The Nazi Cartel

SkyShowtime

Vóór Pablo Escobar was er de Boliviaanse drugsbaas Roberto Suárez. Hij wordt beschouwd als de eerste cocaïnekoning van de wereld en zou zelfs model hebben gestaan voor het personage Alejandro Sosa in de ultieme gangsterfilm Scarface.

En als rechterhand van Suárez fungeerde ene Klaus Altmann, een Duitser die na de Tweede Wereldoorlog in Zuid-Amerika was beland. In werkelijkheid ging het om de oorlogsmisdadiger Klaus Barbie, bijgenaamd ‘De Beul van Lyon’, die ook in Nederland nog ongenadig huis had gehouden. Samen met enkele andere oud-nazi’s speculeerde Barbie eind jaren zeventig nog altijd over een Vierde Rijk.

En er was een Amerikaanse undercoveragent, die zich namens de Drug Enforcement Agency (DEA) al jaren voordeed als dealer. Michael Levine begon zich actief met de handel te bemoeien. Samen met Suárez’s zoon Gary en schoonzoon Gerardo Caballero fungeert deze klassieke ‘tough guy’ nu als voornaamste getuige-deskundige van The Nazi Cartel (145 min.), een driedelige docuserie van Justin Webster.

Die duikt diep in deze onverkwikkelijke geschiedenis, waarin ook het Boliviaanse leger een belangrijke rol zou gaan spelen, en serveert die met veel drama en suspense uit. Webster maakt daarbij gebruik van nieuwsbeelden en reconstructies, spreekt allerlei direct betrokkenen en deskundigen en zet tevens enkele met AI geconstrueerde voice-overs in, die zijn gebaseerd op citaten uit een boek over Suárez.

De kongsi tussen Roberto Suárez en Klaus Barbie leidde in 1980 tot een bloedige staatsgreep, de zogenaamde Cocaïne Coup. Met hulp van het leger en huurlingen van Los Novios De La Muerte werd een linkse regering voorkomen. Onder de nieuwe militaire leider García Meza kon Bolivia vervolgens uitgroeien tot de eerste Zuid-Amerikaanse narcostaat. En de kans dat die Barbie zou uitleveren leek vrijwel nihil.

Dit politieke verhaal, mede verteld door slachtoffers van het regime, beklijft uiteindelijk meer dan de tamelijk routineuze jacht van Amerikaanse DEA-agenten op drugscriminelen. De vraag die daarachter ligt spreekt eveneens tot de verbeelding: was de CIA, die een kleine tien jaar eerder in Chili al de dictator Pinochet aan de macht had geholpen, misschien ook betrokken bij de Boliviaanse coup?

Volgens zijn zoon was Roberto Suárez er in elk geval best trots op dat hij was geportretteerd in Scarface. Hij herkende enkele filmpersonages ook uit zijn eigen omgeving. García Meza bijvoorbeeld. En Pablo Escobar, ofwel het legendarische Al Pacino personage Tony Montana. Suárez zou met Escobar breken, vóórdat die echt helemaal losging en zo aan de basis stond van de narcostaat Colombia.

Culiacanazo: Herederos Del Narco

HBO Max

In de straten van de Mexicaanse stad Culiacan staan op 17 oktober 2019 twee legers tegenover elkaar: speciale eenheden van de Mexicaanse overheid en de ‘sicarios’ van het Sinaloa-drugskartel. Op sociale media wordt live verslag gedaan van de veldslag, die ontstaat als de autoriteiten Ovidio Guzman willen arresteren. Dit kopstuk van het Sinaloa-kartel is een Mexicaanse variant op een nepobaby: de ‘narcobaby’ is een zoon van de beruchte drugsbaas Joaquin ‘El Chapo’ Guzman Loera.

En die werd op 9 januari 2016 met veel machtsvertoon ingerekend, het moment waarop Culiacanazo: Herederos Del Narco (Engelse titel: Battle Of Culiacan: Heirs Of The Cartel, 170 min.) enkele jaren eerder in gang werd gezet. Al snel ontstond er daarna een machtsstrijd tussen de andere grote kartelleider Ismael ‘El Mayo’ Zambada en ‘Los Chapitos’. Ofwel: vier zoons van El Chapo, de (half)broers Ivan, Jesus, Joaquin en Ovidio. Onder leiding van de ‘psychopaat’ Ivan ontketenden zij een terreurbewind, dat een kerkhof vol slachtoffers heeft gemaakt, zowel binnen als buiten het criminele milieu.

Deze vierdelige serie van Fátima Lianes reconstrueert hoe de poging om Ovidio aan te houden helemaal escaleert en vervolgens op last van de Mexicaanse president Andrés Manuel Lopez Obrador wordt afgebroken. Probeert hij zo te redden wat er te redden valt bij een volledig mislukte operatie? Of speelt de president het Sinaloa-kartel doelbewust in de kaart? ‘God weet hoeveel doden er hadden kunnen vallen’, zegt Lopez Obradors minister van Buitenlandse Zaken Marcelo Ebrard. Om er een ogenblik later uiterst cryptisch aan toe te voegen: ‘Het bloed aan de handen van politici was je nooit weg.’

Culiacanazo’s eerste aflevering reconstrueert het bloedbad in Culiacan, dat van Ovidio Guzman zowaar een volksheld maakt: El Raton, de muis. Die status zal hem nog ernstig opbreken, want de Amerikaanse Drugs Enforcement Agency (DEA) heeft z’n zinnen op hem gezet. Guzman zou behoren tot de aanjagers van de Fentanyl-crisis, de bijzonder gevaarlijke pijnstiller die ongenadig huishoudt in de Verenigde Staten. In de resterende afleveringen schetst Lianes de achtergronden daarvan: de verwording van Mexico tot een narcostaat, de bijbehorende corruptie en het eveneens onvermijdelijke geweld.

Culiacanazo beent die wereld uit met talloze en soms ook geanonimiseerde pratende hoofden, waaronder Mexicaanse en Amerikaanse opsporingsambtenaren, (undercover)agenten, militairen, advocaten, informanten, politici, journalisten én slachtoffers. Hun bespiegelingen worden geïllustreerd met nieuwsbeelden en nogal dikke gedramatiseerde scènes en een bijpassende soundtrack. Zo ontstaat niettemin een onrustbarend beeld: van een land dat geen baas meer is in eigen huis en in epische gevechten verzeild raakt met indringers, die uiteindelijk alles kapot maken.

El Portal: La Historia Oculta De Zona Divas

Netflix

Het sekswerk in Mexico verlaten is vrijwel onmogelijk, stelt onderzoekster Karla Casillas Bermúdez. Als meisjes eenmaal zijn gearriveerd in Mexico-Stad – onder een vals voorwendsel overgehaald uit Venezuela of Argentinië, of wel degelijk in de wetenschap dat ze zullen worden ingezet als prostituee – is er geen weg terug meer.

Allereerst is er de schuld, opgebouwd voor en tijdens hun reis, die maar niet weggewerkt schijnt te kunnen worden. Daar zorgen de lieden, die hen hebben laten overkomen naar de Mexicaanse hoofdstad, wel voor. Na aankomst moeten er direct professionele foto’s en video’s gemaakt worden en daarna ook nog advertentieruimte ingekocht op de Zona Divas-website, waar ze worden uitgestald voor de clientèle. En zodra die kosten zijn gemaakt, komen er steeds nieuwe bij en behoort stoppen nauwelijks meer tot de mogelijkheden.

Noem het gerust mensenhandel – al hebben de vrouwen na aankomst in Mexico officieel bij een notaris (moeten) laten vastleggen dat ze vrijwillig aan het werk gaan. Er is ook behoorlijk geld te verdienen: drieduizend peso’s voor anale seks bijvoorbeeld, vijfduizend voor een triootje. ‘Het zijn luxeartikelen’, zegt een geanonimiseerde klant daarover. ‘Het zijn geen gewone consumptiegoederen.’ Via de Zona Divas-website kunnen de vrouwen zich laten boeken. ‘Snel geld’, benadrukt één van hen daarover. ‘Géén gemakkelijk geld!’

Als Astrid Rondero en Fernanda Valadez in El Portal: La Historia Oculta De Zona Divas (Engelse titel: Caught In The Web: The Murders Behind Zona Divas, 166 min.) het tamelijk troosteloze bestaan van zulke sekswerkers hebben geschetst, zoomen ze in op enkele bevriende vrouwen die hun leven als escort in Mexico met de dood hebben moeten bekopen. Vooral het drama rond het Venezolaanse Zona Divas-uithangbord Kenni Finol, die verzeild raakt in een gewelddadige relatie met een ‘sicario’, een huurmoordenaar, grijpt naar de keel.

Met nabestaanden van de vrouwen en (geanonimiseerde) collega’s, journalisten en kenners van het Mexicaanse criminele milieu reconstrueren Rondero en Valadez deze misdrijven en de grimmige wereld waarbinnen die kunnen plaatsvinden. Ze brengen die tot leven met indringende vlogs, foto’s en audioberichtjes van/naar de slachtoffers en ondersteunen hun vertelling met nachtelijke beelden van de metropool Mexico-Stad en al even duistere gedramatiseerde scènes van de vrouwen en hun klanten.

De levensverhalen van de moordslachtoffers in deze vierdelige docuserie vertonen ondertussen opmerkelijke overeenkomsten: omdat ze in eigen land het hoofd nauwelijks boven water kunnen houden – niet in het minst omdat er vaak al heel jong kinderen zijn gekomen, die ze nauwelijks kunnen onderhouden – kiezen ze de vlucht naar voren. Als ‘Zona Diva’ hopen ze in korte tijd voldoende te verdienen om het tij te keren, maar schilderen ze zich in werkelijkheid in de hoek waar, net iets te vaak letterlijk, de klappen vallen.

Cowboy Cartel

Apple TV+

De nieuwe politiecommissaris van het Mexicaanse grensstadje Nuevo Laredo laat weten dat hij echt niet bang is voor het drugskartel Los Zetas. Een reactie van de nietsontziende bende, die bestaat uit overgelopen leden van een speciale eenheid van het Mexicaanse leger, laat niet lang op zich wachten: op zijn allereerste werkdag wordt de man doorzeefd met kogels. De boodschap is glashelder: wij, en niemand anders, maken hier de dienst uit.

Wij, dat zijn: Zetas-baas Miguel Treviño (Z40) en zijn broer Omar (Z42), die Los Zetas bestieren als een paramilitaire organisatie. En zij willen maar al te graag hun vleugels uitslaan naar de andere kant van de Rio Grande-rivier, de grens met de Verenigde Staten. Daar, in de Amerikaanse zustergemeente Laredo, zint FBI-agent Scott Lawson in 2010 op tegenmaatregelen. En dan stuit hij op een opmerkelijke transactie: in Oklahoma City wordt een peperduur racepaard gekocht door een onbeduidende metselaar: ene José Treviño. Juist, de broer van Miguel en Omar.

Bieden paardenrennen en de lucratieve handel in potentiële prijzenpakkers misschien een ingang om Los Zetas een kopje kleiner te maken? vraagt Lawson zich af in Cowboy Cartel (184 min.), een vierdelige serie van Dan Johnstone en Castor Fernandez. Wast het gevreesde kartel zo misschien z’n inkomsten wit? Samen met enkele collega’s, insiders en informanten bijt de gedreven FBI-agent zich vast in de zaak. Hij huldigt daarbij een principe dat zich al talloze malen heeft bewezen in de strijd tegen de georganiseerde misdaad: follow the (drugs)money.

Terwijl Scott Lawson en z’n multidisciplinaire team in deze serie minutieus reconstrueren hoe ze bewijs verzamelen tegen het drugskartel – vervat in nét iets te gelikte, een enkele keer zelfs bijna melige reconstructiescènes, met natuurlijk zo nu en dan ook Narcos-achtige latinmuziek erbij – schetsen Johnstone en Fernandez het schrikbewind van Los Zetas, waarvan ‘t zelfs bij de stoerste federaal agent dun door de broek loopt. Ze doen dat een beetje vanuit de losse pols. Via enkele sprekende incidenten, waarbij het grotere verhaal wel is te bedenken.

Deze miniserie zet liever in op de gewiekste Amerikaanse operatie om Z40, Z42 en hun trawanten uit te schakelen. Die focus op het spannende kat- en muisspel tussen politie en criminelen zorgt er wel voor dat de verpletterende invloed die drugskartels zoals Los Zetas hebben op de Mexicaanse samenleving en de grensregio, en de vervlechting van onder- en bovenwereld die daarmee gepaard gaat, wat onderbelicht blijft. Zo bezien laat Cowboy Cartel ook nog wel wat te wensen over.

American Conspiracy: The Octopus Murders

Netflix

Filmmaker Zachary Treitz volgt in deze vierdelige documentaireserie zijn vriend Christian Hansen. En deze (foto)journalist heeft zich alweer een jaar of tien vastgebeten in onderzoeksjournalist Danny Casolaro. En die was ooit, voordat hij in 1991 zelfmoord pleegde / werd vermoord (*) in een ogenschijnlijk willekeurig hotel in West-Virginia, werkelijk bezeten van De Octopus. En dat was dan weer ‘een gigantische, verontrustende samenzwering’, waarbij hoge regeringsfunctionarissen, de CIA, FBI en National Security Agency betrokken zouden zijn geweest. En dit kwam aan het licht door Promis. En deze software, die zou zijn gestolen van het bedrijf Inslaw, moet worden beschouwd als ‘de geboorte van digitale surveillance’. En dat computerprogramma zou tevens bewijs hebben verzameld over de ‘October Surprise‘ van de Republikeinse presidentskandidaat Ronald Reagan tijdens de campagne van 1980. En die zou toen op slinkse wijze de pogingen hebben ondermijnd van zijn tegenstander, de zittende Democratische president Jimmy Carter, om tientallen Amerikanen die werden gegijzeld door Iran vrij te krijgen. En deze gegijzelden kwamen dus op verkiezingsdag, nét nadat Reagan had gewonnen, plotseling alsnog vrij. En dit werd dan weer door ene Michael ‘Danger Man’ Riconosciuto, een lichtelijk paranoïde voormalig wonderkind dat alles weet van Promis, verteld aan Danny Casolaro. En die ging ruim dertig jaar geleden dus dood en triggerde daarmee iets bij Christian Hansen, die toevallig een vriend met een camera heeft, Zachary Treitz. Zie daar: American Conspiracy: The Octopus Murders (221 min.). En dat is, vrij naar Winston Churchill, ‘a riddle wrapped in a mystery inside an enigma’. En daar zet Treitz met allerlei verhaalwendingen, schimmige bronnen, spannende reconstructiescènes en een dreigende soundtrack ook doelbewust op in. En dit werkt ook heel behoorlijk, als een soort eindeloos valluik waaruit ontsnappen onmogelijk is. En dat mag je gerust letterlijk nemen: wie eenmaal in deze fuik terecht is gekomen, zou wel eens reddeloos verloren kunnen zijn. En dit doet weer denken aan de complotdenkers die zich al hun hele leven wijden aan steeds gecompliceerder wordende theorieën over de moord op Kennedy. En die lijken dan bijna weer kinderspel bij de enorme samenzwering die in deze onnavolgbare true crime-serie wordt opgetuigd (en overigens ook voor een deel weer worden ontmanteld). En dan zou ik, de scribent met het inmiddels duizelende hoofd, de rol daarin van het reservaat van de Cabazon-indianen, de georganiseerde misdaad, illegale wapenleveranties, het beveiligingsbedrijf Wackenhut, handel in methamphetamine, ‘de engelen van leven en dood’, wereldwijde inlichtingennetwerken, geknoei met de Zapruder-film, het Cali-kartel en een aanzienlijk aantal onopgeloste moorden bijna nog vergeten…

(*) Doorhalen wat niet van toepassing is.

Higuita: El Camino Del Escorpión

Netflix

Of hij bevriend is met Pablo Escobar? wil een journalist weten. ‘Ja’, antwoordt René Higuita zonder ook maar een spoor van twijfel.

Higuita geldt als één van de spectaculairste keepers die ooit tussen – nou ja, tussen… – de palen heeft gestaan. Zijn hele loopbaan is samengebald in één enkel beeld uit 1995: met een verbluffende bicycle kick, naderhand ‘de Schorpioen‘ genaamd, voorkomt de Colombiaanse krullenbol tijdens een duel met het Engelse elftal in het Wembley-stadion een potentieel tegendoelpunt. Een andere doelman zou de bal gewoon hebben gevangen en eens rustig om zich heen kijken.

‘El Loco’ is nu eenmaal een man van het spektakel. Hij komt vaak (veel te) ver uit zijn doel, trekt rustig ten aanval op de helft van de tegenstander en scoort regelmatig uit penalty’s en vrije trappen. René Higuita is daarnaast ook topsporter in een land waar een bloedige oorlog woedt tussen concurrerende drugskartels. Die wordt tevens op het voetbalveld uitgevochten via América (van het Cali-kartel) en Higuita’s club Atletico Nacional (gesteund door Escobars Medellin-kartel)

Ergens onderweg is de flamboyante doelman bevriend geraakt met Pablo Escobar, bevestigt diens broer Roberto in Higuita: El Camino Del Escorpión (100 min.). ‘En daar was niets vreemds of aparts aan.’ Dat moge zo zijn, maar niet elke voetballer komt in de positie – of wil in de positie komen – dat hij moet bemiddelen bij de ontvoering van een jong meisje (dat nu, een kleine dertig jaar later als geanonimiseerde volwassen vrouw, haar verhaal doet in deze film van Luis Ara). Deze verhaalwending, met veel drama gereconstrueerd, brengt Higuita ernstig in de problemen.

Het is een verhaal dat exemplarisch lijkt voor de verwording van René Higuita’s land, maar dat hier vooral aanleiding is om de loftrompet te steken over de hoofdpersoon. Dat is sowieso de makke van dit portret (en dit soort sportportretten in het algemeen): wie er ook zijn zegje mag doen – Higuita’s echtgenote Magnolia en de rest van zijn familie of Colombiaanse voetbalcoryfeeën zoals Carlos Valderrama en Francisco Maturana – er valt geen kwaad woord over René.

En serieuze vragen over de verwevenheid van boven- en onderwereld blijven natuurlijk al helemaal achterwege. Deze film is bedoeld als heldenverhaal van de man achter ‘de Schorpioen’, een showkeeper die vanwege ongelooflijke heldendaden en een enkele tragische flater een eigen plek in de sportgeschiedenis heeft verworven.

De IRT Affaire

Prime Video

Met één arm op de rug gebonden moet de Nederlandse politie in de jaren tachtig de strijd aangaan met de georganiseerde misdaad. Als de rechercheurs al eens wat overuurtjes mogen schrijven, dan vallen die volledig in het niet bij de oneindige oorlogskas van de bendes waarop ze jagen. Het is net ‘een aflevering van Tom & Jerry, waarbij de muis altijd won’, zegt één van de mannen uit de directe entourage van topcriminelen zoals Klaas Bruinsma en Mink Kok. Voor het eerst vertellen zij in deze boeiende vierdelige serie over de tijd waarin de Nederlandse onderwereld, in de woorden van misdaadjournalist Bas van Hout, van ‘softcrime’ overgaat op ‘hardcrime’. Hun verklaringen zijn ingesproken door stemacteurs. En Daniel Belinfante, een kompaan van Kok en zelf ook een zware jongen, geeft zelfs gewoon in beeld tekst en uitleg.

In 1988 besluit het Ministerie van Justitie tot oprichting van het Interregionaal Recherche Team Noord-Holland / Utrecht, dat zich gaat richten op georganiseerde misdaad en daarbij gebruik maakt van omstreden opsporingsmiddelen. Dat zal enkele jaren later resulteren in een enorm schandaal: De IRT Affaire (169 min.). De politie blijkt jarenlang doelbewust enorme partijen drugs doorgelaten te hebben – de bijzonder omstreden Delta-methode – om zo de drugskartels in beeld te krijgen en te kunnen oprollen. Intussen begint de onderwereld zich inderdaad van steeds grovere methoden te bedienen, zoals intimidatie en criminele afrekeningen. Een treffend voorbeeld daarvan is de moord op de drugshandelaar Jaap van der Heijden in 1993. Hij treft een tas met de springstof Semtex aan bij zijn voordeur, die tot ontploffing wordt gebracht.

In deze miniserie ontleedt showrunner Thijs Schreuder en het team dat ook Over Grenzen maakte, een serie over hoe Nederland en België een spilfunctie hebben gekregen in de internationale drugshandel, met politiekopstukken, IRT-medewerkers en insiders de affaire die Nederland begin jaren negentig op z’n grondvesten doet schudden. De nadruk ligt daarbij op het criminele milieu rond de erven van Klaas Bruinsma, die in 1991 wordt geliquideerd. Tussen de zogenaamde Delta-groep van beruchte criminelen zoals Stanley Hillis, Jan Femer en Mink Kok en de politie ontstaat een kat- en muisspel, waarbij het inderdaad maar de vraag wie nu eigenlijk de muis is. Want de criminelen durven groot te denken en opereren dan allang internationaal, kunnen twee ex-leden van het Colombiaanse Calikartel en een kolonel uit doorvoerland Ecuador bevestigen.

In de slotaflevering van deze goed onderbouwde misdaadserie, die is aangekleed met archiefbeelden, illustratieve fictiescènes en privéfilmpjes van de betrokken criminelen, volgt de plotselinge ontmanteling van het IRT en de parlementaire enquête over de werkwijze van het rechercheteam, dat gebruik maakte van criminele informanten en volgens de overlevering dus een eigen drugslijn zou hebben gerund. Het koningskoppel van de criminele inlichtingendienst in Haarlem, Joost van Vondel en Klaas Langendoen (die uitgebreid aan het woord komt in deze serie), werd daarvoor destijds verantwoordelijk gehouden. Dit zou echter wel eens een ernstige simplificatie van de situatie kunnen zijn geweest. En dat lijkt dan weer de resultante van een richtingenstrijd binnen de politie, die dwars door de jacht op de criminelen heen liep.

Na recente crimeproducties zoals Martin H. en Mijn Vader De Hasjkoning brengt De IRT Affaire zo opnieuw een stukje Nederlandse misdaadhistorie in kaart. Daarbij blijven er nog wel wat vragen onbeantwoord en beschuldigingen onweersproken. Dat is waarschijnlijk echter onvermijdelijk bij een kwestie, waarover nog altijd een fundamenteel verschil van mening bestaat en die bovendien diepe wonden heeft geslagen.

A Plena Luz: El Caso Narvarte

A plena luz: El caso Narvarte. Cr. Courtesy of Netflix © 2022

Op 31 juli 2015 worden in een appartement te Mexico-Stad maar liefst vijf levenloze lichamen aangetroffen. Het blijkt te gaan om een kritische journaliste, een activistische fotograaf, een Colombiaans fotomodel, een tienermeisje dat wel eens in de prostitutie kan zijn beland en hun enigszins mismoedige huishoudster. Ze zijn van dichtbij doodgeschoten en lijken van tevoren ook te zijn gemarteld.

Al snel worden er drie verdachten gearresteerd. Maar welk motief hebben deze mannen? Of is hun aanhouding juist bedoeld om de ware achtergronden van de meervoudige moord te versluieren? Om wie was het de daders te doen en welke slachtoffers waren dus vooral nevenschade of zelfs onderdeel van een rookgordijn? En ging het dan om een uit de hand gelopen overval, femicide, een criminele afrekening of toch politieke moord?

Voordat regisseur Alberto Arnaut Estrada deze vragen minutieus doorloopt met de advocaten van de slachtoffers en een door hen ingeschakelde criminoloog, forensisch psycholoog en sociaal antropoloog, begint A Plena Luz: El Caso Narvarte (109 min.) bij de nabestaanden van Nadia, Rubén, Mile, Yesenia en Alejandra, die samen op klaarlichte dag de dood hebben gevonden in appartement 401 van Luz Saviñón in de wijk Navarte.

Met een ingenieuze replica van de plaats delict, knap geanonimiseerde acteurs in de rol van de slachtoffers en mogelijke daders en een analyse van belgegevens ontleedt Estrada vervolgens secuur wat er zich in en om dat appartement moet hebben voltrokken. Daarnaast richt hij zich ook op het grotere verhaal: wie hadden er belang bij de moorden? Moeten zij in de drugswereld, de wereldwijde sekshandel of lokale politiek worden gezocht?

Via De Zaak Navarte wordt ook Mexico zelf geportretteerd. Een land dat al decennia wordt geteisterd door stuitende corruptie, nietsontziende drugskartels en gruwelijk geweld, in het bijzonder tegen vrouwen. In dat verband treft zeker een uitspraak van de moeder van Yesenia Quiroz doel. Ze ‘bedankt’ de eveneens vermoorde fotograaf Rubén Espinosa. ‘Dat hij er die dag was. Want anders was dit weer een zaak over dode vrouwen geweest.’

Narco Cultura

WNYC Studios

De statistieken zijn dodelijk:

2007: 320

2008: 1623

2009: 2754

2010: 3622

In de Mexicaanse grensgemeente Ciudad Juárez vloeit door de escalerende drugsoorlog steeds vaker bloed. Tegelijkertijd blijft de teller in El Paso, aan de andere kant van de Mexicaans-Amerikaanse grens, steken op vijf moorden per jaar. Daar lijkt die oorlog soms bijna een bron van vermaak. ‘Met een AK-47 maar zonder kogelvrij vest reed ik rond in mijn witte truck’, zingt Edgar Quintero, frontman van BuKnas de Culiacan, bijvoorbeeld geveinsd stoer. ‘Ik schoot er één neer. Mijn geweer schiet altijd raak. Met een goed oog en een goede hartslag vecht mijn school terug.’

Edgar schrijft op bestelling ‘narcocorrido’s’, typische Mexicaanse songs waarin de ‘helden’ van de karteloorlog worden bewierookt. Tijdens een optreden met zijn groep in El Paso laat hij doodleuk een bazooka zien. Waar doet die jullie aan denken? vraagt hij aan het verzamelde publiek, dat vervolgens hartstochtelijk meezingt: ‘Met een AK-47 en een bazooka op mijn schouder. Kruis mijn pad en ik hak je kop eraf. Wij zijn bloeddorstig, gek en moordlustig.’ Het is weer eens wat anders dan André Hazes – of La Bamba van Ritchie Valens. Een latino-variant op gangsterrap, zo je wilt.

Terwijl Edgar, als onderdeel van de zogenaamde Movimiento Alterado, vanaf de goede kant van de grens onbekommerd het kartelleven verheerlijkt, leeft forensisch onderzoeker Richi Soto daadwerkelijk te midden van die Narco Cultura (99 min.). Hij rijdt in deze grimmige film van Shaul Schwartz uit 2013 regelmatig met gillende sirene naar een plaats delict, waar achteloos een slachtoffer van de drugsoorlog is gedumpt. Als medewerker van de Mexicaanse justitie loopt Richi ook zelf gevaar – of zijn familieleden, want de drugskartels deinzen werkelijk nergens voor terug.

Gedurende de gehele documentaire alterneert Schwartz tussen de bittere realiteit van het desolate leven in de Mexicaanse grensstreek en de ‘cultuur’ – een parodie bijna, als het niet zo onsmakelijk was – die daarvan wordt gemaakt in de Verenigde Staten. ‘Het is goeie muziek, al ben ik tegen geweld’, zegt een jonge Amerikaanse vrouw in een sexy jurkje bijvoorbeeld, bij een optreden van de befaamde corrido-zanger Alfredo ‘El Komander’ Rios. Intussen houdt ze ferm een mitrailleur vast en benadrukt nog maar eens: ‘Het is heel erg wat er in Mexico gebeurt. Dus: stop het geweld.’

Truth is, tegelijkertijd, scarier than fiction: diezelfde karikaturale corrido’s, waardoor schoolmeisjes zomaar zeggen dat ze best een narco als vriendje willen hebben, gelden aan de andere kant van de grens, op het slagveld van de permanente drugsoorlog, inmiddels als een aankondiging of melding van alwéér een moord. Het normale leven raakt er volledig door ontspoord. Terwijl Richi Soto overweegt of hij toch maar naar de VS moet verkassen, maakt zijn tegenpool Edgar Quintero juist plannen om eens inspiratie op te gaan doen in de wereld waar al z’n songs zijn gesitueerd.

Het is de Narco Cultura in een notendop. Waar de drugsoorlog het leven van gewone rechtschapen Mexicanen ondraaglijk maakt, is die over de grens een bron van vermaak of inkomsten – of simpelweg een bijproduct van de niet te bevredigen behoefte aan narcotica.

Running With The Devil: The Wild World Of John McAfee

Netflix

‘Is McAfee een succesvolle ondernemer die gek is geworden en zijn buurman vermoordde?’ vraagt de hoofdpersoon van Running With The Devil: The Wild World Of John McAfee (106 min.) zich hoogstpersoonlijk af in het vet aangezette intro van deze documentaire. ‘Of is hij de mogelijke redder van Amerika?’ Bij beelden van de populaire talkshow van Larry King, waarin hij zichzelf vervolgens presenteert als presidentskandidaat, gooit John McAfee er nog maar eens een smakelijke oneliner in. ‘Ik wil niemand alcohol, drugs, geweld of krankzinnigheid aanpraten’, zegt hij onderkoeld, als een onvervalste Hollywood-held. ‘Maar bij mij heeft het gewerkt.’

En daarmee is het spel op de wagen voor deze slicke schelmendocu waarin, wederom volgens de Brits-Amerikaanse antivirussoftware-pionier zelf, ‘James Bond meets Scarface, with a little Indiana Jones’. Documentairemaker Charlie Russell is duidelijk in zijn nopjes met zijn larger than life-hoofdpersoon en serveert diens doldwaze lotgevallen uit met de bravoure van een willekeurige blockbuster. Daarmee is hij overigens zeker niet de eerste. In 2017 verscheen bijvoorbeeld het al even smeuïge Gringo: The Dangerous Life Of John McAfee. Toen was de man alleen nog in leven. In 2021 viel definitief het doek voor de voorstelling van de toen 75-jarige durfal.

En dus kan nu de balans worden opgemaakt van een leven dat John McAfee over hoge toppen en door diepe dalen sleurde. Russell is alleen duidelijk niet van plan om een doorwrocht portret te maken, waarin alle bokkensprongen van zijn subject op hun plek worden gezet binnen een geloofwaardig narratief. Hij concentreert zich liever op McAfee’s vlucht uit Belize in 2012, nadat hij daar verdachte werd in een moordzaak. De rouwdouwer nam de wijk naar Guatemala, gevolgd door een cameraploeg. En VICE-verslaggever Rocco Castoro en cameraman Robert King delen nu natuurlijk maar al te graag hun verhaal en claimen zo meteen hun eigen ‘fifteen minutes of fame’.

McAfee’s veelbewogen bestaan wordt daarmee gereduceerd tot het mediaspektakel dat hij er in de laatste jaren willens en wetens van heeft gemaakt. De man daarachter laat zich evenwel nauwelijks zien, ook niet in interviews met zijn toenmalige, ternauwernood meerderjarige, vriendin Samantha Venegas en latere liefde, de voormalige prostituee Janice Dyson. Zoals ook zijn ghostwriter Alex Cody Foster, die waarschijnlijk ook een graantje wil meepikken, vooral sterke verhalen toevoegt, die hij van de ‘bullshitter’ zelf te horen heeft gekregen. Over hoe die de halve wereld heeft gehackt en uit de weg dreigt te worden geruimd door het Sinaloa-drugskartel.

Pas in het laatste deel van de film krijgt McAfee’s eindeloze stroom van zelf veroorzaakte ellende, broodje aap-verhalen en doorgesnoven paranoia iets meer context en duiding. Als er echt wezenlijke dingen uit zijn verleden boven tafel dreigen te komen, dient zich echter meteen een spraakmakende theorie aan. Die is voor een buitenstaander met geen mogelijkheid op waarde te schatten, maar haalt de focus wel weer weg van wat McAfee nu werkelijk heeft gemaakt tot wie hij is. Running With The Devil blijft daardoor steken op het niveau van een lekker trashy realityshow, waarbij de opperfreak tot het bittere eind bereid blijft om alles te doen waarmee hij de aandacht kan vasthouden.

The Invisible Pilot

HBO Max

Waarom? Die vraag hangt vanaf de allereerste scène boven The Invisible Pilot (168 min.). Waarom? Het is tevens een vraag die de vrouwen en kinderen van Gary Betzner al vanaf 1979 plaagt. Waarom? Een vraag ook die familievriend/filmmaker Craig Hodges sinds 2009 met de regelmaat van de klok aan Betzners nabestaanden voorlegde. Waarom? Waarom sprong Gary op 18 september 1977 in Hazen, Arkansas, van die brug af?

Zijn zelfverkozen dood in de White River heeft nooit een afdoende antwoord gekregen. Ook doordat z’n lichaam nooit werd gevonden. Had zijn zelfdoding te maken met de ‘Dixie Mafia’? Zat Gary in de drugshandel? Of leidde hij misschien een dubbelleven? Het levensverhaal van de Southerner die als piloot van besproeiingsvliegtuigjes halsbrekende capriolen uithaalde en naar verluidt elf ongelukken overleefde, bevat clous te over. Maar antwoorden?

Die komen wel degelijk in deze driedelige serie van Phil Lott en Ari Mark. Ze worden alleen bijzonder slim uitgeserveerd – met veel suspense, slinkse tijdsprongen, toffe humor, een zeer effectieve soundtrack en de verplichte cliffhangers – waardoor je steeds benieuwd bent naar wat er nog komt, dat nooit blijkt wat je had verwacht en tóch correspondeert met wat je eerder op de mouw is gespeld. Als je begrijpt wat ik bedoel.

Na een geweldige eerste aflevering verandert de vertelling in het tweede deel, waarin larger than life-personages zoals de Colombiaanse cocaïnekoning Pablo Escobar, CIA-hotshot John Hull, de Amerikaanse president Ronald Reagan én vrijbuiter Lucas Noel Harmony worden geïntroduceerd, in een ouderwets schelmenverhaal. Waarna de verwikkelingen in de slotaflevering zowaar een geopolitieke dimensie krijgen.

Te goed om waar te zeggen, zeggen ze dan. Net als: een goed verhaal moet je niet dood checken. En, dat ook: de waarheid is vreemder dan fictie. Allemaal waar. The Invisible Pilot vormt het tastbare bewijs: een keten van bizarre gebeurtenissen, die uiteindelijk, alles overziend, een verhaal vormt dat, inderdaad, te goed lijkt om waar te kunnen zijn. De waarom-vraag – als iemand tegen die tijd tenminste nog weet waar die over handelde – is dan allang beantwoord. Dáárom.

Killing Escobar

‘Je wordt alleen gevraagd om Pablo Escobar om te leggen als je over de juiste ervaring beschikt’, zegt Peter McAleese, terwijl hij als een echte Hollywood-schurk recht in de camera kijkt. De Schotse huurling had op dat moment zijn strepen al verdiend in vuile oorlogen te Jemen, Angola en Zuid-Afrika. Hij schrok dus helemaal niet van de opdracht om ‘s werelds bekendste drugscrimineel, verantwoordelijk voor zo’n tachtig procent van de cocaïneproductie, naar de eeuwige jachtvelden te helpen. Tuurlijk! Hoeveel schuift het?

Samen met zijn contactpersoon David Tomkins, ook al zo’n principiële strijder als het gaat om goed verdienen, vertrekt McAleese in 1989 naar Colombia om kennis te maken met het Cali-kartel, dat in een bloedige burgeroorlog is verwikkeld met Escobar en z’n criminele vrinden uit Medellin. De opdracht is even simpel als gevaarlijk: Killing Escobar (93 min.). ‘Ik was best zenuwachtig de eerste keer dat ik iemand doodde’, haalt McAleese herinneringen op aan zijn ervaringen als beginnend ‘soldaat’. Over Pablo Escobar zegt hij: ‘Ik heb het nooit beschouwd als moord. Ik zag hem gewoon als een doelwit.’

McAleese en Tomkins besluiten om een eliteteam samen te stellen, dat we voor het gemak The Magnificent Twelve zullen dubben – al zou The Gang That Couldn’t Shoot Straight uiteindelijk ook een adequate benaming blijken. Regisseur David Whitney maakt van hun militair opgezette operatie een spannende actiefilm, compleet met erg vet aangezette scènes op locatie met acteurs. Hij heeft ook beeldmateriaal van de schuinsmarcheerders zelf, die zich natuurlijk eerst te goed doen aan de plaatselijke drank en vrouwen. Daarmee beginnen ze lokaal alleen wat in het oog te lopen. Dus, in de woorden van Peter McAleese: ‘time to leave town’. Met een heel wapenarsenaal, welteverstaan. Op naar Pablo’s vesting.

Voor de geblokte Schot is de actie om Escobar te liquideren een logisch vervolg op een veelbewogen leven, eerder opgetekend in de autobiografie No Mean Soldier, dat van hem een beroepskiller heeft gemaakt. Samen met Tomkins, enkele teamleden, vertegenwoordigers van de Amerikaanse Drugs Enforcement Agency en een paar kopstukken van de Cali- en Medellin-kartels kan McAleese dus meer dan genoeg sterke verhalen uit de losse pols schudden voor een onderhoudende vertelling. En aan het eind, als het water hem aan de lippen komt te staan, vraagt hij als een goede katholieke jongen uit Glasgow vergeving voor zijn zonden.

Want als puntje bij paaltje komt is die McAleese, althans volgens de tamelijk zoetsappige conclusie van deze gelikte actiedocu, toch best een geschikte peer.

Over Grenzen

Prime Video

Afgaande op de lawine van nieuwsberichten over drugsvondsten, laboratoria voor synthetische drugs en afrekeningen binnen het criminele circuit, was de conclusie eigenlijk al onvermijdelijk: Nederland en België nemen een sleutelpositie binnen de internationale drugshandel in. Toch sorteert de vierdelige documentaireserie Over Grenzen (168 min.) nog wel degelijk een schokeffect. Door de schaal van de serie (die zich afspeelt in Mexico, Brazilië, Australië en talloze plekken in de lage landen), de miljardenindustrie die daaruit naar voren komt en de geestdrift waarmee die zich echt in onze directe leefomgeving nestelt.

Deze wereldwijde business, met vertakkingen naar allerlei kleinere en grotere organisaties, gaat bijzonder inventief te werk. In de havens van Rotterdam en Antwerpen arriveren bijvoorbeeld containers die zijn ingericht als appartement. ‘Dus de uithalers, degenen die de switch moeten uitvoeren, zitten al in de container en worden stiekem ook al op de kade gezet’ vertelt de Belgische misdaadjournalist Joris van der Aa. ‘Ze verblijven soms dagen of weken aan één stuk in een container. Er is een wastafel en een toilet in gemaakt. Ze komen eruit. Ze laden de drugs over. En dan gaat die container van de kade af.’

‘Nederland is een draaischijf voor de internationale cokehandel’, stelt zijn Nederlandse collega Yelle Tieleman, één van de misdaadverslaggevers die in deze ambitieuze miniserie van Joost van der Valk, Duco Coops, Anna Maria van ‘t Hek, Sakir Khader, Minna Sedmakov en Joey Boink voor duiding zorgt. Daarnaast laten zij bestuurders, politiefunctionarissen, undercoveragenten en douanebeambten aan het woord. Ze mogen bovendien een kijkje nemen bij zowel politieacties als de illegale praktijken van (geanonimiseerde) labmedewerkers, smokkelaars, uithalers, drugsrunners en rippers, mannen die met bruut geweld dealers beroven.

Gezamenlijk schetsen zij een schemerwereld waarin morele grenzen vervagen en onder- en bovenwereld steeds meer met elkaar verweven dreigen te raken. Ex-smokkelaar Nina Lindeborg vertelt bijvoorbeeld hoe ze kinderlijk eenvoudig een havenmedewerker wist te strikken. Eerst volgde ze met haar eigen auto de bus waarin de man zat, toen hij uitstapte sprak ze hem aan. ‘Binnen dertig seconden zat hij in mijn auto’, zegt ze trots. ‘Ik heb hem een blow job gegeven en toen heb ik hem thuisgebracht. Binnen 24 uur wist ik alles van hem.’ Ze kijkt uitdagend in de camera: ‘En zo wordt het broodje altijd belegd.’

De eerste aflevering van deze met duistere beelden en dreigende muziekjes volgepompte serie ontleedt de internationale handel in cocaïne, aflevering 2 concentreert zich op synthetische drugs, crystal meth in het bijzonder. In deel drie is te zien hoe de georganiseerde misdaad zich manifesteert in het gewone leven, via witwassen, het bedreigen van bestuurders en criminele weldoeners, die zich in sociale activiteiten mengen of sportclubs beginnen te sponsoren. En de laatste aflevering belicht hoe misdaadbendes steeds nieuwe manieren zoeken, de verpletterende drug Fentanyl bijvoorbeeld, om snel geld te verdienen.

‘Als je morgen drugs legaliseert en de Bijbel verbiedt’, zegt Marc Vancoillie, het hoofd van de Centrale Drugs Cel Federale Politie van België, treffend. ‘Dan gaan die criminelen morgen de Bijbel verkopen.’ Tegen zoveel amoreel koopmanschap, dat zich bovendien bijna ongemerkt vestigt in willekeurige plaatsen als Hedel, Hechtel-Eksel of de Wouwse Plantage (waar zowaar een martelkamer met tandartsstoel en allerlei werktuigen werd aangetroffen), is nauwelijks beleid te maken. Toch blijven de autoriteiten aan beide zijden van de Nederlandse en Belgische grens alles op alles zetten. Afgaande op deze onheilszwangere miniserie, die steevast door Antoine Bodar wordt ingeleid met een bezwerende preek, zou dat wel eens een gevecht tegen de bierkaai kunnen worden.

Red Privada: Quién Mató A Manuel Buendía?

Netflix

‘Kijk, als ze me zouden vermoorden en ik m’n beroemde laatste woorden kon zeggen‘, vertelt Manuel Buendía op een geluidsopname, ‘zou ik alleen zeggen: ik heb het verdiend.’ 

In zijn columns nam de Mexicaanse journalist nooit een blad voor de mond. In felle bewoordingen kaartte hij misstanden of corruptie aan. Het leverde hem talloze vijanden op, ook bij Mexico’s drugskartels. Dat kon niet goed aflopen. En dat deed het ook niet. Op woensdag 30 mei 1984 werd Buendía geliquideerd, toen hij op weg was naar zijn auto. Zijn dood veroorzaakte een schokgolf in het Midden-Amerikaanse land, dat één van zijn meest kritische stemmen verloor.

In Red Privada: Quién Mató A Manuel Buendía? (100 min.) onderzoekt documentairemaker Manuel Alcala de geruchtmakende moord, die onvermijdelijk vergelijkingen oproept met de aanslag op de Nederlandse misdaadjournalist Peter R. de Vries. Waar die liquidatie waarschijnlijk puur op het conto van de georganiseerde misdaad kan worden geschreven, leken onder- en bovenwereld in het Mexico van Buendía helemaal met elkaar verweven.

Vrienden, collega’s, politieagenten en medewerkers van inlichtingendiensten leggen bijvoorbeeld het verband met de gewelddadige dood van Kiki Camarena, een undercoveragent van de Amerikaanse Drugs Enforcement Administration (die ook in de televisieserie Narcos Mexico een prominente rol speelde). Wat was Buendía op het spoor gekomen, dat hem uiteindelijk op vier laffe kogels in zijn rug kwam te staan? En wie zag in de journalist een bedreiging of wilde via hem juist publiekelijk zijn barbaarse punt maken?

Na die gruwelijke daad klinken in deze degelijke documentaire, met veel pratende hoofden en scherpe citaten uit Buendía’s columns, woorden die inmiddels vertrouwd aandoen. ‘Het was een misdaad tegen heel Mexico, het was niet alleen gericht tegen één man, meent een geschokte man. ‘Maar de ideeën, vrijheid en waarheid zullen blijven bestaan, ongeacht of ze dappere mannen zoals Manuel Buendía vermoorden.’ 

Je kunt het ook hem bijna horen zeggen: on bended knee is no way to be free.

The Two Escobars

Één onfortuinlijk ogenblik, dat in deze documentaire talloze malen wordt herhaald, ook in slow-motion, zou Andrés Escobar fataal worden. Tijdens het WK-voetbal van 1994 in de Verenigde Staten veranderde de Colombiaanse verdediger per ongeluk een bal van richting. Die verdween prompt in eigen doel en leidde zo de vroegtijdige uitschakeling in van het nationale elftal, waarvan hij de aanvoerder was. Alsof de gebeurtenissen werden gestuurd door een ‘mano negra’, een zwarte hand. Die bovendien nog lang niet klaar bleek te zijn.

Colombia was in die tijd verwikkeld in een burgeroorlog, waarin die andere Escobar, drugsbaron Pablo, de absolute hoofdrol claimde. In een betere wereld hadden de paden van The Two Escobars (104 min.) elkaar nooit gekruist, maar in het verscheurde Zuid-Amerikaanse land, waar de kartels ook op het voetbalveld de strijd aanbonden met elkaar, móesten ze elkaar wel ontmoeten. Andrés speelde voor het door Pablo gefinancierde Atlético Nacional Medellin, de eerste Colombiaanse ploeg die de Copa Libertadores, het clubkampioenschap van Zuid-Amerika, won in 1989. Bij de grote concurrent América waste intussen het concurrerende Cali-kartel zijn drugsmiljoenen wit.

In deze enerverende film uit 2010 brengen Jeff en Michael Zimbalist die twee verhalen samen: de totale verwording van Colombia, verpersoonlijkt door Pablo Escobar, de nietsontziende maffiabaas die zich in het openbaar graag voordeed als weldoener en zelfs, om zijn eigen belangen te beschermen, de politiek inging. En, parallel daaraan, de opmars van datzelfde Colombia als voetbalgrootmacht en serieuze kanshebber voor het wereldkampioenschap. Waarbij smaakmakers als doelman René ‘El Loco’ Higuita (bekend van zijn spectaculaire scorpion kicks), dirigent Carlos Valderrama (‘De Witte Gullit’) en de dartele aanvaller Faustino Asprilla meteen een perfect uithangbord vormden voor de narcostaat, die wel wat aan z’n imago mocht doen.

Die twee ontwikkelingen zorgden voor een totale verwevenheid van sport en georganiseerde misdaad, vervat in de nefaste term ‘narcovoetbal’, en leidde ook daadwerkelijk tot onderonsjes tussen gangsters en topspelers. Op feestjes van Pablo Escobar kon de onkreukbare verdediger Andrés Escobar zomaar naast Jhon Jairo Vásquez Velásquez, bijgenaamd Popeye, komen te zitten. Een man die als rechterhand van de baas van het Medellin-kartel jarenlang de allervuilste klusjes opknapte. ‘Ik heb hoogstpersoonlijk zo’n 250 mensen naar de andere wereld geholpen’, beweert hij met een stalen gezicht in The Two Escobars. ‘Maar alleen een psychopaat houdt de precieze score bij.’

De gebroeders Zimbalist tekenen de desolate staat van Colombia in de jaren negentig met een uitbundige collectie archiefmateriaal op, larderen de gebeurtenissen met essentiële bronnen uit de directe omgeving van de beide Escobars (hun zussen, geliefden, directe collega’s, concurrenten en politici) en brengen het geheel met dampende muziek helemaal aan de kook. Zowel het bloedbad in de straten van Colombia als de sequenties van het ontketende voetbalelftal, dat gaandeweg steeds directer wordt geconfronteerd met het grootschalige geweld in eigen land, krijgen daardoor een enorme urgentie.

The Two Escobars is zonder twijfel één van de beste voetbaldocumentaires aller tijden. Een film die de sport portretteert als een afspiegeling van de wereld waarbinnen die wordt gespeeld. En een naargeestige verbeelding van die befaamde uitspraak van Rinus Michels: in het Colombia van de twee Escobars is voetbal inderdaad (drugs)oorlog.