vader, de komiek Harry Einstein (alias Parkyakarkus).

Voor Albert Brooks: Defending My Life (85 min.) nemen de hoofdpersoon en Rob Reiner plaats aan een tafeltje in een restaurant en halen samen herinneringen op. Albert Brooks krijgt alle gelegenheid om smakelijke anekdotes en grappen uit te serveren en mag daarbij rekenen op de gulle lach van zijn gesprekspartner, met wie hij nu al zestig jaar bevriend is.

Hun conversatie wordt gestut met geinige fragmenten uit Brooks’ optredens, talkshows en films en aangevuld door zijn vrouw en kinderen en een heuse sterrencast, bestaande uit Chris Rock, Jon Stewart, Ben Stiller, Larry David, Steven Spielberg, Judd Apatow, David Letterman, Sharon Stone, Conan O’Brien, Sarah Silverman, Brian Williams, Tiffany Haddish en Jonah Hill.

Zij hebben natuurlijk niets dan lof voor de ontregelende punkrocker onder de Amerikaanse comedians, een man die ongemak opzocht, zichzelf daarbij niet spaarde en zijn tijd volgens hen altijd vooruit was. ‘Ik zou liever Alberts carrière hebben gehad dan mijn eigen carrière’, vat David Letterman ‘t in dit veilige, positief ingestoken portret nog even netjes samen.

Rob Reiner, die zelf toch filmklassiekers als This Is Spinal Tap, Stand By Me en When Harry Met Sally regisseerde, is ongetwijfeld dezelfde mening toegedaan. En dat is dan weer een tamelijk wankel uitgangspunt voor een spannend portret, waarin de hoofdpersoon echt wordt ontleed en doorgrond.

De Vele Gezichten Van Tineke Schouten

BNNVARA

Het woord ‘neuken’ krijgt ze nog altijd nauwelijks over haar lippen. Volgens eigen zeggen is Tineke Schouten ‘een heel keurig mens’. Eenmaal op het podium, als één van haar vele volkse typetjes met liefst een plat Utrechtse tongval, deinst ze echter nergens voor terug. ‘Dat ben ik niet’, zegt ze daarover in De Vele Gezichten Van Tineke Schouten (59 min.). ‘Dat is een ander. Dat is dat mens waar ik naar heb zitten kijken en die dat allemaal durft te zeggen.’

In deze gedegen documentaire van Hetty Nietsch en Lisa Bom, tevens moeder en dochter, sleutelt de geroutineerde cabaretière met haar vaste team, onder leiding van manager/producent Jacques de Cock, aan haar 25e theatershow Dubbel. Daarbij horen de gebruikelijke taferelen: de eerste repetities, het aanmeten van de juiste kleding (concreet: voor elk typetje een andere pruik), de try-outs… Voordat de voorstelling echter daadwerkelijk in heel het land kan worden gespeeld, worden de theaters, precies halverwege de film, dichtgegooid vanwege het Coronavirus.

Op bezoek bij collega Richard Groenendijk wil Tineke Schouten, die de pensioengerechtigde leeftijd inmiddels heeft bereikt, desondanks van geen stoppen weten. Al ruim veertig jaar opereert ze nu in het spoor van volkskomieken als Toon Hermans en André van Duin. Ze laat de mensen in het land, waarvoor ze de wereld met liefde en plezier versimpelt, een avondje lekker lachen. En daarbij imiteert Schouten net zo gemakkelijk Máxima als Nana Mouskouri, Amy Winehouse, Erica Terpstra of André Hazes. En, ja, net als haar voorgangers voelt ook zij zich soms miskend.

Dit wordt nog eens geïllustreerd tijdens het kneden van haar show, die na de lockdown toch een doorstart kan maken. Op zoek naar de juiste mix van sketches en liedjes hangt steun en toeverlaat De Cock toch vooral aan de humor, terwijl zij ook nadrukkelijk haar persoonlijke liedjes wil zingen – die hij er voor de televisieregistraties vaak rücksichtslos laat uitsnijden. Want thuis op de bank zitten ze waarschijnlijk toch vooral op de grappen en grollen te wachten. Die wisselwerking tussen cabaretier en manager is één van de aardigste elementen van dit portret, dat de hoofdpersoon tevens privé toont, met haar ernstig zieke echtgenoot en twee volwassen dochters.

Zonder pruiken of koddige kleding laat Tineke Schouten zich daar kennen als een zorgzame moeder, die bang is dat ze vroeger toch te vaak de vrouw is geweest die op zondag het vlees aansnijdt. Een heel keurig mens dat, inderdaad, voor geen meter op Lenie uit de Takkestraat, Toiletjuffrouw of Bep Lachebek lijkt.

Phat Tuesdays: The Era Of Hip Hop Comedy

Prime Video

In de nasleep van de Rodney King-rellen in Los Angeles startte Guy Torry begin jaren negentig een speciale avond met louter zwarte comedians in The Comedy Story. Dat podium zou een springplank worden voor een nieuwe generatie Afro Amerikaanse stemmen, zoals Martin Lawrence, Chris Tucker en Kevin Hart.

In de driedelige serie Phat Tuesdays: The Era Of Hip Hop Comedy (158 min.) kijkt Reginald Hudlin met de fine fleur van de Amerikaanse stand-upcomedy terug op die glorieperiode. ‘Guy stuurde een groep jonge, zwarte professionals aan’, vertelt comedian Dave Chappelle bijvoorbeeld. ‘Er zaten wat gangsterrappers bij, maar het was een eclectisch gezelschap. Zoals het leven van zwarte Amerikanen ook divers is. Het was geen eenheidsworst. De één was naar Harvard geweest, een ander naar de gevangenis.’

Phat Tuesday was voor hen een vuurdoop, vertellen entertainers als Steve Harvey, Tiffany Haddish, Cedric The Entertainer, Snoop Dogg en Regina King. Want Will Smith, Magic Johnson of Prince konden zomaar in de zaal zitten. En een zwart publiek is sowieso geen gedwee publiek. Een beleefd applaus hoef je als halfbakken grappenmaker niet te verwachten. Als het hen niet bevalt, laten ze dit op niet mis te verstane wijze merken. Ze beginnen misprijzend te kijken, draaien zich demonstratief van je af of roepen iets in de trant van: ‘Heb je ook nog wat leuks, gast?’

In de kantlijn worden er af en toe ook min of meer serieuze thema’s behandeld – seksisme, transcomedians en ‘bomben’, de plank helemaal misslaan, bijvoorbeeld – maar deze miniserie is eerst en vooral een ongegeneerde viering van de zwarte humor. Met veel sterke verhalen, popi jopi-gedrag en snelle grappen.

The Real Charlie Chaplin

Showtime

Als Charlie Chaplin in 1947 het podium opstapt voor een persconferentie in het Gotham Hotel in New York, weet hij dat er nauwelijks vragen zullen komen over zijn nieuwe film Monsieur Verdoux, de eerste zonder zijn vaste zwerverspersonage The Tramp. ‘Dank u, dames en heren van de pers’, valt hij meteen met de deur in huis. ‘Ik ga uw tijd niet verdoen. Begint u maar met de slachting.’

Via een over shoulder-shot is inderdaad te zien hoe het verzamelde journaille al in de aanvalshouding is gaan staan. ‘Meneer Chaplin, er zijn in het verleden verschillende verhalen geweest waarin u er min of meer van wordt beschuldigd dat u een ‘fellow traveller’ bent, een sympathisant van de communisten’, barst één van de vragenstellers los. ‘Kunt u een directe vraag beantwoorden: bent u een communist?’

‘Hoe zijn we op dit punt gekomen?’ vraagt actrice Pearl Mackie, die dienst doet als de alwetende verteller van The Real Charlie Chaplin (113 min.), op dat moment. We zijn ongeveer halverwege de film. De documentaire keert vervolgens enkele jaren terug in de tijd, naar het moment waarop Chaplin net is begonnen aan de eindspeech van The Great Dictator (1940).

Bij de opnames van die film, over de opkomst van Adolf Hitler, waren we net ook al. Nu komt echter het verhaal over het enorme succes ervan. Chaplin wordt daardoor een veelgevraagd spreker. Niet slecht voor een man die de grote held van de stomme film was en lang weigerde om zijn mond open te doen op het witte doek.

Charlie Chaplin (1887-1977) komt zo echter ook op de radar te staan van J. Edgar Hoovers Federal Bureau of Investigation, dat na de Tweede Wereldoorlog op communistenjacht is en dat daarbij dus ook bij de komiek uitkomt. Tijdens de persconferentie, die in deze documentaire van Peter Middleton en James Spinney wordt gereconstrueerd met acteurs en het oorspronkelijke geluid, leggen journalisten hem daarover ongenadig het vuur aan de schenen. Chaplin werpt alle beschuldigingen ver van zich.

Het is een exemplarische scène voor een speels gemaakte historische documentaire. Van Charlie Chaplin zijn er natuurlijk speelfilmfragmenten te over. Aan foto’s ook geen gebrek. Hij heeft echter nauwelijks interviews nagelaten. En de meeste vrienden en tijdgenoten zijn inmiddels ook overleden. Wat rest is vooral nog wat audiomateriaal – van Chaplin zelf, zijn kinderen, een handvol kennissen en enkele openbare gebeurtenissen – dat door de filmmakers vakkundig van nieuwe, bijpassende beelden is voorzien. Dat werkt heel behoorlijk.

Met al die verschillende elementen bouwen Middleton en Spinney een gelaagd portret op van een bijzonder gecompliceerd mens: een man die aan het eind van de negentiende in bittere armoede opgroeide in Londen en vervolgens overzee één van de allereerste celebrities werd. Een geniale komiek ook, een onmogelijk heerschap en een liefhebber van nét iets te jonge vrouwen. The Real Charlie Chaplin probeert al die persoonlijkheden bij hun lurven te pakken en een plek te geven in een allesomvattend portret van één van de beeldbepalende figuren van de twintigste eeuw.

Robin Williams: Come Inside My Mind

HBO

De twee kanten van zijn persoonlijkheid zijn nog altijd moeiteloos te herkennen in het werk van Robin Williams. De manische mafketel, even vaak irritant als grappig, duikt bijvoorbeeld op in de comedyserie Mork and Mindy, zijn standup-optredens en allerlei bezoekjes aan talkshows. Terwijl de introverte somberaar daarachter zijn opwachting maakt in speelfilms als Dead Poets Society, Awakenings en Good Will Hunting.

Hij was een typische clown, zou je kunnen zeggen; in het openbaar altijd de lach aan zijn kont, maar intussen privé volledig gevangen in zijn eigen wurggreep. Dat beeld rijst in elk geval op uit de documentaire Robin Williams: Come Inside My Mind (116 min.) van Marina Zenovich, waarin intimi, vrienden en collega’s als Dave Letterman, Eric Idle (Monty Python), Steve Martin en Whoopi Goldberg terugblikken op het leven van de man die in 2014 koos voor de dood.

Zo vertelt Mark Romanek, die Williams regisseerde in de ijzingwekkende thriller One Hour Photo, bijvoorbeeld hoe zijn hoofdrolspeler tussen de geladen opnames door dwangmatig grappig deed. De drang om mensen te laten lachen was bijna ziekelijk, onderdeel van een niet te stillen honger naar bevestiging. ‘Die lach is een drug’, zegt zijn boezemvriend en comedian Billy Crystal daarover. ‘Die acceptatie, die opwinding, daar kan niets tegenop.’

Zonder publiek aan zijn voeten bleef er verdacht weinig over van de Hollywood-ster Robin Williams. Hoe kon een man die zo succesvol was zich zo’n minkukel voelen? vraagt zijn zoon Zak zich af in deze klassieke biopic. Zijn vader was vaak lange periodes weg van zijn gezin en zocht regelmatig zijn toevlucht tot zelfmedicatie, in de vorm van drank en drugs. Aan het eind kwam daar Lewy Body-dementie bij. ‘De terrorist in zijn hoofd’, volgens zijn weduwe Susan Schneider Williams in het tijdschrift Neurology. Totdat hij echt geen uitweg meer zag.

Wat na bijna twee uur archiefmateriaal, televisie-interviews en persoonlijke bespiegelingen van de man zelf rest, is het beeld van een tragische figuur, die zichzelf op virtuoze wijze overschreeuwde. Die constatering zorgt er tegelijkertijd voor dat al die bekende grappen en grollen zwaar op de maag gaan liggen. In essentie zijn het vooral tot mislukken gedoemde pogingen om eigenwaarde te verkrijgen. Waar anderen kostelijk om konden lachen, dat dan weer wel.

The Zen Diaries Of Garry Shandling

HBO

‘Zorg dat je nooit verliefd wordt op een hoertje’, houdt voormalig talkshow-host Jay Leno jonge comedians voor, die willen overleven in de showbusiness. ‘Want dan wordt je hart gebroken.’ Aan het lijdend voorwerp van deze documentaire, de Amerikaanse komiek Garry Shandling, was dat goedbedoelde advies niet besteed: ’Op dit moment vraag ik me af: ben ik grappig?’, klinkt het bloedserieus in deze uitputtende biografie. ‘Ben ik net zo grappig als ik ooit was? Word ik ooit weer grappig?’

Zijn voormalige protégé Judd Apatow, die zelf inmiddels zijn sporen verdiende als executive producer van films als The 40 Year Old Virgin en Knocked Up en de series Girls en Love, maakte een liefdevol eerbetoon aan de invloedrijke stand up-comedian en maker van de baanbrekende televisieprogramma’s It’s Garry Shandling’s Show (1986-1990) en The Larry Sanders Show (1992-1998). Een man die zijn publiek niet alleen wilde behagen, maar ook probeerde uit te dagen.

Garry Shandling, die in 2016 op 66-jarige leeftijd overleed, was een typische clown: in het openbaar had hij altijd de lach aan zijn kont, maar achter de schermen bleef hij gedurig twijfelen, tieren en somberen. Illustratief is een anekdote van vriend, collega-comedian en vader in de gesuikerde serie Full House Bob Saget: na zijn doorbraak-performance in The Tonight Show van Johnny Carson kon Shandling nauwelijks stoppen met huilen. Zijn grote droom was uitgekomen. Wat viel er nu nog te bereiken in het leven?

Die tobberige natuur werkt als een tweesnijdend zwaard in de tweedelige documentaire The Zen Diaries Of Garry Shandling (256 min.); het geeft een verklaring voor het succes van de comedian, die in zijn werk op z’n Koot en Bies zichzelf zocht en vervolgens rücksichtslos zijn eigen neuroses uitventte, en werpt tevens een licht op waarom dat succes tegelijkertijd nooit tot echt levensgeluk leidde. Een rechtszaak tegen zijn eigen manager ontregelde bijvoorbeeld ook de vriendschap met Saget. Die kan zijn verdriet daarover nog altijd nauwelijks weggeslikt krijgen.

Met mensen uit Shandlings directe omgeving (waaronder comedians en acteurs als Jim Carrey, Conan O’Brien, Jeffrey Tambor, Sacha Baron Cohen, Sarah Silverman, Jerry Seinfeld en David Duchovny) reconstrueert Apatow op meeslepende wijze het leven van zijn voormalige mentor, een man die hen stuk voor stuk heeft gemaakt én geraakt. Na afloop van deze hagiografie – want dat is het uiteindelijk, met al zijn mitsen en maren – overheerst in eerste instantie vooral mededogen met de toch wat tragische figuur Garry Shandling. Totdat zijn glorieuze oeuvre zich weer opdringt…