De Wolkenfietsers – Erfenis Van Een Droom

NTR

Ze behoren tot de tweede generatie wolkenfietsers. De broers Ruud en Gijs van de Wint beheren en exploiteren De Nollen, een voormalige vuilnisbelt in de duinen bij Den Helder die door hun vader Rudi gedurende ruim 25 jaar werd omgeturnd tot een levend kunstwerk. In de natuur bij zijn geboortestad maakte hij met bunkers, sculpturen en andere kunstwerken een klein paradijs. In het onderhoud daarvan gaat alleen enorm veel werk inzitten. Bovendien is de boel in z’n huidige vorm nauwelijks rendabel te krijgen.

‘Zorg ervoor dat je ‘t afmaakt!’ hield de kunstenaar zijn zoons voor, voordat hij in 2006 plotseling overleed. En daarvan hebben zij een levensopdracht gemaakt. In de woorden van oudste zoon Ruud: ‘Je boetseert door waar hij gestopt is.’ Buitenmens Ruud fungeert als geweten van De Nollen, de representant van zijn lekker dwarse vader die niets moest hebben van de reguliere kunstwereld. Zijn jongere broer Gijs, een echt mensenmens, zet daar realisme naast. Om te kunnen overleven moet De Nollen ook worden vernieuwd.

In de zeer fraaie documentaire De Wolkenfietsers – Erfenis Van Een Droom (67 min.) volgt Gülsah Dogan de missie van de twee broers, die zelf met hun gezinnen ook in De Nollen zijn neergestreken. Zij leven letterlijk de droom van hun vader. Die wordt, al naar gelang je gezichtspunt, verrijkt/bedreigd door plannen om ook een R.W. van de Wint-museum te starten in de groene oase. Daar zouden de honderden schilderijen, die nu in Van de Wints opslag liggen te verstoffen, toegankelijk kunnen worden gemaakt.

Beoogd directeur Ralph Keuning wil van het museum in wording echter ‘geen mausoleum voor Rudi van de Wint’ maken, maar een bruisende plek waar ook ruimte is voor ‘de Rothko van 28 van nu’. Zo hoopt hij de 7.000 mensen die De Nollen nu per jaar ontvangen op te krikken naar zo’n 50.000 bezoekers. En dat roept bij de conservatoren van de droom van ‘de grootste kosmische kunstenaar’ Rudi van de Wind (1942-2006), zijn zoons Ruud en Gijs, serieuze vragen op. Gaat dit niet in tegen alles waar hun vader voor stond?

Want hun landschap mag dan een levend organisme zijn – bijzonder fraai vastgelegd met (drone)shots – het moet wel een eigen universum blijven. Cultuurclash verzekerd – ook, indirect, tussen de broertjes. Dogan vangt intussen de passie van de twee mannen, die altijd een kind van hun vader zullen blijven. Dit is wat ze zijn. Wat ze waren. En wat ze (willen) blijven. Ook als de meningen uiteenlopen over hoe precies. En ze mogen dan moeilijke tijden hebben gekend, in al die jaren is er nooit ook maar één schilderij verkocht.

Met parallellen tussen heden en verleden, door het vermengen van actuele scènes met de zoons en archiefbeelden van hun vader, laat Gülsah Dogan bovendien zien hoe zij daadwerkelijk een eenheid vormen met de oorsprong van De Nollen. En het ‘buitenlaboratorium’ voor Van de Wints kunst en de verheven vaderliefde van zijn zoons vormt meteen een idyllisch decor voor deze intrigerende parabel over de strijd tegen institutionalisering en het behouden van je idealen. Zonder daarbij te bevriezen in de tijd.

Rebel Royals: An Unlikely Love Story

Netflix

Nee, hij werd niet beschouwd als koninklijk materiaal, dat kunnen we gerust stellen. Voor de Noorse prinses had werkelijk niemand ‘een zwarte, biseksuele sjamaan’ in gedachten gehad. Een man die in de toekomst – God verhoede ‘t! – wellicht zelfs koning zou kunnen worden. Zelfs Durek Verrett zelf niet. Zegt hij. Hooguit zijn aanstaande, de lieftallige prinses Märtha Louise van Noorwegen.

Nu is zij zelf ook niet het archetypische lid van een koninklijke familie, dat haar gezicht altijd in plooi houdt en netjes binnen de lijntjes kleurt. Ze ervaart haar prinsessenleven regelmatig als een keurslijf, is volgens eigen zeggen hoog sensitief en beschikt zowaar over paranormale gaven. Toen ze Sjamaan Durek voor het eerst zag, dacht ze: ik ken je al. Niet vreemd: de twee ontmoetten elkaar al tijdens een vorig leven in Egypte. ‘Het voelde alsof ik naar Harry Potter-land kwam’, constateert ze tevreden. Als Märtha Louise een prins was geweest, zou er vast iemand op samenzweerderige toon hebben gefluisterd: midlifecrisis. Ze heeft nochtans drie dochters om op te voeden. En die zijn eveneens met bijzondere gaven behept: Maud is een getalenteerde kunstenares, Leah een bekend model en influencer en Emma een uitstekende amazone.

En nu moet dat ‘marriage made in another dimension’, waarop iedereen wel wat heeft aan te merken, nog worden voltrokken. In het Noorse dorp Geiranger, de eerste plek waar de Vikingen ooit landden. Net Lord Of The Rings. Dan staat er nog maar één belangrijke vraag open: moet hij, de sjamaan van Hollywoods sterren en onversaagde Gwyneth Paltrow-fluisteraar, zijn vrouw straks in het openbaar ‘majesteit’ of ‘uwe koninklijke hoogheid’ noemen? En net als Rebel Royals: An Unlikely Love Story (101 min.), nog eens aangezet door een lichte, soms bijna ludieke Bachachtige soundtrack, wel erg gemakkelijk tussen suikerzoet,  aalglad en (onbedoeld) komisch lijkt door te glibberen, vindt documentairemaakster Rebecca Chaiklin (Tiger King) zowaar ook nog wat drama in het familieleven en de gezondheid van het onwaarschijnlijke koppel.

En dan weer door, voorwaarts mars, naar de voorbereidingen op dat Disney-huwelijk. Daarbij houden de lafhartige aanvallen van de Noorse pers op de vreemde snoeshaan, die sinds een bijna-doodervaring geesten ziet en ook nog eens met hen kan communiceren, natuurlijk onverminderd aan. Zoals ook Janteloven, de wet van Jante die in Noorwegen door Jan en alleman wordt gepredikt, met voeten wordt getreden door het koninklijk paar in spe. Doe vooral niet te gewoon, lijken Märtha en Durek tegen zichzelf te zeggen, je doet niet snel gek genoeg. Zo werkt dit 21e eeuwse sprookje toe naar een groots opgezette, overigens met privaat geld gefinancierde, droombruiloft. Waarna er natuurlijk maar één einde kan komen: en ze leefden nog….

La Caravana

Cabal Films / True Day Films / Omroep Zwart

‘Als iedereen in Honduras werk en geld had, dan bestond deze karavaan niet’, zegt metselaar Miguel Ortiz in La Caravana (76 min.). Samen met zijn negentienjarige echtgenote Maryuri ‘Yuri’ Serrano, acht maanden zwanger, en hun tweejarige zoontje Santiago is de Hondurese jongeling in oktober 2018 op weg gegaan naar het beloofde land, de Verenigde Staten. Het onzekere voor het zekere. Alles beter dan de armoe, het geweld en de pure uitzichtloosheid van thuis. En de drugskartels die wel raad weten met jonge mensen zonder perspectief.

Het gezinnetje is onderdeel van de zogenaamde immigrantenkaravaan, die inmiddels is aanbeland in de Mexicaanse deelstaat Chiapas. Nog ruim vierduizend kilometer tot de Amerikaanse grens, de zwaarbewaakte poort naar een land waar vrijwel niemand op hen zit te wachten. Tijdens zijn eerste verkiezingscampagne betitelde president Donald Trump immigranten uit Centraal-Amerika al als drugsdealers, criminelen en verkrachters. ‘And some, I assume, are good people’. En nu de congresverkiezingen van 2018 er aankomen, maakt hij weer flink kabaal rond deze ‘invasie’.

Wat ze daar in de karavaan zelf van meekrijgen? Afgaande op deze observerende film van Nuria Clavero en Aitor Palacios: betrekkelijk weinig. De hoogzwangere Yuri is vooral bezig met haar eigen agenda. Ze heeft haar zinnen gezet op een bevalling in de Verenigde Staten. Zodat hun kind straks geldt als Amerikaans staatsburger. Eerst moeten ze echter Mexico nog achter zich laten en dan in het grensstadje Tijuana een list verzinnen. Want terwijl er onderweg nog volop solidariteit is tussen de migranten, wordt ’t in het zicht van de haven toch vooral ieder voor zich en God voor ons allen.

Thuis in El Progreso, een flinke stad in het noordwesten van Honduras, maken Miguels ouders zich ondertussen zorgen over hun zoon en zijn gezinnetje. Via de telefoon probeert vader hen te behoeden voor onheil. Hij voelt zich ongetwijfeld zoals al die andere achterblijvers, die ooit afscheid moesten nemen van hun geliefden. Op weg naar een nieuw bestaan en het leven van de Amerikaanse droom. Vrijwel alle inwoners van de Verenigde Staten stammen feitelijk af van soortgelijke ‘gelukszoekers’, die ooit dezelfde stap zetten als het Hondurese stel Miguel en Maryuri.

La Caravana kiest hun perspectief en toont zo meteen dat er inderdaad ‘good people’ op weg zijn – en, dat ook, onderweg. Al is die weg ook lang en vaak onbegaanbaar en weet niemand zeker dat ie daadwerkelijk de eindbestemming bereikt.

De Verkrotte Droom

IF Productions / BNNVARA

‘Als de funderingspalen slinken, hoor je bij Ymere de champagneglazen klinken’, leest Bart Stuart, een actief lid van de huurdersvereniging van de Amsterdamse Van der Pekbuurt, een oude slogan voor tegen sloopplannen van de woningcorporatie. Die komt uit de koker van zijn strijdbare collega Bert Müssig. Zij herkenden zich ruim vijftien jaar geleden al in dat ene Gallische dorpje uit de Asterix & Obelix-boeken, dat zich maar bleef verzetten tegen de Romeinen. ‘Weg uit de Van der Pek? Hallo, we zijn niet gek!’ Intussen leven ze in De Verkrotte Droom (60 min.).

De ruim 1500 huizen staan er nog steeds. Ze zijn door achterstallig onderhoud verder verloederd. De ‘woonwoede’ van de bewoners en huurdersvereniging is dus zeker niet geluwd. Volgens hen ontbreekt het aan ‘eigenaarschap’ bij Ymere en zijn ze bij de corporatie, die zich volgens hen heeft ontwikkeld van sociaal beheerder naar projectontwikkelaar, vergeten dat alles draait om de huurder. Hun slogans zijn ondertussen met de tijd meegegaan. Tijdens een actie bij Ymere’s hoofdkantoor in 2022 staat er op een spandoek te lezen: ‘Ymere Ga Isoleren’.

De sympathie van de documentairemakers Ilse en Femke van Velzen (Fighting For Silence, Weapon Of War en Prison For Profit) ligt duidelijk bij de activistische huurdersvereniging. Ze sluiten aan als die de schade komt opnemen in woningen (lekkages V scheuren V schimmel V ratten V…) en houden ook de vinger aan de pols als Ymere eindelijk werk begint te maken van de renovatie. Wanneer Ymeres directievoorzitter Erik Gerritsen zelf eens poolshoogte komt nemen in de Van der Pekbuurt, krijgt hij de wind van voren van diverse bewoners.

Via de verwikkelingen in de Amsterdamse buurt belichten de tweelingzussen Van Velzen, die in de afgelopen jaren hun werkveld lijken te hebben verlegd van Afrika naar eigen land, een ontwikkeling die al enige tijd in heel Nederland speelt: het zeer weerbarstige proces rond het vernieuwen van oude stadswijken. Om te laten zien hoezeer woonperikelen intussen ook doorwerken in andere aspecten van het gewone leven volgen ze één van de vijfduizend Van der Pek-bewoners: Angel van Duiven leeft met haar kinderen in een woning, die al jaren smeekt om groot onderhoud.

De Verkrotte Droom plaatst de huidige Van der Pek-problematiek bovendien tegenover de mooie idealen waarmee de buurt begin twintigste eeuw voor mensen met een kleine beurs is ontworpen door de architect Jan Ernst van der Pek. Zijn vrouw Louise Went manifesteerde zich destijds als woningopzichteres en wordt in deze film, via de stem van Ellen Röhrman, opgevoerd als vertelster. ‘Wat is er in hemelsnaam gebeurd met onze mooie buurt?’ vraagt Went zich af aan het begin van de film, die dat proces – en de huidige herstelpogingen – vervolgens treffend in beeld brengt.

Tijdens deze renovatie komen de huurdersvereniging en de woningcorporatie soms recht tegenover elkaar te staan. Een spandoek, dat aan een bouwhekwerk wordt opgehangen, getuigt ervan: ‘Overleeft De VdPek deze renovatie?’

Big Time: De NBA-Droom Van Jesse Edwards

Nozem Films / Omroep Zwart

D’rop of d’ronder. Nog 98 dagen tot de NBA-draft van 2024. Dan selecteren de teams van de National Basketball Association in totaal zestig jonge spelers. Het Nederlandse talent Jesse Edwards stond enige tijd geleden nog op plek veertig op de voorlopige ranglijst, maar is daaruit, mede door een blessure, inmiddels weggevallen. Hij zal zich snel in de kijker moeten spelen. Anders is zijn kans, in elk geval voor dit jaar, verkeken.

Eva van Weeghel, Kim Smeekes en Eef Hilgers gebruiken die draft als richtpunt voor de sportdocu Big Time: De NBA-Droom Van Jesse Edwards (53 min.). Wanneer de lange Amsterdammer daar niet wordt geselecteerd, zou zijn Amerikaanse avontuur na vijf jaar universiteitsbasketbal wel eens abrupt kunnen eindigen. Als zijn team al snel faalt bij een cruciaal meetmoment, hangt Edwards’ toekomst dus aan een zijden draadje.

Stilistisch is deze film nogal een ratjetoe. Er zijn de geijkte elementen voor elk sportportret: enerverende jeugd-, wedstrijd- en trainingsbeelden, achter de schermen-impressies en gesprekken met de hoofdpersoon en sleutelfiguren uit zijn directe omgeving, zoals zijn Nederlandse moeder, Amerikaanse vader en enthousiaste broers, enkele medespelers en zijn voormalige coach bij West-Virginia University, Bob Huggins.

Daarnaast bevat Big Time echter ook vox pops met Amerikaanse tieners, enkele gereconstrueerde scènes en een paar korte explainers over hoe het Amerikaanse basketbalsysteem werkt door de voormalige NBA-spelers Geert Hammink en Henk Norel en Edwards’ jeugdcoach in Nederland, journalist Arno Kantelberg. Hoewel alle elementen met smakelijke muziek bij elkaar zijn geklutst, is dat wat veel van het goede.

Intussen neemt het aantal dagen naar die allesbepalende NBA-draft zienderogen af – en loopt intussen de spanning op bij Jesse Edwards. Deze film brengt dat zenuwslopende proces van heel dichtbij in beeld en werkt toe naar het selectiemoment, dat hij thuis in Nederland, te midden van z’n complete familie en gevolgd door de camera’s van de Nederlandse sportzender ESPN, beleeft: d’rop of d‘ronder, nu!

Requiem For The American Dream

De Amerikaanse Droom, het idee dat je van een dubbeltje een kwartje kunt worden, is dood, betoogt Noam Chomsky (1928) bij aanvang van Requiem For The American Dream (73 min.) uit 2015. Niet veel later zal ook de Republikeinse presidentskandidaat Donald Trump, zo’n beetje Chomsky’s tegenbeeld, diezelfde droom dood verklaren. Hun analyses over Amerika staan nochtans haaks op elkaar.

De situatie in de Verenigde Staten is volgens Chomsky te vergelijken met de crisis in de jaren dertig. In deze aangeklede monoloog, door Peter Hutchison, Kelly Nyks en Jared P. Scott samengesteld uit vier jaar interviews, ageert de invloedrijke intellectueel tegen het dominante maatschappijmodel. Hij baseert zich daarbij op tien principes rond de concentratie van macht en kapitaal.

Vanuit dit uitgangspunt verklaart Chomsky de wereld waarin wij leven. Het resultaat is een stijflinkse analyse van een zeer ongelijke samenleving, waarin de bezittende klasse succesvol zijn eigen belangen beschermt. Op kosten van de rest van de bevolking én de democratie. Deze maatschappijvisie laat zich volgens hem samenvatten als: ‘alles voor mezelf, niets voor alle anderen.’

Al te veel invloed voor de gewone man kan de elite zich helemaal niet permitteren, stelt Chomsky. En dus zet die ongegeneerd de economie en politiek naar z’n hand. Vergelijk dat eens met autofabrikant Henry Ford. Die gaf zijn eigen medewerkers ooit een flinke salarisverhoging. Zodat ook zij een auto konden kopen. Eigen belang en maatschappelijk belang gingen toen hand in hand.

In onze hedendaagse wereld worden gewone burgers gereduceerd tot, liefst volstrekt ongeïnformeerde, consumenten. Zodat ze irrationele keuzes maken en relatief eenvoudig zijn te beïnvloeden. Kijk maar naar de politiek zegt hij erbij. Alsof Chomsky dan al voorvoelt dat er een Trump-tijdperk aan zit te komen, dat is doordesemd van onderbuikgevoelens, desinformatie en marketingopzetjes.

Requiem For The American Dream is eerder een college dan een reguliere docu. De film vraagt dus aandacht, interesse en misschien ook wel een zekere maatschappijvisie. Belasting betalen zou een feest moeten zijn, zegt Chomsky bijvoorbeeld enigszins provocerend. Daarmee zorg je er immers voor dat de overbuurjongen kan studeren of je tante een goede behandeling in het ziekenhuis krijgt.

Het is een idee dat tegenwoordig bijna archaïsch aandoet. Alsof Chomsky is blijven steken in de jaren zestig, de periode waartegen Trump gedurig te hoop loopt en waarin hij zelf van zich deed spreken tijdens de protesten tegen de Vietnam-oorlog. Veel persoonlijker wordt Requiem For The American Dream overigens niet. Dit is geen Noam Chomsky-verhaal, maar een verhaal van Noam Chomsky over ons.

Een man die ruim een halve eeuw consequent de heersende moraal in de Verenigde Staten en de westerse wereld als geheel is blijven bekritiseren. Men neme bijvoorbeeld ook zijn standaardwerk over massamedia als propagandamiddel voor het kapitalisme, Manufacuring Consent. Zo gaat Chomsky ook het collectieve geheugen in: uitgesproken en dwars, maar ook coherent en consistent.

De linkse oom met de scherpe blik, priemende vinger en wollen trui die het beter weet – écht.

Girls State

Apple TV+

Al tachtig jaar wordt in elke Amerikaanse staat een week georganiseerd waarin tieners zich kunnen bekwamen in het participeren in de democratie. Ze krijgen de opdracht om een eigen regering en justitieel systeem voor hun staat op te starten. Er zijn aparte programma’s voor jongens en meisjes. In de documentaire Boys State (2020) volgden Amanda McBaine en Jesse Moss wat Texaanse jongens ervan terecht brachten, deze zusterfilm concentreert zich op vijfhonderd meisjes uit Missouri.

Ook de Girls State (97 min.) van 2022 wordt natuurlijk bevolkt door idealistische, hyperambitieuze en nét iets te welbespraakte jongeren. Tegelijkertijd speelt er bij de meisjes nog iets anders: het glazen plafond waar (Amerikaanse) vrouwen nog altijd tegenaan hikken. Wie breekt erdoorheen? Als het aan Emily Worthmore ligt, wordt zij in 2040 de eerste vrouwelijke president. De conservatieve tiener zou overigens ook best televisiejournalist of rockgitarist willen worden. En liefst alle drie, natuurlijk.

Feit is echter dat vrouwen nog altijd ondervertegenwoordigd zijn in de Amerikaanse politiek en rechtspraak. En dat besluiten over typisch vrouwelijke thema’s zoals abortus, een heikel onderwerp in de Girls State omdat het Amerikaanse hooggerechtshof op datzelfde moment lijkt te gaan tornen aan het federale recht op abortus, doorgaans toch vooral worden genomen door vertegenwoordigers van de welbekende Old Boy State. Witte, gelovige en veelal conservatieve mannen, welteverstaan.

McBaine en Moss lopen mee met enkele participanten en registreren via hen de felle discussies, het politieke gekonkel en de gelikte campagnespeeches, waarbij nieuwe vriendinnen zomaar elkaars concurrent kunnen worden. Tegelijkertijd komt op dezelfde campus, voor het eerst in de historie, ook de Boys State van Missouri bij elkaar. Afgunstig kijken sommige meiden naar hoe ‘t er bij hen aan toegaat. Zelfs in de jeugdversie van de echte wereld blijken de mannen een streepje voor te hebben.

Die verschillen illustreren ten overvloede dat er nog een wereld te winnen is voor meisjes die hun Amerikaanse Droom willen waarmaken. En dat gaat ook beslist niet zonder slag of stoot, laat deze beurtelings hoopvolle en ontmoedigende ode aan de democratie zien, te beginnen in de eigen Girls State.

Glas, Mijn Onvervulde Leven

Zelovic Film

‘Eigenlijk had Rogier een beroemde muzikant willen worden, liefst zanger’, stelt verteller Kay Mastenbroek bij een oud zwart-wit filmpje van een man in net pak die zingende glazen bespeelt, beelden die Rogier Kappers als jongetje zag en die altijd op zijn netvlies zijn blijven staan. ‘Het publiek raken, de wereld ontroeren’, gaat de stem verder. ‘Maar hij had het nooit doorgezet. Zijn vader zegt dat dat komt omdat hij altijd andere plannen heeft. Maar wat als hij ‘t nu wél zou gaan doen, muzikant op de zingende glazen?’

En daarmee is de queeste van Glas, Mijn Onvervulde Leven (90 min.) in gang gezet. Over een eeuwig jongetje in een (oudere) mannenlijf. Een typische man ook van twaalf ambachten, dertien ongelukken – al heeft ie toch echt een Gouden Kalf op de schouw staan (of ergens anders in z’n Amsterdamse woning, of het vakantiehuisje buiten de stad, dat langzaam in de veengrond zakt). En Rogier Kappers, tevens de maker van deze kostelijke docu, heeft ook twee jongens te onderhouden, van twee exen. En nog geen nieuwe vriendin, trouwens. Zijn omgeving reageert natuurlijk sceptisch: halverwege de vijftig en dan straatmuzikant worden met een eigen glasorgel, hoe verzin je ‘t?

Voor een type als Rogier werkt zo’n reactie blijkbaar als een aanmoediging. Zoals ‘t eerder ging met boten, muziekinstrumenten en die ene oorlogsfilm. Totdat de droom werd ingehaald door zoiets ontmoedigends als de realiteit. Gelukkig heeft hij nu, als alles onverhoopt toch in het honderd loopt, altijd deze film nog, waarmee het zoveelste project wordt gedocumenteerd. Want Kappers’ pogingen om het publiek te raken en de wereld te ontroeren krijgen natuurlijk met het ene na het andere obstakel te maken. Een ontmoeting met zijn idool, de Estse componist Arvo Pärt, is nog niet mislukt of een tamelijk rampzalig optreden in Dubai – en korte broek – staat alweer op het programma.

‘s Mans avonturen worden, behalve door die tragikomische voice-over in de derde persoon, voortdurend begeleid door dikke klassieke (pop)hits. Die versterken de dramatische lijn van de film en werken daarnaast, ook niet geheel onbelangrijk, regelmatig op de lachspieren. En dat geldt eveneens voor de steeds weer terugkerende chats met allerlei potentiële nieuwe vriendinnen – ook omdat op voorhand al bijna vaststaat dat het toch weer niks wordt. Zijn vader Jan, een beminnelijke oud-leraar Grieks en Latijn die het beste voor heeft met zijn oudste zoon en die ‘glasbak’, houdt intussen een oogje in het zeil en de moed erin. Zijn belletjes aan Rogier structureren de boel een beetje.

Glas, Mijn Onvervulde Leven ontwikkelt zich, ook door zijn deskundige commentaar, tot een onweerstaanbare jongensboekfilm, die heerlijk het midden houdt tussen zelfreflectie en -spot. Een onvervalst pleidooi ook om ongegeneerd te blijven dromen.

Tegen De Tijd

Human

Ze lopen niet meer synchroon met hun omgeving. Dat hebben ze al een tijdje geleden opgegeven. De dag wil maar niet eindigen. Of het lukt gewoon niet om eraan te beginnen. Hun ritme is volledig ontregeld geraakt. Een constante jetlag. Altijd aan, zelden uit. Nachtraven tegen wil en dank. De slaap wil steeds niet komen, laat zich niet verdrijven of brengt allang geen soelaas meer. Insomnia.

In een slaapcentrum vechten vier slapelozen Tegen De Tijd (58 min.). Tiener Muied kan de slaap maar niet vatten. Zijn leven wordt er volledig door verstoord. Ooit zat hij op de HAVO. Via VMBO-T is hij nu op VMBO-kader terechtgekomen. En ook daar gaat het niet goed. De 22-jarige Nienke slaapt intussen door elke wekker heen en komt daardoor steeds nadrukkelijker in de problemen op haar dansopleiding.

Leon heeft zelfs het gevoel dat hij vereenzaamt door zijn slaapproblemen. De solitaire uren voor het inslapen breken hem op. Hij heeft concentratieproblemen en wordt volgens eigen zeggen ook traag. De 51-jarige Maurice moet voor zijn werk geregeld door verschillende tijdzones reizen. Inmiddels vindt hij nergens meer echt aansluiting en voelt hij zich chronisch vermoeid. Zijn sociale leven is ergens onderweg gestrand.

Via een slaaptraining bij het Haaglanden Medisch Centrum, waarvoor de vier hun slaapritme gaan verleggen en vervolgens regelmaat proberen te zoeken, hopen ze in deze koortsachtige documentaire van Nelleke Koop de weg terug te vinden naar een natuurlijke dag- en nachtindeling en weer op één lijn te komen met de rest van de wereld die hen al zo vaak voor lui en ongedisciplineerd heeft versleten.

Koop volgt hun bevindingen, bijvoorbeeld via een camera in de bovenhoek van hun slaapkamer, maar probeert ook de ervaring van het verdoofd leven en wakend slapen te pakken te krijgen met vervreemdende beeldsequenties, een unheimisch geluidsdecor en een verteller die mechanisch voorleest uit rapportages of juist het filosofische idee van het tegen – of langs – de tijd leven onder woorden brengt.

Tegen De Tijd wordt zo een immersieve ervaring. Een koortsdroom, waarmee het slaapgebrek, de dagelijkse verdwazing en het ontbreken van elke vorm van ritme invoelbaar worden gemaakt voor lieden, die doorgaans zonder al te veel moeite op één oor belanden en maar niet kunnen bevatten dat anderen ongewild tot nachtdier zijn verworden.

Nothing Lasts Forever

Showtime

Synthetische diamanten zien er volgens Dusan Simic beter uit en zijn nog goedkoper ook. Waarom zouden we dan nog echte diamanten zoeken? wil filmmaker Jason Kohn weten. ‘Dat is een goede vraag’, antwoordt de edelsteendeskundige met een schalkse blik. ‘Sommige mensen willen nu eenmaal iets wat echt bij de aarde hoort. Iets wat is gemaakt door God, niet in één of ander laboratorium. Wat vind je van dat antwoord?’

Even later introduceert Kohn precies zo’n figuur in zijn tragikomische exploratie van de wereld achter (synthetische) diamanten: Martin Rapaport. Daarbij moet meteen wel gezegd worden dat Rapaport een zeker belang heeft bij een duidelijk onderscheid tussen die nepdiamanten van menselijke makelij en de diamanten die écht voor altijd zijn  Als voorzitter van de zogenaamde Rapaport Group stelt hij, vanuit een kantoor aan de Diamond Jewelry Way, immers de prijzen van diamanten vast. Een synthetische diamant verkopen als verlovingsring is volgens hem een ernstige inbreuk op de ethische code van de diamantindustrie. ‘Je schopt mensen in hun emotionele ik-hou-van-jou plek’, zegt de sleutelfiguur binnen het diamantkartel gedecideerd, alsof hij ‘t zelf gelooft. ‘Wat is mijn huwelijk waard, wat is mijn relatie waard?’

Op die vraagstelling valt natuurlijk wel wat af te dingen. En dat gebeurt dus ook in Nothing Lasts Forever (83 min.). ‘De diamant was ook nooit echt’, stelt de messcherpe juwelenontwerpster Aja Raden bijvoorbeeld, niet zonder ‘Schadenfreude’. ‘Dat was ook altijd al een leugen. Een synthetische diamant is dus niet meer dan een leugen over een leugen. Ik vind dat hilarisch en verrukkelijk.’ Stephen Lussier, een gesoigneerde topman van het toonaangevende diamantbedrijf De Beers in Botswana, maakt zich desondanks niet druk om ‘vervalsingen’. Hij weet immers, zegt hij met een triomfantelijk bedoelde glimlach, ‘waartoe De Beers in staat is’. Maar of ‘parasieten’ zoals John Janik van Xtropy Lab-Grown Diamonds, die de ‘diamantdroom’ proberen te stelen, zich daardoor werkelijk laten afschrikken?

En laten we eerlijk zijn: in China staan ze ongetwijfeld al te popelen om een diamant-lopende band te laten draaien, terwijl in India nu al druk wordt gehandeld in diamanten met een dubieuze herkomst. ‘Want je bent pas een dief als je gepakt wordt’, stelt Tehmasp Printer van het International Gemological Institute. ‘Tot dat moment ben je een eerlijk mens.’ Met zichtbaar plezier prikt Kohn in deze kostelijke film, geïllustreerd met fraaie beelden van diamantproductie en -controle en verluchtigd door een afwisselend enerverende en joyeuze soundtrack, de ene na de andere mythe van de diamantwereld door. Totdat alles een illusie lijkt – of superieure marketing. Gaandeweg zou een buitenstaander wel eens het idee kunnen krijgen dat diamanten in werkelijkheid vooral van lucht worden gebakken.

Ascension

MTV

Het lijkt in eerste instantie of de Industriële Revolutie nét heeft plaatsgevonden in China. In kolossale fabrieken verrichten goedkope arbeidskrachten ouderwets lopendebandwerk. Ze controleren eindeloos etiketten van flesjes, fabriceren kunstkerstbomen of leggen aan een naaimachine de laatste hand aan steeds weer hetzelfde kledingstuk. Dit is ‘de Chinese Droom’, die voor buitenstaanders toch eerder op een nachtmerrie lijkt.

Die medewerkers zijn ouderwets op straat geworven door een standwerker, de openingsscène van Ascension (98 min.). Zittend werk. Of juist staand. Met gratis ritje naar de fabriek. Maaltijd erbij. Geen gezondheidscontrole bovendien. Geen tatoeages ook. Of alleen als ze hem niet kunnen zien. Gratis wifi, natuurlijk. In het uurloon zit doorgaans alleen even weinig variatie als in het werk zelf: rond de drie dollar per uur.

Dat werk kan zomaar fascinerend, grappig en ontroerend worden. In een fabriekshal sleutelt een team bijvoorbeeld, met veel zorg en precisie, aan levensechte sekspoppen met over het algemeen opvallend grote borsten. Custom made. Ogen, haar, schaamstreek, elk lichaamsonderdeel krijgt de aandacht die het verdient. En daarna wordt er een verleidelijke foto van gemaakt voor de opdrachtgever.

Gaandeweg slaat deze gestileerde observerende film van Jessica Kingdon zijn vleugels uit naar andere vormen van bedrijvigheid, waarbij de Influencer-revolutie niet aan China blijkt te zijn voorbijgegaan. Tijdens een tweedaagse workshop rond de vraag ‘Waarom zouden klanten van jou kopen?’ worden de deelnemers bijvoorbeeld aangespoord om hun eigen merk te worden. Ze moeten aan het eind hun persoonlijke doelen uitspreken.

‘Na deze workshop heb ik besloten dat ik komend jaar twee miljoen ga verdienen’, zegt de oprichter van de Mister Ox Dating Training Club. Andere deelnemers gaan voor zeker tien miljoen in hun eerste jaar. ‘En honderd miljoen in vijf jaar’, voegt een man, die trots poseert met het getuigschrift van de cursus, er blijmoedig aan toe. Een ander heeft simpelweg besloten dat hij zich he-le-maal kapot gaat werken. Hij oogst zowel applaus als een gulle lach.

Intussen tekent zich in Ascension een authentieke klassenmaatschappij af, met een klassieke winner-takes-all mentaliteit. Te midden van alle werkbijen fladderen ook talloze luxepaardjes door het leven. De Amerikaanse Droom zogezegd, op zijn Chinees. Waarbij kapitalistische uitwassen, massa-entertainment en een dociele attitude – vervat in zinnenprikkelende shots en een sprekende soundtrack – afwisselend voor verbazing, gêne en afkeer zorgen in een prikkelend beeldessay over het hedendaagse China.

De Politieke Droom Van Rick Brink

c: Frank van der Burg / KRO-NCRV

Het was een idee van KRO-NCRV en presentatrice Lucille Werner: de verkiezing van een Minister van Gehandicaptenzaken, die de belangen van mensen met een beperking zou gaan vertegenwoordigen. Tijdens een liveshow op 17 juni 2019 wordt uit zes kandidaten de eerste minister gekozen: Rick Brink, een ambitieuze dertiger uit Hardenberg die weet waarover hij praat. Vanwege Osteogenesis Imperfecta, een zeldzame aangeboren en erfelijke bindweefselaandoening, zit hij al zijn hele leven in een rolstoel.

Brink is ook al enkele jaren actief als gemeenteraadslid voor het CDA en wil nu wel eens de overstap naar Den Haag maken, waar personen met een beperking ernstig zijn ondervertegenwoordigd. Hij stelt zich kandidaat voor de kieslijst voor de Tweede Kamerverkiezingen. De documentairemakers Ben Jebbink en Nienke de Looff mogen meekijken terwijl hij zich aan de interne procedure onderwerpt. Net als zijn beste vriend Piet-Cees van der Wel overigens, die ineens een directe concurrent is geworden.

Rick Brink beheerst het politieke spel al heel aardig. Hij tempert steeds slim de verwachtingen als hij na een selectieronde weer eens zit te wachten op een telefoontje van de secretaris van de vertrouwenscommissie. In werkelijkheid vindt de minister dat hij inmiddels wel recht heeft op een verkiesbare plek. Binnen het CDA hebben ze hem vaak genoeg, op het ongemakkelijke af zelfs, gefêteerd vanwege zijn werk voor mensen met een beperking. Nu wordt het, zegt hij zonder omhaal van woorden, tijd voor boter bij de vis.

Dat is een interessant uitgangspunt voor zo’n typische politieke docu, waarin een (kandidaat)politicus wordt gevolgd tijdens (interne) verkiezingen. Het is altijd weer de vraag of, en zo ja wanneer, die zich in zijn kaarten laat kijken. Rick Brink houdt heel lang zijn ‘pokerface’ op. Totdat doorsijpelt dat, of all people, ook Lucille Werner kandidaat is voor de CDA-lijst en dat ze nog wel eens op een hoge plek zou kunnen belanden ook. Brink belt direct verontwaardigd een bevriende partijprominent op. ‘Dat laten we toch niet gebeuren, of wel?’

Zijn ouders Geert en Roelie vinden intussen dat hij ‘Hugo’ moet gaan bellen. Dit mag hun zoon niet over zijn kant laten gaan. Zo ontvouwt zich een spannende climax voor deze heel vermakelijke campagnedocu (die alleen wel zonder die journalistiek verantwoorde voice-over had gekund, ingesproken door Sven Kockelmann), waarin glashelder wordt dat politieke dieren met een beperking toch ook maar heel gewone politieke dieren zijn. Met die mooie inclusieve gedachte zal Rick Brink het ongetwijfeld eens zijn.

Het Leven Is Droom

KRO-NCRV

Het heeft iets wreeds om over iemands persoonlijke verhaal te schrijven dat de thematiek – ouders die hun kind opzadelen met een onmogelijke droom – vanuit persoonlijk oogpunt weliswaar interessant is en bovendien een maatschappelijke dimensie heeft: van immigrantenfamilies die zich nergens meer echt thuis voelen.

Dat dit specifieke gezin – met een Spaanse vader en moeder die bijna een halve eeuw in Nederland hebben gesloofd om terug te kunnen keren naar hun geboortegrond en hun volwassen dochter die deze keuze kritisch bevraagt – alle ingrediënten heeft voor een indringend familieverhaal.

Dat het decor van dit egodocument van Vanesa Abajo Pérez – een Spaans huis dat volstaat met typisch Hollandse parafernalia en een verlaten woning in Rotterdam – absoluut tot de verbeelding spreekt.

Dat haar camerawerk fraai is en bovendien doordrenkt met symboliek, het geluidsdecor weer z’n eigen beelden oproept en de montage ervan een zeer precieze indruk maakt.

En desondanks te constateren dat Het Leven Is Droom (101 min.) nauwelijks raakt. Dat het construct van deze film te dominant is. De werkelijkheid niet wordt betrapt, maar in een zich traag onthullend artistiek keurslijf is gedwongen. Van slapende ouders, opgeslokt door hun eigen droom, die geen oog hebben voor hun kind.

Dat de manier waarop Vanesa haar moeder Elena en vader Ángel aanspreekt soms het karakter van een persoonlijke afrekening dreigt te krijgen. Waarbij het oudere echtpaar met alle mogelijke audiovisuele middelen wordt aangepakt en nauwelijks een kans krijgt om zich te verdedigen.

En dat gaandeweg weliswaar de volledige poëzie van de vertelling zich openbaart – in een doelbewuste vermenging van Spaans en Nederlands – en naderhand toch het gevoel blijft hangen dat we nét iets te lang naar iemands navel hebben zitten staren.

Zulke wreedheid is ons allen vergund. Zoals het anderen dan ook weer vrij staat om het daarmee hartgrondig oneens te zijn.