50 Jaar Hiphop In Nederland – Iemand Moet Het Doen

VPRO

‘Er is een nieuwe rage overgekomen uit Amerika: electric boogie en breakdance’, vertelt de presentator van dienst in één van de eerste Nederlandse televisie-uitzendingen over hiphop. ‘Dat gebeurt daar op straat. Nou, het is niet voor iedereen weggelegd, want je moet er verschrikkelijk lenig voor zijn.’ Waarna, jawel, Ivo Niehe – ere wie ere toekomt – voor Mien uit Assen begint uit te leggen wat ‘scratching’ en ‘rappen’ is.

Vanaf eind jaren zeventig, de hoogtijdagen van punk, hadden jongeren in de grote steden, in het bijzonder de kids met wortels buiten Nederland, allang kennis gemaakt met hiphop en aanverwante stijlvormen zoals graffiti, breakdance en human beatboxen. In de eerste twee afleveringen van 50 Jaar Hiphop In Nederland – Iemand Moet Het Doen (180 min.) belichten Sacha Vermeulen en Ivan Barbosa met enkele sleutelfiguren uit die beginperiode, zoals Niels ‘Shoe’ Meulman, Jeffrey Roberts (The Electric Boogiemen), Badboyz Posse, Extince en Shy Rock, hoe er vervolgens op straat en in buurthuizen ook een eigen Nederlandse variant ontstaat.

Deze zesdelige serie heeft zich dan al op de kaart gezet als een vaderlandse variant op Fight The Power: How Hip Hop Changed The World (2023), de docuserie die de ontwikkeling van hiphop in de Verenigde Staten plaatst binnen z’n maatschappelijke context. In Nederland is dat met name de weerstand, het onbegrip en de discriminatie die jongeren van kleur ontmoeten als ze zich in het openbaar manifesteren. De Nederlandse schrijver Professor Soortkill, van de door hemzelf bedachte Smibanese University, fungeert daarbij als verteller. Hij verbindt de verschillende gebeurtenissen met elkaar en plaatst ze zo nu en dan ook in perspectief.

Vermeulen en Barbosa verbinden de muziek ook steeds aan de bijbehorende attitude, lifestyle, kunst en podia. Behalve ruimte voor muzikale vaandeldragers zoals U-Niq, DuvelDuvel, Opgezwolle, The Opposites, Brainpower, Winne, Fresku, Ronnie Flex en Boef is er dus ook volop aandacht voor opiniemakers zoals Sylvana Simons, Andrew Makkinga en Akwasi, de streetwear van Patta, platenlabel Top Notch, modemerk Daily Paper en de online platforms Puna.nl en 101 Barz. Want in die slordige halve eeuw is hiphop, ondanks de tegenwerking die menigeen daarbij heeft ervaren, allang uitgegroeid tot misschien wel de dominante (jeugd)cultuur van Nederland. Deze rijk gedocumenteerde, vlot gemonteerde en altijd vermakelijke serie, waarvan ik nu vier delen heb gezien, fietst soepel door die vijftig jaar heen en doet daarbij alle essentiële tussenstations aan. Zoals die presentator van z’n eigen TV Show, Ivo Niehe.

My Undesirable Friends: Part I – Last Air In Moscow

Marminchilla

‘Hallo, buitenlandse agent’, grappen de medewerkers van de onafhankelijke Russische nieuwszender Dozhd, ofwel TV Rain, naar elkaar – hoewel het lachen hen eigenlijk allang is vergaan. Het Poetin-regime heeft Dozhd en andere journalistieke organisaties, opiniemakers en mensenrechtenactivisten in het najaar van 2021 tot buitenlandse agenten bestempeld. Zij zijn ook verplicht om zichzelf als zodanig kenbaar te maken. Elke uitzending van TV Rain wordt dus voorafgegaan door een officiële staatsboodschap: dit nieuws en deze mensen zijn niet te vertrouwen.

Presentatrice Anna Nemzer, één van de hoofdpersonen van My Undesirable Friends: Part I – Last Air In Moscow (322 min.), probeert zich dan nog met galgenhumor staande te houden. ‘Dit is echt Mordor’, zegt de journaliste scherp als ze in Moskou om zich heen kijkt, naar de totalitaire staat die in de afgelopen twintig jaar om hen heen is ontstaan. Dan wordt er bij haar werkgever nog dapper geprotesteerd tegen de overheidsmaatregelen, bijvoorbeeld tijdens een vurige marathonuitzending. Al snel draaien de machthebbers de duimschroeven nog verder aan. Elke vrijdag worden er nieuwe Russen tot buitenlandse agent bestempeld. Totdat elke vorm van (pers)vrijheid vakkundig is gesmoord.

Deze vijfdelige serie van de Russisch-Amerikaanse filmmaakster Julia Loktev, een goede vriendin van Nemzer, begint eigenlijk waar F@ck This World (2021), een documentaire over Dozhd-boegbeeld Natasha Sindeeva, ooit ophield. Loktev volgt Sindeeva’s navolgers: jonge vrouwelijke journalisten zoals Olga ChurakovaAlesya MarokhovskayaIra DolininaSonya GroysmanElena Kostyuchenko en Ksenia Mironova, de verloofde van journalist Ivan Safronov die al meer dan een jaar in voorarrest zit vanwege vermeend landverraad. In de aanloop naar de Russische inval in Oekraïne blijven zij moedig, en soms ook met de moed der wanhoop, berichten over de gebeurtenissen in hun land.

Het beest mag in elk geval niet bij zijn naam genoemd worden: de oorlog is in Poetins newspeak niet meer dan een ‘speciale militaire operatie’. In de uitzendingen van TV Rain, waarmee Loktev haar groepsportret doorsnijdt, is het dus voortdurend spitsroeden lopen. Wél de feiten benoemen, maar níet opzichtig de ruimte geven aan verzet tegen het Russische regime. Intussen neemt de dreiging ook voor hen persoonlijk toe. Kunnen ze nog wel zomaar de deur opendoen? Of in hun eigen huis vrijuit spreken? Als Poetin-criticasters bereiken ze bovendien ogenschijnlijk helemaal niets. Toch gaan ze onversaagd door. Zodat, zoals ze tegen elkaar zeggen, zwart zwart blijft en wit wit.

Tegelijk moet ieder voor zichzelf afwegen of ie het land wil verlaten. ‘Ook in nazi-Duitsland wachtten mensen af’, zegt Anna. ‘In de hoop dat alles toch nog goed zou komen.’ Intussen gaat het gewone leven verder. Tussen uitvoerige discussies aan de keukentafel, op de werkvloer of onderweg door worden er dus ook spelletjes gedaan, huisdieren uitgelaten en Harry Potter-weetjes uitgewisseld. Loktev neemt de tijd om ook deze momenten te laten zien. Haar miniserie wordt daarmee wel een lange zit. Die wint echter aan kracht en urgentie als de aanval op Oekraïne, die menigeen toch nog verrast en raakt tot op het bod, wordt ingezet. ‘Ik heb geen land meer’, zegt Anna dan.

My Undesirable Friends: Part I – Last Air In Moscow ontwikkelt zich zo tot een wezenlijk ooggetuigenverslag vanuit het andere Rusland, gemaakt op een scharnierpunt in de moderne historie.

My Undesirable Friends:Part II – Exile is overigens al aangekondigd.

Ever Change A Winning Team

PSV

‘Don’t worry’, zegt Earnest Stewart, directeur voetbalzaken van PSV, bij het begin van het tweeluik Ever Change A Winning Team (109 min.) tegen Ivan Perisic en zijn entourage over de camera die hen filmt. ‘It’s ours.’

Tijdens de transferzomer van 2025 laat de Eindhovense voetbalclub een cameraploeg, onder leiding van Job van der Zon, achter de schermen meekijken voor een documentaire voor het eigen platform, PSV Play. Daarbij blijft ‘t voor een buitenstaander natuurlijk altijd onduidelijk wat er vanwege het clubbelang op de montagetafel is gesneuveld. Er blijft echter genoeg aardigs over.

Zo krijgt Van der Zon toegang tot PSV’s directiekamer, waar Stewart, algemeen directeur Marcel Brands, financieel directeur Jaap van Baar en commercieel directeur Frans Janssen spijkers met koppen moeten slaan in een transferzomer, waarvan op voorhand al duidelijk is dat die hectisch zal worden. Het ‘winning team’, tweemaal achter elkaar kampioen geworden, heeft nieuwe impulsen nodig.

Zij moeten bijvoorbeeld voor de vacature van een centrale verdediger de keuze maken tussen het Spaanse talent Yarek Gasiorowski, waarmee op termijn zogezegd waarde kan worden gecreëerd, en de ervaren Japanner Ko Itakura. Die staat er ongetwijfeld meteen, maar daarop moeten ze dan wel flink afschrijven. De keuze valt op Yarek, Itakura zal enige tijd later bij directe concurrent Ajax tekenen.

Zulke besluiten worden niet in een vacuüm genomen. In de buitenwereld wordt door fans, kenners en transferspecialisten permanent gespeculeerd over wat er bij een club zoals PSV speelt en hoe dit moet worden geduid. Van der Zon maakt dit voelbaar met audiofragmenten uit voetbalpraatprogramma’s en PSV-podcasts. Daarin wordt de spijker even vaak op z’n kop als de plank helemaal misgeslagen.

Als de toonaangevende transferspotter Fabrizio Romano, die erg nauwe banden met bepaalde zaakwaarnemers lijkt te onderhouden, bijvoorbeeld meldt dat PSV een akkoord heeft bereikt met Napoli over de transfer van Noa Lang, ontkent Stewart dit ten stelligste tegenover PSV’s eigen persvoorlichter Nick Tol. ‘Ik stoor me d’r wel aan’, zegt de directeur voetbalzaken later, over alle geruchten en speculatie.

Ook rond aanvoerder Luuk de Jong, die niet wil bijtekenen en voor zichzelf traint, ontstaat veel ruis. ‘We zijn wel PSV’, moppert Frans Janssen, die niet door de spits gegijzeld wil worden, in de directiekamer. ‘Niet FC Luuk de Jong.’ Even later volgt een lekker ongemakkelijke ontmoeting tussen de zojuist aangetrokken nieuwe spits Alassane Pléa en diezelfde De Jong. Of die toch blijft? ‘Dat weet ik nog niet.’

Op het trainingskamp lezen enkele spelers online ook dat er een nieuwe aanvaller is aangetrokken. ‘Komt hij hierheen?’ vraagt Joey Veerman. ‘Hij is goed, hoor.’ Verder komen de huidige spelers van PSV nauwelijks in beeld. De actie speelt zich ditmaal op kantoor af, niet op het veld. Sportjournalist Sjoerd Mossou en presentatrice Maddy Janssen worden nog wel geïntroduceerd als, enigszins overbodige, duiders.

Hoewel PSV zich ook nu niet uitlaat over bedragen – salarissen, transfersommen, bonussen – geeft het tweeluik enig inzicht in de zwarte doos-periode van het voetbaljaar, een proces van aantrekken en afstoten dat onlangs ook al uitgebreid is belicht in de fijne podcast Mino’s Imperium, over de machtige spelersbegeleider Mino Raiola. PSV hakte overigens al eerder met dit bijltje in de miniserie Cody Gakpo – Psalm 20:4.

Ever Change A Winning Team wordt daarmee een extra large-variant op alle Deadline Day-docu’s, al dan niet van clubs zelf, en zoekt daarmee tevens het terrein op dat docuseries zoals Sunderland ‘Til I Die ook bestrijken. Waarbij op voorhand duidelijk is: wat PSV niet wil dat we zien, zien we ook niet.

Culiacanazo: Herederos Del Narco

HBO Max

In de straten van de Mexicaanse stad Culiacan staan op 17 oktober 2019 twee legers tegenover elkaar: speciale eenheden van de Mexicaanse overheid en de ‘sicarios’ van het Sinaloa-drugskartel. Op sociale media wordt live verslag gedaan van de veldslag, die ontstaat als de autoriteiten Ovidio Guzman willen arresteren. Dit kopstuk van het Sinaloa-kartel is een Mexicaanse variant op een nepobaby: de ‘narcobaby’ is een zoon van de beruchte drugsbaas Joaquin ‘El Chapo’ Guzman Loera.

En die werd op 9 januari 2016 met veel machtsvertoon ingerekend, het moment waarop Culiacanazo: Herederos Del Narco (Engelse titel: Battle Of Culiacan: Heirs Of The Cartel, 170 min.) enkele jaren eerder in gang werd gezet. Al snel ontstond er daarna een machtsstrijd tussen de andere grote kartelleider Ismael ‘El Mayo’ Zambada en ‘Los Chapitos’. Ofwel: vier zoons van El Chapo, de (half)broers Ivan, Jesus, Joaquin en Ovidio. Onder leiding van de ‘psychopaat’ Ivan ontketenden zij een terreurbewind, dat een kerkhof vol slachtoffers heeft gemaakt, zowel binnen als buiten het criminele milieu.

Deze vierdelige serie van Fátima Lianes reconstrueert hoe de poging om Ovidio aan te houden helemaal escaleert en vervolgens op last van de Mexicaanse president Andrés Manuel Lopez Obrador wordt afgebroken. Probeert hij zo te redden wat er te redden valt bij een volledig mislukte operatie? Of speelt de president het Sinaloa-kartel doelbewust in de kaart? ‘God weet hoeveel doden er hadden kunnen vallen’, zegt Lopez Obradors minister van Buitenlandse Zaken Marcelo Ebrard. Om er een ogenblik later uiterst cryptisch aan toe te voegen: ‘Het bloed aan de handen van politici was je nooit weg.’

Culiacanazo’s eerste aflevering reconstrueert het bloedbad in Culiacan, dat van Ovidio Guzman zowaar een volksheld maakt: El Raton, de muis. Die status zal hem nog ernstig opbreken, want de Amerikaanse Drugs Enforcement Agency (DEA) heeft z’n zinnen op hem gezet. Guzman zou behoren tot de aanjagers van de Fentanyl-crisis, de bijzonder gevaarlijke pijnstiller die ongenadig huishoudt in de Verenigde Staten. In de resterende afleveringen schetst Lianes de achtergronden daarvan: de verwording van Mexico tot een narcostaat, de bijbehorende corruptie en het eveneens onvermijdelijke geweld.

Culiacanazo beent die wereld uit met talloze en soms ook geanonimiseerde pratende hoofden, waaronder Mexicaanse en Amerikaanse opsporingsambtenaren, (undercover)agenten, militairen, advocaten, informanten, politici, journalisten én slachtoffers. Hun bespiegelingen worden geïllustreerd met nieuwsbeelden en nogal dikke gedramatiseerde scènes en een bijpassende soundtrack. Zo ontstaat niettemin een onrustbarend beeld: van een land dat geen baas meer is in eigen huis en in epische gevechten verzeild raakt met indringers, die uiteindelijk alles kapot maken.

Marion Bloem – Een Meisje Van 70

AVROTROS

Als ze schrijft, is ze gelukkig. Als Marion Bloem afscheid heeft moeten nemen van haar man Ivan Wolffers (1948-2022) zoekt ze echter haar toevlucht tot schilderen. ‘Schrijven is m’n echtgenoot, film maken is m’n vriend, schilderen is m’n minnaar’, vertelt ze in dit persoonlijke portret van regisseur Saskia Vredeveld. ‘Ik deed ’t dus als het ware een beetje stiekem. Ik moest de momenten stelen van het andere werk waar ik van hou.’ Nu, zonder Ivan, is alles alleen anders.

Vredeveld volgt de Indisch-Nederlandse schrijfster voor Marion Bloem – Een Meisje Van 70 (53 min.) in de anderhalf jaar nadat de man, met wie ze ruim een halve eeuw samen was, uit haar leven is weggevallen. Ze werkt toe naar een expositie met haar eveneens overleden zus Joyce in Amersfoort, brengt orde in het huis dat ze samen met Ivan bewoonde (en dat wellicht in de verkoop gaat) en probeert intussen de rouw toe te laten, zonder dat die haar leven volledig op slot mag zetten.

Marion Bloem brak in 1983 door met de roman Geen Gewoon Indisch Meisje, waar zij zelf, als gracieuze schoonheid, op de omslag stond. ‘Ik werd vanaf dat boek ineens belaagd door zestienjarige jongens die beste vrienden met me wilden worden en vroegen of ze konden komen spelen’, herinnert haar zoon Kaja Wolffers zich bij de uitreiking van de Constantijn Huygensprijs aan zijn moeder, slechts een maand na het overlijden van z’n vader. ‘Hun interesse in ongewone Indiase meisjes was… pittig.’

Met vlogjes en persoonlijke berichtjes documenteert zijn moeder het intieme proces dat ze nu doormaakt voor deze film. ‘De zoveelste slechte dag’, schrijft ze bijvoorbeeld aan Vredeveld, als ’t haar even zwaar te moede is. ‘Volgens bevriende weduwen kan dat nog 30 jaar duren.’ Na verloop van tijd begint ze toch ook weer officieel te schrijven. ‘Ik zoek nog’, concludeert Marion Bloem dan. ‘Ik blijf zoeken naar zinnen die mij kunnen vertellen waar ik me bevind en wie ik ben nu hij er niet meer is.’

Via de woorden vindt ze in dit aardige portret zo de weg terug naar het leven, dat niettemin voorgoed veranderd is door de dood.

The Invasion

Atoms & Void

Er wordt niets platgeschoten. Er vallen geen bommen. En slechts een heel enkele keer klinkt ergens op de achtergrond het luchtalarm. Toch is die vervloekte oorlog in elk frame van The Invasion (145 min.) aanwezig. De Oekraïense cineast Sergei Loznitsa richt zijn camera in deze observerende film op het leven van alledag in zijn land, dat ondanks die Russische aanval van begin 2022 gewoon doorgaat – en toch ook weer niet.

In de indrukwekkende openingsscène van bijna een kwartier is de oorlog overigens alomtegenwoordig. Zwijgend aanschouwt Loznitsa de uitvaart van vier gesneuvelde soldaten. De camera beweegt niet of nauwelijks en registreert slechts het verlies dat hier gedragen wordt. ‘Helden sterven niet’, zegt één van de sprekers met gedragen stem. ‘Ze leven voor altijd verder in ons hart. Hulde aan de Oekraïense held!’

Vrijwel direct daarna treden Ivan en Viktoria in het huwelijk. Zij in het wit, hij in zijn legeruniform. En zo dansen ze ook buiten op het plein, ten overstaan van familie en vrienden. In vrijwel elke situatie loopt wel iemand in legergroen rond. Een nieuwbakken vader in uniform bezoekt bijvoorbeeld z’n vrouw en kind. Liefdevol koost en verzorgt hij de pasgeboren baby, terwijl het front – dat is tenminste de suggestie – alweer wacht.

Zelfs de vrolijke assistente van de kerstman, die samen met hem cadeautjes uitdeelt aan kinderen, heeft onder haar roze uitdossing een legerbroek en kistjes aan. Haar echtgenoot is krijgsgevangen genomen door de Russen en verblijft slechts enkele tientallen kilometers verderop. Zij vraagt zich intussen af of hij misschien kan worden uitgeruild met gevangen Russische militairen – en welke man ze dan terug krijgt.

The Invasion, in de loop van twee jaar geschoten, kan doorgaan voor de zusterfilm van Maidan (2014), Loznitsa’s weerslag van hoe het gevecht om Oekraïne ruim tien jaar geleden begon. Hij heeft opnieuw meerdere cameraploegen aan het werk gezet, die in verschillende delen van het land miniverhaaltjes hebben opgetekend, waarvan hij met editor Danielius Kokanauskis een steeds van kleur verschietende film heeft gemaakt.

Om te benadrukken dat het leven nog altijd meer is dan schiettrainingen, mijnenvelden en uitvaarten. Ergens in dat geplaagde volk zit nog steeds warmte, vriendschap én humor. In een revalidatiecentrum stapt een man met twee beenprotheses bijvoorbeeld moeizaam van een trapje. Je doet me denken aan die meme met dat aapje, grapt een jonge vrouw, die hem filmt met haar mobiele telefoon. Ze mist zelf ook een been.

Het even pijnlijke als relativerende tafereel tekent de standvastigheid van een land, waar boeken van Russische schrijvers collectief worden afgedankt, bij kapotgeschoten flatgebouwen gewoon de hond wordt uitgelaten en kinderen elke dag naar school moeten (waar ze worden onderwezen over de oorlog, totdat een luchtalarm hen noopt om toch te verkassen naar een schuilkelder). Het dagelijks leven gaat door, móet doorgaan.

Met de camera als stille getuige van hoe de oorlog desondanks doordringt tot de haarvaten van de Oekraïense samenleving.

Skywalkers: A Love Story

Netflix

‘Deze film bevat extreem gevaarlijke en illegale activiteiten’, waarschuwt Skywalkers: A Love Story (100 min.) bij aanvang. ‘Probeer ze niet na te doen.’

En dat, beste kijkvrinden, is een understatement. Uitroepteken. Angela Nikolau en Vanya Beerkus spelen in deze enerverende film van Jeff Zimbalist, die soms het best met een hand voor de ogen kan worden bekeken, gewoon opzichtig met hun leven. De twee ‘rooftoppers’ beklimmen, volstrekt illegaal, de hoogste gebouwen op aarde en vereeuwigen zichzelf daar in onvergetelijke poses. Als influencers van de buitencategorie, met ruim een miljoen volgers bovendien.

‘Ik had foto’s gezien van circusartiesten op daken’, vertelt Angela, de dochter van twee Russische circusartiesten. ‘Dus begon ik omhoog te kijken. Ik had het gevoel dat de daken me riepen om de hemel te raken, om deel uit te maken van die schoonheid en grootsheid.’ Angela wist: dit wordt mijn trapeze. En toen ze de Instagram-pagina van Vanya zag, ‘de vetste rooftopper van Rusland’, wist ze ook: dit wordt mijn partner.

Vanya deed ’t tenminste niet alleen voor de likes – al kreeg hij die natuurlijk wel veel. Méér dan de meeste andere skywalkers. ‘Ik dacht dat Vanya in mijn leven kwam om me te leren skywalken’, stelt de frêle luchtacrobate véél later in deze zeer effectieve klimfilm, nadat ze samen over zowel de hoogste pieken als door diepe dalen zijn gegaan. ‘Maar nu zie ik dat skywalken in mijn leven kwam om me te leren liefhebben.’

Een scriptschrijver had ’t niet beter kunnen verwoorden. En vermoedelijk zijn die woorden, simpel en toch ‘diep’, inderdaad afkomstig van een schrijfprofessional. Die een tekst in twee delen – en in het Engels – heeft afgeleverd, waarmee de twee hoofdpersonen hun eigen levens ‘on the edge’ kleur (vuurrood) en richting (omhoog) kunnen geven. Doorspekt met oneliners zoals: ‘ons volledige potentieel ligt aan de andere kant van de angst’.

En dat is dan weer meteen een perfect leidmotief, geleend van Angela’s circusouders overigens, voor deze duivelse mixture van Romeo & Juliet, Man On Wire en een ouderwetse ‘heist movie’. Terwijl Angela en Vanya samen naar het dak van de wereld beginnen te klimmen, om daar voor het oog van diezelfde wereld te gloriëren, ontvlamt er, natuurlijk, ook een epische liefde tussen hen, die verkend, bevochten en geconsumeerd moet worden.

Met de beelden die het tweetal zelf van hun queeste heeft gemaakt kan Jeff Zimbalist dat adembenemende avontuur heel aardig reconstrueren, om vervolgens toe te werken naar hun pièce de résistance: het bedwingen van Merdeka 118, een wolkenkrabber van bijna 700 meter hoogte in Maleisië. ‘Totale waanzin’ constateert Angela vooraf. En ze heeft dan nog geen weet van de beveiligers, verlammende angst en relatiecrisis die op hen wachten.

‘Vlak voor een klim is fysiek vermogen minder belangrijk dan innerlijk geloof’, gooit Vanya er, nét voor de ultieme beproeving, nog maar een volumineuze volzin tegenaan. ‘We moeten onze angsten uitschakelen en vertrouwen op elkaar.’ Tijdens de finale van het wereldkampioenschap voetbal van 2022 in Qatar, als de ogen van de wereld gericht zijn op het gevecht tussen Messi’s Argentinië en het Frankrijk van Mbappé, willen ze stiekem hun slag slaan.

En Zimbalist sluit met Go-Pro’s, nachtkijkers en drone-camera’s aan bij deze onmogelijke onderneming, die weer elke verbeelding tart en op zijn minst voor een onbestemd gevoel in de maag zorgt – of gewoon het omdraaien ervan. Zodat de ‘thrillseekers’ hun zelfverkozen doel kunnen verwezenlijken, dat onwezenlijke piekmoment van alle kanten vastleggen en ondertussen, dat ook, hun sponsoren tevreden stellen. Vanya heeft er nog een krasse oneliner bij. ‘We vertrokken met niets. Behalve een droom.’

Photophobia

Movies That Matter

Is het een documentaire die is verrijkt met een fictieve verhaallijn? Of toch een speelfilm, gemaakt in de echte wereld?

Als Rusland in het voorjaar van 2022 Oekraïne is binnengevallen zoekt een deel van de bevolking van de stad Charkiv z’n toevlucht tot het metrostation. Daar ontstaat een soort minimaatschappij van mensen die alles achter hebben moeten laten en geen idee hebben of ze ooit nog kunnen terugkeren naar hun vorige leven. Boven hun nieuwe geïmproviseerde thuis wordt de wereld die ze kennen grondig vernietigd.

In deze ondergrondse omgeving, waartoe de Russische bommen vooralsnog niet kunnen doordringen, laat het Slowaakse filmmakersduo Ivan Ostrochovsky en Pavol Pekarcik de twaalfjarige Niki (Nikita Tyshchenko) het dartele elfjarige meisje Vika (Viktoriia Mats) ontmoeten. Samen ontdekken de twee kinderen in Photophobia (71 min.) de magie van de metrotunnels, een wereld die veelal verstoken blijft van daglicht.

Daglicht, zo wordt metrokinderen ook te verstaan gegeven, staat gelijk aan gevaar. Daarbij moeten ze dus uit de buurt blijven. Terwijl Niki en Vika door het binnenste van het station zwerven, verlaten treinstellen ontdekken en zich laven aan de liederen van een bejaarde troubadour, verzamelen ze de moed om tóch de zon weer op te zoeken. Het is een treffende metafoor voor de hoop, die ook in bange dagen, doet leven.

Ostrochovsky en Pekarcik verbleven voor deze film enkele maanden in de ondergrondse metrostad, waar in het voorjaar van 2022 zo’n 1500 inwoners van Charkiv onderdak hadden gevonden. Daar ontmoetten ze, volgens dit interview, ook Nikita en z’n familie. Omdat vanwege de oorlog onduidelijk was hoeveel tijd ze hadden om te filmen, schreven ze een script rond hem en een meisje aldaar, Viktoriia.

Met super 8-filmpjes, gemaakt in de omgeving van de Poolse stad Krakau, verbeelden de filmmakers bovendien hoe hun protagonist zich het leven buiten het metrostation voorstelt. Zo proberen ze de oorlog, die al talloze malen in beeld is gebracht, met kinderogen te bekijken. Het is wel een geconstrueerd perspectief, bedacht door volwassen filmmakers, dat hoop biedt en ontroert, maar de werkelijkheid soms ook verfraait.

Zo brengt Photophobia een grotere waarheid over het voetlicht, maar staat de film ook op gespannen voet met een onuitgesproken regel van de documentaire: dat wat er zich voltrekt voor de camera écht is en niet geacteerd. Dit past overigens binnen een trend waarbij makers steeds meer hybride vormen opzoeken rondom het genre. En daarbij lijken ze een voor docufreaks enigszins onnatuurlijk uitgangspunt te hebben:

Fiction is stranger than truth.

Boom! Boom! The World vs. Boris Becker

Apple TV+

Twee keer heeft Alex Gibney de voormalige toptennisser Boris Becker gesproken voor dit portret, vertelt hij aan het begin van Boom! Boom! The World vs. Boris Becker (212 min.): in 2019, op 51-jarige leeftijd, als de drievoudige Wimbledon-winnaar net vanwege mogelijke fraude in het vizier van justitie is gekomen. En drie jaar later, in het voorjaar van 2022, enkele dagen voordat hij daadwerkelijk de gevangenis in moet. Ze ogen als twee verschillende mensen: een goed geconserveerde charmeur versus een gebroken mens, een oudere man ineens, met waterige ogen, die maar niet kan begrijpen wat hem is overkomen.

De eerste Boris Becker heeft duidelijk de overhand in het eerste deel van deze tweedelige documentaire, waarin Alex Gibney de start van zijn carrière doorlicht. Van zijn eerste overwinning op Wimbledon in 1985 als zeventienjarige serve & volley-speler tot het moment dat hij de nummer 1-positie op de wereldranglijst claimt, na een heroïsche overwinning op Ivan Lendl tijdens de Australian Open van 1991. Behalve de voormalige tennistopper komen daarbij ook Beckers ex-vrouw Barbara, legendarische manager Ion Tiriac en opponenten als Björn Borg, John McEnroe en Mats Wilander aan het woord – ook over de sport tennis zelf, een grote liefde van Gibney.

De eerste helft van deel 2 benut hij voor de nazomer en herfst van Beckers carrière, waarin hij er een sport van maakt om overwinningen voor de poorten van de hel weg te slepen. Die wedstrijden worden door Alex Gibney, met behulp van een zeer uitgesproken soundtrack, weergegeven als shootouts in een spaghettiwestern. Wanneer de situatie hopeloos lijkt, haalt Boom Boom Boris het allerbeste in zichzelf naar boven. De filmmaker ziet er een metafoor in voor het leven van zijn protagonist. Eerst laat hij de boel volledig ontsporen, om de zaak daarna alsnog vlot te trekken en als een Houdini te ontsnappen – of er op zijn minst een goed verhaal aan over te houden.

Want Alex Gibney herkent ook de verhalenverteller in Boris Becker: een man die zijn eigen versie van de waarheid liever niet dood checkt. Dat doet Gibney dus voor hem: met een voice-over grijpt hij enkele keren in na een interviewfragment en meldt dan dat wat zijn hoofdpersoon hem zojuist heeft verteld wellicht toch nét iets anders ligt. Het is een betwistbare werkwijze – reparatie in de montage in plaats van directe confrontatie – van een verhalenverteller die er een specialiteit van heeft gemaakt om omstreden persoonlijkheden te portretteren (Julian Assange, Lance Armstrong en Elizabeth Holmes) en daarbij niet schroomt om ze zo nodig ook te ontmaskeren.

Het laatste uur van zijn tweeluik reserveert Gibney voor Beckers leven ná de sport, het beruchte zwarte gat, waarin hij nog een periode coach is van Novak Djokovich (die zich hier lovend over hem uitlaat) en verder vooral ernstig boven zijn stand leeft.  Zo manoeuvreert hij zich steeds nadrukkelijker in de problemen én in de Duitse Boulevardbladen. Want over drie dingen raakt het land volgens de übercelebrity nooit uitgepraat: Adolf Hitler, de hereniging van Oost- en West-Duitsland én Boris Becker. Als de problemen hem boven het hoofd groeien, meldt ook Boris 2 zich weer, ontzet over hoe het leven hem nu kansloos achter volstrekt onmogelijke ballen aan laat rennen. 

Een roemloze nederlaag lijkt onvermijdelijk, waarbij Alex Gibney zich ook steeds vaker opstelt als geduchte tegenstander, met bovendien een bijzonder gevaarlijk wapen: die venijnige voice-over waarmee hij zijn hoofdpersoon rücksichtslos kan fileren. Daarmee licht hij ditmaal met name Beckers financiële bokkensprongen kritisch door. Tot een totaal demasqué van de Bekende Duitser leidt dit niet. Boom! Boom! is krachtiger als psychologisch portret van een begenadigde tennisser – en daarmee van het wezen van een sport, die twee mensen fysiek en psychologisch volledig tegen elkaar uitspeelt. Totdat één van beiden omvalt.

In dat spel is en blijft Becker een nooit te onderschatten opponent. Gibney vervat dit in een dramatisch shot van die fractie van een seconde waarop hij zijn racket laat neerdalen voor alwéér een machtige service. Als Boris zijn zinnen écht zet op de overwinning en die opslag begint te lopen, dan is er meestal geen houden aan. Zoals zijn voormalige coach Günther Bosch ‘t ooit verwoordde: Becker speelt doorgaans vooral tegen Becker. Als hij die verslaat, wint hij meestal ook wel de wedstrijd.

McEnroe

Dogwoof

Volgens zijn tweede vrouw Patty Smyth zit hij beslist ergens op ‘het spectrum’. Zou dat misschien, dacht de leek, een verklaring kunnen zijn voor John McEnroe’s ongecontroleerde woede-uitbarstingen op de tennisbaan? Een opvallend oog voor detail, sterk ontwikkeld rechtvaardigheidsgevoel en moeite om zich in een ander te verplaatsen – of het nu de opponent, een scheidsrechter of het publiek is – zou kunnen duiden op een autismespectrumstoornis. Zou. Kunnen. Het zou ook kunnen dat McEnroe (103 min.) gewoon een verwend ventje was, dat totaal niet tegen zijn verlies kon.

De ‘superbrat’, heerlijk gepersifleerd in de eightieshit Chalk Dust – The Umpire Strikes Back, meldde zich halverwege de jaren zeventig in de internationale tennistop, toen die werd gevormd door gladiatoren als Ilie Nastase, Vitas Gerulaitis en Jimmy Connors. McEnroe’s ultieme opponent zou echter de Zweed Bjorn Borg worden. De twee waren als water en vuur – de kalmte zelve versus het vleesgeworden heethoofd – en werden toch vrienden. Hun heroïsche gevechten, door beide mannen becommentarieerd, vormen ook het wild kloppende hart van Barney Douglas’s persoonlijke portret van John McEnroe.

Toen Borg al op 26-jarige leeftijd met tennispensioen ging, verloor ook zijn kameraad en rivaal een beetje de lust om te ballen. ‘Ik ben de grootste speler die ooit heeft gespeeld’, vertelt McEnroe nu over de post-Borg periode, waarin hij nochtans de onbetwiste nummer één van de wereld werd. ‘Maar waarom voelt dat dan niet bijzonder?’ Terwijl hij de successen aaneen reeg, stevende het enfant terrible onmiskenbaar af op wat hij zelf een ‘meltdown’ noemt. In de finale van Roland Garros in 1984, waarvan Douglas een kantelpunt in zijn leven maakt, speelde hij behalve tegen Ivan Lendl vooral tegen zichzelf. ‘Ik had het gevoel dat ik verdoemd was.’

En daarna zou het voorlopig alleen bergafwaarts gaan met John McEnroe, die ook nog in een slecht huwelijk met actrice Tatum O’Neal verzeild was geraakt. Als zestiger blikt hij – terzijde gestaan door zijn huidige echtgenote, broers, kinderen, dubbelspelpartner Peter Fleming, tennisicoon Billie Jean King en rock & roll-vrinden zoals Keith Richards en Chrissie Hynde (The Pretenders) – in deze geladen film diepgaand en zelfkritisch terug op deze periode, die als een catharsis heeft gewerkt. Hij is er de man door geworden die hij nu is: een perfectionist, iemand voor wie empathie lastig blijft en toch een uitgesproken familiemens.

Zo komt de mens (die de hele film – waarom eigenlijk? – door de verlaten nachtelijke straten zwerft van zijn geboorteplek Douglastown, New York) in deze geslaagde karakterschets méér dan voldoende achter het tennisicoon vandaan.

Enkele jaren geleden werd er al een filosofische documentaire over de voormalige toptennisser gemaakt: John McEnroe: In The Realm Of Perfection.

Drijfvermogen: Over Flotatie, Ras En Andere Drijfveren

NTR

‘Ik ga stoppen.’

‘Waarom? Met acteren?’

‘Ja.’

‘Waar heb je dit in één keer vandaan gehaald? Ik bel je eigenlijk omdat ik een nieuwe klus voor je binnen heb. En het is een heel lekkere ook.’

‘Ja maar, ik heb…’

‘Een voice-over klus voor een nieuwe commercial van een tropisch drankje. En zij zochten iemand die sportief en exotisch overkomt. Ook met een Antilliaans accent. Dus ik dacht eigenlijk direct aan jou. En het is 8000 euro. Één dagje werk.’

Acteur Tarikh Janssen wordt overvallen door het telefoontje van zijn agent Barbara Rasker. Hij had net besloten om te stoppen met acteren – moe van de discriminatie en typecasting binnen de Nederlandse filmwereld – en was vastbesloten om zijn ooit zo veelbelovende zwemcarrière weer op te pakken. Dat Antilliaanse accent kunnen ze krijgen, hoor. ‘In mijn focking reet!’

‘Haat jij witte mensen?’ wil Ivan Barbosa, de maker van de korte documentaire Drijfvermogen: Over Flotatie, Ras En Andere Drijfveren (30 min.), vervolgens weten van zijn hoofdpersoon. ‘Wat zeg je?’ reageert Tarikh verrast. Voordat hij daadwerkelijk antwoord kan geven, heeft Barbosa alweer doorgesneden naar beelden van Carnaval. In kleur. Waarna maker en subject – in zwart-wit, zoals vrijwel de gehele film – in een twistgesprek verzeild raken over de docu zelf. ‘Heeft de NTR jou dit gegeven omdat die Black Lives Matter ineens opkwam?’ bijt Janssen zijn gesprekspartner toe.

Bekvechtend en soms ook gewoon ruziënd gaan de filmer en acteur samen op zoek naar waar het wringt, knarst en woelt tussen zwart en wit, tussen vrienden en tussen geliefden. En binnen in jezelf, natuurlijk. Waarbij de grens tussen fictie, non-fictie en ook satire nergens écht scherp wordt getrokken. Is Tarikh Janssen werkelijk een stereotiepe ‘angry black man’ of speelt hij hem gewoon heel overtuigend? Hij noemt Barbosa in elk rustig een ‘excuusneger’, kibbelt ongegeneerd met zijn blonde vriendin Lonneke Bakker en zoekt zijn heil ook nog bij psychiater Glenn Helberg.

Heeft hij een echte identiteitscrisis of, zoals zijn beste maat Yannick Jozefzoon vermoedt, gewoon de acteurscrisis die er nu eenmaal bij hoort rond je dertigste? Behalve een doelbewuste poging om zowel wit als zwart te ontregelen en provoceren – een intentie die overigens al in de openingssequentie wordt uitgesproken – is Drijfvermogen duidelijk ook een film die aanzet tot (zelf)reflectie.

Een trailer van Drijfvermogen is hier te bekijken.

Overcoming

Netflix

Hoe je een documentaire in de montage totaal kunt verknallen…

Je hebt een fascinerend hoofdpersonage: Bjarne Riis, ploegleider van de wielerploeg CSC en zelf oud-winnaar van de Tour de France. En altijd geassocieerd met doping, dat ook.

Sterke bijrollen: Riis’ toprenners Ivan Basso (een potentiële winnaar), Carlos Sastre (diens interne concurrent en bovendien aanstaand vader) en Kurt-Asle Arvesen (een knecht die betrokken is bij de ene na de andere valpartij).

Een ‘man you love to hate’ als superieure tegenstander: veelvuldig Tour-winnaar Lance Armstrong, die dan nog niet is ontmaskerd als Mr. Doping.

Alle mogelijke uitdagingen: blessures, familietrubbels en – natuurlijk – bergtoppen.

En, vanzelfsprekend, een onweerstaanbaar strijdtoneel: de Ronde van Frankrijk van 2004.

Na drie weken absolute topsport, met alle bijbehorende pieken en dalen, kom je – filmmaker Tómas Gislason uit Denemarken – met ronduit prachtig materiaal thuis en sla je helemaal op hol in de editruimte:

Stevig split screen-gebruik.

Zomaar zwartwit.

Dramatische slow-motion.

Onnavolgbare flashbacks.

Potsierlijke teksten in beeld.

Overdadige kleurcorrectie.

Toevallige timelapse-sequenties.

Opdringerige soundtrack.

Flashy flash forwards.

Overdramatische herhalingen.

Oh ja, dat hadden we ook nog: green screen.

Kortom: een onvervalste ADHD-montage. Waarmee in Overcoming (108 min.) al het afzien, de heroïek, dat gekonkel, de stress en het alomtegenwoordige drama van de ultieme wielerwedstrijd vakkundig de nek om wordt gedraaid.