Aftershock

Hulu / Disney+

Vrijwel alle Amerikaanse vrouwen bevallen in het ziekenhuis. De kosten van een keizersnede blijken daarbij aanmerkelijk lager dan bij een natuurlijke bevalling. Daar komt bij dat een ziekenhuis een hogere vergoeding krijgt voor een keizersnee. ‘Je kunt je voorstellen welke prikkel daarvan uitgaat’, stelt assistent-professor verloskunde en gynaecologie Neel Shah van Harvard University. Hij weet ook: bij geboortes in de Verenigde Staten ligt het sterftecijfer veel hoger dan in andere westerse landen. En zwarte vrouwen overlijden daarbij drie tot vier keer zo vaak als witte vrouwen.

In Aftershock (87 min.) kaarten Paula Eiselt en Tonya Lewis Lee deze verborgen gezondheidscrisis aan via twee concrete casussen: Shamony Gibson (30) uit Brooklyn stierf in 2019 twee weken na de geboorte van haar zoontje Khari aan een veronachtzaamde longembolie. En de 26-jarige Amber Rose Isaac uit The Bronx overleed een jaar later, enkele dagen nadat ze op Twitter had geklaagd over de slechte zorg in het ziekenhuis, tijdens een spoedkeizersnede waarmee haar zoontje Elias op de wereld werd gezet. Hun weduwnaars Omari Maynard en Bruce McIntyre zijn ervan overtuigd dat systeemfalen, gevoed door institutioneel racisme, hun echtgenotes het leven heeft gekost en gaan over tot actie.

Het interessantst wordt deze film echter als Eiselt en Lee de twee tragische verhalen plaatsen binnen de historie van de Amerikaanse gynaecologie, waarbij zwarte vrouwen, zeker in de slaventijd, werden gezien als broedmachines die moesten blijven produceren en vooral niet te lang uit de roulatie mochten zijn. Intussen werden hun (zwarte) vrouwelijke verloskundigen gaandeweg verdrongen door (witte) mannelijke artsen, die minder holistisch naar bevallingen keken en bovendien veel technischer te werk gingen. Waarbij zwarte vrouwen dan weer prima materiaal bleken om mee/op te experimenteren.

‘Een zwarte vrouw die een kind krijgt is te vergelijken met een zwarte man bij een verkeerslicht als de politie arriveert’, zegt Felicia Ellis, een Afro-Amerikaanse vrouw uit Tulsa, Oklahoma, die een natuurlijke bevalling overweegt. ‘Je moet héél goed opletten bij alles wat je doet.’ In het enigszins gezwollen einde van deze activistische film legt Sharmony Gibsons strijdbare moeder zelfs een direct verband met de Black Lives Matter-demonstraties. ‘Zwarte levens doen ertoe’, stelt Shawnee Benton-Gibson ferm tijdens een speech. ‘Maar zwarte baarmoeders zorgen voor zwarte levens. Als we dat vergeten, vergeten we onze menselijkheid.’

69: The Saga Of Danny Hernandez

Toen hij groot ‘69’ op zijn voorhoofd liet tatoeëren, was er geen weg meer terug voor Daniel Hernandez, een latino-tiener uit Bushwick, Brooklyn. Hij zou het moeten gaan maken als Tekashi69 (ofwel: 6ix9ine). Als rapper met regenbooghaar, diverse gezichtstatoeages en tanden in allerlei verschillende kleuren. Ophef werd z’n handelsmerk. Zijn videoclips hadden zogezegd een enorme ‘shock value’: seks, coke en geweld. En op Instagram schopte hij wild om zich heen. Succes verzekerd: een bepaalde categorie jongeren identificeert zich maar wat graag met een straatwijze gangster.

In 69: The Saga Of Danny Hernandez (102 min.) wil regisseur Vikram Gandhi, bekend van zijn hoofdrol als nep-goeroe in de documentaire Kumaré, vat krijgen op de omstreden rapper, die zich uiteindelijk helemaal vastdraait in zijn eigen shit. Dat wordt de filmmaker niet door iedereen in dank afgenomen. Een buurtbewoner die hem te woord wil staan wordt ter plaatse luidkeels ter verantwoording geroepen. In dat opzicht doet Gandhi’s queeste denken aan Nick Broomfields pogingen om klaarheid te krijgen in de moorden op Tupac en Biggie, helden van een eerdere hiphopgeneratie. 

Ook Gandhi krijgt vooral belangrijke bijfiguren te spreken: Danny Hernandez zelf wil hem niet te woord staan. En dus meldt de filmmaker zich bij diens tatoeëerder, geluidstechnicus, chauffeur, haarstylist en collega’s (waarmee hij tegenwoordig soms op gespannen voet staat). Sara Molina, Hernandez’s ex-vriendin en moeder van zijn dochter, probeert de jongen achter het personage te schetsen. Al heeft ook zij nooit echt aan de binnenkant mogen kijken bij dit typische product van een New Yorkse achterbuurt, dat heeft geleerd dat hij moet vechten om te overleven.

Met zijn bronnen, geïllustreerd met clips en social media-uitingen van zijn hoofdpersonage, probeert Vikram Gandhi de opmars van Hernandez te vangen. Eerst begon hij zijn eigen kledinglijn, met teksten als Nigger, HIV of Pussy Eater erop. Daarna was er de rel rond een filmpje van groepsseks met een dertienjarig meisje, dat hij ongegeneerd deelde via social media. En toen volgde ook nog de ‘beef’ met rapper Trippie Redd, waarbij hij zich ter zijde liet staan door de beruchte Nine Trey Bloods Gang. Waar Tekashi69 kwam, zo was toen wel duidelijk, kwam gedonder.

Daarbij was het altijd weer de vraag of Danny Hernandez echt kwaad in de zin had of vooral uit was op goedkope publiciteit. Wat zijn motivatie ook mocht zijn, al die commotie legde hem bepaald geen windeieren: met hits als GummoTrollz en Gooba werd Tekashi69 een mondiaal fenomeen. Totdat hij dus werd ingehaald door zijn eigen Bad Boy-imago en zich serieus in de nesten werkte. Daar zit ook de aantrekkingskracht van deze scandaleuze documentaire, die een toxische wereld blootlegt waarin zo’n beetje alles wat fout is zowel de weg naar roem en geld als de levende hel kan plaveien.

De Buurtkoelkasten Van New York

Human

‘Ze moeten het alleen niet opeten bij de koelkast’, zegt initiatiefnemer Kymme in De Buurtkoelkasten Van New York. ‘Die mensen heb je ook.’ Zo hoog kan de nood zijn, bij sommige inwoners van Brooklyn. Zeker sinds de Coronacrisis heeft toegeslagen.

In ruim honderd buurtkoelkasten kunnen New Yorkers inmiddels het eten achterlaten dat ze over hebben. Anderen komen daarmee dan weer een dag door. Dat gaat verrassend goed volgens de Afro-Amerikaanse ‘echtgenote, moeder, christen en middenstander’. En als iemand toevallig al het eten meeneemt – of zelfs de koelkast – dan zal die daar wel heel erg behoefte aan hebben gehad.

Zo organiseert Kymme haar eigen hyperlokale voedselbanken. Zij regelt de stroom en plekken, anderen verzorgen het eten en de Instagram-pagina’s van de koelkasten. Ook vanuit de gedachte dat een gever in het Amerika van vandaag morgen zomaar een nemer kan worden. Solidariteit, in een eigentijds jasje.

Die attitude is in deze korte documentaire van Ilja Willems fraai vervat in het spandoek van een meisje met mondkapje en spandoek, met daarop de tekst ‘NY: We Got This’.

Sisters On Track

Netflix

Deze film begint met een onvervalst Surprise Show-moment: alleenstaande moeder Tonia en haar dochters Tai, Rainn en Brooke Sheppard – van respectievelijk twaalf, elf en negen jaar oud – zijn voor de tweede keer uitgenodigd in het televisieprogramma The View. Het gezin verblijft op dat moment al bijna twee jaar in een daklozencentrum en wordt live in de uitzending verrast door presentatrice Whoopi Goldberg: Tyler Perry heeft toegezegd dat hij een woning voor de familie gaat zoeken en twee jaar de huur zal betalen.

De Amerikaanse acteur investeert niet in een willekeurig gezin: de zussen Sheppard staan te boek als bijzonder talentvolle atleten. Begin 2017 trekken ze in een volledig gemeubileerd appartement in Bedford-Stuyvesant, een wijk in Brooklyn, New York. En dan kunnen de Sisters On Track (97 min.) gaan werken aan hun sportcarrière. Voor hun gedreven coach Jean Bell, een oudere Afro-Amerikaanse vrouw met een fulltimebaan als rechter, zijn hun atletiekprestaties vooral een manier om een sportbeurs te bemachtigen, zodat de zussen straks kunnen gaan studeren.

De in New York woonachtige Nederlandse documentairemaakster Corinne van der Borch en haar Noorse collega Tone Grøttjord-Glenne waren al enige tijd aan het filmen toen de mediahype losbarstte rond de zussen, die door het tijdschrift Sports Illustrated ook nog werden uitgeroepen tot SportsKids Of The Year. Ze volgen de drie opgroeiende meisjes in totaal ruim drie jaar, terwijl die vooruitgang proberen te boeken als atleet én in het dagelijks leven. Intussen gaat hun moeder op zoek naar een andere, beter betaalde baan.

Coach Jean Bell van de Jeuness Track Club – volgens eigen zeggen: gemeen, leuk, luidruchtig, zorgzaam, grappig, doodeng – speelt intussen een sleutelrol in het leven van de drie Sheppards. Ze drillt, troost en corrigeert haar pupillen rond de atletiekbaan, maar draaft ook op bij feestjes of geeft seksuele voorlichting. Zij is de belichaming van een begrip waar veel Amerikanen grote waarde aan toekennen: de gemeenschap. Want, zoals het gezegde gaat: it takes a village to raise a child. Zéker als het er drie zijn, die opgroeien in een eenoudergezin dat maar nét het hoofd boven water kan houden.

Rond de zussen Sheppard en hun moeder vormt zich een soort ‘sisterhood’ van zwarte vrouwen. Die probeert hen, tegen de verwachtingen in of de klippen op, op het slingerpad naar een beter leven te houden. Zoals vrijwel elke geslaagde sportfilm is de sport in Sisters On Track dus vooral een aansprekend decor, om een actueel en relevant verhaal te vertellen. Over een race waaraan sommige deelnemers met een aanzienlijke achterstand moeten beginnen en waarbij resultaten uit het verleden of heden geen enkele garantie bieden voor de toekomst. En de Surprise Show komt doorgaans ook maar één keer langs.

We Are: The Brooklyn Saints

Netflix

Zij moeten het beter krijgen dan ze het zelf hebben gehad. En ze moeten beter worden dan zij zelf ooit zijn geweest. American football is voor de begeleiders van The Brooklyn Saints van levensbelang. Via sport brengen ze de kinderen die aan hen zijn toevertrouwd normen en waarden bij. En met een beetje geluk worden de kids zo goed dat ze er een sportbeurs mee verdienen. Daarmee zijn ze verzekerd van een goede opleiding – en een leven buiten Brooklyn.

Want de New Yorkse wijk heeft nog altijd een reputatie. Sommige tegenstanders komen zelfs liever niet naar Brooklyn om tegen één van de jeugdteams van The Saints uit te komen. Documentairemaker Rudy Valdez portretteert in deze vierdelige serie enkele spelertjes van de club, hun directe verwanten en de gedreven vrijwilligers, voor wie American Football vooral een voertuig is om te komen tot zelfontplooiing.

Dat gaat gepaard met ontzettend veel goede bedoelingen, de nodige (tough) love en alle denkbare sportclichés. We Are: The Brooklyn Saints (189 min.) betreedt daarmee het terrein dat ook schoolseries als America To Me en Klassen bestrijken. Ditmaal zijn het alleen geen professionals die zich bekommeren om de opgroeiende kinderen, maar bevlogen mannen die weten wat het is als niet alles in je leven vanzelf op zijn plek valt en willen dat de volgende generatie ‘t op dat gebied beter treft.

Dat wordt prachtig geïllustreerd als het onder negen-team in het kader van teambuilding gaat kamperen. ‘Hoeveel van jullie hebben hier politie of een ambulance gezien?’ vraagt de bevlogen coach Gawuala aan zijn jongens. ‘Niemand, hè? Daarom doen we dit. Om jullie uit je dagelijkse omgeving te halen.’ Terwijl hij hen levenslessen probeert bij te brengen, moet Gawuala zelf een job zien te vinden. Hij zit sinds enige tijd werkeloos thuis en is bang dat hij voor een eventuele nieuwe baan zijn coachschap, waarmee hij zijn eigen leven zin en richting geeft, eraan moet geven.

Eerst en vooral is deze serie een verhaal over mannen, groot en klein, die vooruit proberen te komen. Waarbij ‘vaders’ zoals Gawuala, vaak afwezig in het leven van dit soort opgroeiende jongens, een hoofdrol claimen. In elke tegenvaller vinden ze een kans om zo’n typisch Amerikaanse peptalk te geven. Die recht vanuit het hart komt. En daar meestal ook lijkt te landen.