Goldband: Tot We Breken

Pathé

Alles staat stil – en daardoor begint het voor hen te lopen. Op de golven van het Coronavirus komt Goldband bovendrijven. Met De Langste Nacht schrijft het Haagse drietal het lijflied voor een generatie jongeren die de lockdown achter zich wil laten.

Daar lijkt het in eerste instantie overigens helemaal niet op. Als de halve wereld in het voorjaar van 2020 op slot gaat, staat Goldband net op het punt om helemaal los te gaan en moet de nederpopband noodgedwongen een pas op de plaats maken. Filmmaker Olivier S. Garcia is dan al enige tijd aan het filmen, voor wat uiteindelijk de documentaire Goldband: Tot We Breken (109 min.) is geworden, een productie die werd gemaakt in samenwerking met de band zelf en hun management Unisex.

Met beeldmateriaal uit de periode 2018-2024 brengt ‘Ollie’ de opmars van zijn vrienden Karel, Boaz en Milo, stuk voor stuk jongens uit een gebroken gezin, naar de vaderlandse top van binnenuit in kaart. Zijn film begint met een absoluut hoogtepunt in de bandhistorie, het extatische optreden tijdens het Lowlands-festival van 2022. Daarna gaat de docu terug naar het begin: als ze in de thuisstudio van producer en vierde groepslid (?) Wieger werken aan liedjes die instant-klassiekers zullen worden. 

Als de film halverwege weer bij diezelfde Lowlands-show aanbelandt – voor een emotioneel hoogtepunt als Milo, samen met zijn broer Pim in het publiek, een lied voor zijn overleden moeder zingt en daarna backstage uithuilt bij zijn vader Bruno – is dat zowel de voorbode van nóg meer succes als een heleboel ellende. En Garcia houdt toegang als de druk en drugs toenemen, er onderlinge frictie ontstaat en de eerste Goldband-baby zich aandient. Ofwel: ieder voor zich en, jawel, samen tegen elkaar.

En dat is niet toevallig ook de titel van het tweede Goldband-album dat, zoals ‘t nu eenmaal hoort bij tweede albums, een ontzettend zware bevalling wordt. Tot We Breken blijkt, ondanks de betrokkenheid van de groep en z’n belangenbehartigers, echter veel meer dan een veredeld promoproduct, waarin de nieuw verworven status van de helden (Karels relatie met zangeres Maan), hun openlijke misstappen (Milo’s spontane snuif) en persoonlijke beslommeringen (Boaz’s aanstaande vaderschap) optimaal wordt uitgenut.

Garcia’s enerverende film toont de kronkelige weg naar de top, met al z’n zijwegen, wegversperringen en dwaalsporen, als de gezamenlijke droom van een groep eeuwige jochies dreigt te verwateren of zelfs te verpulveren, ogenschijnlijk zonder terughoudendheid of opsmuk en ontwikkelt zich zo tot één van de betere Nederlandse bandjesdocu’s van de afgelopen jaren.

Les Glaneurs Et La Glaneuse

Cinéart / vanaf donderdag 4 september in de bioscoop

De opzet van de film zit al in de titel verscholen. Met haar zojuist aangeschafte digitale camera verzamelt de befaamde Franse cineaste Agnès Varda, oftewel La Glaneuse, fragmenten uit de levens van landgenoten die na de oogst verlaten akkers, boomgaarden of kassen leegrapen, tussen het restafval nog voldoende voedsel vinden of overal afdankertjes op de kop weten te tikken. Deze Glaneurs leven van wat er in de hedendaagse consumptiemaatschappij overblijft. En Varda weer van wat zij aan haar overlaten. Les Glaneurs Et La Glaneuse (82 min.), juist.

Agnès Varda (1928-2019) is al even in de zeventig als ze door Frankrijk trekt. Ze gold in de jaren vijftig als één van de pioniers van de nouvelle vague-filmstroming, maakte vervolgens als documentairemaakster naam met films over onder andere de tegencultuur in de Verenigde Staten (Black Panthers, 1968), de winkeliers in haar eigen Parijse straat (Daguerréotypes, 1975) en actrice Jane Birkin (Jane B. Par Agnès V., 1988) en zou later, enkele jaren voor haar dood, samen met fotograaf JR nog eens duchtig pieken met de weldadige roadmovie Visages Villages (2017).

Deze reisdocu over verzamelaars, afgerond in 2000, geldt als een essentiële titel in Varda’s oeuvre. Het is een zoektocht naar wat werkelijk waarde heeft. Ze spreekt daarvoor met een keur aan rapers, jutters en verzamelaars. Zij hebben allemaal hun eigen redenen: om in hun levensonderhoud te voorzien, verspilling en overconsumptie tegen te gaan of gewoon voor de leuk. Anderen, de rechtmatige eigenaars, stellen daar dan weer grenzen aan of vaardigen een verbod uit – óf ze geven hun bezit juist vrij, zodat ieder aan z’n trekken komt en er ook niets verloren gaat.

Op haar tocht ontmoet Agnès Varda, die haar sprokkeltocht begeleidt met een bespiegelende voice-over, bijvoorbeeld alternatieve jongeren die voor de rechter zijn gedaagd omdat ze steeds de vuilcontainer van een supermarkt plunderen en spreekt ze tevens met de desbetreffende winkelier. Zij trekt even op met een man die al ruim tien jaar vanuit principe leeft van weggegooid voedsel en in die tijd volgens eigen zeggen nooit ziek is geweest. En ze laat zich verrassen door de kok van een tweesterrenrestaurant die een deel van zijn kaart zelf verzamelt op het land.

Tussendoor waaiert Varda ook lekker uit, bijvoorbeeld naar de vochtplekken en schimmel in haar eigen huis. Die zorgen ervoor dat de muren ogen als landschappen of abstracte schilderijen. Of ze buigt zich over het pionierswerk van de chronofotograaf Étienne-Jules Marey, die halverwege de negentiende eeuw al met bewegend beeld experimenteerde. Het is, zo lijkt ze te willen zeggen in dit subtiele vertoog tegen de hedendaagse consumptiemaatschappij waarin alles van waarde in feite weerloos is, afhankelijk van hoe je naar de wereld kijkt wat je ziet.

Les Glaneurs Et La Glaneuse is 25 jaar dato, getuige de voedselbanken, weggeefwinkels en blikjesverzamelaars in onze hedendaagse wereld, bovendien nog even actueel als toen de film, direct na de millenniumwisseling, werd uitgebracht.

De Opvolging

MAX

Hij wil geen geschreeuw en gescheld in de keuken, zegt Jonnie Boer in De Opvolging (194 min.). Hij ontzenuwt daarmee meteen het idee dat veel buitenstaanders hebben – gevoed door allerlei televisieprogramma’s over chefkoks en een serie zoals The Bear – van hoe ’t eraan toe gaat in toprestaurants. Bij De Librije in Zwolle, al twintig jaar goed voor drie Michelinsterren, wordt er echter niet met pannen gesmeten. Jonnie zweert volgens eigen zeggen wel bij streng en sociaal.

Topkoks zijn rocksterren geworden. Toen Jonnie en zijn vrouw Thérèse, gastvrouw en sommelier, hun restaurant begonnen, lag dat idee nog in de nabije toekomst te gaan verscholen. René Froger moest er zelfs aan te pas komen om een lening te krijgen. Zijn handtekening in ruil voor de handtekening van de bank. In hun eigen zaak begonnen Jonnie en Thérèse vervolgens te werken met streekproducten – tegenwoordig ook al bon ton. Zo groeiden ze van één naar drie sterren, de hoogste score.

En nu ligt al een tijdje de vraag op tafel hoe ’t verder moet met De Librije. Dat is tevens de centrale vraag van deze zesdelige serie van Willemiek Kluijfhout (Sergio Herman: Fucking Perfect en de oesterfilm The Taste Of Desire). Het voorlopige antwoord is overigens al gegeven: dochter Isabelle (gastvrouw), zoon Jimmie (chef de partie) en head-chef Nelson Tanate zijn elk voor een klein deel eigenaar geworden van het bedrijf. Verwacht overigens geen Succession-achtige toestanden bij de familie Boer.

Geen herrie in de keuken, zogezegd. In wezen lijken de vijf centrale spelers, die elk hun eigen aflevering toebedeeld hebben gekregen, ’t namelijk helemaal eens over de toekomst van De Librije centraal. Jonnie en Thérèse moeten ’t alleen ‘een beetje los gaan laten’. Isabelle en Jimmie zoeken voorzichtig hun eigen plek en proberen tegelijk uit de schaduw van hun ouders te treden. En Nelson, inmiddels bijna-familie, wil aantonen dat het driesterrenrestaurant méér is dan alleen Jonnie en Thérèse.

De grote uitdaging lijkt vooral of ze dat hoge niveau ook in de toekomst vast kunnen houden. De Opvolging ontbeert dus echt drama of ontwikkeling. De sjiek ogende serie is vooral een smakelijk uitgeserveerde ode aan het levenswerk van Jonnie en Thérèse Boer en hun excellente team – in perspectief geplaatst door insiders zoals restaurantrecensent Joël Broekaert, chefkok Hans van Wolde (Brut 172) en voormalig Michelin-inspecteur Werner Loens – dat al jaren op eenzame hoogte staat in Nederland.

Beatrix

Videoland

Zo flamboyant als haar vader Prins Bernhard, de hoofdpersoon van Joost van Ginkels vorige Koningshuis-productie, is de voormalige Nederlandse koningin Beatrix natuurlijk niet. Toch doet de driedelige serie Beatrix (142 min.) echt niet onder voor z’n voorganger. Want of je het koningshuis nu wezenlijk voor het welbevinden van Nederland of kolderieke poppenkast vindt, de lotgevallen van de Oranjes leveren doorgaans méér dan genoeg gespreksstof op.

Dat begint bij Beatrix al kort na haar geboorte, als ze vanwege het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog samen met haar moeder, de toenmalige prinses Juliana, naar Canada verkast. Daar ontmoet ze als peuter een ander Nederlands meisje, Reneé Smith-Roëll, met wie ze zo’n 85 jaar later nog altijd innig bevriend is. Samen met andere klasgenootjes van ‘Trixie’ kijkt zij in deze serie met plezier terug op hun idyllische jeugd. Daarna wacht voor Beatrix in Nederland het lastige huwelijk van haar ouders weer, met de Greet Hofmans-affaire, Bernhards buitenechtelijke escapades en diens betrokkenheid bij het Lockheed-omkoopschandaal.

Een centrale rol in deze lekker toegankelijke serie is weggelegd voor beeldresearcher René Kok van het NIOD, een geanimeerde verteller die aan de hand van foto’s, en begeleid door fraai archiefmateriaal, door het leven van de hoofdpersoon wandelt. Hij wordt gesecondeerd door kenners van de Nederlandse monarchie zoals Jolande Withuis, Jutta Chorus, Daniela Hooghiemstra, Jan Tromp en Annejet van der Zijl (die het koningshuis overigens consequent een ‘sprookjesfabriek’ noemt). De voormalige hofdame Miente Boellaard-Stheeman, adjudant Tom Zwollo, couturier Sheila de Vries en kunstenares Marte Röling spreken verder vanuit eigen ervaring over (en misschien ook wel een beetje namens) de inmiddels 87-jarige oud-koningin.

Zij schetsen een vrouw met een ijzeren wil, die de monarchie grondig professionaliseert en ondertussen heel wat te verduren krijgt: van de rellen in Amsterdam bij haar kroning en de aanslag op Koninginnedag in 2009 tot persoonlijk drama zoals de ziekte van haar echtgenoot Claus en de tragische dood van haar zoon Johan Friso. Van Ginkel zet alle ontwikkelingen soepel achter elkaar en geeft ze extra kleur met een nogal uitgesproken muziekkeuze die, net als bij zijn Prins Bernhard-productie, het midden houdt tussen lekker popi, bijna camp en tenenkrommend. Donna Summers I Feel Love begeleidt bijvoorbeeld de verloving met Claus, terwijl Everybody Wants To Rule The World van Tears For Fears Beatrix’s aantreden als koningin opluistert.

En wat te denken van Don’t Cry For Me Argentina als het huwelijk tussen Beatrix’s oudste zoon Willem-Alexander en Maxima kan worden ingezegend? Die tranen komen er dan overigens tóch. Bij haar Argentijnse schoondochter, welteverstaan, en voor het nageslacht vereeuwigd. Beatrix zelf houdt haar gezicht doorgaans in de plooi, laat op gezette tijden haar inlevend vermogen zien en toont zo nu en dan haar ‘boze oog’ als het ceremonieel, waarvan zij vindt dat het bij de monarchie hoort, door andermans fouten in het honderd dreigt te lopen. Als de rolvaste vorstin die ze, getuige deze interessante miniserie, eigenlijk haar hele leven is geweest.

Roadrunner: A Film About Anthony Bourdain

Focus Features

‘Je komt er toch wel achter’, richt kunstenaar John Lurie zich rechtstreeks tot de kijker, als Roadrunner: A Film About Anthony Bourdain (119 min.), de documentaire over zijn vriend, pas enkele minuten onderweg is. ‘Dus ik zal het alvast verraden: er komt geen happy end. De eikel pleegde zelfmoord.’

Lurie wendt zich vervolgens tot de maker van die film, Morgan Neville. ‘Hoe ga je dit maken?’ wil hij weten. ‘Natuurlijk wil je praten over de roddels, maar dat is niet wat je wilt maken.’ Nee, antwoordt Neville. ‘Ik wil een film maken over waarom hij was zoals hij was.’ Lurie: ‘Daar heb ik ook geen antwoord op. Daarom zit ik zelf ook hier.’

Dat tragische einde, zo prominent neergezet bij de opening, hangt de hele film als een slagschaduw over het leven van Anthony Bourdain (1956-2018), dat een volstrekt nieuwe wending krijgt als hij, een kok van dik in de veertig bij het New Yorkse restaurant Les Halles, in 2000 een enorme bestseller schrijft: Kitchen Confessions.

In dat boek deelt hij zowel alle geheimen van de keuken als zijn eigen uitspattingen op het gebied van seks, drugs en rock & roll. Met een eigen reisprogramma bouwt Bourdain daarna al snel een vaste achterban op. Hij is een man die bereid lijkt om alles te eten, in Jan en alleman geïnteresseerd is en geweldig over zijn belevenissen kan vertellen.

Achter de schermen maakt hij ’t anderen – en zichzelf – bepaald niet gemakkelijk. Middelmatigheid beschouwt Bourdain bijvoorbeeld als een enorme zonde. ‘Geef deze nerds met eekhoornballen geen macht door ze hun zin te geven’, schrijft hij bijvoorbeeld in een boze bui aan een teamlid. ‘Ze zullen deze show doodknabbelen als hongerige eenden.’

Met Bourdains broer Chris, tweede vrouw Ottavia Busia, vriend Josh Homme (voorman van de rockband Queens Of The Stone Age), de sterkoks Eric Ripert en David Chang en verschillende leden van zijn vaste tv-team probeert Morgan Neville vat te krijgen op deze gecompliceerde persoonlijkheid, die gedurig in de knoop zit met zichzelf.

Als Bourdain, nadat ook zijn tweede huwelijk is stukgelopen en hij Ottavia en hun dochter Ariane heeft achtergelaten, halsoverkop verliefd wordt op de Italiaanse actrice en filmmaakster Asia Argento, begint zijn verslavingsgevoelige persoonlijkheid, waardoor hij eerder verslingerd raakte aan heroïne en cocaïne, hem danig op te breken.

‘Ik heb mijn haar niet meer geknipt sinds hij is gestorven’, vertelt zijn vriend David Choe geëmotioneerd. ‘Ik mis hem gewoon.’ Anthony Bourdains zelfverkozen dood heeft niet alleen bij hem diepe sporen achtergelaten, toont de stemmige apotheose van deze zeer doeltreffende biografie over een man die zoveel meer was dan zijn einde.

Toen Roadrunner in 2021 werd uitgebracht, ontstond er nog wel een controverse nadat bleek dat Neville, met behulp van kunstmatige intelligentie, enkele stukken geschreven tekst van Bourdain had omgezet in voice-overs en die, zonder dat verder expliciet te melden, tussen reguliere ingesproken teksten van zijn hoofdpersoon had geplaatst.

Jim Henson: Idea Man

Disney+

‘Je hebt geen rijm of reden nodig voor een liedje’, playbackt de hand. Waarna die ‘tududududududuududuuu…’ nepneuriet. Vanuit een gebrandschilderd raam kijken Ernie en Bert toe hoe Jim Henson zijn hand laat zingen. Hij heeft hen zelf gecreëerd en met diezelfde hand talloze malen Ernie gespeeld. Samen met zijn maatje Frank Oz, die hier de loftrompet steekt over zijn collega. Hij nam dan Bert voor zijn rekening.

Het is een fraaie scène, bijna halverwege Jim Henson: Idea Man (107 min.) gepositioneerd: een meester aan het werk, met een hand die kan spreken en nu dus lijkt te zingen. Poppenspeler, animator en filmmaker Jim Henson (1936-1990) heeft dan al talloze (experimentele) films op zijn naam staan en begin jaren zeventig voor het eerst een eclatant succes geboekt met zijn poppen voor Sesamstraat. Hij bedacht onvergetelijke creaties zoals Kermit de kikker, Pino en het Koekiemonster voor het educatieve kinderprogramma.

Misschien is de tijd nu rijp voor een plan dat hij al enige tijd tevergeefs op televisie probeert te krijgen: The Muppet Show. In het tv-programma, dat al snel ontzettend populair zal worden, keert zijn alter ego Kermit terug, maar presenteert Henson ook gedenkwaardige nieuwe helden zoals Miss Piggy, Gonzo, de Zweedse kok, Fozzie Beer en Statler & Waldorf. En daarmee kan Ron Howard, de Hollywood-regisseur die zich steeds meer is gaan toeleggen op docu’s, dan weer lekker vooruit in deze biografie van de beeldbepalende kunstenaar.

Howards documentaire richt zich vooral op Hensons professionele carrière, waarin hij steeds nieuwe uitdagingen bleef aangaan. De creatieve duizendpoot noemde ‘t zelf een ‘iedere seconde van je leven-baan’. Daarvoor zouden hij en zijn directe omgeving ook de prijs betalen, maar ‘s mans naaste medewerkers en kinderen, die vrijwel allemaal in zijn voetsporen zijn getreden, oordelen in deze liefdevolle film heel mild over hem. Henson was een man met een nooit opdrogende stroom ideeën, die wel nagejaagd móesten worden.

In de slechts 53 jaar die hem werden vergund heeft Jim Henson de wereld zo een heel klein beetje beter gemaakt. En zijn creaties, die met een hedendaagse blik bezien uitgangspunten als diversiteit en inclusie uitdragen, leven onverminderd voort. Hele generaties zijn ermee opgevoed én voeden ermee op.

Trapped

DR Sales

‘What the fuck!’ roept duiker Nico van Heerden.

‘Wat is er?’ reageert zijn duikbegeleider. ‘Oh, je hebt er één gevonden, hè? In de doorgang of niet? Begrepen.’

Dan volgt echter een daverende verrassing. ‘Ik heb een levend iemand gevonden!’ meldt Nico verbouwereerd. ‘Fuck, dat is wel het laatste wat ik verwachtte’, antwoordt z’n begeleider. Even later komt die overlevende zowaar ook in beeld, via Nico’s camera. Het is een verbijsterend tafereel: Harrison Okene, de kok van de sleepboot Jascon 4, zit ontredderd voor de camera. In zijn onderbroek. Zijn boot is drie dagen eerder gekapseisd nabij Nigeria en ondersteboven in de Atlantische Oceaan terecht gekomen. De voltallige crew van twaalf bemanningsleden zou daarbij zijn verdronken. Dat was tenminste het uitgangspunt waarmee de duikerscrew aan het werk is gezet: berg de stoffelijke overschotten van de ramp op 26 mei 2013, zodat hun familieleden netjes afscheid van hen kunnen nemen.

Kijkers van de documentaire Trapped (79 min.), die dan zo’n 45 minuten onderweg is, hebben in de openingsscène direct kennisgemaakt met Harrison. Het is voor hen dus niet de vraag óf hij de scheepsramp heeft overleefd, maar hóe. Die vraag drijft deze enerverende film. Nadat hij de overlevende heeft geïntroduceerd stelt regisseur Lasse Spang Olsen het duikteam voor dat dik honderd kilometer verderop aan het werk was aan een pijplijn en van daaruit naar het wrak van de Jascon 4 is afgereisd voor wat een deprimerende missie leek te worden. Gezamenlijk reconstrueren zij nu de heroïsche reddingsactie. Die brengt een schier onmogelijke opdracht met zich mee: hoe krijgen ze de kok, die al 62 uur nabij de zeebodem bivakkeert en zich had opgemaakt voor een langzame en pijnlijke dood, weer heelhuids boven water?

Want in tegenstelling tot Nico en zijn collega-duikers heeft Harrison natuurlijk geen ‘umbilical, een soort navelstreng die zorgt voor warmte, licht en zuurstof en waarmee ook kan worden gecommuniceerd. Hij kan dus niet zomaar naar de oppervlakte worden gebracht. Dat zou hij niet overleven. Spang Olsen begeleidt de hachelijke onderneming om Harrison in veiligheid te brengen met een slimme combinatie van onderwaterreconstructies en authentieke beelden van de redding en de radiocommunicatie daarover. Trapped begeeft zich daarmee in hetzelfde water als Last Breath en The Rescue, films die met zowel de redders als de door hen geredden een heldenverhaal maken van een onwaarschijnlijke hulpactie op zee. Alsof het huzarenstukje voor het oog van de camera nogmaals wordt geleverd.

El Rey Del Cachopo

Netflix

‘Ik ben misschien een echte klootzak, maar dat maakt me nog niet schuldig’, zegt sterkok César Román, bijgenaamd de Cachopo-koning. De man die in 2016 een Bekende Spanjaard werd toen hij met het Asturische gerecht een belangrijke prijs won, belt in vanuit de gevangenis.

Dat zit zo: op 13 augustus 2018 wordt in een pakhuis te Madrid een gruwelijke vondst gedaan. In het trappenhuis ontdekt een brandweercommandant, na een melding over een brandje, een opengeritste koffer met de romp van een mens, zonder hoofd en ledematen. Het is bedekt met een compacte witachtige substantie. Het slachtoffer heeft bovendien twee wonden op de borst, alsof er borsten zijn afgesneden. Het lichaam blijkt later daadwerkelijk aan een vrouw toe te behoren: Heydi Paz Bulnes, de veel jongere ex-vriendin van, inderdaad, César Román.

Als documentairemaker Román Parrado een casting organiseert voor een acteur die in de reconstructiescènes van deze driedelige serie de gevallen BS’er kan vertolken, hebben de wannabe-Césars hun handen vol mee met zijn turbulente levenswandel: geboren in Venezuela, Galicische ouders, vakbondslid, eigenaar van meerdere kranten, oprichter van enkele politieke partijen, soldaat in Bosnië, spion van de ETA, rokkenjager, interviewer en – last but not least – in de culinaire wereld dus bekend als El Rey Del Cachopo (146 min.). Maar is hij ook ‘De Slager van Usera’?

César Román houdt staande dat de zaak totaal anders in elkaar steekt. Dat lichaam is helemaal niet van Heydi. Zijn ex, oorspronkelijk afkomstig uit Honduras, is er waarschijnlijk met de buit van een ripdeal vandoor gegaan en leeft volgens hem nu ergens in Zuid-Amerika het goeie leven. ‘Het probleem is dat als Roodkapje het verhaal vertelt’, zegt hij cryptisch, ‘de wolf de boef is.’ En daarmee is het eerste rookgordijn opgetrokken, door een man die van twijfel zaaien zijn levensmissie heeft gemaakt. Een geboren acteur en rasechte BS’er. Bullshitter, welteverstaan.

En deze kekke miniserie, waarvan de laatste aflevering volledig in het teken staat van de rechtszaak tegen de restauranthouder, geeft hem alle gelegenheid om weer in het middelpunt van de belangstelling te staan en opnieuw een circus te maken van een zeer serieus misdrijf. Dat is ook precies wat tegen true crime-docu’s zoals (Engelse titel:) Cooking Up Murder: Uncovering The Story Of César Román is in te brengen: ze vormen een soms nauwelijks te bevatten werkelijkheid om tot een smakelijk verhaal, over een moordlustige ‘Cachopo-koning’, dat vooral dient om te amuseren.

Het Leven Is Niet Kort Genoeg

Matthijs (l) en Joey (r) / BNNVARA

Op zijn 22e wordt hij opgenomen in het ziekenhuis met ‘een neucrotische alvleesklierontsteking door alcoholmisbruik’. De vrienden van Matthijs Kok zijn verrast: ze wisten wel dat hij roofbouw pleegde op zijn lijf, maar dat het zo erg was hadden ze toch niet gedacht. Ze kenden hem vooral van alle mogelijke ongein, liefst voor een camera. Samen maakten ze een soort Nederlandse variant op Jackass, waarbij niets te gek, smerig of pijnlijk was.

En Joey Benistant, de beste vriend van Matthijs en maker van dit postume portret, filmde alles. Zelfs toen het, met de wijsheid van nu, eigenlijk al te laat was. Als Matthijs uit het ziekenhuis komt, vraagt Joey hem nog of hij nuchter van het leven kan genieten. ‘Ik geniet helemaal nergens meer van’, is zijn ontnuchterende antwoord. De twintiger lijkt reddeloos verloren. Al heeft zijn directe omgeving dat niet door. Hij krijgt zelfs nog een vriendin: Ksenija.

Samen met haar en de andere leden van de Groningse rebellenclub, die ze er sinds hun tienerjaren op na hebben gehouden, kijkt Benistant nu in Het Leven Is Niet Kort Genoeg (48 min.) terug op het tumultueuze bestaan van zijn boezemvriend, die met wagonladingen drank en drugs en een eindeloze serie kwajongensstreken de pijn die in hem huisde eronder probeerde te krijgen. Op zijn zeventiende zei hij al dat hij niet ouder dan dertig wilde worden.

Joey diept tevens een brief op waarmee hij aan de binnenkant kan komen van zijn getraumatiseerde vriend. Daarmee krijgen Matthijs’ doldwaze capriolen, die hier met veel jeugdige bravoure, makerslol en dampende muziek worden gepresenteerd, een schrijnend fundament. Het eerbetoon aan zijn overleden vriend – met wie hij de tijd van z’n leven had, totdat de dood hem riep – is intussen zo’n typische (not) coming of age-docu geworden.

Waar niemand hetzelfde uitkomt als dat ie erin is gegaan.

De IRT Affaire

Prime Video

Met één arm op de rug gebonden moet de Nederlandse politie in de jaren tachtig de strijd aangaan met de georganiseerde misdaad. Als de rechercheurs al eens wat overuurtjes mogen schrijven, dan vallen die volledig in het niet bij de oneindige oorlogskas van de bendes waarop ze jagen. Het is net ‘een aflevering van Tom & Jerry, waarbij de muis altijd won’, zegt één van de mannen uit de directe entourage van topcriminelen zoals Klaas Bruinsma en Mink Kok. Voor het eerst vertellen zij in deze boeiende vierdelige serie over de tijd waarin de Nederlandse onderwereld, in de woorden van misdaadjournalist Bas van Hout, van ‘softcrime’ overgaat op ‘hardcrime’. Hun verklaringen zijn ingesproken door stemacteurs. En Daniel Belinfante, een kompaan van Kok en zelf ook een zware jongen, geeft zelfs gewoon in beeld tekst en uitleg.

In 1988 besluit het Ministerie van Justitie tot oprichting van het Interregionaal Recherche Team Noord-Holland / Utrecht, dat zich gaat richten op georganiseerde misdaad en daarbij gebruik maakt van omstreden opsporingsmiddelen. Dat zal enkele jaren later resulteren in een enorm schandaal: De IRT Affaire (169 min.). De politie blijkt jarenlang doelbewust enorme partijen drugs doorgelaten te hebben – de bijzonder omstreden Delta-methode – om zo de drugskartels in beeld te krijgen en te kunnen oprollen. Intussen begint de onderwereld zich inderdaad van steeds grovere methoden te bedienen, zoals intimidatie en criminele afrekeningen. Een treffend voorbeeld daarvan is de moord op de drugshandelaar Jaap van der Heijden in 1993. Hij treft een tas met de springstof Semtex aan bij zijn voordeur, die tot ontploffing wordt gebracht.

In deze miniserie ontleedt showrunner Thijs Schreuder en het team dat ook Over Grenzen maakte, een serie over hoe Nederland en België een spilfunctie hebben gekregen in de internationale drugshandel, met politiekopstukken, IRT-medewerkers en insiders de affaire die Nederland begin jaren negentig op z’n grondvesten doet schudden. De nadruk ligt daarbij op het criminele milieu rond de erven van Klaas Bruinsma, die in 1991 wordt geliquideerd. Tussen de zogenaamde Delta-groep van beruchte criminelen zoals Stanley Hillis, Jan Femer en Mink Kok en de politie ontstaat een kat- en muisspel, waarbij het inderdaad maar de vraag wie nu eigenlijk de muis is. Want de criminelen durven groot te denken en opereren dan allang internationaal, kunnen twee ex-leden van het Colombiaanse Calikartel en een kolonel uit doorvoerland Ecuador bevestigen.

In de slotaflevering van deze goed onderbouwde misdaadserie, die is aangekleed met archiefbeelden, illustratieve fictiescènes en privéfilmpjes van de betrokken criminelen, volgt de plotselinge ontmanteling van het IRT en de parlementaire enquête over de werkwijze van het rechercheteam, dat gebruik maakte van criminele informanten en volgens de overlevering dus een eigen drugslijn zou hebben gerund. Het koningskoppel van de criminele inlichtingendienst in Haarlem, Joost van Vondel en Klaas Langendoen (die uitgebreid aan het woord komt in deze serie), werd daarvoor destijds verantwoordelijk gehouden. Dit zou echter wel eens een ernstige simplificatie van de situatie kunnen zijn geweest. En dat lijkt dan weer de resultante van een richtingenstrijd binnen de politie, die dwars door de jacht op de criminelen heen liep.

Na recente crimeproducties zoals Martin H. en Mijn Vader De Hasjkoning brengt De IRT Affaire zo opnieuw een stukje Nederlandse misdaadhistorie in kaart. Daarbij blijven er nog wel wat vragen onbeantwoord en beschuldigingen onweersproken. Dat is waarschijnlijk echter onvermijdelijk bij een kwestie, waarover nog altijd een fundamenteel verschil van mening bestaat en die bovendien diepe wonden heeft geslagen.

What’s Left? – De Puinhopen Van Links

Frenkie Media/BNNVARA

‘In tien jaar tijd is het aantal daklozen verdubbeld. We leven in de grootste wooncrisis sinds de Tweede Wereldoorlog. De GGZ, de jeugdzorg, de ouderenzorg zijn uitgekleed…’ En zo kan Johan Fretz nog wel even doorgaan. Dat doet hij trouwens ook aan het begin van dit bevlogen pleidooi voor een betere wereld – een linkse wereld dus. Want Half Nederland staat in brand. En dat is overigens óók de schuld van links.

Tenminste, die conclusie is onvermijdelijk voor de schrijver en columnist van het Parool. Of zoals sommige lezers van die krant hem volgens eigen zeggen noemen: ‘die linkse, woke deugfascist, excuusallochtoon, gutmensch, socialistische, communistische, racistische, antiracistische, vervelende rot-millennial in zijn grachtengordel-bubbel’. En dan woont hij ook nog eens ‘in een schitterend jaren dertig-koophuis’.

In het politieke pamflet What’s Left? – De Puinhopen Van Links (72 min.), gemaakt met coregisseur en sidekick Juul Op den Kamp, onderzoekt Fretz hoe en waar het mis is gegaan met de sociaaldemocratie en de voornaamste vertegenwoordiger daarvan, de Partij van de Arbeid, en hoe het neoliberalisme vervolgens de dominante ideologie heeft kunnen worden in ons land – en trouwens ook in de rest van de westerse wereld.

Over Fretz’s startpunt bij deze lekker up tempo-zoektocht kan geen misverstand ontstaan: hij komt uit een echt PvdA-nest en is nog altijd stijflinks. De idealen die boegbeeld en oud-premier Joop den Uyl namens die partij uitdroeg in de jaren zeventig en tachtig zijn volgens hem sindsdien grondig verkwanseld. En daardoor zijn de kansen die hij ooit zelf heeft gehad in het Nederland van nu allang niet meer vanzelfsprekend.

Scherp, speels en met de nodige (zelf)spot verweeft de geboren verteller zijn eigen levensloop met de politieke en maatschappelijke ontwikkelingen die ons land in de afgelopen halve eeuw heeft doorgemaakt. Hij spreekt in dat kader ook met zijn eigen ouders, de ‘oude hippies’ Jan en Virginia, en legt drie voormalige PvdA-leiders/‘hoofdverdachten’ het vuur aan de schenen: Wouter Bos, Job Cohen en Diederik Samson.

In de ogen van Fretz zijn zij onderweg, terwijl ze druk bezig waren met ‘verantwoordelijkheid nemen’, de grondbeginselen van de sociaaldemocratie – de eerlijke verdeling van kennis, macht en inkomen – uit het oog verloren. En daarom leven we nu met zijn allen in een – diepe ademhaling – neoliberale hel. What’s Left wordt daarmee een demasqué van het hedendaagse Nederland, een land dat altijd nét iets te trots op zichzelf lijkt.

En dat is weer zo’n stellingname, lekker polemisch getoonzet ook, waarmee menigeen het natuurlijk grondig oneens kan zijn. Fretz’s schotschrift dwingt in elk geval tot zelfreflectie. Over wie we zijn (geworden), wie we (willen) worden en of er überhaupt wel zoiets als ‘wij’ bestaat (of moet bestaan). En welke rol links daar dan weer in moet spelen, natuurlijk.

Hitler En De Macht Van Het Beeld

Heinrich Hoffmann / NOS

Al lang voordat hij een machtige leider was, werd Adolf Hitler al als zodanig geportretteerd. Dat was een weloverwogen keuze: als het beeld maar krachtig genoeg is, volgt de werkelijkheid vanzelf. Centraal in die bepalende beeldvorming was Heinrich Hoffmann, de fotograaf van de NSDAP, betoogt Hitler En De Macht Van Het Beeld (135 min.).

Hoffmann zorgde er bijvoorbeeld voor dat Hitler op foto’s altijd centraal in beeld stond, dan streng in de camera tuurde en zo overkwam als een sterke leider. Een echte staatsman, die achter de schermen stiekem op grote gebaren oefende. Beelden waarop de aanstaande Führer als een gewoon kwetsbaar mens was te zien werden natuurlijk zorgvuldig weggehouden van gewone Duitsers. Tegelijkertijd moest hij als een echte man van het volk worden geportretteerd.

Die delicate balanceeract vormt de kern van de eerste aflevering van dit interessante journalistieke drieluik, waarin de beeldonderzoekers Erik Somers en René Kok van het Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie (NIOD), die onlangs het boek Adolf Hitler, De Beeldbiografie uitbrachten, worden gevolgd bij hun pogingen om Hitlers beeldvoering te reconstrueren. Daarbij komen ook diverse historici, direct betrokkenen en overlevenden aan het woord.

Deel 2 van de miniserie van Mélinde Kassens en Arjan Nieuwenhuizen belicht de periode dat Hitler, na de door propagandaminister Joseph Goebbels gedirigeerde verkiezingscampagne Hitler Über Deutschland, aan de macht komt: de slinkse campagnes om de jeugd aan deze vader des vaderlands te binden, Richard Wagners bombastische muziek, het massamedium radio, de duivels knappe propagandafilms van Leni Riefenstahl en het ultieme witwasevenement, de Olympische Spelen van Berlijn.

In het slot buigt Hitler En De Macht Van Het Beeld zich over de oorlogsjaren, als Adolf Hitler steeds meer een geïsoleerde leider wordt. Op de beelden van die tijd blijft hij echter het onbetwiste ‘Dreh- und Angelpunkt’ van de Duitse oorlogsmachine. Intussen is het onafwendbare verlies van nazi’s nooit te zien. Zulke beelden zijn pas achteraf, toen Hitlers nederlaag al was bezegeld, beschikbaar gekomen. En toen zou er nog veel meer bewijsmateriaal tegen de nazi’s boven tafel komen…

Als Der Führer zijn land, miljoenen mensen en zichzelf in de afgrond heeft gestort, krijgt zijn beeltenis ook zijn definitieve karakter: als verpersoonlijking van het kwaad. Deze miniserie drukt eenieder echter nog eens goed met de neus op de feiten: een leider die de media van zijn tijd beheerst, zowel letterlijk als figuurlijk, kan tot ongekende hoogten stijgen – of voorgaan in een afdaling richting de hel.

Een Porseleinen Huwelijk

ICU Documentaires

Achter de traan van Maxima, waarmee op zaterdag 2 februari 2002 haar huwelijk met de Nederlandse kroonprins Willem-Alexander officieus werd bezegeld, gaat een gevoelige kwestie schuil. Dat was natuurlijk al bekend. Omdat hij jarenlang deel uitmaakte van het schrikbewind van de Argentijnse dictator Videla, mocht Maxima’s vader Jorge Zorreguieta destijds niet aanwezig zijn bij de officiële huwelijksplechtigheid. Dit had de Nederlandse topdiplomaat Max van der Stoel, in opdracht van de toenmalige premier Wim Kok, hoogstpersoonlijk uitonderhandeld.

Toch is het complete verhaal daarmee niet verteld. De vierdelige documentaireserie Een Porseleinen Huwelijk (200 min.), een nauwgezette journalistieke ‘reconstructie van een koningsdrama’, bevat nog enkele saillante onthullingen. Martin Maat en Hans Hermans hebben de hand weten te leggen op handgeschreven aantekeningen van Van der Stoel en spreken met zijn zoon Scipio, die hij destijds in vertrouwen nam over zijn bevindingen. Zo kunnen ze achter de schermen kijken bij deze gevoelige kwestie, die dreigde uit te monden in een constitutionele crisis.

Maat en Hermans hebben sowieso een imposante lijst bronnen voor de camera gekregen. Behalve Van der Stoel komen bijvoorbeeld ook toenmalig PvdA-fractievoorzitter en Kok-confidant Ad Melkert, hoogleraar Michiel Baud (die onderzoek deed naar Zorreguieta’s rol tijdens de dictatuur), de Nederlandse correspondent Jan Thielen (die meermaals met de vader van Maxima sprak), de Argentijnse grootgrondbezitter Mauricio Goyenechea (een huisvriend van de Zorreguieta’s) en Nederlandse Videla-opponenten als Frits Barend en Freek de Jonge aan het woord.

Zo wordt het schaakspel achter de coulissen zichtbaar – letterlijk verbeeld met een bord en stukken – maar wordt ook het drama daarachter invoelbaar gemaakt. De verschrikkingen van de Argentijnse dictatuur komen tot leven via interviews met de 95-jarige Delia Giavanola, één van de oprichters van De Dwaze Moeders die jarenlang op La Plaza de Mayo in Buenos Aires aandacht vroegen voor hun verdwenen kinderen, en haar kleinzoon Martín, die na de moord op zijn ouders in het geheim ter adoptie is aangeboden en pas onlangs met zijn hoogbejaarde oma werd herenigd.

Een Porseleinen Huwelijk zoomt tevens in op de juridische stappen die destijds werden gezet tegen Jorge Zorreguieta. Nadat de strafkamer van het gerechtshof Amsterdam in het najaar van 2000 had bepaald dat de Surinaamse leider Desi Bouterse in Nederland kon worden vervolgd voor de zogenaamde Decembermoorden, leek ook een rechtsgang tegen Zorreguieta hier ineens tot de mogelijkheid te behoren. De poging van enkele Nederlandse advocaten om Maxima’s vader namens slachtoffers van het Videla-regime te vervolgen, zou evenwel rigoureus worden gedwarsboomd.

Minutieus ontleden Martin Maat en Hans Hermans in deze boeiende miniserie alle aspecten van De Kwestie Zorreguieta, een zaak die twintig jaar geleden heel Nederland – en half Argentinië – in zijn greep hield. Totdat ons land echt kennismaakte met de bevallige echtgenote van de toekomstige koning en op het moment suprême, tijdens de huwelijksvoltrekking in de Nieuwe Kerk te Amsterdam, die ontzettend mediagenieke traan over haar wang biggelde. Daarmee werd in zekere zin niet alleen haar huwelijk bezegeld, maar ook de affaire die daarmee verbonden dreigde te raken.